JAcobus handleiding 2015-V13 NL Pagina 7 van 13
Handelingen om de kachel aan te steken.
a. De luchttoevoer regelaar onder de deur (zie Tekening 3) maximaal open zetten door de
schuif naar u toe te trekken.
b. Plaats een stammetje hout evenwijdig met de achterwand in de brandkamer. Leg
daarvoor1 of 2 aanmaakblokje(s) op de bodem van de brandkamer, en steek het in brand
met bijvoorkeur een lange aansteker.
c. Stapel voldoende kleine stukken hout dwars/haaks over het reeds geplaatste stammetje.
d. Doe de deur dicht.
e. Wacht nu tot het hout goed brandt, de brandkamer moet vol vuur zijn.
TIP: zet de deur even op een kleine kier, dan gaat het aanmaakhout sneller goed branden!
f. Nu bijladen met grotere stukken hout.
g. De deur dicht doen.
h. Zodra ook deze grotere houtblokken volledig branden, kan luchtschuif op de stookstand
gezet worden, door de knop in te drukken tot de voelbare klik . Een mooi rustig
vlammenbeeld is een goede indicatie van een optimale afstelling. Zie ook bijlage 1.
i. Tijdens de eerste keer stoken na installatie is het belangrijk dat tijdens het eerste uur de
deur om het kwartier geopend en dan na een poosje (ca. 1minuut) weer dicht gedaan
wordt. Dit is nodig om te voorkomen dat de keramische deurpakking aan de kachel
vastplakt voordat de hittebestendige lak helemaal uitgehard is.
8. GEBRUIK VAN DE KACHEL
Tijdens het gebruik van de kachel dient men onderstaande punten in acht te nemen.
a. Het deurtje moet tijdens gebruik van de kachel gesloten blijven, met uitzondering van het
uitvoeren van bedieningshandelingen. Het is mogelijk om de kachel met de deur open te
stoken, maar dat gaat ten koste van het geleverde rendement. En pas dan op voor
eventueel spattende vuurdeeltjes!
b. Verwijder alleen as als het noodzakelijk is. De verbranding verloopt beter op een laag as.
Daarom is het beter om altijd een dunne laag as op de bodem van de brandkamer achter te
laten.
c. Bij het regelen van de kachel met de luchttoevoerregelaar (zie Tekening 3) is het van
belang dat er geen onvolledige verbranding ontstaat. Een onvolledige verbranding ontstaat
als er te weinig verbrandingslucht wordt toegevoerd doordat de luchttoevoerregelaar te veel
of te vroeg worden afgesloten. De luchtschuif tijdens het stoken dus nooit over de
stookstand heen drukken.
Een onvolledige verbranding kunt u signaleren door:
een toename van rookontwikkeling in de brandkamer;
het doven van het vuur;
roetafzetting op de ruit.
Stookstanden:
Hoge belasting: lucht regelaar uitgetrokken
Nominale belasting: lucht regelaar ingeduwd tot (voelbare) stookstand
Zie bijlage 1.
TIP: Indien u de kachel NIET stookt kunt u de luchtregelaar geheel dicht drukken, dus over
de stookstand heen. Zo voorkomt u onnodig warmteverlies via de schoorsteen.
Waarschuwing:
Gebruik voor het stoken uitsluitend de in punt 6 van deze handleiding vermelde
brandstoffen!
9. AANWIJZINGEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK VAN DE KACHEL
Voor een veilig gebruik van de kachel is onderstaande informatie belangrijk.
a. Tijdens het vullen van de brandkamer, het schoonmaken van de ruit en andere
onderhoudshandelingen dient men voorzichtig om te gaan met de deur en ruit. Vooral geen
druk op de deur en ruit uitoefenen. Dit kan beschadiging van de ruit tot gevolg hebben.
b. De deur moet tijdens het gebruik van de kachel gesloten zijn. Met uitzondering van
noodzakelijke situaties zoals het bijvullen van brandstof.
c. Gebruik van de kachel bij een verstoorde schoorsteentrek is niet toegestaan. Probeer de
oorzaak vast te stellen en op te lossen.