579317
12
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/40
Pagina verder
DD
DD
uu
uu
tt
tt
cc
cc
hh
hh
Rider 175
Rider 175 AWD
Gebr
uiksaanwijzing
Neem de gebruiksaanwijzing gr
ondig door en gebruik de
machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
2
Dutch
INHOUD
Inhoud
INHOUD
Inhoud
.......................................................................... 2
Ser
vicejournaal
Ser
vice bij levering ....................................................... 3
Na de eerste 8 uur ....................................................... 3
INLEIDING
Beste klant!
.................................................................. 4
Rijden en transport op de openbare weg ..................... 4
Slepen .......................................................................... 4
Gebruik ........................................................................ 4
Goede service .............................................................. 5
Productienummer ......................................................... 5
VERKLARING
VAN DE SYMBOLEN
Symbolen
..................................................................... 6
VEILIGHEIDSINSTR
UCTIES
V
eiligheidsinstructies .................................................... 8
Rijden op hellingen ...................................................... 9
Kinderen ...................................................................... 10
Onderhoud ................................................................... 10
Transport ...................................................................... 11
W
AT IS WAT?
Plaatsing v
an de bedieningsorganen ........................... 12
PRESENT
ATIE
Presentatie
................................................................... 13
Gashendel/chokehendel .............................................. 13
Snelheidsregeling ........................................................ 13
Handrem ...................................................................... 13
Maaielement ................................................................ 13
Hefstang voor het maaielement ................................... 14
Hendel voor instelling van maaihoogte ........................ 14
Zitting ........................................................................... 14
Tanken ......................................................................... 14
Ontkoppelingsregeling ................................................. 15
Rijden
V
oor de start ................................................................ 16
Starten van de motor ................................................... 16
Starten van een motor met een zwakke accu .............. 17
Rijden met de zitmaaier ............................................... 18
Maaitips ....................................................................... 18
Afzetten van de motor .................................................. 19
Ontkoppelingsregeling ................................................. 19
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
.................................................... 20
Schoonmaken .............................................................. 21
Demontage van de kappen van de zitmaaier .............. 21
Controleren en afstellen van de besturingskabels ....... 22
Afstellen van handrem Rider 175 ................................. 22
Afstellen van handrem Rider 175 AWD ....................... 22
Controleren en afstellen van de gaskabel .................... 23
Vervangen van brandstoffilter ...................................... 23
Vervangen van luchtfilter .............................................. 24
Controleren van het luchtfilter van de brandstofpomp . 25
Het zuurpeil in een droge accu controleren ................. 25
Ontstekingssysteem .................................................... 25
Controle van veiligheidssysteem ................................. 26
Hoofdzekering .............................................................. 27
Controle van de spanning van de banden .................... 27
Controle van de koelluchtinlaat van de motor .............. 27
Montage van knipaggregaat ......................................... 27
Verwijderen van maai-element ..................................... 29
Controle en afstellen van gronddruk van het maai-
element ........................................................................ 29
Controle van de parallelliteit van het maai-element ..... 29
Afstellen van de parallelliteit van het maai-element ..... 29
Vervangen van de riemen van het maai-element ......... 30
Servicestand voor maai-element .................................. 30
Controle van messen ................................................... 32
Verwijderen van BioClip-plug ....................................... 32
Smeren
Controle v
an het oliepeil van de motor ......................... 33
Vervangen van oliefilter ................................................ 34
Controle van het oliepeil van de transmissie ................ 34
Smeren van de riemspanner ........................................ 34
Smeren algemeen ........................................................ 34
Storingssc
hema
Stallen
Winterstalling
................................................................ 36
Beschermkap ............................................................... 36
Service ......................................................................... 36
T
echnische gegevens
EG-v
erklaring van overeenstemming ........................... 38
Dutch
3
Ser
vicejournaal
Ser
vice bij levering
1
1a. Droge accu (506788801)
Vul de accu met accuzuur en laad hem 4 uur lang bij max. 6 A.
1b.
Natte accu (510138501)
Laad de accu 4 uur lang bij max. 3 A.
2 Monteer het stuur, de zitting en indien nodig andere onderdelen.
3 Controleer en stel de luchtdruk van de banden af (60 kPa, 0,6 bar, 9 PSI).
4 Stel het maai-element af:
Stel de sluitveren af (het maai-element weegt tussen 12-15 kg / 26.5-33 lb).
Stel het maai-element zodanig af dat de achterkant ca 2-4 mm / 1/8” hoger staat dan de voorkant.
Stel de maaihoogte-instelling van het maai-element zodanig af dat de maaihoogte 5 mm / 3/16” voorbij het frame van het
maai-element komt bij de laagste maaihoogte.
5 Controleer of de juiste hoeveelheid olie in de motor zit.
6 Controleer of er olie in de olietank van de transmissie zit.
7 Sluit de accu aan.
8 Vul brandstof bij en start de motor.
9 Controleer of de machine niet beweegt in neutraalstand.
10 Controleer:
Vooruit rijden.
Achteruit rijden.
De messen activeren.
Veiligheidsschakelaar voor zitting.
Veiligheidsschakelaar voor hendel.
Veiligheidsschakelaar voor hydrostaatpedalen.
11 Het toerental van de motor controleren Zie hoofdstuk Technische gegevens.
12 Controleer de synchronisatie tussen de voor- en achterwielen. (Alleen AWD-machines) Zie het werkplaatshandboek.
13 Informeer de klant over:
De noodzaak en de voordelen om het onderhoudsschema te volgen.
Effect van onderhoud en servicejournaal op de inruilwaarde van de machine.
Gebruiksmogelijkheden voor BioClip.
Vul het verkoopbewijs enz. in.
Deze service bij levering werd uitgevoerd. Geen andere opmerkingen. Verklaring:
Datum, meterstand, stempel, handtek
ening
Na de eer
ste 8 uur
1
Vervang de motorolie
2 Ververs de olie in de versnellingsbak.
4
Dutch
INLEIDING
Beste klant!
Gef
eliciteerd met uw keuze voor een Husqvarna Rider. De Husqvarna Riders zijn gemaakt volgens een uniek concept met een
aan de voorzijde gemonteerd maaidek en een gepatenteerde besturing van de achterwielen. De Rider werkt heel effectief, ook op
kleine en nauwe oppervlakken. De hendels die bij elkaar zijn geplaatst en een hydrostatische transmissie die met pedalen wordt
geregeld, dragen ook bij tot de prestaties van de machine.
Deze gebruiksaanwijzing is een waardevol document. Door deze te lezen en toe te passen (voor gebruik, onderhoud enz.) kunt u
de levensduur van uw machine verlengen en de inruilwaarde verhogen.
Als u uw Rider verkoopt, moet u de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar geven.
Het laatste hoofdstuk van de gebruiksaanwijzing is een Servicejournaal. Let erop dat de servicebeurten en reparaties worden
ingevuld. Als u het journaal goed bijhoudt, nemen de kosten voor het seizoensgebonden onderhoud af en blijft de inruilwaarde van
de machine hoog. Neem de gebruiksaanwijzing mee als u uw Rider voor een servicebeurt naar de werkplaats brengt.
Rijden en transpor
t op de openbare weg
Controleer de geldende v
erkeersregels voor het rijden en vervoeren op de openbare weg. Bij eventueel transport moet u altijd
goedgekeurd spanmateriaal gebruiken en ervoor zorgen dat de machine goed vast zit.
Slepen
W
anneer uw machine is voorzien van een hydrostaat mag u de machine alleen over zeer korte afstanden en met een lage snelheid
slepen, anders bestaat het risico dat de hydrostaat beschadigd raakt.
De vermogensoverbrenging moet bij het slepen ontkoppeld zijn, zie de instructies onder de kop Ontkoppelingshendel.
Gebruik
De machine is bedoeld v
oor het maaien van gras op open en vlakke grondoppervlakken. Daarnaast zijn er diverse, door de
fabrikant aanbevolen accessoires leverbaar waarmee het toepassingsgebied kan worden vergroot. Neem contact op met uw
leverancier voor meer informatie over de beschikbare accessoires. De machine mag uitsluitend worden gebruikt in combinatie
met door de fabrikant aanbevolen apparatuur. Elk ander gebruik is onjuist. Toepassing van de machine op enige andere wijze
wordt beschouwd als tegengesteld aan het bedoelde gebruik. Het voldoen aan en strikte opvolging van de voorwaarden voor
gebruik, service en reparatie zoals die door de producent zijn aangegeven, vormen ook een essentieel onderdeel van het bedoelde
gebruik.
Deze machine mag alleen worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door personen die de bijzondere kenmerken kennen en
bekend zijn met de relevante veiligheidsprocedures.
Voorschriften ter voorkoming van ongevallen en alle andere algemeen erkende voorschriften op het gebied van veiligheid en
bedrijfsgezondheid, en alle verkeersvoorschriften moeten te allen tijde in acht worden genomen.
Enige arbitraire wijzigingen die aan deze machine worden uitgevoerd, kunnen de producent ontheffen van zijn
verantwoordelijkheid voor enige schade of verwonding die hieruit voortvloeit.
Dutch
5
INLEIDING
Goede ser
vice
De producten v
an Husqvarna worden over de hele wereld verkocht. Dit gebeurt alleen via de serviceverlenende vakhandel. Zodat
we de klant de best mogelijke ondersteuning en service kunnen bieden. Voordat het product wordt geleverd, is de machine
bijvoorbeeld door uw wederverkoper gecontroleerd en afgesteld. Zie het certificaat in het Servicejournaal in deze
gebruiksaanwijzing.
Als u reserveonderdelen of ondersteuning bij servicevragen, garantiekwesties etc. wilt, kunt u contact opnemen met:
Pr
oductienummer
Het ser
ienummer van de machine is te vinden op het typeplaatje dat vooraan links onder de stoel is bevestigd. Op het plaatje staat
van boven naar beneden:
De typeaanduiding van de machine.
Het typenummer van de producent.
Het productienummer van de machine.
Geef typeaanduiding en productienummer aan wanneer u reserveonderdelen bestelt.
