42 – De ma ineonderhouden
PROBLEMEN OPLOSSEN
In geval van een storing tijdens het naaien:
• Selecteer de juiste soort en dikte van de stof in de
Exclusive SEWING ADVISOR™ functie.
• Voer de op het graÀ sch display aanbevolen naaldgrootte
en -type in.
• Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in.
• Gebruik een andere garenpenpositie (verticaal of
horizontaal)
• Gebruik draadnetjes en kwaliteitsgaren. We bevelen
voor “gewoon” naaien aan om dezelfde boven- en
onderdraad te gebruiken. Voor decoratief naaien bevelen
we borduurgaren als bovendraad en spoeldraad als
onderdraad aan.
Bij problemen met het naaien
van het sensor-knoopsgat
• Zorg ervoor dat het witte gedeelte op de zijkant van het
wieltje in lijn is met de witte markeringslijn op de voet.
• Controleer of het stekkertje van de knoopsgat-
sensorvoet goed in de aansluiting boven het
naaldgedeelte achter het lampje zit.
De stof trekt?
• Selecteer de juiste soort en dikte van de stof in de
Exclusive SEWING ADVISOR™ functie.
• Controleer de naald, die kan beschadigd zijn.
• Voer de op het graÀ sch display aanbevolen naaldgrootte
en -type in.
• Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in.
• Kies een ander soort garen dat beter bij de stof en
naaitechniek past.
• Gebruik kwaliteitsgaren.
• Kies een kortere steeklengte.
• Gebruik versteviging.
• Controleer de draadspanning.
De machine slaat steken over?
• Controleer de naald - die kan beschadigd zijn.
• Plaats een naald van de aanbevolen maat en soort.
• Controleer of de naald goed en helemaal tot boven in de
naaldklem is gestoken.
• Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in.
• Gebruik de aanbevolen naaivoet.
• Zet de machine uit en weer aan voor een reset.
• Raadpleeg uw dealer.
De naald breekt?
• Probeer tijdens het naaien niet aan de stof te trekken.
• Voer de op het graÀ sch display aanbevolen naaldgrootte
en -type in.
• Plaats de naald op de juiste manier, volgens de
beschrijving in de gebruiksaanwijzing.
Onvoldoende draadspanning?
• Selecteer de juiste soort en dikte van de stof in de
Exclusive SEWING ADVISOR™ functie.
• Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in - gebruik een
goede kwaliteit garen.
• Voer de op het graÀ sch display aanbevolen naaldgrootte
en -type in.
• Volg de aanbevelingen voor de draadspanning op.
• Volg de adviezen voor versteviging op.
De bovendraad breekt?
• Wordt de draad soepel aangevoerd/blijft hij nergens
steken?
• Gebruik draadnetjes en kwaliteitsgaren. Raadpleeg voor
speciaal garen, zoals metallic enz. de gebruiksaanwijzing
van de accessoires voor speciaal aanbevolen naalden.
• Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in - controleer
of ze goed zijn ingeregen. Als u borduurgaren als
bovendraad gebruikt, gebruik dan spoeldraad in de spoel
en geen gewoon naaigaren.
• Gebruik een andere garenpenpositie (verticaal of
horizontaal)
• Vervang de steekplaat wanneer de opening in de
steekplaat is beschadigd.
• Wordt het juiste schijfje gebruikt voor de draad?
Stof wordt niet getransporteerd?
• Tanden transporteur omhoog.
• Kies een grotere steeklengte.
De onderdraad breekt?
• Spoel garen op een ander spoeltje.
• Plaats het spoeltje terug in de machine, controleer of de
machine correct is ingeregen.
• Vervang de steekplaat wanneer de opening in de
steekplaat is beschadigd.
• Maak het spoelhuis schoon.
Het spoeltje wordt onregelmatig opgespoeld?
• Controleer de loop van de draad bij het spoelen.
Verkeerde steek, onregelmatige of smalle steken?
• Zet de machine uit en weer aan voor een reset.
• Vervang de naald, rijg de boven- en onderdraad opnieuw in.
• Gebruik versteviging.