579321
14
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/76
Pagina verder
Gebruiksaanwijzing
Rider ProFlex 21 II
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik
de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
Nederlands
Svenska – 31
Sve-5 225/232/235 Bruk 97-11-25, 08.4631
Nederlands-1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave........................................................1
Voor uw eigen veiligheid......................................2
Inleiding ...................................................................3
Rijden en transport op de openbare weg.............3
Slepen..................................................................3
Gebruik ................................................................3
Goede service......................................................4
Productienummer.................................................4
Symbolen en plaatjes .............................................5
Veiligheidsinstructies.............................................7
Algemeen gebruik................................................7
Rijden op hellingen ..............................................9
Kinderen.............................................................10
Onderhoud.........................................................10
Transport............................................................12
Presentatie.............................................................13
De plaats van de hendels ..................................13
Gashendel..........................................................14
Chokehendel......................................................14
Snelheidshendel ................................................14
Maaielement ......................................................15
Accessoires........................................................15
Hydraulische hefstang voor het maaielement..... 15
Mechanische hefstang voor het maaielement .... 16
Hendel voor instelling van maaihoogte..............17
Parkeerrem ........................................................17
Zitting .................................................................17
Tanken...............................................................17
Differentieelvergrendeling..................................18
Ontkoppelingshendel .........................................18
Urenteller ...........................................................18
Rijden .....................................................................19
Voor de start ......................................................19
Starten van de motor .........................................19
Rijden met de zitmaaier .....................................20
Differentieelvergrendeling..................................21
Maaitips..............................................................22
De motor stoppen ..............................................23
Ontkoppelingshendel .........................................24
Onderhoud.............................................................25
Onderhoudsschema...........................................25
Verwijder de kappen van de zitmaaier...............27
Controle van de koelluchtinlaat van de motor..... 28
Controle van de luchtinlaat van de transmissie .. 28
Controle en afstellen van stuurkabels................29
Controle en afstellen van gaskabel....................30
Controle en afstellen van chokekabel................30
Afstellen van de differentieelvergrendeling........30
Afstellen van de hydrostaatkabel ...................... 31
Kabelhouder...................................................... 31
Afstellen van de rem ......................................... 32
Controle van luchtdruk in de banden ................ 32
Vervangen van luchtfilter................................... 33
Brandstoffilter vervangen .................................. 34
Pulsairfilter schoonmaken................................. 34
Controle van het luchtfilter
van de brandstofpomp ...................................... 34
Controle van het peil van het accuzuur............. 35
Ontstekingssysteem.......................................... 35
Hoofdzekering................................................... 36
Controle van veiligheidssysteem....................... 36
Onderdelen van het maaielement..................... 37
Montage van maaielement................................ 37
Instellen van parallelliteit en maaihoogte .......... 39
Parallelliteit........................................................ 39
Maaihoogte ....................................................... 39
Controle en afstellen van gronddruk ................. 40
Servicestand voor maaielement........................ 40
Controle van messen ........................................ 41
Maaielementuitvoeringen.................................. 41
Verwijderen van maaielement........................... 42
Verwijderen van frame van het maaielement.... 44
Verwijderen van riem ........................................ 44
Montage van riem ............................................. 45
Vervangen van de riem van het maaielement... 46
Verwijderen van BioClip-plug (Combi) .............. 46
Smeren .................................................................. 47
Smeerschema................................................... 47
Algemeen.......................................................... 48
Smeren van kabels ........................................... 48
Smeren volgens het smeerschema................... 48
Schema voor het opsporen van storingen ........ 55
Probleem........................................................... 55
Stallen ................................................................... 57
Winterstalling..................................................... 57
Service .............................................................. 58
Elektrisch en hydraulisch systeem .................... 59
Technische gegevens.......................................... 61
Rider ProFlex 21 II ............................................ 61
Maaidek............................................................. 62
EG-verklaring van overeenstemming................. 63
Servicejournaal .................................................... 65
Leverservice...................................................... 65
Na de eerste 8 uur ............................................ 65
25 uursservice................................................... 66
50 uursservice................................................... 67
100/200 uursservice.......................................... 68
300 uursservice................................................. 69
Ten minste een keer per seizoen...................... 70
Gebruiksaanwijzing voor
Rider ProFlex 21 II
Nederlands-2
Voor uw eigen veiligheid
Verzeker uw zitmaaier
Controleer de verzekering
Neem contact op met uw
verzekeringsmaatschappij.
U moet een volledig dekkende verzekering
hebben voor Verkeer-Brand-Beschadiging-
Diefstal.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door zodat u weet hoe u de zitmaaier moet gebruiken en
onderhouden voordat u hem gebruikt.
Voor andere service dan in dit handboek wordt beschreven, moet u contact opnemen met een
erkende verkoper die onderdelen en service aanbiedt.
Nederlands-3
INLEIDING
Inleiding
Beste klant,
Hartelijk dank voor het feit dat u heeft gekozen voor een Husqvarna Rider. De Husqvarna Riders zijn
gemaakt volgens een uniek concept met een aan de voorzijde gemonteerd maaidek en een gepatenteerde
besturing van de achterwielen. De Rider is gemaakt voor de hoogste efficiency op zelfs kleine en nauwe
oppervlakken. Alle hendels bij elkaar en een hydrostatische transmissie die met voetpedalen wordt
geregeld, dragen ook bij tot de prestaties van de machine.
Deze gebruiksaanwijzing is een waardedocument. Door de inhoud te volgen (gebruik, service, onderhoud
enz.) kunt u de levensduur van de machine aanzienlijk vergroten en zelfs zijn gebruikte waarde verhogen.
Wanneer u uw Rider verkoopt, moet u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar te
geven.
Het laatste hoofdstuk van de gebruiksaanwijzing is een Servicejournaal. Zorg ervoor dat service- en
reparatiemaatregelen vastgelegd worden. Een goede journaalvoering verlaagt de servicekosten voor
seizoensgebonden onderhoud en beïnvloedt de gebruikte waarde van de machine. Neem de
gebruiksaanwijzing mee wanneer u de Rider bij een werkplaats brengt voor servicemaatregelen.
Rijden en transport op de openbare weg
Controleer de geldende verkeersregels voor rijden of transport op de openbare weg. Bij eventueel transport
moet u altijd goedgekeurde spanmiddelen gebruiken en ervoor zorgen dat de machine goed verankerd is.
Slepen
Wanneer uw machine is voorzien van een hydrostatische krachtoverbrenging mag u de machine alleen,
indien noodzakelijk, over zeer korte afstanden en met een lage snelheid slepen, anders bestaat het risico
dat de hydrostaat beschadigd raakt.
De krachtoverbrenging moet bij het slepen ontkoppeld zijn, zie Ontkoppelingshendel op bladzijde 18.
Gebruik
Deze machine is alleen gemaakt om gras te maaien op gazons en andere vrije en vlakke
grondoppervlakken zonder hindernissen zoals stenen, stobbes e.d., ook wanneer de machine is uitgerust
met door de producent aangeboden speciale accessoires waarvoor bij levering een gebruiksaanwijzing
wordt bijgevoegd. Elk ander soort gebruik is verkeerd. De aanwijzingen van de producent met betrekking
tot werking, onderhoud en reparatie moeten zorgvuldig gevolgd worden.
De machine mag alleen gehanteerd, onderhouden en gerepareerd worden door personen die de
bijzondere eigenschappen en de veiligheidsvoorschriften van de machine kennen.
Bepalingen ter voorkoming van ongelukken, andere algemene veiligheidsbepalingen en beroepsmedische
richtlijnen en verkeersregels moeten altijd gevolgd worden.
Eigenhandig uitgevoerde wijzigingen aan de constructie van de machine kunnen de producent vrijwaren
van verantwoordelijkheid bij eventuele materiële schade of persoonlijk letsel dat als resultaat hiervan kan
ontstaan.
Nederlands-4
INLEIDING
Goede service
De producten van Husqvarna worden over de hele wereld verkocht en alleen maar in de vakhandel die ook
service biedt. Dit om ervoor te zorgen dat u als klant de beste ondersteuning en service krijgt. Voordat het
product werd afgeleverd is de machine gecontroleerd en afgesteld door uw dealer, zie het bewijs in het
Servicejournaal in deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u reserveonderdelen nodig heeft of ondersteuning bij servicevragen, garantiezaken enz. kunt u
contact opnemen met:
Productienummer
Het productienummer van de machine is aangegeven op een gedrukt plaatje dat bevestigd is aan de
linkerkant voor onder de zitting. Op het plaatje staat van boven naar beneden:
De typeaanduiding van de machine.
Het typenummer van de producent.
Het productienummer van de machine.
Geef typeaanduiding en productienummer aan wanneer u reserveonderdelen bestelt.
Het productienummer van de motor staat op een plaatje met streepjescode. Dit zit aan de linkerkant van
het carter, voor de startmotor. Op het plaatje staat:
Het serienummer van de motor (E/NO).
Code.
Geef dit aan wanneer u reserveonderdelen bestelt.
Het productienummer van de transmissie staat op een plaatje met streepjescode aan de voorkant van het
huis van de linker aandrijfas:
De typeaanduiding staat boven de streepjescode en begint met de letter K.
Het productienummer staat boven de streepjescode en wordt voorafgegaan door de tekens s/n.
De typeaanduiding van de producent staat onder de streepjescode en wordt voorafgegaan door
de tekens p/n.
Geef typeaanduiding en productienummer aan wanneer u reserveonderdelen bestelt.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij machine
met productienummer:
Motor Transmissie
Nederlands-5
VERKLARING VAN SYMBOLEN
Symbolen en plaatjes
Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de gebruiksaanwijzing.
Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze betekenen.
Lees de gebruiksaanwijzing.
Parkeerrem
CE keurmerk
BrandstofChokeLangzaamSnelNeutraalAchteruit
Motor uit
Accu
Oliepeil Maaihoogte Naar achteren Naar voren
Ontsteking
Hydrostatisch vrijwielGebruik
gehoorbescherming
Rem
Waarschuwing
G
eluidsemissie naar de omge-
v
ing volgens de richtlijn van de
Europese Gemeenschap. De
e
missie van de machine staat
in hoofdstuk TECHNISCHE
G
EGEVENS en op plaatjes.
Waarschuwing!
Draaiende
messen
Waarschuwing!
Risico dat de
zitmaaier kantelt
Rij nooit dwars
over een helling
Gebruik de zitmaaier nooit
wanneer personen en vooral
kinderen of huisdieren, zich
in de buurt ophouden.
Neem nooit passagiers
mee op de zitmaaier of
het gereedschap
Steek uw hand of
voet nooit onder
de kap wanneer
de motor draait
Rij zeer zacht
zonder maaidek
Startinstructie
Lees de gebruiksaanwijzing
Controleer het oliepeil van de motor
Controleer het oliepeil van de hydrostaat
Til het maaielement op
Zet de hydrostaatpedalen in neutrale
stand.
Rem
Gebruik de choke wanneer de motor
koud is
Start de motor.
Maak de parkeerrem voor het rijden los.
Snelheidshendel naar voren
Neutraalstand
Snelheidspedaal naar achteren
Zet de motor uit en verwijder de
ontstekingskabel voor reparatie
of onderhoud.
Nederlands-6
VERKLARING VAN SYMBOLEN
Wordt in deze publicatie gebruikt om de lezer erop te attenderen dat het risico voor persoonlijk letsel
bestaat, vooral als men de gegeven instructies niet volgt.
Wordt in deze publicatie gebruikt om de lezer erop te attenderen dat het risico van materiële schade
bestaat, vooral als men de gegeven instructies niet volgt. Wordt ook gebruikt wanneer men denkt dat het
risico van verkeerde omgang of verkeerde montage bestaat.
Spoel de plaatjes niet af met de hogedrukspuit. Vervang beschadigde plaatjes voordat de machine wordt
gebruikt.
WAARSCHUWING!
Xxxxxxx xxxx xxxxxxxx xxx x
Xxxxx xxxxxx xx.
xx xxxxxxxx xxxxx xxx xx.
!
BELANGRIJKE INFORMATIE
Xxxxxxx xxxx xxxxxxxx xxx xxx
Xxxxx xxxxxx xx.
Nederlands-7
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Veiligheidsinstructies
Deze instructies zijn gemaakt voor uw veiligheid. Lees ze aandachtig door.
Algemeen gebruik
Lees alle instructies uit deze
gebruiksaanwijzing en op de machine
voordat u hem start. Vergewis u ervan dat u
ze begrijpt en volg ze daarna op.
Leer hoe u de machine en de hendels op
een veilige manier kunt gebruiken en leer
hoe u snel kunt stoppen. Leer ook alle
veiligheidsplaatjes herkennen.
Laat de machine alleen gebruiken door
volwassenen die ermee vertrouwd zijn.