Het productienummer van de motor staat op het plaatje met de streepjescode. Dit zit aan de linkerkant van het carter, voor de
startmotor. Op het plaatje staat:
Model
Type
Code.
Geef dit aan wanneer u reserveonderdelen bestelt.
Het productienummer van de transmissie op hydrostaatmachines staat op een plaatje met streepjescode aan de voorkant van het
huis van de linker aandrijfas:
De typeaanduiding staat boven de streepjescode en begint met de letter ”K”.
Het productienummer staat boven de streepjescode en wordt voorafgegaan door de tekens “s/n”.
De typeaanduiding van de producent staat onder de streepjescode en wordt voorafgegaan door de tekens “p/n”.
Geef typeaanduiding en productienummer aan wanneer u reserveonderdelen bestelt.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij de machine met
productienummer:
Motor Transmissie
6
Dutch
VERKLARING
V
AN DE SYMBOLEN
Symbolen
Dez
e symbolen staan op de zitmaaier en in de
gebruiksaanwijzing.
WAARSCHUWING! Slordig of onjuist
gebruik kan resulteren in ernstig letsel of
overlijden van de gebruiker of anderen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door
en gebruik de machine niet voor u alles
duidelijk heeft begrepen.
Draag altijd:
Goedgekeurde gehoorbeschermers
Dit product voldoet aan de geldende CE-
richtlijnen.
Neutraal
Snel
Langzaam
Afzetten van de motor.
Choke
Brandstof
Oliepeil
Maaihoogte
Achteruit
Vooruit
Ontsteking
Hydrostatische free-wheell
Handrem
Geluidsemissie naar de omgeving volgens
de richtlijnen van de Europese
Gemeenschap. De emissie van de machine
wordt aangegeven in het hoofdstuk
Technische gegevens en op plaatjes.
Inschakelen
Uitschakelen
Roterende messen Steek geen handen
of voeten onder de kap als de motor
loopt
Risico dat de zitmaaier kantelt
Rijd nooit dwars over een helling
Gebruik de zitmaaier nooit als zich
personen, in het bijzonder kinderen of
huisdieren, ophouden in de nabijheid
Neem nooit passagiers mee op de
zitmaaier of op het gereedschap
Rijd zonder maaikast zeer langzaam
Rem
Startinstructie
Dutch
7
VERKLARING
V
AN DE SYMBOLEN
Zet de motor af en maak de ontstekingskabel
los vóór reparatie of onderhoud
Controleer het oliepeil van de motor
Controleer het oliepeil van de transmissie
Breng de maaikast omhoog
Schakel de parkeerrem in.
Als de motor koud is, gebruik dan de choke
Los de handrem voordat u gaat rijden
8
Dutch
VEILIGHEIDSINSTR
UCTIES
V
eiligheidsinstructies
Dez
e instructies zijn gemaakt voor uw veiligheid. Lees ze
aandachtig door.
V
erzeker uw zitmaaier
Controleer de verzekering van uw nieuwe zitmaaier.
Neem contact op met uw verzekeringsmaatschappij.
U moet een verzekering hebben met volledige dekking
voor verkeer, brand, schade, diefstal en WA.
Alg
emeen gebruik
Lees alle instructies uit deze gebruiksaanwijzing en op de
machine voordat u hem start. Vergewis u ervan dat u ze
begrijpt en volg ze daarna op.
Leer hoe u de machine en de hendels op een veilige
manier kunt gebruiken en leer hoe u snel kunt stoppen.
Leer ook alle veiligheidsplaatjes herkennen.
Laat de machine alleen gebruiken door volwassenen die
ermee vertrouwd zijn.
Zorg ervoor dat zich niemand vlakbij de machine bevindt,
wanneer u de motor start, de aandrijving inschakelt of
rijdt.
Maak het terrein schoon van voorwerpen zoals stenen,
speelgoed, draden enz. die door de messen opgenomen
en weggeslingerd kunnen worden.
Stop de motor en voorkom een motorstart voordat u de
uitloopgoot schoonmaakt.
Pas op voor de uitworp en richt die niet op iemand.
Stop de motor om een motorstart te voorkomen, voordat
u het maaielement schoonmaakt.
Denk eraan dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
gevaren of ongelukken.
Neem nooit passagiers mee. De machine is alleen
bedoeld om door één persoon te worden gebruikt.
Kijk altijd naar beneden en naar achteren voor en tijdens
het naar achteren rijden. Hou zowel kleine als grote
obstakels in de gaten.
Rem af voordat u de bocht omgaat.
Zet de messen uit wanneer u niet maait.
Wees voorzichtig bij het ronden van een vast voorwerp,
zodat de messen er niet tegen aan komen. Rijd nooit over
vreemde voorwerpen heen.
Gebruik de machine alleen bij daglicht of tijdens andere
goed verlichte omstandigheden. Hou de machine op
veilige afstand van gaten en andere ongelijkmatigheden
in de grond. Wees opmerkzaam op andere mogelijke
risico’s.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft
gedronken of andere drugs heeft ingenomen of wanneer
u medicijnen gebruikt die uw gezichtsvermogen,
beoordelingsvermogen of coördinatievermogen negatief
beïnvloeden.
Pas op voor verkeer wanneer u vlakbij een weg werkt of
deze oversteekt.
!
W
AARSCHUWING! Het ontstekingssysteem
van deze machine produceert tijdens bedrijf
een elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden
pacemakers storen. Om het risico van
ernstig of fataal letsel te verminderen, raden
wij aan dat personen met een pacemaker
contact opnemen met hun arts en de
fabrikant van de pacemaker voor ze deze
machine gaan bedienen.
!
W
AARSCHUWING! Deze machine kan uw
handen en voeten eraf maaien en
voorwerpen wegslingeren. Wanneer u
verzuimt de veiligheidsvoorschriften te
volgen kan dit tot ernstig letsel leiden.
!
W
AARSCHUWING! De binnenkant van de
geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
!
W
AARSCHUWING! De motor stoot
koolmonoxide uit, een kleurloos en giftig
gas. Gebruik de machine niet in afgesloten
ruimtes.
Dutch
9
VEILIGHEIDSINSTR
UCTIES
Laat de machine nooit zonder toezicht achter wanneer de
motor draait. Zet de messen altijd uit, trek de handrem
aan, stop de motor en haal de sleutel eruit voordat u de
machine achterlaat.
Laat kinderen of andere personen die niet zijn opgeleid
om met de machine om te gaan, deze nooit gebruiken of
onderhouden. Lokale voorschriften kunnen de leeftijd van
de gebruiker bepalen.
Gebruik gehoorbescherming om het risico van
gehoorbeschadiging zo klein mogelijk te maken.
Draag nooit los zittende kleding die in de bewegende
delen vast kan komen zitten.
Gebruik de machine nooit blootvoets. Draag altijd
beschermingsschoenen of beschermingslaarzen, het
liefst met een stalen neus.
Zorg ervoor dat er altijd EHBO-middelen bij de hand zijn
wanneer u de machine gebruikt.
Rijden op helling
en
Het r
ijden op hellingen is een van de operaties waar het risico
het grootst is dat de bestuurder de controle verliest of dat de
machine omver valt, hetgeen ernstig letsel of overlijden kan
veroorzaken. Alle hellingen vragen om extra voorzichtigheid.
Wanneer u op de helling niet naar achteren kunt rijden of u
voelt zich onzeker, maai ze dan niet.
Ga als v
olgt te werk
Verwijder hindernissen zoals stenen, takken enz.
Maai naar boven en naar beneden, niet in zijwaartse
richting.
Gebruik de zitmaaier nooit op terrein dat meer dan 10
°
helt.
Voorkom het starten of stoppen op een helling. Als de
banden gaan slippen, moet u de messen uitschakelen en
langzaam van de helling afrijden.
Rij altijd gelijkmatig en langzaam op hellingen.
Maak geen plotselinge wijzigingen in snelheid of richting.
Voorkom onnodige bochten op hellingen, en als het nodig
is, draai dan langzaam en stap voor stap naar beneden,
indien mogelijk. Rij langzaam. Gebruik kleine
stuurbewegingen.
Pas op voor greppels, kuilen en verhogingen en rij er niet
overheen. Op ongelijk terrein kan de machine makkelijker
omver vallen. Hoog gras kan hindernissen verbergen.
Wees extra voorzichtig met eventuele extra uitrusting, die
de stabiliteit van de machine kan wijzigen.
Maai niet vlakbij randen, sloten of wallen. De machine kan
plotseling omslaan wanneer één wiel over de rand van
een diepte of een sloot komt, of wanneer een rand instort.
Maai geen nat gras. Dat is glad en de banden kunnen de
grip verliezen zodat de machine gaat glijden.
!
W
AARSCHUWING! Bij al het gebruik van de
machine moet goedgekeurde persoonlijke
beschermingsuitrusting gebruikt worden.
Persoonlijke beschermingsuitrusting
elimineert de risico’s niet, maar vermindert
het schadelijk effect in geval van een
ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u
uw uitrusting koopt.
BELANGRIJKE INFORMA
TIE
Rij nooit een helling af met een omhoog getild
maaielement.
10
Dutch
VEILIGHEIDSINSTR
UCTIES
Probeer de machine niet te stabiliseren door een voet op
de grond te zetten.
Bij het schoonmaken van het onderstel mag de machine
nooit vlak naast een rand of sloot gereden worden.
Houd bij het maaien het toestel uit de buurt van bosjes en
andere objecten.
Volg de aanwijzingen van de producent over
wielverzwaarders of contragewichten om de stabiliteit van
de machine te verhogen.
Kinderen
Ernstige ongelukken kunnen gebeuren als men niet alert
is op kinderen in de buurt van de machine. Kinderen
worden vaak door de machine en de
maaiwerkzaamheden aangetrokken. Ga er nooit van uit
dat kinderen op de plek blijven waar u ze het laatst zag.
Hou kinderen weg van het maaiterrein en onder
zorgvuldig toezicht van een andere volwassene.
