477552
4
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/48
Pagina verder
Dutch
P 524
Gebruiksaanwijzing
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de
machine niet voor u alles heeft begrepen
.
2 –
Dutch
INHOUD
Inhoudsopgave
INHOUD
Inhoudsopgave ............................................................. 2
SERVICEJOURNAAL
Leverservice ................................................................. 3
Na de eerste 8 uur ....................................................... 3
INLEIDING
Beste klant, .................................................................. 4
Rijden en transport op de openbare weg ..................... 4
Slepen .......................................................................... 4
Gebruik ........................................................................ 4
Goede service .............................................................. 5
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen ..................................................................... 6
WAT IS WAT?
De plaats van de hendels ............................................ 8
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Veiligheidsinstructies .................................................... 9
Verzeker uw zitmaaier................................................... 9
Algemeen gebruik......................................................... 9
Rijden op hellingen ...................................................... 10
Ga als volgt te werk ...................................................... 10
Kinderen ...................................................................... 11
Onderhoud.................................................................... 11
Transport ...................................................................... 12
PRESENTATIE
Presentatie ................................................................... 13
Gashendel ................................................................... 13
Chokehendel ................................................................ 13
Snelheidshendel .......................................................... 13
Urenteller ..................................................................... 14
Parkeerrem .................................................................. 14
Maaidek ....................................................................... 14
Hendel voor het hydraulisch optillen van het maaidek . 14
Optillen van het maaidek (transportstand).................... 14
Neerlaten van het maaidek (maaistand)....................... 14
PTO - messen aan/uit................................................... 15
Hendel voor instelling van maaihoogte ........................ 15
Zitting ........................................................................... 15
Tanken ......................................................................... 15
Verlichting en elektrisch contact .................................. 16
Bypass-kleppen ............................................................ 16
GEBRUIK
Maaitips ....................................................................... 17
Voor de start ................................................................ 17
Start de motor............................................................... 17
Starten van een motor met een zwakke accu .............. 19
Rijden met de zitmaaier ............................................... 19
Afremmen .................................................................... 20
De motor stoppen ........................................................ 20
ONDERHOUD
Onderhoudsschema ..................................................... 21
Schoonmaken .............................................................. 23
Demonteren van de kappen van de zitmaaier ............. 23
Afstellen van parkeerrem.............................................. 24
Controle van gaskabel ................................................. 24
Controle van chokekabel ............................................. 24
Brandstoffilter vervangen ............................................. 24
Controle van het luchtfilter van de brandstofpomp ....... 25
Vervangen van luchtfilter .............................................. 25
Ontstekingssysteem ..................................................... 26
Vervangen van bougie................................................... 26
Schoonmaken van motor en geluiddemper .................. 26
Controle van veiligheidssysteem .................................. 26
Lampen vervangen ...................................................... 26
Hoofdzekering .............................................................. 27
Controle van luchtdruk in de banden ........................... 27
Controle van de koelluchtinlaat van de motor .............. 27
Vervangen van maaidekriem......................................... 28
Monteren van maaidek ................................................. 29
Verwijderen van maaidek ............................................. 29
Controle en afstellen van gronddruk van het maaidek . 30
Controle van de parallelliteit van het maaidek .............. 30
Afstellen van de parallelliteit van het maaidek ............. 30
Servicestand voor maaidek .......................................... 30
In servicestand zetten................................................... 30
Terugkeer uit servicestand ............................................ 31
Vervangen van de riemen van het maaidek ................. 31
Controle van messen ................................................... 32
Verwijderen van BioClip-plug ....................................... 32
SMEREN
Algemeen ..................................................................... 33
Accessoires .................................................................. 34
Smeren van kabels ...................................................... 34
Maaidek ........................................................................ 34
Maak in de frametunnel schoon.................................... 34
Parkeerremkabel........................................................... 34
Kettingen in frametunnel .............................................. 35
Schakels en scharnierpunten van de maaiafstelling .... 35
Bestuurderszitting ........................................................ 35
Gas- en chokekabels, hendellagers ............................. 35
Smeer de hydrostaatkabel met schakels ..................... 35
Controle van het oliepeil in het hydraulisch systeem 36
Hydraulisch oliefilter, vervangen .................................. 36
Controle van het oliepeil van de transmissie ................ 36
Controle van het oliepeil van de motor ......................... 36
Vervangen van motorolie............................................... 37
Vervangen van oliefilter ................................................ 37
Stuurcilinder ................................................................. 37
Scharnierlager .............................................................. 38
Verbindingsstang .......................................................... 38
SCHEMA VOOR HET OPSPOREN VAN STORINGEN
Schema voor het opsporen van storingen..................... 39
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM
Elektrisch systeem ........................................................ 40
Elektrisch schema......................................................... 41
Hydraulisch systeem .................................................... 43
STALLEN
Winterstalling ................................................................ 44
Bescherming ................................................................ 44
Service ......................................................................... 44
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens.................................................... 45
EG-verklaring van overeenstemming ........................... 47
Dutch
– 3
SERVICEJOURNAAL
Leverservice
1 Laad de accu met 3 A max. 6 A gedurende 4 uur.
2 Controleer de luchtdruk in de banden en stel af,
100 kPa/ 1,0 bar/ 14,5 PSI voor en achter.
3 Stel het maaidek af:
Stel de hefveer af (het “gewicht” van het maaidek
moet 12-15 kg/ 26.5-33 lb worden).
Stel het maaidek zo af dat de achterkant
2-4 mm/1/8" hoger is dan de voorkant.
Stel de maaihoogte-instelling van het maaidek zo
af dat de maaihoogtebegrenzing 5 mm/3/16"
boven het elementframe ligt bij de laagste
maaihoogte.
4 Controleer of de juiste hoeveelheid olie in de
motor zit.
5 Controleer of er olie in de olietank van de
transmissie zit.
6 Sluit de accu aan.
7 Vul brandstof bij en start de motor.
8 Controleer of de machine niet beweegt in
neutraalstand.
9 Controleer:
Het naar voren rijden.
Het naar achteren rijden.
Het activeren van messen.
De veiligheidsschakelaar voor de zitting.
Veiligheidsschakelaar voor hefhendel.
De veiligheidsschakelaar voor de
hydrostaatpedalen.
10 Controleer het oliepeil in het hydraulisch
systeem, vul bij indien nodig.
11 Informeer de klant over:
Noodzaak en voordelen van het volgen van het
serviceschema.
De garantie voor de transmissie geldt alleen als u
de synchronisatie van voor- en achterwielen
volgens het serviceschema hebt gecontroleerd
en afgesteld. Als er geen synchronisatie wordt
uitgevoerd, zal het systeem beschadigd raken.
Bij temperaturen lager dan 0
°
C moet de machine
minstens 10 minuten warmlopen zodat de
hydraulische olie en de transmissie warm
worden. Anders riskeert u schade aan de
transmissie en een kortere levensduur ervan.
Service en de invloed van het servicejournaal op
de gebruikte waarde van de machine.
Toepassingsgebied voor CombiClip.
Vul het verkoopbewijs enz. in.
Deze leverservice is uitgevoerd. Geen overige opmerkingen.
Verklaard door:
_________________________________________________________
Datum, meterstand, stempel, handtekening
Na de eerste 25 uur
1 Ververs motorolie.
2 Vervangen van overbrengingsolie.
3 Controleer of de voor- en achterwielen
gesynchroniseerd zijn.
4 Strek de pompriem. Draai de stelschroef een
halve slag verder.
4 –
Dutch
INLEIDING
Beste klant,
Hartelijk dank voor het feit dat u hebt gekozen voor een Husqvarna Rider. De Husqvarna Riders zijn gemaakt volgens een uniek
concept met een aan de voorzijde gemonteerd maaidek en een gepatenteerde besturing van de achterwielen. De Rider is gemaakt
voor de hoogste efficiency zelfs op kleine en nauwe oppervlakken. Alle hendels bij elkaar en een hydrostatische transmissie, die
met pedalen wordt geregeld, dragen ook bij tot de prestaties van de machine.
Deze gebruiksaanwijzing is een waardedocument. Door de inhoud te volgen (gebruik, service, onderhoud enz.) kunt u de
levensduur van de machine aanzienlijk vergroten en zelfs zijn gebruikte waarde verhogen.
Wanneer u uw Rider verkoopt, moet u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar te geven.
Het laatste hoofdstuk van de gebruiksaanwijzing is een Servicejournaal. Zorg ervoor dat service- en reparatiemaatregelen
vastgelegd worden. Een goede journaalvoering verlaagt de servicekosten voor seizoensgebonden onderhoud en beïnvloedt de
gebruikte waarde van de machine. Neem de gebruiksaanwijzing mee wanneer u de Rider bij een werkplaats brengt voor
servicemaatregelen.
Rijden en transport op de openbare weg
Controleer de geldende verkeersregels voor rijden of transport op de openbare weg. Bij eventueel transport moet u altijd
goedgekeurde spanmiddelen gebruiken en ervoor zorgen dat de machine goed verankerd is.
Slepen
Wanneer uw machine is voorzien van een hydrostaat mag u de machine alleen over zeer korte afstanden en met een lage snelheid
slepen, anders bestaat het risico dat de hydrostaat beschadigd raakt.
De vermogensoverbrenging moet bij het slepen ontkoppeld zijn, zie “Bypass-kleppen” op pagina 16.
Gebruik
Deze zitmaaier is gemaakt om gras te maaien op vrije en vlakke grondoppervlakken. Daarnaast is er een aantal door de fabrikant
aanbevolen accessoires waarmee de toepassingsmogelijkheden kunnen worden uitgebreid. Neem contact op met uw dealer voor
meer informatie hierover. De machine mag alleen met door de producent aanbevolen uitrusting worden gebruikt. Alle overige
gebruik is verkeerd. De aanwijzingen van de producent met betrekking tot werking, onderhoud en reparatie moeten zorgvuldig
worden gevolgd.
De machine mag alleen gehanteerd, onderhouden en gerepareerd worden door personen die de bijzondere eigenschappen en de
veiligheidsvoorschriften van de machine kennen.
Bepalingen ter voorkoming van ongelukken, andere algemene veiligheidsbepalingen en beroepsmedische richtlijnen en
verkeersregels moeten altijd gevolgd worden.
Eigenhandig uitgevoerde wijzigingen aan de constructie van de machine kunnen de producent vrijwaren van verantwoordelijkheid
bij eventuele materiële schade of persoonlijk letsel dat als resultaat hiervan kan ontstaan.
BELANGRIJK!
De garantie voor de transmissie/versnellingsbak geldt
alleen als u de synchronisatie van voor- en achterwielen
volgens het serviceschema hebt gecontroleerd en
afgesteld. Als er geen synchronisatie wordt uitgevoerd, zal
het systeem beschadigd raken.
Dutch
– 5
INLEIDING
Goede service
De producten van Husqvarna worden over de hele wereld verkocht. Daardoor krijgt u als klant de beste support en service. Voordat
het product werd afgeleverd, is de machine gecontroleerd en afgesteld door uw dealer, zie de verklaring in “Leverservice” op
pagina 3.
Wanneer u reserveonderdelen of ondersteuning bij servicevragen, garantiezaken enz. nodig heeft, kunt u contact opnemen met:
Op het typeplaatje van de machine is vermeld:
De typeaanduiding van de machine.
Het productnummer van de producent.