Zorg ervoor dat zich niemand vlakbij de
machine bevindt, wanneer u de motor start,
de aandrijving inschakelt of rijdt.
Zorg ervoor dat dieren en personen zich op
veilige afstand van de machine bevinden.
Stop de machine wanneer iemand het
werkterrein binnen komt.
Maak het terrein schoon van voorwerpen
zoals stenen, speelgoed, draden enz. die
door de messen opgenomen en
weggeslingerd kunnen worden.
Pas op voor de uitworp en richt die niet
op iemand.
Stop de motor en voorkom een motorstart
voordat u de uitloopgoot schoonmaakt.
Denk eraan dat de bestuurder
verantwoordelijk is voor gevaren of
ongelukken.
Neem nooit passagiers mee. De machine is
alleen bedoeld om door één persoon te
worden gebruikt.
Kijk altijd naar beneden en naar achteren
voor en tijdens het naar achteren rijden. Hou
zowel kleine als grote obstakels in de gaten.
Rem af voordat u de bocht omgaat.
Zet de messen uit wanneer u niet maait.
WAARSCHUWING!
Het ingevoegde symbool betekent dat belangrijke veiligheidsinstructies onder de
aandacht gebracht moeten worden. Het betreft uw veiligheid.
!
8010-047
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u de machine
start.
6003-002
Maak het terrein schoon van voorwerpen voor het
maaien.
8010-052
Neem nooit passagiers mee.
WAARSCHUWING!
Deze machine kan uw handen en voeten eraf maaien en voorwerpen
wegslingeren. Wanneer u verzuimt de veiligheidsvoorschriften te volgen kan dit
tot ernstig letsel leiden.
!
Nederlands-8
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Wees voorzichtig bij het ronden van een
vast voorwerp, zodat de messen er niet
tegen aan komen. Rijd nooit over vreemde
voorwerpen heen.
Gebruik de machine alleen bij daglicht of
tijdens andere goed verlichte
omstandigheden. Hou de machine op
veilige afstand van gaten en andere
ongelijkmatigheden in de grond. Wees
opmerkzaam op andere mogelijke risico's.
Gebruik de machine nooit als u moe bent,
alcohol heeft gedronken of andere drugs
heeft ingenomen of wanneer u medicijnen
gebruikt die uw gezichtsvermogen,
beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen negatief beïnvloeden.
Pas op voor verkeer wanneer u vlakbij een
weg werkt of deze oversteekt.
Laat de machine nooit zonder toezicht
achter wanneer de motor draait. Zet de
messen altijd uit, trek de parkeerrem aan,
stop de motor en haal de sleutel eruit
voordat u de machine achterlaat.
Laat kinderen of andere personen die niet
zijn opgeleid om met de machine om te
gaan, deze nooit gebruiken of
onderhouden. Lokale voorschriften kunnen
de leeftijd van de gebruiker bepalen.
Zorg ervoor dat er altijd EHBO-middelen bij
de hand zijn wanneer u de machine
gebruikt.
Gebruik de machine nooit blootvoets. Draag
altijd beschermingsschoenen of
beschermingslaarzen, het liefst met een
stalen neus.
Draag een goedgekeurde beschermingsbril
of een volledig dekkend vizier bij montage
en bij gebruik.
Draag nooit los zittende kleding die in de
beweegbare delen vast kan komen zitten.
Gebruik gehoorbescherming wanneer u op
de machine rijdt. Vraag advies aan uw
dealer over een geschikt
beschermingsniveau.
!
WAARSCHUWING!
De uitlaatgassen van de motor van
de machine, inclusief bepaalde
stoffen daarin, en sommige machi-
neonderdelen bevatten of stoten
chemicaliën uit, waarvan men aan-
neemt dat ze kanker, schade aan
de ongeboren vrucht of andere
voortplantingsschade veroorza-
ken. De motor geeft koolmonoxide
af, wat een kleurloos, giftig gas is.
Gebruik de machine niet in afge-
sloten ruimtes.
6003-006
Hou kinderen weg van het maaiterrein.
!
WAARSCHUWING!
Wanneer u de machine gebruikt, moet u door de autoriteiten goedgekeurde per-
soonlijke beschermingsuitrusting gebruiken. Persoonlijke beschermingsuitrusting
elimineert het risico van een ongeval niet, maar vermindert het schadelijk effect in
geval van een ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u uw uitrusting koopt.
8011-292
Persoonlijke beschermingsuitrusting.
Nederlands-9
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Rijden op hellingen
Het rijden op hellingen is een van de operaties
waar het risico het grootst is dat de bestuurder
de controle verliest of dat de machine omver valt,
hetgeen ernstig letsel of overlijden kan
veroorzaken. Alle hellingen vragen om extra
voorzichtigheid. Wanneer u op de helling niet
naar achteren kunt rijden of u voelt zich onzeker,
maai ze dan niet.
Ga als volgt te werk
Verwijder hindernissen zoals stenen, takken
enz.
Maai naar boven en naar beneden, niet in
zijwaartse richting.
Gebruik de machine nooit op terrein dat
meer dan 15° helt.
Voorkom het starten of stoppen op een
helling. Als de banden gaan slippen, moet u
de messen uitdoen en langzaam van de
helling afrijden.
Rij altijd gelijkmatig en langzaam op
hellingen.
Maak geen plotselinge wijzigingen in
snelheid of richting.
Voorkom onnodige bochten op hellingen, en
als het nodig is, draai dan langzaam en stap
voor stap naar beneden, indien mogelijk.
Pas op voor greppels, kuilen en verhogingen
en rij er niet overheen. Op ongelijk terrein
kan de machine makkelijker omver vallen.
Hoog gras kan hindernissen verbergen.
Rij langzaam. Gebruik kleine
stuurbewegingen.
Wees extra voorzichtig met eventuele extra
uitrusting, die de stabiliteit van de machine
kan wijzigen.
Maai niet vlakbij randen, sloten of wallen.
De machine kan plotseling omslaan
wanneer één wiel over de rand van een
diepte of een sloot komt, of wanneer een
rand instort.
Maai geen nat gras. Dat is glad en de
banden kunnen de grip verliezen zodat de
machine gaat glijden.
Probeer de machine niet te stabiliseren door
een voet op de grond te zetten.
Bij het schoonmaken van het onderstel mag
de machine nooit vlak naast een rand of
sloot gereden worden.
Volg de aanwijzingen van de producent over
wielverzwaarders of contragewichten om de
stabiliteit van de machine te verhogen.
6003-004
Maai hellingen naar boven en naar beneden, niet in
zijwaartse richting.
8010-054
Wees extra voorzichtig bij het rijden op hellingen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Rij nooit een helling af met een omhoog
getild maaielement.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Wielverzwaarders, gemonteerd op de
achterwielen worden aanbevolen voor het
rijden op hellingen voor een veiliger
sturen en beter aandrijfvermogen.
Vraag advies aan uw dealer over het
gebruik van wielverzwaarders als u niet
zeker bent.
Nederlands-10
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Kinderen
Ernstige ongelukken kunnen gebeuren
als men niet alert is op kinderen in de
buurt van de machine. Kinderen worden
vaak door de machine en de
maaiwerkzaamheden aangetrokken. Ga
er nooit van uit dat kinderen op de plek
blijven waar u ze het laatst zag.
Hou kinderen weg van het maaiterrein
en onder zorgvuldig toezicht van een
andere volwassene.
Wees op uw hoede en zet de machine
uit wanneer kinderen het werkterrein
binnen gaan.
Kijk voor en tijdens een
achteruitrijmanoeuvre naar achteren en
naar beneden naar kleine kinderen.
Laat kinderen nooit meerijden. Ze
kunnen vallen en zich ernstig bezeren of
het zonder risico's manoeuvreren van de
machine belemmeren.
Laat kinderen de machine nooit
bedienen.
Wees extra voorzichtig in de buurt van
hoeken, bosjes, bomen of andere
voorwerpen die het zicht belemmeren.
Onderhoud
Stop de motor. Voorkom een start door
de ontstekingskabels van de bougies te
halen of verwijder de ontstekingssleutel
voordat u afstellingen maakt of
onderhoud uitvoert.
Vul nooit binnenshuis brandstof bij.
Benzine en benzinedampen zijn giftig en
zeer brandgevaarlijk. Wees extra
voorzichtig bij het hanteren van benzine
omdat onachtzame hantering kan leiden
tot persoonlijk letsel of brand.
Bewaar de brandstof alleen in jerrycans
die voor dit doel zijn goedgekeurd.
Verwijder nooit het deksel van de
brandstoftank en vul nooit benzine bij
wanneer de motor loopt.
Laat de motor afkoelen voordat u
brandstof bijvult. Rook niet. Vul geen
benzine bij in de buurt van vonken of
open vuur.
8010-057
Laat kinderen de machine nooit bedienen.
8010-058
Vul nooit binnenshuis brandstof bij.
Nederlands-11
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Als er lekkage is opgetreden in het
brandstofsysteem mag de motor niet
gestart worden voordat dit is verholpen.
Bewaar de machine en de brandstof
zodanig dat er geen risico bestaat dat
lekkende brandstof of brandstofdampen
schade kunnen veroorzaken.
Controleer voor ieder gebruik het
brandstofpeil en laat ruimte over voor de
brandstof om uit te zetten, omdat de
warmte van de motor en de zon anders
de brandstof zo uit kunnen laten zetten
dat deze overloopt.
Voorkom overvulling. Als er benzine op
de machine is geknoeid, moet u dit
opdrogen en wachten tot het verdampt is
voordat u de motor start. Wanneer u op
uw kleding hebt geknoeid moet u zich
omkleden.
Laat de machine afkoelen voordat u iets
doet aan de motorkamer.
Wees zeer voorzichtig bij het hanteren
van accuzuur. Zuur op de huid kan
ernstige bijtwonden veroorzaken. Spoel
onmiddellijk met water wanneer u op uw
huid knoeit.
Zuur in uw ogen kan blindheid
veroorzaken, neem onmiddellijk contact
op met een arts.
Wees voorzichtig bij het onderhoud van
de accu. In de accu wordt een explosief
gas gevormd. Voer nooit onderhoud aan
de accu uit terwijl u rookt of in de buurt
van open vuur of vonken. De accu kan
dan exploderen en zwaar letsel
veroorzaken.
Zorg ervoor dat bouten en moeren goed
zijn vastgedraaid en dat de uitrusting in
goede staat verkeert.
Wijzig de veiligheidsmiddelen nooit.
Controleer regelmatig of ze werken. De
machine mag niet gebruikt worden met
kapotte of niet gemonteerde
beschermingsplaten,
beschermingskappen,
veiligheidsschakelaars of andere
beschermingen.
Wijzig de regulatorinstelling niet en
voorkom de motor te rijden met een te
hoog toerental. Wanneer u met een te
hoog toerental rijdt, bestaat het risico
van machinebeschadiging.
!
WAARSCHUWING!
De motor, het uitlaatgassysteem
en de componenten van het
hydraulisch systeem worden
tijdens bedrijf zeer warm. Risico
voor brandwonden bij aanraking.
WAARSCHUWING!
De accu bevat lood en loodveront-
reinigingen, chemicaliën waarvan
men denkt dat ze kanker, schade
aan de ongeboren vrucht of andere
voortplantingsschade veroorza-
ken. Was uw handen nadat u de
accu hebt aangeraakt.
!
6003-009
Rook niet wanneer u onderhoud uitvoert.
Nederlands-12
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Gebruik de machine nooit binnenshuis of
in ruimtes die ventilatie missen. De
uitlaatgassen bevatten koolmonoxide,
een geurloos, giftig en levensgevaarlijk
gas.
Stop om de uitrusting te inspecteren
wanneer u tegen een voorwerp aanrijdt.
Repareer, indien nodig, voordat u start.
Voer nooit afstellingen uit terwijl de
motor draait.
De machine is getest en goedgekeurd
alleen met door de producent geleverde
en aanbevolen uitrusting.
De mesranden zijn scherp en kunnen
snijwonden geven. Verpak de bladen of
gebruik beschermingshandschoenen
wanneer u ze hanteert.
Controleer regelmatig de werking van de
parkeerrem. Stel af en onderhoud naar
behoefte.
Het BioClipmaaielement mag alleen
gebruikt worden waar maaien van betere
kwaliteit gewenst is en op bekend
terrein.
Verminder het brandgevaar door gras,
blad en ander vuil dat erin vast komt te
zitten van de machine te halen. Laat de
machine afkoelen voor deze in de
stalling wordt gezet.
Transport
De machine is zwaar en kan ernstige
verbrijzelingen veroorzaken. Wees extra
voorzichtig wanneer hij op of van een
auto of een aanhanger wordt geladen.
Gebruik een goedgekeurde aanhanger
om de machine te transporteren.
