623095
28
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/72
Pagina verder
Autonavigatiesysteem
GEBRUIKERSHANDLEIDING
TUCSON
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u uw set gebruikt en bewaar hem voor toekomstig gebruik.
Ontwerp en specificaties kunnen gewijzigd worden zonder voorafgaande mededeling.
NEDERLANDS
2
Dank u voor het aanschaffen van dit Autonavigatiesysteem
Deze gebruikershandleiding legt uit hoe het Navigatiesysteem van het Hyundai Voertuig gebruikt kan worden.
Lees, voordat u het product gebruikt, de inhoud van deze gebruikershandleiding zorgvuldig door en gebruik dit
product veilig.
De schermen die getoond worden in deze handleiding kunnen anders zijn dan de werkelijke schermen van het
product.
Het ontwerp en de specificatie van dit product kunnen ter verbetering van het product gewijzigd worden
zonder voorafgaande mededeling.
Wanneer het voertuig aan een ander persoon overgedragen wordt, doe dan hetzelfde met deze
gebruikershandleiding zodat de volgende bestuurder het gebruik ervan kan blijven voortzetten.
3
Opmerkingen inzake veiligheid
VOORZICHTIG:
RISICO OP ELEKTRISCHE
SCHOKKEN.
NIET OPENEN
VOORZICHTIG:
OM HET RISICO OP EEN
ELEKTRISCHE SCHOK TE VERMINDEREN,
VERWIJDERT U DE AFDEKKING (OF ACHTERKANT)
NIET. GEEN ONDERDELEN AANWEZIG DIE DOOR
DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN DIENEN TE
WORDEN. ONDERHOUD DIENT ALLEEN DOOR
DESKUNDIGE MONTEURS PLAATS TE VINDEN.
De bliksemflits met pijlpunt binnen een gelijkzijdige
driehoek is bestemd om de gebruiker te wijzen op
de aanwezigheid van niet-geïsoleerde, gevaarlijke
spanning binnen in de productbehuizing die
voldoende krachtig kan zijn om een risico op een
elektrische schok te vormen.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige
driehoek is bestemd om de gebruiker te
wijzen op de aanwezigheid van belangrijke
bedienings- en onderhoudsinstructies in de bij
het apparaat geleverde documentatie.
Bedien het apparaat altijd op een veilige
manier. Raak niet afgeleid door het apparaat
tijdens het rijden en wees altijd volledig op de
hoogte van alle rij-omstandigheden. Verander
geen instellingen of functies.
Ga op een veilige en legale manier aan de kant
staan voordat u het apparaat bedient.
Om de veiligheid te bevorderen zijn sommige
functies uitgeschakeld behalve als de auto op
de handrem staat.
Om het risico op een elektrische schok te
verminderen, verwijdert u de afdekking
of de achterkant van dit product niet. Er
zijn geen onderdelen aanwezig waar de
gebruiker onderhoud aan kan plegen. Laat de
onderhoudswerkzaamheden over aan bevoegd
onderhoudspersoneel.
Om het risico op brand of een elektrische
schok te verminderen, stelt u dit product niet
bloot aan druppelend of opspattend water,
regen of vochtigheid.
Zet voordat u wegrijdt het geluidsvolume
van uw navigatiesysteem laag genoeg om de
geluiden van buiten te kunnen horen.
Laat het apparaat nooit vallen en stoot niet
hard tegen het apparaat.
De bestuurder moet onder het rijden niet op
de monitor kijken. Doet u dat toch dan kunt u
gemakkelijk afgeleid worden en een ongeluk
veroorzaken.
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
4
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING:
Gebruik tijdens het rijden geen mobiele
telefoon. Bij gebruik van een mobiele
telefoon moet u op een veilige plaats
stoppen.
Het gebruik van de navigatie via de radio
ontslaat de bestuurder/-ster op geen enkele
wijze van zijn/haar verantwoordelijkheden.
De verkeersregels dienen steeds in acht
genomen te worden. Neem de actuele
verkeerssituatie goed in u op.
De van toepassing zijnde verkeersregels en
de bestaande verkeerssituatie hebben altijd
prioriteit boven de door het navigatiesysteem
gegeven instructies, indien deze met elkaar
in tegenspraak zijn.
Met het oog op de verkeersveiligheid dient u
de menu’s uitsluitend voordat u wegrijdt of
als het voertuig stil staat te gebruiken.
In bepaalde gebieden zijn eenrichtingswegen
en afslag- en inrijverboden (zoals
voetgangerszones) niet opgenomen. In dit
soort gebieden geeft het navigatiesysteem
een waarschuwing. Let vooral op
eenrichtingswegen en verboden om af te
slaan of in te rijden.
Het navigatiesysteem houdt geen rekening
met de relatieve veiligheid van de
gesuggereerde routes.
Wegblokkades, wegwerkzaamheden,
hoogte- of gewichtsbeperkingen, weg- of
weersomstandigheden of andere factoren
die de veiligheid van de route of de reistijd
beïnvloeden, worden niet meegenomen in de
keuze van de gesuggereerde routes. Gebruik
uw eigen beoordelingsvermogen om te
besluiten of een voorgestelde route geschikt
is.
De op dat moment geldende wettelijke
snelheidsbeperkingen hebben altijd prioriteit
boven de snelheden die op de media staan.
Het is onmogelijk te garanderen dat de
snelheden van het navigatiesysteem altijd in
elke situatie overeenkomen met de huidige
verkeersregels.
Vertrouw niet uitsluitend op het
navigatiesysteem wanneer u probeert een
noodhulpdienst te lokaliseren (ziekenhuis,
brandweer enz.). Het is niet gegarandeerd
dat alle beschikbare noodhulpdiensten in uw
omgeving ook in de database zijn opgeslagen.
Gebruik uw eigen beoordelingsvermogen
om u in dergelijke situaties van hulp te
verzekeren.
VOORZICHTIG:
Laat het navigatiesysteem niet draaien
terwijl de motor uit staat. Dit kan de accu
van de auto leegtrekken. Wanneer u het
navigatiesysteem gebruikt, moet u altijd de
motor laten lopen.
Haal het systeem niet uit elkaar en wijzig het
niet. Anders kan dit ongelukken, brand of
een elektrische schok veroorzaken.
In sommige landen is het gebruik van
beeldschermen tijdens het besturen van een
auto wettelijk verboden. Gebruik uw systeem
alleen als dat wettelijk is toegestaan.
5
Veiligheidsvoorschriften 3
Opmerkingen inzake veiligheid . . . . . . . . . . . 3
Inhoudsopgave 5
Algemene informatie 8
Over USB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
MP3-bestandsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . 9
Bestandsinformatie van afbeeldingen . . . . . 9
Het gebruik van iPod’s . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
iPod’s ..................................................................9
Ondersteunde iPod’s ......................................9
Aandachtspunten bij het gebruik van SD
Cards . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Het uitwerpen en invoeren van SD Cards ....9
Het gebruik van SD Cards .............................9
Naam van ieder onderdeel 10
Hoofdapparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Afstandsbediening op het stuur . . . . . . . . . .12
Basisbediening 13
Het systeem voor de eerste keer starten . .13
Het systeem aanzetten . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Het systeem uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Het volume aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Het touchscreen gebruiken. . . . . . . . . . . . . .13
Radiobediening (FM/AM) 14
Luisteren naar FM/AM-radio . . . . . . . . . . . .14
De zenderlijst openen in alfabetische
volgorde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Automatisch opslaan (Alleen AM) . . . . . . . .14
Voorkeurzenders FM/AM instellen . . . . . . .14
Voorkeurzenders FM/AM opslaan............14
Voorkeurzenders FM/AM verwijderen ....15
Optie FM/AM instellen . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Scannen ..........................................................15
TA ......................................................................15
Regio Autom./Uit (alleen FM) ....................15
Geluidsinstellingen.........................................15
Radiobediening (DAB) - Optioneel
16
Naar DAB luisteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
De zenderlijst openen . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Voorkeuzezenders DAB instellen . . . . . . . . .16
Voorkeurzenders DAB opslaan ..................16
Voorkeurzenders DAB verwijderen ..........16
Optie DAB instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Scannen ...........................................................16
TA ......................................................................17
Service volgen ................................................17
L-Band .............................................................17
Geluidsinstellingen.........................................17
USB-bediening 18
USB-muziek afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
Pauze ................................................................18
Overslaan .........................................................18
Snel zoeken ....................................................18
Zoeken .............................................................18
Lijst ...................................................................18
Scannen ...........................................................19
Herhalen ..........................................................19
Willekeurig ......................................................19
Geluidsinstellingen.........................................19
USB-afbeelding bekijken . . . . . . . . . . . . . . .20
Overschakelen naar menuscherm of
volledig scherm ..............................................20
Overslaan .........................................................20
In-/uitzoomen ................................................20
Afbeelding roteren ........................................20
Lijst ...................................................................21
Bestandsinformatie .......................................21
Weergave-instellingen .................................21
Diavoorstellinginterval (sec.) ......................21
iPod-bediening 22
iPod afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Pauze ................................................................22
Overslaan .........................................................22
Snel zoeken ....................................................22
Zoeken .............................................................22
Lijst ...................................................................22
Afspeelsnelheid van het audioboek
instellen ............................................................22
Herhalen ..........................................................23
Willekeurig ......................................................23
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
6
Geluidsinstellingen.........................................23
Bediening van een aux-apparaat 24
Een AUX-bron afspelen . . . . . . . . . . . . . . . .24
Overschakelen naar menuscherm of volle-
dig scherm tijdens afspelen van video ....24
Weergave-instellingen .................................24
Geluidsinstellingen.........................................24
Bluetooth-audio 25
Bluetooth-audio afspelen . . . . . . . . . . . . . . .25
Voordat u Bluetooth-audio afspeelt ........25
Bluetooth-audio starten ..............................25
Pauze ................................................................25
Overslaan .........................................................25
Geluidsinstellingen.........................................25
Aan de slag met navigatie 26
Voorzorgsmaatregelen voor veilig rijden . . .26
Wat is GNSS? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Over satellietsignalen . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Het ontvangen van satellietsignalen . . . . . .26
Aanvankelijk navigatiescherm . . . . . . . . . . .26
Het navigatiescherm bedienen . . . . . . . . . . .27
Scherm met de kaart ....................................27
Inzoomen/uitzoomen ....................................28
Schaal van de kaart ......................................28
Scrollen van de kaart ...................................28
Navigatievolume .............................................29
Algemene bediening van het kaartmenu . . .29
Algemene bediening van het navigatiemenu 29
Zoeken naar bestemming voor
navigatie 30
Zoeken op adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Vorige best. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Hyundai dealer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
POI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Zoeken naar POI aan de hand van [Langs
route], [Nabij], of
[Dicht bij best.] ..............................................31
Zoeken naar POI aan de hand van de stad 32
Zoeken naar POI op naam ..........................32
Zoeken naar POI op telefoonnummer .....32
Route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
Instellen van een route ................................33
Vinden van een route ...................................34
Verwijderen van een route .........................34
Veranderen van de routetitel .....................34
Sorteren van een bestemming of
routepunt .........................................................34
Verwijderen van een bestemming of
routepunt .........................................................35
Begeleiding stoppen/begeleiding hervatten .35
Thuis, Kantoor, Favorieten . . . . . . . . . . . . . .35
Registreren van Thuis of Kantoor ............35
Thuis, kantoor of favoriete plaats vinden ...35
Opslaan van favoriete plaats naar
USB-geheugenapparaat ..............................35
Laden van favoriete plaats vanaf
USB-geheugenapparaat ..............................36
Mijn POI’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
Importeren van de POI-data ......................36
Een bestemming aan de hand van een
Mijn POI vinden .............................................37
Verwijderen van POI-data (of -bestanden) 37
Wijzigen van naam van POI-data
(of -bestanden) .............................................37
Parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Coördinaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Routepunten vastleggen . . . . . . . . . . . . . . . .38
Vastleggen van routepunten ......................38
Het vastgelegde routepunt vinden............38
Een vastgelegde route verwijderen..........39
De naam van een vastgelegde route
veranderen ......................................................39
Vorige startpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
Kaart gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
Gebruiken van het kaartmenu 40
Routeoptie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Omleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Bewerken van de huidige route . . . . . . . . . .41
Veranderen van de huidige route .............41
Huidige route opslaan naar menu [Route] .41
Sorteren van huidige route.........................41
De opgeslagen route in het menu [Route]
vinden ...............................................................41
Straat vermijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Begeleiding stoppen/begeleiding hervatten .42
POI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Verkeer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Navigatie-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
Inhoudsopgave
7
Inhoudsopgave
Bluetooth® Draadloze technologie 44
Voordat u Bluetooth Handsfree gebruikt . . .44
Wat is Bluetooth Draadloze technologie? ...44
Voorzorgsmaatregelen voor veilig rijden 44
Aandachtspunten bij het koppelen van
een Bluetooth-telefoon ...............................44
Het koppelen en verbinden van het apparaat
met een Bluetooth-telefoon . . . . . . . . . . . . .44
Als er geen telefoons gekoppeld zijn ......44
Wanneer een telefoon al gekoppeld is ....45
Wanneer een extra apparaat wordt
gekoppeld ........................................................45
Bluetooth help ................................................46
De verbonden telefoon ontkoppelen .......46
Bluetooth-apparaten verwijderen ............46
Bellen door het telefoonnummer in te voeren . 46
Bellen met opnieuw kiezen . . . . . . . . . . . . . .47
Gesprek aannemen/weigeren . . . . . . . . . . . .47
Het gesprek wisselen naar de mobiele
telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
Een gesprek beëindigen . . . . . . . . . . . . . . . .47
Het menu gebruiken tijdens een gesprek . .47
Gesprekkenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Het voeren van een gesprek vanuit de
gesprekkenlijst ...............................................48
Contactpersonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Het voeren van een gesprek vanuit
contacten .........................................................48
Het updaten van mobiele-telefooncontacten ..48
Zoeken naar contactpersonen...................48
Favorieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Favorieten bellen ...........................................48
Als favoriet toevoegen.................................49
Favorieten verwijderen ................................49
De naam van de favorieten veranderen..49
Bluetooth-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Instellingen 50
Overzicht van menu [Instellingen] . . . . . . . .50
Navigatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Geluid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Bluetooth . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Gekoppelde apparaten .................................52
Beltoon .............................................................52
Wachtwoord wijzigen ...................................52
Apparaatnaam wijzigen ...............................53
Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Taal (Language) .............................................53
Toetsenbord ....................................................53
Klok ...................................................................54
Eenheid ............................................................54
Fabrieksinstellingen ......................................54
Wi-Fi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
TomTom Service 56
Voordat u TomTom service gebruikt . . . . . . .56
Wat is TomTom Live Service? .....................56
Verbinden voor het gebruiken van
TomTom service .............................................56
Gebruik maken van Info . . . . . . . . . . . . . . . .57
Verkeer.............................................................57
Huidige positie ................................................57
Satelliet ............................................................58
Live-POI ...........................................................58
Weer .................................................................59
Radarcontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Instellen van radarcontrole .........................60
Landen met ondersteuning van TomTom
service. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
Het gebruiken van de camera
achter - Optioneel 63
Over de camera achter . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Voordat u denkt dat het product
defect is 64
Probleemoplossing 66
Handelsmerken en licenties 68
Bluetooth® Draadloze technologie ............68
iPod® ................................................................68
VERKLARING OVER OPEN
SOURCE-SOFTWARE ....................................68
Specificatie 69
8
Algemene informatie
Over USB
Wees voorzichtig met statische elektriciteit
bij het aansluiten/ontkoppelen van externe
USB-apparaten.
Gecodeerde MP3-spelers zullen niet herkend
worden als ze als een extern apparaat
aangesloten worden.
Wanneer u een extern USB-apparaat
aansluit, is het mogelijk dat het apparaat de
USB in sommige gevallen niet juist herkent.
Alleen USB-apparaten die geformatteerd zijn
als FAT 12/16/32, exFAT worden ondersteund
en het NTFS-bestandsysteem wordt niet
ondersteund.
Sommige USB-apparaten worden mogelijk
niet ondersteund door problemen met de
compatibiliteit.
