517460
9
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/117
Pagina verder
Handleiding
KEEPING THE WORLD SEWING
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN 60335-2-28.
Elektrische aansluiting
Deze naaimachine moet worden gebruikt met het voltage dat is aangegeven op het betreffende plaatje.
Opmerkingen over de veiligheid
Laat kinderen niet spelen met de naaimachine.
Let goed op wanneer deze naaimachine wordt gebruikt door of in de buurt van kinderen.
Een naaimachine mag nooit zonder toezicht met de stekker in het stopcontact blijven staan.
Verwijder direct na gebruik en voordat u de machine schoonmaakt de stekker van de naaimachine uit
het stopcontact.
Schakel de naaimachine uit (“0”) wanneer u iets wilt veranderen in de omgeving van de naald, zoals een
draad door de naald halen, een andere naald plaatsen, een andere naaivoet plaatsen en dergelijke.
Gebruik de naaimachine nooit als het snoer of de stekker beschadigd zijn.
Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees vooral voorzichtig in de buurt van de
naaimachinenaald.
Gebruik deze naaimachine alleen voor de werkzaamheden waarvoor de naaimachine bedoeld is en zoals
die worden beschreven in deze handleiding. Gebruik alleen hulpstukken die door de producent zijn
aanbevolen zoals in deze handleiding wordt beschreven.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact voordat u het lampje vervangt. Vervang het lampje door het
zelfde type (voltage en watt).
Let op! Dit product moet op een veilige manier gerecycled worden
volgens de geldende nationale wetgeving voor elektrische/elektronische
producten. Raadpleeg bij twijfel uw leverancier voor advies.
3
Het onderhoud
van uw Designer 1
Pagina 109 - 113
Het onderhoud
van uw Designer 1
Pagina 109 - 113
Nostalgisch
naaien
Pagina 101 - 108
Nostalgisch
naaien
Pagina 101 - 108
Quilten
Pagina 95 - 100
Quilten
Pagina 95 - 100
Decoraties/
siersteken
Pagina 83 - 94
Decoraties/
siersteken
Pagina 83 - 94
Borduren
Pagina 63 - 82
Borduren
Pagina 63 - 82
Het naaien
van kleding
Pagina 39 - 62
Het naaien
van kleding
Pagina 39 - 62
Leer uw
Designer 1 kennen
Pagina 4 - 38
Inhoudsopgave
Leer uw
Designer 1 kennen
Pagina 4 - 38
Leer uw Designer I kennen 4-38
Overzicht 4-5
Uitpakken, aansluiten, opbergen 6
Doos met toebehoren/werkvlak 7
Garenpen 8
Inrijgen van de draad 9-10
Spoelen 10-11
Functieknoppen 12
Naaivoet 13
Verwisselen van het naaivoetje 13
Naaivoetjes 14-15
De transporteur 15
Vervangen van de naald, naalden 16
Touch-on kleurenscherm 17-38
Hoofdmenu 18
Naaigids 19
Speciale steken menu’s 20-26
Beginnen 27
Draadspanning 27
Stoppen 27
Wijzigen Menu 28
Set Menu 29-32
Pop-up menu’s 33
HELPmenu 34
Programmeren 35-38
Het naaien van kleding 39-62
Naaigids 40-50
Stofkeuze, garen 40-41
Aan elkaar naaien 42-43
Afwerken, genaaide zigzag 44
Naaien en afwerken 45
Rijgen 46
Blindzomen, zomen 47-48
Knoopsgaten 49-50
Knopen aanzetten 50
Menu B – Knoopsgaten 51-53
Knoopsgat met inlegdraad 52
Knoopsgat, stap voor stap 52
Knoopsgat balans 52
Knoopsgat dichtheid 53
Knoopsgat opensnijden 53
Knoopsgat met band 53
Menu A – nuttige steken 54-61
Rechte steek 54
Zaagsteek 54
Rimpelen 54
Vijfentwintig naaldposities 55
Middenritssluiting 56
Versterkte rechte steek 57
Genaaide zigzagsteken 58
Stoppen en verstellen 59
Trensen, ceintuurlussen 60
Stekentabel – menu A 61
Menu S – Verstelsteken 62
Borduren 63-82
Borduureenheid,
aansluiten, verwijderen 64-65
Ingebouwde disk-drive 65
Verticale garenpen, vilten
anderlegger 65
Voorbeeldenboekje borduurwerk 66
Borduurring, sjabloon 66-67
Aan de slag 69
Borduurscherm 70-71
SET Menu tijdens het borduren 71
Wijzigen van borduurmotieven 72
Kleurweergave tijdens het borduren 73
Pop-up menus tijdens het borduren 74
Afknippen startdraad 75
Motieven aanpassen 76-81
Decoraties/siersteken 83-94
Decoraties/siersteken 84-88
Applicaties 84-85
De tapse cordonsteek 86
“Handwerk” met de festonsteek 87
Geborduurde applicaties 88
Siersteken 89-91
Kruissteken 92
Tekst 93-94
Quilten 95-100
Quilten 96
Quilten en het samenstellen
van Quilts 96
Decoratief knoopquilten 96
Crazy Quilting 97
Quiltwerk met een
handgemaakte uitstraling 97
Meanderen 98
Quilten 98
Rand/Quiltgeleider 99
Quilt Borduurwerk 99
Nostalgisch naaien 101-108
Nostalgisch naaien 102
Entre-deux 102
Invoegen van kant 102
Fagoting steek 103
Ajourwerk / Zwaardnaald 103
Schulpsteken 104
Smokwerk 105
Open borduurwerk 106
Pictogrammen 107
Het onderhoud van uw
Designer I 109-113
Het verhelpen van storingen
112-113
Zelf uw Designer I updaten 113
Index 114-115
4
Leer uw Designer I kennen
1
12345678910111213
INC HE S
2 3 4 5 6 7 8 9 10 15 20 25 30
CM
1.
2.
9.
6.
5.
10.
11. 12.
14.
15.
14.
32.
33.
34.
35.
37.
3.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28. 29. 30.
38.
36.
39.
8.
13.
7.
4.
31.
Leer uw Designer I kennen
1. Toets/deksel
2. Draadhefboom
3. Draadspanning
4. Voorspanningsschijf
5. Toets voor herstart naaien
6. Toets voor naaldstop onder/boven
7. Stoptoets Einde
8. Naaisnelheidstoets – sneller
9. FIX-toets
10. Naaisnelheidstoets – langzamer
11. Achteruitnaaitoets
12. Start/stop-toets
13. Aansluiting knoopsgat-sensorvoet
14. Lamp
15. Draadinsteker
16. Naaldstang
17. Naaivoetje
18. Vrije arm
19. Spoelhuisdeksel
20. Grondplaat
21. Verzinken van de transporteur
22. Naaivoetstang met naaivoethouder
23. Naaldklemschroef
24. Toets naaivoet omlaag
25. Toets naaivoet naar draaistand
26. Toets naaivoet omhoog/extra hoogte
27. Toets voor draadafsnijder
28. Draadspanning voor spoelen –
verticale ga ren pen
29. Horizontale garenpen
30. Garenschijfjes
31. Draadgeleiders
32. Verticale garenpen
33. Asje voor spoelen
34. Spoelstop
35. Garenmesje voor spoeldraad
36. Handwiel
37. Ingebouwde diskdrive
38. Touch-on kleurenscherm
39. Hoofdschakelaar, aansluiting aan net spanning
Overzicht – voorkant
5
Leer uw Designer I kennen
47.
48.
52.
51.
50.
46.
49.
44.
45.
40.
41.
42.
43.
Doos met toebehoren
44. Aanschuiftafel
45. Ruimte voor andere accessoires
46. Ruimte voor naaivoetje
47. Ruimte voor spoeltjes
48. Ruimte voor naalden
Borduureenheid
49. Borduurarm
50. Bevestiging borduurring
51. Aansluiting borduureenheid
52. Ontkoppelen
Achterkant
40. Handvat
41. Garenmesje
42. Draadinsteker
43. Aansluiting borduureenheid
Sommige stoffen geven nog verf af waardoor de stoffen of uw naaimachine kunnen verkleu-
ren. Het kan moeilijk of onmogelijk zijn om deze verkleuring te verwijderen.
Fleece- en denimstoffen in met name rood en blauw bevatten vaak overtollige verf.
Wanneer u vermoedt dat uw stof/kledingstuk overtollige verf bevat, was het dan altijd voor
voordat u het naait of borduurt om verkleuring te voorkomen.
6
Leer uw Designer I kennen
3.
1.
2.
Uitpakken
1. Plaats de machine op uw werktafel, duw het
hand vat naar beneden en til de kap eraf.
2. Verwijder het verpakkingsmateriaal, het voetpe-
daal en tenslotte de beschermkap.
3. De machine wordt geleverd met een zakje met
accessoires en een voedingskabel. Het voetpe-
daal is uitgerust met een snoerhaspel.
4. Neem de machine af met een doek, met name
rondom de naald en de steekplaat om eventu-
eel vuil te verwijderen voordat u gaat naaien.
Opbergen van de machine
1. Druk op de hoofdschakelaar om de machine uit
te schakelen.
2. Neem de voedingskabel uit het stopcontact en
uit de machine.
3. Wikkel de voedingskabel om uw hand op en
berg de kabel op in de daartoe bestemde ruim-
te in de kap. Daar is ook ruimte voor de hand-
leiding.
4. Trek de stekker van het voetpedaalsnoer uit de
ma chi ne. Trek zachtjes aan het snoer en laat
het snoer los – het snoer rolt zichzelf nu op in
het voetpedaal.
5. Zorg ervoor dat alle accessoires zich in de doos
met toebehoren bevinden. Schuif de doos op
de machine rond de vrije arm.
6. Plaats het voetpedaal met de onderkant naar u
toe in de uitsparing van de doos met toebeho-
ren aan de achterkant van de machine.
Aansluiten op het lichtnet
Onder de accessoires bevindt zich ook een voe-
dings ka bel. Aan de onderkant van de machine
vindt u in for ma tie over de voedingsspanning (V)
en de frequentie (Hz).
Controleer voordat u de machine aansluit of het
voet pe daal van het “type FR3” is.
1. Trek het snoer uit het voetpedaal tevoorschijn.
Sluit het snoer van het voetpedaal aan op het
voorste con tact (1), rechts onderaan de machi-
ne.
2. Sluit de voedingskabel aan op het achterste
contact (2), rechts onderaan de machine.
3. Als u de hoofdschakelaar (3) op AAN zet, wor-
den zowel de machine als de lampjes ingescha-
keld.
7
Leer uw Designer I kennen
Doos met toebehoren / werkvlak
In de doos met toebehoren bevinden zich speci-
ale vak jes voor naaivoetjes, spoeltjes en naalden
en er is ook ruimte voor andere accessoires. Berg
de accessoires op in de doos zodat zij goed te
bereiken zijn.
Schuif de doos met toebehoren op de machine
zodat er een groter werkvlak ontstaat. Schuif de
doos met toe be ho ren naar links voorbij de stop-
positie en verwijder hem als u de vrije arm wilt
gebruiken.
Er bevindt zich een plaatje voor het verlengen van
het werkvlak in het achterdeksel van de doos.
1. Schuif de doos met toebehoren naar links tot
juist voorbij de stoppositie.
2. Plaats het plaatje in de ruimte tussen de doos
en de machine en duw de doos terug.
8
Leer uw Designer I kennen
1.
2.
3.
4.
d
a
b
c
c
a
b
c
Garenpennen
Uw Designer I heeft garenpennen die geschikt
zijn voor alle soorten garen. De garenpen (a) die
normaal gesproken gebruikt wordt, is verstelbaar
en kan zowel horizontaal (normaal garen) als ver-
ticaal (extra grote spoelen of speciaal garen) ge-
bruikt worden.
Horizontale positie
Plaats het klosje zo dat de draad tegen de wijzers
van de klok in afrolt.
Trek de garenpen uit om gebruik te kunnen ma-
ken van de verticale positie (de garenpen kan dan
draaien). De garenpen heeft twee schijfjes. Als de
pen ho ri zon taal wordt gebruikt met smalle klosjes,
dient het klei ne schijfje (b) voor de draad te wor-
den geplaatst. Als u grote klossen gebruikt, dient
het grootste schijf je (c) voor de draad te worden
geplaatst. Zorg ervoor dat de vlakke kant van het
schijfje stevig tegen het garenklosje drukt. Er mag
geen ruimte tussen het schijfje en het klosje zit-
ten. Als de pen verticaal wordt gebruikt, dient het
grootste schijfje (c) onder de draad te worden ge-
plaatst.
Verticale positie
Om de garenpen in de verticale positie te kunnen
ge brui ken trekt u de pen naar u toe. Schuif het grote
garenschijfje op de pen en plaats een vilten lapje
onder de garenklos. Dit voorkomt het te snel afrollen
van de draad.
In- en uitklapbare garenpen
Er is ook een extra garenpen die kan worden in- en
uitgeklapt (d). Het grootste schijfje (c) wordt onder
de draad geplaatst. Deze garenpen wordt gebruikt
wan neer u een spoeltje wilt opspoelen vanaf een
tweede garenklosje of voor een tweede klosje wan-
neer u met een tweelingnaald naait.
Inrijgen van de bovendraad
Zorg dat het naaivoetje omhoog staat en dat de
naald zich in zijn hoogste stand bevindt.
Horizontale garenpen
1. Trek de garenpen omhoog. Plaats het klosje op
de garenpen De draad moet tegen de klok in
afrollen. Duw de garenpen weer terug. Houd
de draad tegen de klos met uw rechterhand.
Gebruik uw lin ker hand om het einde van de
draad in de richting van de pijl te brengen.
2. Breng de draad over de draadgeleider (a) en
onder draadgeleider (b). Klik draad vervolgens
tusen de draadspanningsplaatjes (c).
9
Leer uw Designer I kennen
1.
2.
3.
4.
5.
a
b
3. Ga verder met inrijgen in de richting van de
pijlen. Leid de draad naar rechts door de draad-
hefboomgeleider.
4. Breng de draad naar de laatste draadgeleider
net boven de naald.
Verticale garenpen
1. Trek de garenpen omhoog. Plaats het klosje op
de garenpen (volg de instructies op vorige pa-
gina).
2. Rijg de machine in volgens bovenstaande in-
structies met één uitzondering. In plaats van de
draad over draadgeleider (a) te leiden, brengt u
de draad direct onder draadgeleider (b).
Draadinsteker
Als u de draadinsteker wilt gebruiken moet de
naald zich in de bovenste stand bevinden.
1. Trek de draadinsteker helemaal naar beneden,
tot achter de naald.
2. Breng hem naar voren totdat de metalen fl en-
zen de naald bedekken. Een klein haakje gaat
door het oog van de naald heen.