Activeer de parkeerrem, zet de
brandstoftoevoer uit en zet de machine
bij transport vast met goedgekeurde
spanmiddelen, zoals spanbanden,
kettingen of touw.
Controleer en volg lokale
verkeersbepalingen voordat u de
machine vervoert of op een weg rijdt.
8010-060
Gebruik de machine nooit in een afgesloten ruimte.
8010-061
Maak de machine regelmatig schoon en verwijder gras,
blad en ander vuil.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De parkeerrem is niet voldoende om de
machine vast te zetten tijdens transport.
Zorg ervoor de machine goed op het
transportvoertuig vast te zetten.
Nederlands-13
PRESENTATIE
Presentatie
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de Rider ProFlex 21 II.
De Rider ProFlex 21 II is uitgerust met een viertakt V-Twin motor van Kawasaki van 21 pk.
De krachtoverbrenging van de motor gebeurt met een hydrostatische versnellingsbak waarmee een
traploze variatie van de snelheid met de voetpedalen mogelijk is. Een pedaal voor naar voren rijden en een
voor naar achteren rijden.
De machine is uitgerust met servobesturing en een hydraulische gereedschapslift, die door de
versnellingsbak van druk wordt voorzien.
8009-318
8009-319
De plaats van de hendels
1. Ontstekingsslot 9. Snelheidshendel voor naar voren rijden
2. Chokehendel 10. Pedaal voor parkeerrem
3. Gashendel - regelt het toerental van de motor 11. Vergrendelknop voor parkeerrem
4. Urenteller 12. Pedaal differentieelvergrendeling
5. Hendel voor hydraulisch heffen van het maaidek 13. Hendel voor instelling van de zitting
6. Hendel voor instelling van maaihoogte 14. Deksel brandstoftank
7. Mechanische hefstang met vergrendelknop 15. Motorkapslot
voor maaidek
8. Snelheidshendel voor achteruit rijden 16. Ontkoppelingshendel
Nederlands-14
PRESENTATIE
Gashendel
De gashendel regelt het toerental van de
motor en daardoor ook de rotatiesnelheid van
de messen.
Om het toerental van de motor te verhogen of
te verlagen wordt de hendel naar voren
respectievelijk naar achteren gebracht.
Voorkom lange tijd stationair draaien, het
risico van een afzetting op de bougie bestaat.
Chokehendel
De chokehendel wordt gebruikt bij een koude
start om de motor een rijker
brandstofmengsel te geven.
Bij een koude start met de hendel naar
achteren naar de eindstand gebracht
worden.
Snelheidshendel
De snelheid van de machine wordt traploos
geregeld met twee pedalen. Voor vooruit
rijden wordt pedaal (1) gebruikt en voor
achteruit rijden pedaal (2).
8009-320
8009-321
1
2
6004-206
!
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de pedalen niet
door takken beïnvloed kunnen
worden wanneer u onder struiken
maait.
Risico voor ongewenste
manoeuvres.
Nederlands-15
PRESENTATIE
Maaielement
De Rider ProFlex 21 II is standaard uitgerust met maaielement type Combi 122 met een maaibreedte van
122 cm.
Een Combimaaielement werkt als een BioClipelement wanneer een BioClip-plug is gemonteerd, maar kan
omgezet worden naar achteruitworp door de BioClip-plug te verwijderen.
De BioClip-functie houdt in dat het maaielement het gras heel fijn maakt door het meerdere keren te
maaien voordat het als meststof weer naar het gazon terugkeert. Achteruitworp betekent dat het
grasmaaisel achter het element wordt uitgeworpen zonder dat het fijn gemaakt wordt.
Accessoires
De accessoires worden in separate gebruiksaanwijzingen beschreven. Neem contact op met uw dealer
indien u accessoires nodig heeft.
Voorbeelden van accessoires voor de Rider ProFlex 21 II:
Bezem
Sneeuwschuif
Wielverzwaarders
Sneeuwkettingen
Schoffel
Kantensnijder
Grindhark
Trailer
Strooier
Hydraulische hefstang voor het maaielement
De hefstang wordt gebruikt om het maaielement
in transport- of maaistand te zetten wanneer er
hydraulische druk is.
In transportstand wordt de mesrem automatisch
geactiveerd zodat de messen binnen ca. 5 sec.
stoppen.
Verhoging van het maaielement
(transportstand)
Trek de stang naar achteren om transportstand
te krijgen.
Het element wordt dan verhoogd en de messen
stoppen met draaien.
Zeker het maaielement indien nodig met de
mechanische hefstang.
Verlagen van het element (maaistand)
Indien het maaielement met de mechanische
hefstang in transportstand gezekerd is, moet u
de mechanische hefstang in maaistand zetten.
Breng de hydraulische hefstang naar voren, naar
maaistand. Het element wordt dan neergelaten
en de messen beginnen te draaien.
Om zeker te zijn dat de hydraulische cilinder in
buitenste stand staat, moet u de stang 0,5-1
seconde in de voorste stand houden.
8009-323
Verhogen van het maaielement met de
hydraulische hefstang
8009-325
Verlagen van het element met de hydraulische hefstang
Nederlands-16
PRESENTATIE
Mechanische hefstang voor het maaielement
De stang wordt gebruikt als noodhefstang om
het maaielement in transport- of maaistand te
zetten wanneer er geen hydraulische druk is.
Hij kan ook worden gebruikt om het
maaielement mechanisch in transportstand
te zekeren.
De stang moet worden gebruikt bij
motorstart, wanneer de motor gestopt is
terwijl het element in maaistand staat, om het
element op te tillen zodat de
startvergrendelkring uitgeschakeld wordt.
In transportstand wordt de mesrem
automatisch geactiveerd zodat de messen
binnen ca. 5 sec. stoppen.
Transportstand
Trek de stang naar achteren naar
vergrendelstand om transportstand te
krijgen.
Het element wordt dan verhoogd en de
messen stoppen met draaien.
Maaistand
Druk de vergrendelknop in en breng de stang
naar voren naar maaistand.
Het element wordt dan neergelaten en de
messen beginnen te draaien.
8009-322
Verhogen van het maaielement met de
mechanische hefstang
8009-324
Verlagen van het element met de mechanische
hefstang
Nederlands-17
PRESENTATIE
Hendel voor instelling van maaihoogte
Met de hendel voor de maaihoogte kan de
maaihoogte op 7 verschillende standen gezet
worden.
Om een gelijkmatige maaihoogte te krijgen is het
belangrijk dat de luchtdruk in de voorwielen
gelijk is (60 kPa).
Parkeerrem
De parkeerrem wordt als volgt aangetrokken:
1. Druk het rempedaal in.
2. Druk de vergrendelknop op het
servostuurhuis helemaal in.
3. Laat het rempedaal omhoog komen terwijl u
de knop ingedrukt houdt.
De vergrendeling van de parkeerrem wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer het
rempedaal indrukt wordt.
Zitting
De zitting heeft een gedeelde bevestiging aan de
voorkant en kan naar voren geklapt worden.
De zitting kan ook in de lengterichting afgesteld
worden.
Bij afstellen wordt de hendel onder de voorkant
van de zitting naar links gebracht, daarna kan de
zitting naar voren of naar achteren gebracht
worden naar de gewenste stand.
Tanken
De motor moet op ten minste 87 octaan loodvrije
benzine lopen (niet met olie gemengd). Er kan
heel goed een milieuvriendelijke alkylaatbenzine
gebruikt worden. Zie ook Technische gegevens
voor methanol- en ethanolbrandstoffen.
8009-327
8009-328
8009-329
WAARSCHUWING!
Benzine is zeer brandgevaarlijk.
Neem voorzichtigheid in acht en
tank buitenshuis,
(zie de veiligheidsinstructies).
!
8009-330
Nederlands-18
PRESENTATIE
Differentieelvergrendeling
De differentieelvergrendeling vergrendelt de
beide aandrijfwielen zodat de ene niet kan
slippen en verbetert zo de bereikbaarheid.
Druk het pedaal in om de
differentieelvergrendeling in te schakelen.
Ontkoppelingshendel
De ontkoppelingshendel wordt gebruikt om
de zitmaaier te kunnen verplaatsen met een
motor die uit staat.
Uitgetrokken hendel, het
aandrijfsysteem is ontkoppeld.
Ingedrukte hendel, het aandrijfsysteem
is ingeschakeld.
Urenteller
De urenteller laat de tijd zien die de motor
gelopen heeft. De tijd die eventueel verstrijkt
wanneer de motor stil staat met de ontsteking
aan, wordt niet geregistreerd. Het laatste
cijfer laat een tiende van een uur zien
(6 minuten).
6020-009
6007-216
8009-337
Nederlands-19
GEBRUIK
Rijden
Voor de start
Lees de hoofdstukken Veiligheidsinstructies
op bladzijde 7 en Presentatie op
bladzijde 13 voor u de zitmaaier start.
Voer het dagelijks onderhoud voor de start
uit (zie Onderhoudsschema op bladzijde 25).
Stel de zitting af op de gewenste stand.
Starten van de motor
1. Til het maaielement op door de
mechanische hefstang naar achteren te
trekken (transportstand) en trek de
parkeerrem aan.
2. Breng de gashendel naar de middenstand.
3. Wanneer de motor koud is moet de
chokehendel naar achteren naar de
eindstand getrokken worden.
4. Draai de ontstekingssleutel naar startstand
8009-322
8009-328
8009-331
8009-321
8009-332
Nederlands-20
GEBRUIK
5. Wanneer de motor start, moet u de
ontstekingssleutel gelijk weer naar
neutraalstand laten gaan.
6. Schuif de chokehendel stap voor stap
naar voren wanneer de motor is gestart.
7. Stel het gewenste motortoerental in met
de gashendel.
Laat de motor 3 tot 5 min. op matige
toeren ”halfgas” lopen voor hij zwaar
belast wordt.
Rijden met de zitmaaier
1. Zet de parkeerrem los door eerst het
rempedaal in te drukken en daarna het
rempedaal op te laten komen.
2. Druk voorzichtig een van de pedalen in
tot de gewenste snelheid verkregen is.
Voor vooruit rijden, drukt u pedaal (1) in
en voor achteruit rijden pedaal (2).
8009-333
BELANGRIJKE INFORMATIE
Laat de startmotor niet langer dan ca. 5
seconden per keer lopen. Wanneer de motor
niet start, moet u ca. 15 seconden wachten
tot u de volgende startpoging doet.
8009-3334
8009-320
WAARSCHUWING!
Laat de motor nooit binnenshuis, in
gesloten of slecht geventileerde
ruimtes draaien. De motoruitlaatgas-
sen bevatten giftig koolmonoxide.
!
6007-208
1
2
6007-209
WAARSCHUWING!
Laat de motor nooit binnenshuis, in
gesloten of slecht geventileerde
ruimtes draaien. De motoruitlaatgas-
sen bevatten giftig koolmonoxide.
!
Nederlands-21
GEBRUIK
3. Kies de gewenste maaihoogte (1-7) met
de hendel voor de maaihoogte.
4. Druk de vergrendelknop op de
mechanische hefstang in en breng de
stang naar de voorste stand. Het
maaielement wordt neergelaten en start
wanneer de hefhydraulica in onderste
stand staat.
5. Indien het maaielement niet helemaal
daalt, of wanneer de messen niet gaan
draaien, moet u het maaielement
helemaal laten zakken met de
hydraulische hefstang.
Om zeker te zijn dat de hydraulische
cilinder in buitenste stand staat, moet u
de stang 0,5-1 seconde in de voorste
stand houden.
Differentieelvergrendeling
De differentieelvergrendeling kan tijdens
gebruik bediend worden met het pedaal aan
de linkerkant.
Om u niet vast te rijden, kunt u deze net voor
de hindernis inschakelen.
1. Schakel indien nodig de
differentieelvergrendeling in door het
pedaal in te drukken Wanneer een wiel
spint, moet u het rijpedaal iets ontlasten.
2. Zorg ervoor dat de
differentieelvergrendeling los gaat,
wanneer het pedaal wordt losgelaten.
Maak kleine stuurbewegingen of rij iets
achteruit tot het pedaal weer naar
normale stand terug gaat.
8009-327
8009-324
8009-325
6020-009
Nederlands-22
GEBRUIK
Maaitips
Zoek stenen en andere vaste
voorwerpen op en markeer ze om een
aanrijding te voorkomen.
Begin met hoge maaihoogte en laat
deze minder worden tot het gewenste
maairesultaat bereikt is.
Het maairesultaat wordt het best met
een hoog motortoerental (de messen
draaien snel) en lage snelheid (de
zitmaaier beweegt langzaam).
Is het gras niet al te lang en dicht op
elkaar groeiend, kan de rijsnelheid
worden verhoogd zonder dat het
maairesultaat merkbaar verslechtert.