Vermijd contact tussen de USB-connector
met lichaamsdelen/vreemde voorwerpen.
Herhaaldelijk aansluiten/ontkoppelen van
USB-apparaten binnen een korte tijdsperiode
kan leiden tot storing in het product.
De hoeveelheid tijd nodig om het externe
USB-apparaat te herkennen kan verschillen
afhankelijk van het type, de grootte of de
formaten van de bestanden die opgeslagen
zijn op de USB. Dergelijke verschillen in
benodigde tijd zijn geen tekenen van storing.
Het is mogelijk dat het apparaat het USB-
apparaat niet herkent als afzonderlijk
gekochte USB-hubs en verlengkabels
gebruikt worden. Verbind de USB direct met
de multimedia-terminal op het voertuig.
Wanneer applicatieprogramma’s geïnstalleerd
zijn op specifieke USB’s, worden bestanden
mogelijk niet juist afgespeeld.
Het apparaat werkt mogelijk niet juist als
MP3-spelers, mobiele telefoons, digitale
camera’s of andere elektronische apparaten
(USB-apparaten die niet herkend worden als
draagbare discdrives) verbonden worden met
het apparaat.
Het is mogelijk dat het opladen via USB niet
werkt voor sommige mobiele apparaten.
Het apparaat ondersteunt mogelijk een
normale werking niet wanneer een ander
USB-geheugen gebruikt wordt dan het type
met metalen afdekking.
Het apparaat ondersteunt mogelijk een
normale werking niet wanneer formaten
zoals HDD-type, CF of SD Geheugen gebruikt
worden.
Het apparaat ondersteunt geen bestanden
geblokkeerd door DRM (Digital Rights
Management).
USB-geheugenstick gebruikt voor het
verbinden van een adapter (SD-Type of CF-
Type) wordt wellicht niet juist herkend.
Algemene informatie
9
Algemene informatie
MP3-bestandsinformatie
Samplingfrequentie: 8 ~ 48 KHz (MP3),
8 ~ 96 KHz (WMA)
Bitsnelheid: 8 ~ 320 Kbps (MP3), 8 ~ 768
Kbps (WMA)
Versie: Beliebige Version (WMA)
Afspeelbaar bestandsformaat: “.mp3”/ “.wma”
Bestandsinformatie van
afbeeldingen
Afspeelbaar bestandsformaat: “.bmp”, “.jpg”,
“.gif”, “.png”
Het gebruik van iPod’s
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van iPod’s
iPod® is een geregistreerd handelsmerk van
Apple Inc.
Sommige iPod’s met niet-ondersteunde
communicatieprotocollen werken mogelijk
niet goed met het systeem.
Als de iPod storingen geeft vanwege een defect
aan de iPod, reset de iPod dan en probeer
het opnieuw. (Om meer te weten te komen
raadpleegt u de handleiding van de iPod.)
Terwijl de ACC AAN staat, zal het verbinden
van de iPod middels de iPod-kabel (De kabel
die geleverd wordt bij de aankoop van een
iPod/iPhone) de iPod via het systeem opladen.
Het gebruik van echte iPod-kabels geleverd
door Apple wordt aanbevolen. (Het gebruik
van andere producten kan leiden tot ruis of
abnormale werking.)
Bij iPhones kan streaming audio in
combinatie met iPod-bediening af en toe
conflicten opleveren. Als de problemen zich
voor blijven doen, verwijder dan de iPhone
en verbind opnieuw.
Gebruik iPod met complete synchronisatie
met iTunes. Toevoeging van ongeautoriseerde
liedjes kunnen abnormale werking
veroorzaken.
Als iPod en Bluetooth tegelijkertijd
verbonden worden met dezelfde iPhone, kunt
u de Bluetooth-audiofunctie niet gebruiken.
Als de iPod touch of de iPhone wordt
gebruikt, wordt iOS4.2 of hoger aanbevolen.
Ondersteunde iPod’s
iPhone6, iPhone6Plus
iPhone5C, iPhone5S, iPhone5
iPhone4S, iPhone4
iPhone3GS, iPhone3G, iPhone
iPod Touch (1e tot 5e generatie)
iPod Nano (1e tot 7e generatie)
iPod Classic (1e tot 6e generatie)
iPad WiFi (1e tot 4e generatie)
iPad Air WiFi (1e tot 2e generatie)
iPad Mini (1e tot 2e generatie)
Aandachtspunten bij het
gebruik van SD Cards
Het uitwerpen en invoeren van SD
Cards
Het uitwerpen en invoeren van SD Cards
terwijl het systeem in werking is kan
resulteren in fouten in de SD Cards of het
systeem. Om de SD-kaart uit te werpen
of in te voeren moet u het systee eerst
uitschakelen en het voertuig moet in de uit-
status zijn.
Het uitwerpen/invoeren van SD Cards is
alleen nodig om de kaart bij te werken met
een nieuwe versie.
Wanneer een SD Card met de nieuwe
versie ingevoerd wordt, zal het systeem
automatisch opnieuw opstarten.
Het gebruik van SD Cards
De SD Card is geformatteerd om alleen de
kaart en nieuwe Navi S/W te bevatten.
De SD Card kan niet gebruikt worden om
muziek op te slaan of af te spelen.
Ga geen bestanden binnen de SD Card
toevoegen, verwijderen of formatteren.
10
Naam van ieder onderdeel
Hoofdapparaat
2 34 5 61
1. 1 knop
- Stroom aan
Druk op deze knop als het systeem UIT staat.
- Stroom uit.
Druk op deze knop als het systeem AAN
staat.
Volumeknop (-)
Draai linksom of rechtsom om het volume
af te stellen.
2. RADIO-knop
Schakelt over naar de laatst gebruikte
radiomodus (FM/AM/DAB (optioneel)).
Als het systeem reeds het radioscherm
weergeeft, dan zal elke keer als de knop
wordt ingedrukt, de modus in de volgende
volgorde worden veranderd: FM → AM →
DAB (optioneel) → FM.
3. MEDIA-knop
Druk hierop om een mediabron te
selecteren: [USB-muziek]/ [iPod]/
[Bluetooth-audio]/ [AUX]
4. S/W knop
- Wanneer er kort op gedrukt wordt
(minder dan 0,8 sec.)
FM/AM: speelt op de eerdere/volgende
beschikbare frequentie.
DAB (optie): speelt de eerdere/volgende
zender af.
MEDIA-modus: speelt vorige/volgende
bestand af.
- Wanneer erop gedrukt wordt en
vastgehouden (0,8 sec. of langer)
FM/AM: stemt continu af langs de band
totdat de knop wordt losgelaten. Daarna
stopt het afstemmen op de volgende
beschikbare frequentie.
DAB (optie): speelt het volgende/eerdere
geheel af.
MEDIA-modus: spoelt het bestand terug
of snel vooruit.
5. MAP-knop
Druk op deze knop om het venster met de
kaart van de huidige locatie weer te geven
als u in een andere modus bent.
6. NAV-knop
Druk hierop om naar het navigatiemenu te gaan
Naam van ieder onderdeel
11
7 8 9 10 11 12
13
Naam van ieder onderdeel
7. knop
Druk om de Bluetooth Handsfree-functie
te gebruiken.
8. knop
Druk hierop om het scherm aan of uit te
zetten.
9. Afdekking om de SD Card te
beschermen (SD Card-sleuf)
Voer de SD-kaart in de sleuf in.
10. knop
Controleer de informatie over het verkeer,
de huidige positie, satelliet, lokaal zoeken
of het weer.
11. knop
- Druk hierop om naar het menu
[Instellingen] te gaan.
- Druk en houd vast om de softwareversie,
navigatieversie, kaartdatabaseversie en
firmwareversie
12.
- FM/AM/DAB (optioneel)-modus: Draai
met de hand naar links of rechts (FM/AM)
om te zoeken naar de gewenste zender, en
druk dan op de knop (DAB (optioneel)).
- MEDIA-modus: draai links/rechts om het
gewenste bestand te zoeken en druk hierop.
- Navigatie-modus: draai links/rechts
om de schaal van de kaart op het
kaartscherm te wijzigen.
knop
Druk om de stembegeleiding bij het
venster met de kaart te herhalen.
13. Reset-opening
Druk met een dun voorwerp om de unit te
resetten wanneer hij niet normaal werkt.
12
Naam van ieder onderdeel
Afstandsbediening op het stuur
1
5
6
2
3
4
1. -knop
Elke keer als deze knop wordt ingedrukt,
wordt de Radio- of Media-modus
verandert.
Als de media niet verbonden zijn, zullen
de corresponderende modi gedeactiveerd
zijn.
2. -knop
Druk om het geluid te dempen.
3. Volume ( / )-knop
Verhoogt of verlaagt het volumeniveau.
4. Zoeken omhoog/omlaag (W/S)-knop
- Wanneer er kort op gedrukt wordt
(minder dan 0,8 sec.)
FM/AM/DAB (optioneel)-modus: speelt de
vorige/volgende vooraf ingestelde af.
MEDIA-modus: speelt vorige/volgende
bestand af.
- Wanneer erop gedrukt wordt en
vastgehouden (0,8 sec. of langer)
FM/AM-modus: stemt continu af
langs de band totdat de knop wordt
losgelaten. Daarna stopt het afstemmen
op de volgende beschikbare frequentie.
DAB (optie)-modus : speelt het
volgende/eerdere geheel af.
MEDIA-modus: spoelt het bestand terug
of snel vooruit.
5. knop
Druk om de Bluetooth Handsfree-functie
te gebruiken.
Druk om een gesprek aan te nemen.
Druk om te bellen naar de laatste
nummers.
Houd ingedrukt opnieuw te draaien.
6. knop
Druk om een gesprek op te hangen.
13
Basisbediening
Het systeem voor de eerste
keer starten
1. Druk op de knop om de motor te starten
of zet de startsleutel op Aan of ACC.
2. Het systeem onthoudt de laatste modus
die afgespeeld werd. De laatste modus
wordt bewaard in het geheugen ook als
het contactslot in de UIT positie staat.
Als het contactslot in de ACC positie of
AAN positie wordt gezet, wordt de modus
automatisch opgeroepen.
Het systeem aanzetten
Druk op “
1
” op de hoofdapparaat tijdens de
UIT-status van het systeem.
Opmerking
Let op de instelling van het volume wanneer u
het systeem aan zet. Een plotseling heel hard
volume bij het aanzetten van het systeem kan
tot gehoorproblemen leiden. Pas het volume
naar geschikte niveaus aan voordat u het
systeem uitzet.
Het systeem uitzetten
Druk op “
1
” op de hoofdapparaat tijdens de
AAN-status van het systeem.
Het volume aanpassen
Draai aan de volumeknop (
-
) op het
hoofdapparaat.
Opmerking
Wanneer u het systeem uitschakelt, wordt
het huidige volumeniveau automatisch
onthouden.Wanneer u het apparaat aanzet,
werkt het op het onthouden volumeniveau.
Het touchscreen gebruiken
Druk op het gewenste menu op het scherm om
een menu te selecteren.
Opmerking
Druk op [ ] om naar het vorige scherm te
gaan.
Basisbediening
14
Radiobediening (FM/AM)
Luisteren naar FM/AM-radio
1. Druk op “RADIO” op het hoofdapparaat.
2. Druk op [Radiow] > [FM] of [AM] op het
scherm.
Het FM/AM-venster van de meest recentelijk
beluisterde zender wordt getoond.
Opmerking
Iedere keer dat op de “RADIO”-knop op de
hoofdapparaat wordt gedrukt, wordt de modus
veranderd in de volgorde FM → AM → DAB
(optioneel) → FM.
3. Automatisch afstemmen:
Druk op [
C
/
V
] op het scherm.
- speelt op de eerdere/volgende
beschikbare frequentie.
Druk en houd [
C
/
V
] vast op het
scherm.
- Verandert continu de frequentie totdat
de knop wordt losgelaten.
Handmatig afstellen:
Draai " " linksom of rechtsom.
- De frequentie gaat overeenkomstig
omhoog of omlaag.
Afstemmen met voorkeurzenders:
Druk op [Favorieten]. Druk op de
voorkeurnummers van de gewenste
radiozender.
De zenderlijst openen in
alfabetische volgorde
U kunt de lijst met stations met superieure
ontvangst bekijken.
1. Selecteer de band (FM, AM) van uw
voorkeur.
2. Druk op [Lijst].
Automatisch opslaan (Alleen AM)
Met deze functie kunt u automatisch de sterke
radiozenders opslaan.
1. Selecteer de AM-band
2. Druk op [Lijst].
3. Druk op [ ].
Voorkeurzenders FM/AM
instellen
Voorkeurzenders FM/AM opslaan
Er kunnen voor FM/AM-modi elk handmatig
20 voorkeurszenders opgeslagen worden.
1. Selecteer de band (FM, AM) van uw keuze
en sla de zender op.
2. Selecteer de gewenste zender.
3. Druk op [Favorieten].
4. Druk op het gewenste vooraf ingestelde cijfer.
Radiobediening (FM/AM)
15
Radiobediening (FM/AM)
Als u een reeds ingevoerde zender wilt
overschrijven, moet u het desbetreffende
nummer ingedrukt houden.
Voorkeurzenders FM/AM verwijderen
1. Selecteer de band (FM, AM) van uw
voorkeur.
2. Druk op [Favorieten] > [ ].
3. Druk op [ ] > [Ja].
Druk op [ ] > [Ja] om alle
voorkeurzenders te verwijderen.
Optie FM/AM instellen
1. Selecteer de band (FM, AM) van uw
voorkeur.
2. Druk op [Opties].
3. Druk op de gewenste optie.
Druk op [
d
Starten].
Druk op [
Z
Stoppen] om de scanfunctie
te stoppen.
Scannen
Deze functie scant alle zenders en speelt
alleen zenders met voldoende signaalsterkte 5
seconden lang af.
TA
TA-functie maakt het voor het
systeem mogelijk om te schakelen naar
verkeersberichten (TA) vanuit de huidige bron.
Druk op [Aan] of [Uit].
[Aan]: Verkeersprogramma’s en berichten
kunnen automatisch ontvangen worden met
behulp van TA eigenschappen.
[Uit]: Verkeersprogramma’s en berichten
kunnen niet ontvangen worden.
Regio Autom./Uit (alleen FM)
Deze instelling heeft alleen effect op regionale
FM-zenders. Regionale zenders behoren
tot hetzelfde uitzendnetwerk, maar kunnen
verschillende audio-inhoud uitzenden naar
verschillende regio’s, bijvoorbeeld tijdens de
nieuwsuitzending.
Druk op [Autom.] of [Uit].
[Autom.]: Het systeem zal op de huidige
afgestemde regionale zender blijven staan
zolang het signaal beschikbaar is voordat het
overschakelt naar een regionaal alternatief.
[Uit]: Het systeem schakelt sneller naar het
volgende, sterker beschikbare regionale
alternatief.
Geluidsinstellingen
Raadpleeg voor meer informatie pagina 51
("Geluid").
16
Radiobediening (DAB) - Optioneel
Naar DAB luisteren
1. Druk op “RADIO” op het hoofdapparaat.
2. Druk [Radiow] > [DAB] op het scherm.
Het DAB-scherm - Now Playing (Nu
speelt) verschijnt.
Opmerking
Iedere keer dat op de “RADIO”-knop op de
hoofdapparaat wordt gedrukt, wordt de modus
veranderd in de volgorde FM AM DAB FM.
3. Automatisch afstemmen:
Druk op [
C
/
V
] op het scherm.
- Speelt vorige/volgende zender af.
Druk en houd [
C
/
V
] vast op het
scherm.
- speelt het volgende/eerdere geheel af.
Handmatig afstellen:
Draai " " linksom of rechtsom.
- De vorige/volgende zender wordt in een
gemarkeerde kleur weergegeven. Druk
op “ ” om de geselecteerde
zender af te spelen.
Afstemmen met voorkeurzenders:
Druk op [Favorieten]. Druk op de
voorkeurnummers van de gewenste
radiozender.
De zenderlijst openen
U kunt de lijst met zenders met superieure
ontvangst zien.