Het productienummer van de machine.
Geef typeaanduiding en productienummer aan wanneer u reserveonderdelen bestelt.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij machine met
productienummer:
Motor Transmissie
6 –
Dutch
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen
Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de
gebruiksaanwijzing.
WAARSCHUWING! Slordig of onjuist
gebruik kan resulteren in ernstig letsel of
overlijden van de gebruiker of anderen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door
en gebruik de machine niet voor u alles
heeft begrepen.
Draag altijd:
Goedgekeurde gehoorbeschermers
Dit product voldoet aan de geldende
EU-richtlijnen.
Snel
Langzaam
Stop de motor.
Choke
Brandstof
Oliepeil
Maaihoogte
Naar achteren
Naar voren
Ontsteking
Hydrostatisch vrijwiel
Parkeerrem
Geluidsemissie naar de omgeving volgens
de richtlijn van de Europese Gemeenschap.
De emissie van de machine staat in het
hoofdstuk Technische gegevens en op
plaatjes.
Inschakelen
Uitschakelen
Waarschuwing voor draaiende delen. Let
op uw handen en voeten.
Draaiende messen Steek uw hand of
voet nooit onder de kap wanneer de
motor draait
Rijd nooit dwars over een helling
Gebruik de zitmaaier nooit wanneer
personen en dan vooral kinderen of
huisdieren, zich in de buurt ophouden
Neem nooit passagiers mee op de
zitmaaier of het gereedschap
Rij zeer langzaam zonder maaidek
Rem
Startinstructie
Dutch
– 7
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Zet de motor uit en verwijder de
ontstekingskabel voor reparatie of
onderhoud
Controleer het oliepeil van de motor
Controleer het oliepeil van de transmissie
Til het maaidek op
Schakel de parkeerrem in
Gebruik de choke wanneer de motor koud is
Maak de parkeerrem voor het rijden los
8 –
Dutch
WAT IS WAT?
De plaats van de hendels
1073 64 521 8 9
17 1516
14 13
12 111819
1 Snelheidshendel voor vooruit rijden
2 Snelheidshendel voor achteruit rijden
3 Schakelaar voor verlichting
4 Hendel voor instelling van maaihoogte
5 Hendel voor het hydraulisch optillen van het maaidek
6 PTO-knop
7 Gashendel
8 Chokehendel
9 Ontstekingsslot
10 Elektrisch contact
11 Slot motorkap
12 Bypass-klep achter
13 Product- en serienummerplaatje
14 Deksel brandstoftank
15 Instellen van zitting
16 Bypass-klep voor
17 Urenteller
18 Parkeerrem
19 Vergrendelknop voor parkeerrem
Dutch
– 9
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Veiligheidsinstructies
Deze instructies zijn gemaakt voor uw veiligheid. Lees ze
aandachtig door.
Verzeker uw zitmaaier
Controleer de verzekering van uw nieuwe zitmaaier.
Neem contact op met uw verzekeringsmaatschappij.
U moet een verzekering hebben met volledige dekking
voor verkeer, brand, schade, diefstal en WA.
Algemeen gebruik
Lees alle instructies uit deze gebruiksaanwijzing en op de
machine voordat u hem start. Vergewis u ervan dat u ze
begrijpt en volg ze daarna op.
Leer hoe u de machine en de hendels op een veilige
manier kunt gebruiken en leer hoe u snel kunt stoppen.
Leer ook alle veiligheidsplaatjes herkennen.
Laat de machine alleen gebruiken door volwassenen die
ermee vertrouwd zijn.
Zorg ervoor dat er niemand in de buurt van de machine is,
wanneer u de motor start, de aandrijving inschakelt of
rijdt.
Maak het terrein schoon van voorwerpen zoals stenen,
speelgoed, draden enz. die door de messen opgenomen
en weggeslingerd kunnen worden.
Stop de motor en voorkom een motorstart voordat u de
uitloopgoot schoonmaakt.
Pas op voor de uitworp en richt die niet op iemand.
Stop de motor om een motorstart te voorkomen, voordat
u het maaidek schoonmaakt.
Denk eraan dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
gevaren of ongelukken.
Neem nooit passagiers mee. De machine is bedoeld om
door slechts één persoon te worden gebruikt.
Kijk vóór en tijdens het achteruitrijden altijd naar beneden
en naar achteren. Houd zowel kleine als grote obstakels
in de gaten.
Rem af voordat u de bocht omgaat.
Zet de messen uit wanneer u niet maait.
Wees voorzichtig bij het ronden van een vast voorwerp,
zodat de messen er niet tegen aan komen. Rijd nooit over
vreemde voorwerpen heen.
!
WAARSCHUWING!
Deze machine doet tijdens het werken een
elektromagnetisch veld ontstaan. Dit veld
kan onder bepaalde omstandigheden van
invloed zijn op actieve of passieve medische
implantaten. Om het risico van ernstig of
levensbedreigend letsel te voorkomen,
raden we personen met een implantaat
daarom aan om vóór gebruik van deze
machine hun arts en de producent van het
medische implantaat te raadplegen.
!
WAARSCHUWING!
Deze machine kan uw handen en voeten eraf
maaien en voorwerpen wegslingeren.
Wanneer u verzuimt de
veiligheidsvoorschriften te volgen kan dit tot
ernstig letsel leiden.
10 –
Dutch
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Gebruik de machine alleen bij daglicht of in andere goed
verlichte omstandigheden. Houd de machine op veilige
afstand van gaten en andere ongelijkmatigheden in de
grond. Wees opmerkzaam op andere mogelijke risico's.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft
gedronken of drugs heeft gebruikt of wanneer u medicijnen
gebruikt die uw gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen
of coördinatievermogen negatief beïnvloeden.
Pas op voor verkeer wanneer u vlakbij een weg werkt of
deze oversteekt.
Laat de machine nooit onbeheerd achter met draaiende
motor. Zet de messen altijd uit, trek de parkeerrem aan,
stop de motor en haal de sleutel eruit voordat u de
machine achterlaat.
Laat kinderen of andere personen die niet zijn opgeleid
om met de machine om te gaan, deze nooit gebruiken of
onderhouden. Lokale voorschriften kunnen de leeftijd van
de gebruiker bepalen.
Gebruik gehoorbescherming om het risico van
gehoorschade te minimaliseren.
Draag nooit los zittende kleding die in de beweegbare
delen vast kan komen zitten.
Gebruik de machine nooit blootsvoets. Draag altijd
veiligheidsschoenen of -laarzen, bij voorkeur met een
stalen neus.
Zorg ervoor dat er altijd EHBO-middelen bij de hand zijn
wanneer u de machine gebruikt.
Rijden op hellingen
Het rijden op hellingen is een van de operaties waar het risico
het grootst is dat de bestuurder de controle verliest of dat de
machine omvalt, hetgeen ernstig letsel of overlijden kan
veroorzaken. Alle hellingen vragen om extra voorzichtigheid.
Wanneer u op de helling niet naar achteren kunt rijden of u
voelt zich onzeker, maai de helling dan niet.
Ga als volgt te werk
Verwijder hindernissen zoals stenen, takken enz.
Maai naar boven en naar beneden, niet in zijwaartse
richting.
Gebruik de machine nooit op terrein dat meer dan 10
°
helt.
Wees extra voorzichtig met eventuele extra uitrusting, die
de stabiliteit van de machine kan beïnvloeden.
Voorkom het starten of stoppen op een helling. Als de
banden gaan slippen, moet u de messen uitschakelen en
langzaam van de helling afrijden.
!
WAARSCHUWING!
De geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze chemicaliën, mocht de
geluiddemper kapot gaat.
!
WAARSCHUWING!
De motor geeft koolmonoxide af, wat een
kleurloos, giftig gas is. Gebruik de machine
niet in afgesloten ruimten.
!
WAARSCHUWING!
Wanneer u de machine gebruikt, moet u
door de autoriteiten goedgekeurde
persoonlijke veiligheidsuitrusting
gebruiken. Persoonlijke
veiligheidsuitrusting elimineert de risico’s
niet, maar vermindert het schadelijk effect in
geval van een ongeval. Vraag uw dealer om
raad wanneer u uw uitrusting koopt.
BELANGRIJK!
Rijd nooit een helling af met een opgetild maaidek.
Dutch
– 11
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Rijd altijd gelijkmatig en langzaam op hellingen.
Verander niet plotseling van snelheid of richting.
Voorkom onnodige bochten op hellingen, en als het nodig
is, draai dan langzaam en stap voor stap naar beneden,
indien mogelijk. Rijd langzaam. Gebruik kleine
stuurbewegingen.
Pas op voor greppels, kuilen en verhogingen en rijd er niet
overheen. Op ongelijk terrein kan de machine makkelijk
kantelen. Hoog gras kan hindernissen verbergen.
Maai niet vlakbij randen, sloten of wallen. De machine kan
plotseling omslaan wanneer één wiel over de rand van
een diepte of een sloot komt, of wanneer een rand instort.
Maai geen nat gras. Dat is glad en de banden kunnen de
grip verliezen zodat de machine gaat glijden.
Probeer de machine niet te stabiliseren door een voet op
de grond te zetten.
Bij het schoonmaken van het onderstel mag de machine
nooit vlak naast een rand of sloot gereden worden.
Houd tijdens het maaien afstand ten opzichte van struiken
en andere voorwerpen.
Volg de aanwijzingen van de producent over
wielverzwaarders of contragewichten om de stabiliteit van
de machine te verhogen.
Kinderen
Er kunnen ernstige ongelukken gebeuren als u niet alert
bent op kinderen in de buurt van de machine. Kinderen
worden vaak door de machine en de
maaiwerkzaamheden aangetrokken. Ga er nooit van uit
dat kinderen op de plek blijven waar u ze het laatst zag.
Houd kinderen weg van het maaiterrein en onder
zorgvuldig toezicht van een andere volwassene.
Wees op uw hoede en zet de machine uit wanneer
kinderen het werkterrein binnengaan.
Kijk voor en tijdens een achteruitrijmanoeuvre naar
achteren en naar beneden of u kleine kinderen ziet.
Laat kinderen nooit meerijden. Ze kunnen vallen en zich
ernstig bezeren of het zonder risico's manoeuvreren van
de machine belemmeren.
Laat kinderen de machine nooit bedienen.
Wees extra voorzichtig in de buurt van hoeken, bosjes,
bomen of andere voorwerpen die het zicht belemmeren.
Onderhoud
Stop de motor. Voorkom een start door de ontstekingskabels
van de bougies te halen of verwijder de ontstekingssleutel
voordat u afstellingen maakt of onderhoud uitvoert.
Vul nooit binnenshuis brandstof bij.
Benzine en benzinedampen zijn giftig en zeer
brandgevaarlijk. Wees extra voorzichtig bij het hanteren
van benzine omdat onachtzame hantering kan leiden tot
persoonlijk letsel of brand.
Bewaar de brandstof alleen in jerrycans die voor dit doel
zijn goedgekeurd.
Verwijder nooit het deksel van de brandstoftank en vul
nooit benzine bij wanneer de motor loopt.
Laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijvult. Vul
geen benzine bij in de buurt van vonken of open vuur.
Rook niet.
Behandel olie, oliefilter, brandstof en accu voorzichtig uit
oogpunt van het milieu. Volg de plaatselijke
recyclingbepalingen.