Wees op uw hoede en zet de machine uit wanneer
kinderen het werkterrein betreden.
Kijk voor en tijdens een achteruitrijmanoeuvre naar
achteren en naar beneden naar kleine kinderen.
Laat kinderen nooit meerijden. Ze kunnen vallen en zich
ernstig bezeren of het zonder risico’s manoeuvreren van
de machine belemmeren.
Laat kinderen de machine nooit bedienen.
Wees extra voorzichtig in de buurt van hoeken, bosjes,
bomen of andere voorwerpen die het zicht belemmeren.
Onderhoud
Afzetten van de motor. Voorkom een start door de
ontstekingskabel van de bougie te halen of verwijder de
ontstekingssleutel voordat u afstellingen maakt of
onderhoud uitvoert.
Vul nooit binnenshuis brandstof bij.
Benzine en benzinedampen zijn giftig en zeer
brandgevaarlijk. Wees extra voorzichtig bij het hanteren
van benzine omdat onachtzame hantering kan leiden tot
persoonlijk letsel of brand.
Bewaar de brandstof alleen in jerrycans die voor dit doel
zijn goedgekeurd.
Verwijder nooit het deksel van de brandstoftank en vul
nooit benzine bij wanneer de motor loopt.
Laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijvult. Rook
niet. Vul geen benzine bij in de buurt van vonken of open
vuur.
Ga om rekening te houden met het milieu zorgvuldig om
met olie, oliefilter, brandstof en accu. Volg de lokale
recyclingbepalingen.
Elektrische schokken kunnen verwondingen veroorzaken.
Raak geen kabels aan wanneer de motor loopt. Probeer
het ontstekingssysteem niet met uw vingers.
Als er lekkage is opgetreden in het brandstofsysteem mag
de motor niet gestart worden voordat dit is verholpen.
Bewaar de machine en de brandstof zodanig dat er geen
risico bestaat dat lekkende brandstof of brandstofdampen
schade kunnen veroorzaken.
Controleer voor ieder gebruik het brandstofpeil en laat
ruimte over voor de brandstof om uit te zetten, omdat de
warmte van de motor en de zon anders de brandstof zo uit
kunnen laten zetten dat deze overloopt.
Voorkom overvulling. Als er benzine op de machine is
geknoeid, moet u dit opdrogen en wachten tot het
verdampt is voordat u de motor start. Wanneer u op uw
kleding hebt geknoeid moet u zich omkleden.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Wielverzwaarders, gemonteerd op de achterwielen worden
aanbevolen voor het rijden op hellingen voor een veiliger
sturen en beter aandrijfvermogen. Vraag advies aan uw
dealer over het gebruik van wielverzwaarders als u niet
zeker bent. Op AWD-machines kunnen geen
wielverzwaarders worden gebruikt, Gebruik een
contragewicht.
!
WAARSCHUWING! De motor en het
uitlaatsysteem worden zeer warm tijdens
gebruik. Risico voor brandwonden bij
aanraking. Houd bij het maaien het toestel
uit de buurt van bosjes en andere objecten
om een opwarmingseffect te voorkomen.
Dutch – 11
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Laat de machine afkoelen voordat u iets doet aan de
motorkamer.
Wees zeer voorzichtig bij het hanteren van accuzuur. Zuur
op de huid kan ernstige bijtwonden veroorzaken. Spoel
onmiddellijk met water wanneer u op uw huid knoeit.
Zuur in uw ogen kan blindheid veroorzaken, neem
onmiddellijk contact op met een arts.
Wees voorzichtig bij het onderhoud van de accu. In de
accu wordt een explosief gas gevormd. Voer nooit
onderhoud aan de accu uit terwijl u rookt of in de buurt van
open vuur of vonken. De accu kan dan exploderen en
zwaar letsel veroorzaken.
Zorg ervoor dat bouten en moeren goed zijn vastgedraaid
en dat de uitrusting in goede staat verkeert.
Wijzig de veiligheidsmiddelen nooit. Controleer
regelmatig of ze werken. De machine mag niet gebruikt
worden met kapotte of niet gemonteerde
beschermingsplaten, beschermingskappen,
veiligheidsschakelaars of andere beschermingen.
Hou rekening met het risico dat u gewond raakt door
beweegbare of warme onderdelen wanneer u de motor
met open motorkap of verwijderde beschermkappen
start.
Wijzig de regulatorinstelling niet en voorkom de motor te
rijden met een te hoog toerental. Wanneer u met een te
hoog toerental rijdt, bestaat het risico van
machinebeschadiging.
Gebruik de machine nooit binnenshuis of in ruimtes die
ventilatie missen. De uitlaatgassen bevatten
koolmonoxide, een geurloos, giftig en levensgevaarlijk
gas.
Stop om de uitrusting te inspecteren wanneer u tegen een
voorwerp aanrijdt. Repareer, indien nodig, voordat u
start.
Voer nooit afstellingen uit terwijl de motor draait.
De machine is alleen getest en goedgekeurd met door de
producent geleverde en aanbevolen uitrusting.
De mesranden zijn scherp en kunnen snijwonden geven.
Verpak de bladen of gebruik beschermingshandschoenen
wanneer u ze hanteert.
Controleer regelmatig de werking van de handrem. Stel af
en onderhoud naar behoefte.
Verminder het brandgevaar door gras, blad en ander vuil
dat erin vast komt te zitten van de machine te halen. Laat
de machine afkoelen voor deze in de stalling wordt gezet.
Transport
De machine is zwaar en kan ernstige beknellingswonden
veroorzaken. Wees extra voorzichtig wanneer hij op of van
een auto of een aanhanger wordt geladen.
Gebruik een goedgekeurde aanhanger om de machine te
transporteren. Activeer de handrem en zet de machine bij
transport vast met goedgekeurde spanmiddelen, zoals
spanbanden, kettingen of touw.
Controleer en volg lokale verkeersbepalingen voordat u
de machine vervoert of op een weg rijdt.
!
WAARSCHUWING! De accu bevat lood en
loodverontreinigingen, chemicaliën waarvan
men denkt dat ze kanker, schade aan de
ongeboren vrucht of andere
voortplantingsschade veroorzaken. Was uw
handen nadat u de accu hebt aangeraakt.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De handrem is niet voldoende om de machine vast te zetten
tijdens transport. Zorg ervoor de machine goed op het
transportvoertuig vast te zetten.
12 – Dutch
WAT IS WAT?
Plaatsing van de bedieningsorganen
3
4
5
91112
6
21
13
10
8
7
1 Gashendel/chokehendel
2 Ontstekingsslot
3 Hendel voor instelling van maaihoogte
4 Hefstang voor het maaielement
5 Snelheidsregeling voor het achteruit rijden
6 Snelheidsregeling voor het vooruit rijden
7 Handrem
8 Vergrendelknop voor handrem
9 Instelling van zitting.
10 Hendel voor uitschakelen aandrijving van vooras, 175
AWD
11 Deksel brandstoftank
12 Motorkapslot
13 Hendel voor ontkoppeling van de aandrijving Rider 175
Hendel voor uitschakelen aandrijving van achteras, 175
AWD
Dutch – 13
PRESENTATIE
Presentatie
Gefeliciteerd met uw keuze van een uitstekend
kwaliteitsproduct waar u lang plezier van zult hebben. Deze
gebruiksaanwijzing beschrijft Rider 175 en Rider 175 AWD.
Deze machines zijn uitgerust met een motor van Briggs &
Stratton van 17,5 paardenkrachten.
De Rider 175 AWD is voorzien van vierwielaandrijving.
De krachtoverbrenging van de motor gebeurt met een
hydrostatische versnellingsbak waarmee een traploze
variatie van de snelheid met de pedalen mogelijk is.
Er is een pedaal voor het vooruit en een pedaal voor het
achteruit rijden.
Gashendel/chokehendel
De gasbediening regelt het toerental van de motor en
daarmee ook de rotatiesnelheid van de messen.
De hendel wordt ook gebruikt om de chokefunctie te
activeren. Bij het inschakelen van de chokefunctie krijgt de
motor een rijker mengsel brandstof en lucht, wat makkelijk is
bij koude starts.
Snelheidsregeling
De snelheid van de machine wordt traploos geregeld met
twee pedalen. Bij het vooruit rijden wordt pedaal (1) gebruikt
en bij achteruit rijden pedaal (2).
Handrem
De handrem wordt op de volgende wijze aangezet:
1 Druk het parkeerrempedaal (1) in.
2 Druk de vergrendelknop (2) op de stuurkolom in.
3 Laat het parkeerrempedaal opkomen terwijl u de knop
ingedrukt houdt.
De blokkering van de handrem wordt automatisch
uitgeschakeld als het rempedaal wordt ingedrukt.
Maaielement
Rider 175 en 175 AWD kunnen worden voorzien van twee
verschillende maaidekken.
Combi 1030mm/41”
Combi 1120 mm/44”
Het combi-element verdeelt het maaisel tot meststoffen,
wanneer de BioClip-plug is gemonteerd. Zonder BioClip-plug
werkt het element op dezelfde manier als een
achteruitworpelement.
!
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat takken
niet bij de pedalen kunnen bij het maaien
onder struiken. Gevaar van ongewenste
beweging.
1
2
14 – Dutch
PRESENTATIE
Hefstang voor het maaielement
De hendel wordt gebruikt om de maaikast in de transport- of
maaistand te zetten.
Wanneer de stang naar achteren wordt getrokken zal het
element omhoog gaan en stoppen de messen automatisch
met draaien (transportstand).
Wanneer de vergrendelknop wordt ingedrukt en de stang
wordt naar voren gebracht zal het maaielement zakken en
beginnen de messen automatisch te draaien (maaistand).
De hendel kan ook worden gebruikt voor het tijdelijk regelen
van de maaihoogte bij bijv. een kleine verhoging in de
grasmat.
Hendel voor instelling van
maaihoogte
Met de hendel kan de maaihoogte worden geregeld in 7
verschillende standen.
Combi-element 40-90 mm (1 9/16” - 3 9/16”)
Zitting
De zitting heeft een gelede bevestiging aan de voorkant en
kan voorover worden geklapt.
