Weergave van de opgeslagen waarden
De bloeddrukmeter slaat automatisch de bloeddrukwaarden van de laatste 60 metingen op. Als alle 60 geheugenplaatsen bezet zijn, wordt
telkens de oudste waarde gewist als u een nieuwe waarde opslaat.
U kunt de inhoud van het geheugen als volgt weergeven:
• Als de bloeddrukmeter is uitgeschakeld en u op de geheugentoets “M” drukt, verschijnt de laatst gemeten waarde.
• Als u dan nogmaals op de geheugentoets “M” drukt, kunt u alle opgeslagen waarden afzonderlijk oproepen.
• Het nummer van de geheugenplaats verschijnt rechtsonder op het display. De datum en de tijd van de betreffende meting verschijnen afwisselt
bovenaan op het display.
• De laatst gevonden waarde wordt op geheugenplaats 1 opgeslagen. Zodra een nieuwe waarde wordt gemeten, wordt deze in het geheugen
op plaats 1 opgeslagen en schuift de vorige waarde een geheugenplaats op.
• Als u na de laatste bezette geheugenplaats nogmaals op de geheugentoets “M” drukt, verschijnt het gemiddelde van alle opgeslagen
meetwaarden.
• Om de bloeddrukmeter uit te schakelen, drukt u nogmaals op de “Start/Stop” toets.
• Als u de bloeddrukmeter vergeet uit te schakelen, schakelt hij zichzelf automatisch uit na 3 minuten.
Foutoplossing
Er verschijnt een foutmelding op het display als:
• het oppompen langer dan 20 seconden duurt;
• u zich tijdens de meting beweegt en niet rustig houdt;
• de manchet niet voldoende werd opgepompt, ondanks het feit dat werd bijgepompt;
• de bloeddrukwaarden extreem hoog of laag zijn;
• de oppompdruk meer dan 330 mmHg bedraagt (foutmelding ERR 330);
• de batterijen bijna leeg zijn; u moet de batterijen dan vervangen.
Als een foutmelding verschijnt, wacht u even en voert u een nieuwe meting uit.
8