3. Plaats de draad rondom geleider (a) en onder
de fl enzen voor de naald, zodat hij achter het
kleine haakje blijft hangen.
4. Laat de draadinsteker voorzichtig terugdraaien;
het haakje trekt de draad door het oog van de
naald en vormt een lus achter de naald. Trek de
draadlus ach ter de naald eruit.
5. Breng de draad onder het voetje en knip de
draad af.
Opmerking: als u gebruik maakt van een zwaard-
naald, een tweelingnaald, een naald kleiner dan maat
70, een drielingnaald of wanneer het knoopsgat-sen-
sorvoetje is geplaatst, kunt u de draadinsteker niet
gebruiken. Steek de draad vanaf de voorkant door
de naald. De witte kleur op de naai voet hou der zorgt
ervoor dat u het oog van de naald dui de lijk kunt
zien.
Draadcontrole
Als de bovendraad breekt of wanneer de spo-
eldraad op is, stopt de machine. Op het touch-on
kleurenscherm verschijnt in een pop-up-menu
het symbool van de bovendraad of van de spoel.
Als de bovendraad breekt: rijg de bovendraad op-
nieuw in en druk op OK in het pop-up-menu. Het
pop-up-menu verdwijnt. Als de spoeldraad op is:
verwijder uw werk en het spoeltje. Zorg voor een
volle spoel. Plaats de spoel weer en ga door met
naaien.
10
Leer uw Designer I kennen
e
d
c
Inrijgen bij een tweelingnaald
1. Plaats een tweelingnaald. Zie pagina 16 “Ver-
van gen van de naald”.
2. Gebruik een tweede garenklosje of spoel garen
dat u als tweede bovendraad wilt gebruiken op
een spoel tje.
3. Linkernaald (rood). Rijg de machine in zo-
als uit ge legd op pagina 9. Zorg ervoor dat de
draad achter het spanningsplaatje loopt, door
de onderste draad ge lei der. Voer de draad door
de linkernaald.
4. Rechternaald (blauw). Klap de extra garenpen
om hoog. Plaats een garenschijfje onder de
draad.
5. Plaats het spoeltje met de tweede bovendraad
op de garenpen.
6. Rijg de machine in zoals eerder omschreven,
maar zorg ervoor dat deze draad nu voor het
span nings plaat je loopt en buiten de onderste
draadgeleider. Voer de draad door de rechter-
naald.
Spoelen met de draad door de
naald
Zorg ervoor dat het naaivoetje en de naald zich
in hun hoogste stand bevinden. Gebruik in uw
Designer I alleen de originele groene Husqvarna
Viking-spoeltjes.
Gebruik, wanneer u de draad opspoelt vanaf de
naald uitsluitend een metalen naaivoetje.
1. Plaats een lege spoel met het merkteken
naar buiten op de spoelas van de machine.
Duw de spoelas naar beneden. Een pop-up-
menu op het touch-on kleurenscherm wijst u
erop dat de ma chi ne bezig is met spoelen.
2. Trek de draad vanaf de naald onder het naai-
voetje en naar rechts onder de draadgeleider
(c) door en over (d) heen.
3. Begin bovenaan en wikkel een paar slagen
draad met de wijzers van de klok mee rond het
spoeltje. Snijd de draad met het garenmesje (e)
af.
4. Druk op het voetpedaal of druk op
. Wan-
neer het spoeltje vol is, stopt het spoelen auto-
matisch. Verwijder het spoeltje, snijd de draad
af (e) en breng de spoelas omhoog.
Opmerking: Het is niet aan te bevelen speciale
ga rens, zoals onzichtbaar of andere stretch-garens
via de naald op de spoeltjes te spoelen. Zie daar-
voor “Spoelen – verticale garenpen”.
11
Leer uw Designer I kennen
10 15
1.
2.
4.3.
a
b
c
1
2
b
b
c
e
d
Spoelen – verticale garenpen
1. Plaats een leeg spoeltje met het merkteken
naar buiten op de spoelas van de machine.
Duw de spoelas naar beneden. Een pop-up-
menu op het touch-on kleurenscherm helpt u
eraan herinneren dat de machine bezig is met
spoelen.
2. Plaats het grootste schijfje onder het klosje op
de garenpen.
3. Voer de draad als afgebeeld om de draadgelei-
der (b) heen, vervolgens onder draadgeleider
(c) door en over (d) heen.
4. Wikkel van bovenaf een paar slagen draad met
de wijzers van de klok mee om het spoeltje en
snijd de draad met het garnmesje (e) af.
5. Druk op het voetpedaal of druk op
. Wan-
neer het spoeltje vol is, stopt het spoelen auto-
matisch. Verwijder het spoeltje, snijd de draad
af (e) en breng de spoelas omhoog.
Opmerking
: Afhankelijk van de kwaliteit van
het garen kunt u het garen een of twee keer
rond de draadgeleider (b) spannen om de juiste
spanning te krijgen.
Het plaatsen van het spoeltje
!
Hoofdschakelaar uitschakelen.
1. Open het spoeldeksel door dit naar u toe te
halen en neem het deksel weg.
2. Plaats de spoel in het spoelhuis met het merkte-
ken
naar boven; houd daarbij de draad links
van de spoel. Wanneer u aan de draad trekt
zal het spoeltje tegen de wijzers van de klok in
draaien.
3. Leg uw vinger op het spoeltje om te voorko-
men dat het kan draaien als u de draad stevig
naar rechts trekt en vervolgens naar links in
het draad span nings veer tje (a) totdat hij op zijn
plaats “klikt”.
4. Sla de draad om (b) heen en vervolgens achter
het garenmesje (c). Plaats het spoelhuisdeksel
terug met de lijnen aan de voorkant en schuif
12
Learn your Designer I
U kunt de in ge stel de snel heid ook tijdens
het naaien wij zi gen, maar dan ver schijnt
er geen pop-up-menu. Alle steken van uw
Designer I hebben een vooringestelde,
aanbevolen naaisnelheid. Als u een steek
selecteert stelt Designer I au to ma tisch de
correcte naaisnelheid in.
START/STOP. Met deze toets kunt u de
machine starten en stoppen zonder het
voet pe daal. Druk op START/STOP om met
naaien te beginnen en druk opnieuw om te
stoppen.
Draadafsnijder. Druk op de toets en de De-
signer I snijdt de boven- en onderdraad af,
brengt het naai voet je en de naald naar hun
hoogste positie en activeert de FIX-functie.
Om de draad af te snijden aan het einde
van de steek, drukt u tijdens het naaien op
de draadafnijder toets. Het knip pe ren van
de STOP toets geeft aan dat u de machine
heeft gevraagd de draad af te snijden. De
draadafsnijd-functie kan worden gepro-
grammeerd.
Naaivoet omhoog / extra hoogte. Druk op
deze toets. Het naaivoetje en de naald wor-
den het naaivoetje automatisch naar hun
bo ven ste stand gebracht. Druk nogmaals
op de knop en het naaivoetje gaat nog
een stukje omhoog, zodat ook dikke stof
gemakkelijk onder het voetje kan worden
geplaatst.
Naaivoet naar draaistand. Als u op deze
knop drukt, zakt het naaivoetje automatisch
naar zijn draaistand.
Naaivoet omlaag. Druk op deze knop. Het
voetje komt helemaal omlaag en Designer I
houdt uw werk stevig op zijn plaats.
Functietoetsen
Herstart naaien. Met deze toets kunt u met
de door u geselecteerde steek beginnen te
naaien aan het begin van de steek zonder
dat u eerst alle speciale instellingen op-
nieuw hoeft in te stellen.
STOP wordt gebruikt om een steek af te
sluiten. Uw Designer I trekt de draad aan
en stopt automatisch wanneer een opeen-
volging van steken is voltooid. De toets
licht op wan neer u hem aanraakt. STOP
wordt opgeheven wanneer u de toets op-
nieuw aanraakt of wan neer u een nieuwe
steek selecteert. Het lamp je van de toets
gaat in dat geval. De stop-functie kan wor-
den geprogrammeerd. Deze functie kan
ook worden gebruikt voor borduren in één
kleur.
FIX wordt automatisch geactiveerd wan-
neer een steek wordt geselecteerd of wan-
neer de draadafsnijder is gebruikt. De toets
licht op zolang de functie FIX actief is. De
functie kan worden uitgeschakeld door
op de ver lich te toets te drukken. Aan het
begin: Designer I naait een paar aanhech-
tings-steken en gaat vervolgens verder met
de ge se lec teer de steek. Als u tijdens het
naaien op FIX drukt: Designer I naait een
paar afhechtingssteken en stopt automa-
tisch. De fi x-functie kan worden gepro-
grammeerd.
Achteruit – Wanneer op deze toets wordt
gedrukt naait uw Designer I achteruit. De
toets licht op. Designer I naait weer voor-
uit wanneer de toets wordt losgelaten. De
toets is dan ook niet langer verlicht. De
langste steek-lengte bij achteruitnaaien is
3 mm. Als u permanent achteruit wilt naai-
en, drukt u alvorens te beginnen kort ach-
ter elkaar twee keer op de toets. De toets
licht op en uw Designer I naait achteruit
totdat u de toets opnieuw aanraakt.
Naaldstop onder/boven. Als u de naald
automatisch boven of in de stof wilt laten
stoppen, drukt u op deze toets. Tegelijker-
tijd wordt de instelling van de naaldstop-
positie gewijzigd.
Druk op + SNELHEID of – SNELHEID
om de naaisnelheid te doen toe- of af-
ne men. Als u deze toets gebruikt als u niet
aan het naaien bent verschijnt de ingest-
elde snel heid in een pop-up-menu op het
touch-on kleurenscherm. Druk op OK of
begin te naaien en het pop-up-menu verd-
13
Leer uw Designer I kennen
Sensor-gestuurde persvoetdruk
Als u op de Naaigids stoffen van een verschillen-
de dikte selecteert, wordt de druk van het voetje
automatisch aangepast. Dankzij de sensor-ge-
stuurde persvoetdruk gaat het naaivoetje soepel
en gelijkmatig over de stof, het borduurwerk of
over de steken.
Druk op het touch-on kleurenscherm op
en
u ziet de huidige instelling van de persvoetdruk
voor de stof die is geselecteerd.
U kunt de persvoetdruk aanpassen door in het
instelmenu op de knoppen (+) of (–) te drukken.
Hoe hoger het getal, des te meer druk op de stof.
Sensor-gestuurde persvoetlichter
Wanneer u begint te naaien komt het voetje auto-
matisch omlaag.
Als u stopt met naaien met de naald in zijn laagste
stand, beweegt het voetje automatisch naar zijn
draaistand.
Als u Naaldstop boven heeft geselecteerd:
OMHOOG – het voetje en de naald worden in
hun hoog ste stand geplaatst. Druk tweemaal voor
extra hoogte. Hierdoor kunt u dikke stof ge mak -
ke lij ker onder het voetje plaatsen.
Als u Naaldstop onder heeft geselecteerd:
OMHOOG – het voetje wordt in zijn hoog-
ste stand gebracht, maar de naald blijft omlaag in
de stof. Druk tweemaal – de naald gaat naar zijn
hoogste stand en het voetje naar zijn extra hoge
stand waardoor de stof eenvoudig kan worden
verwijderd.
DRAAI – brengt het voetje in de draaistand.
OMLAAG – laat het naaivoetje zakken.
Verwisselen van het naaivoetje
!
Hoofdschakelaar uitschakelen.
1. Zorg ervoor dat de naald in de hoogste stand
staat. Trek het voetje naar u toe.
2. Zet het nieuwe voetje zo vast dat de dwarsstift
tussen de houder en de veer komt te zitten.
Druk schuin naar achteren tot het voetje vast-
klikt.
14
Leer uw Designer I kennen
A
B
CD
EH
JP
Naaivoetjes
Onder de accessoires bevindt zich een aantal naai-
voet jes voor verschillende doelen.
Naaivoetje A
Is bij afl evering van de machine geplaatst. Dit voetje
wordt overwegend gebruikt voor rechte steken en
zig zags te ken met een steeklengte langer dan 1.0.
Naaivoetje B
Voor het naaien van smalle zigzagsteken met een
steek leng te van minder dan 1,0; dit voetje wordt
ook ge bruikt bij andere nuttige steken of sierste-
ken. De groef aan de onderzijde van het voetje is
bedoeld voor een soepel transport over de steken.
Naaivoetje C
Dit is het knoopsgatvoetje. Het is voorzien van
streep jes voor bepaling van de lengte van het
knoopsgat. Het middelste merkteken resulteert in
een knooprand van 15 mm. De twee groeven aan
de onderzijde van het voetje zorgen voor een soe-
pel en recht transport over de knoopsgatranden.
Naaivoetje D
Dit voetje wordt gebruikt voor het maken van
blind-zomen. De binnenrand van dit voetje geleidt
de stof. De onderkant van het voetje is zodanig
ontworpen dat hij langs de rand van de zoom be-
weegt.
Naaivoetje E
Dit is het ritsvoetje. Dit voetje kan zowel links als
rechts van de naald worden geplaatst om beide
kanten van de rits gemakkelijk te kunnen naaien.
Naaivoetje H
Dit naaivoetje, met een glijplaatje aan de onder-
kant, wordt gebruikt bij het naaien van foam, plas-
tic of leer en zorgt ervoor dat deze materialen niet
aan het voetje blijven plakken. Verder gelijk aan
naaivoetje A.
Naaivoetje J
Dit voetje wordt gebruikt voor afwerken en over-
locken, dat wil zeggen, steken met een breedte
van 5,0 en 6,0 mm. Het pennetje voorkomt dat de
stof aan de rand gaat trekken.
Naaivoetje P
Dit voetje wordt gebruikt bij het aan elkaar naaien
van quilt-blokken. Het voetje is voorzien van af-
stands streep jes van 6 mm en 3 mm.
15
Leer uw Designer I kennen
S
1
1234567
2345678910 15
Naaivoetje S
Dit voetje wordt gebruikt bij zijwaarts bewegende
steken.
Transparant naaivoetje
Voor decoratief naaiwerk. Maakt het eenvoudig om
patronen tegen elkaar te leggen. Verder gelijk aan
naai voet je B.
Knoopsgat-sensorvoet
Als dit voetje op de machine is aangesloten, meet
het de knoopsgatlengte en zorgt het ervoor dat
er een knoops gat wordt genaaid volgens de in
de machine ingevoerde gegevens. Het middelste
merkteken re sul teert in een knooprand van 15 mm.
Zelfklevende glijplaatjes
Worden gebruikt op naaivoetje C en de
knoopsgatsensorvoet voor het naaien van stof met
een plastic coating, leer, enz.
Het verzinken van de
transporteur
De transporteur wordt uitgeschakeld wanneer u
de knop naar links draait
. Draai de knop naar
rechts
wanneer u de transporteur weer wilt
inschakelen. De tanden van de transporteur ko-
men dan automatisch omhoog zodra u begint te
naaien.
