579316
39
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/44
Pagina verder
101 90 55-36
Rider 14 Pro
Gebruiksaanwijzing
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en begint
niet te werken voor u alles duidelijk heeft begrepen.
Svenska – 31
Sve-5 225/232/235 Bruk 97-11-25, 08.4631
Nederlands – 1
Gebruiksaanwijzing voor
Rider 14 Pro
INHOUDSOPGAVE
BELANGRIJKE INFORMATIE
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door zodat u weet hoe u de zitmaaier moet gebruiken
en onderhouden voordat u deze gebruikt.
Voor andere service dan die welke in dit handboek wordt beschreven, kunt u contact opnemen met
een bevoegde dealer, die zorgt voor de onderdelen en de service.
Verklaring van symbolen....................................2
Veiligheidsvoorschriften .................................... 3
Algemeen gebruik ............................................3
Rijden op hellingen .......................................... 4
Kinderen...........................................................5
Onderhoud .......................................................5
Presentatie...........................................................7
Plaatsing van de bedieningsorganen ............... 7
Gasbediening ...................................................8
Chokebediening ...............................................8
Snelheidsregeling ............................................ 8
Maaikast...........................................................9
Hendel voor instellen van de maaikast ............9
Hendel voor instelling van maaihoogte .......... 10
Handrem ........................................................10
Zitting ............................................................. 10
Tanken ........................................................... 10
Rijden ................................................................. 11
Voor de start................................................... 11
Starten van de motor ..................................... 11
Rijden met de zitmaaier ................................. 12
Maaitips..........................................................13
Stoppen van de motor....................................14
Ontkoppelingsstand .......................................14
Onderhoud......................................................... 15
Onderhoudsschema.......................................15
Demontage van de kappen van de zitmaaier ... 16
Controleren oliepeil motor .............................. 17
Controleren koelluchtinlaat motor .................. 17
Controle van luchtfilter brandstofpomp ..........17
Controleren van luchtinlaat transmissie ......... 18
Controleren van het oliepeil van de
transmissie ..................................................... 18
Controle en afstelling stuurkabels .................. 19
Afstelling van de rem ..................................... 20
Controleren van zuurniveau accu ..................20
Controleren veiligheidssysteem .....................20
Vervangen van luchtfilter................................21
Monteren van maai-element ..........................22
Monteren van BioClip 90................................23
Controle en afstelling van de gronddruk ........23
Controle afstelling van parallelliteit van
maaikast.........................................................24
Afstelling van parallelliteit van maaikast ........ 24
Demonteren van maai-element......................25
Demonteren van de riem ............................... 26
Vervangen van de riemen van
het maai-element ...........................................27
Servicestand voor het maai-element ............. 29
Controle van de messen ................................ 32
Verversen van de motorolie ...........................33
Vervangen van oliefilter..................................34
Smeren .......................................................... 34
Algemene smering .........................................34
Smeren van lagers van voorwielen ................ 34
Controle en afstelling van de gaskabel ..........35
Controle bandenspanning .............................. 35
Vervangen van brandstoffilter ........................36
Luchtfilter uitlaatpijp, schoonmaken ............... 36
Storingsschema ................................................37
Stallen ................................................................ 38
Stallen in de winter.........................................38
Service ...........................................................38
Bedradingsschema ...........................................39
Technische specificaties .................................. 40
Rijden en transport op de openbare weg
Controleer de geldende verkeersregels voor het rijden en vervoeren op de openbare weg. Bij eventueel
transport moet u altijd goedgekeurd spanmateriaal gebruiken en ervoor zorgen dat de machine goed vast
zit.
Slepen
Wanneer uw machine is uitgerust met een hydrostaat mag u de machine alleen, indien noodzakelijk, over
zeer korte afstanden en met een zeer lage snelheid slepen, anders bestaat het risico dat de hydrostaat
beschadigd raakt.
Toepassing
Deze machine is uitsluitend ontworpen voor het maaien van gras op normale gazons en andere schone en
gelijkmatige grond zonder obstakels in de vorm van stenen, boomstronken enz. Bovendien mag de
machine alleen worden gebruikt voor andere speciale taken met accessoires die door de producent zijn
geleverd en waarvoor instructies bij het accessoire zijn meegeleverd. Toepassing van de machine op enige
andere wijze wordt beschouwd als tegengesteld aan het bedoelde gebruik. Het voldoen aan en strikte
opvolging van de voorwaarden voor gebruik, service en reparatie zoals die door de producent zijn
aangegeven, vormen ook een essentieel onderdeel van het bedoelde gebruik.
Deze machine mag alleen worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door personen die de bijzondere
kenmerken kennen en bekend zijn met de relevante veiligheidsprocedures.
Voorschriften ter voorkoming van ongevallen en alle andere algemeen erkende voorschriften op het gebied
van veiligheid en bedrijfsgezondheid, en alle verkeersvoorschriften moeten te allen tijde in acht worden
genomen.
Enige arbitraire wijzigingen die aan deze machine worden uitgevoerd, kunnen de producent ontheffen van
zijn verantwoordelijkheid voor enige schade of verwonding die hieruit voortvloeit.
2 – Nederlands
!
Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de gebruiksaanwijzing.
Bestudeer deze zorgvuldig, zodat u weet wat zij betekenen.
Lees de gebruiksaanwijzing.
Achteruit Neutraal Snel Langzaam Motor uit Accu Choke Brandstof
Oliedruk Maaihoogte Achteruit Vooruit Ontsteking
Gebruik een Hydrostatische free-wheell Handrem Rem Waarschuwing
gehoorbescherming
Snelheidsregelingspedaal vooruit
Neutrale stand
Snelheidsregelingspedaal achteruit
Steek geen handen of
voeten onder de kap als de
motor loopt
Zet de motor af en maak de
ontstekingskabel los vóór
reparatie of onderhoud
N
R
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Neem nooit passagiers mee op de
zitmaaier of op het gereedschap
Gebruik de zitmaaier nooit als zich
personen, in het bijzonder kinderen of
huisdieren, ophouden in de nabijheid
Rijd zonder maaikast
zeer langzaam
Rijd nooit dwars
over een helling
Waarschuwing! Risico dat
de zitmaaier kantelt
Waarschuwing!
Roterende messen
Startinstructie
Lees de gebruiksaanwijzing
Controleer het oliepeil van de motor
Breng de maaikast omhoog
Zet de versnellingshendel/
hydrostaatpedaal in de neutrale
stand
Rem
Als de motor koud is, gebruik
dan de choke
Start de motor
Los de handrem voordat u gaat
rijden
Geluidsniveau
Europese standaard voor
machineveiligheid
Nederlands – 3
Deze instructies zijn er voor uw veiligheid. Lees ze zorgvuldig door.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u de zitmaaier start.
Reinig de grasmat van stenen e.d. voor het maaien.
Neem nooit passagiers mee.
Algemeen gebruik:
Maak u vertrouwd met de knoppen en hoe men
snel stopt.
Lees alle instructies in de gebruiksaanwijzing en
op de zitmaaier door voordat u deze start,
verzeker u ervan dat u ze begrijpt en volg deze
vervolgens.
Laat de zitmaaier alleen gebruiken door volwas-
senen die ermee vertrouwd zijn.
Draag een goedgekeurde veiligheidsbril of een
geheel afdekkend vizier bij montage en rijden.
Gebruik de zitmaaier nooit als u barrevoets
bent. Draag altijd stevige schoenen, liefst met
een stalen neus.
Draag nooit los zittende kleding die vast kan
raken in bewegende onderdelen.
Reinig het terrein van voorwerpen als stenen,
speelgoed, hout etc. Dit kan door de messen
worden opgevangen en weggeslingerd.
Controleer of er zich geen anderen binnen het
gebied bevinden voordat u begint te maaien.