Elektrische schokken kunnen letsel veroorzaken. Raak
geen kabels aan wanneer de motor loopt. Probeer het
ontstekingssysteem niet met uw vingers.
!
WAARSCHUWING!
De motor en het uitlaatsysteem worden zeer
warm tijdens gebruik. Risico voor brandwonden
bij aanraking. Houd tijdens het maaien afstand
ten opzichte van struiken en ander materiaal om
beïnvloeding door hitte te voorkomen.
12 –
Dutch
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Als er lekkage is opgetreden in het brandstofsysteem mag
de motor niet gestart worden voordat deze is verholpen.
Bewaar de machine en de brandstof zodanig dat er geen
risico bestaat dat lekkende brandstof of brandstofdampen
schade kunnen veroorzaken.
Controleer voor ieder gebruik het brandstofpeil en laat
ruimte over zodat de brandstof kan uitzetten, omdat de
warmte van de motor en de zon de brandstof anders zo uit
kunnen laten zetten dat deze overloopt.
Voorkom overvulling. Als benzine op de machine is
gemorst, moet u deze opnemen en wachten tot de
brandstof verdampt is voordat u de motor start. Wanneer
u op uw kleding heeft gemorst, moet u zich omkleden.
Laat de machine afkoelen voordat u iets doet aan de
motorkamer.
Wees voorzichtig bij het onderhoud van de accu. In de
accu wordt een explosief gas gevormd. Voer nooit
onderhoud aan de accu uit terwijl u rookt of in de buurt van
open vuur of vonken bent. De accu kan dan exploderen en
ernstig letsel veroorzaken.
Zorg ervoor dat bouten en moeren goed zijn vastgedraaid
en dat de uitrusting in goede staat verkeert.
Wijzig de veiligheidsmiddelen nooit. Controleer
regelmatig of ze werken. De machine mag niet gebruikt
worden met kapotte of niet gemonteerde
beschermplaten, beschermkappen,
veiligheidsschakelaars of andere
veiligheidsvoorzieningen.
Let op het risico dat u gewond kunt raken door
beweeglijke of warme onderdelen wanneer u de motor
start met open motorkap of gedemonteerde
beschermingskappen.
Wijzig de regulatorinstelling niet. Wanneer u met een te
hoog toerental rijdt, bestaat het risico van machineschade,
zie “Technische gegevens” op pagina 45 voor het
maximaal toegestane motortoerental.
Gebruik de machine nooit binnenshuis of in ruimten waar
geen ventilatie is. De uitlaatgassen bevatten koolmonoxide,
een geurloos, giftig en levensgevaarlijk gas.
Stop om de uitrusting te inspecteren wanneer u tegen een
voorwerp aanrijdt. Repareer, indien nodig, voordat u start.
Voer nooit afstellingen uit terwijl de motor draait.
De machine is alleen getest en goedgekeurd met door de
producent geleverde en aanbevolen uitrusting.
De mesranden zijn scherp en kunnen snijwonden
veroorzaken. Verpak de messen of gebruik
veiligheidshandschoenen wanneer u deze hanteert.
Controleer regelmatig de werking van de parkeerrem.
U moet deze al naar gelang de behoefte afstellen en
onderhouden.
Verminder het brandgevaar door gras, blad en ander
vastzittend vuil van de machine te halen. Laat de machine
afkoelen voor deze in de stalling wordt gezet.
Transport
De machine is zwaar en kan ernstige verbrijzelingen
veroorzaken. Wees extra voorzichtig wanneer hij op of van
een auto of een aanhanger wordt geladen.
Gebruik een goedgekeurde aanhanger om de machine te
transporteren.
Voor het zekeren van de machine op de aanhanger
worden twee goedgekeurde spanbanden en vier
wigvormige wielblokken gebruikt.
Schakel de parkeerrem in en wikkel de spanbanden ronde
stabiele delen van de machine, bijvoorbeeld het frame of
het achterste gedeelte van de maaier. Zeker de machine
door de banden naar achteren respectievelijk naar voren
op de aanhanger te spannen.
Plaatst de wielblokken voor en achter de achterwielen.
Controleer en volg lokale verkeersbepalingen voordat u
de machine vervoert of op een weg rijdt.
BELANGRIJK!
De parkeerrem is niet voldoende om de machine vast te
zetten tijdens transport. Zorg ervoor de machine goed op
het transportvoertuig vast te zetten.
Dutch
– 13
PRESENTATIE
Presentatie
Gefeliciteerd met uw keuze van een uitstekend
kwaliteitsproduct waar u lang plezier van zult hebben. Deze
gebruiksaanwijzing beschrijft de P524. De machine is
uitgerust met een viertakt V-Twin motor van Kawasaki.
De machine, die vierwielaandrijving heeft, is voorzien van
stuurbekrachtiging en een hydraulische gereedschapslift.
De krachtoverbrenging van de motor gebeurt met een
hydrostatische versnellingsbak waarmee een traploze
variatie van de snelheid met de voetpedalen mogelijk is.
Een pedaal voor vooruit rijden en een voor achteruit rijden.
Gashendel
De gashendel regelt het toerental van de motor en daardoor
ook de rotatiesnelheid van de messen.
Om het toerental van de motor te verhogen of te verlagen
wordt de hendel naar achteren respectievelijk naar voren
bewogen.
Voorkom lange tijd stationair draaien, het risico bestaat dat
een afzetting op de bougie optreedt.
Chokehendel
De chokehendel wordt gebruikt bij een koude start om de
motor een rijker brandstofmengsel te geven.
Bij een koude start moet de hendel naar achteren naar de
eindstand gebracht worden.
Snelheidshendel
De snelheid van de machine wordt traploos geregeld met
twee pedalen. Voor vooruit rijden wordt pedaal (1) gebruikt en
voor achteruit rijden pedaal (2).
BELANGRIJK! Bij temperaturen lager dan 0
°
C moet de
machine minstens 10 minuten warmlopen zodat de
hydraulische olie en de transmissie warm worden. Anders
riskeert u schade aan de transmissie en een kortere
levensduur ervan.
!
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de pedalen niet door takken
beïnvloed kunnen worden wanneer u onder
struiken maait. Risico voor ongewenste
manoeuvres.
2
1
14 –
Dutch
PRESENTATIE
Urenteller
De urenteller laat de tijd zien dat de motor gelopen heeft.
De tijd die eventueel verstrijkt wanneer de motor stil staat met
de ontsteking aan, wordt niet geregistreerd. Het laatste cijfer
laat een tiende van een uur zien (6 minuten).
Parkeerrem
De parkeerrem wordt op de volgende manier geactiveerd:
1 Druk het parkeerrempedaal (1) in.
2 Druk de vergrendelknop (2) op de frameplaat in.
3 Laat het parkeerrempedaal opkomen terwijl u de knop
ingedrukt houdt.
De vergrendeling van de parkeerrem wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer het rempedaal weer ingedrukt wordt.
Maaidek
De P524 kan worden uitgerust met een maaidek Combi 112
of Combi 122.
Het combi-element verdeelt het maaisel tot meststoffen, wanneer
de CombiClip-plug is gemonteerd. Zonder CombiClip-plug werkt
het element op dezelfde manier als een achteruitworpelement.
Achteruitworp betekent dat het grasmaaisel achter het dek wordt
uitgeworpen zonder dat het fijngemaakt wordt.
Hendel voor het hydraulisch optillen
van het maaidek
De pook wordt gebruikt om het maaidek in transport- of
maaistand te zetten wanneer er hydraulische druk is.
Verhoging van het maaidek (transportstand)
Trek het pookje naar achteren om transportstand te krijgen.
Verlagen van het element (maaistand)
Breng het hefpookje naar voren naar de maaistand. Het dek
gaat dan naar beneden.
Om zeker te zijn dat de hydraulische cilinder in uiterste stand
staat, moet u de stang 1-2 seconde in de voorste stand
houden, nadat het maaidek de grond heeft geraakt.
2
1
Dutch
– 15
PRESENTATIE
PTO messen aan/uit
Om de messen te kunnen laten draaien moet het maaidek
zijn neergelaten in de maaistand en de 'PTO'-kan zijn
ingeschakeld (opgetrokken).
Hendel voor instelling van
maaihoogte
Met de hendel kan de maaihoogte op 6 verschillende standen
gezet worden.
Om een gelijkmatige maaihoogte te krijgen is het belangrijk
dat de luchtdruk in de beide voorwielen gelijk is.
Zitting
De zitting heeft aan de voorkant een scharnierbevestiging en
kan naar voren worden gekanteld.
De zitting kan ook in de lengterichting afgesteld worden.
Bij afstellen wordt de hendel onder de voorkant van de zitting
naar links gebracht, daarna kan de zitting naar voren of naar
achteren gebracht worden naar de gewenste stand.
De vering van de zitting kan worden aangepast, door de
rubberen blokken aan de onderkant van de zitting te
verplaatsen in hun bevestiging. Zet beide blokken in de
voorste, middelste of achterste stand.
Tanken
De motor moet op 95 octaan loodvrije benzine lopen (niet met
olie gemengd). Er kan heel goed een milieuvriendelijke
alkylaatbenzine worden gebruikt. (Max. methanol 5%, max.
ethanol 10%, max. MTBE 15%)
Vul de tank niet helemaal, laat ten minste 2,5 cm (1")
expansieruimte over.
!
WAARSCHUWING!
Benzine is zeer brandgevaarlijk. Wees
voorzichtig en tank buitenshuis (zie de
veiligheidsinstructies).
BELANGRIJK!
Gebruik de brandstoftank niet om dingen op te leggen.
16 –
Dutch
PRESENTATIE
Verlichting en elektrisch contact
Verlichting
De verlichting wordt aan- en uitgezet met de schakelaar op
het besturingspaneel.
Elektrisch contact
Op het elektrisch contact kunt u bijvoorbeeld een verwarmde
zitting of de oplader voor een mobiele telefoon aansluiten.
De spanning is 12 Volt
De elektrische uitgang is gezekerd met een eigen zekering,
die onder het bedieningspaneel zit.
Bypass-kleppen
Om de zitmaaier te kunnen verplaatsen met een motor die uit
staat, moet u de hydraulische druk worden afgelaten.
De hydraulische druk wordt geopend en gesloten met behulp
van een bypass-klep.
Als u probeert de machine te rijden zonder hydraulische druk
zal hij zich niet verplaatsen. Als de ene klep geopend is,
verliest u de aandrijving op die as.
De P 524 heeft twee kleppen, een klep voor de vooras en een
voor de achteras.
Bypass-klep achteras
- De hydraulische druk wordt afgelaten door de
contramoer (1) 1/4-1/2 slagen linksom te draaien en
vervolgens de bypass-klep (2) 2 slagen.
- De hydraulische druk wordt afgesloten door de klep te
sluiten. Sluit de klepmoer (2) goed voordat de contramoer (1)
wordt vastgedraaid.
Bypass-klep vooras
- De hydraulische druk wordt afgelaten door de
contramoer (1) 1/4-1/2 slagen linksom te draaien en
vervolgens de bypass-klep (2) 2 slagen.
- De hydraulische druk wordt afgesloten door de klep te
sluiten. Sluit de klepmoer (2) goed voordat de contramoer (1)
wordt vastgedraaid.
BELANGRIJK! Rij altijd met beide kleppen van de machine
gesloten.