De transporteur dient te worden uitgeschakeld
voor het aanzetten van knopen en als de gehante-
erde tech niek erom vraagt dat de stof vrij kan wor-
den bewogen.
Tip: Als u de transporteur laat verzinken is het ge-
mak ke lij ker om bijvoorbeeld dikke badstof onder
het voet je aan te brengen. Breng voordat u begint
te naaien de transporteur weer omhoog.
Opmerking: De transporteur verdwijnt automatisch
wanneer de borduureenheid wordt geplaatst. Wan-
neer de borduureenheid wordt verwijderd, komt de
transporteur omhoog zodra u begint te naaien.
16
Leer uw Designer I kennen
A
BC D
Vervangen van de naald
1. Draai met een schroevendraaier de schroef van
de naaldklem los.
2. Verwijder de naald.
3. Schuif de nieuwe naald – met de platte kant
naar achteren – in de naaldstang tot hij stuit.
4. Draai de schroef met de schroevendraaier goed
vast.
Naalden
De naaimachinenaald speelt een belangrijke rol bij
een goed naairesultaat. Als u zeker wilt zijn van
de kwa li teit van de naalden die u koopt, adviseren
wij naalden van systeem 130/705H.
Het naaldendoosje bevat naalden van de meest
ge bruik te diktes voor het naaien van geweven
stoffen en stretchmaterialen.
A Standaardnaalden 70, 80, 90
Deze naalden worden gebruikt voor het naaien
van alle geweven stoffen. De naaldpunt is zo-
danig ont wor pen dat hij tussen de draden van
het weefsel doorgaat, zodat de stof niet wordt
beschadigd.
B Stretchnaalden 75, 90
Deze naalden worden gebruikt voor het naaien
van rekbare stoffen en stretchmaterialen. De
stretchnaald heeft een gele markering en een
af ge ron de punt.
C Jeansnaalden 90, 100
Deze naalden worden gebruikt voor het naai-
en van zware geweven stoffen, bijvoorbeeld
spijker stof, canvas en leer. De jeansnaald is
blauw gemarkeerd en heeft een extreem scher-
pe punt waardoor hij makkelijker in de stof
doordringt.
D Zwaardnaald 100
De zwaardnaald wordt gebruikt voor het be-
werk stel li gen van een ajoureffect in geweven
stoffen van natuurlijke vezels met de speciale
steken uit het menu Nostalgische steken. De
naald heeft ‘vleu gel tjes’ die de draden van het
weefsel opzij drukken, waardoor er, waar de
naald de stof binnendringt, openingen ontstaan.
17
Leer uw Designer I kennen
Touch-on kleurenscherm
Designer I is uitgerust met een touch-on kleuren-
scherm dat zich rechtsvoor op de machine be-
vindt.
Het touch-on kleurenscherm is erg eenvoudig om
mee te werken. U hoeft het scherm slechts met
uw het topje van uw vinger aan te raken om een
stekenmenu of functietabblad te selecteren.
Aan/uit
Wanneer Designer I is uitgeschakeld, is het scherm
donkergrijs.
Wanneer Designer I wordt ingeschakeld ziet u
eerst een welkomstscherm, waarna het hoofdme-
nu verschijnt.
Screensaver
Uw touch-on kleurenscherm kan altijd ingescha-
keld blijven. Desgewenst kunt u een screensaver
instellen. Deze verschijnt na negen minuten op het
scherm. Zie “screensaver”, pagina 30.
18
Leer uw Designer I kennen
Hoofdmenu
Het hoofdmenu toont 21 speciale stekenmenu’s
en functies. Er zijn 8 functietabbladen, NAAIGIDS,
WIJZIGEN, MENU, NORM, PROG, REP, SET en
HELP. Zodra u een functietabblad aanraakt, wordt
dit actief. Het MENU-tabblad is geel wanneer het
actief is, de andere tabbladen zijn dan wit.
Zie pagina 27 voor de gemakkelijkste manier om
te beginnen. U hoeft alleen maar de stof en de
naaitechniek te kiezen en Designer I selecteert de
beste steek, steeklengte, steekbreedte, draad-span-
ning, naaivoetje, persvoetdruk en naaisnelheid. De
door u op de Naaigids gekozen stof wordt getoond
op het scherm. De Naaigids is actief bij het naaien
van alle technieken met uitzondering van bordu-
ren.
WIJZIGEN van steeklengte en steekbreedte, de
optie Verlengen en spiegelen.
Druk op MENU om een keuze te maken uit een
van de 21 stekenmenu’s. De disk-icoon dient voor
het laden van borduurmotieven.
NORM wordt gebruikt voor alle naai- en borduur-
bewerkingen, met uitzondering van programmeren
en naaiprogramma’s.
PROG wordt gebruikt voor het programmeren van
steken, zoals pictogrammen, letters en cijfers en
decoratieve combinaties. Druk wanneer de bor-
duureenheid is aangesloten op PROG om van bor-
duurmotieven en/of tekst te combineren.
REP wordt gebruikt voor het borduren van de in
PROG geprogrammeerde stekencombinaties en
borduurmotieven.
Druk op SET om de instelling van vooringestelde
waarden en functies te wijzigen. Zie pagina 29.
Recommends needle size and type, when to lower
feed teeth, stabilize fabric, cord buttonholes etc.
When the embroidery unit is connected, you can
access the embroidery color menu.
19
Leer uw Designer I kennen
Naaigids – De makkelijke manier
om te naaien
De Naaigids is altijd actief, behalve wanneer de
borduureenheid wordt aangesloten.
Als u de Naaigids op het scherm wilt brengen
drukt u op
De Naaigids heeft twee verschillende menu’s:
STOF en NAAITECHNIEK.
Stof
In het menu STOF kunt u kiezen uit acht ver-
schillende stofsoorten en -diktes. Selecteer de stof
en meteen verschijnt het menu NAAITECHNIEK.
Naaitechniek
U kunt kiezen uit acht verschillende naaitechnie-
ken. Uw Designer I selecteert meteen de voor uw
project beste steek, draadspanning, steeklengte,
steekbreedte, naaisnelheid, naaivoetje en pers-
voetdruk. De toets wordt rood om aan te geven
dat u die techniek heeft gekozen. Als u een nieu-
we naaitechniek wilt selecteren, drukt u gewoon
op een andere toets.
Met behulp van de volgende toetsen onder op
het scherm kunt u tussen de menu’s STOF en
NAAITECHNIEK heen en weer bewegen.
Om de Naaigids af te sluiten drukt u op
20
Leer uw Designer I kennen
Speciale stekenmenu’s
In het hoofdmenu ziet u eenentwintig speciale
menu’s, twintig stekenmenu’s en één disk-icoon.
Nuttige steken
Het menu A bevat steken voor uw naai-, verstel-
en stopwerk.
Knoopsgaten
Menu B bevat verschillende knoopsgaten, veteroo-
gjes en een optie om knopen aan te naaien. Voor
het beste resultaat gebruikt u de sensorgestuurde
knoopsgatenvoet.
Decoratieve menu’s
Prachtige steken voor al uw creatieve naaiwerk
vindt u in stekenmenu’s C-N.
Letters en cijfers
U kunt kiezen uit vier verschillende soorten letters
en cijfers, menu O voor blokletters, menu P voor
schaduwletters, Brush line, menu Q (9 mm) en
menu R voor schrijfl etters. Elk lettermenu heeft 3
submenu’s voor letters en cijfers in hoofdletters en
kleine letters.
Verstelsteken
Menu S gebruikt u voor het in 4 richtingen naaien
van steken. De steken hebben een vaste lengte en
breedte. De pijl geeft de naairichting van de steken
aan.
8-richtingssteken
Menu T wordt gebruikt om in 8 verschillende richtin-
gen te naaien. Er zijn twee verschillende typen ste-
ken, de rechte steek en de versterkte rechte steek.
Mijn Steken
Maak gebruik van het menu U (Mijn Steken) om uw
favoriete steken of speciale instellingen voor een
steek op te slaan. Aanpassingen die in het menu
zijn gedaan en instellingen zoals draadspan-
ning, balans en persvoetdruk van het menu
worden samen met de steek opgeslagen.
Speciale steken
Het menu V bevat vier verschillende typen steken
voor het naaien uit de vrije hand. Wanneer u ge-
bruik maakt van dit menu moet de transporteur
zijn verzonken.
Borduurmotieven op diskette
Bekijk en laad borduurmotieven in uw
Designer I door een borduurdiskette in uw
ingebouwde diskdrive te plaatsen. Druk op
het diskette pictogram. De borduurmotieven
van de diskette worden weergegeven. Om een
borduurmotief daadwerkelijk te laden moet u de
borduureenheid op uw Designer I aansluiten.
21
Leer uw Designer I kennen
Stekenmenu’s
Druk op menu A in het hoofdmenu. Op het touch-
on kleurenscherm verschijnt het menu A “Nuttige
steken”. Links op het scherm toont uw Designer I
een geselecteerde steek en een aanbevolen naai-
voetje, in dit geval voetje A. Onder de steek wordt
het nummer van de steek (A02) getoond. Dit is de
standaardpositie van Designer I. Als u een andere
steek wilt selecteren, drukt u op de afbeelding van
de desbetreffende steek. Designer I bevestigt uw
keuze altijd door de geselecteerde steek in wit te
markeren, anders heeft de steek een gele achter-
grond.
Als er een submenu is, treft u in de hoek rechtson-
der een afbeelding met een cijfercombinatie aan.
Selecteer de steken met de nummers 24-35, submenu
Druk op
. druk op om terug te gaan.
Ga terug naar het hoofdmenu door op
te
drukken.
Nuttige steken
Voor nuttige steken drukt u in het hoofdmenu op
menu A. In menu A kunt u diverse steken terug
vinden die worden gebruikt voor praktisch naaien.
Zo kunt u hier bijvoorbeeld verschillende rechte
steken en zigzagsteken (steeknummer 15 is een 4-
staps zigzagsteek met een maximale steekbreedte
van 9 mm) terugvinden. Ook zijn er overlock-
(A16-17) en fl atlock-steken. De steken A33-35 zijn
perfect voor stoppen en verstellen.
Knoopsgaten
Druk voor knoopsgaten op menu B. Steek num-
mer 16 wordt gebruikt om knopen aan te naaien
en 17-19 worden gebruikt om vetergatoogjes te
naaien. Het rode wieltje links van het naaivoetje
geeft het knoopsgat-sensorvoetje aan. Designer
I adviseert voor knoopsgat B6 de voetje C. Wan-
neer de knoopsgaten B14 of B15 worden genaaid,
moet u gebruik maken van voetje A. Wanneer de
naaivoet A of C wordt gebruikt, is de achteruittoets
op het scherm zichtbaar. Dit geeft aan dat u op de
achteruittoets moet drukken wanneer het knoops-
gat de gewenste lengte heeft bereikt. Het rode pijl-
tje naast het knoopsgat geeft de naairichting aan.
22
Leer uw Designer I kennen
Pictogrammen
Voor pictogrammen drukt u in het hoofdmenu op
menu C. Pictogramelementen worden over het
algemeen geprogrammeerd om originele cordon-
steekontwerpen te creëren.
Nostalgische steken
Voor nostalgische steken drukt u in het hoofdme-
nu op menu D.
Wanneer u gebruik maakt van een zwaardnaald in
combinatie met de steken D4-10 en D12, kunt u
schitterend opengewerkte zoomsteken realiseren.
De steken D30-35 worden gebruikt voor smok-
werk en steek D46 is een festonsteek.
Quiltsteken
Voor quiltsteken drukt u op menu E.
De steek E1 naait de steek 1/4" (6,35 mm) vanaf
de rechter zijkant van de naaivoet. Wanneer u de
steek op een handgemaakt quiltsteek wilt laten
lijken, kunt u steek E2 gebruiken. Gebruik steek
E24-E26 voor het maken van bolletjessteken. Er
zijn ook steken die kunnen worden gebruikt voor
Crazy Quilting. De taksteken (E7-E12) zijn typisch
voor quilten. De steken E3-E6 zijn 6-9 mm breed
en kunnen worden gebruikt bij het channel quil-
ten.
23
Leer uw Designer I kennen
Kindermotiefjes
Voor kindermotiefjes drukt u in het hoofdmenu op
menu G.
Schulpsteken
Voor schulpsteken drukt u in het hoofdmenu op
menu H.
De schulpsteken 1-13 zijn steken die met een
zijwaarts transport worden genaaid en daardoor
leiden tot schulpranden tot 15 mm breed. De
schulprandsteken 16-34 zijn maximaal 6 mm
breed.
Omnigrammen
Voor steken die in alle richtingen kunnen worden
genaaid drukt u in het hoofdmenu op menu K.
Deze steken kunnen ongelimiteerd met elkaar
worden gecombineerd.
Applicatiesteken
Applicatiesteken zijn in het hoofdmenu te vinden
onder menu F.
De steken F11 en F15 kunnen gebruikt worden
om een handgeborduurde applicatiesteek na te
bootsen.
Wanneer u naait met steek F13 en F14 krijgt u een
mooi schaduw effect. De steek F16 naait cordon-
steken die naar de hoek op een punt uitlopen.
24
Leer uw Designer I kennen
Decoratieve steken M
Voor nog meer decoratieve steken drukt u in het
hoofdmenu op menu M.
De breedte van de steken varieert van 6 - 9 mm.
Decoratieve steken
Voor nog meer creativiteit drukt u in het hoofd-
menu op menu N.
Decoratieve steken L
Voor nog meer decoratieve steken drukt u in het
hoofdmenu op menu L.
De breedte van de steken varieert van 6 - 9 mm.
Steken 39-42 naaien slechts één patroon. Na het
naaien van één patroon hecht uw Designer I de
draad af en stopt.
25
Leer uw Designer I kennen
Verstelsteken
U vindt verstelsteken in menu S in het hoofdmenu.
Verstelsteken kunnen in 4 richtingen genaaid wor-
den en worden overwegend gebruikt om een stof
aan een andere stof te bevestigen met behulp van
de vrije arm. De steken zijn geprogrammeerd op
een vaste breedte en lengte.
De geselecteerde steekrichting is op het scherm
zichtbaar door de stand van het naaivoetje.
Als u naar het richtingsicoon van de verstelsteken
kijkt,
ziet u vier verschillende pijlen. Telkens
wanneer u op de knop drukt, verandert de naai-
richting. U kunt ook de achteruitnaaitoets gebrui-
ken om van naairichting te veranderen. Uw Desig-
ner I begint altijd van links naar rechts te naaien.
8-richtingensteken
U vindt 8-richtingensteken in menu T in het hoofd-
menu. Er zijn twee verschillende steken, de rechte
steek en de versterkte rechte steek.