Zet de zitmaaier af als er iemand op het werkter-
rein komt.
Neem nooit passagiers mee.
Maai niet terwijl u achteruit rijdt als dat niet
absoluut noodzakelijk is.
Kijk altijd naar beneden en achterom voor en
tijdens het achteruitrijden.
Kijk uit voor de uitworp en richt deze niet naar
iemand.
Rem af voordat u een bocht maakt.
Laat de zitmaaier nooit onbeheerd achter met
de motor draaiend. Zet de messen altijd af, trek
de handrem aan, zet de motor af en haal de
sleutels eruit voordat u de zitmaaier achterlaat.
Zet de messen af als u niet maait.
Maai alleen bij daglicht of een goede kunst-
verlichting.
!
WAARSCHUWING!
Deze zitmaaier kan handen en voeten afmaaien en voorwerpen wegslingeren.
Het achterwege laten van het volgen van de veiligheidsvoorschriften kan leiden
tot zeer ernstig letsel.
!
Dit ingevoegde symbool betekent dat het gaat om belangrijke veiligheidsvoorschriften
waarop gewezen dient te worden. Het gaat om uw veiligheid en om de bedrijfszekerheid
van de zitmaaier.
RIDER 970RIDER 970RIDER 970
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
4 – Nederlands
Gebruik de zitmaaier nooit als u onder invloed
bent van alcohol, drugs of bepaalde medicijnen.
Let op het verkeer als u werkt in de nabijheid
van een weg of deze oversteekt.
Wees voorzichtig als u om een vast voorwerp
heen gaat, zodat de messen er niet tegenaan
slaan. Rijd nooit opzettelijk over enig vreemd
voorwerp.
De zitmaaier is zwaar en kan zeer ernstige
kneuzingen veroorzaken. Wees extra voorzichtig
als deze op of van een wagen of vrachtwagen
wordt geladen.
Wees voorzichtig als u een last trekt of een
zware uitrusting gebruikt.
a. Gebruik alleen goedgekeurde trekhaken.
b. Beperk de last tot wat u op een veilige manier
aan kunt.
c. Maak geen plotselinge zwenkingen. Wees
voorzichtig als u achteruit rijdt.
d. Gebruik contragewichten of wielgewichten als
dat in de gebruiksaanwijzing wordt aangegeven.
Rijden op hellingen
Het rijden op hellingen is een van de operaties
waarbij het risico het grootst is dat de chauffeur de
controle verliest of de zitmaaier kantelt, hetgeen
kan leiden tot ernstig letsel of overlijden. Alle
hellingen vereisen extra voorzichtigheid. Als u de
helling niet achteruit op kunt rijden of als u zich
onzeker voelt, maai deze dan niet.
Ga als volgt te werk:
Verwijder hindernissen als stenen, boomtakken
etc.
Maai recht omhoog en recht omlaag, niet dwars
over de helling.
Kijk uit voor en vermijd het rijden over voren,
greppels en verhogingen. Op ongelijk terrein
kan de zitmaaier makkelijker kantelen. Hoog
gras kan hindernissen verbergen.
Rijd langzaam. Kies een lage versnelling, zodat u
niet hoeft te stoppen om te schakelen. De zit-
maaier remt zelfs beter in een lage versnelling.
Volg de aanbevelingen van de fabrikant betref-
fende wielgewichten of contragewichten om de
stabiliteit te verhogen.
Wees extra voorzichtig met de grasopvangbak
of andere extra uitrusting, die de stabiliteit van
de zitmaaier kan wijzigen.
Rijd altijd gelijkmatig en langzaam op hellingen.
Wijzig u snelheid of richting niet plotseling.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Vermijd het starten en stoppen op een helling.
Als de banden beginnen te slippen, de messen
afzetten en langzaam de helling afrijden.
Vermijd onnodige zwenkingen op hellingen, en
als dat toch noodzakelijk is, zwenk dan lang-
zaam en geleidelijk naar beneden, indien
mogelijk.
Maai niet in de buurt van randen, sloten of
zandbanken. De zitmaaier kan plotseling om-
slaan, als een wiel over de rand van een steile
helling of een sloot komt of als een rand inzakt.
Maai geen nat gras. Dat is glad, en de banden
kunnen hun grip verliezen, zodat de zitmaaier
begint te glijden.
Probeer de zitmaaier niet te stabiliseren door
een voet op de grond te zetten.
Bij het schoonmaken van het chassis mag de
zitmaaier nooit vlakbij een rand of een sloot
gereden worden.
Maai hellingen recht omhoog en recht omlaag, niet dwars.
Wees extra voorzichtig bij het rijden op hellingen.
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
Nederlands – 5
Kinderen
Tragische ongevallen kunnen gebeuren als de
chauffeur niet opmerkzaam op kinderen is in de
buurt van de zitmaaier. Kinderen worden vaak
aangetrokken door de zitmaaier en het maaien. Ga
er nooit van uit dat kinderen op de plaats blijven
waar u ze het laatst zag.
Houd kinderen weg van het maaiterrein en
onder streng toezicht van een andere
volwassene.
Wees op uw hoede en zet de zitmaaier af als er
kinderen binnen het werkterrein komen.
Voor en tijdens een achteruitrijmanoeuvre,
achterom en naar beneden kijken, lettend op
kleine kinderen.
Laat kinderen nooit meerijden. Zij kunnen eraf
vallen en zich behoorlijk pijn doen of in de weg
zitten voor een risicoloos bedienen van de
zitmaaier.
Laat kinderen nooit de zitmaaier bedienen.
Wees extra voorzichtig in de buurt van hoeken,
bosjes, bomen of andere voorwerpen die het
zicht belemmeren.
Onderhoud
Benzine en benzinedampen zijn giftig en zeer
brandgevaarlijk. Wees extra voorzichtig bij het
omgaan met benzine.
a. Bewaar de brandstof alleen in reservoirs die
zijn goedgekeurd voor dit doel.
b. Haal de benzinedop er nooit af en vul nooit
brandstof bij terwijl de motor loopt.
Laat de motor afkoelen voordat u brandstof
bijvult. Rook niet en vul ook geen benzine bij in
de buurt van vonken of open vuur.
c. Vul nooit binnenshuis brandstof bij.
d. Is lekkage ontstaan in het brandstofsysteem,
dan mag de motor niet worden gestart voordat
dit is opgelost.
e. Stal de zitmaaier of brandstofreservoirs nooit
binnenshuis waar open vuur is, zoals bijvoor-
beeld in een ketelhuis, of elektrische apparatuur
die vonken af kan geven.
Controleer het brandstofpeil voor ieder gebruik en laat
plaats over voor de brandstof om zich uit te zetten,
aangezien de warmte van de motor en de zon anders
de brandstof doet uitzetten, zodat deze overstroomt.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Houd kinderen uit de buurt van het maaiterrein.
Laat kinderen nooit de zitmaaier bedienen.
Vul nooit binnenshuis brandstof bij.
RIDER 970RIDER 970RIDER 970
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 850RIDER 850RIDER 850
6 – Nederlands
Voorkom het teveel bijvullen van brandstof. IIs er
benzine gemorst op de zitmaaier, neem deze
dan op en wacht tot deze vervlogen is voordat
de motor wordt gestart. Als u over uw kleding hebt
geknoeid, moet deze worden vervangen.
Wees zeer voorzichtig bij het omgaan met accu-
zuur. Zuur op de huid kan ernstige wonden door
invreting veroorzaken. Bij knoeien op de huid
onmiddellijk spoelen met water. Zuur in de ogen
kan blindheid veroorzaken, raadpleeg een arts.
Wees voorzichtig bij het onderhoud van de accu.
In de accu wordt een explosief gas gevormd.
Verricht nooit onderhoud aan de accu terwijl u
rookt of in de buurt van open vuur of vonken.