De zitting kan ook worden afgesteld in de lengterichting.
Maak de knoppen onder de zitting los en schuif de zitting naar
voren of naar achteren in de gewenste stand.
Tanken
De motor moet op loodvrije benzine van ten minste 85-octaan
(niet met olie gemengd) lopen. Milieuvriendelijke alkylbenzine
kan heel goed gebruikt worden. (Max. methanol 5%, max.
ethanol 10%, max. MTBE 15%)
Vul de tank niet helemaal, laat ten minste 2,5 cm (1“)
expansieruimte over.
!
WAARSCHUWING! Benzine is zeer
brandgevaarlijk. Neem voorzichtigheid in
acht en tank buitenshuis (zie de
veiligheidsinstructies).
BELANGRIJKE INFORMATIE Gebruik de brandstoftank
niet om dingen op te leggen.
Dutch – 15
PRESENTATIE
Ontkoppelingsregeling
Om de zitmaaier te kunnen verplaatsen met een motor die uit
staat moet u de ontkoppelingshendel uittrekken.
Als u probeert de machine te rijden met uitgetrokken
ontkoppelingshendels zal hij zich niet verplaatsen. Als de ene
hendel is uitgetrokken, verliest u de aandrijving op die as.
Trek de hendels naar de eindstand, gebruik geen
tussenstanden.
Ontkoppelingsregeling Rider 175
Trek de hendel uit om het aandrijfsysteem uit te
schakelen.
Duw de hendel in om het aandrijfsysteem in te schakelen.
Ontkoppelingsregeling Rider 175 AWD
Rider 175 AWD heeft een hendel voor de vooras en één voor
de achteras.
Ontkoppelingshendel achteras
- Uitgetrokken hendel, het aandrijfsysteem is ontkoppeld.
- Ingedrukte hendel, het aandrijfsysteem is ingeschakeld.
Ontkoppelingshendel vooras
De hendel zit aan de binnenkant van het linker voorwiel.
- De hendel naar achteren (uitgetrokken), het
aandrijfsysteem is uitgeschakeld.
- De hendel naar voren (ingedrukt), het aandrijfsysteem is
ingeschakeld.
BELANGRIJK! Gebruik de machines altijd terwijl beide
ontkoppelingshendels ingedrukt zijn.
16 – Dutch
Rijden
Voor de start
Lees de veiligheidsinstructies en de informatie over de
plaats van de hendels en functies door voordat u start.
Voer dagelijks onderhoud uit voor de start volgens het
Onderhoudsschema.
Starten van de motor
1 Zorg ervoor dat de ontkoppelingshendel ingedrukt is.
Rider 175 AWD heeft een hendel voor de vooras en één
voor de achteras.
2 Breng de maaikast omhoog door de hendel naar achter te
trekken naar de blokkeerstand (transportstand) en zet de
handrem aan.
Rider 175 AWD De motor kan niet opnieuw worden
gestart, als de parkeerrem niet wordt ingedrukt.
Start van koude motor
3 Schuif de gashendel naar stand 3 (chokestand). In deze
stand krijgt de motor een rijker mengsel, waardoor de
motor makkelijker start.
Start van warme motor
Zet de gashendel midden tussen stand 1 en 2.
4 Draai de contactsleutel naar de startstand.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de
bestuurderszitting mag niet geblokkeerd zijn door bijv.
kledingstukken, bladeren, gras of viezigheid. Dat
verslechtert de koeling van de motor.
Risico van ernstige motorbeschadigingen.
Dutch – 17
Rijden
5 Als de motor start, laat dan de contactsleutel meteen
terug springen naar de neutrale stand.
6 Schuif de gasbediening naar de volgasstand. Laat de
motor 3-5 min op laag toerental “halfgas” lopen voordat hij
zwaar belast wordt.
7 Stel het gewenste motortoerental in met de gasbediening.
Starten van een motor met een
zwakke accu
Als de accu te zwak is om de motor te starten, dient deze
opgeladen te worden.
Bij het gebruik van startkabels voor een noodstart, volgt u
onderstaande procedure:
Aansluiten van startkabels
Sluit ieder eind van de rode kabel aan op de POSITIEVE
pool (+) van iedere accu, en let goed op dat u geen einde
tegen het chassis kortsluit.
Sluit het ene uiteinde van de zwarte kabel aan op de
NEGATIEVE pool (-) op de accu die vol is.
Sluit het andere uiteinde van de zwarte kabel aan op
goede CHASSISAARDING, op ruime afstand van de
brandstoftank en de accu.
Verwijder de kabels in omgekeerde
volgorde.
De ZWARTE kabel haalt u eerst los van het chassis en
dan van de volle accu.
De RODE kabel haalt u als laatste van beide accu’s.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Laat de startmotor niet langer dan ca. 5 seconden achter
elkaar draaien. Als de motor niet start wacht dan ca. 15
seconden voordat de volgende startpoging wordt gedaan.
!
WAARSCHUWING! Laat de motor nooit
binnenshuis lopen, in een gesloten of slecht
geventileerde ruimte. De uitlaatgassen van
de motor bevatten giftig koolmonoxyde.
!
WAARSCHUWING! Lood-zuur-accu’s geven
explosieve gassen af. Voorkom vonken,
open vuur en roken vlakbij accu’s. Draag
altijd een veiligheidsbril in de buurt van
accu’s.
BELANGRIJKE INFORMATIE Uw grasmaaier is voorzien
van een 12-volts systeem met negatieve aarding. Het
andere voertuig moet ook een 12-volts systeem met
negatieve aarding hebben. Gebruik de accu van de maaier
niet om andere voertuigen te starten.
18 – Dutch
Rijden
Rijden met de zitmaaier
1 Zet de parkeerrem los door eerst het parkeerrempedaal in
te drukken en daarna op te laten komen.
2 Druk voorzichtig een van de pedalen in tot de gewenste
snelheid wordt bereikt. Bij het vooruit rijden wordt pedaal
(1) gebruikt en bij achteruit rijden pedaal (2).
3 Kies de gewenste maaihoogte (1-7) met de hendel voor
het instellen van de maaihoogte.
Om een gelijkmatige maaihoogte te krijgen, is het
belangrijk dat de luchtdruk in beide voorwielen gelijk is 60
kPa/0,6 bar/8,5 PSI.
4 Druk de vergrendelknop op de hefstang in en laat het
maaielement zakken.
Maaitips
Lokaliseer en markeer stenen en andere vaste
voorwerpen om te vermijden dat u hier tegenaan rijdt.
Begin met een hoge maaihoogte en verminder tot het
gewenste maairesultaat wordt verkregen.
Het beste maairesultaat wordt verkregen bij het hoogste
toegestane motortoerental, zie de technische gegevens
(de messen draaien snel), en een lage rijsnelheid (de
Rider beweegt langzaam). Is het gras niet al te lang en
dicht op elkaar groeiend, kan de rijsnelheid worden
verhoogd zonder dat het maairesultaat merkbaar
verslechtert.
De mooiste grasmat krijgt u als u deze vaak maait. Het
maaien wordt regelmatiger en het afgeknipte gras wordt
gelijkmatiger over het oppervlak verdeeld. De totale tijd
die u aan het maaien besteedt wordt niet langer
aangezien een hogere rijsnelheid kan worden gekozen
zonder dat het maairesultaat slechter wordt.
Vermijd het maaien van een natte grasmat. Het
maairesultaat wordt slechter aangezien de wielen
wegzakken in de zachte grasmat.
Spoel de onderkant van het maai-element na ieder
gebruik met water af, gebruik geen hogedrukspuit. Het
maaielement moet dan in servicestand worden gezet.
Wanneer u de BioClip-functie gebruikt, komt het extra
nauw dat het maai-interval niet te lang is.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De levensduur van de aandrijfriemen wordt aanzienlijk
verlengd wanneer de motor op laag toerental loopt wanneer
de messen worden ingeschakeld. Geef daarom pas vol gas
wanneer het maai-element neergeklapt is naar maaistand.
1
2
!
WAARSCHUWING! Reinig de grasmat van
stenen en andere voorwerpen die door de
messen kunnen worden weggeslingerd.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de zitmaaier
nooit op terrein dat meer dan 10
°°
°°
helt. Maai
hellingen recht naar boven en recht naar
beneden, nooit dwars. Vermijd plotselinge
richtingsveranderingen.
Dutch – 19
Rijden
Afzetten van de motor
Laat de motor bij voorkeur een minuut stationair lopen om
weer de normale werktemperatuur te krijgen voordat hij wordt
afgezet, als hij hard heeft moeten werken. Voorkom lange tijd
stationair draaien, het risico bestaat dat een afzetting op de
bougie optreedt.
1 Til het maaielement op door de hendel naar achteren te
trekken naar de vergrendelstand.
2 Breng de gasbediening naar de stand MIN. Draai de
contactsleutel naar de stand ”STOP”.
3 Wanneer de zitmaaier stil staat, moet u de parkeerrem
naar beneden houden en de vergrendelknop indrukken.
Ontkoppelingsregeling
Om de zitmaaier te kunnen verplaatsen met een motor die uit
staat moet u de ontkoppelingshendel uittrekken.
Trek de hendels naar de eindstand, gebruik geen
tussenstanden.
Ontkoppelingsregeling Rider 175 AWD
Rider 175 AWD heeft een hendel voor de vooras en één voor
de achteras.
Ontkoppelingshendel achteras
- Uitgetrokken hendel, het aandrijfsysteem is ontkoppeld.
- Ingedrukte hendel, het aandrijfsysteem is ingeschakeld.
Ontkoppelingshendel vooras
De hendel zit aan de binnenkant van het linker voorwiel.
- De hendel naar achteren (uitgetrokken), het
aandrijfsysteem is uitgeschakeld.
- De hendel naar voren (ingedrukt), het aandrijfsysteem is
ingeschakeld.
Ontkoppelingsregeling Rider 175
Trek de hendel uit om het aandrijfsysteem uit te
schakelen.