De druktoetsen voor de 8-richtingsensteken tonen
8 verschillende richtingspijlen. De pijl van de ge-
kozen naairichting is in wit gemarkeerd. Druk op
een andere pijltoets om van naairichting te veran-
deren.
Opmerking: Door de steeklengte en/of de steekbreedte
te wijzigen, wijzigt u tevens de naairichting. Bovendien
heeft u de mogelijkheid om in iedere naairichting te
naaien die u wenst.
Alfabet van blokletters, schaduwblokletters,
brush Line en schrijfl etters
Druk op menu O, P, Q of R voor letters en cijfers.
Er zijn drie verschillende menu’s. Druk op
voor hoofdletters
voor kleine letters
voor cijfers en speciale letters.
Als u de stijl wilt veranderen, drukt u gewoon op
de gewenste stijlknop boven.
26
Leer uw Designer I kennen
Mijn Steken
In het menu U kunt u een favoriet stekenmenu
samenstellen, waarin u uw eigen instellingen voor
bepaalde steken vast kunt leggen. Dit nieuwe menu
heet “Mijn Steken” (U-menu) en wordt in het hoofd-
menu met een hart-pictogram weergegeven. In het
menu “Mijn Steken” kunt u 30 wijzigingen die u
heeft gemaakt in het menu
(lengte, breedte,
verlengen en spiegelen) en instellingen van het
menu
(spanning, balans en persvoetdruk)
bewaren. Om uw favoriete steek/instelling te be-
waren, gaat u naar het SET-menu en selecteert u
Opsl. Het U-menu verschijnt. Druk op de gewenste
positie voor uw steek. Het originele steeknummer
wordt tussen haakjes vermeld na het steeknummer
uit het “U” menu.
Let op: Steken van het S-menu en het T-menu kunnen
niet in het U-menu worden opgeslagen.
Wanneer er geen vrije posities beschikbaar zijn of
wanneer u een steek wilt vervangen, drukt u op de
bezette positie en de steek wordt vervangen door
een nieuwe steek. Om een steek uit het U-menu te
wissen, selecteert u de steek en gaat u vervolgens
naar het
-menu. Druk op Verw en de actieve
steek wordt verwijderd. Nu wordt in plaats van de
gewiste steek de volgende steek geselecteerd (Links
op het scherm kunt u de geselecteerde steek zien).
U kunt deze procedure herhalen totdat alle steken
zijn verwijderd. Als het U-menu leeg is, wordt auto-
matisch de rechte steek (A02) geselecteerd.
Speciale steken
Voor het uit de vrije hand naaien, stoppen, quilten
en uit de vrije hand borduren druk op menu V. Er
zijn vier steektypes beschikbaar, V01 rechte steek,
V02 zigzag en VO3 en V04 rijgsteken. Verzink de
transpor teur voor de steken VO1 en VO2 en klik
het voetje “R” aan of gebruik één van de optionele
voetjes voor het werken uit de vrije hand. Wanneer
u uit de vrije hand naait bij een lage snelheid (lager
dan 200 toeren per minuut), beweegt de naaivoet
omhoog en omlaag. De voet is omlaag wanneer de
naald naar beneden is om de stof op zijn plaats te
houden terwijl de steek wordt gevormd. De voet
wordt met de naald omhoog gebracht zodat de stof
kan worden verplaatst zonder de naald te buigen.
Bij hogere naaisnelheden (sneller dan 200 toeren
per minuut) blijft de naaivoet in de draaipositie
(omhoog) staan, zodat de stof gemakkelijk kan
worden bewogen bij het naaien uit de vrije hand.
Gebruik steek V03 en V04 samen met het voetpe-
daal. Door het uitzetten van de “STOP” toets, volgt
automatisch een pauze na de ingeprogrameerde
steken. In deze pauze kan de stof handmatig wor-
den doorgevoerd. V03 is een rechte steek en steek
V04 beweegt zijwaarts.
27
Leer uw Designer I kennen
Beginnen met naaien
Druk op de Naaigids op het touch-on kleuren-
scherm. Voer het type en de dikte in van de
te naaien stof. Selecteer op de naaigids de ge-
wenste naaitechniek of selecteer een steek uit
één van de menu’s.
Plaats stof onder het naaivoetje.
Breng boven- en onderdraad onder het naai-
voetje en voer beide draden naar achteren.
Wanneer u begint aan de rand van de stof,
bereikt u het beste resultaat wanneer u in eer-
ste instantie met uw vinger de draden op hun
plaats houdt.
Als u de stof moet verleggen, drukt u op
.
Druk het voetpedaal in en begin te naaien. Het
naaivoetje gaat automatisch omlaag.
Opmerking: om de machine zonder het voetpedaal te
starten en te stoppen, kunt u gebruik maken van
.
Draadspanning
De Naaigids stelt automatisch de draadspanning in
voor de gekozen stof en naaitechniek.
Als u de spanning naar uw eigen inzicht wilt aan-
passen, verwijzen wij naar het kopje “Draadspan-
ning” op pagina 34 onder menu Instellen.
Om enig inzicht te krijgen in de juiste draadspan-
ning, kunt u het beste enkele zigzagsteken naaien
bij verschillende instellingen.
1. Begin met een te losse spanning, dat wil zeg-
gen, stel de spanning in op de laagste waarde.
De onderdraad zal in dat geval strak staan en
de bovendraad zal naar beneden zijn getrokken
en aan de onderkant van de stof zichtbaar zijn.
2. Als u de spanning instelt op zijn hoogste waar-
de, zal het tegenovergestelde gebeuren en kan
het zijn dat de naad trekt.
3. De draadspanning is goed ingesteld wanneer
de draden midden tussen beide stofl agen ver-
knopen of, bij siersteken, aan de onderkant.
Stoppen met naaien
Haal uw voet van het voetpedaal.
• Druk op
. Designer I snijdt de boven- en
onderdraad af. Het naaivoetje en de naald gaan
automatisch naar hun hoogste stand.
28
Leer uw Designer I kennen
Menu Wijzigen
Druk op om de automatische instellingen
te omzeilen en de steeklengte, steekbreedte en
de optie Verlengen handmatig aan te passen. Ook
kunt u steken in de lengte en in de breedte spiege-
len.
De steeklengte, steekbreedte en verlengen kan
worden gewijzigd door op
of te drukken.
Wanneer u cordonsteken naait kunt u gebruik ma-
ken van de optie Verlengen.
Als een instelling gewijzigd is, wordt dit aangege-
ven door een rood kader om de cijfers in het Menu
Wijzigen. Op het scherm in de linker onderhoek
worden de gewijzigde cijfers in rood weergegeven.
De minimum- en de maximuminstelling worden
aangegeven met een hoorbaar ‘piep’-signaal.
Druktoetsen voor spiegelen,
, worden in-
dien geselecteerd rood weergegeven.
Instellingen die niet beschikbaar zijn, zijn grijs en
kunnen niet worden geselecteerd.
Wanneer u zich in het tabblad
bevindt, kunt
u toch naaien.
Sluit
als u een andere steek wilt selecteren.
Druk op
om te sluiten.
29
Leer uw Designer I kennen
Menu SET (instellen)
Druk op om de automatische instelling te ne-
geren en handmatige aanpassingen te doen. Er zijn
vier verschillende instelmenu’s.
Druk op
als u tussen deze menu’s heen en
weer wilt springen. Als u het instelmenu wilt slui-
ten drukt u op
.
Wanneer u wijzigingen heeft aangebracht in de
standaardinstellingen van de draadspanning en/of
de persvoetdruk, zal het kader rond de gele vak-
jes van de standaard instellingen rood oplichten.
De gewijzigde instellingen hebben invloed op alle
steken en de instellingen blijven behouden tot de
Designer I wordt uitgeschakeld.
Menu U
Druk op om uw favoriete steek in het menu
“Mijn Steken” op te slaan. Alle persoonlijke in-
stel- lingen van het menu
of het menu
(inclusief draadspanning, persvoetdruk, balans)
worden tegelijk met de steek in het geheugen
opgeslagen. Om een steek vanuit het menu U te
wissen, moet u op de toets
drukken. (Zie voor
meer informatie pagina 26).
Draadspanning
Stel de spanning van de bovendraad in door op
of op te drukken. Het getal in het venster
boven geeft de ingestelde spanning weer. Hoe ho-
ger het getal, des te meer spanning staat er op de
draad.
Persvoetdruk /
Stel de persvoetdruk in door op of op te
drukken. Het getal in het venster boven geeft de
ingestelde druk weer. Hoe hoger het getal, des te
sterker drukt het voetje op de stof.
Wanneer deze instellingen worden gewijzigd zal er
bij gebruik van het menu V of tijdens het borduren
niet de persvoetdruk worden aangepast maar de
hoogte van het optillen van het voetje worden ver-
anderd.
Balans /
Stel de steekbalans in door op de knop of te
drukken. Het getal in het venster boven geeft
de ingestelde balans weer.
Wanneer een knoopsgat is geselecteerd, wordt
door de balansknop de steekdichtheid van de
rechterkolom van het knoopsgat aangepast. Zie
pagina 52, Balans knoopsgat.
30
Leer uw Designer I kennen
Tweelingnaaldbegrenzing
Als u gebruik gaat maken van een tweelingnaald,
moet u de breedte tussen de naalden invoeren.
Druk stapsgewijs op
, totdat de juiste waarde
in het venster verschijnt. Druk voor de enkele
naald (standaard) op
.
Druk op
om in het volgende instelmenu te-
recht te komen.
Schermcontrast
Druk op of voor minder of voor meer con-
trast.
Screensaver
De screensaver beveiligt het scherm door het licht
uit te schakelen zodra u de machine ongeveer ne-
gen minuten niet heeft aangeraakt.
Druk op
als u de screensaver ongedaan wilt
maken.
Sensor-gestuurde persvoetlichter
Druk op om het automatisch laten zakken van
het voetje naar beneden/de draaistand uit te scha-
kelen, wanneer u het voetpedaal indrukt of op de
functietoets START drukt.
Draadafsnijder
Als u er de voorkeur aan geeft de draadafsnijder
handmatig te bedienen drukt u op
.
Pop-up-menu Help
Wanneer is geselecteerd verschijnt een help-
scherm met adviezen voor het naaiwerk waar u
mee bezig bent. Het menu HELP verschijnt alleen
wanneer een advies is gewijzigd. Druk op
voor
hulp op het scherm wanneer u die nodig heeft.
Taal
Als u de taal van de tekst op het touch-on kleuren-
scherm wilt wijzigen, drukt u op
totdat de taal
van uw keuze wordt aangegeven.
Druk op
om in het volgende instelmenu te-
recht te komen.
Naaldstoppositie
De naaldstop boven of in de stof wordt ingesteld
door op
of te drukken.
De naaldstop kan ook met de functietoets op de
machine (pagina 12) worden ingesteld.
31
Leer uw Designer I kennen
Kalibreren van het kleurenscherm
Wanneer u op een functie tab of een afbeelding van
een steek drukt en het kleurenscherm reageert niet
of de functie ernaast wordt in plaats ervan geacti-
veerd, dan moet het kleurenscherm gekalibreerd (op-
nieuw ingesteld) worden. Het kleurenscherm is ge-
kalibreerd in de fabriek van Husqvarna Viking, maar
de instellingen kunnen tijdens het transport aangetast
worden. U hoeft het kleurenscherm alleen te kalibre-
ren als er een precisie probleem is wanneer u op de
functie tabs of de stekenafbeeldingen drukt. Om een
correcte afstelling te verkrijgen tussen de touch-on
functie en de afbeeldingen van het kleurenscherm,
drukt u op
en vervolgens twee keer op .
Kies “Wijzigen kleurenscherm” in het derde menu
en het kalibreerscherm zal verschijnen.
1. Druk in het midden van kruis 1 (in de linker
bovenhoek van het scherm). Dit kunt u het
beste doen met een puntig, maar niet scherp
voorwerp (bijvoorbeeld de stompe kant van
een naaimachinenaald). Wanneer het kruis van
zwart naar groen kleurt is het eerste helft inge-
steld.
2. Druk in het midden van kruis 2 (in de rechter
onderhoek van het scherm) om de tweede helft
in te stellen. Druk op
om de nieuwe instel-
lingen te bewaren.
Het kalibreren is nu klaar. U kunt altijd
gebrui-
ken om het kalibreer scherm te verlaten zonder
veranderingen aan te brengen.
Let op: Wanneer u het scherm kalibreert, wees er dan
zeker van dat u alleen de gebieden in de kruizen aan-
raakt, zoals aangegeven. Wanneer u andere gebieden
raakt, kan het scherm foutief gekalibreerd worden. Een
scherm dat niet goed gekalibreerd is moet door een
Husqvarna Viking dealer worden aangepast.
Druk op om het menu te sluiten.
Fix
geeft aan dat de FIX functie automatisch actief
is bij het kiezen van een steek en na het afsnijden
van de draad. Druk op
wanneer u wilt beslis-
sen wanneer de FIX functie gebruikt wordt.
Sensorvoet Q
Druk op om het sensorvoetsysteem in te stel-
len op het gebruik van sensorvoet Q.
Het raster
De 20x20 mm rasterfunctie is erg handig voor het
samenvoegen van verschillende motieven (zie
gecombineerde motieven). Breng de motieven
op één lijn met het raster. Druk op
in het SET
menu om het raster te activeren.
32
Leer uw Designer I kennen
Steekbreedtebeveiliging
Indien u een rechtstiksteekplaat, een rechtstikna-
aivoet of een patchworkvoet P gebruikt, kunt u de
steekbreedte begrenzen zodat de naald geen zij-
waartse bewegingen maakt, door op
te druk-
ken.
Uit de vrije hand
Druk op AAN om alle steken om te zetten in ste-
ken voor uit de vrije hand.
NB. Voor het gebruik van de functie uit de vrije hand
dient u de transporteur te verzinken.
Alarmherhaling
Druk op alarmherhaling. Uw Designer I zal dan
het signaal voor het alarm herhalen terwijl de
machine naait.
Schermblokkering
Om de schermblokkering te activeren, drukt u op
. Als de schermblokkering is ingesteld, zijn de
steekkeuzetoetsen niet actief. Om de schermblok-
kering op te heffen, drukt u op het sleutelsymbool
in de rechter bovenhoek van het touch-on kleu-
renscherm.
Looptijd
In het menu SET bevindt zich een stopwatch die
de looptijd meet. Voor het resetten van de stop-
watch drukt u op
.
33
Leer uw Designer I kennen
Pop-up-menu’s
Bovendraadbreuk
Uw Designer I stopt automatisch als de boven-
draad op is of breekt. Rijg de bovendraad opnieuw
in en druk op
.
Spoel leeg
Uw Designer I stopt automatisch wanneer de on-
derdraad bijna op is. Vervang het lege spoeltje
door een vol exemplaar en druk op
.