Anders kan de accu exploderen en ernstig letsel
veroorzaken.
Laat de zitmaaier nooit draaien in een gesloten
ruimte. De uitlaatgassen bevatten koolmonoxyde,
een reukloos, giftig en levensgevaarlijk gas.
Zorg ervoor dat bouten en moeren, in het
bijzonder bevestigingsbouten voor de maai-
messen, goed vastzitten en dat de uitrusting in
goede staat is.
Breng geen wijzigingen aan in veiligheids-
voorzieningen. Controleer regelmatig of deze
functioneren. De machine mag niet worden
gebruikt met defecte of niet gemonteerde
veiligheidsvoorzieningen.
Wijzig de instelling van de regelaar niet en laat
de motor niet razen.
Maak het brandrisico zo klein mogelijk. Reinig de
zitmaaier van gras, bladeren en andere rommel
die erin is vastgeraakt. Laat de zitmaaier afkoelen
voordat deze wordt gestald in de opbergruimte.
Stop en inspecteer de uitrusting als u op een
vreemd voorwerp stuit. Indien nodig repareren
voordat u start.
Voer nooit afstellingen uit terwijl de motor loopt.
De onderdelen van de grasopvangbak kunnen
verslijten, beschadigd raken of verouderen,
zodat bewegende onderdelen worden blootge-
legd of zodat voorwerpen weggeslingerd wor-
den. Controleer de onderdelen regelmatig en
vervang ze indien nodig door reserve-onderde-
len die door de fabrikant worden aanbevolen.
De machine is getest op veiligheid en goedge-
keurd alleen met door de fabrikant geleverde of
aanbevolen uitrusting.
De bladen van de messen zijn scherp en kun-
nen snijwonden veroorzaken. Omwikkel de
bladen of gebruik veiligheidshandschoenen als
u deze hanteert.
Controleer de werking van de remmen regelma-
tig. Afstellen en onderhoud plegen indien nodig.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Rook nooit in de nabijheid van de accu of de brandstof.
Laat de zitmaaier nooit draaien in een afgesloten ruimte.
Reinig de zitmaaier regelmatig van gras, bladeren en
andere rommel.
RIDER 850RIDER 850RIDER 850RIDER 850RIDER 850RIDER 850
RIDER 970RIDER 970RIDER 970
Nederlands – 7
Presentatie
Gefeliciteerd met de aanschaf van een uitstekend
kwaliteitsproduct, de Rider ProFlex. Deze
gebruiksaanwijzing beschrijft de Rider 14 Pro.
De Rider 14 Pro is uitgerust met een 14 pk
Vanguard V-Twin motor van Briggs & Stratton.
Plaatsing van de bedieningsorganen
1. Contactslot
2. Chokebediening
3. Gasbediening - regelt het toerental van de motor
4. Urenteller
5. Regelaar voor de instelling van de maaihoogte
6. Hendel voor instelling van de maaikast
7. Snelheidsregeling voor het achteruit rijden
PRESENTATIE
8. Snelheidsregeling voor het vooruit rijden
9. Handrem
10. Vergrendelknop voor handrem
11. Hendel voor instelling van de zitting
12. Benzinetankdop
13. Motorkapslot
14. Hendel voor ontkoppeling van de aandrijving
De krachtoverbrenging van de motor wordt
verzorgd door een hydrostatische versnellingsbak
die een traploze variatie van de snelheid met de
voetpedalen mogelijk maakt.
Er is een pedaal voor het vooruit en een pedaal
voor het achteruit rijden.
8
9
87 654321
91011 12 13 14
8 – Nederlands
Gasbediening
De gasbediening regelt het toerental van de motor
en daarmee ook de rotatiesnelheid van de messen.
Om het toerental van de motor te verhogen of
verlagen wordt de bediening vooruit resp. achteruit
gebracht.
Chokebediening
De chokebediening wordt gebruikt voor de koude
start om de motor een vetter brandstofmengsel te
geven.
Bij een koude start wordt de bediening achteruit
gebracht naar zijn eindstand.
Snelheidsregeling
De snelheid van de machine wordt traploos
geregeld met twee pedalen. Bij het vooruit rijden
wordt pedaal (1) gebruikt en bij achteruit rijden
pedaal (2).
PRESENTATIE
2
1
Nederlands – 9
Maai-element
De Rider 14 Prokunnen worden uitgerust met een
aantal verschillende elementen.
Een BioClip-element dat het gras fijnmaakt door het
een aantal malen te maaien voordat het als
meststof weer terug het gras in gaat.
Een maai-element met zij- of achteruitworp, d.w.z.
het grasmaaisel wordt naast of achter het element
naar buiten geworpen.
PRESENTATIE
Hendel voor instelling van de maaikast
De hendel wordt gebruikt om de maaikast in de
transport- of maaistand te zetten.
1. Trek de hendel naar achteren tot de blokkeer-
stand om de transportstand in te nemen.
De kast wordt dan omhoog gebracht en de
messen stoppen met roteren.
Omhoog laten komen van de maaikast
2. Druk de blokkeerknop in en breng de hendel
naar voren om de maaistand in te nemen.
De maaikast zakt dan naar beneden en de
messen beginnen te roteren.
3. De hendel kan ook worden gebruikt voor het
tijdelijk regelen van de maaihoogte bij bijv. een
kleine verhoging in de grasmat.
Laten zakken van de maaikast
10 – Nederlands
PRESENTATIE
Tanken
De motor moet lopen op loodvrije benzine van
minimaal 85 octaan (niet gemengd met olie).
Milieuvriendelijke alkylaatbenzine van bijv. het merk
Aspen kan heel goed worden gebruikt.
Zitplaats
De zitplaats heeft een gelede bevestiging aan de
voorkant en kan voorover worden geklapt.
De zitting kan ook worden afgesteld in de
lengterichting.
Bij afstelling wordt de hendel onder de voorkant
van de zitplaats naar links gebracht, daarna kan
de zitplaats naar voren of naar achteren worden
geschoven tot de gewenste stand.
Handrem
De handrem wordt op de volgende wijze aangezet:
1. Druk het rempedaal in (1).
2. Druk de blokkeerknop op de stuurkolom in (2).
3. Laat het rempedaal opkomen terwijl de knop
ingedrukt wordt gehouden.
De blokkering van de handrem wordt automatisch
uitgeschakeld als het rempedaal wordt ingedrukt.
Hendel voor instelling van de
maaihoogte
Met de hendel kan de maaihoogte worden geregeld
in 9 verschillende standen.
Element met zij/achteruitworp, 40-90 mm.
BioClipelement, 45-95 mm.
WAARSCHUWING!
Benzine is zeer brandgevaarlijk.
Neem voorzichtigheid in acht en tank
buitenshuis (zie de veiligheidsvoor-
schriften).
!
1
2
Nederlands – 11
Voor de start
Lees de veiligheidsvoorschriften en de presenta-
tie van de zitmaaier voor de start door (zie de
bladzijden 3–10).
Voer het dagelijks onderhoud uit voor de start
(zie het onderhoudsschema op bladzijde 15).
Stel de zitplaats af in de gewenste stand.
Starten van de motor
1. Breng de maaikast omhoog door de hendel naar
achter te trekken naar de blokkeerstand
(transportstand) en zet de handrem aan.
RIJDEN
4. Draai de contactsleutel naar de startstand.
3. Als de motor koud is, moet de chokebediening
achteruit naar zijn eindstand worden gebracht.
2. Breng de gasbediening naar de middelste stand.
12 – Nederlands
5. Als de motor start, laat dan de contactsleutel
meteen terug springen naar de neutrale stand.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Laat de startmotor niet langer dan ca. 5
seconden achter elkaar draaien. Als de
motor niet start wacht dan ca. 10 secon-
den voordat de volgende startpoging
wordt gedaan.