1. Selecteer de DAB-band.
2. Druk op [Lijst].
3. Druk op [Ensemble], [Zender] of [PTY]
om de lijst te sorteren.
Voorkeuzezenders DAB
instellen
Voorkeurzenders DAB opslaan
Er kunnen in totaal 20 zenders voor de DAB
worden vooringesteld.
1. Selecteer de gewenste zender.
2. Volg de stappen 3~4 uit "FM/AM
voorkeurzenders opslaan" op pagina 14.
Voorkeurzenders DAB verwijderen
1. Selecteer de DAB-band.
2. Volg de stappen 2~3 uit "Voorkeurzenders
FM/AM verwijderen" op pagina 15.
Optie DAB instellen
Scannen
Deze functie scant alle zenders en speelt
alleen zenders met voldoende signaalsterkte 5
seconden lang af.
1. Selecteer de DAB-band.
2. Raadpleeg voor meer informatie pagina 15
("Scannen").
Radiobediening (DAB) - Optioneel
17
Radiobediening (DAB) - Optioneel
TA
TA-functie maakt het voor het
systeem mogelijk om te schakelen naar
verkeersberichten (TA) vanuit de huidige bron.
1. Selecteer de DAB-band.
2. Raadpleeg voor meer informatie pagina 15
("TA").
Service volgen
Door deze functie kan een ontvanger naadloos
overschakelen naar hetzelfde uitzendnetwerk
in FM, wanneer het DAB-signaal zwak wordt.
Zodra het DAB-signaal terug is, zal het
systeem naadloos afstemmen op DAB.
1. Selecteer de DAB-band.
2. Druk op [Opties].
3. Druk op [Aan] of [Uit].
L-Band
U kunt kiezen of u de L-band wilt ontvangen
of niet.
1. Selecteer de DAB-band.
2. Druk op [Opties].
3. Druk op [Aan] of [Uit].
Geluidsinstellingen
1. Druk op [Opties] > [Geluidsinstellingen] in
het radiovenster.
2. Raadpleeg voor meer informatie pagina 51
(“Geluid”).
18
USB-bediening
USB-muziek afspelen
U kunt muziekbestanden opgenomen op een
USB-stick afspelen.
Verbind het USB-apparaat met de USB-poort
en het afspelen zal automatisch starten.
Opmerking
Druk, om USB-muziek af te spelen terwijl een
andere bron speelt, op [MEDIA] > [Media
w
] >
[USB-muziek].
Pauze
U kunt het afspelende bestand laten pauzeren.
Druk op [M] tijdens het afspelen.
Druk op [
d
] om het opnieuw af te spelen.
Overslaan
U kunt het vorige of volgende bestand
afspelen.
Positie Beschrijving
Scherm
Druk op [
C
/
V
].
Op [
C
] drukken na
3 seconden afspeeltijd,
speelt het huidige bestand
vanaf het begin.
Hoofdapparaat
Druk op "
S
/
W
".
Op [
S
] drukken na 3
seconden afspeeltijd,
speelt het huidige bestand
vanaf het begin.
Snel zoeken
U kunt terug- of vooruitspoelen naar een
specifiek punt in een bestand.
Positie Beschrijving
Scherm Houd [C
/
V] ingedrukt
en laat los op het punt waar
u dat wilt.
Hoofdapparaat
Houd “
S
/
W
” ingedrukt en
laat los op het punt dat u
wilt.
Zoeken
U kunt het bestand direct afspelen door naar
het gewenste bestand te zoeken.
1. Draai naar “ " om naar het
gewenste bestand te zoeken.
2. Druk, als het gewenste bestand wordt
weergegeven, op de “ " om het
bestand af te spelen.
Lijst
U kunt de gewenste lijst afspelen door in het
USB-menu te zoeken naar de bestanden.
1. Druk op [Lijst].
2. Druk op de gewenste bestandsnaam
nadat u door de lijst met bestanden heeft
gezocht. De lijst kan worden gesorteerd
op [Map], [Artiest], [Nummer], of [Album]
door op de betreffende softtoets te
drukken op de taakbalk beneden.
Opmerking
Druk op [ ] om de bovenste map te
verplaatsten.
USB-bediening
19
USB-bediening
Scannen
Deze functie speelt de eerste 10 seconden van
de liedjes af als voorbeeld.
1. Druk op [Opties] > [Scannen].
2. Druk op het gewenste onderdeel.
[Alle]: Speelt de eerste 10 seconden van
elk liedje.
[Map]: Speelt de eerste 10 seconden van
elk liedje binnen de huidige map.
[Uit]: Annuleert de scanfunctie.
Herhalen
Het huidig afspelende bestand wordt
herhaaldelijk afgespeeld.
1. Druk op [Opties] > [Herhalen].
2. Druk op het gewenste onderdeel.
[Alle]: Herhaald de volledige lijst met
bestanden.
[Map]: Herhaalt de bestanden in de
huidige map.
[Track]: Herhaalt alleen het huidige
bestand.
Opmerking
U kunt ook de herhaalfuncties instellen
door op [ / / ] te drukken in het
afspeelscherm.
: Alle, : Map, : Track
Willekeurig
Afspelen in willekeurige volgorde:
1. Druk op [Opties] > [Willekeurig].
2. Druk op het gewenste onderdeel.
[Alle]: Speelt willekeurig alle bestanden
af.
[Map]: Speelt willekeurig alle bestanden
af binnen de huidige map.
[Uit]: Annuleert de Willekeurig-functie.
Opmerking
U kunt de Shuffle-functie instellen of
annuleren door op [ / ] op het
afspeelvenster te drukken.
Geluidsinstellingen
1. Druk op [Opties] > [Geluidsinstellingen].
2. Raadpleeg voor meer informatie pagina 51
(“Geluid”).
20
USB-bediening
USB-afbeelding bekijken
U kunt afbeeldingsbestanden opgeslagen op
een USB-stick afspelen.
Verbind het USB-apparaat met de USB-poort
en het afspelen zal automatisch starten.
Opmerking
Druk, om een USB-afbeelding weer te geven
terwijl een ander bron speelt, op [MEDIA] >
[Media
w
] > [USB-afbeel].
Overschakelen naar menuscherm of
volledig scherm
Druk herhaaldelijk op het scherm.
Overslaan
U kunt de vorige of volgende afbeelding
bekijken.
Positie Beschrijving
Scherm Druk op [
C
/
V
].
Hoofdapparaat
Draai " " naar
links of rechts.
In-/uitzoomen
1. Druk op [ ] in het menuscherm.
2. Druk op [ / ].
3. Druk op [ / / / ] om de
afbeelding te verplaatsen.
4. Druk op [ ] om de oorspronkelijke
afbeelding terug te krijgen.
Afbeelding roteren
1. Druk op [ ] in het menuscherm.
2. Druk op [ / ] om de afbeelding te
draaien.
21
USB-bediening
Lijst
U kunt via de lijst met afbeeldingen zoeken
naar de gewenste afbeelding.
1. Druk op [Lijst].
2. Druk op de gewenste afbeelding.
Opmerking
Druk op [ ] om de bovenste map te
verplaatsten.
Bestandsinformatie
In dit menu wordt de naam van de map,
de naam van het bestand, de resolutie,
het formaat en de datum van de huidige
afbeelding getoond.
1. Druk op [Opties] > [Bestandsinformatie].
Weergave-instellingen
1. Druk op [Opties] > [Weergave-
instellingen].
2. Raadpleeg voor meer informatie pagina 52
(“Scherm”).
Diavoorstellinginterval (sec.)
U kunt het interval van de diashow instellen.
De diashow wordt afgespeeld volgens het
tijdsinterval.
1. Druk op [Opties] > [Diavoorstellinginterval
(sec.)].
2. Selecteer de interval van de diashow.
3. Druk op [Starten].
Opmerking
Druk eenmaal op het scherm om de diashow
te laten stoppen.
Diashow is niet beschikbaar tijdens het
rijden.(Vanwege de verkeersvoorschriften
is de afbeelding alleen beschikbaar als uw
voertuig geparkeerd is.)
22
iPod-bediening
iPod afspelen
Verbind een iPod met de USB-poort middels de
iPod-kabel en het afspelen start automatisch.
Opmerking
Druk, om de iPod te laten spelen terwijl een
andere bron speelt, op [MEDIA] > [Media
w
] >
[iPod].
Pauze
U kunt het afspelende bestand laten
pauzeren.Raadpleeg voor meer informatie
pagina 18 (“Pauze”).
Overslaan
U kunt terug- of vooruitspoelen naar een
specifiek punt in een bestand. Raadpleeg voor
meer informatie pagina 18 (“Overslaan”).
Snel zoeken
U kunt snel zoeken naar het bestand wat
momenteel afgespeeld wordt. Raadpleeg voor
meer informatie pagina 18 (“Snel zoeken”).
Zoeken
U kunt het bestand direct afspelen door naar
het gewenste bestand te zoeken. Raadpleeg
voor meer informatie pagina 18 (“Zoeken”).
Lijst
U kunt de gewenste lijst afspelen door in het
iPod-menu te zoeken naar de bestanden.
1. Druk op [Lijst].
2. Druk op het gewenste bestand na het
zoeken voor [Afspeellijst], [Artiest],
[Nummer] of [Meer].
Afspeelsnelheid van het audioboek
instellen
Het instellen van de afspeelsnelheid heeft
alleen invloed op audioboeken aangeschaft via
de iTunes-store of audible.com.
Raadpleeg voor verdere details over iPod de
iPod gebruikershandleiding.
1. Druk op [Opties] > [Audioboek].
2. Selecteer de gewenste items.
[Langzaam]: Speelt het audioboek op
lage snelheid af.
[Normaal]: Speelt het audioboek op
oorspronkelijke snelheid af.
[Snel]: Speelt het audioboek op grote
snelheid af.
iPod-bediening
23
Herhalen
Met deze functie kunt u een groep bestanden
herhaaldelijk afspelen.
1. Druk op [Opties] > [Herhalen].
2. Druk op het gewenste onderdeel.
[Alle]: Herhaald de volledige lijst met
bestanden.
[Track]: Herhaalt alleen het huidige
bestand.
Opmerking
U kunt ook de herhaalfuncties instellen
door op [ / ] te drukken in het
afspeelscherm.
: Alle, : Track
Willekeurig
Afspelen in willekeurige volgorde:
1. Druk op [Opties] > [Willekeurig].
2. Druk op het gewenste onderdeel.
[Alle]: Speelt willekeurig alle bestanden
af.
[Uit]: Annuleert de Willekeurig-functie.
Opmerking
U kunt de Shuffle-functie instellen
of annuleren door op [ ] op het
afspeelvenster te drukken.
Geluidsinstellingen
1. Druk op [Opties] > [Geluidsinstellingen].
2. Raadpleeg voor meer informatie pagina 51
(“Geluid”).
iPod-bediening
24
Bediening van een aux-apparaat
Een AUX-bron afspelen
1. Verbind een aux-apparaat met de AUX-
aansluiting.
2. Speel het aux-apparaat af.
Opmerking
Sommige aux-apparaten die geen videobron
hebben, kunnen wellicht geen output op het
videoscherm produceren.
Druk, om een extra apparaat af te spelen
terwijl een ander apparaat speelt, op
[MEDIA] > [Media
w
] > [AUX].
Video is tijdens het rijden niet beschikbaar.
(Vanwege de verkeersvoorschriften is Aux
Video alleen beschikbaar als uw voertuig
geparkeerd is.)
Overschakelen naar menuscherm of
volledig scherm tijdens afspelen van
video
Druk herhaaldelijk op het scherm tijdens het
afspelen van video.
Weergave-instellingen
1. Druk op [Opties] tijdens het afspelen van
video.
2. Druk op het gewenste onderdeel.
3. Pas [Helderheid], [Contrast] of
[Verzadiging] aan door te drukken op
[
w
/
s
].
Druk op [Herstellen] om de instellingen te
initialiseren.
Geluidsinstellingen
1. Druk op [Opties] > [Geluidsinstellingen].
2. Raadpleeg voor meer informatie pagina 51
(“Geluid”).
Bediening van een aux-apparaat
25
Bluetooth-audio
Bluetooth-audio afspelen
Voordat u Bluetooth-audio afspeelt
Muziek opgeslagen op een mobiele telefoon
kan in de auto afgespeeld worden middels
Bluetooth-audiostreaming.
Audio via Bluetooth kan alleen worden
afgespeeld als er een telefoon of audio-
apparaat met Bluetooth is aangesloten.
Om Bluetooth-audio af te spelen
verbindt u de Bluetooth-telefoon met het
autosysteem. Voor meer informatie over
het verbinden van Bluetooth raadpleegt u
de gebruikershandleiding [Het koppelen
en verbinden van het apparaat met een
Bluetooth-telefoon] op pagina 44.
Als Bluetooth wordt afgekoppeld tijdens het
afspelen van audio van Bluetooth, wordt de
audiostream eveneens onderbroken.
Audiostreaming wordt wellicht in sommige
mobiele telefoons niet ondersteund. De
functies Bluetooth Handsfree en Bluetooth
audio kunnen niet tegelijkertijd gebruikt
worden. Als u bijvoorbeeld omschakelt naar
Bluetooth Handsfree terwijl u Bluetooth-
audio afspeelt, wordt de muziekstream
onderbroken.
Het afspelen van muziek in de auto is niet
mogelijk als er geen muziekbestanden
opgeslagen zijn op de mobiele telefoon.
Bluetooth-audio starten
1. Druk op [MEDIA] > [Media
w
] >
[Bluetooth-audio].
2. Het venster Bluetooth-audio wordt
weergegeven.
Opmerking
Druk, om Bluetooth-audio af te spelen
terwijl een andere bron speelt, op [MEDIA] >
[Media
w
] > [Bluetooth-audio].
Pauze
Druk op [ ] tijdens het afspelen.
Druk op [ ] om het opnieuw af te spelen.
Opmerking
Deze functie wordt wellicht niet ondersteund
in sommige Bluetooth-apparaten.
Overslaan
U kunt het vorige of volgende bestand
afspelen.
Raadpleeg voor meer informatie pagina 18
(“Overslaan”).
Opmerking
Deze functie wordt wellicht niet ondersteund
in sommige Bluetooth-apparaten.
Geluidsinstellingen
1. Druk op [Opties] > [Geluidsinstellingen].
2. Raadpleeg voor meer informatie pagina 51
(“Geluid”).
Bluetooth-audio
26
Aan de slag met navigatie
Voorzorgsmaatregelen voor
veilig rijden
Houdt u aan de plaatselijke verkeersregels en
-wetten.
Voor uw veiligheid werken sommige functies
niet tijdens het rijden. Functies die niet
werken zullen uitgeschakeld worden.
De weergegeven route naar de
eindbestemming is een referentie en de
routebegeleiding zal u in de buurt van uw
bestemming brengen. De gemarkeerde route
is niet altijd de kortste, minst drukke en in
sommige gevallen wellicht niet de veiligste
route.
Weg, naar, POI en snelheidsbeperking kunnen
mogelijk niet altijd volledig bijgewerkt zijn.
De markering van de positie van uw auto
geeft niet uw exacte locatie aan. Dit
systeem gebruikt GNSS-informatie, diverse
sensoren en wegenkaartgegevens om de
huidige positie weer te geven. Er kunnen
echter fouten optreden in de weergave
van uw locatie als de satelliet onjuiste
informatiesignalen weergeeft of wanneer
twee of meer satellietsignalen ontvangen
kunnen worden. Fouten die in deze situatie
optreden kunnen niet gecorrigeerd worden.
De positie van de auto binnen de navigatie
kan verschillen van uw werkelijke
locatie, afhankelijk van verschillende
redenen, waaronder de status van de
satellietweergave, status van het voertuig
(locatie waar hij zich bevindt en de
omstandigheden), enz. Daarbovenop kan
de positiemarkering van de auto verschillen
van de huidige positie als de kaartgegevens
verschillend zijn van de huidige wegsituatie,
zoals de veranderingen vanwege de
constructie van nieuwe wegen. Als zich
zulke verschillen voordoen, zal een kort
stukje rijden automatisch de positie van het
voertuig corrigeren middels het matchen van
de kaart of de GNSS-informatie.