Let op: Het is mogelijk om met het naaien door te gaan
totdat alle draad van de spoel op is.
Tweelingnaald
Wanneer de tweelingnaaldtoets in het menu
is ingesteld, is de breedte van de steken be-
perkt. Wanneer u een steek kiest die te breed is,
verschijnt het pop-up-menu voor de tweelingnaald.
De steekbreedte van de gekozen steek wordt au-
tomatisch aangepast aan de instelling van de twee-
lingnaald.
Het pop-up-menu van de tweelingnaald verschijnt
ook wanneer de tweelingnaaldtoets is ingesteld op
het moment dat de machine wordt ingeschakeld.
Druk op het tabblad
en druk op de toets voor
de enkele naald om de beveiliging voor de twee-
lingnaald uit te schakelen.
Sensorvoet Q
Sensorvoet Q (extra accessoire) moet op wor-
den gezet in het
menu. Druk op om te
annuleren.
Steekbreedtebeveiliging
Wanneer u een rechtstiksteekplaat (extra accessoi-
re) of de P-voet heeft gebruikt en de steekbreed-
tebeveiliging heeft ingesteld, zal de Designer I bij
het aanzetten van de machine of bij het kiezen van
een steek met een steekbreedte van meer dan 0.0
mm, een waarschuwing geven.
34
Leer uw Designer I kennen
HELP-menu
In kunt u informatie vinden over het type
naald, het naaivoetje, versteviging, enz.
In het menu
kunt u kiezen tussen of
in het -menu. Stel dit in op wanneer u het
automatisch wilt openen.
Om
te verlaten drukt u op .
Voorbeelden van symbolen in het HELP-menu:
Normale naald
Stretchnaald
Zwaardnaald
Versteviging
Bovendraad, nr. 40
Onderdraad, nr. 70
Naaivoetje R
Breng zelfklevende glijplaatjes aan
Naaivoetje met inlegdraad
Hulpstuk
Transporteur omhoog omlaag
Kleurenmenu icoon
35
Leer uw Designer I kennen
Programmeren
Kies voordat u gaat programmeren op de Naaigids
het door u gewenste type stof.
Breng steken, letters en cijfers in het geheugen. Uw
Designer I heeft 15 permanente geheugens. Dit be-
tekent dat u een stekencombinatie in het geheugen
kunt programmeren en dat deze com binatie be-
waard blijft wanneer u de machine uit schakelt. Elk
van de 15 permanente geheugens bewaart maximaal
62 steken. Dit betekent dat u tot wel 930 steken en
letters kunt programmeren en bewaren.
Druk op
in het hoofdmenu. Omdat dit nu ac-
tief is verandert het van blauw in wit.
Presentatie van PROG-scherm
Verplaatsen van de cursor
Gebruik de pijltjestoetsen om de cursor stap voor
stap naar links of naar rechts te bewegen.
Wissen van steken of programma
Als er zich al een steken- of lettercombinatie in het
geheugen bevindt, hetgeen wordt weergegeven in
het programmeergebied langs de bovenkant van
het scherm, drukt u op
om het geheugen te
wissen. U kunt het gewiste programma opnieuw
laden als u opnieuw op
drukt voordat u nieu-
we steken invoert.
Geheugen
Gebruik de pijltjes omhoog en omlaag om het
geheugen te kiezen. Het gele vakje geeft de ge-
heugennummers van M1-M15 (geheugens 1 tot 15)
weer. Er verschijnt een cursor in het programmage-
bied, klaar om een steek of een letter te ontvan-
gen.
Programmeren van steken en letters
Wij gaan de reeksen zoals die hieronder worden
weergegeven, letters en decoratieve steken combi-
nerend, programmeren:
Druk op
om terug te gaan naar het hoofdme-
nu. Druk op menu G, de kindermotiefjes verschij-
nen op het scherm. Druk op motief nummer 1, het
locomotiefje.
Dit motief verschijnt boven in het scherm in het
programmeergebied in een blauwe kleur, hetgeen
wil zeggen dat dit motief als eerste motief in het
programma is ingevoerd. De cursor beweegt au-
tomatisch naar de volgende positie, klaar om het
volgende motief te ontvangen.
36
Leer uw Designer I kennen
Om de hoofdletter “J” te programmeren moet u
en O indrukken.
Druk op “J” en de “J” verschijnt op het scherm.
Om “ohn” in kleine letters te kunnen program-
meren moet u rechtsonder in het alfabetscherm
drukken. Nu verschijnt het submenu voor kleine
letters
.
Druk op o, de letter verschijnt en de cursor be-
weegt naar de volgende positie. Vervolg dit met de
letters: h, n.
37
Leer uw Designer I kennen
Om een nieuwe locomotief in te voeren moet op
drukken.
Druk op menu G.
Druk op motief nummer 1.
Om het locomotiefje te kunnen spiegelen moet u
op
drukken.
Druk op het icoontje “afbeelding in de lengterich-
ting spiegelen”
. De locomotief verandert en
de spiegelknop wordt bruin.
Druk op
om het menu te sluiten.
Druk op de
-toets op de machine om slechts
één reeks van uw programma te naaien.
Druk op
als u een afhechtsteek in uw gepro-
grammeerde stekenrij wilt toevoegen. Het is ook
mogelijk om verschillende afhechtingen achter
elkaar toe te voegen.
Druk op
de draadafsnijd-toets om een draad-
afsnijd-opdracht toe te voegen zodat de Designer
I de draad automatisch afsnijdt als u stopt met
naaien.
38
Leer uw Designer I kennen
Naaien
Om uw programma te draaien drukt u op
. Het programma verandert van blauw naar wit.
Uw stekenprogramma verschijnt op het scherm
in de richting waarin het wordt genaaid. Er volgt
een advies voor het naaivoetje. De eerste steek in
het programma wordt in blauw weergegeven. De
andere steken zijn rood. Een stop wordt weergege-
ven door een stopteken.
Wanneer u een reeks steken heeft geprogram-
meerd dat te lang is om op het touch-on kleuren-
scherm weer te geven, kunt vooruit en achteruit
door de reeks lopen door gebruik te maken van
de
iconen.
Naai uw programma op een verstevigd stuk stof.
Een steek of letter wijzigen
Iedere steek of letter kan in de -modus wor-
den gewijzigd wanneer de cursor zich onder de
steek of de letter bevindt. De steek of de letter
is dan actief en groen van kleur: Om de steek of
de letter te wijzigen hoeft u nu alleen maar op de
juiste steek of letter te drukken.
Een steek of letter toevoegen
Als u een steek of letter in de -modus wilt toe-
voegen, verplaatst u de cursor naar de steek in de
ruimte waar u een steek wilt toevoegen.
Druk op
. Druk op de steek die u wilt toevoe-
gen. Druk op
om de rest van het programma
op het scherm te brengen.
Steken in uw programma aanpassen
Om de steken in de geprogrammeerde reeks te
wijzigen kunt u de cursor zowel voor- als achter-
uit verplaatsen door gebruik te maken van de
iconen. U kunt alle -functies gebruiken:
steeklengte en steekbreedte, gespiegelde afbeel-
ding en verlengen. Een steek kan worden gewij-
zigd wanneer de cursor onder de steek staat (de
steek krijgt een groene kleur). De laatst gepro-
grammeerde steek kan worden gewijzigd, zelfs al
staat de cursor achter de steek.
De wijzigingen worden in het permanente geheu-
gen opgeslagen.
Wijzigen van het gehele stekenprogramma
Gebruik de functies in in de stand om
de steeklengte, steekbreedte te wijzigen en om
te spiegelen. Wanneer u uitsluitend cordonsteken
heeft geprogrammeerd, kunt u ook wijzigingen in
verlenging aanbrengen.
39
Het naaien van kleding
40
Het naaien van kleding
Naaigids
Uw Designer I-naaimachine is uitgerust met de unieke Husqvarna
Viking Naaigids.
Als u met een naaiproject begint, druk dan eerst op Naaigids.
Op het touch-on kleurenscherm verschijnt het menu STOF.
Druk op het type en de dikte van de stof en het menu NAAI-
TECH NIEK verschijnt. Druk op het geen u wilt gaan doen.
De Naaigids stelt direct de beste steek, steeklengte, steek breed te,
draadspanning, persvoetdruk en naaisnelheid in voor uw project.
Wat een tijdwinst!
Uw Husqvarna Viking Naaigids is altijd actief, dus wan neer u
vanaf een stekenmenu naait of aan het programmeren bent, voert
u gewoon de dikte en het type stof voor uw project in. De Naaigids
doet de rest en stelt de stekenkeuzes voor uw project in.
Stofkeuze
Niet Elastisch of elastisch:
Het verschil is gelegen in de wijze waarop de
draden worden samengebracht. Niet elastische,
geweven stof fen zijn gemaakt van tweedraads-
systemen, de schering in de lengte en de inslag
over de breedte, die elkaar onder een rechte hoek
snijden. Een elastische stof wordt gemaakt van een
ééndraadssysteem met in een ge vloch ten steken.
Basisregel voor stofkeuze is: Niet elastisch voor
stabiele stoffen zonder rek en Elastisch voor stof-
fen die rekbaar zijn.
Leer
Leer is dierenhuid waarvan het bont is verwijderd.
Er is glad leer en suède; over het algemeen heeft
leer eni ge veerkracht.
Plastic
Bijv. vinyl, is een synthetisch materiaal dat vaak
een geweven achterkant heeft. Vinyl kan glad zijn
of gedessineerd en sommige vinylsoorten hebben
enige veerkracht.
Elastische stof
Niet elastische stof
Leer Plastic
41
Het naaien van kleding
Stof kiezen met de Naaigids
Niet elastisch dun: voor chiffon, organza, batist,
zijde, dunne wollen stoffen, enz.
Niet elastisch normaal: voor calicot, quiltstoffen,
wollen crêpe, laken, enz.
Niet elastisch dik: voor spijkerstof, wollen stof
voor kostuums en jassen, canvas, enz.
Elastisch dun: voor charmeuse, tricot, nylon,
enkelvoudig gebreide jerseys, enz.
Elastisch normaal: voor dubbel gebreide jerseys,
pluche, zwemkleding, enz.
Elastisch dik: voor sweatertricot, fl eece, enz.
Leer: voor suède en echt leer.
Plastic: voor kunstleer en -suède.
Garen
Naaigaren voor algemeen gebruik
Gemaakt van synthetisch materiaal, katoen of met
ka toen bedekt polyester. Wordt gebruikt voor het
naaien van kleding en textiel.
Borduurgaren
Gemaakt van verschillende vezels, rayon, katoen,
acryl. Dit garen verleent aan borduurwerk en an-
dere sier ste ken het zacht glanzende schijnsel.
Opmerking: Indien u voor borduren mettalic garen ge-
bruikt, adviseren wij u een borduurnaald of een naald
met een groter oog te gebruiken óf de snelheid te ver-
lagen.
Borduurspoeldraad
Dun synthetisch of katoenen garen om dikke stik-
sels aan de achterkant tot een minimum te beper-
ken.
Onzichtbaar garen
Enkelvoudig, doorzichtig synthetisch garen. Wordt
gebruikt voor quiltwerk en ander siernaaiwerk.
Als u de volgende instructies doorleest en de stapsgewijze oefeningen
in de praktijk brengt, leert u uw Husqvarna Viking Designer I
naaimachine op ti maal kennen.
De Husqvarna Viking Naaigids bespaart u vele kost ba re uren!
De Naaigids geeft altijd de beste steken en instellingen voor het type
stof, de olikte van de stof en de naaitechniek. In de volgende oefe-
ningen leert u hoe u de Naaigids moet gebruiken.
42
Het naaien van kleding
Aan elkaar naaien
Bij het aan elkaar naaien worden twee stukken
stof aan elkaar genaaid, waarbij de naadtoeslag
aan de bin nen kant gewoonlijk open wordt gestre-
ken. In de meeste gevallen worden de randen van
de stof afgewerkt met een afwerksteek voordat de
naad wordt genaaid.
Stof: normale, niet elastische stof, in tweeën ge-
knipt.
Druk op: Naaigids op het touch-on kleurenscherm.
Toets in: Niet elastisch, normaal op het scherm
STOF; Aan elkaar naaien op het scherm NAAI-
TECHNIEK. (De Naaigids selecteert een rechte
steek.)
Bevestig: naaivoetje A zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Naai als volgt:
Plaats de twee stukken stof recht op elkaar.
Plaats de stof onder het naaivoetje. Breng de
rand in lijn met de naadgeleiding van 15 mm.
Als u de stof moet verleggen, drukt u op
.
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat
au to ma tisch omlaag. Naai een steek tot halver-
wege de stof.
Druk op Naaldstop beneden
.
Stop met naaien op 15 mm van het einde. Het
naai voet je komt tot de draaistand omhoog met
de naald nog in de stof. Draai de stof. Druk het
voetpedaal in; het naaivoetje gaat automatisch
omlaag. Naai langs de rand; volg hierbij de vol-
gende instructies.
Achteruit
• Druk op om de steken af te hechten.
STOP
• Druk op om een steek te voltooien en naai
op die plaats automatisch een paar afhechtings-
steken en stop. Druk opnieuw op
om dit
ongedaan te maken.
FIX
• Druk op om de steken af te hechten met
kleine rechte steken die in kleine stappen voor-
uit en achteruit worden genaaid.
Draadafsnijder
Druk na de steek te hebben voltooid op
. De bovendraad wordt naar het spoelgedeelte
gebracht. De draadafsnijder snijdt de boven- en
de onderdraad af. Het naaivoetje komt omhoog
waarna de stof kan worden verwijderd.
43
Het naaien van kleding
Aan elkaar naaien
Naden in stretchstof moeten met de stof mee-
rek ken. De zaagsteek (stretchsteek) maakt een
elastische naad die geschikt is voor dunne stretch-
stof.
De zaagsteek is ideaal voor doorstikken in dunne
stretchstoffen. De Naaigids se lec teert af han ke lijk
van het type stof en de dikte van de stof de bes te
steek, steek leng te en -breedte, draad span ning,
pers voet druk en naaisnelheid.
Stof: dunne, elastische stof, in twee stukken ge-
knipt.
Toets in: Naaigids op het touch-on kleurenscherm,
Elastisch, dun op het scherm STOF, Aan elkaar
naaien op het scherm NAAITECHNIEK. (De Naai-
gids se lec teert een zaagsteek.)
Bevestig: naaivoetje A zoals aanbevolen.
Gebruik: stretchnaald 75 zoals aanbevolen. Leg de
twee stukken stof recht op elkaar. Plaats de stof
onder het naaivoetje.
Als u de stof moet verleggen, drukt u op
.
Naai als volgt:
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat au-
to ma tisch omlaag.
Naai een steek langs de naadgeleiding van
10 mm.
Druk als u de steek af heeft op
.
