341
Veiligheidskenmerken van uw voertuig
Waar zijn de airbags geplaatst?
Voor air-bags van bestuurder en
passagier (indien hiermee uitgerust)
Uw voertuig is uitgerust met een SRS
(Supplemental Restraint System) en met
een schoot-/schouderriem bij zowel de
bestuuders- als passagierposities.
De SRS bestaat uit air-bags zijn ge-
plaatst in het midden van het stuurwiel
en het voorste paneel aan passagierszi-
jde boven het handschoenen box.
De airbags zijn gelabeld met de letters
"AIR BAG" op de kappen.
Het doel van het air-bag systeem is om
de bestuurder en/of voor inzittenden te
voorzien met additionele bescherming
dan die geboden door alleen de veilig-
heidsgordel in het geval van een (fron-
tale) aanrijding.
WAARSCHUWING
Verminder het risico op ernstig let-
sel of overlijden door een opgebla-
zen airbag voor en houdt u aan de
volgende voorzorgsmaatregelen:
• Veiligheidsriemen moet altijd ged-
ragen worden zodat de gebruikers
goed geplaatst zijn.
• Pas de veiligheidsriemen voor de
passagier en de bestuurder zo ver
mogelijk naar achteren aan zodat
u volledige controle over het voer-
tuig heeft.
• Leun nooit tegen de deur of het
midden console.
• Zorg dat de bijrijder zijn of haar
voeten of benen niet op het dash-
board plaatst.
• Laat nooit toe dat een passagier
meerijdt op de voor zitplaats, wan-
neer de front-air-bag OFF indica-
tor van de passagier opge licht is.
• Er mogen geen voorwerpen te
worden geplaatst over of dichtbij
de air-bag modules op het stuur-
wiel, instrumentenpaneel en het
paneel boven het handschoenen-
vak van de voor passagier, omdat
deze voorwerpen letsel kunnen
veroorzaken bij in een aanrijding
die ernstig genoeg is om de air-
bags te doen ontplooien.
OBA033020
OBA033021
nFront-airbag bestuurder
nVoor passagiers air-bag