Dutch
– 17
GEBRUIK
Maaitips
Zoek grote stenen en andere vaste voorwerpen op en
markeer ze om een aanrijding te voorkomen.
Begin met een hoge maaihoogte en laat deze minder
worden tot het gewenste maairesultaat bereikt is.
Het maairesultaat wordt het best met het maximaal
toegestane motortoerental, zie technische gegevens (de
messen draaien snel) en lage snelheid (de zitmaaier
beweegt langzaam). Is het gras niet al te lang en dicht,
kan de rijsnelheid worden verhoogd zonder dat het
maairesultaat merkbaar verslechtert.
U krijgt het mooiste gazon door het vaak te maaien. Het
maaien wordt gelijkmatiger en het gemaaide gras wordt
gelijkmatiger over het oppervlak verdeeld. De totale
tijdsbesteding wordt niet groter omdat u een hogere
rijsnelheid kunt kiezen zonder dat het maairesultaat
slechter wordt.
Vermijd het een natte grasmat te maaien. Het
maairesultaat wordt dan slechter omdat de wielen in het
natte gazon zakken.
Spoel het maaidek na ieder gebruik aan de onderkant met
water af, gebruik geen hoge drukspuit. Het maaidek moet
dan in servicestand worden gezet.
Wanneer u de BioClip-functie gebruikt, is het extra
belangrijk dat het maai-interval niet te lang is.
Voor de start
Lees de veiligheidsinstructies en de informatie over de
plaats van de hendels en functies door voordat u start.
Voer dagelijks onderhoud uit voor de start volgens het
Onderhoudsschema.
Start de motor
1 Let erop dat de bypass-kleppen op de resp. assen zijn
gesloten.
2 Trek de parkeerrem aan.
3 Druk de PTO-knop in (de messen zijn uitgeschakeld).
De motor kan niet opnieuw worden gestart, als de
parkeerrem niet wordt ingedrukt en de messen zijn
uitgeschakeld.
!
WAARSCHUWING!
Haal stenen en andere voorwerpen die door
de messen weggeslingerd kunnen worden
van het gazon.
!
WAARSCHUWING!
Gebruik de machine nooit op terrein dat
meer dan 10°°
°°
helt. Maai hellingen van boven
naar beneden,
nooit dwars. Verander niet
plotseling van richting.
BELANGRIJK!
Het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de
bestuurderszitting mag niet worden geblokkeerd door bijv.
kledingstukken, bladeren, gras of vuil. De koeling van de
motor verslechtert dan. Risico van ernstige motorschade.
2
1
18 – Dutch
GEBRUIK
4 Breng de gashendel naar de middenstand.
5 Wanneer de motor koud is moet de chokehendel naar
achteren naar de eindstand getrokken worden.
6 Draai de ontstekingssleutel naar startstand.
7 Wanneer de motor start, moet u de ontstekingssleutel
gelijk weer naar neutraalstand laten gaan.
8 Schuif de chokehendel stap voor stap naar voren
wanneer de motor is gestart.
9 Laat de motor 3 tot 5 minuten op matige toeren “halfgas”
lopen voor hij zwaar belast wordt.
10 Stel het gewenste motortoerental in met de gashendel.
BELANGRIJK!
Laat de startmotor niet langer dan ca. 5 seconden
achtereen lopen. Wanneer de motor niet start, moet u ca.
15 seconden wachten voor u de volgende startpoging doet.
!
WAARSCHUWING!
Laat de motor nooit binnenshuis, in gesloten
of slecht geventileerde ruimten draaien. De
motoruitlaatgassen bevatten giftig
koolmonoxide.
Dutch – 19
GEBRUIK
Starten van een motor met een
zwakke accu
Als de accu te zwak is om de motor te starten, dient deze
opgeladen te worden.
Bij het gebruik van startkabels voor een noodstart, volgt u
onderstaande procedure:
Aansluiten van startkabels
Sluit beide uiteinden van de rode kabel aan op de
POSITIEVE pool (+) van beide accu's, en let goed op dat
u geen einde tegen het chassis kortsluit.
Sluit het ene uiteinde van de zwarte kabel aan op de
NEGATIEVE pool (-) van de accu die vol is.
Sluit het andere uiteinde van de zwarte kabel aan op
goede CHASSISAARDING, op ruime afstand van de
brandstoftank en de accu.
Verwijder de kabels in omgekeerde
volgorde
De ZWARTE kabel haalt u eerst los van het chassis en
dan van de volle accu.
De RODE kabel haalt u als laatste van beide accu's.
Rijden met de zitmaaier
1 Zet de parkeerrem los door eerst het parkeerrempedaal in
te drukken en daarna op te laten komen.
2 Druk voorzichtig een van de pedalen in tot de gewenste
snelheid verkregen is. Voor vooruit rijden wordt pedaal (1)
gebruikt en voor achteruit rijden pedaal (2).
3 Laat het maaidek helemaal zakken met de hefhendel. Om
zeker te zijn dat de hydraulische cilinder in uiterste stand
staat, moet u de stang 1-2 seconde in de voorste stand
houden, nadat het maaidek de grond heeft geraakt.
BELANGRIJK! Bij temperaturen lager dan 0° C moet de
machine minstens 10 minuten warmlopen zodat de
hydraulische olie en de transmissie warm worden. Anders
riskeert u schade aan de transmissie en een kortere
levensduur ervan.
!
WAARSCHUWING!
Loodzuuraccu's geven explosieve gassen af.
Voorkom vonken, open vuur en roken vlakbij
accu's. Draag altijd een veiligheidsbril in de
buurt van accu's.
BELANGRIJK!
Uw grasmaaier is voorzien van een 12-voltssysteem met
negatieve aarding. Het andere voertuig moet ook een
12-volts systeem met negatieve aarding hebben. Gebruik
de accu van de maaier niet om andere voertuigen te
starten.
2
1
20 – Dutch
GEBRUIK
4 Kies de gewenste maaihoogte (1-6) met de hendel voor
de maaihoogte.
5 Start de messen door de PTO-knop in te drukken.
Om een gelijkmatige maaihoogte te krijgen is het
belangrijk dat de luchtdruk in de beide voorwielen gelijk is.
Afremmen
Laat de rijpedalen opkomen. De machine remt af en stopt dan
door het aandrijfsysteem. Gebruik de parkeerrem niet als
rijrem.
U kunt sneller afremmen door op het rijpedaal voor de
tegengestelde rijrichting te drukken.
De motor stoppen
Laat de motor een minuut stationair lopen om weer normale
werktemperatuur te krijgen voordat hij wordt afgezet, als hij
hard heeft moeten werken. Voorkom lange tijd stationair
draaien, het risico bestaat dat een afzetting op de bougie
optreedt.
1 Zet de messen uit met de PTO-knop
2 Breng het maaidek met het hefpookje omhoog.
3 Breng de gashendel naar de stand MIN. Draai de
ontstekingssleutel naar “STOP”.
4 Wanneer de zitmaaier stil staat, moet u het
parkeerrempedaal (1) naar beneden houden en de
vergrendelknop (2) indrukken.
BELANGRIJK!
De levensduur van de aandrijfriemen wordt aanzienlijk
vergroot wanneer de motor een laag toerental heeft
wanneer de messen ingeschakeld worden. Geef daarom
pas gas wanneer het maaidek in maaistand staat en de
messen worden geactiveerd.
BELANGRIJK! Bij temperaturen lager dan 0° C moet de
machine minstens 10 minuten warmlopen zodat de
hydraulische olie en de transmissie warm worden. Anders
riskeert u schade aan de transmissie en een kortere
levensduur ervan.
2
1
Dutch – 21
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de zitmaaier moet worden uitgevoerd. Voor de punten die niet in deze
gebruiksaanwijzing staan beschreven, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken.
Onderhoud
Dagelijks
onderhoud
voor de start
Wekelijks
onderhoud
3)
Ten
minste
ieder
jaar
Onderhoudsinterv
al in uren
10 40 100 200
Controleer de koelflenzen van de hydraulische oliekoeler en maak
ze zo nodig schoon
X
Schoonmaken X
Controleer het oliepeil van de motor X
Controleer de koelluchtinlaat van de motor X
Controleer de luchtfilters van de brandstofpomp X
Controle van het peil van het accuzuur X
Controleer het veiligheidssysteem X
Controleer bouten en moeren O
Controleer op eventuele brandstof- en olielekkage O
Maak schoon rond de geluiddemper O
Start motor en messen, luister naar bijgeluiden O
Maak de koelluchtinlaat van de transmissie schoon X X
Smeer volgens het onderhoudsschema, onder het kopje
“SMEREN”
X
Vervang motorolie
1)
XX
1)
Controleer het maaidek X X
Controle van messen X
Maak schoon onder het maaidek X
Controleer de luchtdruk van de banden: 100 kPa/1,0 bar/14,5 PSI X
Smeer de riemspanner (nippel) X X
Smeer de bestuurderszitting X
Smeer alle kabels X
Smeer de scharnierpunten in het maaidek X
Maak in de frametunnel schoon X
Smeer het pedaalsysteem in de frametunnel. X
Smeer de hydrostaatkabel met schakels X
Controleer parkeerrem X
Smeer parkeerremkabel X
Smeer gashendel X
Smeer chokehendel X
Smeer de stuurketting in de frametunnel X
Maak alles rond de motor zorgvuldig schoon X
Maak alles rond de transmissie zorgvuldig schoon X
Controleer de V-snaren O
Controle van het oliepeil van de transmissie X
Controle en afstellen van chokekabel X
22 – Dutch
ONDERHOUD
1)
De eerste vervanging na 25 uur. Bij gebruik met zware belasting of hoge omgevingstemperaturen, om de 50 uur vervangen.
2)
Onder stoffige omstandigheden moeten schoonmaken en vervangen vaker gebeuren.
3)
Bij dagelijks gebruik van de zitmaaier
moet er twee keer per week gesmeerd worden.
4)
Uitgevoerd door een erkende servicewerkplaats.
X = Staat in deze gebruiksaanwijzing beschreven.
O = Staat niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven.
Onderhoud
Dagelijks
onderhoud
voor de start
Wekelijks
onderhoud
3)
Ten
minste
ieder
jaar
Onderhoudsinterv
al in uren
10 40 100 200
Draai bouten en moeren vast O
Controle en afstellen van gaskabel X
Maak het luchtfilter schoon. XX
Controleer/stel de maaihoogte-instelling af X X
Controleer/stel de parkeerrem af X X
Maak de koelflenzen van de motor
2)
O
Vervang luchtfilter. X
Vervang het brandstoffilter X
Vervang de bougie. X
Controleer of het nodig is olie te verversen
4)
en filters te
vervangen
4)
in de versnellingsbak
O
Vervang het oliefilter van de motor X X
Vervang het aanzuigfilter in de hydraulische tank
4)
O
Controleer of de voor- en achterwielen gesynchroniseerd zijn. O
Voer de 200 uursservice uit
4)
O
!
WAARSCHUWING!
Er mogen geen servicemaatregelen aan
motor of maaidek uitgevoerd worden als:
De motor niet stopgezet is.
De parkeerrem ingeschakeld is.
De ontstekingssleutel verwijderd is.
Het maaidek is ontkoppeld.
De ontstekingskabels van de bougies
gehaald zijn.
Dutch – 23
ONDERHOUD
Schoonmaken
Maak de machine direct na gebruik schoon. Het is veel
makkelijker maairesten weg te spoelen als ze nog niet
opgedroogd zijn en vastzitten.