Wat is GNSS?
Het GNSS (Global Navigation Satellite System)
is een satelliet-navigatiesysteem dat bestaat
uit 32 in een baan om de aarde draaiende
satellieten die daar zijn geplaatst door het
Global Positioning System (GPS) van de VS,
GLONASS van Rusland et cetera.
GNSS werkt in alle weersomstandigheden,
overal ter wereld, 24 uur per dag.
Er zijn geen abonnementskosten of
instellingskosten verbonden om GNSS te
gebruiken.
Over satellietsignalen
Uw apparaat moet satellietsignalen kunnen
ontvangen om te kunnen werken. Als u
binnen bent, in de buurt van hoge gebouwen
of bomen, of in een parkeergarage, kan het
apparaat geen satellietsignalen ontvangen.
Het ontvangen van satellietsignalen
Voordat het apparaat uw huidige locatie kan
bepalen en een route kan berekenen, dient u
onderstaande stappen uit te voeren:
1. Ga naar buiten naar een plaats vrij van
hoge obstakels.
2. Zet het apparaat aan.
Het ontvangen van satellietsignalen kan
enkele minuten duren.
Aanvankelijk navigatiescherm
Wanneer u voor de eerste maal een
navigatiemodus invoert, wordt het
waarschuwingsscherm op het scherm getoond.
Lees de waarschuwing zorgvuldig en druk dan
op [Akkoord].
Als u de taal van het systeem wilt veranderen
drukt u op [Taal (Language)]. Raadpleeg
voor meer informatie pagina 53 (“Taal
(Language)”).
Als er 10 seconden lang geen handeling
plaatsvindt in het waarschuwingsscherm, dan
zal het systeem automatisch overschakelen
naar het navigatiescherm.
Aan de slag met navigatie
27
Aan de slag met navigatie
Het navigatiescherm bedienen
Het navigatiesysteem toont allerlei informatie
op het scherm.
Scherm met de kaart
1
2
3
4
5
6
789
10
12
11
1. Weergave van de klok
Toont de huidige tijd.
2. Kaart knop
Verandert het perspectief van de kaart.
Druk op [ ], [ ] of [ ].
- (naar boven (2D)): Geeft altijd
de richting van het voertuig weer
vooruitgaand in de richting van de
bovenkant van het scherm.
- (van bovenaf (3D)): De kaart toont
altijd de basisweergave en details van de
omgevende wegen en algemene omgeving.
- (noorden boven (2D)): De kaart zal
altijd richting noorden wijzen, ongeacht
de richting waarin het voertuig zich
beweegt.
3. [ / ] knop
Past het navigatievolume aan. Raadpleeg
voor meer informatie pagina 29
(“Navigatievolume”).
4. Weergave van de schaal van de kaart
Toont de schaal van de actuele kaart.
5. Routebegeleiding
Toont de routebegeleiding naar de
bestemming wanneer de route ingesteld is.
6. [ ] knop
Gaat naar menuscherm van de kaart.
Raadpleeg voor meer informatie pagina 29
(“Algemene bediening van het kaartmenu”).
7. Weergave van de aankomsttijd
Toont de geschatte aankomsttijd. Druk
om de informatie van de bestemming te
controleren.
8. Weergave van resterende afstand
Toont de resterende afstand tot de
bestemming. Druk om de informatie van de
bestemming te controleren.
9. Weergave van resterende tijd
Toont de resterende tijd tot de aankomst
bij de bestemming. Druk om de informatie
van de bestemming te controleren.
10. [ ] knop
Open/sluit het splitscreen-menu.
[Volledig scherm]: Toont de kaart in het
volledige scherm.
[Route-informatie]:
- Toont de afstand en richting voor de
3 komende bochten en rustgebieden.
Tik op een bocht of rustgebied om de
positie ervan op de kaart te bekijken.
Raadpleeg voor verdere details stap 2
van het “Overzicht” op pagina 42.
28
Aan de slag met navigatie
- Geeft het kompasscherm weer wanneer
de route gedeactiveerd wordt.
[Manoeuvre-info]:
- Geeft informatie over afstand en
richting weer van de voorliggende
TBT (Turn By Turn / bocht na bocht)
wanneer de route wordt geactiveerd.
- Geeft het kompasscherm weer wanneer
de route wordt gedeactiveerd.
[Media-info]: Toont de informatie over
de media die nu wordt afgespeeld.
11. Positiemarkering voertuig
Toont de huidige positie van het voertuig
en de richting.
12.
Geeft informatie over afstand en richting
weer van de voorliggende TBT (Turn By
Turn / bocht na bocht).
Inzoomen/uitzoomen
Draai “ “ links/rechts om het
zoomniveau in te stellen op het kaartscherm.
Schaal van de kaart
Deze functie stelt het zoomniveau automatisch
in volgens de klassering van de wegen.
Druk op [ ] op het scherm van de kaart.
Naam Beschrijving
Aanpassing
van de schaal
(inactief - "Grijs")
De weergegeven
schaal aanpassen.
Automatisch
schalen (actief -
"Kleur")
Verandert de schaal van
de kaart automatisch
afhankelijk van de
klassering van de
wegen.
Scrollen van de kaart
1. Lang drukken op het gewenste gebied
van de kaart. Het geselecteerde punt zal
centraal op het scherm verschijnen en de
scroll-markering zal getoond worden.
Informatie over het gemarkeerde punt
en de afstand in een rechte lijn vanaf de
huidige positie zal in het midden van het
scherm getoond worden.
2. Druk op [Starten] om de routebegeleiding
te starten.
Druk op [Opslaan] om de bestemming op
te slaan naar het menu [Favorieten].Voer
daarna de naam in en selecteer [OK].
Druk op [NAV] > [Favorieten] om de
opgeslagen positie te controleren.
Opmerking
Als er op een gebied van de kaart op het
scherm van de kaart gedrukt wordt, zal de
kaart continu scrollen in de overeenkomstige
richting totdat het drukken losgelaten wordt.
29
Aan de slag met navigatie
Navigatievolume
Druk op [ ] of [ ] om het volume aan te
passen.
A CB B
Naam Beschrijving
A
/Druk op de knop voor
dempen of dempen uit.
B
/Druk op de knoppen om
het volume aan te passen.
C
Sleep de regelbalk voor
het volume om het
volume aan te passen.
Algemene bediening van het
kaartmenu
1. Druk op [ ] op het scherm van de
kaart.
2. Druk op de gewenste optie.
[]: Sluit het kaartmenu.
[Route]: Verandert de routevoorwaarden
door het menu [Route] te gebruiken
wanneer de route geactiveerd is. (Pagina
40 - 42)
[POI]: Zoek naar POI's met behulp van
verschillende zoekmethoden. (Pagina 42)
[Verkeer]: Toont de
verkeersinformatielijst. (Pagina 42)
[]: Gaat naar het menu [Navigatie
instellingen. Raadpleeg voor meer
informatie pagina 50-51 (“Navigatie”).
Algemene bediening van het
navigatiemenu
1. Druk op [NAV] op de hoofdapparaat.
2. Druk op de gewenste optie om een
bestemming in te voeren.
[Bestemming]: Vind een bestemming
door het menu [Bestemming] te
gebruiken. (Pagina’s 30-35)
[Favorieten]: Stel uw favoriete
bestemming in op roep deze op met
behulp van [Favorieten]. (Pagina 35)
[Geavanceerd]: Vind een bestemming
door het menu [Geavanceerd] te
gebruiken. (Pagina’s 36-39)
30
Zoeken naar bestemming voor navigatie
Zoeken op adres
U kunt een bestemming vinden door te zoeken
op adres.
1. Druk op [NAV] > [Adres].
2. Voer de naam van het Land, Plaats/
Postcode, Straat/Nr., Huisnummer of
Knooppunt, overeenkomstig de gewenste
bestemming.
3. Druk op [Starten] om de routeberekening
te starten.
Druk op [Opslaan] om de bestemming
op te slaan naar het menu [Favorieten].
Voer daarna de naam in en selecteer
[OK]. Druk op [NAV] > [Favorieten] om
de opgeslagen positie te controleren.
Druk op [Kart zien] om de kaart te
bekijken voor de bestemming.
Druk op [Opties] om de routeopties in te
stellen. Raadpleeg voor meer informatie
pagina 40 ("Routeoptie").
Opmerking
Wanneer u [Meerdere routes] ingesteld heeft, volgt
u stappen 4~5. Anders rijdt u in overeenstemming
met het scherm en de gesproken informatie.
4. Druk op de gewenste route.
[Snel]: Berekent de route op basis van
de snelste reistijd.
[Kort]: Berekent de route op basis van
de kortste afstand.
[Eco]: Berekent de route op basis van
de tabel met het brandstofverbruik en
real-time verkeersinformatie om het
brandstofverbruik te minimaliseren.
Bovendien worden zo veel voorkomende
stop-en-ga-situaties bij bochten en
kruispunten vermeden. Opmerking: Het
brandstofverbruik is ook afhankelijk
van de rijstijl van de bestuurder.
Plotseling accelereren verhoogt het
brandstofverbruik. De [Eco]-route zou
meer rijtijd en afstand in kunnen houden
om brandstof te besparen.
5. Druk op [ Voltooid].
Opmerking
De bestemming wordt automatisch opgeslagen
in het menu [Vorige best.]. (pagina 30-31)
Vorige best.
U kunt één van de locaties selecteren die u
eerder gezocht heeft als bestemming.
1. Druk op [NAV] > [Vorige best.].
Druk op [4] om te zoeken en een
bestemming te vinden. Voer dan de naam
in en selecteer [OK].
Druk op [ ] om items van diverse input
te selecteren en te verwijderen.
Druk op [ ] om het gewenste item te
verwijderen.
Druk op [ ] om alle items te
verwijderen.
2. Druk op het gewenste item in de lijst.
3. Volg stappen 4-5 uit “Zoeken op adres”
op pagina 30.
Zoeken naar bestemming voor navigatie
31
Zoeken naar bestemming voor navigatie
Hyundai dealer
U kunt ook de faciliteiten van de Hyundai
dealers als bestemming invoeren.
1. Druk op [NAV] > [Hyundai dealer].
Druk op [4] om te zoeken en een
bestemming te vinden. Voer dan de naam
in en selecteer [OK].
2. Druk op het item gewenste item in de lijst.
3. Druk op [Starten].
Druk op [Opslaan] om de bestemming
op te slaan naar het menu [Favorieten].
Voer daarna de naam in en selecteer
[OK]. Druk op [NAV] > [Favorieten] om
de opgeslagen positie te controleren.
4. Volg stappen 4-5 uit “Zoeken op adres”
op pagina 30.
Opmerking
De informatie over de dealerfaciliteiten kan
actuelere informatie verschaffen dan de informatie
van de kaart en hoeft niet overeen te komen met
het resultaat van de informatie van de kaart.
POI
U kunt via verschillende zoekmethoden een
POI als bestemming instellen.
1. Druk op [NAV] > [POI].
2. Tik op één van de zoekmethoden.
[Langs route]: Vindt POI onderweg.
(pagina 31)
[Nabij]: Vindt POI in de buurt van de
huidige positie van het voertuig.
(pagina 31)
[Bij stadscentr.]: Vindt POI die zich in de
stad bevinden. (pagina 32)
[Dicht bij best.]: Vindt POI in de buurt
van de geselecteerde bestemming.
(pagina 31)
[Naam]: Vindt POI aan de hand van de
naam van het gezochte. (pagina 32)
[Telef. nr.]: Vindt POI aan de hand van
het invoeren van het telefoonnummer.
(pagina 32)
Zoeken naar POI aan de hand van
[Langs route], [Nabij], of
[Dicht bij best.]
1. Druk op [NAV] > [POI] > [Langs route],
[Nabij], of [Dicht bij best.].
<Bijvoorbeeld: [Langs route] scherm>
2. Selecteer één van de categorieën.
Druk op [4] om te zoeken en een
bestemming te vinden. Voer dan de naam
in en selecteer [OK].
3. Selecteer één van de subcategorieën.
4. Druk op het gewenste Nuttige punt.
5. Druk op [Starten].
Druk op [Opslaan] om de bestemming op
te slaan naar het menu [Favorieten].
Voer dan de naam in en selecteer [OK].
6. Volg stappen 4-5 uit “Zoeken op adres”
op pagina 30.
32
Zoeken naar bestemming voor navigatie
Zoeken naar POI aan de hand van
de stad
1. Druk op [NAV] > [POI] > [Bij stadscentr.].
2. Voer de naam van het Land en de Plaats/
Postcode in corresponderend met het
gewenste Nuttige punt.
3. Druk op [Zoek.].
Druk op [Kart zien] om de positie van
Plaats op de map te bekijken.
Druk op [Opties] om de route-
mogelijkheid in te stellen. Raadpleeg
voor meer informatie pagina 40
(“Routeoptie”).
4. Volg de stappen 2-6 van “Zoeken naar POI
aan de hand van [Langs route], [Nabij] of
[Dicht bij best.]” op pagina 31.
Zoeken naar POI op naam
1. Druk op [NAV] > [POI] > [Naam].
2. Selecteer het land van voorkeur.
3. Voer de gewenste faciliteit in en druk op
[OK].
4. Volg de stappen 4-6 van “Zoeken naar POI
aan de hand van [Langs route], [Nabij] of
[Dicht bij best.]” op pagina 31.
Zoeken naar POI op telefoonnummer
Als u het telefoonnummer van de bestemming
weet, kunt u deze functie gebruiken om de
bestemming te zoeken.
1. Druk op [NAV] > [POI] > [Telef. nr.].
2. Voer het gewenste telefoonnummer in en
druk op [OK].
3. Volg de stappen 4-6 van “Zoeken naar POI
aan de hand van [Langs route], [Nabij] of
[Dicht bij best.]” op pagina 31.
33
Zoeken naar bestemming voor navigatie
Route
Deze functie kan worden gebruikt om een
route met verschillende routepunten in te
stellen.
Instellen van een route
1. Druk op [NAV] > [Route].
2. Druk op [ ].
3. Druk op [Instellen als bestemming].
4. Stel een bestemming in aan de hand van
de menu's [Bestemming], [Favorieten] en
[Geavanceerd].
5. Druk op [Tussenpunt toev.] om
routepunten toe te voegen.
6. Stel routepunten in aan de hand van de
menu's [Bestemming], [Favorieten] en
[Geavanceerd].
Als u een extra routepunt wenst, kunt u
dit instellen door nogmaals te drukken op
[Tussenpunt toev.].
34
Zoeken naar bestemming voor navigatie
7. Druk op [ ] om uw nieuwe lijst met
routes te bekijken.
8. Druk op [Opslaan] om de nieuwe route op
te slaan. Voer dan de naam in en selecteer
[OK]. De nieuwe route wordt automatisch
opgeslagen naar het menu [Route].
Vinden van een route
1. Druk op [NAV] > [Route].
De lijst van opgeslagen routes wordt getoond.
2. Druk op één van de routes.
3. Druk op [Starten].
Verwijderen van een route
1. Druk op [NAV] > [Route].
2. Druk op [ ].
3. Druk op [ ] > [Ja].
Druk op [ ] > [Ja] om de volledige lijst
met routes te verwijderen.
Veranderen van de routetitel
1. Druk op [NAV] > [Route].
2. Druk op [ ].
3. Druk op één van de routes.
4. Voer de nieuwe routetitel in en selecteer
[OK].
Sorteren van een bestemming of
routepunt
1. Druk op [NAV] > [Route].
2. Druk op één van de routes.
3. Druk op [Sorteren].
4. Selecteer het item. Druk op [Omhoog],
[Omlaag] of [Autom.].
5. Druk op [ ] om de gesorteerde route te
controleren.
6. Druk op [Opslaan] > [OK].
35
Zoeken naar bestemming voor navigatie
Verwijderen van een bestemming of
routepunt
1. Druk op [NAV] > [Route].
2. Druk op één van de routes.
3. Druk op [ ].
4. Druk op [ ] > [Ja].
Druk op [ ] > [Ja] om alle items te
verwijderen.
Begeleiding stoppen/
begeleiding hervatten
Als u de routebegeleiding wilt stoppen
wanneer een route actief is, drukt u op [NAV]
> [Begeleid. stoppen].
