BEDIENINGSVOORSCHRIFT INTERGAS VR
LOW NOx-Tronic STAANDE C.V. KETEL
NE 05-03
Laat u vooral eerst goed voorlichten door de installateur.
Werking van de ketel
De Intergasketel met elektronische ontsteking dient om het
C.V. water op te warmen en de warmte toe te voeren aan de
radiatoren.
Bij iedere warmtevraag van de kamerthermostaat worden de
branders d.m.v. een elektrische vonk ontstoken en kontinu
bewaakt door de ingebouwde vlambeveiliging. Na het beëindi-
gen van de warmtevraag van de kamerthermostaat bedraagt de
wachttijd 30 sekonden alvorens de ontsteking opnieuw in
werking kan treden, om eventueel aanwezige gassen te laten
ontsnappen. Indien de branders niet direkt ontsteken dan zal
automatisch na 30 sekonden de ontsteking opnieuw in werking
treden. Ontsteken de branders na 4 keer nog niet dan valt de
ketel in storing en gaat het rode storingslampje op het
bedieningspaneel branden.
De circulatiepomp gaat automatisch bij iedere warmtevraag
van de kamerthermostaat draaien. Na de warmtevraag van de
kamerthermostaat blijft de circulatiepomp 10 minuten na-
draaien. Bovendien gaat de circulatiepomp automatisch 1 keer
per 24 uur gedurende 5 minuten draaien. De automatische
inschakeling van de pomp gedurende 5 minuten per 24 uur vindt
altijd plaats op het tijdstip van de laatste warmtevraag van de
kamerthermostaat. Om het tijdstip van de automatische
inschakeling van de circulatiepomp te wijzigen, dient dus op
het gewenste tijdstip de kamerthermostaat even omhoog gezet
te worden.
Kontroleer alvorens de ketel in bedrijf te stellen
1. De waterdruk moet minimaal 1 bar zijn bij afgekoeld water.
2. De ketel en de installatie moeten goed ontlucht zijn.
3. De elektrische stroom moet uitgeschakeld zijn.
4. De gaskraan moet open staan.
Nooit de elektrische stroom inschakelen als de instal-
latie niet geheel gevuld en ontlucht is.
In bedrijf stellen
(zie tekening)
1. Schakel de elektrische stroom in.
2. Zet de kamerthermostaat op de gewenste stand. De ketel
komt nu automatisch na de wachttijd van 30 sekonden in
bedrijf.
3. Ontsteken de branders niet direkt, dan zal automatisch na
30 sekonden de ontsteking opnieuw in werking treden.
4. Indien de branders na 4 keer niet zijn ontstoken, dan valt de
ketel in storing en gaat het rode storingslampje op het
bedieningspaneel branden. De ontsteking kan opnieuw in
werking worden gesteld door de reset knop in te drukken.
Altijd 5 minuten wachten alvorens de reset knop in te druk-
ken om eventueel aanwezige gassen te laten ontsnappen.
Opstoken van het ketelwater
1. Regelthermostaat op de gewenste stand zetten (lage stand
bij matig koud weer, hogere stand bij kouder weer).
2. Kamerthermostaat op de gewenste temperatuur zetten. De
hoofdbranders gaan nu branden.
3. Na bijvullen water, handelen als hierna vermeld bij ontluch-
ten.
Belangrijk
Let op dat er altijd één of meerdere radiatoren geheel open
staan, omdat er anders geen cirkulatie in de leidingen plaats-
vindt, waardoor de ketel oververhit kan raken.
Afzetten
Voor tijdelijk afzetten de kamerthermostaat op de laagste
stand zetten. Voor langdurig afzetten de gaskraan dichtdraaien
en de kamerthermostaat op de laagste stand zetten doch de
elektriciteit aangesloten houden.
Let op: In de winter altijd de elektriciteit aangesloten houden en
kamerthermostaat niet te laag zetten om bevriezing te voor-
komen.
Ontluchten en vullen
Na het bijvullen voor het aansteken, overal goed ontluchten.
Zodra de pomp gaat draaien, de elektrische stroom afzetten en
weer ontluchten. Dit herhalen tot er geen pompgeruis meer is.
Vooral de eerste weken na het vullen dient de gehele installatie
en de ketel enkele keren ontlucht te worden. Het ontluchten
dient altijd te geschieden met stilstaande pomp en afgezette
branders. (Dus elektrische stroom uitschakelen nadat het water
afgekoeld is). Zakt de waterdruk beneden het door de installa-
teur opgegeven minimum, dan de installatie weer bijvullen en
zonodig weer ontluchten.
Het vullen (bijvullen) kan geschieden via de vul/aftapkraan van
de ketel of op de plaats waar de kraan is aangebracht door de
installateur. Hiervoor de vulslang met de bijgeleverde slang-
pilaar op de vul/aftapkraan draaien. Vervolgens de vulslang vul-
len met water totdat zich hierin geen lucht meer bevindt. Dan de
wartel vastdraaien. Vulkraan openen en installatie op druk
brengen.
Alle ontluchtingspunten goed ontluchten.
Vulkraan sluiten en wartel eraf draaien.
Moet er vaker dan enkele keren per stookseizoen bijgevuld
worden, dan de installateur waarschuwen, daar steeds vers
water schadelijk voor de installatie kan zijn. Er is dan waar-
schijnlijk een lek in de installatie.
BEDIENINGSVOORSCHRIFT INTERGASKETEL MET ELEKTRONISCHE ONTSTEKING