U krijgt het mooiste gazon door het vaak
te maaien. Het maaien wordt
gelijkmatiger en het gemaaide gras
wordt gelijkmatiger over het oppervlak
verdeeld.
De totale tijdsbesteding wordt niet groter
omdat u een hogere rijsnelheid kunt
kiezen zonder dat het maairesultaat
slechter wordt.
Vermijd het een natte grasmat te
maaien. Het maairesultaat wordt dan
slechter omdat de wielen in het natte
gazon zakken.
Spoel het maaidek aan de onderkant
met water af na ieder gebruik. Bij het
schoonmaken moet het maaielement in
servicestand gezet worden.
Wanneer u een BioClip-maaidek
gebruikt, komt het extra nauw dat het
maai-interval niet te lang is.
WAARSCHUWING!
Haal stenen en andere voorwerpen
die door de messen weggeslingerd
kunnen worden van het gazon.
!
6007-212
Maaipatronen
WAARSCHUWING!
Gebruik de zitmaaier nooit op
terrein dat meer dan 15° helt.
Maai hellingen van boven naar
beneden, nooit dwars. Verander
niet plotseling van richting.
!
MAX 15
6016-104
Nederlands-23
GEBRUIK
De motor stoppen
Laat de motor een minuut stationair lopen om
weer normale werktemperatuur te krijgen
voordat hij wordt afgezet, als hij hard heeft
moeten werken. Voorkom lange tijd stationair
draaien, het risico van een afzetting op de
bougie bestaat.
1. Til het maaielement op met de hydraulische
hefstang. Het element kan daarna, indien
nodig, in opgetilde stand gezekerd worden
door de mechanische hefstand naar
achteren naar geblokkeerde stand te trekken.
Wanneer het maaielement in de onderste
stand blijft staan, zal de startvergrendelkring
een motorstart voorkomen.
2. Breng de gashendel naar de stand MIN.
Draai de ontstekingssleutel naar STOP.
3. Wanneer de zitmaaier stil staat, moet u
de parkeerrem naar beneden houden en
de vergrendelknop helemaal indrukken.
8009-323
8009-322
8009-378
8009-328
Nederlands-24
GEBRUIK
Ontkoppelingshendel
Om de zitmaaier te kunnen verplaatsen met
een motor die uit staat moet u de
ontkoppelingshendel uittrekken.
8009-337
Nederlands-25
ONDERHOUD
Onderhoud
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de zitmaaier moet worden uitgevoerd. Voor de punten
die gemarkeerd zijn met voetnoot 4, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken.
Onderhoud Bladzij-
de
Dagelijks
onderhoud
voor na
Weke-
lijks
3
on-
derhoud
Ten min-
ste ieder
jaar
Onderhoudsinterval
in uren
25 50 100 300
Controleer mog. brandstof- en olielekkage
Controleer parkeerrem 32
Controleer het oliepeil van de motor
(iedere tankbeurt)
50 ●●
Controleer de luchtfilters van de brandstofpomp 34
Controleer de veiligheidsschakelaar, zitting 36
Controleer de veiligheidsschakelaar, hefstang 36
Controleer de veiligheidsschakelaar, pedaalsysteem 36
Controleer/maak de koelluchtinlaat van de motor
schoon.
28 ●●
Controleer het maaielement: 39
• bevestiging van messen. 41
• conditie van de messen (scherpte, vorm enz) 41
Controleer de stuurkabels (evt. speling enz.) 29
Controleer bevestigingselementen (bouten,
moeren e.d.)
-
Start motor en messen, luister naar verkeerde
geluiden
19
Maak schoon onder het maaielement 40
Maak de koelluchtinlaat van de transmissie
schoon
28 ●●
Controleer het peil van het accuzuur 35
Controleer het oliepeil van de transmissie 53
Controleer de conditie van riemen, poelie's enz. -
Controleer of er beschadigingen zijn ontstaan -
Controleer de luchtdruk in de banden (60 kPa) 32
Controleer of de kabelhouder in het middel
onbeschadigd is
31
Maak alles rond de motor zorgvuldig schoon -
Maak alles rond de transmissie zorgvuldig schoon -
Maak schoon rond riemen, poelie's enz. 48
Smeer de kabel van de differentieelvergrendeling. 49
Smeer de triangelverbinding (nippel) 51
Smeer de bestuurderszitting 51
Smeer alle kabels 48
Smeer de veiligheidsvergrendelingen in het
maaielement
51
Smeer de binnenste plug in het maaielement 51
Smeer de gleuf voor het gereedschapsframe van
het maaielement
51
Smeer de scharnierpunten in het maaielement 51
Nederlands-26
ONDERHOUD
1) De eerste vervanging na 8 uur. Bij gebruik met zware belasting of hoge omgevingstemperaturen, om de 50 uur
vervangen. 2) Onder stoffige omstandigheden moeten schoonmaken en vervangen vaker gebeuren. 3) Bij dagelijks gebruik
van de zitmaaier moet er twee keer per week gesmeerd worden. 4) Uitgevoerd door een erkende servicewerkplaats.
= Staat in deze gebruiksaanwijzing beschreven.
= Staat niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven.
Maak in de frametunnel schoon -
Smeer het pedaalmechanisme in de frametunnel 48
Smeer de versnellingshendel 50
Smeer parkeerremkabel 52
Smeer gashendel 51
Smeer chokehendel 51
Smeer de stuurketting in de frametunnel 49
Controleer de stuurkabels in de frametunnel 29
Maak de koelluchtinlaat van de motor schoon 28 ●●
Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon
(Oil-foam)
33 ●●
Vervang motorolie
1)
49 ●●
Maak het filterpatroon van de luchtreiniger schoon
2)
(papierfilter)
33 ●●
Controleer/stel de maaihoogteinstelling af 39 ●●
Controleer/stel de parkeerrem af 32 ●●
Controleer de vlambescherming/vonkendover
(extra uitrusting)
- ❍❍
Vervang het hydraulisch oliefilter (om de 200 uur) 52 ●●
Vervang het oliefilter van de motor (om de 200 uur) 52 ●●
Maak de bougie schoon/vervang hem 35 ●●
Vervang het brandstoffilter in de leiding 34 ●●
Maak het puls-airfilter schoon 34 ●●
Maak de koelflenzen schoon - ❍❍
Controleer de klepspeling van de motor
4)
- ❍❍
Controleer of het nodig is olie te verversen
4)
en filters
te vervangen
4)
in de versnellingsbak (om de 500 uur)
- ❍❍
Vervang de voorreiniger van de luchtreiniger
(Oil-foam)
2)
33 ●●
Vervang het luchtfilter (papierfilter)
2)
(om de 200 uur) 33 ●●
Voer de 300 uursservice uit
4)
) 69 ❍❍
Onderhoud Bladzij-
de
Dagelijks
onderhoud
voor na
Weke-
lijks
3
on-
derhoud
Ten min-
ste ieder
jaar
Onderhoudsinterval
in uren
25 50 100 300
WAARSCHUWING!
Er mogen geen servicemaatregelen aan motor of maaielement
uitgevoerd worden als niet:
De motor gestopt is.
De parkeerrem ingeschakeld is.
De ontstekingssleutel verwijderd is.
Het maaielement is ontkoppeld.
De ontstekingskabels van de bougies gehaald zijn.
!
Nederlands-27
ONDERHOUD
Verwijder de kappen van de zitmaaier
De motorkap
1. Klap de zitting omhoog.
2. Draai het slot op de bovenkant van de
motorkap 1/4 slag tegen de klok in.
3. Klap de motorkap omhoog.
Indien nodig kan de motorkap eraf getild worden
door de pennen van de scharnieren te verwijderen.
De neuskap
Maak de snelsluiting los en til de neuskap eraf.
Rechter vleugelkap
Verwijder de knop op de snelheidshendel (1), de
bouten (2 en 3) en til de vleugel eraf.
8009-338
8009-339
6016-106
1
2
3
6008-203
Nederlands-28
ONDERHOUD
Linker vleugelkap
Verwijder de knop op het pedaal van de
differentieelvergrendeling. Maak de bouten
(1 en 2) los en til de vleugel eraf.
Transmissiekap
Maak de beide schroeven los (een aan
iedere kant) en til de transmissiekap er
daarna af.
Controle van de koelluchtinlaat van
de motor
Open de motorkap.
Controleer of de koelluchtinlaat van de motor
vrij is van bladeren, gras en vuil.
Bij een verstopte koelluchtinlaat verslechtert
het koelen van de motor en dat kan tot
beschadiging aan de motor leiden.
Controle van de luchtinlaat van de
transmissie
Controleer of de luchtinlaat van de
transmissie niet verstopt is.
6020-008
6008-209
8009-152
6008-208
Nederlands-29
ONDERHOUD
Controle en afstellen van stuurkabels
De besturing wordt geregeld met behulp van
kabels.
Deze kunnen na een tijdje gebruik oprekken, wat
betekent dat de instelling van de besturing kan
wijzigen.
De besturing wordt op de volgende manier
gecontroleerd en afgesteld:
1. Verwijder de frameplaat door de bouten los
te maken (twee tegen het stuurservohuis).
2. Zorg ervoor dat de kabels recht onder de
stuurkabelpoelie's in de frametunnel liggen.
Controleer de spanning van de stuurkabels
door de kabels tegen elkaar te drukken (bij
de pijlen). De kabels moeten zo
samengedrukt worden dat de afstand
tussen de kabels met de helft verminderd
wordt, zonder te veel kracht toe te passen.
Vervang de kabel als deze een beschadigde
kern heeft zodat er losse draden uit steken.
3. Indien nodig kunnen de kabels gespannen
worden door de borgmoer los te draaien en
de stelmoer aan te draaien, (een kabel aan
iedere kant van de machine).
Hou de kabel tegen met bijv. een bahco
zodat hij niet ineen draait. Waneer de
afstelling aan de ene kant gedaan wordt, zal
de middenstand van het stuur beïnvloed
worden.
Span de kabels niet te hard aan, ze moeten
alleen tegen de stuurkrans getrokken
worden.
Controleer de kabelspanning na de
uitgevoerde afstelling volgens punt 2.
8009-340
6008-212
8009-341
Nederlands-30
ONDERHOUD
Controle en afstellen van gaskabel
Controleer of de motor reageert op gas geven
en of een goed motortoerental wordt bereikt bij
volgas.
Bezoek een servicewerkplaats bij twijfel.
Indien afstellen nodig is kan dit als volgt gedaan
worden bij de onderste kabel:
1. Maak de klemschroef voor de mantel van de
kabel los en schuif de gashendel naar de
volgasstand.
2. Controleer of de gaskabel in het juiste
bevestigingsgat van de onderste hefarm is
aangebracht, zie afbeelding.
3. Druk de mantel van de gaskabel zo ver
mogelijk naar links en trek de klemschroef
vast.
Controle en afstellen van chokekabel
Wanneer de motor zwarte rook uitstoot of
moeilijk start kan dit veroorzaakt worden door
een verkeerd afgestelde chokekabel (bovenste
kabel).
Bezoek een servicewerkplaats bij twijfel.
Indien afstellen nodig is kan dit als volgt gedaan
worden:
1. Maak de klemschroef voor de mantel van de
kabel los en schuif de chokehendel naar de
volledige chokestand.
2. Controleer of de gaskabel in de bovenste
hefarm is aangebracht, zie afbeelding.
3. Trek de mantel van de gaskabel zo ver
mogelijk naar rechts en trek de klemschroef
vast.
Afstellen van de
differentieelvergrendeling
De differentieelvergrendeling (aan de linkerkant)
wordt op de volgende manier afgesteld:
1. Controleer of de differentieelvergrendeling
los is, het pedaal moet helemaal omhoog
staan.
2. Stel de nulspeling in tussen de kabelmantel
en de stelschroef met de twee moeren op
de stelschroef. U mag geen speling voelen
wanneer u aan de mantel trekt.
3. Zet de moeren matig vast, zodat de
stelschroef niet beschadigt.
8009-176
8009-177
6020-011
Nederlands-31
ONDERHOUD
Afstellen van de hydrostaatkabel
De hydrostaatkabel (aan de linkerkant) wordt
op de volgende manier afgesteld:
1. Verwijder de kap op de transmissie.
Maak de beide schroeven los (een aan
iedere kant) en til de transmissiekap er
daarna af.
2. Haal de onderste kogelverbinding uit
elkaar, deze zit met een borgveer vast.
3. Zorg ervoor dat het rijpedaal naar voren
helemaal ingedrukt is.
4. Zet de loodrechte arm op maximale
stand en controleer of kogel en
kogelschaal in de onderste
kogelverbinding kloppen.
5. Stel de kogelschaal op de kabel af indien
nodig.
6. Zet de onderste kogelverbinding in
elkaar.