Duw de hendel in om het aandrijfsysteem in te schakelen.
20 – Dutch
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hier volgt een lijst met het onderhoud dat aan de zitgrasmaaier moet worden uitgevoerd. Voor de punten die niet in deze
gebruiksaanwijzing staan beschreven, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken.
1)
Eerste vervanging na 5 uur. Bij rijden met zware belasting of hoge omgevingstemperaturen, vervangt u de olie om de 50 uur.
2)
Onder stoffige omstandigheden moeten
schoonmaken en vervangen vaker gebeuren. Eerste vervanging na 8 uur.
3)
Bij dagelijks gebruik van de zitmaaier moet er twee keer per week gesmeerd worden.
4)
Vervang het oliefilter om de 200 uur.
5)
Vervang het papieren filter jaarlijks of om de 200 uur.
6)
Moet door een erkende servicewerkplaats worden uitgevoerd.
7)
Alleen
175 AWD eerste vervanging na 8 uur
X = Beschreven in deze gebruiksaanwijzing
O = Niet beschreven in deze gebruiksaanwijzing
Onderhoud
Dagelijks onderhoud
voor de start
Minstens
jaarlijks
Onderhoudsinterv
al in uren
25 50 100 200
Schoonmaken X
Controleer het oliepeil van de motor X
Controleer de koelluchtinlaat van de motor X
Controleer het luchtfilter van de brandstofpomp X
Controleer de stuurkabels X
Controleer de accu X
Controleer het veiligheidssysteem X
Controleer bouten en moeren O
Controleer of er geen brandstof- of olielekken zijn. O
Maak schoon rond de geluiddemper O
Maak het voorfilter in het luchtfilter schoon
2)
X
Ververs de motorolie
1)
X
3
X
3
Controleer het maaielement X
Controleer de luchtdruk van de banden 60 kPa/8,5 PSI X
Smeer de riemspanner
3)
X
Smeer scharnierpunten en assen
3)
X
De rem afstellen X
Controleer de V-snaren O
Controleer de koelflenzen van de hydrostaat O
Controle van het oliepeil van de transmissie X
Controle en afstellen van chokekabel X
Draai bouten en moeren vast O
Controleren en afstellen van de gaskabel X
Maak de koelflenzen van de motor en de hydrostaat schoon
2)
O
Vervang het voorfilter en het papieren filter van het luchtfilter
2,5)
X X
Vervang het brandstoffilter X
Vervang de bougie. X
Controleer de ventielspeling van de motor
6)
Controle van noodzaak olie verversen
6,7)
in versnellingsbak/
hydraulisch systeem
O O
Vervang oliefilter X
Controleer de synchronisatie tussen de voor- en achterwielen. O
Controleer de brandstofleiding. Vervang indien nodig.
6)
O
!
WAARSCHUWING! Werk niet aan de motor of het
maai-element vooraleer:
De motor afgezet is.
De handrem geactiveerd is.
De contactsleutel verwijderd is.
Het maai-element losgekoppeld is.
De ontstekingskabels van de bougie gehaald zijn.
Dutch – 21
ONDERHOUD
Schoonmaken
Maak de machine direct na gebruik schoon. Het is veel
makkelijker maairesten weg te spoelen als ze nog niet vast
gedroogd zijn.
Olieresten kunnen worden opgelost met een koud
ontvettingsmiddel. Breng een dunne laag aan.
Afspoelen met gewoon water (waterleidingdruk).
Richt de straal niet op elektrische componenten of lagers.
Spoel geen hete oppervlakken af, zoals de motor en het
uitlaatgassysteem.
Na het schoonmaken raden wij aan de motor te starten en het
maaidek enige tijd te laten draaien, zodat het overgebleven
water wordt weggeblazen.
Smeer de machine indien nodig na het schoonmaken. Smeer
bij voorkeur een keer extra wanneer lagers blootgesteld zijn
aan ontvettingsmiddel of de waterstraal.
Het risico is groot dat er water in de lagers en de elektrische
aansluitingen komt. Dat kan leiden tot roestvorming,
waardoor storingen in de werking optreden. Het toevoegen
van een schoonmaakmiddel verergert gewoonlijk de schade.
Demontage van de kappen van de
zitmaaier
De motorkap
Wanneer de motorkap omhooggeklapt is, kunt u overal goed
bij om de service aan de motor uit te voeren.
Klap de zitting naar voren, maak de rubberen strop onder de
zitting los en klap de kap naar achteren.
Frontkap
Maak de snelsluiting los en verwijder de frontkap.
Rechter vleugelkap
Verwijder de knop op de snelheidshendel (1), de bouten (2 en
3) en til de kap eraf.
Linker vleugelkap
Maak de bouten van de vleugelkap (2 st) los en til de kap eraf.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Spoel niet met de hogedrukspuit of stoom.
22 – Dutch
ONDERHOUD
Controleren en afstellen van de
besturingskabels
De besturing wordt geregeld met behulp van kabels.
Deze kunnen zich nadat de zitmaaier een tijd in gebruik is
geweest, uitrekken, hetgeen betekent dat de afstelling van de
besturing gewijzigd kan zijn.
De besturing wordt gecontroleerd en afgesteld op de
volgende manier:
1 Verwijder de frameplaat door de twee bouten los te
draaien.
2 Controleer hoe strak de stuurkabels zijn door ze bij de
pijlen samen te drukken, zoals op de afbeelding te zien is.
De kabels moeten zo samen kunnen worden geklemd dat
de afstand tussen hen half zo groot wordt, zonder al te
veel kracht te gebruiken.
3 Indien nodig kunnen de kabels gespannen worden door
de stelmoeren aan iedere kant van de stuurkrans aan te
draaien. Span de kabels niet te strak, ze moeten alleen
tegen de stuurkrans getrokken worden.
Hou de kabel tegen met bijv. een bahco, zodat hij niet
ineen draait.
Wanneer de afstelling aan de ene kant gedaan wordt, zal
de middenstand van het stuur beïnvloed worden.
Controleer de spanning van de draden nadat de afstelling
is uitgevoerd volgens punt 2.
Afstellen van handrem Rider 175
De parkeerrem wordt als volgt afgesteld:
1 Maak de borgmoeren (1) los.
2 Span de kabel met de stelschroef (2) tot alle speling in de
kabel verdwijnt.
3 Draai na het afstellen de borgmoeren (1) vast.
4 Nadat het afstellen gereed is, moet de parkeerrem
opnieuw gecontroleerd worden.
Afstellen van handrem Rider 175
AWD
Controleer of de parkeerrem goed is afgesteld door de
machine op een helling te zetten met ontkoppelde voor- en
achterassen.
Schakel de parkeerrem in en vergrendel deze. Indien de
machine niet stil staat, moet u de parkeerrem als volgt
afstellen.
1 Verwijder de linker vleugelkap.
!
WAARSCHUWING! Een slecht afgestelde
parkeerrem kan leiden tot verminderd
remvermogen.
Dutch – 23
ONDERHOUD
2 Maak de borgmoeren (1) los.
3 Span de kabel met de stelschroef (2) tot alle speling in de
kabel verdwijnt.
4 Draai de borgmoeren (1) vast.
5 Nadat het afstellen gereed is, moet de rem opnieuw
gecontroleerd worden.
6 Plaats de linker vleugelkap.
Controleren en afstellen van de
gaskabel
Wanneer de motor niet naar behoren reageert op gas geven,
zwarte rook uitstoot of wanneer het max. toerental niet wordt
bereikt kan het nodig zijn de gaskabel af te stellen.
Bezoek bij twijfel een servicewerkplaats.
1 Maak de klemschroef voor de mantel van de kabel los en
schuif de gashendel naar de volgasstand.
2 Trek de buitenhuls van de chokekabel zo ver mogelijk
naar rechts en zet de klemschroef vast.
3 Trek de gashendel terug naar volgas-stand en controleer
of de choke niet langer geactiveerd is.
Vervangen van brandstoffilter
Vervang het op de leiding gemonteerde brandstoffilter iedere
100 uur (een keer per seizoen) of vaker als het verstopt is.
Vervang het filter op de volgende wijze:
1 Klap de motorkap omhoog.
2 Haal de slangklemmen weg bij het filter. Gebruik een
platte tang.
3 Trek het filter los van de slanguiteinden.
4 Druk het nieuwe filter in de uiteinden van de leiding. Indien
nodig kan een zeepoplosssing op de filteruiteinden
aangebracht worden om de montage te
vergemakkelijken.
5 Zet de slangklemmen weer terug bij het filter.
24 – Dutch
ONDERHOUD
Vervangen van luchtfilter
Als de motor zwak lijkt of onregelmatig loopt kan de oorzaak
zijn dat het luchtfilter is verstopt. Het is daarom van belang het
luchtfilter regelmatig te vervangen (zie onder Onderhoud/
Onderhoudsschema voor het juiste service-interval).
Vervangen van luchtfilter gaat als volgt:
1 Klap de motorkap omhoog.
2 Trek de handgreep van het luchtfilterdeksel omhoog, haak
los en draai naar de motor toe.
3 Verwijder het luchtfilterdeksel.
Til het luchtfilterpatroon uit het ventilatorhuis.
Vervang het luchtfilterpatroon als dit met vuil verstopt is.
4 Til de voorreiniger voorzichtig uit het ventilatorhuis.
5 Maak het ventilatorhuis voorzichtig schoon, zodat het vuil
niet in de carburateur valt.
6 Plaats een nieuwe voorreiniger en luchtfilterpatroon in het
ventilatorhuis.
7 Laat de lipjes op het deksel in de inkepingen op het huis
vallen en zet het luchtfilterdeksel terug.
8 Trek de handgreep naar buiten toe. Haak de handgreep
in het luchtfilterdeksel vast en sluit het deksel door het
naar binnen te drukken.
!
WAARSCHUWING! Het uitlaatsysteem is
warm. Laat het afkoelen voordat u begint aan
het vervangen van het luchtfilter.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Laat de motor nooit draaien wanneer het luchtfilter is
verwijderd.