Olieresten kunnen worden opgelost met een koud
ontvettingsmiddel. Breng een dunne laag aan.
Afspoelen met gewoon water (waterleidingdruk).
Richt de straal niet op elektrische componenten of lagers.
Spoel geen hete oppervlakken af, zoals de motor en het
uitlaatgassysteem.
Na het schoonmaken raden wij aan de motor te starten en het
maaidek enige tijd te laten draaien, zodat het overgebleven
water wordt weggeblazen.
Smeer de machine indien nodig na het schoonmaken. Smeer
bij voorkeur een keer extra wanneer lagers blootgesteld zijn
aan ontvettingsmiddel of de waterstraal.
Er is een grote kans dat er water in lagers en elektrische
aansluitingen komt. Dat kan leiden tot roestvorming,
waardoor storingen in de werking optreden. Het toevoegen
van een schoonmaakmiddel verergert gewoonlijk de schade.
Demonteren van de kappen van de
zitmaaier
De motorkap
Trek de zitting naar de voorste stand. Klap de zitting omhoog.
Trek de kliksluiting van de motorkap achteruit. De sluiting zich
aan de binnenkant van de motorbeugel.
Kantel de motorkap naar voren
Voorkap
Maak het slot los met de achterkant van de contactsleutel of
met ander gereedschap en til de frontkap eraf.
De frontkap zit met twee haken in het frame van het maaidek.
Rechter vleugelkap
Verwijder de knop op de snelheidshendel, de bouten en til de
kap eraf.
BELANGRIJK!
Spoel niet met de hogedrukspuit of stoom.
24 – Dutch
ONDERHOUD
Linker vleugelkap
Maak de bouten van de vleugelkap los en til de kap eraf.
Rechter zijkap
Maak de bouten van de rechter zijkap los en til de kap eraf.
Kap achter
Maak de bouten los en til vervolgens de kap eraf.
Afstellen van parkeerrem
Controleer of de parkeerrem goed is afgesteld door de
machine op een helling te zetten.
Schakel de parkeerrem in en vergrendel deze. Indien de
machine niet stil staat, moet u de parkeerrem als volgt afstellen.
1 Zet de machine op een vlakke ondergrond.
2 Controleer of de parkeerrem niet geactiveerd is.
3 Verwijder de linker vleugelkap, zie “Linker vleugelkap” op
pagina 24.
4 Maak de borgmoeren los.
5 Stel een speling in van 1 mm (0,040") tussen mantel en
stelschroef wanneer u aan de mantel trekt. Dit geeft een
speling van ca. 40 mm van het pedaal.
6 Zet de moeren niet te hard vast, zodat de stelschroef niet
beschadigt.
7 Nadat het afstellen gereed is, moet de rem opnieuw
gecontroleerd worden.
8 Plaats de linker vleugelkap terug.
Controle van gaskabel
Controleer of de motor reageert op gas geven en of een goed
motortoerental wordt bereikt bij volgas.
Bezoek bij twijfel een servicewerkplaats.
Controle van chokekabel
Wanneer de motor zwarte rook uitstoot of moeilijk start kan dit
veroorzaakt worden door een verkeerd afgestelde
chokekabel (bovenste kabel).
Bezoek bij twijfel een servicewerkplaats.
Brandstoffilter vervangen
Vervang het in de leiding gemonteerde brandstoffilter om de
100 uur (een keer per seizoen) of vaker als het verstopt is.
Vervang het filter als volgt:
1 Klap de motorkap omhoog.
2 Haal de slangklemmen van het filter. Gebruik een
kniptang.
3 Trek het filter van de slanguiteinden af.
!
WAARSCHUWING!
Een slecht afgestelde parkeerrem kan tot
verminderd remvermogen leiden.
Dutch – 25
ONDERHOUD
4 Druk het nieuwe filter op de slanguiteinden. Indien nodig
kan een zeepoplossing om de filteruiteinden aangebracht
worden om de montage te vergemakkelijken.
5 Plaats de slangklemmen weer op het filter.
Controle van het luchtfilter van de
brandstofpomp
Controleer regelmatig of er geen vuil op het luchtfilter van de
brandstofpomp zit.
Het filter kan indien nodig met een kwast schoongemaakt
worden.
Verwijder de bouten en trek de pomp naar buiten, er
hoeven geen slangen losgemaakt te worden.
Plaats de pomp terug op de console.
Vervangen van luchtfilter
Als de motor zwak lijkt of ongelijkmatig loopt kan de oorzaak
een verstopt luchtfilter zijn. Het is daarom belangrijk om met
regelmatige tussenpozen het luchtfilter te vervangen (zie
“Onderhoudsschema” op pagina 21 voor het juiste service-
interval).
Vervangen van luchtfilter gaat als volgt:
1 Klap de motorkap omhoog.
2 Maak de twee kliksluitingen los, waarmee het filterdeksel
vastzit en verwijder het.
3 Neem het filterpatroon uit het filterhuis.
4 Maak het filter schoon door het voorzichtig tegen een
hard oppervlak te slaan en blaas met perslucht vanaf de
binnenkant. Nooit het vuil wegborstelen. Vervang het
luchtfilter als het erg vuil is.
De P524 heeft nog een filter dat in het filterpatroon zit.
Maak het filter schoon door het voorzichtig tegen een hard
oppervlak te slaan. Voor dit filter geen perslucht
gebruiken.
5 Plaats het filterpatroon weer terug. Let erop dat het
filterpatroon goed over de luchtinlaat in het filterhuis wordt
gedrukt.
6 Plaats het filterdeksel terug, let erop dat de opvang voor
stofdeeltjes aan de onderkant komt.
!
WAARSCHUWING!
Het uitlaatsysteem is warm. Laat het
afkoelen voordat u begint aan het vervangen
van het luchtfilter.
BELANGRIJK!
Laat de motor nooit lopen als het luchtfilter is gedemonteerd.
De filters moet niet worden geolied. Ze moeten droog
worden gemonteerd.
26 – Dutch
ONDERHOUD
Ontstekingssysteem
De motor is voorzien van een elektronisch
ontstekingssysteem. Alleen de bougie heeft onderhoud
nodig.
Aanbevolen bougie, zie “Technische gegevens” op pagina 45.
Vervangen van bougie
1 Maak de ontstekingskabel los en maak rond de bougie
schoon.
2 Verwijder de bougie met een 3/4" (19 mm) bougiedop.
3 Controleer de bougie. Vervang de bougie wanneer de
elektroden rondom verbrand zijn of wanneer de isolator
gesprongen of beschadigd is. Maak de bougie schoon
met een staalborstel als hij gebruikt moet worden.
4 Meet de elektrodeafstand met een voeler. De afstand
moet 0,75 mm/0,030" zijn. Stel de afstand indien nodig af
door de elektroden te buigen.
5 Schroef de bougie met de hand weer vast om te
voorkomen dat het schroefdraad beschadigd raakt.
6 Draai de bougie, als deze tegen de zitting aanligt, met een
bougiesleutel vast. Draai de bougie zo vast dat de ring
wordt samengedrukt. Een gebruikte bougie moet 1/8 slag
gedraaid worden vanaf de zittingaanligging. Een nieuwe
bougie moet 1/4 slag gedraaid worden vanaf de
zittingaanligging.
7 Plaats de ontstekingskabelklem weer terug.
Schoonmaken van motor en
geluiddemper
Hou de motor en de geluiddemper vrij van maairesten en vuil.
Maairesten, in benzine of olie gedrenkt op de motor,
betekenen een verhoogd brandrisico en verslechteren de
koeling.
Laat de motor voor het schoonmaken afkoelen. Als het vuil
met olie is gemengd, moet u dit oplossen met een
ontvettingsmiddel, anders alleen water en een borstel.
Maairesten rond de geluiddemper drogen snel en vormen
een brandrisico. Borstel of spoel ze weg, wanneer de
geluiddemper koud is.
Controle van veiligheidssysteem
De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat
starten of rijden onder de volgende condities verhindert.
De motor moet alleen gestart kunnen worden wanneer aan
de volgende voorwaarden voldoen:
Messen uitgeschakeld, PTO niet ingeschakeld.
De parkeerrem is aangetrokken.
De motor moet stoppen onder de volgende voorwaarden:
Het maaidek is neergelaten en de bestuurder gaat staan.
Het maaidek is opgetrokken, de parkeerrem is niet
aangetrokken en de bestuurder gaat staan.
Controleer dagelijks of het veiligheidssysteem werkt door te
proberen de motor te starten wanneer aan een van de
bovenstaande voorwaarden niet is voldaan. Wijzig de
omstandigheden, probeer het opnieuw.
Lampen vervangen
Voor informatie over het type lampen, zie “Technische
gegevens” op pagina 45.
1 Draai de vier schroeven vast, waarmee de frontkap van de
stuurconsole vastzit.
2 Draai de twee schroeven vast, waarmee de lampinzet
vastzit.
3 Til de lampinzet eruit.
4 Haal de kabels van de lampen.
BELANGRIJK!
Een verkeerd type bougie kan de motor beschadigen.
BELANGRIJK!
Een te los aangedraaide bougie kan leiden tot
oververhitting en de motor beschadigen. Een te vast
aangedraaide bougie kan het schroefdraad in de
cilinderkop beschadigen.
Dutch – 27
ONDERHOUD
5 Til de lampen uit de inzet.
6 Plaats de nieuwe lampen. Let goed op dat u de voorkant
met uw duim tegenhoudt.
7 Plaats kabels, lampinzet en kap in de omgekeerde
volgorde terug.
Hoofdzekering
De zekering zit in een losse houder onder de accu. Type:
Lamelzekering, 20 A.
De zekering van de elektrische uitgang zit onder het
bedieningspaneel. Type: Lamelzekering, 5 A.
Gebruik bij vervangen geen andere zekeringen.
Een gesprongen zekering geeft aan dat de stift verbrand is.
Trek de zekering uit de houder om te vervangen.
De zekering dient ter bescherming van het elektrisch
systeem. Wanneer hij korte tijd later opnieuw springt, komt dit
door kortsluiting die moet worden verholpen voordat de
machine weer in gebruik genomen wordt.
Controle van luchtdruk in de banden
De luchtdruk in de banden moet 100 kPa/1,0 bar/14,5 PSI zijn
voor en achter.
Controle van de koelluchtinlaat van
de motor
Maak het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de
bestuurderszitting schoon.
Klap de motorkap omhoog.
Controleer of de koelluchtinlaat van de motor vrij is van
bladeren, gras en vuil.
BELANGRIJK!
Een verschil in luchtdruk in de voorbanden kan ertoe leiden
dat de messen het gras ongelijk afmaaien.
!
WAARSCHUWING!
De koelluchtinlaat draait wanneer de motor
loopt. Pas op uw vingers.
28 – Dutch
ONDERHOUD
Controleer of de luchtleiding, die aan de onderkant van de
motorkap zit, schoon is en niet tegen de koelluchtinlaat
schuurt.
Bij een verstopt luchtinlaatrooster, luchtleiding of
koelluchtinlaat verslechtert het koelen van de motor, hetgeen
kan leiden tot beschadiging aan de motor.
Vervangen van maairiem
Demontage
De complete maaidekriem wordt volgens het onderstaande
verwijderd, wanneer een sneeuwschuif op de machine
gemonteerd moet worden.