6. Schuif de chokebediening geleidelijk naar voren
als de motor is gestart.
7. Stel het gewenste motortoerental in met de
gasbediening.
RIJDEN
Rijden met de zitmaaier
1. Los de handrem door het rempedaal eerst in te
drukken en dit vervolgens op te laten komen.
2. Druk voorzichtig een van de pedalen in tot de
gewenste snelheid wordt bereikt.
Bij vooruit rijden, pedaal (1) indrukken en bij
achteruit rijden pedaal (2).
!
2
1
WAARSCHUWING!
Laat de motor nooit binnenshuis
lopen, in een gesloten of slecht
geventileerde ruimte. De uitlaat-
gassen van de motor bevatten giftig
koolmonoxyde.
Nederlands – 13
RIJDEN
3. Druk de blokkeerknop op de hendel in en laat de
maaikast zakken.
4. Kies de gewenste maaihoogte (1–9) met de
hendel voor het instellen van de maaihoogte.
Maaitips
Lokaliseer en markeer stenen en andere vaste
voorwerpen om te vermijden dat u hier tegenaan
rijdt.
Begin met een hoge maaihoogte en verminder
tot het gewenste maairesultaat wordt verkregen.
Het maairesultaat wordt het best met een hoog
motortoerental (de messen roteren snel) en een
lage snelheid (de zitmaaier beweegt zich
langzaam). Is het gras niet al te lang en dicht op
elkaar groeiend dan kan de rijsnelheid worden
verhoogd of het motortoerental worden verlaagd
zonder dat het maairesultaat merkbaar slechter
wordt.
De mooiste grasmat krijgt u als u deze vaak
maait. Het maaien wordt regelmatiger en het
afgeknipte gras wordt gelijkmatiger over het
oppervlak verdeeld. De totale tijd die u aan het
maaien besteedt wordt niet langer aangezien
een hogere rijsnelheid kan worden gekozen
zonder dat het maairesultaat slechter wordt.
Vermijd het maaien van een natte grasmat. Het
maairesultaat wordt slechter aangezien de
wielen wegzakken in de zachte grasmat.
Spoel de onderkant van het maai-element na
ieder gebruik met water af, gebruik geen
hogedrukspuit. Het maai-element moet dan in
de servicestand gezet worden.
Wanneer het BioClip-element wordt gebruikt,
komt het extra nauw dat de maai-interval niet te
lang wordt.
Maaipatroon
WAARSCHUWING!
Reinig de grasmat van stenen en
andere voorwerpen die door de mes-
sen kunnen worden weggeslingerd.
!
14 – Nederlands
Afzetten van de motor
Laat de motor bij voorkeur een minuut stationair
lopen om weer de normale werktemperatuur te
krijgen voordat hij wordt afgezet, als hij hard heeft
moeten werken.
1. Haal de maaikast omhoog door de hendel naar
achter te trekken tot de blokkeerstand.
2. Breng de gasbediening naar de stand „MIN”.
Draai de contactsleutel naar de stand „STOP”.
Ontkoppelingsregeling
Om de zitmaaier met een afgezette motor te
kunnen verplaatsen moet de ontkoppelingsregeling
naar achteren worden getrokken.
RIJDEN
!
MAX 15
WAARSCHUWING!
Rijd nooit met de zitmaaier over een
terrein met een helling van meer dan
15°. Maai hellingen recht naar boven
en recht naar beneden, nooit dwars.
Vermijd plotselinge richtingsverand-
eringen.
Nederlands – 15
25 50
100
300
ONDERHOUD
!
Onderhoud
Blad-
zijde
Dagelijks
onderhoud
voor de
start
Onderhoudsintervallen
in uren
= Wordt beschreven in deze gebruiksaanwijzing.
= Wordt niet beschreven in deze gebruiksaanwijzing.
WAARSCHUWING!
Er mogen geen servicemaatregelen aan motor of maaikast worden uitgevoerd als niet:
De motor is afgezet.
De contactsleutel is verwijderd.
De ontstekingskabel is verwijderd
van de bougie.
De handrem is aangetrokken.
De maaikast is ontkoppeld.
Onderhoudsschema
Hier volgt een lijst van het onderhoud dat moet worden gepleegd aan de zitmaaier. Voor de punten die in deze
gebruiksaanwijzing niet worden beschreven, dient u naar een bevoegde onderhoudswerkplaats te gaan.
Controleer het oliepeil van de motor 17
Controleer de koelluchtinlaat van de motor 17
Controleer het luchtfilter van de brandstofpomp 17
Controleer de luchtinlaat van de transmissie 18
Controleer het oliepeil van de transmissie 18
Controleer de besturingskabels 19
Controleer de accu 20
Controleer het veiligheidssysteem 20
Controleer bouten en moeren
Controleer evt. brandstof- en olielekkage
Reinig het voorfilter van het luchtfilter (schuimplastic)
2)
21
Controleer de maaikast 23
Controleer de spanning van de banden (60 kPa) 35
Stel de remmen af 20
Controleer de spieriemen
Ververs de motorolie
1)
33
Smeer gewrichten en assen
3)
34
Controle en afstelling van de gaskabel 35
Vervang het voorfilter en het papierfilter van het luchtfilter
2)
21
Vervang het oliefilter 34
Vervang het brandstoffilter 36
Vervang de bougie
Reinig de koelflenzen van de motor en de hydrostaat
2, 4)
Controle van de klepspeling
4)
Controle van kleppen zittingen
4)
1)
Eerste verversing na 8 uur.
2)
Onder stoffige omstandigheden moet het reinigen en vervangen vaker plaatsvinden.
3)
Bij dagelijks
gebruik van de zitmaaier moet het smeren twee keer per week worden uitgevoerd.
4)
Wordt uitgevoerd door een bevoegde onderhouds-
werkplaats.
16 – Nederlands
Demonteren van de kappen van de
zitmaaier
De motorkap
Maak de twee rubberen lussen aan de achterkant
van de motorkap los en til de kap van zijn plaats.
ONDERHOUD
2
11
3
1
Linker vleugelkap
Demonteer de bouten (1 en 2) en til de vleugel van
zijn plaats.
Rechter vleugelkap
Demonteer de voetplaat (1), de bouten (2 en 3) en
til de vleugel van zijn plaats.
De frontkap
Maak de snelsluiting van de frontkap los en til de
kap van zijn plaats.
Nederlands – 17
ONDERHOUD
ADD
FULL
ADD
FULL
Controleren van het luchtfilter van de
brandstofpomp
Controleer regelmatig of het luchtfilter van de
brandstofpomp vrij is van vuil.
Het filter kan indien nodig worden gereinigd met
een penseel.
Controleren van de koelluchtinlaat van
de motor
Demonteer de motorkap volgens de beschrijving op
bladzijde 16.
Controleer of de koelluchtinlaat van de motor vrij is
van gebladerte, gras en vuil.
Bij een verstopte koelluchtinlaat wordt de koeling
van de motor slechter, hetgeen kan leiden tot
schade aan de motor.
Het oliepeil moet liggen tussen de markeringen op
de peilstok. Als het peil in de buurt komt van het
„ADD”-merkteken, vul dan olie bij tot het „FULL”-
merkteken op de peilstok.
Olie wordt bijgevuld via hetzelfde gat als waarin de
peilstok zit.
Gebruik motorolie SAE 30 of SAE 10W-30, klasse
CD–CF (boven 0°). Gebruik motorolie SAE 5W-30,
klasse CD–CF (onder 0°).
De motor biedt plaats aan in totaal 1,5 liter olie.
Controleren van het oliepeil van de
motor
Controleer het oliepeil in de motor als de zitmaaier
horizontaal staat.
Demonteer de motorkap volgens de beschrijving op
bladzijde 16.