7. Plaats de borgveer van de
kogelverbinding.
Kabelhouder
De kabelhouder in het midden beschermt de
kabels en de hydraulische leidingen zodat ze
bij bochten niet knel komen te zitten. Hij zit
laag geplaatst en kan beschadigd worden
door voorwerpen of onachtzaam rijden,
vooral bij achteruit rijden.
Controleer of hij onbeschadigd is en dat de
riemgeleider juiste gecentreerd is aan de
achterkant van de poelie.
6008-209
6020-002
6012-364
Nederlands-32
ONDERHOUD
Afstellen van de rem
De parkeerrem (aan de rechterkant) wordt op de
volgende manier afgesteld:
1. Verwijder de kap op de transmissie. Maak
de beide schroeven los (een aan iedere
kant) en til de transmissiekap er daarna af.
2. Haak de veer (A) van de bout (B).
3. Controleer of de parkeerrem niet
geactiveerd is.
4. Stel een speling in van 1 mm tussen mantel
en stelschroef wanneer u aan de mantel
trekt.
Stel af met de moeren op de stelschroef.
5. Zet de moeren niet te hard vast, zodat de
stelschroef niet beschadigt.
6. Plaats de veer (A) terug.
7. Controleer of de rem werkt.
Controle van luchtdruk in de banden
De luchtdruk in de banden moet 60 kPa
(0,6 kp/cm
2
) voor alle wielen zijn.
Om het aandrijfvermogen te verbeteren kan de
luchtdruk van de achterbanden verminderd
worden tot 40 kPa (0,4 kp/cm
2
).
De maximaal toegestane druk is 80 kPa
(0,8 kp/cm
2
).
6008-209
B
A
6020-005
WAARSCHUWING!
Een slecht afgestelde rem kan lei-
den tot verminderd remvermogen.
!
6016-109
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een verschil in luchtdruk in de
voorbanden kan ertoe leiden dat de
messen het gras ongelijk afmaaien.
Nederlands-33
ONDERHOUD
Vervangen van luchtlter
Als de motor zwak lijkt of ongelijkmatig loopt kan
de oorzaak een verstopt luchtfilter zijn. Door
gebruik met een vies luchtfilter kan de bougie
een aanslag krijgen waardoor storingen in de
werking optreden.
Het is daarom belangrijk om met regelmatige
tussenpozen het luchtfilter te vervangen (zie
Onderhoudsschema op bladzijde 25 voor het
juiste serviceinterval).
Schoonmaken/vervangen van luchtfilter gaat als
volgt:
1. Klap de motorkap omhoog.
2. Verwijder de plastic draaiknoppen aan de
bovenkant van het luchtfilterdeksel en
verwijder het luchtfilterdeksel.
3. Verwijder het voorfilter van schuimrubber en
was het met een mild schoonmaakmiddel.
Druk het uit in een schone doek.
4. Verwijder de vleugelmoeren van het
luchtfilter en verwijder het papieren filter. Sla
het papieren filter tegen een vaste
ondergrond om stof te verwijderen. Is het
papieren filter nog steeds vuil moet het
vervangen worden.
5. Plaats het luchtfilter als volgt terug:
Controleer of de afdichting aan de
onderkant van het papieren filter intact is.
Plaats het papieren filter in het luchtfilterhuis
en zet de vleugelmoeren vast.
6. Plaats het voorfilter op het papieren filter.
7. Plaats het deksel weer op het luchtfilterhuis.
Draai de plastic knoppen niet te hard vast.
8009-179
WAARSCHUWING!
Laat het uitlaatgassysteem voor
service afkoelen. Risico van
brandwonden.
!
8009-180
8009-182
BELANGRIJKE INFORMATIE
Gebruik geen perslucht om het papieren
lter schoon te maken.
Was het papieren lter niet.
Olie het papieren lter niet in.
8009-181
Nederlands-34
ONDERHOUD
Brandstoflter vervangen
Vervang het in de leiding gemonteerde
brandstoffilter om de 100 uur (een keer per
seizoen) of vaker als het verstopt is.
Vervang het filter als volgt:
1. Open de motorkap.
2. Haal de slangklemmen van het filter.
Gebruik een kniptang.
3. Trek het filter van de slanguiteinden af.
4. Druk het nieuwe filter op de
slanguiteinden. Draai het filter met de pijl
FLOW omhoog naar de brandstofpomp.
Indien nodig kan een zeepoplossing om
de filteruiteinden aangebracht worden
om de montage te vergemakkelijken.
5. Plaats de slangklemmen weer op het
filter.
Pulsairlter schoonmaken
1. Open de motorkap.
2. Maak de vier kliksluitingen los, til het
deksel eraf en verwijder het filter.
3. Blaas het filter schoon met perslucht.
4. Plaats het filter weer in het deksel en
bevestig het deksel met de kliksluitingen.
Doe de motorkap dicht.
Controle van het luchtlter van de
brandstofpomp
Controleer regelmatig of het luchtfilter van de
brandstofpomp vrij van vuil is.
Verwijder de bouten en trek de pomp naar
buiten, er hoeven geen slangen losgemaakt
te worden.
Het filter kan indien nodig met een kwast
schoongemaakt worden.
Plaats de pomp terug op de console.
8009-146
8009-342
8009-147
Nederlands-35
ONDERHOUD
Controle van het peil van het accuzuur
Controleer of het peil van het accuzuur tussen
de markeringen ligt. Bij vullen mag er alleen
gedestilleerd water in de cellen gedaan worden.
Ontstekingssysteem
De motor is voorzien van een elektronisch ontstekingssysteem. Alleen de bougie heeft onderhoud nodig.
Aanbevolen bougie, zie Elektrisch systeem op bladzijde 61.
1. Maak de ontstekingskabel los en maak rond de bougie schoon.
2. Verwijder de bougie met een 13/16" (21 mm) bougiedop.
3. Controleer de bougie. Vervang de bougie wanneer de elektroden rondom verbrand zijn of wanneer de
isolator gesprongen of beschadigd is. Maak de bougie schoon met een staalborstel als hij gebruikt
moet worden.
4. Meet de elektrodenafstand met een draadmeter. De afstand moet 0,75 mm/0,030" zijn. Stel de afstand
indien nodig af door de elektroden te buigen.
5. Schroef de bougie met de hand weer vast om te voorkomen dat het schroefdraad beschadigd raakt.
6. Nadat de bougie aanligt, moet hij vastgedraaid worden met een bougiesleutel zodat de ring
samengedrukt wordt. Een gebruikte bougie moet 1/8 - 1/4 slag gedraaid worden vanaf de
zetelaanligging. Een nieuwe bougie moet 1/2 slag gedraaid worden vanaf de zetelaanligging.
7. Zet de ontstekingskabelklem weer terug.
6008-216
WAARSCHUWING!
Maatregelen bij contact met het zuur
Uitwendig: Rijkelijk spoelen met water.
Inwendig: Drink grote hoeveelheden water
of melk. Bezoek zo snel mogelijk
een arts.
Ogen: Rijkelijk spoelen met water. Ga
zo snel mogelijk naar een arts.
De accu geeft een explosief gas af. Vonken,
vlammen en sigaretten mogen absoluut
niet in de buurt van de accu zijn.
!
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een verkeerd type bougie kan de motor beschadigen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een te los aangedraaide bougie kan leiden tot oververhitting en de motor beschadigen. Een
te vast aangedraaide bougie kan het schroefdraad in de cilinderkop beschadigen.
Nederlands-36
ONDERHOUD
Hoofdzekering
De zekering zit in een losse houder onder het
deksel van de accubak, voor de accu.
Type: Platte stift, 15 A.
Gebruik geen andere zekering bij vervangen.
Een gesprongen zekering geeft aan dat de
stift verbrand is. Trek de zekering uit de
houder om te vervangen.
De zekering dient ter bescherming van het
elektrisch systeem. Wanneer hij in korte tijd
weer springt, komt dit door een kortsluiting
die verholpen moet worden voordat de
machine weer in gebruik genomen wordt.
Controle van veiligheidssysteem
De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat starten of rijden onder de volgende condities
verhindert.
De motor moet alleen gestart kunnen worden wanneer het maaielement omhoog getild is en de
hydrostaatpedalen in neutraalstand staan.
De bestuurder hoeft niet op de bestuurderszitting te zitten.
Controleer dagelijks of het veiligheidssysteem werkt door te proberen om de motor te starten wanneer aan
een van deze voorwaarden niet is voldaan. Wijzig de omstandigheden en probeer het opnieuw.
Controleer of de motor uitgaat als je even van de bestuurdersstoel opstaat wanneer het maaielement in
uitgeklapte stand staat of de hydrostaatpedalen niet in neutraalstand staan.
8009-370
Hoofdzekering
Startmotor
Ontstekingssysteem
Functioneert
Functioneert niet
+ +
8009-153
Nederlands-37
ONDERHOUD
Onderdelen van het maaielement
In onderstaande instructies wordt een
maaielement met achteruitworp getoond, maar
de werkwijze is hetzelfde voor alle elementen als
niet anders wordt aangegeven.
De onderdelen die hier genoemd worden, zijn:
A. Vergrendeling
B. Binnenste plug
C. Haakbescherming
D. Handvat
E. Hendel voor hoogteinstelling
F. Parallellstang
G. Laagste hoogteinstellingstop
Montage van maaielement
De uitgangspositie voor montage van element:
Plaats de machine op een vlakke ondergrond.
Zet de rem vast door het pedaal in te drukken
en met de drukknop te vergrendelen.
De gereedschapshydraulica in de onderste
stand.
Het gereedschapsframe in neergelaten
stand.
Het gereedschapsframe vergrendeld met de
haakbescherming en de vergrendeling (A) in
geveerde stand.
Het elementframe op het maaielement
gemonteerd, zie Verwijderen van frame van
het maaielement op bladzijde 44.
1. Monteer het element in de buitenste haken
van het gereedschapsframe.
2. Trek de vergrendeling (A) uit en maak de
haakbescherming los door het handvat (D)
naar achteren te schuiven.
3. Zet het element hoger door de mechanische
hefstang, die aan de rechter kant van de
bestuurder zit, omhoog te trekken.
A
B
C
D
F
E
G
A
8009-022
WAARSCHUWING!
Neem voorzichtigheid in acht.
Risico van verwonding door
beknelling
!
8009-024
A
D
8009-167
8009-188
Nederlands-38
ONDERHOUD
4. Schuif het element er zo in dat de
binnenste pluggen (B) in de gleuf van het
gereedschapsframe terecht komen.
5. Haak de achterste bevestiging van de
hendel voor de hoogteinstelling (E) vast:
Zet de hendel voor instelling van de
maaihoogte in de voorste stand. Ontlast
de hendel door het voorste deel van het
frame omhoog of omlaag te trekken.
6. Maak de veer van de riemspanner los en
monteer de riem op de voorste poelie.
Een nieuwe riem is kort. Draai de
voorste poelie indien nodig met een
sleutel op de middenbout.
7. Haak de veer van de riemspanner weer
vast.
Schets riem
1. Aandrijfriem
2. Voorste poelie
3. Spanrol
4. Veer van de riemspanner
8. Plaats de neuskap.
8009-018
E
8009-168
WAARSCHUWING!
Pas op uw vingers. Draai niet aan
de messen of de riemen.
!
8009-008
BELANGRIJKE INFORMATIE
Controleer of de riem rond de spanrol ligt.
2
3
4
1
6016-105
Nederlands-39
ONDERHOUD
Instellen van parallelliteit en
maaihoogte
De basismachine is in de fabriek afgesteld. Wanneer een nieuw maaielement wordt gemonteerd is het
nodig de parallelliteit en hoogte af te stellen.
Uitgangspositie:
1. Controleer de luchtdruk van de banden
60 kPa (0,6 bar).
2. Het maaielement moet uitgeklapt zijn op
een vlakke ondergrond.
3. De hendel voor de hoogteinstelling moet op
de laagste maaihoogte staan.
Parallelliteit
Begin altijd met het afstellen van de parallelliteit.
1. Maak de twee moeren op de stang los.
2. Meet de afstand tussen de ondergrond en
de rand van het element, aan de voor- en de
achterkant van de kap.
3. Zet een sleutel op de afschuining midden op
de stang en schroef zo dat de achterkant
van het maaielement 2-4 mm hoger komt te
liggen dan de voorkant van het element.
4. Meet dit na.
5. Draai daarna de twee moeren op de stang
vast.
Maaihoogte
1. Maak de moer op de hendel voor de
hoogteinstelling los.
2. Stel zo af dat de afstand tussen de stop voor
de laagste hoogteinstelling en het
beschermingsframe 5 mm wordt.
3. Zet de moer vast.
4. Controleer opnieuw of de parallelliteit niet
gewijzigd is. Als dit het geval is moet de
parallelliteit opnieuw afgesteld worden.