1 Maak de stang van de automatische riemspanner los.
2 Neem de veerstang uit de hefketting.
3 Verwijder de maaidekriem.
Montage
1 Plaats een nieuwe maaidekriem volgens het schema voor
riemen.
2 Monteer in omgekeerde volgorde. Zorg dat de
maaidekriem recht ligt bij de spanpoelie.
3 Trek de hefketting terug en borg de ketting met de stang,
zodat een kettingschakel zichtbaar is.
4 Zet het maaidek van de servicestand weer in de
maaistand.
Dutch – 29
ONDERHOUD
Monteren van maaidek
1 Plaats de machine op een vlakke ondergrond en activeer
de parkeerrem. Controleer of de hendel voor het instellen
van de maaihoogte in de laagste stand, stand 1, staat.
2 Druk het gereedschapsframe omlaag en zet de
vergrendeling tegen de beugel.
3 Plaats de riem en de kabels zo dat er geen gevaar bestaat
dat ze klem komen te zitten.
4 Schuif het maaidek erin en plaats de fuseepennen in de
gleuf van het gereedschapsframe, aan weerszijden één.
5 Schuif het maaidek er zo in dat de binnenste pennen in de
gleuf van het gereedschapsframe terechtkomen.
6 Plaats de maaidekriem rond de poelies van het maaidek.
Haak de kabel voor de hoogte-instelling vast.
7 Zet de veer van het spanwiel vast.
Plaats de frontkap.
Verwijderen van maaidek
1 Plaats het maaidek in de servicestand, tot en met 'til de
drijfriem van het maaidek eraf', zie “In servicestand
zetten” op pagina 30.
2 Klap de vergrendeling van het maaidek omhoog.
3 Trek het maaidek eruit.
!
WAARSCHUWING!
Draag een beschermingsbril wanneer u het
maaidek monteert. De veer waarmee de riem
wordt gespannen kan loskomen en
persoonlijk letsel veroorzaken.
!
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig zodat uw hand niet
bekneld raakt.
!
WAARSCHUWING!
Draag een beschermingsbril wanneer u het
maaidek demonteert. De veer waarmee de
riem wordt gespannen kan loskomen en
persoonlijk letsel veroorzaken.
!
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig zodat uw hand niet
bekneld raakt.
30 – Dutch
ONDERHOUD
Controle en afstellen van gronddruk
van het maaidek
Om het beste maairesultaat te krijgen moet het maaidek de
ondergrond volgen zonder te stevig aan te liggen.
De druk wordt afgesteld met een bout en veer aan beide
kanten van de zitmaaier.
1 Controleer de luchtdruk van de banden, 200 kPa/ 2,0 bar/
30 PSI voor en 160 kPa/ 1,6 bar/ 24 PSI achter.
2 Zet de zitmaaier op een vlakke ondergrond.
3 Laat het maaidek naar de maaistand zakken.
4 Plaats een personenweegschaal onder het frame van het
maaidek (aan de voorkant) zo dat het maaidek op de
weegschaal rust. Indien nodig kan er een klos gelegd
worden tussen het frame en de weegschaal zodat de
steunwielen geen gewicht dragen.
5 Stel de gronddruk van het maaidek af door de
stelschroeven die aan beide kanten van de zitmaaier
achter de voorwielen zitten, in of uit te schroeven. De
gronddruk moet tussen 12 en 15 kilo (26,5-33 lb) zijn en
de veren moeten gelijk gespannen zijn.
Controle van de parallelliteit van het
maaidek
Controleer de parallelliteit van het maaidek als volgt:
1 Controleer de luchtdruk van de banden.
2 Zet de zitmaaier op een vlakke ondergrond.
3 Laat het maaidek naar de maaistand zakken. De
maaihoogte moet zo laag mogelijk zijn, stand 1.
4 Meet de afstand tussen de grond en de rand van het
element, aan de voor- en de achterkant van de kap. Het
maaidek moet een beetje afhangen, de achterkant moet
2-4 mm (1/8") hoger zijn dan de voorkant.
Afstellen van de parallelliteit van het
maaidek
1 Verwijder de frontkap en de rechter vleugelkap, zie
“Demonteren van de kappen van de zitmaaier” op
pagina 23.
2 Maak de moeren van de parallelliteitstang los.
3 Schroef de stang uit (verlengen) om de achterkant van de
kap te verhogen.
Schroef de stang in (verkorten) om de achterkant van de
kap te verlagen.
4 Draai na het afstellen de moeren vast.
5 Nadat het afstellen gereed is moet de parallelliteit van het
maaidek opnieuw gecontroleerd worden.
6 Monteer de rechter vleugelkap en de frontkap.
Servicestand voor maaidek
Om ervoor te zorgen dat u bij schoonmaken, reparatie en
service overal goed bij kunt, kan het maaidek in servicestand
gezet worden. Servicestand betekent dat het maaidek
opgeklapt en vergrendeld is in verticale stand.
In servicestand zetten
1 Zet de machine op een vlakke ondergrond. Trek de
parkeerrem aan.
2 Controleer of het maaidek in de verhoogde stand staat.
Dutch – 31
ONDERHOUD
3 Verwijder de frontkap door de spie los te maken. (Aan de
binnenkant van de frontkap staat een complete instructie
voor servicestand).
4 Maak de veer van de spanpoelie van de maaidekriem los.
Maak de kabel voor de maaihoogte los en plaats deze in de houder.
5 Til de aandrijfriem van het maaidek af. Plaats de riem zo
dat er geen gevaar bestaat dat hij klem komt te zitten.
6 Pak de voorkant van het maaidek vast en trek het naar
voren tot het niet verder gaat.
7 Til het maaidek op tot het niet meer gaat en u een
klikgeluid hoort. Het maaidek wordt automatisch in
verticale stand vastgezet.
Terugkeer uit servicestand
1 Pak de voorkant van het maaidek vast en maak de
vergrendeling los. Klap het maaidek neer en schuif het
naar binnen.
2 Plaats de maaihoogtekabel en de maaidekriem terug.
3 Span de maaidekriem met de riemspanner op. Controleer
of de riem aan de juiste kant om de poelies ligt.
4 Monteer de frontkap.
Vervangen van de riemen van het
maaidek
Op deze maaidekken met “botsbeveiligde” messen worden
de messen aangedreven door één V-snaar. Ga als volgt te
werk om de V-snaar te vervangen:
1 Demonteer het maaidek, zie “Verwijderen van maaidek”
op pagina 29.
!
WAARSCHUWING!
Draag een beschermingsbril wanneer u het
maaidek demonteert. De veer waarmee de
riem wordt gespannen kan loskomen en
persoonlijk letsel veroorzaken.
!
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig zodat uw hand niet
bekneld raakt.
!
WAARSCHUWING!
Bescherm uw handen met handschoenen
wanneer u aan de messen werkt.
Risico van beknelling bij het werken met de
riem.
32 – Dutch
ONDERHOUD
2 Klap de vergrendeling op tot de bout van de parallelstang.
Haal de bout eraf zodat de parallelstang aan het ene uiteinde
vrij komt.
3 Schroef de bouten van de bevestiging van het
maaidekframe.
4 Verwijder de vergrendeling en trek het maaidekframe naar
buiten.
5 Draai de twee bouten van het maaidekframe eruit.
6 Maak de schroeven op de maaikap los. Til het
maaidekframe op en trek de kap van het maaidek naar
buiten.
7 Maak de veer los waarmee de V-snaar opgespannen is en
wrik de riem eraf.
Het monteren van de nieuwe riem gebeurt in omgekeerde
volgorde.
Controle van messen
Om het beste maairesultaat te bereiken is het belangrijk dat
de messen onbeschadigd en scherp zijn.
Controleer of de bevestigingsbouten van de messen goed zijn
aangedraaid.
Nadat de messen geslepen zijn moeten ze uitgebalanceerd
worden.
Bij een aanrijding met een hindernis waarbij schade is
ontstaan, moeten beschadigde messen vervangen worden.
Laat de servicewerkplaats beoordelen of het mes gerepareerd/
geslepen kan worden of weggegooid moet worden.
Verwijderen van CombiClip-plug
Om een Combimaaidek om te zetten van CombiClip-functie
naar een maaidek met achteruitworp verwijdert u de
CombiClip-plug, die met drie bouten onder het maaidek vastzit.
1 Zet het maaidek in servicestand, zie “In servicestand
zetten” op pagina 30.
2 Verwijder de drie bouten waarmee de CombiClip-plug
vastzit en haal de plug weg.
3 Tip: Monteer drie bouten M8x15 mm met volledig
schroefdraad in de gaten om het schroefdraad te
beschermen als de CombiClip-plug wordt verwijderd.
4 Zet het maaidek weer terug in de normale stand.
Het plaatsen van de CombiClip-plug gebeurt in omgekeerde
volgorde.
BELANGRIJK!
Vervangen of slijpen van de messen moet door een
erkende servicewerkplaats gedaan worden.
Dutch – 33
SMEREN
Verklaring van de symbolen in het
smeerschema
Filtervervanging
Olie verversen
Peilcontrole
Smeernippel
Oliekan
Controleer de riemen, conditie en riemspanning
Riem vervangen
Algemeen
Verwijder de startsleutel om onbedoelde bewegingen tijdens
het smeren te voorkomen.
Bij smeren met een oliekan moet de oliekan gevuld zijn met
motorolie.
Bij smeren met vet kan, waar niet anders is aangegeven, vet
503 98 96-01 of een ander chassis- of kogellagervet met een
goede antiroestbescherming gebruikt worden.
Bij dagelijks gebruik van de zitmaaier moet er twee keer per
week gesmeerd worden.
Veeg overbodig smeermiddel na het smeren weg.
Het is belangrijk dat er geen smeermiddel in contact komt met
V-snaren of de aandrijfoppervlakken van de poelies. Indien dit
gebeurt kunt u proberen ze met alcohol schoon te maken.
Blijft de snaar slippen na het schoonmaken met alcohol moet
de snaar vervangen worden.
Benzine of andere petroleumproducten mogen niet gebruikt
worden voor het schoonmaken van V-snaren.
34 – Dutch
SMEREN
Accessoires
Het smeren of andere verzorging van extra uitrusting of
accessoires, zie, wordt niet in deze beschrijving beschreven.
Vanzelfsprekend moet ook deze uitrusting verzorgd worden.
Zie de gebruiksaanwijzingen van de desbetreffende
accessoires voor instructies.
Smeren van kabels
Smeer beide einden van de kabels en breng de hendels
helemaal naar de eindstand tijdens het smeren.
Plaats na het smeren de rubberen beschermingen terug op
de kabels.
Kabels met een mantel zullen gaan aanlopen indien ze niet
regelmatig worden gesmeerd. Als een van de kabels
aanloopt, kunnen storingen in de werking optreden, bijv.
aanlopen van de rem. Wanneer een kabel aanloopt, moet u
hem verwijderen en loodrecht ophangen. Van bovenaf met
dunne motorolie smeren tot de olie er aan de onderkant
uitkomt.
Een tip: Doe olie in een klein plastic zakje en plak dit zo dicht
dat het de mantel afdicht, laat de kabel een nacht loodrecht in
de zak hangen. Als het niet lukt de kabel te smeren moet deze
vervangen worden.