Maak de peilstok los en trek deze omhoog. Maak
de stok droog en monteer deze weer.
De peilstok moet helemaal zijn ingeschroefd.
Maak daarna de peilstok los en trek deze weer
omhoog. Lees het oliepeil af.
18 – Nederlands
Controleren van de luchtinlaat van de
transmissie
Controleer of de luchtinlaat van de transmissie niet
is verstopt.
Controleren van het oliepeil van de
transmissie
1. Controleer het oliepeil van de transmissie door
te kijken door het net van de luchtinlaat. Het
oliepeil moet liggen tussen de „MIN”- en „MAX”-
markeringen op het oliereservoir bij 20°C.
Als olie moet worden bijgevuld moet met eerst
de transmissiekap verwijderen. Maak de beide
bouten (een aan iedere kant) los en til daarna
de transmissiekap van zijn plaats.
ONDERHOUD
2. Schroef het deksel van het oliereservoir eraf en
vul bij met motorolie SAE 10W/30, klasse
CD–CF, totdat het oliepeil de „MAX”-markering
nadert. Schroef daarna het deksel van het
oliereservoir vast en monteer de transmissiekap.
Nederlands – 19
Controleren en afstellen van de
besturingskabels
De besturing wordt geregeld met behulp van
kabels.
Deze kunnen zich nadat de zitmaaier een tijd in
gebruik is geweest, uitrekken, hetgeen betekent dat
de afstelling van de besturing gewijzigd kan zijn.
De besturing wordt gecontroleerd en afgesteld op
de volgende manier:
1. Demonteer de frameplaat door de bouten los te
maken (2 stuks aan iedere kant).
ONDERHOUD
2. Controleer hoe gespannen de besturingskabels
zijn door ze samen te klemmen (bij de pijlen).
De kabels moeten zo samen kunnen worden
geklemd dat de afstand tussen hen half zo groot
wordt, zonder al te veel kracht te gebruiken.
3. Indien nodig kunnen de kabels worden gestrekt
door de stelmoeren aan te draaien. Een aan
iedere kant van de zitmaaier.
Strek de kabels niet te veel, ze dienen alleen
maar strak tegen de besturingskrans te worden
getrokken.
Controleer de spanning van de draden nadat de
afstelling is uitgevoerd volgens punt 2.
20 – Nederlands
Afstelling van de rem
De rem wordt op de volgende manier afgesteld:
1. Maak de borgmoeren (1) los.
2. Strek de kabel met de afstelschroef (2) totdat
alle speling in de kabel verdwijnt.
3. Draai de borgmoeren (1) vast.
ONDERHOUD
WAARSCHUWING!
Een slecht afgestelde rem kan
leiden tot een verminderd
remvermogen.
!
Controleren van het zuurniveau
van de accu
Controleer of het zuurniveau van de accu ligt
tussen de markeringen. Bij bijvullen mag
alleen
gedestilleerd water worden gedaan in de cellen.
WAARSCHUWING!
Maatregelen bij contact met het zuur
Uitwendig: Spoel rijkelijk met water.
Inwendig: Drink grote hoeveelheden water of
melk. Ga zo snel mogelijk naar een
arts.
Ogen: Spoel rijkelijk met water. Ga zo snel
mogelijk naar een arts.
De accu geeft een explosief gas af. Vonken,
vlammen en sigaretten mogen absoluut niet
in de buurt van de accu komen.
!
Controleren van het veiligheidssysteem
De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat het starten of rijden verhindert als er niemand op de
zitplaats zit. Controleer dagelijks of het veiligheidssysteem werkt.
De controle wordt gedaan door de handrem te activeren en het maai-element in de transportstand te zetten.
Start de motor en stap van de machine af, wanneer het element naar de maaistand wordt neergelaten moet
de motor stoppen.
Nederlands – 21
Vervangen van het luchtfilter
Als de motor zwak lijkt of onregelmatig loopt kan de
oorzaak zijn dat het luchtfilter is verstopt.
Het is daarom belangrijk om met regelmatige
tussenpozen het luchtfilter te vervangen (zie het
onderhoudsschema op bladzijde 15 voor de juiste
onderhoudsintervallen).
Vervangen van het luchtfilter gebeurt op de
volgende wijze:
1. Demonteer de motorkap volgens de beschrijving
op bladzijde 16.
2. Klap de beide kliksloten uit en til de kap van het
luchtfilterhuis van zijn plaats.
ONDERHOUD
4. Trek het voorfilter van schuimplastic van het
papieren filter en was het schoon in mild
reinigingsmiddel.
Pers het droog in een schone doek.
Drenk het in nieuwe motorolie. Wikkel het filter
in een absorberende doek en wring de overbo-
dige olie eruit.
Als het papieren filter al te zeer vervuild is, moet
het worden vervangen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Gebruik geen perslucht om het papieren
filter te reinigen.
3. Verwijder de vleugelmoer op het centrum van
het luchtfilter en til het papieren filter met voor-
filter van zijn plaats.
5. Monteer het luchtfilter op de volgende manier:
Trek het voorfilter over het papieren filter.
Monteer het papieren filter met voorfilter in het
voorfilterhuis en draai de vleugelmoer in het
centrum vast.
Zet de plastic kap weer op het luchtfilterhuis en
klem deze vast met de beide kliksloten.
22 – Nederlands
ONDERHOUD
1
2
3
Monteren van het maai-element
1. Plaats de Rider op een vlakke ondergrond en
activeer de parkeerrem, zie blz. 10. Controleer
of de hendel voor het instellen van de
maaihoogte in de laagste stand staat.
Zorg ervoor dat er steunwielen op het maai-
element (1) zijn gemonteerd.
2. Pak de handgreep aan de voorkant (BioClip 90)
of het frame van het maai-element (2) beet en
schuif het element onder de zitmaaier, let erop
dat het lipje (3) van het element goed terecht
komt.
3. Plaats de bout en zet deze met een borgspie
vast.
4. Druk het frame naar beneden en zet de spie
vast. Plaats de aandrijfriem om het drijfwiel van
het element.
5. Haak de stang voor de hoogte-instelling vast.
6. Monteer de frontkap.
7. Zet de veer die de spanrol belast vast, zie blz.
25.
Nederlands – 23
ONDERHOUD
BioClip 103
1
2
8
9
Controleren en afstellen van de druk op
de ondergrond van de maaikast
Om het beste maairesultaat te bereiken moet de
maaikast de ondergrond volgen zonder daar al te
stevig tegen aan te liggen.
De druk wordt afgesteld met een schroef aan
iedere kant van de zitmaaier.
De afstelling van de druk tegen de ondergrond van
de maaikast wordt op de volgende manier
uitgevoerd:
1. Plaats een badkamerweegschaal onder het
frame van de maaikast (aan de voorkant), zodat
het aggregaat rust op de weegschaal. Indien
nodig kan een blok worden gelegd tussen het
frame en de weegschaal zodat de steunwielen
geen gewicht opnemen.
2. Stel de druk op de ondergrond van de kast af
door de stelschroeven die geplaatst zijn achter
de voorwielen aan beide zijden in of uit te
schroeven.
De druk moet liggen tussen 12 en 15 kg.
Monteren van BioClip 90
Wanneer de BioClip 90 gemonteerd moet worden,
moeten het steunwiel van de aandrijfriem
gedemonteerd worden.
1. Maak de veer van het spanwiel los.
2. Verwijder de borgspie (1) die naast het
steunwiel is geplaatst.
3. Schroef de moer en de ring (2) onder het
midden van het steunwiel eraf. Verwijder de
schroef en het steunwiel.
4. Monteer op het maai-element volgens de
aanwijzingen op de voorgaande bladzijde.