5. Controleer de gronddruk van het
maaielement conform de volgende
paragraaf en stel eventueel af.
6. Monteer de neuskap.
8009-027
8009-026
8009-028
8009-029
BELANGRIJKE INFORMATIE
Wanneer u het maaielement vervangt moet
de afstelling van parallelliteit en hoogte
opnieuw gedaan worden.
Nederlands-40
ONDERHOUD
Controle en afstellen van gronddruk
Om het beste maairesultaat te krijgen moet
het maaielement de ondergrond volgen zonder
er te hard op aan te sluiten. De druk wordt
afgesteld met een bout en veer aan beide
kanten van de zitmaaier.
Het afstellen van de gronddruk van het
maaielement gaat als volgt:
1. Plaats een personenweegschaal onder
het frame van het maaielement (aan de
voorkant) zo dat het maaielement op de
weegschaal rust. Indien nodig kan er een
klos gelegd worden tussen het frame en
de weegschaal zodat de steunwielen
geen gewicht dragen.
2. Stel de gronddruk van het maaielement af
door de stelschroeven die aan beide
kanten van de zitmaaier achter de
voorwielen zitten, in of uit te schroeven.
De gronddruk moet tussen de 12 en 15 kg
liggen en de veren moeten gelijk
gespannen zijn.
Servicestand voor maaielement
Om ervoor te zorgen dat u bij schoonmaken,
reparatie en service overal goed bij kunt, kan
het maaielement in servicestand gezet worden.
Servicestand betekent dat het element
opgeklapt en vergrendeld is in verticale stand.
In servicestand zetten
1. Plaats het maaielement zo dat het aan de
buitenste haken hangt door de punten 1-
11 uit voeren van Verwijderen van
maaielement op bladzijde 42.
2. Pak de voorkant van het maaielement
beet en til het naar verticale stand. Het
maaielement wordt automatisch in
verticale stand vastgezet.
Terugkeer uit servicestand
1. Maak het maaielement aan de bovenkant
lichter (breng het naar achteren), breng
het handvat naar voren en laat het
maaielement langzaam naar horizontale
stand zakken.
2. Schuif het maaielement naar
arbeidsstand door de punten 4-8 uit te
voeren, zie Montage van maaielement op
bladzijde 37.
6016-369
6008-222
8009-016
8009-015
Nederlands-41
ONDERHOUD
Controle van messen
Om het beste maairesultaat te bereiken is het
belangrijk dat de messen onbeschadigd en
scherp zijn.
Controleer of de bevestigingschroeven van
de messen vastgedraaid zijn met moment
(45 Nm).
Nadat de messen geslepen zijn moeten ze
uitgebalanceerd worden.
Bij een aanrijding met een hindernis waarbij
schade is ontstaan, moeten beschadigde
messen vervangen worden. Laat de
servicewerkplaats beoordelen of het mes
gerepareerd/geslepen kan worden of
weggegooid moet worden.
Maaielementuitvoeringen
Dit machinetype is standaard uitgerust met
de Combi 122.
Andere maaielementken kunnen niet
gemonteerd worden zonder de aandrijfriem
te vervangen.
6012-088
BELANGRIJKE INFORMATIE
Vervangen of slijpen van de messen moet
door een erkende servicewerkplaats
gedaan worden.
WAARSCHUWING!
Als het mes een barst heeft, veroorzaakt door onkundige reparatie of andere
beschadigingen, kan tijdens gebruik breuk van het mes optreden. Dat risico neemt
toe wanneer het mes niet juist gebalanceerd is.
!
8009-290
Combi 122
Nederlands-42
ONDERHOUD
Verwijderen van maaielement
1. Plaats de machine op een vlakke
ondergrond.
2. Zet de rem vast door het pedaal in te
drukken en met de drukknop te
vergrendelen.
3. Til het maaielement op met de
mechanische hefstang.
4. Verwijder de neuskap.
5. Maak de veer van de riemspanner los.
6. Verwijder de riem van de voorste poelie.
7. Haak de veer van de riemspanner weer
vast.
8. Hang de riem aan het handvat.
8009-328
WAARSCHUWING!
Neem voorzichtigheid in acht.
Risico van verwonding door
beknelling
!
8009-375
8009-008
8009-009
Nederlands-43
ONDERHOUD
9. Haak de hendel voor de hoogteinstelling
(E) los door het achterste deel omhoog
te brengen:
Ontlast de hendel indien nodig door het
voorste deel van het frame omhoog of
omlaag te trekken.
10. Trek tegelijkertijd aan het handvat (D) en
het maaielement. Laat het handvat los
wanneer het maaielement een stukje
naar voren is gekomen.
11. Trek het maaielement zo ver uit dat het
aan de buitenste haken vasthaakt.
12. Laat het maaielement zakken met de
hefstang aan de rechterkant van de
bestuurder.
13. Trek aan het handvat (D) zodat de
haakbescherming vergrendelt.
Controleer of de vergrendeling (A) in
geveerde stand staat.
14. Til het maaielement van de machine af.
8009-169
8009-170
8009-024
8009-171
Nederlands-44
ONDERHOUD
Verwijderen van frame van het
maaielement
Uitgangspositie bij verwijderen van het frame
van het maaielement:
Maaielement is verwijderd.
1. Draai de vergrendeling uit zodat de
voorste bevestiging van het maaielement
getild kan worden.
2. Breng het frame van het maaielement
naar achteren zodat de tong van het
maaielement de grip over de beugel van
het frame verliest en til het frame eraf.
Montage gebeurt in omgekeerde volgorde.
Verwijderen van riem
Uitgangspositie bij verwijderen van riem:
Er zit geen maaielement op de machine.
Het voorste deel van de riem hangt aan
het handvat van de haakbescherming.
Hoe het voorste deel van de riem verwijderd
wordt van de voorste poelie wordt duidelijk
door de punten 5-8 bij Verwijderen van
maaielement op bladzijde 42.
De complete riem wordt volgens het
onderstaande verwijderd, alleen wanneer er
een sneeuwschuif op de machine
gemonteerd wordt.
1. Druk de stuurplaat onder het steunwiel
naar beneden.
2. Haak de veer van de mesrem los.
3. Haal de riem van het middenwiel en
verwijder de riem.
8009-184
8009-185
8009-343
8009-005
Nederlands-45
ONDERHOUD
Montage van riem
1. Leg de riem van voren op zijn plaats en
laat het voorste deel aan het handvat van
de haakbescherming hangen.
2. Leg de riem op het middenwiel en op het
steunwiel.
3. Druk de stuurplaat onder het steunwiel
naar beneden en breng de riem aan.
4. Haak de veer van de mesrem vast.
Hoe de riem op de voorste poelie wordt
gemonteerd, wordt duidelijk uit de punten 6-7
van Montage van maaielement, zie bladzijde 38.
8009-009
8009-343
8009-005
Nederlands-46
ONDERHOUD
Vervangen van de riem van het maaielement
Vervangen van de riem op een
Combimaaielement
Op deze maaielementen met ”botsbeveiligde”
messen worden de messen aangedreven door
één V-snaar. Ga als volgt te werk om de V-snaar
te vervangen:
1. Demonteer het maaielement, zie bladzijde 42.
2. Maak het frame van het maaielement (1) zie
bladzijde 44, de bout voor de parallelstang
(2) en de twee bouten op de kap (3) los. Til
de beschermkap van de riemen af.
3. Maak de veer (4) los waarmee de V-snaar
opgespannen is en wrik de riem eraf.
4. Monteer de nieuwe riem.
Het schema voor de riemen zit als plaatje
aan de binnenkant van de beschermkap.
5. Controleer of de installatie voor de
riemspanning niet aanloopt en plaats de
veer terug.
6. Monteer de beschermkap en zet de
parallelstang en het frame van het
maaielement vast.
7. Monteer het maaielement op de machine, zie Montage van maaielement op bladzijde 37.
Verwijderen van BioClip-plug (Combi)
Om een Combimaaielement om te zetten van
BioClip-functie naar een maaielement met
achteruitworp verwijdert u de BioClip-plug, die
met drie bouten onder het maaielement vast zit.
1. Zet het maaielement in servicestand, zie
Servicestand voor maaielement op
bladzijde 40.
2. Verwijder de drie bouten waarmee de
BioClip-plug vastzit en haal de plug weg.
3. Tip: Monteer drie bouten M8x15 mm met
volledig schroefdraad in de gaten om daar
het schroefdraad te beschermen.
4. Zet het maaielement weer in normale stand
terug.
Het plaatsen van de BioClip-plug gebeurt in omgekeerde volgorde.
WAARSCHUWING!
Bescherm uw handen met handschoenen wanneer u aan de messen werkt.
Risico van beknelling bij het werken met de riem.
!
1
2
3
3
6016-113
6012-376
8009-289
Verwijderen van BioClip-plug
Nederlands-47
SMEREN
Smeren
Smeerschema
Bij dagelijks gebruik van de machine moet de wekelijkse smeerbeurt (1/52) twee keer/week uitgevoerd
worden.
8009-344
Nederlands-48
SMEREN
Algemeen
Verwijder de startsleutel om onbedoelde bewegingen tijdens het smeren te voorkomen.
Bij smeren met een oliekan moet de oliekan gevuld zijn met motorolie.
Bij smeren met vet kan, waar niet anders is aangegeven, vet 503 98 96-01 of een ander chassis- of
kogellagervet met een goede anti-roestbescherming gebruikt worden.
Bij dagelijks gebruik van de zitmaaier moet er twee keer per week gesmeerd worden.
Droog overbodig smeermiddel na het smeren weg.
Het is belangrijk dat er geen smeermiddel in contact komt met V-snaren of de aandrijfoppervlakken van de
poelie's. Indien dit gebeurt kunt u proberen ze met alcohol schoon te maken. Blijft de snaar slippen na het
schoonmaken met alcohol moet de snaar vervangen worden. Benzine of andere petroleumproducten
mogen niet gebruikt worden voor het schoonmaken van V-snaren.
Smeren van kabels
Smeer de beide einden van de kabels in en breng de hendels helemaal naar de eindstand tijdens het
smeren. Plaats na het smeren de rubberen beschermingen terug op de kabels. Kabels met een mantel
zullen gaan aanlopen indien ze niet regelmatig gesmeerd worden. Indien een kabel aanloopt, kunnen
storingen in de werking ontstaan, bijv. problemen om de differentieelvergrendeling los te maken.
Wanneer een kabel aanloopt, moet u hem verwijderen en loodrecht ophangen. Van bovenaf met dunne
motorolie smeren tot de olie er aan de onderkant uitkomt. Een tip: Doe olie in een klein plastic zakje en
plak dit zo dicht dat het de mantel afdicht, laat de kabel een nacht loodrecht in de zak hangen. Als het niet
lukt de kabel te smeren moet deze vervangen worden.
Smeren volgens het smeerschema
De getallen in de volgende koppen refereren aan het smeerpunt volgens Smeerschema op bladzijde 47.
1. Pedaalmechanisme in
frametunnel
Smeer het pedaalmechanisme in de
frametunnel.
Verwijder het deksel van de frametunnel door
de bouten los te maken, twee bouten tegen
het stuurservohuis.
Beweeg de pedalen en smeer beweegbare
lagers met een oliekan.
Smeer de kabels voor de rem- en rijpedalen
met een oliekan.
Smeer punt Kettingen in frametunnel voordat
het deksel op de frametunnel teruggezet
wordt.
8009-340
8009-345
Nederlands-49
SMEREN
2. Kettingen in frametunnel
Verwijder het deksel van de frametunnel,
zie punt 1.
Smeer de kettingen in de frametunnel met een
oliekan of kettingspray voor motorfietsen.
Smeer de as voor de stuurkabelpoelie's met vet.
Duw de poelie's opzij en smeer vet op de as.
Plaats het deksel weer op de frametunnel.
3. Kabel van de
differentieelvergrendeling
Schuif de rubberen bescherming van de kabel
weg en smeer de kabel met een oliekan. Trap het
pedaal enkele keren in, smeer weer en plaats de
rubberen bescherming terug.
4. Motorolie
De motorolie moet de eerste keer vervangen
worden na 8 uur bedrijfstijd. Daarna moet het
verversen om de 100 bedrijfsuren plaatsvinden.
1. Open de motorkap.
2. Plaats een vat onder de linker aftapklep van
de motor.
3. Verwijder de peilstok. Verwijder de aftapklep
aan de linkerkant van de motor.
4. Laat de olie in het vat lopen.
5. Plaats daarna de olieklep weer en trek
deze vast.
6. Vervang het oliefilter indien nodig.
7. Bijvullen met nieuwe motorolie volgens de
instructies op de volgende pagina.
8009-346
6020-023
WAARSCHUWING!