Gebruik geen perslucht om het papierfilter schoon te
maken.
De filters mogen niet geolied worden. Ze moeten droog
worden gemonteerd.
Dutch – 25
ONDERHOUD
Controleren van het luchtfilter van
de brandstofpomp
Controleer regelmatig of het luchtfilter van de brandstofpomp
vrij is van vuil.
Het filter kan indien nodig worden gereinigd met een penseel.
Het zuurpeil in een droge accu
controleren
Controleer of het zuurniveau van de accu tussen de
markeringen ligt. Gebruik bij het hervullen uitsluitend
gedistilleerd water om de cellen te vullen.
Ontstekingssysteem
De motor is voorzien van een elektronische ontsteking. Alleen
de bougie heeft onderhoud nodig.
Aanbevolen bougie, zie Technische Gegevens.
Vervangen van bougie
1 Trek de bougiedop los en maak het rond de bougie
schoon.
2 Verwijder de bougie met een 3/4' (19 mm) bougiedop.
3 Controleer de bougie. Vervang de bougie wanneer de
elektroden rondom verbrand zijn of wanneer de isolator
gescheurd of beschadigd is. Maak de bougie schoon met
een staalborstel als die moet worden gebruikt.
4 Meet de elektrodenafstand met een voelermaat. De
afstand moet 0,75 mm / 0,030” zijn. Stel de afstand indien
nodig af door de massaelektrode te buigen.
5 Schroef de bougie met de hand terug om te voorkomen
dat het schroefdraad beschadigd raakt.
6 Draai de bougie, als deze tegen de zitting aanligt, met een
bougiesleutel vast. Draai de bougie zo vast dat de ring
wordt samengedrukt. Een oude, opnieuw gebruikte
bougie moet 1/8 slag aangedraaid worden vanaf het
aanligpunt. Een nieuwe bougie moet 1/4 slag
aangedraaid worden vanaf het aanligpunt.
7 Zet de bougiedop terug.
!
WAARSCHUWING! Maatregelen bij contact
met het zuur
Uitwendig: Spoel rijkelijk met water.
Inwendig: Drink grote hoeveelheden water of
melk. Ga zo snel mogelijk naar een arts.
Ogen: Spoel rijkelijk met water. Ga zo snel
mogelijk naar een arts.
De accu geeft een explosief gas af. Vonken,
vlammen en sigaretten mogen absoluut niet
in de buurt van de accu komen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een verkeerd type bougie kan de motor beschadigen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een bougie, die niet goed is aangedraaid, kan
oververhitting veroorzaken en de motor beschadigen. Een
bougie, die te hard is aangedraaid, kan de schroefdraad in
de cilinderkop beschadigen.
Laat de motor niet rond met een verwijderde bougie of
losgemaakte ontstekingskabel.
26 – Dutch
ONDERHOUD
Controle van veiligheidssysteem
De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat
starten of rijden onder de volgende condities verhindert.
De motor moet alleen gestart kunnen worden wanneer het
maai-element omhoog getild is en de hydrostaatpedalen in
neutraalstand staan.
De bestuurder hoeft niet op de bestuurderszitting te zitten.
Rider 175 AWD, de motor kan niet opnieuw worden gestart,
als de parkeerrem niet wordt ingedrukt.
Controleer dagelijks of het veiligheidssysteem werkt door te
proberen om de motor te starten wanneer aan een van deze
voorwaarden niet is voldaan. Kies een andere voorwaarde en
probeer het opnieuw.
Controleer of de motor uitgaat als je even van de
bestuurdersstoel opstaat wanneer het maai-element in
uitgeklapte stand staat of de hydrostaatpedalen niet in
neutraalstand staan.
Startmotor
Ontstekingssysteem
Functioneert
Functioneert niet
Rider 175
Rider 175 AWD
Dutch – 27
ONDERHOUD
Hoofdzekering
De hoofdzekering zit in een losse houder onder het deksel
van de accubak, voor de accu.
Type: Platte stiftbeugel, 15 A.
Gebruik geen andere zekering bij het vervangen.
Een gesprongen zekering geeft aan dat de stift verbrand is.
Trek de zekering uit de houder om te vervangen.
De zekering dient ter bescherming van het elektrisch
systeem. Wanneer hij in korte tijd weer springt, komt dit door
een kortsluiting die moet worden verholpen voordat de
machine weer in gebruik wordt genomen.
Controle van de spanning van de
banden
De spanning van de banden moet 60 kPa (0,6 bar / 9 PSI)
voor alle wielen bedragen. Om het aandrijfvermogen te
verbeteren, kan de spanning voor de achterbanden worden
verminderd tot 40 kPa (0,4 bar/5,6 PSI). Hoogste toegestane
spanning is 100 kPa (1,0 bar/14 PSI).
Controle van de koelluchtinlaat van
de motor
Maak het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de
bestuurderszitting schoon.
Klap de motorkap omhoog.
Controleer of de koelluchtinlaat van de motor vrij is van
bladeren, gras en vuil.
Controleer of de luchtleiding, die aan de onderkant van de
motorkap zit, schoon is en niet tegen de koelluchtinlaat
schuurt.
Bij een verstopt luchtinlaatrooster, luchtleiding of
koelluchtinlaat verslechtert het koelen van de motor, hetgeen
kan leiden tot beschadiging aan de motor.
Montage van knipaggregaat
1 Plaats de Rider op een vlakke ondergrond en activeer de
handrem. Controleer of de hendel voor het instellen van
de maaihoogte in de laagste stand staat.
Zorg ervoor dat er steunwielen op het maai-element (1)
gemonteerd zijn.
2 Pak de handgreep aan de voorkant of het frame van het
maai-element (2) beet en breng het element onder de
zitmaaier.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een verschillende spanning in de voorbanden brengt met
zich mee dat de messen het gras maaien op een
verschillende hoogte.
!
WAARSCHUWING! De koelluchtinlaat draait
wanneer de motor loopt. Pas op uw vingers.
!
WAARSCHUWING! Draag een
beschermingsbril wanneer u het maai-
element monteert. De veer waarmee de riem
wordt gespannen kan loskomen en
persoonlijk letsel veroorzaken.
1
2
3
28 – Dutch
ONDERHOUD
Let goed op of de tong van het element (3) goed terecht komt.
3 Plaats de bout en bevestig deze met een borgspie.
4 Druk het frame naar beneden en zet de splitpen vast.
Plaats de aandrijfriem rond de poelies van het element.
5 Haak de stang voor de hoogteinstelling vast.
6 Plaats de steunwielen weer op hun plaats terug.
7 Monteer de frontkap.
8 Zet de veer van het spanwiel vast.
Rider 175
Rider 175 AWD
!
WAARSCHUWING! Neem voorzichtigheid in
acht zodat uw hand niet bekneld raakt.
Dutch – 29
ONDERHOUD
Verwijderen van maai-element
1 Volg Servicestand voor maai-element, punt 1-9 om het
maai-element in servicestand te zetten.
2 Verwijder de bout (3) en til het maai-element weg.
Controle en afstellen van gronddruk
van het maai-element
Om het beste maairesultaat te krijgen moet het maai-element
de ondergrond volgen zonder te stevig aan te liggen.
De druk wordt afgesteld met een bout en veer aan beide
kanten van de zitmaaier.
1 Controleer de luchtdruk van de banden 60 kPa/0,6 kp/
cm
2
/8,5 PSI.
2 Plaats de zitmaaier op een vlakke ondergrond.
3 Zet de hefstang in maaistand.
4 Plaats een personenweegschaal onder het frame van het
maai-element (aan de voorkant) zo dat het maai-element
op de weegschaal rust. Indien nodig kan er een klos
gelegd worden tussen het frame en de weegschaal zodat
de steunwielen geen gewicht dragen.
5 Stel de gronddruk van het maai-element af door de
stelschroeven die aan beide kanten achter de voorwielen
zitten, in of uit te schroeven. De gronddruk moet tussen de
12 en 15 kg (26,5-33 lb) liggen.
Controle van de parallelliteit van het
maai-element
Controleer de parallelliteit van het maaidek als volgt:
1 Controleer de luchtdruk van de banden 60 kPa/0,6 kp/
cm
2
/8,5 PSI.
2 Plaats de zitmaaier op een vlakke ondergrond.
3 Zet de hefstang in maaistand.
4 Meet de afstand tussen de grond en de rand van het
element, aan de voor- en de achterkant van de kap. Het
maai-element moet een beetje afhangen, de achterkant
moet 2-4 mm (1/8”) hoger zijn dan de voorkant.
Afstellen van de parallelliteit van het
maai-element
1 Verwijder de frontkap en de rechter vleugelkap.
2 Maak de moeren van de parallelliteitsstang los.
3 Schroef de stang uit (verlengen) om de achterkant van de
kap te verhogen.
Schroef de stang in (verkorten) om de achterkant van de
kap te verlagen.
4 Draai na het afstellen de moeren vast.
5 Nadat het afstellen gereed is, moet de parallelliteit van het
element opnieuw gecontroleerd worden.
6 Monteer de rechter vleugelkap en de frontkap.
!
WAARSCHUWING! Draag een
beschermingsbril wanneer u het
maaielement demonteert. De veer waarmee
de riem wordt gespannen kan loskomen en
persoonlijk letsel veroorzaken.
2
3
1
30 – Dutch
ONDERHOUD
Vervangen van de riemen van het
maai-element
Op deze maai-elementen met botsbeveiligde messen worden
de messen aangedreven door één V-snaar. Ga als volgt te
werk om de V-snaar te vervangen:
1 Demonteer het maai-element.
2 Maak de bout op de parallelliteitstang en de twee bouten
op de kap los. Til de kap van het maai-element af.
3 Maak de veer (4) los waarmee de V-snaar opgespannen
is en wrik de riem eraf.
Het monteren van de nieuwe riem gebeurt in omgekeerde
volgorde.
Servicestand voor maai-element
Om ervoor te zorgen dat u bij schoonmaken, reparatie en
service overal goed bij kunt, kan het maai-element in
servicestand gezet worden. Servicestand betekent dat het
element opgeklapt en vergrendeld is in verticale stand.