44
Het naaien van kleding
Afwerken
Werk de randen van de stof af om rafelen te voor-
ko men en ervoor te zorgen dat de stof plat blijft.
Het is het mak ke lijkst om af te werken voordat
het kle ding stuk in elkaar wordt genaaid. Het naai-
voetje J wordt aan be vo len voor dunne en normale
stoffen om te voor ko men dat de stof bij de rand
gaat trek ken. Ge bruik naaivoetje B voor dikke
stoffen. Uw Naai gids se lec teert bij de dikte van de
stof de beste steek leng te en -breedte.
Stof: normale, niet elastische stof
Toets in: Niet elastisch, normaal op uw Naaigids
en op Af wer ken op het scherm NAAITECHNIEK.
(De Naai gids se lec teert een ge naai de zig zags teek.)
Bevestig: naaivoetje J zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Plaats de rand van een enkele laag stof onder het
voetje J met de pen op de voet langs de rand van
de stof. De ge naai de zigzagsteek naait over de
pen om de rand van de stof plat te houden.
Druk als u de stof moet verleggen op
.
Naai als volgt:
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat au-
to ma tisch omlaag.
Naai om de rand van de stof af te werken.
• Druk op
.
Opmerking: leer of plastic hoeft niet te worden af ge -
werkt, maar de Naaigids biedt u wel die mo ge lijk heid.
Druk op uw Naaigids op Leer of Plastic en op Af-
wer ken op het scherm NAAITECHNIEK. (De Naai gids
se lec teert een zigzagsteek.)
45
Het naaien van kleding
A
BC
Overlocksteek voor het aanzetten van boord
De overlocksteek is uitstekend ge schikt voor het
aan zet ten van boord aan halsranden en manchetten.
Knip van normale, elastische stof een na ge boots te
hals lijn, druk op de Naai gids op Elastisch, normaal
en op Naaien/Afwerken en naai een stuk boord op
de na ge boots te hals lijn met 6 mm naadtoeslag; rek
het boord tijdens het naaien uit.
Naaien en afwerken
De overlocksteek naait de naad en werkt de rand
af in één keer. Dit spaart tijd. Uw Designer I be-
schikt over een aantal verschillende overlockste-
ken. Uw Naai gids kiest de beste steek bij uw stof
en doet au to ma tisch alle aan pas sin gen.
Stof: dunne, elastische stof, in twee stukken ge-
knipt
Toets in: Elastisch, dun op het scherm STOF van
de Naai gids; Naaien/Afwerken op het scherm
NAAI TECH NIEK (A).
Bevestig: naaivoetje J zoals aanbevolen.
Gebruik: stretchnaald 75 zoals aan be vo len. Plaats
de twee stuk ken stof recht op elkaar. Breng de stof
onder het naaivoetje in positie met de pen op het
voetje langs de rand van de stof.
Druk als u de stof moet verleggen op
.
Naai als volgt:
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat au-
to ma tisch om laag.
Naai de overlocksteek langs een kant van de
stof.
• Druk op
.
Herhaal de overlocktechniek met dikke, elastische
stof (B) en met dikke, niet elastische stof (C). Uw
Naaigids selecteert voor elk type stof de beste
steek, steeklengte, steekbreedte, draadspanning,
persvoetdruk en naaisnelheid. Volg andere aanbe-
velingen op het touch-on kleurenscherm op.
46
Het naaien van kleding
Rijgen
Rijgen is het tijdelijk naaien voor het in elkaar zet-
ten van kle ding stuk ken, het maken van plooien
en door slaan.
Uw Naaigids stelt automatisch een grote steek-
leng te in en ver laagt de draadspanning zo dat de
draden een vou dig kunnen worden ver wij derd of
zodat er bij het maken van plooien gemakkelijk
aan de dra den kan worden ge trok ken.
Stof: normale, niet elastische stof, in twee stuk ken
ge knipt.
Toets in: Niet elastisch, normaal op het scherm
STOF van de Naai gids en op Rijgen op het scherm
NAAITECHNIEK.
Bevestig: naaivoetje A zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Plaats de twee stukken stof recht op elkaar. Breng
de stof onder het naaivoetje in positie.
Naadtoeslag: 15 mm.
Druk als u de stof moet verleggen op Draai
.
Naai als volgt:
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat au-
to ma tisch omlaag.
Naai langs de naadlijn.
• Druk op
.
Trek aan de onderdraad om de steek te ver wij -
de ren.
47
Het naaien van kleding
Blindzomen
De blindzoom zorgt voor een onzichtbare zoom in
kle ding stuk ken. Er zijn twee soorten blindzomen,
de ene wordt aanbevolen voor normale en dikke,
niet elas ti sche stof fen, de andere voor elastische
stoffen. De blind zoom wordt niet ge ad vi seerd voor
dunne stoffen, maar uw Naai gids se lec teert wel de
best mo ge lij ke steek.
Stof: normale, elastische stof
Toets in: Elastisch, normaal op het scherm STOF
en Blindzomen op het scherm NAAITECHNIEK
van de Naai gids.
Bevestig: naaivoetje D zoals aanbevolen.
Gebruik: stretchnaald 90 zoals aan be vo len.
Vouw een zoom van 50 mm breed langs één rand
van de stof, plaats spelden loodrecht op de zoom
waarbij de plaats waar de speld in de stof ver-
dwijnt zich ca. 6 mm van de rand van de zoom
bevindt.
Plaats de stof met de verkeerde kant boven en de
zoom naar rechts.
Vouw de onderzijde van de zoom naar rechts,
waar bij ca. 6 mm van de zoom naar rechts uit-
steekt. U naait op dit uitstekende stuk stof.
Naai als volgt:
Plaats de stof onder naaivoetje D met de ge-
vou wen rand tegen de rechtertand van het
voetje.
• Druk op
en verleg de stof indien no dig.
Zorg ervoor dat u de spelden ver wij dert voor dat
u hier overheen naait. Probeer niet over spel-
den heen te naaien. Druk het voet pe daal in.
Het naaivoetje gaat au to ma tisch omlaag.
De grote zigzag moet in zijn zwaai naar links
de vouw net raken. Over het algemeen kiest
de Naai gids de correcte breed te. Pas de steek-
breed te indien nodig aan.
Kies als er te veel stof wordt geraakt voor een
min der brede steek
. Als de zigzag de vouw
niet raakt, kies dan voor een bre de re steek
.
• Druk op
.
48
Het naaien van kleding
Zomen
De zoomtechniek op uw Naaigids selecteert de
zicht ba re of doorgestikte zoom die het beste is
voor het type stof en de dikte van de stof. Voor
niet elas tisch stof, leer en plastic wordt een rechte
steek ge ko zen. Voor elastische stoffen worden
elastische ste ken ge se lec teerd.
Stof: normale, niet elastische stof
Toets in: Niet elastisch, normaal op het scherm
STOF van de Naai gids en Zomen op het scherm
NAAI TECH NIEK.
Bevestig: naaivoetje A zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Naai als volgt:
Vouw en pers een zoom van 10 mm en pers
nog een zoom van 20 mm. Breng de stof onder
het naaivoetje.
• Druk op
en verleg de stof indien no dig.
Druk het voet pe daal in. Het naaivoetje gaat au-
to ma tisch omlaag.
Naai langs de rand van de zoom.
• Druk op
.
Herhaal deze techniek met een norlame, elastische
stof. De Naai gids selecteert een ge slo ten over-
locksteek. Volg de ove ri ge aanbevelingen op het
touch-on kleu ren scherm.
Vouw de zoom naar de verkeerde kant en naai
met een gesloten overlocksteek aan de goede
kant. Knip over tol li ge stof weg.
Gebruik deze techniek ook voor ceintuurlussen.
Tip: Wanneer u over zomen in extra dikke stof
of over een zoom in jeans heen moet naaien, kan
het voet je kantelen wanneer de machine over de
zoom heen moet klimmen. De naald kan het ge-
kan tel de voetje raken en breken. Maak in der ge -
lij ke gevallen dan ook gebruik van het hulpstuk
om de hoogte van de te naaien zoom tijdens het
naaien te com pen se ren.
Plaats het hulpstuk achter het voetje wanneer u de
zoom nadert en voor het voetje als u over de dikte
van de zoom heen gaat. Verwijder het hulpstuk op
tijd.
49
Het naaien van kleding
Knoopsgatmeter
5/8" (15 mm)
Knoopsgat
De naaigids kiest het beste knoopsgat en de beste
steekinstelling voor uw stof. Wanneer er knoops-
gaten moeten worden gemaakt, moet de stof
meestal met vlieseline worden verstevigd.
Markeer met uw Pictogram pen™ de plaats van de
knoopsgaten op de stof.
U kunt ook uw knoopsgat uit het knoopsgaten
menu B kiezen.
Stof: normale, niet elastische stof en versteviging.
Toets in: Niet elastisch, normaal op het scherm
STOF van de Naaigids en op Knoopsgat op het
scherm NAAITECHNIEK.
Bevestig: knoopsgat-sensorvoet zoals aangegeven
op het touch-on kleurenscherm door het rode
wieltje naast het voetje. Steek het snoertje in de
aansluiting op de hoek linksonder aan de voorkant
van de machine. Breng het witte gedeelte van het
wieltje in lijn met de witte merklijn op het voetje.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Voer de afmetingen van het knoopsgat in met de
toets
of . Veel voorkomende afmetingen
voor knoopsgaten zijn: 16 mm, 20 mm, 25 mm.
Maximale afmeting: 50 mm.
Als u een knoop koopt, staat de grootte van de
knoop meestal op de verpakking vermeld. Zo niet,
dan gebruikt u de centimeter die aan de voorzijde
van de machine van uw Designer I staat afgebe-
eld. De benodigde knoopsgatafmetingen zullen
variëren met de dikte van uw knopen en het type
knoop. Maak altijd eerst een proefl apje met een
proefknoopsgat.
Naai als volgt:
Vouw een stuk stof dubbel en plaats er verstevi-
ging tussen.
Plaats de stof onder de knoopsgat-sensorvoet.
Het meetwieltje kan omhoog worden gebracht
tot een stop, waardoor de stof makkelijker on-
der het voetje kan worden aangebracht.
Als u de stof moet verleggen, drukt u op
.
Gebruik de streepjes op de linkertand van de
knoopsgat-sensorvoet om de rand van het kleding-
stuk in positie te brengen.
50
Het naaien van kleding
1. Naairichting voor cordonsteek knoopsgaten die
genaaid worden met de Knaoopsgat Sensorvoet.
2. Naairichting voor knoopsgaten zonder cor-
don-steken of cordonsteek knoopsgaten die
genaaid worden met voetje C.
Druk op het voetpedaal, de Knoopsgat Sensor-
voet gaat automatisch naar beneden. Een rechte
steek wordt van u weg genaaid (de linker rups)
en vervolgens wordt de cordonsteek naar u toe
genaaid. De rechter rups wordt op dezelfde
manier genaaid. De trensen worden automatisch
genaaid (afbeelding 1). Houd het voetpedaal
ingedrukt totdat de draadafsnijder de draden
afsnijdt en de Knoopsgat Sensorvoet omhoog
komt. Wanneer u knoopsgaten naait zonder cor-
donsteken of wanneer u voetje C gebruikt, dan
is de naaiwijze anders (er wordt geen rechte
steek genaaid). Zie afbeelding 2.
Opmerking: Als u knoopsgaten naait op een erg klein
stukje stof, plaats dan het standaardvoetje C en volg de
stapsgewijze knoopsgatinstructies op pagina 52.
Knoop
U kunt met uw Designer I vliegensvlug knopen,
haakjes en oogjes aanzetten.
Stof: normale, niet elastische stof
Toets in: Niet elastisch, normaal op het scherm
STOF van de Naaigids en op Knoop op het
scherm NAAITECHNIEK.
Gebruik: naald 80 en het hulpstuk zoals aanbevo-
len. Verwijder het naaivoetje. Laat de transporteur
verzinken zoals aanbevolen in het pop-up-menu.
Naai als volgt:
Plaats bij dunne stoffen het dunne uiteinde van
het hulpstuk onder de knoop. Houd het hulp-
stuk op zijn plaats met plakband. Gebruik het
dikke uiteinde bij dikkere stoffen.
Plaats het geheel onder de persvoetstang met de
openingen in de knoop in lijn met de zigzagbe-
weging van de naald. Druk op
. Controleer
de zigzagbeweging door aan het handwiel te
draaien zodat u er zeker van bent dat de naald
de knoop niet zal raken.
Breng de naald naar omlaag in één van de ope-
ningen van de knoop.
Zigzag de knoop met zes tot acht steken op zijn
plaats.
• Druk op
om af te hechten. Druk op
voor herhaling met de volgende knoop.
Breng de transporteur weer omhoog.
Opmerking: De breedte van de zigzag is voor de
meeste knopen ingesteld. Als u een hele kleine knoop
of juist een zeer grote knoop wilt aanzetten, druk dan
op SET en
of de steekbreedte totdat de zigzag-
beweging van de naald precies overeenkomt met de
gaten in de knoop.
51
Het naaien van kleding
Menu B
Knoopsgat
Op uw Designer I kunt u een keuze maken uit 15 verschillende
soorten knoopsgaten. Er is voor ieder soort stof en kledingstuk een
knoopsgat aanwezig. Omdat de knoopsgat-sensorvoet meet tijdens
het naaien, wordt ieder knoopsgat precies even groot. Hieronder
volgt een opsomming van de soorten knoopsgaten uit uw Designer I:
B1 Standaardknoopsgat voor normale en dikke
stoffen met extra snijruimte.
B2 Standaardknoopsgat voor de meeste stofdikten.
B3 Lingerieknoopsgat voor dunne stoffen.
B4 Lingerieknoopsgat voor blouses en kinderkle-
ding.
B5 Zwaar versterkt knoopsgat voor werkkleding
en dikke stoffen.
B6 Normaal versterkt knoopsgat voor normale
wollen en Tiroler jasjes.
B7 Normaal versterkt decoratieve knoopsgat voor
normale wollen.
B8,B9 Klassiek knoopsgat voor handgemaakte uit-
straling op fi jne en delicate stoffen.
B10 Sleutelgatknoopsgat met rechthoekig uiteinde
voor geklede jasjes, jassen, enz.
B11 Sleutelgatknoopsgat met taps toelopend uit-
einde voor geklede kledingstukken.
B12 Knoopsgat voor dik gebruik met versterkte
trensen.
B13 Decoratieve knoopsgat voor de meeste stof-
dikten.
B14 Recht knoopsgat voor leer en suède.
B15 Recht knoopsgat met extra snijruimte voor
knoopsgaten met band.
B16 Voor het aanzetten van knopen
B17 Ronde gaatjes voor ceintuurs, veters, enz.
B18 Traanvormige gaatjes voor veters, verfraaiin-
gen.
B19 Ovaal gaatjes voor veters, verfraaiingen.