De motorolie kan zeer warm zijn als
deze direct na het stoppen afgetapt
wordt. Laat de motor daarom eerst
wat afkoelen.
!
BELANGRIJKE INFORMATIE
Gebruikte motorolie is gevaarlijk voor de
gezondheid en mag niet op de grond of in
de natuur gegooid worden, maar moet
ingeleverd worden bij de werkplaats of de
aangewezen plaats voor verwerking.
8009-160
Nederlands-50
SMEREN
Controleer het oliepeil van de motor wanneer
de zitmaaier horizontaal staat.
Klap de motorkap omhoog.
Haal de peilstok omhoog, droog hem af en
stop hem er weer in.
De peilstok mag niet ingeschroefd zijn.
Haal vervolgens de peilstok weer omhoog en
lees het oliepeil af.
Het oliepeil moet tussen de markeringen op
de peilstok liggen. Als het peil in de buurt van
het ADD-teken komt, vul dan olie bij tot het
FULL-teken op de peilstok.
Vul nooit verder bij dan tot het FULL-teken.
De olie wordt bijgevuld in hetzelfde gat als
waar de peilstok in zit.
Gebruik motorolie SAE 30 of SAE 10W/30 of
10W/40, klasse SC–SH (boven 0 °C/+32 °F).
Boven +20 °C/+68 °F kan SAE 40 gebruikt
worden.
Gebruik motorolie SAE 5W/20, klasse
SC–SH (onder 0 °C/+32 °F).
In de motor gaat 1,5 liter olie excl. filter
(incl. filter 1,7 liter).
5. Versnellingshendel
Verwijder de kap op de transmissie, twee
bouten.
Smeer scharnierpunten en lagers aan de
linkerkant met een oliekan.
Schuif de rubberen bescherming weg en
smeer de hydrostaatkabel met een oliekan.
Trap het pedaal enkele keren in en smeer
weer.
Zet de rubberen bescherming weer terug.
Zet de kap op de transmissie weer terug.
6. Transmissie
Olie verversen en filters vervangen worden
gedaan door een erkende servicewerkplaats
en worden in het werkplaatshandboek
beschreven.
8009-158
8009-159
8009-140
6008-209
6020-024
Nederlands-51
SMEREN
7. Maai-element
Verwijder de neuskap.
Smeer met een oliekan:
A. De veiligheidsvergrendeling
- Scharnierpunten en lagers
Smeer met vet:
B. Binnenste plug
C. Gleuf voor het gereedschapsframe
8. Triangelverbinding
Smeerpunt zit achter het rechter voorwiel.
Smeer met een vetspuit tot er vet uit komt.
Gebruik molybdeendisulfdevet.
9. Bestuurderszitting
Klap de zitting omhoog.
Smeer het mechanisme van de
lengteinstelling met een oliekan.
Smeer de schuifrails van de lengteinstelling
met vet. Trek de zitting heen en weer en
smeer aan beide kanten.
10. Gas- en chokekabels,
hendellagers
Verwijder de rechter zijkap van de
hendelhouder (2 bouten) en open de
motorkap. Smeer de vrije uiteindes van de
kabels met een oliekan, ook bij de
carburateur. Breng de hendels naar hun
eindstand en smeer weer.
Smeer scharnierpunten, vergrendelingen en
lagers van de bedieningshendels van het
maai-element met een oliekan.
Zet de zijkap weer op de hendelhouder terug.
6020-004
6008-233
8009-347
8009-349
8009-178
Nederlands-52
SMEREN
11. Hydraulisch olielter, vervangen
1. Demonteer het oliefilter. Gebruik indien
nodig een filtertang.
2. Strijk nieuwe, schone motorolie op de
afdichting van het nieuwe filter.
3. Monteer het filter handmatig tot het aanligt
+ 3/4 slagen.
4. Verwijder de kap op de transmissie en vul
de olietank van de transmissie met ca. 0,3 l
olie bij. Zie 14. Oliepeil van de transmissie
op bladzijde 53. Let op bij het laten draaien
van de motor en vul na zodat de tank niet
leeg raakt.
5. Laat de motor draaien, bedien de
gereedschapslift en de servobesturing,
controleer daarna of er geen lekkage is
rond de afdichting van het oliefilter.
6. Controleer het oliepeil in de transmissie,
vul bij indien nodig. In het oliefilter gaat ca.
0,3 liter olie.
Zet de kap op de transmissie weer terug.
12. Olielter, vervangen
1. Open de motorkap.
2. Tap de motorolie af volgens 4. Motorolie op
bladzijde 49.
3. Demonteer het oliefilter. Gebruik indien
nodig een filtertang.
4. Strijk nieuwe, schone motorolie op de
afdichting van het nieuwe filter.
5. Monteer het filter handmatig tot het aanligt
+ 3/4 slagen.
6. Laat de motor warm draaien, controleer
daarna of er geen lekkage is rond de
afdichting van het oliefilter.
7. Controleer het oliepeil in de motor, vul bij
indien nodig. In het oliefilter gaat 0,2 liter olie.
13. Parkeerremkabel
Verwijder de kap op de transmissie, zie
Versnellingshendels.
Haak de veer (A) van de bout (B) indien nodig.
Haal de rubberen bescherming van de kabel
weg tijdens het smeren.
Smeer de kabel met een oliekan, trap enkele
keren op het rempedaal en smeer opnieuw.
Plaats de veer (A) en de kap op de transmissie
terug.
8009-350
BELANGRIJKE INFORMATIE
Gebruikte olielters moeten behandeld
worden als milieugevaarlijk afval en
ingeleverd worden bij de werkplaats of de
aangewezen plaats voor verwerking.
8009-161
B
A
6020-005
Nederlands-53
SMEREN
14. Oliepeil van de transmissie
1. Controleer het oliepeil van de
transmissie door te kijken door het net
van de luchtinlaat. Het oliepeil moet
tussen de ”MIN- en MAX-aanduidingen
op de olietank liggen bij +20°C.
Indien er olie bijgevuld moet worden,
moet u eerst de kap op de transmissie
verwijderen.
2. Schroef het deksel van de olietank en vul
bij met motorolie SAE 10W/30, klasse
SF–CC, tot het oliepeil de MAX-
aanduiding bereikt. Schroef daarna het
deksel van de olietank vast en plaats de
kap op de transmissie.
6008-210
Nederlands-54
SMEREN
Accessoires
Het smeren of andere verzorging van extra uitrusting of accessoires, zie Accessoires op bladzijde 15,
wordt niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven. Vanzelfsprekend moet deze uitrusting verzorgd worden.
Zie de gebruiksaanwijzingen van de desbetreffende accessoires voor instructies.
Maak aantekeningen van gewenste maatregelen op deze pagina.
Nederlands-55
OPSPOREN VAN STORINGEN
Schema voor het opsporen
van storingen
Probleem Oorzaak
De motor start niet Er zit geen brandstof in de brandstoftank
Verkeerde brandstof bijgevuld
De bougies verkeerd
Bougieaansluitingen verkeerd
Vuil in carburateur of brandstofleiding
De startmotor trekt de motor niet rond Maaielement in verkeerde stand
Parkeerrem niet aangetrokken
Hydrostaatpedalen niet in neutrale stand
De accu is leeg
Slecht contact bij de kabelaansluitingen van de
accupolen, het ontstekingsslot of de startmotor
De hoofdzekering kapot. De zekering zit voor de accu,
onder het accudeksel
Ontstekingsslot kapot
Startmotor verkeerd
De motor loopt ongelijkmatig Bougie verkeerd
De carburateur verkeerd afgesteld
Het luchtfilter verstopt
De ventilatie van de brandstoftank verstopt
De ontstekingsinstelling verkeerd
Vuil in de brandstofleiding
Choken of verkeerd afgestelde chokekabel
Verkeerde brandstof bijgevuld
Abnormale uitlaatrook Zwarte rook:
Choken of verkeerd afgestelde chokekabel
De carburateur verkeerd afgesteld
Het luchtfilter verstopt
Blauwe rook:
Bijgevuld met benzine met olie gemengd
Ernstige motorbeschadiging
Veel lichte rook:
Diesel bijgevuld
Nederlands-56
OPSPOREN VAN STORINGEN
De motor voelt zwak Het luchtfilter verstopt
De bougies verkeerd
Vuil in carburateur of brandstofleiding
De carburateur verkeerd afgesteld
Choken of verkeerd afgestelde chokekabel
Verkeerde brandstof bijgevuld
De motor raakt oververhit De motor overbelast
Luchtinlaat of koelflenzen verstopt
De ventilator beschadigd
Te weinig of geen olie in de motor.
De voorontsteking verkeerd
De bougies verkeerd
De accu laadt niet op Een of meerdere cellen van de accu kapot
Slecht contact bij de kabelaansluitingen van de
accupolen
Verkeerde generator of regelaar
Gebrekkig accu-onderhoud
De zitmaaier trilt De messen zitten los
De motor zit los
Poelie los of versleten lager
Onbalans bij een of meerdere messen, veroorzaakt
door beschadiging of slecht balanceren na het slijpen
Ongelijkmatig maairesultaat De messen bot
Het maaidek scheef ingesteld
Lang of nat gras
Opeenhoping van gras onder de kap
Verschillende luchtdruk in banden aan rechter en
linker kant.
Te hoge rijsnelheid
Te laag motortoerental
De aandrijfriemen slippen
Probleem Oorzaak
Nederlands-57
STALLEN
Stallen
Winterstalling
Aan het einde van het maaiseizoen moet de zitmaaier direct klaar gemaakt worden voor stalling, dit moet
ook gebeuren wanneer hij langer dan 30 dagen ongebruikt blijft staan. Brandstof die lange periodes blijft
staan (30 dagen of meer) kan plakkerige lagen afzetten, die de carburateur verstoppen en de werking van
de motor verstoren.
Een brandstofstabilisator is een acceptabel alternatief als het gaat om het voorkomen van plakkerige
afzettingen tijdens het stallen. Wanneer alkylaatbenzine wordt gebruikt, is het niet nodig een stabilisator toe
te voegen, omdat deze brandstof stabiel is. Daarentegen moet men niet wisselen tussen standaard- en
alkylaatbenzine omdat gevoelige rubberen onderdelen hard kunnen worden. Voeg stabilisator toe aan de
brandstof in de tank of in de bewaarjerrycan. Gebruik altijd de mengverhouding die aangegeven wordt door
de producent van de stabilisator. Laat de motor ten minste 10 minuten draaien nadat u de stabilisator heeft
toegevoegd, zodat de stabilisator bij de carburateur komt. Leeg de brandstoftank of de carburateur niet
wanneer u stabilisator heeft toegevoegd.
Volg de volgende stappen om de zitmaaier gereed te maken voor stalling:
1. Maak de zitmaaier zorgvuldig schoon, vooral onder het maaielement. Repareer beschadigingen aan
de lak om roestvorming te voorkomen.
2. Inspecteer de zitmaaier op versleten of beschadigde onderdelen en draai mogelijk losse bouten en
moeren vast.
3. Vervang de olie in de motor, zorg voor de gemorste olie.
4. Leeg de benzinetank. Start de motor en laat hem lopen tot ook de carburateur geen benzine meer
bevat.
5. Verwijder de bougies en giet ong. een eetlepel motorolie in iedere cilinder. Draai de motor rond zodat
de olie verdeeld wordt en schroef de bougies weer vast.
6. Smeer alle smeerpunten, scharnierpunten en assen.
7. Verwijder de accu. Maak deze schoon, laad op en bewaar op een koele plaats.
8. Bewaar de zitmaaier schoon en droog en dek hem af als extra bescherming.
WAARSCHUWING!
Plaats een motor met brandstof in de tank nooit binnenshuis of in slecht geventileerde
ruimtes, waar brandstofdamp in contact kan komen met open vuur, vonken of
waakvlam zoals van een verwarmingsketel, boiler, droogkast enz. Behandel de
brandstof voorzichtig. Het is zeer licht ontvlambaar en onzorgvuldig gebruik kan
leiden tot ernstig letsel en schade aan eigendommen. Tap de brandstof af in een
goedgekeurde jerrycan buitenshuis en op afstand van open vuur. Gebruik nooit
benzine om schoon te maken. Gebruik in plaats daarvan ontvettingsmiddel en warm
water.
!
Nederlands-58
STALLEN
Service
Het laagseizoen is de meest geschikte tijd om service uit te voeren of de machine na te kijken om een
grote functiebetrouwbaarheid tijdens het hoogseizoen te waarborgen.
Bij het bestellen van reserveonderdelen moet u het inkoopjaar van de zitmaaier en het model-, type en
serienummer aangeven.
U moet altijd originele reserveonderdelen gebruiken.
Een jaarlijkse controle of afstelling door een erkende servicewerkplaats is een goede manier om te zorgen
dat uw zitmaaier het volgende seizoen weer optimaal presteert.
