12054-2 Q20
NEDERLANDS nl -10
10 Installatie
10.1 Montage boiler
Het toestel mag alleen met de
wateraansluitingen naar boven
worden geplaatst.
10.2 Aansluitingen waterleiding
Gebruik bij de montage van
wartels en knelkoppelingen altijd
2 steeksleutels om buiging en
wringing op de leidingen en ap-
pendages te voorkomen.
Systeem onder druk (fig. 2.1)
worden aangesloten goed door (vooral
belangrijk bij nieuwbouwwoningen).
-
ler (blauw) aan op de inlaatcombinatie.
-
opwaarts van de inlaatcombinatie als
de waterleidingdruk hoger is dan de
sluitdruk van de inlaatcombinatie.
reduceerventiel op de koudwaterleiding.
kraan aan op de koudwaterleiding.
boiler (rood) aan op de warmwateraan-
sluiting van de kraan.
Drukloos systeem (fig. 2.2)
worden aangesloten goed door (vooral
belangrijk bij nieuwbouwwoningen).
-
ding.
boiler (blauw) aan op de koudwater-
doorvoer van de kraan.
kraan aan op de koudwaterleiding.
boiler (rood) aan op de warmwateraan-
sluiting van de kraan.
10.3 Aansluiting afvoerleiding
(bij systeem onder druk)
open trechter in de afvoerleiding.
indien deze direct op het riool wordt
aangesloten.
10.4 Boiler vullen
-
binatie (bij systeem onder druk).
10.5 Aansluitingen elektriciteit
De boiler moet geheel met water
gevuld zijn en de installatie lekvrij
voordat aansluiting op het elektri-
citeitsnet plaatsvindt.
Voor aansluiting op een wandcontactdoos
met randaarde is het toestel voorzien van
een 3-aderig snoer met randaarde stekker.
Fig. 6 Elektrisch aansluitschema
TR = Temperatuurregelaar
TB = Temperatuurbegrenzer
N = Nulaansluiting
L = Fase-aansluiting