66
9 Elektriciteit
9.1 Beveiliging van de voertuigelektronica
De voertuigelektronica van het voertuig is voorzien van een beveiliging tegen overbelasting.
Wanneer de aandrijving gedurende langere tijd wordt overbelast (bijv. bij het oprijden van steile
hellingen) en met name wanneer de buitentemperatuur daarbij erg hoog is, kan de elektronica
oververhit raken. In dit geval wordt het vermogen van het voertuig geleidelijk minder, tot hij
uiteindelijk tot stilstand komt. Op de statusaanduiding is een knipperende code zichtbaar (zie het
hoofdstuk "Storingscodes en diagnosecodes" op pagina 42). Door voertuigelektronica in en uit
te schakelen, kan de storingsmelding op de elektronica worden gewist en de elektronica weer
worden ingeschakeld. Het duurt echter circa vijf minuten voordat de elektronica zo ver is afgekoeld,
dat de aandrijving zijn volledige vermogen weer heeft.
Wanneer de aandrijving wordt geblokkeerd doordat niet over een hindernis, zoals een hoge
stoeprand of iets vergelijkbaars kan worden gereden, en de bestuurder bij zijn poging om over
deze hindernis te rijden de aandrijving langer dan 20 seconden tegen deze weerstand laat werken,
schakelt de elektronica de aandrijving uit om een beschadiging te voorkomen. Op de
statusaanduiding is een knipperende code zichtbaar (zie het hoofdstuk "Storingscodes en
diagnosecodes" op pagina 42). Door het in- en uitschakelen kan de storingsmelding worden
gewist en de elektronica weer worden ingeschakeld.