SPELREGELS
Voor je ligt misschien wel het meest confronterende spel dat je ooit gespeeld hebt. Maar let wel: het is en blijft een
spelletje. Dus neem de confrontaties met een flinke korrel zout!
SPELMATERIAAL
Druk voor je begint te spelen alle kartonnen onderdelen voorzichtig uit de raamwerken. Bevestig aan ieder van de 6
halsbordjes een koord, zodat het makkelijk om de hals gehangen kan worden.
- 1 speelbord
- 6 halsbordjes genummerd van 1 tot 6
- 6 koordjes
- 6 pionnen genummerd van 1 tot 6
- 120 genummerde stemkaartjes, 20 voor iedere speler
- 162 confrontatiekaarten
- 6 camerakaarten
- 2 dobbelstenen
- 1 stembus
- 1 roddeltabel
- 1 handleiding
BIG BROTHER
Net als de bewoners van het Big Brotherhuis proberen de spelers van "Big Brother - Het Spel" elkaar af te troeven door als
laatste over te blijven. Voor je aan het spel begint, spreek je met elkaar af waar je om speelt. Bijvoorbeeld: met z'n allen uit
eten, naar de bioscoop, naar een concert en de winnaar hoeft niet te betalen, of ... gewoon om de eer!
Aan de hand van het hoofdstuk "Spelverloop" kun je meteen beginnen met spelen.
Wat vet gedrukt staat, wordt verderop onder "Spelbegrippen" verklaard. Daar kun je de begrippen opzoeken, wanneer ze
aan de orde komen.
VOORBEREIDING
Leg het speelbord op tafel. Je ziet de plattegrond van het Big Brotherhuis. Plaats de stembus in het midden van het bord en
leg de roddeltabel naast het bord. Schud een pakje gele confrontatiekaarten en leg ze op een stapeltje naast het bord.
Leg ook de rode camerakaarten naast het bord met de tekstkant naar beneden. Iedereen kiest een nummer en neemt de
bijbehorende pion, het halsbordje en de 20 stemkaartjes met het plaatje van zijn halsbordje op de achterkant. Hang je
halsbordje om je nek, zodat iedereen ziet welk nummer van jou
is. Iedereen plaatst zijn pion op het woonkamervakje. Hier zal het
spel beginnen en eindigen.
SPELVERLOOP
Big Brother wordt gespeeld in een aantal rondes. Als je met 6
spelers speelt, zijn er 4 rondes, met 5 spelers 3 en met 4 spelers 2.
Iedere ronde bestaat uit 1 beurt per speler (tenzij je met
4 spelers begint).
- De jongste speler begint, daarna volgen de andere spelers in
de richting van de klok.
- Wie aan de beurt is, gooit beide dobbelstenen en verzet zijn
pion zoveel stappen als het aantal gegooide ogen. C
looprichting is met de klok mee.