Als u door wilt gaan met reizen naar uw
bestemming, drukt u op [NAV] > [Begeleid.
hervatten].
Thuis, Kantoor, Favorieten
Als de locaties van uw huis, kantoor, en
favoriete locaties reeds zijn opgeslagen in
[Favorieten], kunt u ze makkelijk ophalen
door erop te tikken. De routebegeleiding zal
direct beginnen.
Allereerst slaat u op in het menu
[Favorieten] middels de zoekfunctie op
bestemming.
Registreren van Thuis of Kantoor
1. Druk op [NAV] > [Favorieten]> [Instellen
als thuis] of [Instellen als kantoor].
2. Stel thuislocatie of kantoorlocatie in aan
de hand van de menu's [Bestemming],
[Favorieten] en [Geavanceerd].
Thuis, kantoor of favoriete plaats
vinden
1. Druk op [NAV] > [Favorieten] > [Thuis],
[Kantoor] of favoriete plaats.
2. Volg stappen 4-5 uit “Zoeken op adres”
op pagina 30.
Opslaan van favoriete plaats naar
USB-geheugenapparaat
1. Sluit een USB-apparaat aan op de USB-
poort.
2. Druk op [ ] > [Navigatie] > [Mijn
gegevens] > [Opslaan].
3. Druk op [Ja].
36
Zoeken naar bestemming voor navigatie
Laden van favoriete plaats vanaf
USB-geheugenapparaat
1. Sluit een USB-apparaat aan op de USB-poort.
2. Druk op [ ] > [Navigatie] >
[Mijn gegevens] > [Laden].
3. Druk op [Ja].
4. Druk op [OK].
Druk op [Weerg.] voor de geladen
favoriete plaats.
Opmerking
De geladen favoriete plaats wordt
overschreven naar het [Favorieten] menu.
Mijn POI’s
Deze functie wordt gebruikt om persoonlijke
POI gegevens te importeren, inclusief de
kaartinformatie (positie, naam,..), die worden
opgeslagen op het USB-geheugenapparaat.
Later kunt u via het menu Mijn POI's de data
selecteren als bestemming.
Opmerking
Bestandsformaten waarmee kan worden
gewerkt
POI-bestandsformaat:”.kml”/ ”.gpx”
POI-bestanden: Maximum 100
POI-data: Maximum 5000
Importeren van de POI-data
1. Sla het POI-bestand inclusief kaartinformatie
(positie, naam, …) vanuit de webkaart op het
USB-geheugenapparaat op.
2. Sluit het USB-apparaat aan op de USB-
poort.
3. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] > [Mijn
POI's] > [ ].
4. Druk op [Ja].
De lijst van het POI-bestand wordt
weergegeven.
5. Selecteer het gewenste POI-bestand.
Druk op [Alle] om alle POI-bestanden te
selecteren.
6. Druk op [ ].
De POI-data zijn geïmporteerd.
37
Zoeken naar bestemming voor navigatie
Een bestemming aan de hand van
een Mijn POI vinden
1. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] > [Mijn
POI's].
2. Selecteer de POI-bestanden.
De lijst van het POI-bestand wordt
weergegeven.
3. Druk op het gewenste item in de lijst.
4. Volg stappen 4-5 uit “Zoeken op adres”
op pagina 30.
Opmerking
De bestemming wordt automatisch opgeslagen
in het menu [Vorige best.]. (Pagina 30-31)
Verwijderen van POI-data (of -bestanden)
1. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] > [Mijn
POI's] (of druk op een POI-bestand).
2. Druk op [ ].
3. Druk op [ ] of [ ].
Wijzigen van naam van POI-data
(of -bestanden)
1. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] > [Mijn
POI's] (of druk op een POI-bestand).
2. Druk op [ ].
3. Druk op één van de POI-data (of -bestanden).
4. Voer de nieuwe routetitel in en selecteer
[OK].
Parkeren
Deze functie wordt gebruikt om een
bestemming te vinden aan de hand van
parkeerfaciliteiten.
1. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] >
[Parkeren].
2. Selecteer één van de parkeerfaciliteiten.
Druk op [4] om te zoeken en een
bestemming te vinden. Voer dan de naam
in en selecteer [OK].
3. Druk op het gewenste item in de lijst.
4. Druk op [Starten].
Druk op [Opslaan] om de bestemming op
te slaan naar het menu [Favorieten].
Voer dan de naam in en selecteer [OK].
5. Volg stappen 4-5 uit “Zoeken op adres”
op pagina 30.
Coördinaten
U kunt een bestemming vinden door de
breedte- en lengtecoördinatien in te voeren.
1. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] >
[Coörd.].
2. Druk op graad, minuut of seconde van
de lengte en breedte en voer daarna de
gewenste coördinaten in.
Druk op [G.M.S] of [Decimale graden] om
het soort coördinaat te selecteren.
38
Zoeken naar bestemming voor navigatie
3. Druk op [OK].
4. Druk op [Starten].
Druk op [Opslaan] om de bestemming op
te slaan naar het menu [Favorieten].Voer
daarna de naam in en selecteer [OK].
Druk op [NAV] > [Favorieten] om de
opgeslagen positie te controleren.
Druk op [Kart zien] om de kaart te
bekijken voor de bestemming.
5. Volg stappen 4-5 uit “Zoeken op adres”
op pagina 30.
Routepunten vastleggen
Deze functie wordt gebruikt om de route
automatisch of handmatig vast te leggen.
Vastleggen van routepunten
1. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] > [Tuss.pt
opn.] > [ ] > [Handmatig] of [Autom.].
< Handmatige opname >
< Automatisch opnemen >
2. Handmatige opname:
[Tussenpunt inst.]: Huidig positie wordt
opgeslagen als routepunt.
[Stoppen]: Stopt vastleggen en slaat de
vastgelegde data op.
[Stop opname]: Annuleert het handmatig
vastleggen.
Automatisch opnemen:
[Stoppen]: Stop het vastleggen en slaat
de vastgelegde data op.
[Stop opname]: Annuleert het
automatisch vastleggen.
Opmerking
Het vastgelegde routepunt wordt automatisch
opgeslagen in het menu [Tuss.pt opn.].
300 km/opname kan worden opgeslagen.
Er kunnen maximaal 10 vastgelegde
routepunten worden opgeslagen.
Het vastgelegde routepunt vinden
1. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] >
[Tuss.pt opn.].
2. Druk op het gewenste item in de lijst.
3. Volg stappen 4-5 uit “Zoeken op adres”
op pagina 30.
39
Zoeken naar bestemming voor navigatie
Een vastgelegde route verwijderen
1. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] >
[Tuss.pt opn.] > [ ].
2. Druk op [ ] of [ ].
De naam van een vastgelegde route
veranderen
1. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] >
[Tuss.pt opn.] > [ ].
2. Druk op één van de lijst.
3. Voer de nieuwe routetitel in en selecteer
[OK].
Vorige startpunt
U kunt één van de vorige startpunten als een
bestemming instellen.
1. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] >
[Vorige startpunt].
Druk op [4] om te zoeken en een
bestemming te vinden. Voer dan de naam
in en selecteer [OK].
Druk op [ ] om onderdelen van
diverse invoeringen allemaal tegelijkertijd
te selecteren en te wissen.
Druk op [ ] om het gewenste item te
verwijderen.
Druk op [ ] om alle items te
verwijderen.
2. Druk op het gewenste item in de lijst.
3. Volg stappen 4-5 uit “Zoeken op adres”
op pagina 30.
Kaart gebruiken
Deze functie wordt gebruikt om een
bestemming te vinden aan de hand van
scrollen over de kaart.
1. Druk op [NAV] > [Geavanceerd] > [Kaart
gebruiken].
2. Lang drukken op het gewenste gebied
van de kaart. Het geselecteerde punt zal
centraal op het scherm verschijnen en de
scroll-markering zal getoond worden.
Informatie over het gemarkeerde punt
en de afstand in een rechte lijn vanaf de
huidige positie zal in het midden van het
scherm getoond worden.
3. Druk op [Starten].
Druk op [Opslaan] om de bestemming
op te slaan naar het menu [Favorieten].
Voer dan de naam in en selecteer [OK].
4. Volg stappen 4-5 uit “Zoeken op adres”
op pagina 30.
Opmerking
Als er op een gebied van de kaart op het
scherm van de kaart gedrukt wordt, zal de
kaart continu scrollen in de overeenkomstige
richting totdat het drukken losgelaten wordt.
40
Gebruiken van het kaartmenu
Routeoptie
U kunt verschillende routeopties naar wens
aanpassen.
1. Druk op [MAP] > [ ] > [Route] > [Opties].
2. Stel de gewenste mogelijkheden in.
Route
- [Snel]: berekent de route op basis van
de snelste aankomsttijd.
- [Kort]: berekent de route op basis van
de kortste afstand.
- [Eco]: Berekent de route op basis van
de tabel met het brandstofverbruik en
real-time verkeersinformatie om het
brandstofverbruik te minimaliseren.
Bovendien worden zo veel
voorkomende stop-en-ga-situaties
bij bochten en kruispunten vermeden.
Opmerking: Het brandstofverbruik is
ook afhankelijk van de rijstijl van de
bestuurder. Plotseling accelereren
verhoogt het brandstofverbruik. De
[Eco]-route zou meer rijtijd en afstand
in kunnen houden om brandstof te
besparen.
[Verkeersgebeurtenis]: Stelt de
verkeersincidenten op “Aan”, “Uit”of
“Autom.”.
- [Aan]/[Uit]: Selecteert of een
verkeersincident wordt weergegeven of
niet.
- [Autom.]: Het systeem berekent
automatisch een omleiding om
gebeurtenissen in het verkeer te
vermijden zonder dat er een pop-up
verschijnt.
Snelweg, Tolweg, Vignetweg, Weg
met tijdsbeperking, Tunnel, Veerpont,
Leerroute
- [Gebruiken]: Rekent de route uit
inclusief snelweg, tolweg, vignetweg,
weg met tijdsbeperking, tunnel,
veerpont of leerroute.
- [Vermijden]: Rekent de route uit
met vermijden van snelweg, tolweg,
vignetweg, weg met tijdsbeperking,
tunnel, veerpont of leerroute.
Opmerking
Afhankelijk van de voorwaarden worden de
door de gebruiker ingestelde items misschien
niet weergegeven.
Omleiding
Deze functie wordt gebruikt om de route
opnieuw te definiëren aan de hand van een
omleiding naar een bepaalde afstand van de
huidige positie.
1. Druk op [MAP] > [ ] > [Route] >
[Omleiding].
2. Druk op het gewenste onderdeel.
[]/[Korter]/[Langer]: Selecteert
een omleiding om een omleiding te
volgen over deze afstand.
[Wissen]: Verwijdert een omleiding welke
reeds was ingesteld, en gaat verder op
de oorspronkelijke route.
3. Druk op [Starten] > [ Voltooid].
Gebruiken van het kaartmenu
41
Gebruiken van het kaartmenu
Bewerken van de huidige route
U kunt de huidige route bewerken.
Veranderen van de huidige route
1. Druk op [MAP] > [ ] > [Route] >
[Bewerken] > [ ].
2. Volg stappen 5~7 uit “Instellen van een
route" op pagina 33.
3. Druk op [Starten] > [Ja] om de huidige
route op te slaan.
Druk op [Starten] > [Nee] om te starten
zonder op te slaan.
Huidige route opslaan naar menu
[Route]
1. Druk op [MAP] > [ ] > [Route] >
[Bewerken] > [Opslaan].
2. Voer naam in voor de huidige route en
selecteer [OK].
Sorteren van huidige route
1. Druk op [MAP] > [ ] > [Route] >
[Bewerken] > [Sorteren].
2. Selecteer het item. Druk op [Omhoog],
[Omlaag] of [Autom.].
3. Druk op [ ] om de gesorteerde route te
controleren.
4. Druk op [Opslaan] > [OK].
De opgeslagen route in het menu
[Route] vinden
1. Druk op [NAV] > [Route].
De lijst van opgeslagen routes wordt
getoond.
2. Druk op één van de routes.
3. Druk op [Starten].
Straat vermijden
Hiermee kunt u een ingestelde route
veranderen en opnieuw berekenen door
bepaalde straten te vermijden.
Dit maakt het mogelijk bepaalde straten te
vermijden vanwege verkeersomstandigheden.
U kunt een alternatieve route vanaf de
locatie van het voertuig tot de bestemming
berekenen.
1. Druk op [MAP] > [ ] > [Route] >
[Straat verm.].
2. Druk op de stra(a)t(en) die u wilt
vermijden.
3. Druk op [ ] om de te vermijden lijst te
controleren.
4. Druk op [ ] > [ Voltooid].
42
Gebruiken van het kaartmenu
Overzicht
U kunt de details controleren van de door u
ingestelde route welke in secties is verdeeld
en op de kaart wordt weergeven.
1. Druk op [MAP] > [ ] > [Route] >
[Overzicht].
2. Druk op het gewenste onderdeel.
[Route]/[Sectie]: Wisselt tussen de
gehele route en de vergrote route.
[]: Ga naar de vertreklocatie.
[]: Ga naar de vorige positie.
[]: Ga naar de volgende positie.
[]: Ga naar de bestemmingslocatie.
[Lijst]: Selecteer er één van de
browserlijst. Geeft het vergrote scherm
weer van de kaart van de browserlijst.
[]: Ga naar het vorige scherm.
Begeleiding stoppen/
begeleiding hervatten
Als u de routebegeleiding wilt stoppen
wanneer een route actief is, drukt u op [MAP]
> [ ] > [Route] > [Begeleid. stoppen].
Als u door wilt gaan met reizen naar uw
bestemming, drukt u op [MAP] > [ ] >
[Route] > [Begeleid. hervatten].
POI
U kunt een bestemming in verschillende
categorieën zoeken.
1. Druk op [MAP] > [ ] > [POI].
2. Volg stap 2 van de "POI" op pagina 31.
Verkeer
U kunt verkeersinformatie verkrijgen voor
geselecteerde gebieden.
1. Druk op [MAP] > [ ] > [Verkeer].
Er wordt alleen verkeersinformatie langs
de route weergegeven nadat een route is
ingesteld.
Opmerking
Druk op [ ] om de route opnieuw te
definiëren.
43
Gebruiken van het kaartmenu
2. Druk op het gewenste onderdeel.
[ ]/[ ]: Schakelt tussen
verschillende verkeersgebeurtenissen.
[Omleiding]: Definieert opnieuw de route
aan de hand van het instellen van een
omleiding.
[Kart zien]: Geeft het kaartscherm weer
van het geselecteerde gebied.
Navigatie-instellingen
1. Druk op [MAP] > [ ] > [ ].
2. Raadpleeg voor meer informatie pagina 50
(“Navigatie”).
44
Bluetooth® Draadloze technologie
Voordat u Bluetooth
Handsfree gebruikt
Wat is Bluetooth Draadloze technologie?
Bluetooth Draadloze technologie verwijst naar
een draadloze netwerktechnologie voor korte
afstanden die een frequentie van 2,45 GHz
gebruikt om diverse apparaten binnen een
bepaalde afstand met elkaar te verbinden.
Ondersteund door pc’s, externe apparaten,
Bluetooth-telefoons, PDA’s, diverse
elektronische apparaten en auto-omgevingen,
kan Bluetooth Draadloze technologie op
hoge snelheid overbrengen zonder gebruik te
moeten maken van een verbindingskabel.
Bluetooth Handsfree verwijst naar een
apparaat dat de gebruiker eenvoudig
telefoongesprekken laat voeren met Bluetooth
mobiele telefoons middels het systeem.
De functie Bluetooth Handsfree wordt
wellicht in sommige mobiele telefoons niet
ondersteund.
Voorzorgsmaatregelen voor veilig rijden
Bluetooth Handsfree is een functie die
bestuurders in staat stelt veilig te rijden. Door het
hoofdapparaat met een Bluetooth-telefoon te
verbinden, kan de gebruiker eenvoudig gesprekken
voeren, ontvangen en het telefoonboek
beheren. Voordat u Bluetooth Draadloze
technologie gebruikt, dient u de inhoud van deze
gebruikershandleiding zorgvuldig door te lezen.