Maaidek
Verwijder de frontkap, zie “Demonteren van de kappen van de
zitmaaier” op pagina 23.
Smeer met een oliekan.
Scharnierpunten en lagers
Pedaalsysteem in frametunnel
Smeer het pedaalsysteem in de frametunnel.
Verwijder de frameplaat door de vier bouten los te
draaien.
Beweeg de pedalen en smeer beweegbare onderdelen
met een oliekan. Smeer de kabels voor de rem- en
rijpedalen met een oliekan.
Parkeerremkabel
Verwijder de frameplaat door de vier bouten los te
draaien.
Verwijder de linker vleugelkap, zie “Demonteren van de
kappen van de zitmaaier” op pagina 23.
Smeer de beide uiteinden van de kabel.
Haal de rubberen bescherming van de kabel weg tijdens
het smeren.
Smeer de kabel met een oliekan, trap enkele keren op het
parkeerrempedaal en smeer opnieuw.
Plaats de frameplaat en de vleugelkap terug.
Dutch – 35
SMEREN
Ketting in frametunnel
Verwijder de frameplaat door de vier bouten los te draaien.
Smeer de ketting in de frametunnel met een oliekan of
kettingspray voor motorfietsen.
Schakels en scharnierpunten van de
maaiafstelling
Smeer de schakels en scharnierpunten voor de kabels van de
maaihoogte-instelling achter het rechter voorwiel. Smeer met
een oliekan.
Bestuurderszitting
Klap de zitting omhoog.
Smeer de schuifrails van de lengte-instelling met een oliekan.
Gas- en chokekabels, hendellagers
Verwijder de rechter zijkap, zie “Demonteren van de
kappen van de zitmaaier” op pagina 23. Open de
motorkap.
Smeer de vrije uiteinden van de kabels met een oliekan,
ook bij de motor.
Breng de hendels naar hun eindstand en smeer opnieuw.
Smeer scharnierpunten, vergrendelingen en lagers van
de bedieningshendels van het maaidek met een oliekan.
Zet de rechter zijkap weer terug.
Smeer de hydrostaatkabel met
schakels
Smeer scharnierpunten en lagers aan de linkerkant met een
oliekan.
Schuif de rubberen bescherming weg en smeer de
hydrostaatkabel met een oliekan.
Trap het pedaal enkele keren in, smeer weer en plaats de
rubberen bescherming terug.
36 – Dutch
SMEREN
Controle van het oliepeil in het
hydraulisch systeem
Olie verversen en filters vervangen moet worden gedaan
door een erkende servicewerkplaats en wordt in het
werkplaatshandboek beschreven. Maatregelen aan het
systeem stellen bijzondere eisen aan netheid en het systeem
moet worden ontlucht voor de machine in gebruik wordt
genomen.
Klap de zitting omhoog.
Verwijder de peilstok. Het peil moet 40-60 mm van het
bovenste deel van de zeef liggen.
Vul indien nodig bij met volledig synthetische olie
10W/50 API SM of hoger
Hydraulisch oliefilter, vervangen
Draai het oude oliefilter tegen de klok in om het te
verwijderen. Gebruik indien nodig een filtertang.
Smeer de rubberen pakking van het nieuwe oliefilter
lichtjes met nieuwe olie in.
Monteer het filter handmatig tot het aanligt + 3/4 slagen.
Vul de olietank van de transmissie bij met ca. 0,3 l olie. Let
op bij het laten draaien van de motor en vul na zodat de
tank niet leeg raakt.
Laat de motor draaien, bedien de stuurbekrachtiging,
controleer daarna of er geen lekkage is rond de afdichting van
het oliefilter.
Controleer het oliepeil in de transmissie, vul bij indien
nodig. In het oliefilter gaat 0,3 liter olie.
Controle van oliepeil in de
transmissie
Controleer met de peilstok of de juiste hoeveelheid olie in
de transmissie zit.
Het oliepeil moet tussen de markeringen op de peilstok
liggen.
Vul indien nodig bij met volledig synthetische olie
10W/50 API SM of hoger
Controle van het oliepeil van de motor
Controleer het oliepeil in de motor als de machine horizontaal
staat en de motor uit is.
Klap de motorkap omhoog.
Maak de peilstok daarna los, trek hem omhoog en veeg hem af.
Doe de peilstok vervolgens weer in het gat, zonder hem in
te schroeven.
Haal de peilstok omhoog en lees het oliepeil af.
Het oliepeil moet tussen de markeringen op de peilstok
liggen. Als het peil in de buurt van het ADD-teken komt, vul
dan olie bij tot het FULL-teken op de peilstok.
Dutch – 37
SMEREN
De olie wordt bijgevuld in hetzelfde gat als waar de peilstok in
zit. Langzaam de olie bijvullen.
Draai de peilstok stevig vast voor de motor wordt gestart.
Start de motor en laat deze ca. 30 seconden stationair
draaien. Zet de motor uit. Wacht 30 seconden en controleer
het oliepeil. Vul indien nodig olie bij tot de olie het FULL-teken
op de peilstok nadert.
Wij raden de volgende olieklassen aan:
API Service Klasse: SF, SG, SH en SJ
Kies een olie met een viscositeit volgens het
temperatuurbereik in de afbeelding:
Meng geen verschillende soorten olie.
Let op dat gebruik van olie zoals 5W-20, 10W-30 en 10W-40
het olieverbruik van de motor vergroot. Wanneer deze olie
wordt gebruikt, moet het oliepeil vaker worden gecontroleerd.
Vervangen van motorolie
Klap de motorkap omhoog.
De motorolie moet de eerste keer ververst worden na 8 uur
bedrijfstijd. Daarna moet het verversen om de 100
bedrijfsuren plaatsvinden.
Bij gebruik met zware belasting of hoge
omgevingstemperaturen, om de 50 uur vervangen.
1 Plaats een vat onder de linker aftapklep van de motor.
2 Verwijder de peilstok. Verwijder de aftapklep aan de
linkerkant van de motor.
3 Laat de olie in het vat lopen.
4 Monteer de aftapklep en draai deze vast.
5 Vul indien nodig olie bij tot de olie het FULL-teken op de
peilstok nadert. De olie wordt bijgevuld in hetzelfde gat als
waar de peilstok in zit.
6 Laat de motor warm draaien, controleer daarna of er geen
lekkage is rond de afdichting van de olieklep.
Controleer het oliepeil in de motor, vul bij indien nodig.
Vervangen van oliefilter
Klap de motorkap omhoog.
Draai het oude oliefilter tegen de klok in om het te
verwijderen. Gebruik indien nodig een filtertang.
Smeer de rubberen pakking van het nieuwe oliefilter
lichtjes met nieuwe olie in.
Monteer het oliefilter door het met de klok mee te draaien.
Doe dit handmatig tot de rubberen pakking aanligt. Draai
het nog een halve slag verder.
Start de motor en laat deze ongeveer 3 minuten lopen.
Stop hem vervolgens en kijk naar eventuele lekkage.
Controleer het oliepeil in de motor, vul bij indien nodig.
Stuurcilinder
De stuurcilinder heeft 2 smeernippels, een aan elke kant.
Smeer met een vetspuit tot er vet naar buiten wordt geperst.
!
WAARSCHUWING!
De motorolie kan zeer warm zijn als deze
direct na het stoppen afgetapt wordt. Laat de
motor daarom eerst wat afkoelen.
BELANGRIJK!
Gebruikte motorolie is gevaarlijk voor de gezondheid en
mag niet op de grond of in de natuur gegooid worden, maar
moet ingeleverd worden bij de werkplaats of de
aangewezen plaats voor verwerking.
Voorkom contact met de huid, was met water en zeep bij
evt. morsen.
!
WAARSCHUWING!
De motorolie kan zeer warm zijn als deze
direct na het stoppen afgetapt wordt. Laat de
motor daarom eerst wat afkoelen.
BELANGRIJK!
Gebruikte motor- en transmissie-olie is schadelijk voor de
gezondheid en mag niet op de grond of in de natuur worden
weggegooid.
Gebruikte filters moeten worden ingeleverd bij de
werkplaats of een andere aangewezen plaats voor
verwerking.
Voorkom contact met de huid, was met water en zeep bij
evt. morsen.
38 – Dutch
SMEREN
Scharnierlager
Smeer het scharnierlager in het midden. Smeer met een
vetspuit tot er vet naar buiten wordt geperst.
Verbindingsstang
2 nippels, een aan elke kant. Smeer met een vetspuit tot
er vet naar buiten wordt geperst.
Dutch – 39
SCHEMA VOOR HET OPSPOREN VAN STORINGEN
Probleem Oorzaak
De startmotor draait maar de motor start niet Er zit geen brandstof in de brandstoftank
Verkeerde bougies
Verkeerde bougieaansluitingen of verwisselde kabels
Vuil in carburateur of brandstofleiding
Brandstoffilter verstopt
De startmotor trekt de motor niet rond De accu is leeg
Slecht contact tussen kabel en accupool
De hoofdzekering is kapot. Deze zekering zit onder de accu
Ontstekingsslot kapot
Rem niet ingeschakeld
Defecte startmotor
Messen uitgeschakeld (PTO niet ingeschakeld)
De motor loopt ongelijkmatig Verkeerde bougie
De carburateur verkeerd afgesteld
Luchtfilter verstopt
De ventilatie van de brandstoftank verstopt
De ontstekingsinstelling verkeerd
Vuil in carburateur of brandstofleiding
Choken of verkeerd afgestelde chokekabel
De motor voelt zwak Luchtfilter verstopt
Verkeerde bougie
Vuil in carburateur of brandstofleiding
De carburateur verkeerd afgesteld
Choken of verkeerd afgestelde chokekabel
De motor raakt oververhit Motor overbelast
Luchtinlaat of koelflenzen verstopt
De ventilator beschadigd
Te weinig of geen olie in de motor
Verkeerde voorontsteking
Verkeerde bougie
De accu laadt niet op De accu is kapot
Slecht contact bij de kabelaansluitingen van de accupolen
De hoofdzekering is kapot. Deze zekering zit onder de accu
Te hoog stroomverbruik, max. 20 A
De zitmaaier trilt De messen zitten los
De motor zit los
Onbalans bij een of meerdere messen, veroorzaakt door beschadiging of slecht
balanceren na het slijpen
Ongelijkmatig maairesultaat De messen bot
Het maaidek scheef ingesteld
Lang of nat gras
Opeenhoping van gras onder de kap
Verschillende luchtdruk in banden aan rechter- en linkerkant voor
Te hoge rijsnelheid
Te laag motortoerental
De aandrijfriemen slippen
40 – Dutch
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM
Elektrisch systeem
De getallen komen overeen met:
1 Hoofdzekering 20 A
2 Startrelais
3 Microschakelaar, zitting
4 Schakelaar voor verlichting
5 Verlichting
6 Urenteller
7 Microschakelaar, hydrostaat
8 Zekeringhouder
9 Ontstekingsslot
10 Elektrisch contact
2 31
9
10
7
6
4
5
8
Dutch – 41
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM
Elektrisch schema
GND
GND
42 – Dutch
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM
Dutch – 43
ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM
Hydraulisch systeem
Houd het hydraulisch systeem schoon. Denk erom dat:
U zorgvuldig schoonmaakt voordat de vuldop wordt geopend of een aansluiting wordt losgemaakt.
U schone vaten gebruikt wanneer u olie bijvult.