B1 B2 B3
B14B13
B9 B10 B11
B6
B18B17B16
B4 B5 B7
B8
B12
B19
B15
52
Het naaien van kleding
5/8" (15 mm)
Knoopsgat met inlegdraad
(stretchstoffen)
Wikkel een stuk dik garen of perlé-katoen rond
het hieltje aan de achterzijde van de knoopsgat-
sensorvoet of het naaivoetje C.
Naai een knoopsgat. Houd de inlegdraad niet
terug. De cordonstekenrijen van het knoopsgat
zullen over de inlegdraad heen worden genaaid.
Stop met naaien voordat het laatste stuk van het
knoopsgat is genaaid en neem de inlegdraad
van het hieltje af en trek het strak.
Kruis de inlegdraad voor de naald en naai het
laatste stuk van het knoopsgat over de inleg-
draad heen.
Steek de draaduiteinden door een grote naald,
trek naar de verkeerde kant en knoop de uitein-
den aan elkaar alvorens het overtollige draad af
te knippen.
Het knoopsgat stap voor stap
Selecteer een knoopsgat. Plaats naaivoetje C
Begin met het naaien van het knoopsgat; de
machine naait de linkerstekenrij achteruit. Het
knoopsgatvoetje heeft streepjes waarmee de lengte
van het knoopsgat kan worden bepaald. Gebruik
de streepjes op de linkertand van het knoopsgat-
voetje om de rand van het kledingstuk in positie
te brengen. Druk wanneer het knoopsgat de ge-
wenste lengte heeft op
. De machine naait de
trens en naait vervolgens de rechterkant.
• Druk op
voor de trens en werk het geheel
af. Houd het voetpedaal ingedrukt totdat de
machine heeft afgehecht en stopt met naaien.
De draadafsnijder snijdt de draden automatisch
af wanneer het knoopsgat is voltooid.
Balans knoopsgaten
Om de steekdichtheid van de rechterzijde van het
knoopsgat hetzelfde te krijgen als die aan de lin-
kerzijde drukt u, wanneer een knoopsgat is gese-
lecteerd, op het menu
. De balans-icoon is nu
een knoopsgat.
Let op: Alleen de stekenkolom aan de rechterzijde wor-
den gewijzigd. Breng deze met de linkerzijde in balans.
zal de steken rechts dichter bij elkaar brengen
(grotere dichtheid).
zal de steken verder uit el-
kaar halen (minder dicht). De instellingen worden
behouden totdat Designer I wordt uitgeschakeld.
Zie de Dichtheid knoopsgaten hieronder om de
stekendichtheid aan beide zijden te wijzigen.
53
Het naaien van kleding
1
2
3
4
5
6
7
Knoopsgat met band
Voor alle typen stoffen.
Stof: een stuk kaki en laken. Knip een lapje van de
lakenstof (50 mm x 80 mm) voor het knoopsgat.
Toets in: Niet elastisch, normaal op de Naaigids en
in knoopsgatmenu B op knoopsgat B11.
Bevestig: naaivoetje A zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Naai als volgt:
Plaats de lakenstof en de kakistof op elkaar.
Naai knoopsgat B15.
Snijd het knoopsgat door het midden open tot
6 mm van elk uiteinde. Snijd aan elk uiteinde
naar de hoeken zodat er een driehoek ontstaat
zoals afgebeeld.
Druk de einddriehoekjes weg van het knoopsgat.
Trek de lakenstof door de knoopsgatopening
naar de verkeerde kant. Vouw het laken zoda-
nig dat de randen van het knoopsgat worden
gevormd en in het midden van de knoopsgat-
opening bij elkaar komen en aan de verkeerde
kant aan elk uiteinde een plooi vormen.
Vouw het uiteinde van het knoopsgat vanaf de
goede kant terug zodat een driehoekje zichtbaar
wordt.
Druk op rechte steek A2. Druk op
, steek-
lengte 1.5 en naai langs de basis van de drie-
hoek, waarbij u de plooi van de rechthoek raakt
om deze vast te zetten.
Naai het knoopsgat vanaf de goede kant in de
naad door.
De verkeerde kant van een knoopsgat met
band wordt voltooid wanneer het beleg of de
voering van het kledingstuk wordt ingeknipt en
aan de verkeerde kant van de opening met de
hand genaaid.
Dichtheid knoopsgaten
Om de dichtheid van een knoopsgat te wijzigen,
drukt u op
. Maak de steken langer voor een
lagere dichtheid van de steekkolommen. Maak de
lengte van de steken korter voor een hogere dicht-
heid van de steekkolommen. Beide kolommen
worden gewijzigd.
Knoopsgaten opensnijden
Snijd knoopsgaten open met een tornmesje.
Tip: Steek een speld door het uiteinde waar u naar
toe snijdt om te voorkomen dat u te ver doorsnijdt!
54
Het naaien van kleding
Menu A
Nuttige steken
Menu A bevat de door de Naaigids geselecteerde steken en een
reeks extra steken die hieronder worden beschreven. Druk op de
afbeelding van de steek om deze te selecteren.
U kunt indien nodig in het menu WIJZIGEN de steeklengte en
–breedte aanpassen en in het menu SET de draadspanning en de
persvoetdruk aanpassen.
Rechte steek
Toets in: Niet elastisch, normaal op de Naaigids en
op Menu A – Nuttige steken in het hoofdmenu.
Selecteer: Rechte steek, A2.
Uw Designer I zal automatisch de standaardinstel-
lingen kiezen. Het touch-on kleurenscherm toont
alle informatie die u nodig heeft voor het beste
resultaat.
Zaagsteek (stretchsteek)
Toets in: Elastisch dun op de Naaigids en op Menu
A – Nuttige steken in het hoofdmenu.
Selecteer: Zaagsteek A5. Uw Designer I zal au-
tomatisch de standaardinstellingen kiezen. Het
touch-on kleurenscherm toont alle informatie die
u nodig heeft voor het beste resultaat.
Rimpelen
Een rijgsteek wordt ook gebruikt voor rimpelen.
• Druk op
om een steeklengte te selecteren
van 3.5 tot 6.0 voor rimpelen. Gebruik een kor-
tere steeklengte voor dunnere stoffen.
Plaats een enkele laag stof onder het naaivoetje
en naai een steek.
Naai een tweede steek naast de eerste.
Trek aan beide draden om stof bij elkaar te rim-
pelen. Pas op dat u de draden niet uittrekt.
55
Het naaien van kleding
.
.
.
1
2
Vijfentwintig naald po si ties
Uw Designer I heeft vijfentwintig verschillende
naaldposities waarmee u nauwkeuriger kunt naai-
en en doornaaien dan ooit tevoren. Wanneer u
met een rechte steek of een versterkte rechte steek
naait, kunnen de naaldposities in stappen worden
aangepast. Wanneer u op het uiterste randje wilt
doornaaien, kunt u uw voordeel doen met de ver-
schillende naaldposities.
Stof: normale, niet elastische stof
Toets in: Niet elastisch, normaal op de Naaigids en
Steek A2 in het menu A – Nuttige steken.
Gebruik: naaivoetje A en naald 80 zoals aanbevo-
len.
Naai als volgt:
Vouw de stof dubbel en plaats hem onder het
naaivoetje.
Druk als u de stof moet verleggen op
. Druk
het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat automa-
tisch omlaag. Naai met de middelste naaldposi-
tie.
• Druk op
. Druk op steekbreedte om
de naald 12 stappen te bewegen naar 6 linker
naaldpositie = steek A1.
Druk op
om de naald 12 stappen te bewe-
gen naar 6 rechter naaldpositie = steek A3.
Druk op steekbreedte
om de naald terug te
brengen naar het midden.
1. Gebruik als u ongeveer 6 mm van de rand wilt
naaien, naaivoetje A en stel de naald in op 6
rechter positie. Om wanneer u op het uiterste
randje wilt doornaaien toch een maximaal trans-
port te bereiken, dient u de rand van de stof zo
te plaatsen dat deze de rechterbuitenrand van
het naaivoetje volgt; vervolgens kunt u naaien.
2. Om wanneer u op het uiterste randje wilt door-
naaien, toch een maximaal transport te bereiken,
dient u de stof te plaatsen en met de naald in
de linkerpositie zodanig te naaien dat de rand
de rechterbinnenrand van naaivoetje D of het
eerste streepje van de linkerrand van naaivoetje
A volgt.
Gebruik naaivoetje A wanneer u dunne stoffen
naait en naaivoetje D voor andere stoffen.
Tip: Plaats het optionele kantstikvoetje voor door-
naaien met verschillende naaldposities.
56
Het naaien van kleding
Middenritssluiting
Stof: normale, niet elastische stof
Toets in: Niet elastisch, normaal op de Naaigids.
Gebruik: naald maat 80.
Toets in: Aan elkaar naaien op de Naaigids en naai
de twee stukken stof aan elkaar langs de 15 mm
naadlijn tot aan de inkeping waar de ritssluiting
moet komen.
Toets in: Rijgen op de Naaigids en rijg het rits-
gedeelte van de naad aan elkaar. Strijk de naad
open. Plaats de rechterkant van de ritssluiting te-
gen de opengestreken naadtoeslag. Sluit de Naai-
gids.
Toets in: Menu V. Om de geregen ritssluiting met
een trens op zijn plaats te rijgen, drukt u op Zig-
zagsteek V2. Laat de transporteur verzinken door
de toets naar
te draaien. Beweeg de stof om
een reeks trensen over de rits te naaien zodat deze
op zijn plaats blijft. Draai de transporteurknop te-
rug naar de naaistand
.
Toets in: Menu A, A1 voor rechte steek bij linker-
naaldpositie.
Bevestig: ritsvoetje E. Plaats het voetje zodanig
dat de naald zich links van het voetje bevindt. Het
voetje heeft twee asjes zodat het zowel links als
rechts van de naald kan worden geplaatst. Plaats
de stof onder het voetje met de rechterkant om-
hoog en het ritsvoetje aan de rechterkant van de
rits.
Druk als u de stof moet verleggen op
.
Naai als volgt:
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat au-
tomatisch omlaag.
Begin langs de onderkant te naaien, draai en naai
de rechterkant van de rits tot boven aan toe.
Naai om te voorkomen dat de stof verschuift, de
linkerkant van de rits in dezelfde richting, druk
op A3 voor rechte steek bij rechternaaldpositie.
Plaats ritsvoetje E zodanig dat de naald zich
rechts van het voetje bevindt.
Begin langs de onderkant te naaien, draai en
naai de linkerkant van de rits, waarbij u van
beneden naar boven naait.
Verwijder de trensen en de rijgsteken.
Opmerking: Pas voor de aanpassing van de positie van
de stiklijn de naaldpositie aan. Druk op WIJZIGEN en
druk op steekbreedte
om de naald naar de mid-
denpositie te bewegen.
57
Het naaien van kleding
Versterkte rechte steek
De versterkte rechte steek is sterker dan de ge-
wone rechte steek, omdat het een drievoudige en
elastische steek is. De versterkte rechte steek kan
worden gebruikt voor alle dikke stoffen, voor na-
den die veel te verduren hebben en bij doornaaien
in niet-rekbare dikke stoffen.
Repareer kledingnaden op plaatsen die veel te ver-
duren hebben met deze steek.
Stof: dikke, niet elastische stof
Toets in: Niet elastisch dik op het scherm STOF op
de Naaigids en op Steek A8 in het menu Nuttige
steken.
Bevestig: Naaivoetje B zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen. Breng de stof
onder het naaivoetje.
Druk als u de stof moet verleggen op
.
Naai als volgt:
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat au-
tomatisch omlaag.
Naai 15 mm vanaf de rand van de bias-vouw.
Druk op A7. Druk op
en vergroot de
steeklengte tot 4.5. U kunt naaivoetje D gebrui-
ken en langs de rand van de vouw een stiksel
doornaaien.
• Druk op
.
Opmerking: Vergroot de steeklengte van de versterkte
rechte steek voor doornaaien met een opvallend resul-
taat.
58
Het naaien van kleding
Genaaide zigzagsteken
De genaaide zigzagsteken in het menu A – Nuttige
steken zien eruit als een zigzagsteek met rechte
steken in de “zig” en de “zag” van de steek. Steek
A13 is maximaal 6 mm breed en geschikt voor
dunne en normale stoffen. Steek A15 is een 9 mm
brede genaaide zigzag die wordt gebruikt voor los
geweven en zware stoffen.
Gebruik deze steken voor afwerken, het verbin-
den van twee randen, het verstellen van scheuren
en andere speciale afwerkingen.
Steek A14 is een serpentinesteek die wordt ge-
bruikt voor het verstellen en stoppen van stretch-
stoffen.
Toets in: Niet elastisch, normaal op de Naaigids en
op menu A – Nuttige steken in het hoofdmenu.
Selecteer: Genaaide zigzagsteek A13. Uw Designer
I zal automatisch voor de standaardinstellingen
kiezen. Het touch-on kleurenscherm toont alle in-
formatie die u nodig heeft voor het beste resultaat.
Bevestig: naaivoetje J of A zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Breng de stof onder het naaivoetje.
Druk als u de stof moet verleggen op
.
Naai als volgt:
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat au-
tomatisch omlaag.
Naai om de rand van de stof af te werken.
• Druk op
.
Steek A15 wordt gebruikt voor los geweven en
dikke stoffen.
Steek A14 – de serpentinesteek – wordt gebruikt
voor over elkaar gelegde naden en voor het ver-
stellen en stoppen van stretchstoffen.
59
Het naaien van kleding
Stoppen en verstellen
Steken A33-35
Het stoppen van een klein gaatje of een scheur
voordat deze groter wordt, kan de redding zijn van
een kledingstuk. Kies een zo dun mogelijke draad
in de kleur die het dichtst bij de kleur van de stof
komt.
Stof: dikke, niet elastische stof.
Toets in: Niet elastisch dik op de Naaigids. Maak
een klein gaatje dat kan worden gestopt. Druk op
Menu A – Nuttige steken, druk op Stopsteek A33.
Bevestig: naaivoetje A zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Naai als volgt:
Breng de stof in positie onder het naaivoetje.
• Druk op
en verleg de stof indien nodig.
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat au-
tomatisch omlaag.
Begin boven het gaatje te naaien en naai er
overheen naar beneden.
Druk als u eenmaal over het gaatje heen bent
op
. Blijf doornaaien. De machine naait nu
twaalf keer heen en terug over het gaatje om het
helemaal te stoppen.
• Druk op
. De steek wordt nu met korte tus-
senpozen herhaald en de machine stopt automa-
tisch wanneer de steek is voltooid.
• Druk op
.
Verstelwerk en scheuren
Met steek 34 kunt u effi ciënt een scheur verstellen.
Druk op steek 34; dit is een verstelsteek. Naai
over de scheur om deze te verstellen. Begin aan
de bovenkant van de scheur en naai tot aan de
rand van de stof.