24 – Nederlands
ONDERHOUD
Controleren van de parallelliteit van de
maaikast
Controleer de parallelliteit van de maaikast op de
volgende wijze:
1. Zet de zitmaaier op een vlakke ondergrond.
2. Meet de afstand tussen de grond en de rand
van het element, aan de voor- en de achterkant
van de kap. Het element moet licht hellen,
waarbij de achterkant 2-4 mm hoger moet zijn
dan de voorkant.
Afstelling van de parallelliteit van het
maai-element
1. Demonteer de frontkap en de rechter
vleugelkap volgens de beschrijving op blz. 16.
2. Maak de moeren van de parallelliteitsstang los.
3. Schroef de stang uit (tegen de klok in) om de
achterkant van de kap te laten zakken.
Schroef de stang in (met de klok mee) om de
achterkant van de kap te verhogen.
4. Haal na het afstellen de moeren aan.
5. Nadat het afstellen is voltooid moet de
parallelliteit van het element opnieuw worden
gecontroleerd.
6. Monter de rechter vleugelkap en de frontkap.
Nederlands – 25
ONDERHOUD
7. Trek de spie.
Demonteren van het maai-element
1. Schakel de handrem in, zie bladzijde 8.
2. Zet de maaihoogte op de laagste stand.
3. Verwijder de frontkap volgens de beschrijving
op blz. 16.
4. Monteer het steunwiel.
5. Ontlast de spanrol (2) door de veer (1) los te
koppelen.
6. Til de aandrijfriem (3) van het aandrijfwiel van
het element (4).
!
WAARSCHUWING!
Draag een veiligheidsbril bij het
demonteren van de maaikast. De
veer die de riem spant kan eraf
springen en persoonlijk letsel
veroorzaken.
26 – Nederlands
8. Zet uw voet tegen de voorzijde van het
element. Til de voorzijde van het element iets
op en haak de stang voor de hoogte-instelling
los.
ONDERHOUD
8
9
9. Verwijder de bout (3) en trek het maai-element
eruit.
Demonteren van de riem
Uitgangspositie bij het demonteren van de riem:
Er mag geen element op de Rider gemonteerd
zijn.
Het voorste deel van de riem hangt los.
De hele riem wordt conform het onderstaande
verwijderd alleen in die gevallen wanneer een
sneeuwschuif op de Rider gemonteerd moet
worden.
Verwijder de stuurplaat onder het drijfwiel.
Gebruik een 13 mm sleutel.
Haal de riem van het middenwiel en verwijder
de riem.
Het monteren van de riem gebeurt in omgekeerde
volgorde van het demonteren.
Nederlands – 27
ONDERHOUD
Vervangen van de riemen van het maai-
element
Riemen vervangen op een BioClip-103
Een BioClip-103 wordt aangedreven door twee
tandriemen die de rotatie van de messen
synchroniseren. De riemen zitten onder een kast
op het maai-element.
1. Haal het maai-element los, zie bladzijde 25.
2. Maak de voorste bout van de parallelstang los
en duw de stang naar achteren. Duw de stang
voor de hoogte-instelling naar voren.
4. Maak de moer van de excenterplaat los en
draai deze eraf.
Maak de vier moeren (zie afbeelding), die het
buitenste meslager vasthouden zo ver los dat
het lager verplaatst kan worden.
Schuif het lager naar binnen naar het middelste
lager en haal de bovenste riem eraf.
Herhaal de procedure met de onderste riem.
WAARSCHUWING!
Bescherm uw handen met hand-
schoenen wanneer u met de
messen werkt.
!
BioClip 103
3. Maak de twee schroeven los die de bescherm-
kap op zijn plaats houden en til de kap weg.
28 – Nederlands
ONDERHOUD
5. Montage: Zet eerst de onderste riem en vervol-
gens de bovenste er weer op.
Controleer of de messen net als op de afbeel-
ding in een hoek van 90° ten opzichte van
elkaar staan, anders moeten de riemen afge-
steld worden. Wanneer het meslager los zit kan
de riem over de volgende tand gehaald worden.
Zet de moeren zo vast dat het lager tegen de
maaikast aanligt maar nog wel verschoven kan
worden.
Span de riemen aan door de excentrische
spaninrichting aan de bovenkant van de maai-
kast naar binnen te draaien. Zet de moer vast.
Zet alle moeren van de meslagers vast.
6. Wanneer de riem zich 7 mm naar binnen
beweegt bij een kracht van 10N is de riem-
spanning correct.
Monteer de beschermkap over de riemen en
zet de parallelstang vast.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Op een BioClip-element moeten de mes-
sen onderling in een hoek van 90° staan.
Anders kunnen de messen tegen elkaar
aanlopen en ernstige beschadigingen aan
het maai-element veroorzaken.
Vervangen van riem op BioClip 90
De BioClip 90 wordt aangedreven door een
tandriem die het draaien van de messen
synchroniseert. De riem zit onder de kast van het
maai-element.
Bij het vervangen van een riem op de BioClip 90
volgt u bovenstaande beschrijving, punt 1-6. N.B.!
De BioClip 90 heeft slechts 1 riem.
Riem vervangen op een maai-element met zij- of
achteruitworp
Op een maai-element met zij- of achteruitworp
worden de messen aangedreven door
één
V-snaar.
Ga als volgt te werk om de V-snaar te vervangen:
1. Haal het element los, zie bladzijde 25.
2. Maak de bout van de parallelstang los en de
twee schroeven op de kap. Til de kap van het
maai-element af.
3. Maak de veer los die de V-snaar spant en haal
de snaar eraf.
Het plaatsen van de nieuwe snaar gebeurt in
omgekeerde volgorde.
Nederlands – 29
ONDERHOUD
Servicestand voor maai-element
Om bij schoonmaken, reparatie en service goed bij
het element te kunnen, kan dit in servicestand
gezet worden. De servicestand houdt in dat het
element omhoog geklapt is en vergrendeld in
verticale positie.
In servicestand zetten
1. Activeer de handrem, zie bladzijde 10. Zet het
maai-element in de laagste maaihoogte.
2. Maak de veer van de spanrol van de
aandrijfriem los.
2. Verwijder de frontkap door de borgspie los
te maken. (Aan de binnenkant van de
frontkap zit een complete instructie voor de
servicestand).
3. Maak de twee steunwielen los, die onder de
frontkap zitten.
P
1
30 – Nederlands
ONDERHOUD
4. Monteer de twee steunwielen aan beide
kanten van het achterdeel van het element.
5. Maak de veer van de spanrol van de
aandrijfriem los.
6. Zet een voet vlakbij het wiel aan de
voorkant van het element en til de voorzijde
van het element op om de stang voor de
hoogteinstelling makkelijker los te kunnen
maken. Zet de stang vast in de houder.
Nederlands – 31
ONDERHOUD
Uit servicestand halen
Het uit servicestand halen gebeurt in
omgekeerdevolgorde van “In servicestand zetten”.
7. Til de aandrijfriem eraf (1). Trek vervolgens
de borgspie (2) eruit.
Neem voorzichtigheid in acht zodat uw hand niet
klem komt te zitten.
8. Trek het frame naar voren en doe de
borgspie er weer in.
9. Pak de voorkant van het element beet, trek
het uit en breng het omhoog naar de
servicestand.
2
1
32 – Nederlands
ONDERHOUD
Controle van de messen
Om het beste maairesultaat te bereiken is het
belangrijk dat de messen niet beschadigd zijn en
dat zij goed zijn geslepen.
Controleer of de bevestigingsbouten van de
messen zijn vastgedraaid.
BioClip 90
Maai-element met achteruitworp
BioClip103
Maai-element met achteruitworp
BELANGRIJKE INFORMATIE
De bioclipmaaikast moet de messen altijd
in de onderlinge stand ten opzichte van
elkaar hebben als de afbeelding laat zien
met een hoek van 90° tussen de messen.