Overmatig gebruik van bedieningsfuncties
tijdens het rijden kan leiden tot onoplettend
rijgedrag en het veroorzaken van
ongelukken. Bedien het apparaat niet
overmatig tijdens het rijden.
Gedurende langere tijd naar het scherm
kijken is gevaarlijk en kan leiden tot
ongelukken. Kijk tijdens het rijden slechts
kort naar het scherm.
Aandachtspunten bij het koppelen
van een Bluetooth-telefoon
Controleer voordat u het hoofdapparaat met
de mobiele telefoon verbindt of de mobiele
telefoon Bluetooth-functies ondersteunt.
Als u niet wilt dat er automatisch met uw
Bluetooth-apparaat verbonden wordt, zet
u de Bluetooth-functie van het Bluetooth-
apparaat uit.
Parkeer het voertuig wanneer u het
hoofdapparaat koppelt met de mobiele
telefoon.
Sommige Bluetooth-functies kunnen wellicht
af en toe niet juist werken afhankelijk van
de firmwareversie van uw mobiele telefoon.
Als zulke functies bediend kunnen worden
nadat u een S/W-upgrade ontvangen heeft
van de fabrikant van uw mobiele telefoon,
ontkoppel dan alle apparaten en koppel ze
opnieuw voor gebruik.
Het koppelen en verbinden
van het apparaat met een
Bluetooth-telefoon
Om de Bluetooth-functie te kunnen gebruiken,
dient u ervoor te zorgen dat Bluetooth
op uw telefoon aan staat. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van uw telefoon.
Als er geen telefoons gekoppeld zijn
1. Druk op " " op de hoofdapparaat of de
bediening op het stuurwiel.
2. Druk op [Ja] om te zoeken naar
Bluetooth-telefoons.
[Nee]: Annuleert de Bluetooth-verbinding.
[Help]: Gaat naar het menu [Bluetooth help].
3. Initieer in uw telefoon het zoeken naar
Bluetooth-apparaten. (Het standaard
apparaat is TUCSON.)
4. 1) Als de SSP (Secure Simple Pairing) niet
ondersteund wordt, voer dan de
wachtwoordsleutel in op uw
Bluetooth-apparaat. (De standaard
wachtwoordsleutel is 0000.)
2) Als de SSP (Secure Simple Pairing)
ondersteund wordt, drukt u op [Ja] in
het pop-upvenster op uw Bluetooth-
apparaat. (Het pop-upvenster kan
verschillen van de werkelijke informatie
van het Bluetooth-apparaat).
Bluetooth® Draadloze technologie
45
Bluetooth® Draadloze technologie
5. Er wordt een Bluetooth-verbinding tot
stand gebracht.
De mobiele telefoon maakt contact en de
oproeplijst wordt gedownload.
Als de verbinding mislukt is, wordt er een
foutmelding op het scherm weergegeven.
Wanneer een telefoon al gekoppeld is
1. Druk op " " op de hoofdapparaat of de
bediening op het stuurwiel.
2. Druk op het apparaat op het pop-
upscherm van de Bluetooth-apparatenlijst.
3. Druk op [Ja] om het geselecteerde
apparaat te activeren.
Druk, als u met een additioneel apparaat
wilt paren, op [Nieuwe toev.]. Volg de
stappen 3-5 van “Als er geen telefoons
gekoppeld zijn”.
Wanneer een extra apparaat wordt
gekoppeld
1. Druk op [ ] > [Bluetooth] > [Gekoppelde
apparaten].
2. 1) Selecteer het apparaat dat u wilt
verbinden.
2) Als er geen apparaat is waarmee u wilt
verbinden, drukt u op [ ].
3. Initieer in uw telefoon het zoeken naar
Bluetooth-apparaten. (Het standaard
apparaat is TUCSON.)
4. 1) Als de SSP (Secure Simple Pairing) niet
ondersteund wordt, voer dan de
wachtwoordsleutel in op uw
Bluetooth-apparaat. (De standaard
wachtwoordsleutel is 0000.)
2) Als de SSP (Secure Simple Pairing)
ondersteund wordt, drukt u op [Ja] in
het pop-upvenster op uw Bluetooth-
apparaat. (Het pop-upvenster kan
verschillen van de werkelijke informatie
van het Bluetooth-apparaat).
5. Zodra uw telefoon succesvol verbonden is,
wordt het telefoonvenster weergegeven
op het scherm. Als de verbinding mislukt
is, wordt er een foutmelding op het scherm
weergegeven.
Als de Bluetooth-verbinding eenmaal
succesvol is, zal de naam van de
verbonden mobiele telefoon op het
telefoonvenster weergegeven worden en
zullen de Bluetooth Handsfree-functies
werken.
Opmerking
Om veiligheidsredenen is het niet mogelijk
een Bluetooth-telefoon te koppelen
wanneer het voertuig in beweging is.
Parkeer het voertuig op een veilige plaats
om een Bluetooth-telefoon te koppelen.
Het is mogelijk om tot 5 mobiele telefoons
te koppelen. Om een nieuwe telefoon
te koppelen wanneer er al 5 telefoons
gekoppeld zijn, moet u eerst een eerder
gekoppelde telefoon verwijderen.
Sommige functies worden wellicht niet
ondersteund vanwege beperkte Bluetooth-
compatibiliteit tussen het systeem in de auto
en de mobiele telefoon.
Wanneer een Bluetooth-apparaat verbonden
is, kan er geen nieuw apparaat gekoppeld
worden. Ontkoppel eerst het verbonden
Bluetooth-apparaat als u een nieuwe
telefoon wilt koppelen.
46
Bluetooth® Draadloze technologie
Bluetooth help
Dit menu helpt bij het gebruik van de functies
van Bluetooth.
1. Druk op [ ] op het telefoonscherm.
2. Druk op [Gekoppelde apparaten] > [ ].
3. Selecteer de gewenste items.
De verbonden telefoon ontkoppelen
1. Druk op [ ] > [Bluetooth] > [Gekoppelde
apparaten].
2. De verbonden telefoon selecteren.
3. Druk op [Ja].
Opmerking
Als u de ontkoppelde telefoon opnieuw
wilt verbinden, selecteert u de ontkoppelde
telefoon.
Bluetooth-apparaten verwijderen
Als u niet langer een telefoon hoeft te
gebruiken kunt u het verwijderen. Houd
er rekening mee dat door het verwijderen
van een Bluetooth-apparaat de gehele
gesprekkenlijst en contactinvoer verwijderd
wordt.
1. Druk op [ ] > [Bluetooth] > [Gekoppelde
apparaten] > [ ].
2. Druk op [ ] > [Ja].
Druk op [ ] > [Ja] om alle apparaten te
verwijderen.
Bellen door het
telefoonnummer in te voeren
Verbind uw apparaat en de Bluetooth-telefoon
met elkaar voordat u belt.
1. Voer het telefoonnummer in met het
toetsenbord op het telefoonscherm.
2. Druk op [ Kiezen] op het telefoonscherm
of op “ ” op de afstandsbediening op
het stuur.
Opmerking
Als u het verkeerde nummer draait, kunt
u op [ ] drukken om een cijfer van het
ingevoerde nummer te verwijderen.
47
Bluetooth® Draadloze technologie
Bellen met opnieuw kiezen
Houd [ Kiezen] op het telefoonscherm
ingedrukt of “ ” op de afstandsbediening op
het stuur.
Opmerking
Opnieuw kiezen is niet mogelijk wanneer er
geen te kiezen gesprekkenlijst is.
Gesprek aannemen/weigeren
1. Als er een inkomend gesprek is zal er een
pop-upbericht verschijnen.
2. Druk op [Aannemen] om het
telefoongesprek te beantwoorden.
Selecteer [Negeren] om een gesprek te
weigeren.
Opmerking
Als de Call-ID service beschikbaar is, zal het
telefoonnummer van de beller weergegeven
worden.
Indien het telefoonnummer van de beller
in het telefoonboek opgeslagen is, wordt
de naam van de beller op het apparaat
weergegeven.
In sommige mobiele telefoons wordt bij
het ontvangen van een gesprek de functie
[Negeren] mogelijk niet ondersteund zijn.
Het gesprek wisselen naar de
mobiele telefoon
1. Als u het gesprek wilt wisselen naar de
mobiele telefoon terwijl u via handsfree in
de auto belt, drukt u op [ ].
Zoals hieronder afgebeeld wordt het gesprek
gewisseld naar de mobiele telefoon.
2. Als u het gesprek wilt wisselen naar de
handsfree in de auto terwijl u via de
mobiele telefoon belt, drukt u op
[Oproep terugschakelen].
Het gesprek wordt gewisseld naar
handsfree in de auto.
Een gesprek beëindigen
1. Om een gesprek te beëindigen drukt u op
[ ] op het telefoonscherm of op “
op de afstandsbediening op het stuur.
2. Het gesprek wordt beëindigd.
Het menu gebruiken tijdens
een gesprek
Tijdens een gesprek kunt u van de volgende
menu-onderdelen gebruik maken.
A DCB
Positie Beschrijving
A
Beëindigt een gesprek
B
Zet de microfoon Aan/Uit.
C
Wisselt een gesprek van de
handsfree-set van de auto
naar de mobiele telefoon.
D
Gaat naar een scherm om
ARS-nummers in te toetsen.
48
Bluetooth® Draadloze technologie
Gesprekkenlijst
Het voeren van een gesprek vanuit
de gesprekkenlijst
1. Druk op [ ] op het telefoonscherm.
2. Druk op [Alle], [Gemist], [Ontvangen], of
[Gekozen].
[Alle]: Geeft de gehele gesprekkenlijst
weer.
[Gemist]: Geeft de lijst van gemiste
gesprekken weer.
[Ontvangen]: Geeft de inkomende
gesprekken weer.
[Gekozen]: Geeft de uitgaande
gesprekken weer.
3. Druk op de invoer die u wilt bellen.
Opmerking
In sommige mobiele telefoons wordt de
gesprekkenlijst mogelijk niet opgeslagen.
Contactpersonen
Het voeren van een gesprek vanuit contacten
1. Druk op [ ] op het telefoonscherm.
De contactpersonen worden op het scherm
getoond.
2. Selecteer de contactpersoon die u wilt
bellen uit de contactpersonenlijst.
Het updaten van mobiele-telefooncontacten
Er kunnen tot 5000 mobiele-telefooncontacten
geüpdated worden.
1. Druk op [ ] op het contactenscherm.
De contactpersonen worden verwijderd,
en de contactpersonen van de aangesloten
telefoon worden gedupliceerd.
Opmerking
Bij het updaten van mobiele-
telefooncontacten vorige data verwijderd.
Deze functie wordt wellicht niet ondersteund
in sommige mobiele telefoons.
Zoeken naar contactpersonen
1. Druk op [ ] op het contactenscherm.
2. Voer de naam in en druk op [OK].
3. Kies het contact dat u wilt bellen.
Favorieten
Favorieten bellen
Als het telefoonnummer reeds is opgeslagen in
Favorieten, kunt u het snel bellen door er op
te tikken.
Voeg het telefoonnummer eerst toe aan
Favorieten. Raadpleeg hiervoor “Als Favoriet
toevoegen” op pagina 49.
49
Bluetooth® Draadloze technologie
1. Druk op [ ] op het telefoonscherm.
<Favorietenvenster>
2. Selecteer de gewenste favoriet.
Als favoriet toevoegen
Er kunnen tot 20 contacten toegevoegd
worden aan het menu [Favorieten].
1. Druk op [ ] op het telefoonscherm.
2. Druk op [Naar favorieten].
3. Selecteer de gewenste items.
4. Selecteer één van de contacten.
5. Voer favoriete naam in en druk dan op [OK].
Favorieten verwijderen
1. Druk op [ ] > [ ] op het telefoonscherm.
2. Druk op [ ] > [Ja].
Druk op [ ] > [Ja] om alle favorieten te
verwijderen.
De naam van de favorieten veranderen
1. Druk op [ ] > [ ] op het telefoonscherm.
2. Druk op het gewenste contact.
3. Voer nieuwe naam in en druk dan op [OK].
Bluetooth-instellingen
1. Druk op [ ] op het telefoonscherm.
2. Raadpleeg voor meer informatie pagina
52-53 (“Bluetooth”).
50
Instellingen
Overzicht van menu
[Instellingen]
[Instellingen] menu
Navigatie
Geluid
Scherm
Bluetooth
Systeem
Wi-Fi
Navigatie
Dit menu beschrijft de navigatie-instellingen.
1. Druk op [ ] > [Navigatie].
2. Selecteer de gewenste items.
[Kaartweergave]: Stelt de navigatieopties
in die betrekking hebben op het beeld op
de kaart.
- [Kruispuntweergave]: Stelt in of de
kruispuntweergave weergegeven moet
worden of niet.
- [Rijbaanaanduiding]: Stelt in of de
beste rijbaan-begeleiding ingesteld
moet worden of niet.
- [Snelheidslimiet]: Schakelt de weergave
van de snelheidslimiet in of uit.
- [Info grensovergang]: Stelt in of de
informatie inzake het overgaan van grenzen
weergegeven moet worden of niet.
[POI-pictogram op kaart weergeven]:
Schakelt het weergeven van
grensinformatie in of uit.
- [POI-categorie]: Selecteer [Alle],
[Geen] of [Handmatig].
- [POI selecteren]: Stel de [Nutt p categ]
in op [Handmatig] om het gewenste
Nuttige punt te selecteren. Markeer
dan het gewenste Nuttige punt of maak
markering ongedaan.
(Druk, als u de instellingen wilt
initialiseren, op [ ].)
[Mijn gegevens]
- [Favorieten]: Deze functie wordt
gebruikt voor de favorieten op te slaan
naar het USB-geheugenapparaat en
om de favorieten te laden van het USB-
geheugenapparaat. Raadpleeg voor
verdere details “Opslaan van favoriete
plaats naar USB-geheugenapparaat”
en “Laden van favoriete plaats vanaf
USB-geheugenapparaat” op pagina 35.
- [Mijn POI’s]: Deze functie wordt
gebruikt om de data van POI's inclusief
de kaartinformatie (positie, naam etc.)
te importeren die zijn opgeslagen naar
het USB-geheugenapparaat. Druk op
[Importeren] en volg dan de stappen
4-6 van “Importeren van de POI-data"”
op pagina 36.
- [Leerroute]: Als u drie keer op dezelfde
wijze afwijkt van een deel van de
voorgestelde route, zal het systeem de route
leren. De volgende keer zal het systeem de
aangepaste route voorstellen. Leert routes
welke zijn opgeslagen in de lijst met routes
die moeten worden geleerd.
[Verkeersgebeurtenis]: Stelt de
verkeersincidenten op “Aan”, “Uit”of “Autom.”.
- [Aan]/[Uit]: Selecteert of een
verkeersincident wordt weergegeven of niet.
- [Autom.]: Het systeem berekent
automatisch een omleiding om
gebeurtenissen in het verkeer te vermijden
zonder dat er een pop-up verschijnt.
[Rijsimulatie]: Met deze functie kan de
gebruiker een routebegeleider simuleren
als er een route is ingesteld.
- [Uit]: Rijsimulatie is op uit gezet.
- [Eenmaal]: Rijsimulatie wordt slechts
één maal uitgevoerd.
- [Lus]: Rijsimulatie wordt herhaaldelijk
uitgevoerd.
Instellingen
51
Instellingen
Selecteer [Eenmaal] of [Lus], druk dan
op [Starten].
-[ / ]: Pauzeert of speelt de
rijsimulatie.
-[ ]: Beëindigt de rijsimulatie.
- [1X],[2X],[4X],[Auto]: Stelt de
snelheid in van de rijsimulatie.
[Meerdere routes]: Stelt in of er naar
meerdere routes gezocht moet worden
of niet.
[Dyn. Begeleiding]: Stelt in of de
dynamische begeleiding uitgevoerd moet
worden of niet.
[Camerawaarschuwing] (optioneel):
Stelt in of camera-alert moet worden
uitgevoerd of niet.