In servicestand zetten
1 Zet de machine op een vlakke ondergrond. Activeer de
handrem. Zet het maai-element op de laagste
maaihoogte en laat het maai-element zakken.
2 Verwijder de frontkap door de spie los te maken. (Aan de
binnenkant van de frontkap staat een complete instructie
voor service-stand).
3 Maak de twee steunwielen los die onder de frontkap
zitten.
4 Monteer de twee steunwielen aan elke kant van het
achterdeel van het element.
!
WAARSCHUWING! Bescherm uw handen
met handschoenen wanneer u aan de
messen werkt.
Risico van beknelling bij het werken met de
riem.
!
WAARSCHUWING! Draag een
beschermingsbril wanneer u het
maaielement demonteert. De veer waarmee
de riem wordt gespannen kan loskomen en
persoonlijk letsel veroorzaken.
Dutch – 31
ONDERHOUD
5 Maak de veer van de spanpoelie van de aandrijfriem los.
Rider 175
Rider 175 AWD
6 Zet een voet aan de voorkant van het element vlakbij het
wiel en til de voorkant van het element op om de stang
voor de hoogteinstelling makkelijker los te maken.
7 Zet de stang in de houder vast.
8 Til de aandrijfriem eraf. Trek daarna de spie eruit.
9 Trek het frame naar voren en plaats de splitpen terug.
10 Pak de voorkant van het maai-element beet, trek eraan en
til het naar servicestand.
Wanneer de cilindrische bout, waarmee het maai-element nu
vast zit, wordt weggehaald, kan het maai-element eraf getild
worden.
Terugkeer uit servicestand
Terugkeer uit servicestand gebeurt in omgekeerde volgorde
van In servicestand zetten. Let erop dat de tong (3) van het
maai-element in de beugel aan de onderkant van de machine
loopt.
!
WAARSCHUWING! Neem voorzichtigheid in
acht zodat uw hand niet bekneld raakt.
1
2
32 – Dutch
ONDERHOUD
Controle van messen
Om het beste maairesultaat te bereiken is het belangrijk dat
de messen onbeschadigd en scherp zijn.
Controleer of de bevestigingsbouten van de messen goed zijn
aangedraaid.
Nadat de messen geslepen zijn, moeten ze uitgebalanceerd
worden.
Bij een aanrijding met een hindernis waarbij schade is
ontstaan, moeten beschadigde messen vervangen worden.
Laat de servicewerkplaats beoordelen of het mes
gerepareerd/geslepen kan worden of weggegooid moet
worden.
Verwijderen van BioClip-plug
Om een Combi-maai-element om te zetten van BioClip-
functie naar een maai-element met achteruitworp verwijdert u
de BioClip-plug, die met drie bouten onder het maai-element
vastzit.
1 Zet het maai-element in servicestand, zie In servicestand
zetten.
2 Verwijder de drie bouten waarmee de BioClip-plug vastzit
en haal de plug weg.
3 Tip: Monteer drie bouten M8x15 mm met volledig
schroefdraad in de gaten om daar het schroefdraad te
beschermen.
4 Zet het maai-element weer in normale stand terug.
Het plaatsen van de BioClip-plug gebeurt in omgekeerde
volgorde.
BELANGRIJKE INFORMATIE Vervangen of slijpen van de
messen moet door een erkende servicewerkplaats gedaan
worden.
Dutch – 33
Smeren
Controle van het oliepeil van de
motor
Controleer het oliepeil in de motor als de machine horizontaal
staat en de motor uit is.
Klap de motorkap omhoog.
Maak de peilstok daarna los en trek hem weer omhoog.
Doe de peilstok vervolgens weer in het gat. De peilstok moet
helemaal ingeschroefd zijn.
Haal de peilstok omhoog en lees het oliepeil af.
Het oliepeil moet tussen de markeringen op de peilstok
liggen. Als het peil in de buurt van het ADD-teken komt, vul
dan olie bij tot het FULL-teken op de peilstok.
De olie wordt bijgevuld in hetzelfde gat als waar de peilstok in
zit. Vul langzaam de olie bij.
Draai de peilstok stevig vast voor de motor wordt gestart.
Start de motor en laat deze ca. 30 seconden stationair
draaien. Zet de motor uit. Wacht 30 seconden en controleer
het oliepeil. Vul indien nodig olie bij tot de olie het FULL-teken
op de peilstok nadert.
Gebruik in eerste instantie synthetische motorolie klasse SJ-
CF 5W/30 of 10W/30 voor alle temperatuurbereiken. Minerale
olie SAE30, klasse SF-CC kan worden gebruikt bij
temperaturen > +5
°C (40 °F).
Meng geen verschillende soorten olie.
Let op dat gebruik van olie zoals 5W-20, 10W-30 en 10W-40
het oliebruik van de motor vergroot. Wanneer deze olie wordt
gebruikt, moet het oliepeil vaker worden gecontroleerd.
Vervangen van motorolie
De motorolie moet de eerste keer vervangen worden na 5 uur
bedrijfstijd. Daarna moet het verversen om de 50 bedrijfsuren
plaatsvinden. Bij rijden met zware belasting of hoge
omgevingstemperaturen, vervangt u de olie om de 25 uur.
1 Plaats een vat onder de linker aftapklep van de motor.
2 Verwijder de peilstok. Verwijder de aftapklep aan de
linkerkant van de motor.
3 Laat de olie in het vat lopen.
4 Monteer de aftapklep en draai deze vast.
5 Vul indien nodig olie bij tot de olie het FULL-teken op de
peilstok nadert. De olie wordt bijgevuld in hetzelfde gat als
waar de peilstok in zit. Zie Controle van het oliepeil van de
motor voor de vulinstructies. In de motor gaat 1,4 liter (1,5
USqt) wanneer het oliefilter niet wordt vervangen en 1,6
liter (1,7 USqt) wanneer het oliefilter wordt vervangen.
6 Laat de motor warm draaien, controleer daarna of er geen
lekkage is rond de afdichting van de olieklep.
ADD
FULL
ADD
FULL
!
WAARSCHUWING! De motorolie kan zeer
warm zijn als deze direct na het stoppen
afgetapt wordt. Laat de motor daarom eerst
wat afkoelen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Gebruikte motorolie is gevaarlijk voor de gezondheid en
mag niet op de grond of in de natuur gegooid worden, maar
moet ingeleverd worden bij de werkplaats of de
aangewezen plaats voor verwerking.
Voorkom contact met de huid, wassen met water en zeep
mocht u evt. knoeien.
34 – Dutch
Smeren
Vervangen van oliefilter
Het oliefilter moet om de 200 bedrijfsuren worden vervangen.
Draai het oude oliefilter tegen de klok in om het te
verwijderen. Gebruik indien nodig een filtertang.
Smeer de rubberen pakking van het nieuwe oliefilter lichtjes
met nieuwe olie in. Monteer het oliefilter door het met de klok
mee te draaien. Doe dit handmatig tot de rubberen pakking
aanligt. Draai het nog een halve slag verder.
Bijvullen met nieuwe motorolie volgens Controle van het
oliepeil van de motor. Start de motor en laat deze ongeveer 3
minuten lopen. Stop hem vervolgens en kijk naar eventuele
lekkage. Vul olie bij om de olie te compenseren die in het
nieuwe oliefilter gaat.
Controle van het oliepeil van de
transmissie
1 Verwijder de transmissiekap. Maak de twee bouten los
(een aan elke kant) en verwijder de transmissiekap.
2 Controleer of er olie in de olietank van de transmissie zit.
Rider 175 Vul indien nodig bij met motorolie SAE 10W/30
(klasse SF-CC).
Rider 175 AWD Vul indien nodig bij met motorolie SAE
10W/40 (klasse SF-CC).
Olie verversen en filters vervangen moet worden gedaan
door een erkende servicewerkplaats en wordt in het
werkplaatshandboek beschreven.
Maatregelen aan het systeem stellen bijzondere eisen aan
netheid en het systeem moet worden ontlucht voor de
machine in gebruik wordt genomen.
Smeren van de riemspanner
De riemspanner moet regelmatig worden ingevet met
molybdeendisulfidevet van goede kwaliteit*.
Smeer met een vetspuit, 1 smeerpunt aan de rechterkant
onder de onderste poelie van de motor, tot er vet uitkomt.
Bij dagelijks gebruik moet er twee keer per week gesmeerd
worden.
Smeren algemeen
Alle scharnierpunten en lagers zijn bij de productie gesmeerd
met molybdeendisulfidevet. Smeer ze na met hetzelfde type
vet*. Smeer de stuur- en hendelkabels met motorolie.
Smeer regelmatig, bij dagelijks gebruik van de machine moet
er twee keer per week gesmeerd worden.
*Vet van bekende merken (oliemaatschappijen enz.) is
normaliter van goede kwaliteit. De belangrijkste eigenschap
is dat het vet een goede bescherming tegen corrosie biedt.
Dutch – 35
Storingsschema
Probleem Oorzaak
De motor start niet Geen brandstof in de brandstoftank
De bougie defect
Verkeerde bougieaansluitingen of verwisselde kabels
Vuil in carburateur of brandstofleiding
De startmotor krijgt de motor niet rond
De startmotor krijgt de motor niet rond Accu leeg
Slecht contact tussen kabel en accupool
Hendel voor de maaikast in verkeerde stand
Hoofdzekering kapot.
De zekering is geplaatst voor de accu, onder de accukap.
Contactslot kapot
Hydrostaatpedalen niet in neutrale stand
Defecte startmotor
De motor loopt onregelmatig De bougie verkeerd.
Vergasser verkeerd afgesteld
Het luchtfilter verstopt
Ventilatie van de brandstoftank verstopt
Ontstekingsafstelling verkeerd
Vuil in carburateur of brandstofleiding
Choken of verkeerd afgestelde gaskabel
De motor lijkt zwak Het luchtfilter verstopt
De bougie verkeerd.