Anders kunnen de messen tegen elkaar
komen en schade aan de maaikast veroor-
zaken.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Het vervangen of slijpen van de messen
moet worden uitgevoerd door een bevoeg-
de onderhoudswerkplaats.
Nederlands – 33
ONDERHOUD
Verversen van de motorolie
De motorolie moet de eerste keer worden
vervangen na acht gebruiksuren. Daarna moet
verversing plaatsvinden na iedere 50 gebruiksuren.
Als de motor hard moet werken of bij een hoge
temperatuur dan moet de olie worden ververst na
iedere 25 gebruiksuren.
WAARSCHUWING!
De motorolie kan zeer warm zijn als
deze wordt afgetapt direct na het
stoppen. Laat daarom de motor eerst
wat afkoelen.
1. Demonteer de motorkap volgens de beschrijving
op bladzijde 16.
2. Plaats een opvangbak onder de aftapplug van de
motor.
3. Verwijder de peilstok. Verwijder de aftapplug op
de linker kant van de motor.
4. Laat de olie in de opvangbak lopen.
5. Monteer daarna de aftapplug en draai deze goed
vast.
!
ADD
FULL
ADD
FULL
Het bijvullen van olie gebeurt door hetzelfde gat als
waarin de peilstok zit.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Gebruikte motorolie is schadelijk voor de
gezondheid en mag volgens de wet niet op
de grond of in de natuur worden uit-
gegoten, maar moet worden ingeleverd bij
een werkplaats of een daarvoor aangewe-
zen plaats voor verwerking.
Vermijd contact met de huid, wassen met
zeep en water bij eventueel knoeien.
6. Vul olie bij tot het „FULL”-merkteken op de
peilstok. Gebruik motorolie SAE 30 of SAE 10W-
30, klasse CD–CF (boven 0°). Gebruik motorolie
SAE 5W-30, klasse CD–CF (beneden 0°). De
motor biedt plaats aan 1,5 liter olie.
7. Laat de motor warmlopen, controleer daarna of
er geen lekkage voorkomt bij de olieplug.
34 – Nederlands
Vervangen van het oliefilter
1. Demonteer de motorkap volgens de beschrijving
op bladzijde 16.
2. Tap de motorolie af volgens de beschrijving
onder „Verversen van motorolie” op bladzijde 32.
3. Demonteer het oliefilter. Indien nodig een filter-
trekker gebruiken.
4. Strijk nieuwe, schone motorolie op de afdichting
van het nieuwe filter.
5. Monteer het filter met de hand.
6. Laat de motor warm lopen, controleer daarna of
het niet lekt rond de afdichting van het oliefilter.
Smeren
De volgende drie smeerpunten moeten regelmatig
worden gesmeerd met grafietvet van een goede
kwaliteit.
Bij dagelijks gebruik moet de smering twee keer per
week worden uitgevoerd.
Algemene smering
Alle gewrichten en lagers zijn bij de produktie
gesmeerd met molybdeendisulfidevet.
Nasmeren met hetzelfde type vet.
Smeer de besturings- en bedieningskabels met
motorolie.
Voer deze smering regelmatig uit, bij dagelijks
gebruik van de machine moet de smering twee keer
per week worden uitgevoerd.
ONDERHOUD
BELANGRIJKE INFORMATIE
Controleer of de borgring goed in de groef
komt.
Smeren van de voorwiellagers
1. Verwijder de plastic kap die het midden van het
wiel bedekt.
2. Verwijder de borgring en het plaatje op de
voorwielas.
3. Til het wiel van zijn plaats.
4. Smeer de astap in met molybdendisulfidevet.
5. Monteer de onderdelen in omgekeerde
volgorde.
Nederlands – 35
Controleren en afstellen van de
gaskabel
Controleer of de motor reageert bij gas geven en of
het juiste toerental wordt bereikt bij volgas geven.
Ga in geval van twijfel naar een servicewerkplaats.
Indien het nodig is de gaskabel af te stellen, kan
dat als volgt gebeuren:
1. Maak de klemschroef los en schuif de gas-
bediening naar de volgas-stand.
2. Trek de buitenhuls van de gaskabel maximaal
naar rechts en draai de klemschroef vast.
ONDERHOUD
Controle van de spanning van de banden
De spanning van de banden moet zijn 60 kPa
(0,6 kg/cm
2
) voor alle wielen.
Om het aandrijfvermogen te verbeteren, kan de
spanning voor de achterbanden worden vermind-
erd tot 40 kPa (0,4 kg/cm
2
).
Hoogste toegestane spanning is 80 kPa (0,8 kg/cm
2
).
BELANGRIJKE INFORMATIE
Een verschillende spanning in de voor-
banden brengt met zich mee dat de mes-
sen het gras maaien op een verschillende
hoogte.
36 – Nederlands
ONDERHOUD
Vervangen van het brandstoffilter
Vervang het op de leiding gemonteerde brand-
stoffilter iedere 100 uur (een keer per seizoen) of
vaker als het verstopt is.
Vervang het filter op de volgende wijze:
1. Demonteer de motorkap volgens de beschrijving
op bladzijde 16.
2. Haal de slangklemmen weg bij het filter.
Gebruik een platte tang.
3. Trek het filter los van de slanguiteinden.
4. Druk het nieuwe filter in de slanguiteinden.
Indien nodig kan een zeepoplossing worden
aangebracht op de filteruiteinden om de mon-
tage te vergemakkelijken.
5. Zet de slangklemmen weer terug bij het filter en
draai deze vast.
Luchtvoorziening uitlaatpijp
Schoonmaken van het filter
1. Maak de twee rubberen lussen los en til de
motorkap van zijn plaats.
2. Maak de vier snelsluitingen los, til het deksel
eraf en haal het filter eruit.
3. Blaas het filter schoon met perslucht.
4. Plaats het filter terug in het deksel en maak het
deksel met de snelsluitingen vast. Zet de
motorkap weer op zijn plaats.
Nederlands – 37
STORINGSSCHEMA
Probleem Oorzaak
De motor start niet Geen brandstof in de brandstoftank
Bougies defect
Bougie-aansluitingen defect
Vuil in de vergasser of de brandstofleiding
De startmotor krijgt de motor niet rond Accu leeg
Slecht contact bij kabelaansluitingen van de accupool
Hendel voor de maaikast in verkeerde stand
Hoofdzekering kapot. De zekering zit voor de accu,
onder de accukap
Contactslot kapot
Versnellingshendel/hydrostaat-pedaal niet in neutrale
stand
De motor loopt onregelmatig Bougies defect
Vergasser verkeerd afgesteld
Luchtfilter verstopt
Ventilatie van de brandstoftank verstopt
Ontstekingsafstelling verkeerd
Vuil in de brandstofleiding
De motor lijkt zwak Het luchtfilter verstopt
De bougies defect
Vuil in vergasser of brandstofleiding
Vergasser verkeerd afgesteld
De motor raakt oververhit De motor overbelast
Luchtinlaat of koelflenzen verstopt
Ventilator beschadigd
Te weinig of geen olie in de motor
Voorontsteking niet goed
De bougies defect
De accu wordt niet opgeladen Een of meer cellen in de accu zijn kapot
Slecht contact bij de kabelaansluitingen van de accupolen
De zitmaaier trilt De messen zitten los
De motor zit los
Onbalans tussen een of meer messen, veroorzaakt
door schade of slechte balancering na het slijpen
Ongelijkmatig maai-resultaat Messen bot
Maaikast scheef afgesteld
Lang of nat gras
Grasopeenhoping onder de kap
Verschillende spanning in de banden aan de rechter en
linker kant
Te hoge rijsnelheid
De aandrijfriem slipt
38 – Nederlands
Winterstalling
STALLEN
Om de zitmaaier klaar te maken voor stalling, deze
stappen volgen:
1.