8009-318
Nederlands-59
ELEKTRISCH SYSTEEM
Elektrisch en hydraulisch systeem
8009-356
1. Microschakelaar, hydrostaat
2. Microschakelaar, maaielement
3. Microschakelaar, zitting
4. Ontstekingsslot
5. Urenteller
6. Startrelais
7. Motoraansluitingen
8. Zekering 15 A
Verklaringen van de kleurafkortingen in het elektrisch
schema
RD = Rood
BL = Blauw
VT = Wit
SV = Zwart
GL = Geel
GR = Grijs
BR = Bruin
8009-186
Elektrisch systeem, plaats van de componenten
Nederlands-60
HYDRAULISCH SYSTEEM
8009-357
Hydraulisch systeem, plaats van de componenten
Hou het hydraulisch systeem schoon. Denk erom dat:
U zorgvuldig schoon maakt voordat het vuldeksel wordt geopend of een aansluiting wordt losgemaakt.
U schone vaten gebruikt bij het olie bijvullen.
U alleen schone olie bijvult die bewaard is in gesloten containers.
U niet bijvult met afgetapte olie.
U olie ververst en filters vervangt volgens de intervallen die staan aangegeven in Onderhoudsschema
op bladzijde 25.
Wil een hydraulisch systeem functioneren zonder storingen is het noodzakelijk dat het systeem vrij is van
verontreinigingen. Tijdens gebruikt van het systeem worden deeltjes gevormd, die zowel
slijtagebeschadigingen als verkeerd functioneren kunnen veroorzaken. Om deze deeltjes te scheiden zijn
filters in het systeem aanwezig. Het filter is gemaakt om de afgescheiden deeltjes op te vangen, maar als
er van buiten vuil in het systeem komt, zullen de filters snel verstopt zijn, zodat ze niet op de bedoelde
manier functioneren. Als er vuil in het systeem zit, zullen meer verontreinigingen ontstaan en je krijgt een
vicieuze cirkel. Het resultaat zijn storingen en veel werk om het systeem schoon te maken.
1. Stuurservo
2. Pomp in hydrostaat
3. Hydraulisch oliefilter
4. Hefcilinder
5. Drukbegrenzingsventiel
6. Bedieningsventiel voor hefcilinder
Nederlands-61
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Rider ProFlex 21 II
Afmetingen
Lengte basismachine 2.120 mm met trekoog
Lengte met Combi 122 2.550 mm
Breedte basismachine 1.100 mm
Breedte met maaielement 1.330 mm
Hoogte 1.100 mm
Bedrijfsgewicht basismachine 309 kg zonder maaielement
Wielbasis 1.010 mm
Spoorbreedte 720 mm
Bandenmaat 18 x 7.50 x 8
Luchtdruk, voor en achter 60 kPa (0,6 kp/cm
2
)
Max. toegestane hellingshoek 15°
Motor
Fabrikaat Kawasaki
Model FH641V-AS50 of FH641V-BS50
Vermogen 15,5/21 kW/pk
Slagvolume 675 cm
3
/ 41,19 cu.in
Brandstof min. 87 octaan loodvrij (Max. methanol 5%, max. ethanol 10%,
max. MTBE 15%).
Tankinhoud 17 liter
Olie SAE 30 of SAE 10W/30, SAE 10W/40 klasse SC -SH
Olie-inhoud 1,5 liter/1,6 US qt
Olie-inhoud incl. filter 1,7 liter/1,8 US qt
Start Elektrische start
Geluidsemissie en maaibreedte
Gemeten geluidsvermogen 101 dB(A)
Gegarandeerd geluidsvermogen 102 dB(A)
Maaibreedte 1.220 mm
Elektrisch systeem
Type 12 V, min-aarde
Accu 12 V, 24 Ah
Hoofdzekering Platte stift 15 A
Bougie NGK BPR4ES, elektrodenafstand = 0,75 mm / 0,030"
Transmissie
Fabrikaat Tuff Torq K 66
Olie SAE 10W/30, klasse SF - CC
Olie-inhoud totaal 3,2 liter
Wanneer dit product versleten is en niet langer wordt gebruikt, moet het bij de dealer of een
andere instantie ingeleverd worden voor recycling.
Nederlands-62
TECHNISCHE GEGEVENS
Maaielement
Combi 122
Maaibreedte 1.220 mm
Maaihoogtes 7 standen, 40-100 mm
Meslengte 450 mm
Breedte 1.330 mm
Gewicht met a-frame 68 kg
Lengte machine met maaielement 2.550 mm
Om verbeteringen te kunnen doorvoeren, kunnen specicaties en vorm wijzigen zonder speciale
mededeling.
Let op dat er geen rechtsgeldige eisen gesteld kunnen worden op basis van de informatie in
deze gebruiksaanwijzing.
Gebruik alleen originele onderdelen bij reparaties. Wanneer andere onderdelen worden gebruikt,
vervalt de garantie.
Nederlands-63
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
EG-verklaring van overeenstemming
EG-verklaring van overeenstemming (Geldt alleen voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de
zitmaaier Husqvarna ProFlex 21 II met een serienummer uit het jaar 2002 en verder (het jaar met
daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in
overeenstemming is met de voorschriften in de RICHTLIJNEN VAN DE RAAD:
- van 22 juni 1998 betreffende machines 98/37/EG, bijlage IIA.
- van 3 mei 1989 betreffende elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEC,
en thans geldende aanvullingen.
- van 8 mei 2000 betreffende geluidsemissie naar de omgeving 2000/14/EG.
Voor informatie over geluidsemissie en maaibreedte, zie Technische Gegevens.
De volgende geharmoniseerde normen zijn van toepassing: EN292-2, EN836.
Aangemelde instantie 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyristorgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala
Zweden heeft een rapport opgesteld met nummer 01/901/010 met een beoordeling van de
overeenstemming conform bijlage VI van de RICHTLIJN VAN DE RAAD van 8 mei 2000 betreffende
geluidsemissie naar de omgeving 2000/14/EG.
Huskvarna, 3 januari 2002
Roger Andersson, Manager R&D/Tuinproducten
Nederlands-64
Nederlands-65
SERVICEJOURNAAL
Servicejournaal
Maatregel
Leverservice
1. Vul de accu met accuzuur en laadt hem vier uur op.
2. Monteer stuur, zitting en in voorkomende gevallen overige
onderdelen.
3. Monteer het maaielement.
4. Stel het maaielement af:
Stel de hefveer af (het gewicht van het maaielement moet
12-15 kg worden, indien een borstel wordt gebruikt, moet
u afstellen op max. veerkracht).
Stel het maaielement zo af dat de achterkant 2-4 mm hoger
is dan de voorkant.
Stel de maaihoogteinstelling van het maaielement zo af dat de
maaihoogtebegrenzing 5 mm boven het elelementframe ligt bij
de laagste maaihoogte.
5. Controleer of de juiste hoeveelheid olie in de motor en de
transmissie zit.
6. Controleer de luchtdruk in de banden en stel af (60 kPa, 0,6 bar).
7. Sluit de accu aan.
8. Vul brandstof bij en start de motor.
9. Controleer of de machine niet beweegt in neutraalstand.
10. Controleer:
Het naar voren rijden.
Het naar achteren rijden.
Activeren van messen.
Veiligheidsschakelaar voor zitting.
Veiligheidsschakelaar voor hefstang.
Veiligheidsschakelaar voor hydrostaatpedalen.
11. Controleer het motortoerental 3000 ±75 tpm.
12. Ontlucht het hydraulisch systeem.
13. Informeer de klant over:
Noodzaak en voordelen van het volgen van het serviceschema.
Noodzaak en voordelen van het om de 300 uur wegbrengen
van de machine.
Service en de invloed van het servicejournaal op de gebruikte
waarde van de machine.
Toepassingsgebied voor BioClip.
14. Vul het verkoopbewijs enz. in.
Na de eerste 8 uur
1. Ververs motorolie.
Datum, meterstand, stempel,
handtekening
Deze leverservice is uitgevoerd.
Geen resterende opmerkingen.
Verklaard door:
Nederlands-66
SERVICEJOURNAAL
Maatregel Datum, meterstand, stempel,
handtekening
25 uursservice
1. Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon (Oil-foam-
element).
(kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden)
2. Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van
de transmissie schoon.
3. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon.
(bij stoffige bedrijfsomstandigheden)
Notities
Veld bedoeld voor bijhouden van het journaal
Nederlands-67
SERVICEJOURNAAL
Maatregel Datum, meterstand, stempel,
handtekening
50 uursservice
1. Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon of vervang
deze (Oil-foam-element).
(kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden)
2. Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van
de transmissie schoon.
3. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon.
4. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon.
5. Controleer/stel de maaihoogteinstelling af.
6. Controleer/stel de parkeerrem af.
7. Controleer de vlambescherming/vonkendover (extra uitrusting).
Notities
Veld bedoeld voor bijhouden van het journaal
Nederlands-68
SERVICEJOURNAAL
Maatregel Datum, meterstand, stempel,
handtekening
100/200 uursservice
1. Ververs motorolie. Vervang het oliefilter om de 200 uur.
2. Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon of vervang
deze (het Oil-foam-element).
3. Maak het papierfilter van de luchtreiniger schoon. Vervang
om de 200 uur.
(kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden)
4. Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van
de transmissie schoon.
5. Maak de koelflenzen op de cilinder en cilinderkop schoon.
6. Controleer/stel de maaihoogteinstelling af.
7. Controleer/stel de parkeerrem af.
8. Controleer de vlambescherming/vonkendover (extra uitrusting).
9. Maak de bougie schoon/vervang hem.
10. Vervang het brandstoffilter in de leiding.
11. Vervang het hydraulisch oliefilter om de 200 uur.
12. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon.
13. Maak het puls-airfilter schoon.
14. Draai bouten en moeren ter controle vast.
15. Controleer of het nodig is om olie te verversen en filters
te vervangen in versnellingsbak K66 (om de 500 uur).
Notities
Veld bedoeld voor bijhouden van het journaal
Nederlands-69
SERVICEJOURNAAL
Maatregel Datum, meterstand, stempel,
handtekening
300 uursservice
1. Keur de machine. Extra werkzaamheden?
2. Ververs motorolie.
3. Vervang luchtfilter (Oil-foam-element).
4. Vervang luchtfilter (papieren filter).
5. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon.
6. Controleer/stel de maaihoogteinstelling af.
7. Controleer/stel de parkeerrem af.
8. Controleer de vlambescherming/vonkendover (extra uitrusting).
9. Vervang het oliefilter van de motor.
10. Maak de bougie schoon/vervang deze.
11. Vervang het brandstoffilter in de leiding.
12. Maak het puls-airfilter schoon.
13. Controleer de klepspeling van de motor.
14. Controleer of het nodig is om olie te verversen en filters
te vervangen in versnellingsbak K66 (om de 500 uur).
Notities
Veld bedoeld voor bijhouden van het journaal
Nederlands-70
SERVICEJOURNAAL
Maatregel Datum, meterstand, stempel,
handtekening
Ten minste een keer per seizoen
1. Vervang de motorolie (100 uur).
2. Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon/vervang deze
(het Oil-foam-element).
(25 uur). (kortere intervallen bij stoffige
bedrijfsomstandigheden)
3. Vervang/maak het papieren filter van de luchtreiniger schoon
(100 uur).
(kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden)
4. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon (50 uur).
5. Stel de maaihoogteinstelling af (50 uur).
6. Stel de parkeerrem af (50 uur).
7. Controleer de vlambescherming/vonkendover (extra uitrusting)
(50 uur).
8. Vervang het oliefilter van de motor (200 uur).
9. Vervang het hydraulisch oliefilter (200 uur).
10. Vervang/maak de bougie schoon (100 uur).
11. Vervang het brandstoffilter in de leiding (100 uur).
12. Maak het puls-airfilter schoon (100 uur).
13. Maak de koelflenzen op de cilinder en cilinderkop schoon
(100 uur).
(kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden)
14. Controleer de klepspeling van de motor (300 uur).
15. Vervang olie en filter in versnellingsbak K66 (500 uur).
16. Voer de 300 uursservice uit bij een erkende servicewerkplaats.
Notities
Veld bedoeld voor bijhouden van het journaal
Nederlands-71
SERVICEJOURNAAL
Maatregel Datum, meterstand, stempel,
handtekening
´+H%A¶6P¨
Svenska – 31
Sve-5 225/232/235 Bruk 97-11-25, 08.4631
2002W10
´+H%A¶6P¨
114 00 53-36
14

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Husqvarna Rider ProFlex 21 II bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Husqvarna Rider ProFlex 21 II in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,27 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Husqvarna Rider ProFlex 21 II

Husqvarna Rider ProFlex 21 II Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 76 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info