[Tankstation autom. zoeken]: Stelt in
of er automatisch naar benzinestations
gezocht moet worden in het geval de
benzine op raakt.
Geluid
Dit menu wordt gebruikt om de geluidseffecten
van het gehele systeem aan te passen.
1. Druk op [ ] > [Geluid].
2. Selecteer de gewenste items.
[Balans]: Toont de opties voor
geluidscontrole voor Positie en Bas/Mid/
Treble.
Positie Bas/Mid/Treble
- [Positie]: Kies de positie voor de focus
van het geluid. Druk op [Herstellen]
om het geluid te concentreren in het
midden van het voertuig.
- [BAS/MID/TRE]: Druk op [
w
]/[
s
]
om de bas/mid/treble instellingen te
controleren. Druk op [Herstellen] om
de instellingen te initialiseren.
[SDVC]: (Snelheidsafhankelijk Volume
Regeling): Met dit menu kunt u het
audiovolume automatisch beheren
volgens de snelheid van het voertuig.
Selecteer [Aan] of [Uit].
[Volume]: Toont de volumecontrole voor
elke optie.
- [Telefoon]: Controleert het volume
in relatie tot de telefoon. Druk op
[
w
]/[
s
].
- [start]: Controleert het audio volume
bij het starten van het systeem. Druk
op [
w
]/[
s
].
- [Info]: Controleert het volume in relatie
tot pop-upinformatie. Druk op [
w
]/[
s
].
- Druk op [Herstellen] om de instellingen
te initialiseren.
[Pieptoon]: Met dit menu kunt u een
pieptoon afspelen wanneer u het
touchscreen bedient. Selecteer [Aan] of
[Uit].
52
Instellingen
Scherm
Dit menu wordt gebruikt om de helderheid en
dimmodus aan te passen voor het gehele systeem.
1. Druk op [ ] > [Scherm].
2. Selecteer de gewenste items.
[Helderheid]: Selecteer [Daglicht] of
[Nacht], druk dan op [w/s] om de helderheid
te controleren. Druk op [Herstellen] om
de instellingen te initialiseren. (Helderheid
overdag standaard is “10”. Helderheid ‘s
nachts standaard is “5”)
[Helderheidsmodus]: Stelt de
helderheid van het display in volgens de
moduswijzigingen.
- [Autom.]: Past de helderheid
automatisch aan volgens de helderheid
van de omgeving.
- [Daglicht]: Houdt de helderheid
altijd hoog onafhankelijk van de
omgevingshelderheid.
- [Nacht]: Houdt de helderheid
altijd laag onafhankelijk van de
omgevingshelderheid.
Bluetooth
Dit menu beschrijft de Bluetooth-instellingen.
Gekoppelde apparaten
Dit menu wordt gebruikt om het hoofdapparaat
te koppelen en te verbinden met een
Bluetooth-telefoon.
1. Druk op [ ] > [Bluetooth] > [Gekoppelde
apparaten].
2. Volg stappen 2-5 uit “Wanneer een extra
apparaat wordt gekoppeld” op pagina 45.
Beltoon
De geconfigureerde beltoon komt uit de
luidsprekers van het voertuig als u een
telefoontje krijgt.
1. Druk op [ ] > [Bluetooth] > [ Beltoon].
2. Selecteer de gewenste beltoon.
Wachtwoord wijzigen
U kunt het wachtwoord, dat gebruikt wordt
voor de authenticatie van
Bluetooth-apparaten, wijzigen.
1. Druk op [ ] > [Bluetooth] >
[Wachtwoord wijzigen].
2. Voer met het toetsenbord de
wachtwoordsleutel in.
53
Instellingen
Opmerking
De wachtwoordsleutel is een 4-cijferige
authenticatiecode gebruikt voor een
Bluetooth-verbinding tussen de mobiele
telefoon en het autosysteem. De standaard
wachtwoordsleutel staat ingesteld op 0000.
Apparaatnaam wijzigen
U kunt de naam van het Bluetooth-apparaat
van het voertuig wijzigen.
1. Druk op [ ] > [Bluetooth] >
[Apparaatnaam wijzigen].
2. Voer met het toetsenbord de gewenste
naam in en druk dan op [OK].
Opmerking
De standaard naam van het apparaat staat
ingesteld op TUCSON.
Systeem
Taal (Language)
Dit menu wordt gebruikt om de taal in te
stellen van het systeemdisplay.
1. Druk op [ ] > [Systeem] >
[Taal / Language].
2. Selecteer de gewenste taal.
Toetsenbord
Dit menu wordt gebruikt om lay-out voor het
toetsenbord te configureren voor elke taal.
Geconfigureerde lay-outs voor toetsenborden
worden toegepast op alle invoermodi.
1. Druk op [ ] > [ Systeem] >
[Toetsenbord].
2. Kies het type toetsenbord.
54
Instellingen
Klok
Dit menu beschrijft de instellingen van de klok.
1. Druk op [ ] > [ Systeem] > [Klok].
2. Druk op het gewenste onderdeel.
[GPS-tijd]: Dit menu wordt gebruikt om
de tijd volgens de ontvangen GNS-tijd
weer te geven. Selecteer [Aan] of [Uit].
[Datum/tijd-instellingen]: Dit menu
wordt gebruikt om handmatig de datum
en de tijd in te stellen. (Het [Datum/tijd-
instellingen] item kan niet gebruikt
worden wanneer de [GPS-tijd] op [Aan]
is ingesteld. Wijzig, om handmatig de
datum en tijd in te stellen, de [GPS-tijd]
naar [Uit] en stel de datum en tijd in.
[Notatie]: Deze functie wordt gebruikt
om de weergave van de digitale klok
te converteren naar 12 uur-/24 uur-
systemen. Selecteer [12u] of [24u].
[Standbyschermweergave]: Dit menu
wordt gebruikt om het type klok
dat weergegeven wordt in te stellen
wanneer het systeem uit staat. Selecteer
[Analoog], [Digitaal] of [Geen].
Eenheid
Dit menu wordt gebruikt om de
afstandseenheid te selecteren in [km] of [mi].
1. Druk op [ ] > [ Systeem] > [Eenheid].
2. Selecteer [km] of [mi].
Fabrieksinstellingen
Dit menu wordt gebruikt om alle instellingen
gespecificeerd door de gebruiker te resetten.
1. Druk op [ ] > [ Systeem] >
[Fabrieksinstellingen].
2. Druk op het gewenste onderdeel.
Druk op [Alle] om alle bovenstaande
menu’s te selecteren.
[Telefoon]: Reset alle instellingen
gerelateerd aan het menu [Telefoon].
[Wi-Fi]: Reset alle instellingen
gerelateerd aan het menu [Wi-Fi].
[Mijn POI]: Reset alle instellingen
gerelateerd aan het menu [Mijn POI].
[Navigatie]: Reset alle instellingen
gerelateerd aan het menu [Navigatie].
[Radio-Media-Geluid]: Reset alle
instellingen gerelateerd aan het menu
[Radio-Media-Geluid].
[Weer] : Reset alle instellingen
gerelateerd aan het menu [Weer].
3. Druk op [ ].
55
Wi-Fi
Dit menu beschrijft Wi-Fi instellingen voor het
gebruik van de TomTom service.
1. Druk op [ ] > [Wi-Fi].
2. Druk op de gewenste onderwerpen.
[Wi-Fi]: Dit menu stelt u in staat
verbinding te maken met een wi-Fi
netwerk. Selecteer [Aan] of [Uit].
[Wi-Fi-netwerklijst]: Dit menu toont de
Wi-Fi netwerklijst.
[Help - Verbinding maken]: Dit menu
geeft hulp over hoe te verbinden met
een Wi-Fi netwerk.
[Verbindingsgegevens]: Dit menu
beschrijft Service-informatie.
Opmerking
Voor meer informatie over TomTom service,
raadpleeg pagina 56.
Instellingen
56
TomTom Service
Voordat u TomTom service
gebruikt
Wat is TomTom Live Service?
TomTom Live Service stelt gebruikers in
staat updates te ontvangen over het mobiele
telefoonnetwerk met behulp van de SIM-kaart
in het apparaat.
Verkeer
Levert de meest nauwkeurige
verkeersinformatie elke twee minuten. Als u de
bestemming instelt, kunt u de verstopte route
omzeilen afhankelijk van de verkeerstoestand.
Radarcontrole
Levert camera alerts met nauwkeurige en
tijdige waarschuwingen voor de snelheid.
Live-POI
Levert POI zoekresultaten op basis van real
time locatie-informatie.
Weersinformatie
Levert weersinformatie voor vier dagen en
levert weersinformatie van de belangrijke
Europese steden op de kaart.
Verbinden voor het gebruiken van
TomTom service
1. Activeer de Wi-Fi-hotspot op uw
mobiele telefoon, en zoek naar het Wi-
Fi-netwerk. (Voor details raadpleeg de
gebruikershandleiding van uw mobiele
telefoon.)
Opmerking
Als u de Wi-Fi Hotspot gebruikt, kan dit
leiden tot datakosten en de accu van uw
mobiele telefoon kan snel leeglopen.
2. Druk op [ ] > [Wi-Fi].
3. Zet de [Wi-Fi] op [Aan].
4. Druk op [Wi-Fi-netwerklijst]. Selecteer
het gewenste netwerk. (Als u handmatig
met het Wi-Fi netwerk wilt verbinden,
druk dan op [ ]. In het bijzonder kunt
u verbinding leggen met verborgen Wi-Fi
netwerken.)
Opmerking
Wanneer u voor de eerste keer het netwerk
verbindt, wordt het mededelingenscherm voor
informatie delen getoond. Lees zorgvuldig en
druk dan op [Akkoord].
5. Druk op [ ] > [Verbindingsgegevens].
Wanneer de TomTom service certificering
voltooid is, wordt de [Verbindingsstatus]
gewijzigd in [Beschikbaar].
TomTom Service
57
TomTom Service
Gebruik maken van Info
Verkeer
U kunt verkeersinformatie verkrijgen voor
geselecteerde gebieden.
1. Druk op [ ] > [Verkeer].
Er wordt alleen verkeersinformatie langs
de route weergegeven nadat een route is
ingesteld.
Opmerking
Druk op [ ] om de route opnieuw te
definiëren.
2. Druk op de gewenste onderwerpen.
[ ]/[ ]: Schakelt door verschillende
verkeerssituaties.
[Omleiding]: Definieert de route opnieuw
door een omleiding in te stellen.
[Kart zien]: Toont de kaart op het
scherm voor het geselecteerde gebied.
Huidige positie
Toont de informatie voor de huidige positie en
bestemming.
Druk op [ ] > [Huidige positie].
58
TomTom Service
Satelliet
Toont de GNSS satellietstatus.
Druk op [ ] > [Satelliet].
Live-POI
U kunt een POI als bestemming instellen met
behulp van verschillende zoekmethodes.
Zoeken naar POI met [Nabij] of [Nabij
bestemming]
1. Druk op [ ] > [Live-POI].
2. Druk op [Nabij] or [Nabij bestemming].
[Nabij]: Zoekt POI dichtbij de huidige
positie van het voertuig.
[Nabij bestemming]: Zoekt POI dichtbij
de geselecteerde bestemming.
3. Voer de naam van de gewenste faciliteit in
en druk op [OK].
4. Selecteer de gewenste bestemming.
5. Druk op [Starten].
Druk op [Opslaan] om de bestemming op
te slaan in het menu [Favorieten]. Voer
dan de naam in en selecteer [OK].
6. Druk op de gewenste route.
7. Druk op .
Zoeken naar POI met [Bij stadscentr.]
1. Druk op [ ] > [Live-POI] > [Bij
stadscentr.].
2. Voer de naam van het land en de plaats/
postcode in die overeenkomen met de
gewenste bestemming.
3. Volg stap 3-7 van “Zoeken met [Nabij] of
[Nabij bestemming]” op pagina 58.
59
TomTom Service
Weer
U kunt weersinformatie verkrijgen.
1. Druk op [ ] > [Weer]. Het weer voor de
huidige positie wordt weergegeven.
Druk op [Bestemming] om het weer voor
de bestemming te controleren.
Druk op [Favorieten] om het weer voor
de favoriete locatie te controleren.
2. Druk op de gewenste lijst voor meer
weersinformatie.
Druk op [4] om het weer voor een
andere locatie te controleren.
Instellen van Favorieten
Als uw favoriete locaties reeds opgeslagen zijn
in het menu [Favorieten], kunt u gemakkelijk
de weersinformatie voor favoriete locaties
controleren.
1. Druk op [ ] > [Weer] > [Favorieten].
2. Druk op [4].
3. Voer de naam van het land en de plaats/
postcode in die overeenkomen met de
gewenste bestemming.
4. Druk op [Toev. aan favorieten].
Druk op [Weerinfo] om de
weersinformatie te controleren.
Verwijderen van Favorieten
1. Druk op [ ] > [Weer] > [Favorieten].
2. Druk op [ ].
3. Druk op [ ] > [Ja].
Druk op [ ] > [Ja] om alle onderwerpen
te verwijderen.
60
TomTom Service
Radarcontrole
De alert voor de snelheidscamera verschijnt 10
seconden of 10 m voordat de camera bij dat
punt arriveert.
Opmerking
Afhankelijk van de regio is het beeld van de
snelheidscamera verschillend.
U kunt de gerelateerde informatie-update
opvragen door te drukken op de afbeelding
van de snelheidscamera.
- Wanneer camera alerts verschijnt
maar er is geen snelheidscamera, kunt
u de camera alerts verwijderen door
te drukken op de afbeelding van de
snelheidscamera.
- Wanneer de snelheidscamera verschijnt
maar er zijn geen camera alers, kunt u
dit rapporteren op de TomTom server
door te drukken op de afbeelding van
de snelheidscamera.
Instellen van radarcontrole
Dit menu wordt gebruikt om in te stellen
of camera alert wel of niet moet worden
uitgevoerd.
1. Druk op [ ] > [Navigatie] >
[Radarcontrole].
2. Selecteer [Aan] of [Uit].
Opmerking
[Radarcontrole] wordt alleen weergegeven
wanneer het Wi-Fi netwerk is verbonden.
Afhankelijk van de regio zou [Radarcontrole]
kunnen wijzigen in [Gevarenzone].
Afhankelijk van de regio zou [Radarcontrole]
niet ondersteund kunnen worden.
61
Land Verkeer Weer Radarcontrole Live-POI
Albanië NEE JA NEE NEE
Andorra JA JA JA JA
Oostenrijk JA JA JA JA
België JA JA JA JA
Bulgarije NEE JA JA JA
Bosnië en
Herzegovina
NEE JA NEE NEE
Belarus NEE JA NEE NEE
Zwitserland JA JA NEE JA
Tsjechische
Republiek
JA JA JA JA
Duitsland JA JA JA JA
Denemarken JA JA JA JA
Spanje JA JA JA JA
Estland NEE JA JA JA
Finland JA JA JA JA
Frankrijk JA JA JA JA
Land Verkeer Weer Radarcontrole Live-POI
GB JA JA JA JA
Gibraltar JA JA JA JA
Griekenland JA JA JA NEE
Kroatië NEE JA JA JA
Hongarije JA JA JA JA
Ierland JA JA JA JA
IJsland NEE JA NEE JA
Italië JA JA JA JA
Liechtenstein JA JA NEE JA
Litouwen NEE JA JA JA
Luxemburg JA JA JA JA
Letland NEE JA JA JA
Monaco JA JA JA JA
Moldavië NEE JA NEE NEE
Macedonië NEE JA NEE NEE
Malta NEE JA JA JA
TomTom Service
Landen met ondersteuning van TomTom service.
( “JA” : Ondersteund, / “NEE”: Niet ondersteund)
62
Land Verkeer Weer Radarcontrole Live-POI
Montenegro NEE JA NEE JA
Nederland JA JA JA JA
Noorwegen JA JA JA JA
Polen JA JA JA JA
Portugal JA JA JA JA
Roemenië NEE JA JA JA
Rusland JA JA JA JA
San Marino JA JA JA JA
Servië NEE JA JA JA
Slovakije NEE JA JA JA
Slovenië NEE JA JA JA
Zweden JA JA JA JA
Turkije JA JA NEE JA
Oekraïne NEE JA JA JA
Vaticaan Stad JA JA JA JA
Opmerking
Deze landen met ondesteuning van TomTom service kunnen wijzigen
afhankelijk van de servicevoorwaarden van TomTom.