Maak de zitmaaier zorgvuldig schoon, in het
bijzonder onder de maaikast. Herstel lakbescha-
digingen om roestaanvallen te voorkomen.
2. Inspecteer de zitmaaier op beschadigde of
versleten onderdelen en draai evt. losse bouten
en moeren vast.
3. Ververs de olie in de motor, zorg dat de afge-
werkte olie een goede bestemming krijgt.
4. Maak de benzinetank leeg. Start de motor en
laat deze lopen totdat er ook geen benzine meer
zit in de vergasser.
5. Verwijder de bougie en giet ca. een eetlepel
motorolie in iedere cilinder. Draai de motor rond
zodat de olie wordt verdeeld en schroef de
bougie weer vast.
6. Smeer alle smeernippels, gewrichten en assen.
7. Verwijder de accu. Maak deze schoon, laad hem
op en bewaar hem op een koele plaats. Be-
scherm de accu tegen lage temperaturen (onder
het vriespunt).
8 Stal de zitmaaier schoon en droog en breng een
bedekking aan als extra bescherming.
Service
Bij het bestellen van reserve-onderdelen moet het
jaar van aankoop van de zitmaaier en het model-,
type- en serienummer worden vermeld.
Er moeten altijd originele reserve-onderdelen
worden gebruikt.
Een jaarlijkse controle of groot onderhoud door een
bevoegde servicewerkplaats is een goede manier
om ook het daaropvolgende seizoen optimaal
plezier te hebben van uw zitmaaier.
Aan het eind van het maaiseizoen moet de zitmaaier
onmiddellijk in orde worden gemaakt voor stalling,
ook als deze langer dan 30 dagen niet gebruikt gaat
worden. Brandstof die lange perioden in de tank blijft
(30 dagen of meer) kan kleverige afzettingen produ-
ceren, die de vergasser kunnen verstoppen en de
werking van de motor kunnen verstoren.
Een brandstofstabilisator is een acceptabel alterna-
tief als het erom gaat kleverige afzettingen tijdens
de stalling te voorkomen. Als alkylaatbenzine
(Aspen) werd gebruikt, hoeft men geen stabilisator
toe te voegen, daar deze brandstof stabiel is.
Daarentegen moet men vermijden standaard- en
alkylaatbenzine afwisselend te gebruiken, daar
gevoelige rubberen onderdelen dan hard kunnen
worden. Voeg stabilisator toe aan de brandstof in
de tank of het opbergreservoir. Gebruik altijd de
mengverhouding die door de fabrikant van de
stabilisator wordt aangegeven. Laat de motor
minstens 10 minuten lopen na toevoeging van de
stabilisator, zodat de stabilisator tot bij de vergasser
komt. Maak de brandstoftank en de vergasser niet
leeg als stabilisator is toegevoegd.
WAARSCHUWING!
Stal een motor met brandstof in de
tank nooit binnenshuis of in slecht
geventileerde ruimten, waar
brandstofdampen in contact kunnen
komen met open vuur, vonken of een
waakvlam, zoals in een verwarm-
ingsketel, een geiser, een droger etc.
Hanteer de brandstof met voorzich-
tigheid. Deze is zeer snel ontvlam-
baar en onachtzaam gebruik kan
zwaar persoonlijk letsel en schade
aan eigendommen veroorzaken. Tap
de brandstof af in een goedgekeurd
reservoir buitenshuis en op geruime
afstand van open vuur. Gebruik nooit
benzine voor het reinigen. Gebruik in
plaats daarvan ontvettingsmiddel en
warm water.
!
Nederlands – 39
BEDRADINGSSCHEMA
1. Remcontact, hydrostaat
2. Microcontact, maaikast
3. Microcontact, zitting
4. Contactslot
5. Urenteller
6. Startrelais
7. Motor
Verklaring van de kleurafkortingen in het elektrisch
schema
RD = Rood
BL = Blauw
VT =Wit
SV = Zwart
GL = Geel
BR = Bruin
40 – Nederlands
TECHNISCHE SPECIFICATIES
Wanneer dit product versleten is en niet langer wordt gebruikt, moet het voor hergebruik bij de
dealer of een andere instantie ingeleverd worden.
Rider 14 Pro
Afmetingen Rider 14 Pro
Lengte zonder element 2 145 mm
Breedte zonder element 1 050 mm
Hoogte 1 060 mm
Dienstgewicht 245 kg
Asafstand 855 mm
Spoorbreedte 715 mm
Bandenafmeting 16 x 6,50 x 8
Bandenspanning,
voor en achter 60 kPa (0,6 kp/cm
2
)
Max. toegestane helling 15°
Motor
Fabrikaat Briggs & Stratton Vanguard V-Twin model 294777
Vermogen 12/14 kW/pk
Cilinderinhoud 480 cm
3
Brandstof min. 85 octaan loodvrij
Tankinhoud 7 liter
Olie SAE 30 of SAE 10W/30,
klasse CD – CF
Hoeveelheid olie 1,5 liter
Hoeveelheid olie incl. filter 1,7 liter
Start Elektrisch
Elektrisch systeem
Type 12 V, min geaard
Accu 12 V, 24 Ah
Bougie Champion RC12YC, elektrodenafstand = 0,7-0,8 mm
Versnellingsbak
Fabrikaat Tuff Torq K 61
Olie SAE 10W/30, klasse CD - CF
´*3%U¶6u¨
Nederlands – 41
Maai-elementen
TECHNISCHE SPECIFICATIES
BioClip 90 BioClip 103
Maaibreedte 900 mm 1030 mm
Maaihoogtes 9 standen, 45-95 mm 9 standen, 45-95 mm
Meslengte 440 mm 410 mm
Geluidsniveau 100 dB(A) 100 dB(A)
Zijuitworp 97 Achteruitworp 97
Maaibreedte 970 mm 970 mm
Maaihoogtes 9 standen, 40-80 mm 9 standen, 40-80 mm
Meslengte 350 mm 350 mm
Geluidsniveau 100 dB(A) 100 dB(A)
Om verbeteringen te kunnen doorvoeren kunnen de specificaties en de vormgeving veranderd worden
zonder speciale mededeling.
Denk eraan, dat geen enkele gerechtelijke eis, van welke aard dan ook, kan worden gesteld op grond van
de informatie in deze gebruiksaanwijzing.
Gebruik alleen originele onderdelen bij reparaties. Als andere onderdelen worden gebruikt, eindigt de
geldigheid van de garantie.
EU-verklaring van overeenstemming (alleen geldig voor
Europa)
(Richtlijn 89/392/EEC, Annex II, A)
Husqvarna AB, S-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de zitmaaiers
Husqvarna Rider 14 Pro met een serienummer uit 1998 en verder (het jaar met daaropvolgend het serienummer
wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de Richtlijnen:
- van 14 juni 1989 „betreffende machines” 89/392/EEC, en thans geldende aanvullingen.
- van 22 maart 1984 „met betrekking tot het toegelaten geluidsniveau voor gazonmaaiers” 84/538/EEG, en
thans
geldende aanvullingen.
- van 3 mei 1989 „betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 89/336/EEC, en thans geldende
aanvullingen.
De volgende normen zijn van toepassing: EN292-2, EN836.
Huskvarna, 16 oktober 1998
Bo Andréasson, Hoofd Ontwikkeling
´*3%U¶6u¨
2000W02
39

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Husqvarna-Rider-14-Pro
  • Goedemiddag,wie weet waar de spanningsregelaar van een rider 111b5 uit 2011 zit .ik meet 16 volt ip de accupolen als het motortje loopt beetje te veel
    Gesteld op 4-5-2022 om 16:22

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Husqvarna Rider 14 Pro bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Husqvarna Rider 14 Pro in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,05 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Husqvarna Rider 14 Pro

Husqvarna Rider 14 Pro Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 44 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info