U alleen schone olie bijvult, die bewaard is in gesloten containers.
U niet bijvult met afgetapte olie.
U olie ververst en filters vervangt volgens de intervallen die staan aangegeven in het Onderhoudsschema.
Wil een hydraulisch systeem zonder storingen functioneren, is het noodzakelijk dat het systeem vrij is van verontreinigingen.
Tijdens gebruik van het systeem worden deeltjes gevormd, die zowel slijtagebeschadigingen als verkeerd functioneren kunnen
veroorzaken. Om deze deeltjes af te scheiden, zijn er filters in het systeem aanwezig. Het filter is gemaakt om de afgescheiden
deeltjes op te vangen, maar als er vuil van buiten in het systeem komt, zullen de filters snel verstopt raken, zodat ze niet op de
bedoelde manier functioneren. Als er vuil in het systeem zit, zullen meer verontreinigingen optreden en er ontstaat een vicieuze
cirkel. Het resultaat zijn storingen en veel werk om het systeem schoon te maken.
44 – Dutch
STALLEN
Winterstalling
Aan het einde van het maaiseizoen moet de zitmaaier direct
klaar gemaakt worden voor stalling, dit moet ook gebeuren
wanneer hij langer dan 30 dagen ongebruikt blijft staan.
Brandstof die lange periodes blijft staan (30 dagen of meer)
kan plakkerige lagen afzetten, die de carburateur verstoppen
en de werking van de motor verstoren.
Een brandstofstabilisator is een acceptabel alternatief als het
gaat om het voorkomen van plakkerige afzettingen tijdens het
stallen. Wanneer alkylaatbenzine wordt gebruikt, is het niet
nodig een stabilisator toe te voegen, omdat deze brandstof
stabiel is. Daarentegen moet men niet wisselen tussen
standaard- en alkylaatbenzine omdat gevoelige rubberen
onderdelen hard kunnen worden. Voeg stabilisator toe aan de
brandstof in de tank of in de bewaarjerrycan. Gebruik altijd de
mengverhouding die aangegeven wordt door de producent
van de stabilisator. Laat de motor ten minste 10 minuten
draaien nadat u de stabilisator hebt toegevoegd, zodat de
stabilisator bij de carburateur komt. Leeg de brandstoftank of
de carburateur niet wanneer u stabilisator hebt toegevoegd.
Volg de volgende stappen om de zitmaaier gereed te maken
voor stalling:
1 Maak de zitmaaier zorgvuldig schoon, vooral onder het
maaidek. Repareer eventuele beschadigingen aan de lak
om roestvorming te voorkomen.
2 Inspecteer de zitmaaier op versleten of beschadigde
onderdelen en draai eventuele losse bouten en moeren
vast.
3 Vervang de olie in de motor, ruim gemorste olie op.
4 Leeg de benzinetank. Start de motor en laat hem lopen tot
ook de carburateur geen benzine meer bevat.
5 Verwijder de bougies en giet circa een eetlepel motorolie
in iedere cilinder. Draai de motor rond zodat de olie wordt
verdeeld en schroef de bougies weer vast.
6 Smeer alle smeernippels, scharnierpunten en assen.
7 Verwijder de accu. Maak deze schoon, laad hem op en
bewaar hem op een koele plaats.
8 Bewaar de zitmaaier schoon en droog en dek hem af ter
extra bescherming.
Bescherming
Om uw machine te beschermen tijdens stalling of transport is
een hoes verkrijgbaar. Neem contact op met uw dealer voor
een demonstratie.
Service
Het laagseizoen is de meest geschikte tijd om service uit te
voeren of de machine na te kijken om een grote
functiebetrouwbaarheid tijdens het hoogseizoen te
waarborgen.
Bij het bestellen van reserveonderdelen moet u het
inkoopjaar van de zitmaaier en het model-, type- en
serienummer aangeven.
U moet altijd originele reserveonderdelen gebruiken.
Een jaarlijkse controle of afstelling door een erkende
servicewerkplaats is een goede manier om te zorgen dat uw
zitmaaier het volgende seizoen weer optimaal presteert.
!
WAARSCHUWING!
Plaats een motor met brandstof in de tank
nooit binnenshuis of in slecht geventileerde
ruimten, waar brandstofdamp in contact kan
komen met open vuur, vonken of waakvlam
zoals van een verwarmingsketel, boiler,
droogkast enz. Ga voorzichtig met de
brandstof om. Het is zeer licht ontvlambaar
en onzorgvuldig gebruik kan leiden tot
ernstig letsel en schade aan eigendommen.
Tap de brandstof af in een goedgekeurde
jerrycan buitenshuis en op afstand van open
vuur. Gebruik nooit benzine om schoon te
maken. Gebruik in plaats daarvan
ontvettingsmiddel en warm water.
Dutch – 45
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Opm. 1: Het vermelde rendement van de motor is de gemiddelde waarde van het nettovermogen (bij het gespecificeerde toerental)
bij een gewone productiemotor van het motortype, gemeten volgens SAE-norm J1349/ISO1585. Motoren die in massaproductie
zijn vervaardigd kunnen van deze waarde afwijken. Het feitelijke vermogen van de motor is in het eindproduct is geïnstalleerd, zal
afhangen van de bedrijfssnelheid, de omgevingskenmerken en andere factoren.
Afmetingen P 524
Lengte zonder maaidek, mm/ft 2050/6,73
Breedte zonder maaidek, mm/ft 980/3,22
Hoogte, mm/ft 1150/3,77
Bedrijfsgewicht zonder maaidek, kg/lb 385/849
Asafstand, mm/ft 1000/3,29
Spoorbreedte voor, mm/ft 765 / 2,5
Spoorbreedte achter, mm/ft 765 / 2,5
Bandenmaat 18 x 8,5 x 8
Luchtdruk voor, kPa/bar/PSI 100/1,0/14,5
Luchtdruk achter, kPa/bar/PSI 100/1,0/14,5
Motor
Fabricaat/Model Kawasaki / FX 691V-KME09023
Nominaal motorvermogen, kW (zie opm. 1) 13,9
Slagvolume, cm
3
/cu.in 726 / 43,3
Brandstof, het laagste octaangehalte loodvrij 95 (Max. methanol 5%, max. ethanol 10%, max. MTBE 15%)
Tankinhoud, liter/USqt 22 / 23
Olie, klasse SF, SG, SJ, SL SAE 10W/40
Olie-inhoud incl. filter, liter/USqt 2,1 / 2,2
Olie-inhoud excl. filter, liter/USqt 1,8 / 1,9
Start Elektrische start
Max. motortoerental, t/min 3000 ± 75
Elektrisch systeem
Type 12 V, mingeaard
Accu 12 V, 24 Ah
Bougie NGK BPR4ES
Elektrodeafstand, mm/inch 0,75 / 0,030
Hoofdzekering Platte stift, A 20
Lampen, halogeen 2x12V 20W
Hydraulisch systeem
Max. werkdruk, bar/ psi 120 / 1740
Volume hydraulische tank, l/USqt 8/8,5
Volume hydraulisch systeem, l/USqt 13/13,7
Transmissie
Fabricaat Kanzaki KTM 23
Olie, klasse API SM, ACEA A3/B4 SAE 10W/50 Volledig synthetisch
Olie-inhoud versnellingsbak voor, l/USqt 0,9
Olie-inhoud versnellingsbak achter, l/USqt 0,9
Maaidek
Model
C 112
C 122
46 – Dutch
TECHNISCHE GEGEVENS
Opm. 2: Emissie van geluid naar de omgeving, gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) conform EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 3: Geluidsdrukniveau volgens EN 836. Vermelde gegevens voor het geluidsdrukniveau hebben een gewone spreidingsmaat
(standaardafwijking) van 1,2 dB(A).
Opm. 4: Vibratieniveau volgens EN 836. Vermelde gegevens voor het vibratieniveau hebben een gewone spreidingsmaat
(standaardafwijking) van 0,2 m/s
2
(stuur) en 0,8 m/s
2
(zitting)
Technische gegevens m.b.t. het maaidek
Maaidek C 112 C 122
Maaibreedte, mm/inch 1120 / 44,1 1220 / 48
Maaihoogtes, 7 standen, mm/inch 25-80/0,98-3,15 25-80 / 0,98-3,15
Mesdiameter, mm/inch 420 / 16,5 454 / 17,9
Breedte, mm 1220 / 48 1330 / 52,4
Gewicht, kg/lb 56 / 123,5 64 / 141
Technische gegevens m.b.t. geluids- en trillingsniveaus
P 524
C 112 C 122
Geluidsemissie (zie opm. 2)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 99 102
Gegarandeerd geluidsvermogen dB(A) 100 104
Geluidsniveau (zie opm. 3)
Geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker, dB(A) 85 89
Vibratieniveaus (zie opm. 4)
Vibratieniveau in stuur m/s
2
. 1,7 1,7
Vibratieniveau in zitting m/s
2
. 0,7 0,7
BELANGRIJK!
Wanneer dit product versleten is en niet langer wordt gebruikt, moet het bij de dealer of een andere instantie ingeleverd worden
voor recycling.
BELANGRIJK!
Om verbeteringen te kunnen doorvoeren, kunnen specificaties en vorm wijzigen zonder speciale mededeling.
Let op dat geen rechtsgeldige eisen gesteld kunnen worden op basis van de informatie in deze gebruiksaanwijzing.
Gebruik bij reparaties alleen originele onderdelen. Wanneer er andere onderdelen worden gebruikt, vervalt de garantie.
Dutch – 47
TECHNISCHE GEGEVENS
EG-verklaring van overeenstemming (Geldt alleen voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de zitmaaier Husqvarna P 524 met
een serienummer uit het jaar 2011 en later (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het
typeplaatje), in overeenstemming is met de voorschriften in de RICHTLIJNEN VAN DE RAAD:
van 17 mei 2006 “betreffende machines” 2006/42/EG
van 15 december 2004 “betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 2004/108/EG.
van 8 mei 2000 “betreffende geluidsemissie naar de omgeving” 2000/14/EG.
De volgende geharmoniseerde normen zijn van toepassing: EN ISO 12100-2, EN-836.
Aangemelde instantie: 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB,Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden heeft rapporten
opgesteld met een beoordeling van de overeenstemming conform bijlage VI van de RICHTLIJN VAN DE RAAD van 8 mei 2000
“betreffende geluidsemissie naar de omgeving” 2000/14/EG.
De certificaten hebben nummer: 01/901/141, 01/901/142
Huskvarna, 29 maart 2011
Claes Losdahl, Chef ontwikkeling/Tuinproducten (bevoegde vertegenwoordiger van Husqvarna AB en verantwoordelijk voor
technische documentatie.)
´®z+U§U¶6R¨
2011-04-19
´®z+U§U¶6R¨
1153985-36
Originele gebruiksaanwijzing
4

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Husqvarna-P524

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Husqvarna P524 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Husqvarna P524 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 11,86 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Husqvarna P524

Husqvarna P524 Gebruiksaanwijzing - Nederlands, Deutsch - 204 pagina's

Husqvarna P524 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 44 pagina's

Husqvarna P524 Gebruiksaanwijzing - English - 204 pagina's

Husqvarna P524 Gebruiksaanwijzing - Français - 204 pagina's

Husqvarna P524 Gebruiksaanwijzing - Italiano, Português, Espanõl - 204 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info