Om de TomTom service te gebruiken dient u verbinding te maken met
uw mobiele telefoon en u dient het dataplan van de mobiele telefoon
te gebruiken.
De TomTom service data (Verkeer/ Radarcontrole / Weer/ Live-POI)
komen mogelijk niet overeen met de werkelijke toestand.
TomTom Service
63
Het gebruiken van de camera achter
Over de camera achter
De achtercamera is een
parkeerbegeleidingssysteem, wanneer de
ontstekingsschakelaar aan staat en de
auto wordt gestart in de R-positie van een
transmissiehendel.
Opmerking
De camera achter heeft een optische lens
om een breed beeld te waarborgen, dus er
is een klein verschil met de afstand getoond
op het scherm. Voor uw veiligheid zorgt u
ervoor het beeld achter, links en rechts zelf
te controleren.
De kleur van de parkeerbegeleidingslijn
op het scherm kan van de werkelijkheid
verschillen.
Lijn Instructie
A Rode lijn
Ongeveer 0,5 m van de
achterbumper van het voertuig.
B
Gele lijn 1
Ongeveer 1 m van de
achterbumper van het voertuig.
C Gele lijn 2
Ongeveer 3 m van de
achterbumper van het voertuig.
D
Gele lijn 3
Voertuigpad van het wiel
aan de linker kant in de
passagiersstoel voor in het
voertuig.
E
Gele lijn 4
Voertuigpad van het wiel
aan de rechter kant in de
passagiersstoel voor in het
voertuig.
F
Blauwe lijn
Neutraal pad om te sturen
Opmerking
Hij toont het rijpad en het neutrale pad om te
sturen op dezelfde manier als de status van
de achtermonitor wanneer achteruit gereden
wordt.
Het gebruiken van de camera achter - Optioneel
64
Voordat u denkt dat het product defect is
De huidige positie zoals getoond op
de navigatie kan onder de volgende
omstandigheden verschillen van de
werkelijke positie.
Wanneer u op Y-vormige wegen rijdt met
smalle bochten, wordt de huidige positie
mogelijk in tegenovergestelde richting
weergegeven.
In de straten van een stad, wordt de huidige
positie mogelijk weergegeven aan de andere
kant of naast de weg.
Bij het veranderen van het zoomniveau van
maximaal naar een ander niveau, wordt de
huidige positie mogelijk op een andere weg
weergegeven.
Als het voertuig op een veerboot of een
transportvoertuig geladen wordt, blijft de
huidige positie mogelijk staan op de laatste
positie voordat de auto geladen werd.
Bij het ingaan van een weg na door een
ondergronds parkeerterrein, parkeergarage
of wegen met veel bochten te zijn gegaan.
Bij het rijden in druk verkeer met frequent
stilstaan en optrekken.
Bij het rijden in slippende omstandigheden,
zoals zwaar zand, sneeuw, enz.
Wanneer de banden recentelijk vervangen
zijn (vooral bij gebruik van een reserveband
of banden zonder profiel).
Bij het gebruik van banden van een onjuiste
maat.
Wanneer de druk van de 4 banden
verschillend is.
Wanneer de reserveband versleten is (vooral
banden zonder profiel die al vaker gebruikt
zijn).
Bij het rijden in de buurt van hoge
gebouwen.
Wanneer een imperiaal gemonteerd is
Wanneer een lange afstandsroute berekend
is terwijl u op een snelweg rijdt; in deze
omstandigheden zal het doorrijden het
systeem automatisch in staat stellen de kaart
te matchen of bijgewerkte GNSS-informatie
te gebruiken om de huidige positie te
geven. (Hiervoor kunnen tot enkele minuten
benodigd zijn.)
Het is mogelijk dat de begeleiding
van de route niet juist is vanwege
zoekomstandigheden of de positie tijdens
het rijden. De volgende situaties zijn geen
storingen:
Begeleiding om rechtdoor te gaan wordt
gegeven terwijl u op een rechte weg rijdt
Begeleiding wordt mogelijk niet gegeven,
zelfs wanneer u gedraaid bent op een
kruising.
Bij sommige kruisingen wordt er mogelijk
geen begeleiding gegeven
Een routebegeleiding om te keren wordt
mogelijk gegeven op plaatsen waar u niet
mag keren.
Routebegeleiding om een zone Verboden
toegang in te gaan kan mogelijk gegeven
worden (zone Verboden toegang,
wegwerkzaamheden, enz.)
Begeleiding wordt mogelijk gegeven naar
een positie die niet de werkelijke bestemming
is als wegen om de werkelijke bestemming te
bereiken niet bestaan of te smal zijn.
Een foutieve spraakbegeleiding kan mogelijk
gegeven worden als het voertuig van de
aangegeven route afwijkt. (bijv. als er
gedraaid wordt op een kruising terwijl de
gegeven navigatie aangeeft rechtdoor te
gaan.)
Deze situaties kunnen optreden nadat
een routeberekening gemaakt is. De
volgende situaties zijn geen storingen:
Er kan mogelijk begeleiding gegeven worden
naar een positie anders dan de huidige
positie wanneer u draait bij een kruising.
Bij het rijden op hoge snelheid kan de
herberekening van de route langer duren.
Voordat u denkt dat het product defect is
65
Voordat u denkt dat het product defect is
1. Fouten die optreden tijdens de werking of installatie van het apparaat kunnen gezien worden als een storing van het apparaat.
2. Als u problemen heeft met het apparaat, probeer dan de hieronder vermelde suggesties.
3. Als de problemen blijven bestaan, neem dan contact op met uw erkende Hyundai dealer.
Probleem Mogelijke oorzaak
Er zijn kleine rode, blauwe of groene
puntjes op het scherm
Omdat de LCD gemaakt is met een technologie die hoge dichtheid vereist, kan er een pixel- of
lichtoneffenheid optreden binnen 0,01% van het totaal aantal pixels.
Het geluid of het beeld werkt niet
Is de schakelaar voor het voertuig op [ACC] of [Aan] gezet?
Is het systeem uitgeschakeld?
Het scherm wordt weergegeven maar
er is geen geluid
Is het volume op een laag niveau gezet?
Is het volume gedempt?
Wanneer de stroom aangezet wordt
zijn de hoeken van het scherm donker
Het is normaal dat LCD-panelen na een langere periode van gebruik wat donkerder zijn. Dit is
geen storing.
Als het scherm erg donker is, neem dan contact op met uw dichtstbij zijnde erkende Hyundai
dealer voor hulp.
Het geluid komt maar uit één luidspreker
Zijn de posities van Fader of Balans aangepast naar één kant?
Het geluid werkt niet in de AUX-modus Zijn de audio-aansluitingen volledig in de AUX-terminals gestoken?
Het externe apparaat werkt niet Is het externe apparaat verbonden met een standaard verbindingskabel?
Wanneer de stroom aangezet wordt,
zal de meest recente modus van het
display niet worden weergegeven.
Binnen de modi die bestanden afspelen door externe bronnen te lezen, zoals USB, iPod of
Bluetooth®-streamingmodus, kan het zijn dat het scherm van de meest recent afgespeelde modus
niet goed laadt bij het inschakelen van de stroom.
Als het betreffende apparaat niet is aangesloten, zal de modus die gewerkt heeft voorafgaand
aan de laatste modus gaan werken.
Als de voorafgaande modus nog steeds niet juist gespeeld kan worden, zal de modus die daaraan
vooraf ging werken.
66
Probleemoplossing
Probleem Mogelijke oorzaak Tegenmaatregel
De stroom gaat niet
aan.
De zekering is uitgeschakeld.
Vervang door een geschikte zekering.
Als de zekering opnieuw ontkoppeld wordt, neem dan contact op met uw erkende
Hyundai dealer.
Het apparaat is niet juist aangesloten. Controleer of het apparaat op de juiste manier is aangesloten.
Het systeem speelt
niet.
De accu van het voertuig is laag. Laad de batterij op als het probleem blijft bestaan en neem contact op met uw
erkende Hyundai dealer.
De kleurkwaliteit
van de afbeelding is
laag.
De helderheid-, intensiteit- en
contrastniveau's zijn niet juist
ingesteld.
Pas de helderheid-, intensiteit- en contrastniveau's aan middels de weergave-
instellingen.
Het geluid werkt
niet.
Het volumeniveau is op het laagste
niveau ingesteld.
Pas het volumeniveau aan.
De verbinding is niet zuiver. Controleer of het apparaat op de juiste manier is aangesloten.
Het apparaat is momenteel snel vooruit
aan het spoelen, aan het terugspoelen,
scannen of langzaam aan het afspelen.
Het geluid werkt niet wanneer het apparaat snel vooruit spoelt, terugspoelt, scant
of langzaam afspeelt.
Probleemoplossing
67
Probleemoplossing
Probleem Mogelijke oorzaak Tegenmaatregel
Het geluid of de
beeldkwaliteit is
laag.
Er komt trilling daar waar de
conversieschakelaar geïnstalleerd is.
Het geluid kan kortsluiting maken en de afbeelding vervormen als het
apparaat trilt.
De kleurkwaliteit van de afbeelding is laag. Het apparaat zal weer normaal werken als het trillen stopt.
De USB werkt niet. De USB-stick is beschadigd. Gebruik de USB nadat deze geformatteerd is in het formaat FAT 12/16/32.
De USB-stick is vuil. Verwijder alle vreemde substanties van de contactpunten van de USB-stick
en van de multimedia-terminal.
Er wordt een afzonderlijk aangeschafte USB-
hub gebruikt.
Verbind de USB-stick direct met de multimedia-terminal op het voertuig.
Er wordt een USB-verlengkabel gebruikt. Verbind de USB-stick direct met de multimedia-terminal op het voertuig.
Een USB anders dan het type met metalen
behuizing wordt gebruikt.
Gebruik standaard USB-sticks.
Een type HDD, CF, SD geheugen wordt
gebruikt.
Gebruik standaard USB-sticks.
Er zijn geen afspeelbare muziekbestanden. Alleen MP3-, WMA- bestandsformaten worden ondersteund. Gebruik alleen
ondersteunde muziekbestandsformaten.
De iPod wordt
niet herkend
ondanks dat hij is
aangesloten.
Er staan geen afspeelbare titels op. Gebruik iTunes om MP3-bestanden op de iPod te downloaden en op te
slaan.
De firmwareversie van de iPod is niet juist
bijgewerkt.
Gebruik iTunes om de firmwareversie bij te werken en sluit de iPod opnieuw
aan op het apparaat.
De iPod herkent geen downloads. Reset de iPod en sluit deze opnieuw aan op het apparaat.
68
Handelsmerken en licenties
Bluetooth® Draadloze technologie
Het Bluetooth Draadloze technologie woordmerk
en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken
van Bluetooth Wireless Technology SIG, Inc.
iPod®
iPod® is een geregistreerd handelsmerk van
Apple Inc.
VERKLARING OVER OPEN SOURCE-
SOFTWARE
Ga naar http://opensource.lge.com om de
broncode onder GPL, LGPL, MPL en andere
licenties voor open sources in dit product te
achterhalen.
Naast de broncode zijn alle
licentievoorwaarden, beperkingen van garantie
en auteursrechtaanduidingen beschikbaar om
te downloaden.
LG Electronics verleent u de open source-
code op cd-rom tegen een vergoeding die de
kosten van een dergelijke levering dekt, zoals
de kosten van de media, de verzending en de
verwerking. Een dergelijk verzoek kunt u per
e-mail richten aan: opensource@lge.com. Dit
aanbod is drie (3) jaar geldig vanaf de dag van
aankoop van het product.
Handelsmerken en licenties
69
Specificatie
Algemeen
Stroomvoorziening DC 14,4 V
Werkingsstroom DC 9 V ~ 16 V
Stroomverbruik Maximaal 14 A
Donkerstroom Maximaal 1 mA
Temperatuur tijdens
werking -20 °C ~ +70 °C
Opslagtemperatuur -40 °C ~ +85 °C
Afmetingen
(Hoofdapparaat)
208.24 mm (W) X 179.7 mm
(H) X 217.47 mm (D)
Gewicht
(Hoofdapparaat) 2,2 kg
Bluetooth
Ondersteund profiel
A2DP 1.2, AVCTP 1.4, AVDTP
1.3, AVRCP 1.4, GAP 4.0,
GAVDP 1.3, HFP 1.5, HSP
1.2, PBAP 1.1, SDP 4.0, RF
4.0, RF-PHY 4.0
Ondersteunde
Bluetooth
Specificatie
3,0
Frequentiebereik 2402 MHz ~ 2480 MHz
Uitgang (Klasse 2) 1,0 dBm
Aantal kanalen 79
Radio
AM
Afstemmingsbereik 522 kHz ~ 1620 kHz
Werkbare
Gevoeligheid 35 dBuV
Signaal-
ruisverhouding Minimaal 45 dB
FM
Afstemmingsbereik 87,50 MHz ~ 108,00 MHz
Werkbare
Gevoeligheid 10 dBuV
Signaal-
ruisverhouding Minimaal 50 dB
TFT-LCD
Schermgrootte
203,2 mm (8 inches)
176,4 (B) x 99,36 (H) mm
(Actief gebied)
Resolutie 384000 pixel
Bedieningsmethode TFT (Thin Film Transistor)
Beeldhoek R/L/U/D 89 (Typ)
Interne verlichting LED
De vormgeving en de technische specificaties kunnen zonder
voorafgaande berichtgeving worden gewijzigd.
Specificatie
Ondersteuning Hotline
Website: http://www.navigation.com/hyundai
Internationaal gratis nummer: 00800 18 23 53 22
Telefoonnummer voor alle
andere landen
(of als gratis nummers niet
ondersteund worden) : +31 555 384 245
P/N:MFL69270606
28

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Hyundai-Tucson-2016
  • Hoe vervang ik de batterij van mijn sleutel van Hyundai Tucson 2016 . Bedankt al ! Gesteld op 9-1-2024 om 17:41

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Beste Heer /Mevrouw ,
      U neemt eerst de sleutel uit de afstandsbediening en in de opening waar de sleutel zich bevond steek je een b.v. brooddeeg mes en wringt voorzichtig de afstandbediening open.Van zodra deze open is zie je de batterij en kan je deze zelf vervangen.Is het een afstandsbediening met vaste sleutel dan is de procedure hetzelfde maar dan wring je het met b.v. aardappelmesje open door in het midden stillaan het doosje uit elkaar te wippen. Veel succes . Geantwoord op 10-1-2024 om 06:53

      Waardeer dit antwoord (1) Misbruik melden
  • hoe komt het dat ruitenwisser in stand auto staat , en ruitenwisser toch blijft gaan in stand 2 terwijl deze op automaat staat Gesteld op 7-4-2023 om 10:32

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • auto in de achteruit zet brand er een oranje lampje met uitroepteken bij de parkeersensoren voor. Wat kan dit zijn? Gesteld op 29-3-2023 om 10:48

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • instellen plan route bij de navigatie van een Hyundai Tucson nieuw model Gesteld op 17-8-2022 om 16:42

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Hallo, als ik de auto in de achteruit zet brand er een oranje lampje met uitroepteken bij de parkeersensoren voor. Wat kan dit zijn? Gesteld op 20-4-2022 om 21:55

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • bij de oudere hyundai modellen kun je de kofferbak in 2 gedeeltes openen , glas apart, kun je dat ook bij de nieuwere modellen? Gesteld op 28-8-2021 om 11:49

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
6

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Hyundai Tucson 2016 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Hyundai Tucson 2016 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 5.96 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Hyundai Tucson 2016

Hyundai Tucson 2016 Aanvulling / aanpassing - Nederlands - 72 pagina's

Hyundai Tucson 2016 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 689 pagina's

Hyundai Tucson 2016 Gebruiksaanwijzing - English - 642 pagina's

Hyundai Tucson 2016 Gebruiksaanwijzing - Français - 702 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info