Vuil in carburateur of brandstofleiding
Vergasser verkeerd afgesteld
Choken of verkeerd afgestelde gaskabel
De motor raakt oververhit De motor overbelast
Luchtinlaat of koelflenzen verstopt
Ventilator beschadigd
Te weinig of geen olie in de motor
Voorontsteking niet goed
De bougie verkeerd.
De accu wordt niet opgeladen Een of meer cellen kapot
Slecht contact bij de kabelaansluitingen van de accupolen
De zitmaaier trilt De messen zitten los
De motor zit los
Onbalans tussen een of meer messen, veroorzaakt door schade of slechte
balancering na het slijpen
Ongelijkmatig maairesultaat Messen bot
Maaikast scheef afgesteld
Lang of nat gras
Grasopeenhoping onder de kap
Verschillende spanning in de banden aan de rechter en linker kant
Te hoge rijsnelheid
Te laag motortoerental
De aandrijfriem slipt
36 – Dutch
Stallen
Winterstalling
Aan het eind van het maaiseizoen moet de zitmaaier
onmiddellijk in orde worden gemaakt voor stalling, ook als
deze langer dan 30 dagen niet gebruikt gaat worden.
Brandstof die lange perioden in de tank blijft (30 dagen of
meer) kan kleverige afzettingen produceren, die de vergasser
kunnen verstoppen en de werking van de motor kunnen
verstoren.
Een brandstofstabilisator is een acceptabel alternatief als het
erom gaat kleverige afzettingen tijdens de stalling te
voorkomen. Als alkylaatbenzine (Aspen) werd gebruikt, hoeft
men geen stabilisator toe te voegen, daar deze brandstof
stabiel is. Daarentegen moet men vermijden standaard- en
alkylaatbenzine afwisselend te gebruiken, daar gevoelige
rubberen onderdelen dan hard kunnen worden. Voeg
stabilisator toe aan de brandstof in de tank of het
opbergreservoir. Gebruik altijd de mengverhouding die door
de fabrikant van de stabilisator wordt aangegeven. Laat de
motor minstens 10 minuten lopen na toevoeging van de
stabilisator, zodat de stabilisator tot bij de vergasser komt.
Maak de brandstoftank en de vergasser niet leeg als
stabilisator is toegevoegd.
Om de zitmaaier klaar te maken voor stalling, deze stappen
volgen:
1 Maak de zitmaaier zorgvuldig schoon, in het bijzonder
onder de maaikast. Herstel lakbeschadigingen om
roestaanvallen te voorkomen.
2 Inspecteer de zitmaaier op beschadigde of versleten
onderdelen en draai indien nodig losse bouten en moeren
vast.
3 Ververs de olie in de motor, zorg dat de afgewerkte olie
een goede bestemming krijgt.
4 Maak de benzinetank leeg. Start de motor en laat deze
lopen totdat er ook geen benzine meer zit in de vergasser.
5 Verwijder de bougie en giet ca. een eetlepel motorolie in
iedere cilinder. Draai de motor rond zodat de olie wordt
verdeeld en schroef de bougie weer vast.
6 Smeer alle smeernippels, gewrichten en assen.
7 Verwijder de accu. Maak deze schoon, laad hem op en
bewaar hem op een koele plaats.
8 Stal de zitmaaier schoon en droog en breng een
bedekking aan als extra bescherming.
Beschermkap
Om uw machine te beschermen tijdens stalling of transport is
een hoes verkrijgbaar. Neem contact op met uw dealer voor
een demonstratie.
Service
Het laagseizoen is de meest geschikte tijd om service uit te
voeren of de machine na te kijken om een grote
functiebetrouwbaarheid tijdens het hoogseizoen te
waarborgen.
Bij het bestellen van reserve-onderdelen moet het jaar van
aankoop van de zitmaaier en het model-, type- en
serienummer worden vermeld.
Er moeten altijd originele reserve-onderdelen worden
gebruikt.
Een jaarlijkse controle of groot onderhoud door een
bevoegde servicewerkplaats is een goede manier om ook het
daaropvolgende seizoen optimaal plezier te hebben van uw
zitmaaier.
!
WAARSCHUWING! Stal een motor met
brandstof in de tank nooit binnenshuis of in
slecht geventileerde ruimten, waar
brandstofdampen in contact kunnen komen
met open vuur, vonken of een waakvlam,
zoals in een verwarmingsketel, een geiser,
een droger etc. Hanteer de brandstof met
voorzichtigheid. Deze is zeer snel
ontvlambaar en onachtzaam gebruik kan
zwaar persoonlijk letsel en schade aan
eigendommen veroorzaken. Tap de
brandstof af in een goedgekeurd reservoir
buitenshuis en op geruime afstand van open
vuur. Gebruik nooit benzine voor het
reinigen. Gebruik in plaats daarvan
ontvettingsmiddel en warm water.
Dutch – 37
Technische gegevens
1)
op basis van de informatie van de motorleverancier.
Rider 175 Rider 175 AWD
Afmetingen
Lengte zonder element, mm/ft 2020/6,61 2020/6,61
Breedte zonder element, mm/ft 880/2,89 880/2,89
Hoogte, mm/ft 1070/3,52 1070/3,52
Bedrijfsgewicht met maaidek, kg/lb 268-274/591-604 302-308/666-679
Asafstand, mm/ft 855/2,8 855/2,8
Spoorbreedte voor, mm/ft 715/2,37 715/2,37
Spoorbreedte achter, mm/ft 625/2,05 625/2,05
Bandenmaat 16 x 6,50 x 8 16 x 6,50 x 8
Bandenspanning achter en voor, kPa / bar / PSI 60 (0,6/8,5) 60 (0,6/8,5)
Max. toegestane helling 10° 10°
Motor
Fabrikaat/Model Briggs & stratton/31G777 Briggs & stratton/31G777
Vermogen
1)
, hp 17,5 17,5
Cilinderinhoud, cm
3
/cu.in 502 502
Max. motortoerental, t/min 2900 ± 75 2900 ± 75
Brandstof, het laagste oktaangehalte loodvrij 85 85
Tankinhoud, liter/USqt 7/7,4 7/7,4
Olie
Klasse SF, SG, SH of SJ SAE40,
SAE30, SAE10W-30, SAE10W-40
of SAE5W-20
Klasse SF, SG, SH of SJ SAE40,
SAE30, SAE10W-30, SAE10W-40
of SAE5W-20
Hoeveelheid olie incl. filter 1,6/1,7 1,6/1,7
Olieinhoud excl. filter, liter/USqt 1,4/1,5 1,4/1,5
Starten Elektrische start 12V Elektrische start 12V
Elektrisch systeem
Type 12 V, min geaard 12 V, min geaard
Accu 12 V, 24 Ah 12 V, 24 Ah
Bougie EMS PLATINUM EMS PLATINUM
Elektrodenafstand, mm/inch 0,75/0,030 0,75/0,030
Geluidsemissie en maaibreedte
Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 100 100
Geluidsvermogen, gegarandeerd dB(A) 100 100
Maaibreedte, mm 1030-1120/41-44 1030-1120/41-44
Trillingsniveau
Trillingsniveau in stuur, gemeten volgens EN 836:1997/
A2:2001, m/s
2
2,5 2,5
Transmissie
Fabrikaat Tuff Torq K46 Tuff Torq
Olie, klasse SF-CC SAE 10W/30 SAE 10W/30
Maaielement
Type Kap met 3 messen Combi 940 mm Kap met 3 messen Combi 940 mm
Maaibreedte, mm 1030mm/41” 1030mm/41”
Combi 103 Combi 103
1120 mm/44” 1120 mm/44”
Combi 112 Combi 112
Maaihoogtes, 7 standen, mm/inch 40-90/1 9/16-3 9/16 40-90/1 9/16-3 9/16
Mesdiameter, mm/inch 390/15 3/8 (Combi 103) 390/15 3/8 (Combi 103)
(Combi 103) (Combi 103)
420/16 1/2 (Combi 112) 420/16 1/2 (Combi 112)
(Combi 112) (Combi 112)
38 – Dutch
Technische gegevens
´®z+R?U¶6,¨
EG-verklaring van overeenstemming (Alleen geldig voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de zitmaaier Husqvarna Rider 175
en Rider 175 AWD met een serienummer uit het jaar 2005 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk
aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming is met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA.
van 15 december 2004 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 2004/108/EEC.
van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG.
Voor informatie over geluidsemissie en maaibreedte, zie Technische Gegevens
De volgende geharmoniseerde normen zijn van toepassing: EN292-2, EN-836.
0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, heeft rapporten opgesteld inzake een
beoordeling van de overeenstemming met bijlage VI van Richtlijn 2000/14/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende "de
geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis". met een beoordeling van de overeenstemming conform bijlage VI van de
RICHTLIJN VAN DE RAAD van 8 mei 2000 betreffende geluidsemissie naar de omgeving 2000/14/EG.
Huskvarna, 21 januari 2008
Claes Losdahl, Manager R/Tuinproducten
BELANGRIJKE INFORMATIE Wanneer dit product versleten is en niet langer wordt gebruikt, moet het voor hergebruik bij de
dealer of een andere instantie ingeleverd worden.
BELANGRIJKE INFORMATIE Om verbeteringen te kunnen doorvoeren kunnen de specificaties en de vormgeving veranderd
worden zonder speciale mededeling.
Denk eraan, dat geen enkele gerechtelijke eis, van welke aard dan ook, kan worden gesteld op grond van de informatie in deze
gebruiksaanwijzing.
Gebruik alleen originele onderdelen bij reparaties. Als andere onderdelen worden gebruikt, eindigt de geldigheid van de garantie.
2009-06-02
´®z+R?U¶6,¨
1150315-36
12

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Husqvarna-Rider-175
  • De V- snaar om het maaigarnituur in werking te zittenblijven slap, waardoor de messen niet draaien
    Weet iemand een oplossing? Gesteld op 22-4-2023 om 12:52

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Husqvarna Rider 175 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Husqvarna Rider 175 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,83 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Husqvarna Rider 175

Husqvarna Rider 175 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 40 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info