60
Het naaien van kleding
Trensen
Zet elastiek, gordijnplooien, ceintuurlussen en
hoeken van zakken op dezelfde manier vast als in
de confectie.
Stof: dikke, niet elastische stof.
Toets in: Niet elastisch dik, Menu A – Nuttige ste-
ken en druk op steek A32/A36.
Bevestig: naaivoetje B zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Naai als volgt, A32:
Breng de stof in positie onder het naaivoetje.
• Druk op
en verleg de stof indien nodig.
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat au-
tomatisch omlaag en u kunt beginnen te naaien.
• Druk op
. De steek wordt nu met korte tus-
senpozen herhaald en de machine stopt auto-
matisch wanneer de steek is voltooid.
De ma-
chine zal automatisch afhechten en de draden
afsnijden.
Naai als volgt, A36:
Breng de stof in positie onder het naaivoetje.
• Druk op
en verleg de stof indien nodig.
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat au-
tomatisch omlaag en u kunt beginnen te naaien.
De machine zal een rechte steek naaien totdat u
op
drukt. Uw Designer I zal dan in achter-
waartse richting naaien todat u opnieuw op
drukt. Uw Designer I zal dan een zigzagsteek
naaien, die de rechte steek bedekt totdat u nog-
maals drukt op
.
De machine zal automatisch afhechten en de
draden afsnijden.
Ceintuurlussen
Toets in: Niet elastisch dik, Menu A – Nuttige ste-
ken en druk op steek A13 – Genaaide zigzag.
Bevestig: naaivoetje B zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Laat de transporteur verzinken.
Naai als volgt:
Vouw ca. 10 mm van de korte uiteinden naar
binnen.
Plaats de ceintuurlus op het kledingstuk en on-
der het naaivoetje.
• Druk op
en verleg de stof indien nodig.
Naai een trens vanaf de buitenrand naar het
midden van de ceintuurlus, verplaats de stof en
naai nog een trens.
61
Het naaien van kleding
1-3 Rechte steek
Voor alle soorten naaiwerk in geweven stoffen; 25
verschillende naaldposities.
4-6 Stretchsteek
Voor naden in tricot en stretchstoffen.
7-9 Versterkte rechte steek
Voor naden die veel te verduren hebben. Gebruik
deze steek om sport- en werkkleding te verster-
ken en door te naaien. 25 naaldposities.
10-12 Zigzag
Voor het aanzetten van boord en band.
13 Genaaide zigzag
Voor afwerken, verstelwerk, lapwerk en het vast-
zetten van elastiek.
14 Serpentinesteek
Voor verstelwerk en stopwerk en elastiektoepas-
singen.
15 Vierstaps zigzag, 9 mm
Voor afwerken, verstelwerk, lapwerk en het vast-
zetten van elastiek in los geweven stof.
16 Semi-overlocksteek
Naaien en afwerken tegelijk, waarna overtollige
stof kan worden weggeknipt. Voor dunne stretch-
en niet-stretchstoffen.
17 Elastische overlocksteek
Naaien en afwerken tegelijk, waarna overtollige
stof kan worden weggeknipt. Voor normale en
dikke stretchstoffen.
18 Dubbele overlock
Naaien en afwerken tegelijk, waarna overtollige
stof kan worden weggeknipt. Voor dikke stretch-
stoffen.
19 Elastische gesloten overlock
Naaien en afwerken tegelijk, waarna overtol-
lige stof kan worden weggeknipt. Voor normale
stretchstoffen.
20 Gesloten overlocksteek
Sierzomen en elkaar overlappende zomen, cein-
tuurs en banden. Voor normale/dikke stretchstof-
fen.
21 Tricotsteek/hulssteek
Voor elkaar overlappende naden in tricot. Voor het
naaien van huls over nauw elastiek.
22 Versterkte zigzag
Voor het verbinden van stof of voor overlappende
naden in leer.
23 Rijgsteek
Voor het naaien van twee stukken stof met een
lange steeklengte en verminderde draadspanning.
24 Elastische blindzoom
Onzichtbare zomen in normale en dikke stretch-
stoffen.
25 Niet elastisch blindzoom
Onzichtbare zomen in niet elastisch stoffen.
26 Rolzoom
Voor randen. U naait over de rand. Voor dunne
stretchstof. Naai geweven stof op bias-band.
27-29 Cordonsteek
Voor applicaties, mooi afgewerkte randen, aanzet-
ten van kant en band.
30 Tricotsteek
Naai over twee rijen elastisch garen voor smokwerk.
31 Fagotingsteek
Voor het tegen elkaar naaien van twee stukken stof
met afgewerkte randen en voor elastisch smokwerk.
32, 36 Trenssteek
Voor het verstevigen van zakken, openingen in
shirts, ceintuurlussen en de onderkant van een rits.
33-35 Stopsteken
Voor het stoppen en verstellen van werkkleding,
jeans, tafelkleden en linnengoed.
Stekentabel – menu A
62
Het naaien van kleding
Menu S
Verstelsteken
Met de verstelsteek kunt u verschillende robuuste
steken naaien in vier verschillende richtingen. U
heeft de keuze uit 15 verschillende verstelsteken.
Kies de steek die het beste past bij de dikte van
de stof en het type stof. Dit is met name handig bij
het verstellen van broekspijpen op de vrije arm.
De verstelsteken zijn geprogrammeerd met een
vaste lengte en breedte.
Stof: dikke, niet elastische stof, twee stukken,
waarvan één lapje
Toets in: niet elastisch dik op uw Naaigids,
Menu S – verstelsteken, steek S8.
Bevestig: naaivoetje S zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Naai als volgt:
Breng het lapje op het grotere stuk stof onder
het naaivoetje.
De machine begint te naaien over de bovenkant
van het lapje vanaf de linkerbovenhoek. Op het
touch-on kleurenscherm verschijnt een steek om
de naairichting aan te geven.
• Druk op
en verleg de stof indien nodig.
Druk het voetpedaal in. Het naaivoetje gaat au-
tomatisch omlaag.
Naai langs de bovenkant en druk op het 4-rich-
tingssymbool
of om van naairichting
te veranderen. De richting van de steek op het
scherm verandert.
Naai langs de zijkant van het lapje naar bene-
den. Naai verder het lapje in het rond; druk
hierbij op
of om van naairichting te
veranderen.
• Druk op
.
Opmerking: Afhankelijk van welke steek u gebruikt,
kunnen de hoeken onregelmatig zijn wanneer u van
naairichting verandert zonder de steek eerst af te ma-
ken.
Om mooie hoeken met 4-staps steken te kunnen
maken moet u
indrukken voordat u de naai-
richting veranderd. Dit zorgt ervoor dat de steek
helemaal af is, voordat van naairichting wordt
veranderd. Een ander alternatief is om de naairich-
ting te veranderen zonder dat de machine wordt
gestopt.
63
Borduren
64
Borduren
4.
1.
3.
2.
Presser foot R
Borduren
Creatief borduren met
Husqvarna Viking
Door de eeuwen heen hebben mensen over de hele wereld plezier
beleefd aan het naaien van borduurmotieven om hun kleding,
tafellinnen en speciale familiestukken een persoonlijk tintje te geven
en te verfraaien. Vroeger werd er met de hand geborduurd. Tegen-
woordig borduurt uw Husqvarna Viking Designer I uw ontwerp
zonder moeite.
Borduureenheid
1. Aansluiten borduureenheid
2. Borduurarm
3. Bevestigen borduurring
4. Ontkoppelen borduureenheid
Draagkoffer borduureenheid
De draagkoffer bevat de borduureenheid, 2 bor-
duurringen; standaard en groot, borduurvoet R, een
voorbeeldenboekje, 2 sjablonen; standaard en groot,
een sjabloonpen, Sampler 100 borduur diskettes: één
diskette met motieven en drie diskettes met letterty-
pen, een schaar, twee netjes, een vilthouder en een
testset. Bewaar uw borduur accessoires in de draag-
koffer zodat u ze niet verliest.
Aansluiten van de borduureenheid
1. Schuif de accessoiredoos van de machine.
2. Aan de achterkant van de machine bevindt zich
een afgedekte aansluiting. Draai het klepje naar
rechts om het te openen. De borduureenheid
past op deze aansluiting.
3. Schuif de borduureenheid op de vrije arm van
de machine totdat hij stevig is aangesloten. Zet
de machine aan.
4. Een pop-up-menu vraagt u het werkveld leeg te
maken en de borduurring te verwijderen voor
het kalibreren. Druk op
. De machine wordt
gekalibreerd en de borduurarm beweegt naar
de startpositie. Met het kalibreren worden de
borduurfuncties telkens wanneer u de borduur-
eenheid aansluit, ingesteld.
5. De transporteur verzinkt automatisch wanneer
de borduureenheid wordt aangesloten en komt
weer omhoog wanneer de borduureenheid
wordt verwijderd.
65
Borduren
Ingebouwd diskettestation
Inbrengen: Schuif de borduurdiskette in het inge-
bouwde diskettestation aan de zijkant van de ma-
chine.
Verwijderen: Druk op de knop aan de zijkant van
de machine om de diskette uit de machine te ha-
len. Sluit het kapje op de aansluiting.
Verwijderen van de
borduureenheid
1. Druk op de knop (de functienaald omhoog/om-
laag)
om de borduurarm voor opberging
in de draagkoffer in de ruststand te brengen.
De borduurarm gaat naar de ruststand. Zet de
machine uit.
2. Om de borduureenheid los te koppelen brengt
u de grote knop rechtsvoor op de eenheid om-
hoog en schuift u de eenheid naar links.
3. Sluit het kapje van de aansluiting.
Voorbeeldenboekje
Blader eens door het voorbeeldenboekje; u vindt
hier Sampler 100-motieven en -lettertypen. Alle
borduurmotieven worden op ware grootte afge-
beeld. Van elk motief zijn het middelpunt en het
midden van alle zijkanten gemarkeerd, zodat het
motief eenvoudig in de borduurring kan worden
geplaatst.
Naast elk motief bevindt zich het menunummer (in
zwart), het motiefnummer (in rood) en het steken-
aantal (aantal steken van het motief).
De garenklosjes tonen de voorgestelde kleuren en
geven het garenkleurnummer voor borduurgaren
van het type Rayon nr. 40.
66
Borduren
De stof in de borduurring
plaatsen
1. Kies de Designer borduurring 150x240 mm, de
standaard borduurring 100x100 mm of de Mega
borduurring 360x150 mm, afhankelijk van de
grootte van uw borduurmotief. Kies altijd de
ringafmeting die wordt aangegeven op het bor-
duurscherm.
2. Draai de schroef van de grote buitenring los.
Plaats de ring op een stevige vlakke ondergrond
met de schroef rechtsonder. In het midden van
de onderrand van de ring bevindt zich een
klein pijltje dat in één lijn moet komen met een
vergelijkbaar klein pijltje op de binnenring.
3. Plaats de versteviging en de stof op de buiten-
ring en plaats de binnenring op de stof met het
kleine pijltje naar beneden.
4. Druk stevig op de binnenring zodat deze in de
buitenring wordt gedrukt. Tip: draai de schroef
voldoende los voor de dikte van stof en ver-
steviging, zodat u de binnenring op zijn plaats
kunt drukken. Druk de ring aan de zijkanten
van de grote ring omlaag.
5. Zet de schroef weer vast. Voor het beste resul-
taat moet de stof zeer strak in de ring zitten.
67
Borduren
cm
123456789
Inch
123456789
10 11
12
13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
cm
123456789
Inch
123456789
10 11
12
13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Sjabloon
Omdat de borduurmotieven op ware grootte in
het voorbeeldenboekje zijn afgebeeld kunnen de
motieven gemakkelijk op uw kleding- of werkstuk
worden geplaatst. Gebruik de sjabloonmaat die
overeenkomt met de maat van de borduurring.
1. Plaats het sjabloon over de afbeelding van het
gekozen motief in het voorbeeldenboekje.
2. Trek met de sjabloonpen de omtrek van het
motief op het sjabloon.
3. Plaats het sjabloon op het te borduren project
en markeer het middelpunt en de markeringen
op de zijkanten, de boven- en de onderkant
door de gaten in het sjabloon. Gebruik hiervoor
de pictogrampen.
4. Draai de schroef op de buitenring los. Plaats de
ring op een stevig oppervlak. Leg de verstevi-
ging en het te borduren werkstuk op de bui-
tenring en plaats de binnenring hier bovenop,
waarbij de markeringen aan de zijkanten en
de boven- en onderkant op de ringen tegen-
over de met de pictogrampen op het project
gemaakte markeringen liggen. Neem hiervoor
ruimschoots de tijd zodat u zeker weet dat alle
markeringen tegenover elkaar liggen.
5. Druk de binnenring in de buitenring en zet de
schroef vast.
Schuif de ring op de machine. Het gemarkeerde
middelpunt moet overeenkomen met het begin-
punt van de naald. Als hier kleine aanpassingen
nodig zijn, kunt u gebruik maken van de positio-
neerknoppen in het submenu op het scherm.
Opmerking: In de Gebruiksaanwijzing Accessoires kunt
u meer lezen over verstevigingen en borduurringen.
68
Borduren
69
Borduren
Aan de slag
1. Schuif de borduureenheid op de machine.
2. Schakel Designer I in.
3. Kalibreer de eenheid door
op
in het pop-up menu
te drukken.
4. Plaats de Sampler Disk
100--diskette 1-4 (borduur-
motieven) in de ingebouw-
de disk drive aan de rech-
terkant van de machine.
5. Druk op
Tijdens het op het scherm brengen van de mo-
tievenmenu’s verschijnt een zandlopertje op het
scherm.
6. Druk op
.
Tijdens het op het scherm brengen van de mo-
tieven verschijnt een zandlopertje.
7. Druk op motief
.
Tijdens het op het scherm brengen van het mo-
tief verschijnt een zandlopertje.
U kunt op elk moment een ander borduurmotief
uitkiezen.
Druk op
om terug te keren naar de motiefkeu-
zes.
Druk op
. Er verschijnt een pop-up-menu met
adviezen over de maat en het soort naald, verste-
viging, borduurbovendraad nr. 40, onderdraad nr.
70, borduurvoet R en een pictogram om het kleu-
renmenu op het scherm te zetten.
70
Borduren
Borduurschermmenu’s
De borduurschermmenu’s geven informatie en
opties voor het motief dat u heeft geselecteerd.
Naam/nummer borduurmotief D100 4 04
D100 is de diskette, 4 is het menunummer, 04 is
het motiefnummer.
Totaal aantal steken
Afmetingen
borduurmotief
Ringafmetingen
Kies de standaard borduurring zoals aanbevolen.
Met de oranje toetsen kunt u een ander formaat
ring kiezen. De grijze toetsen zijn niet beschikbaar
omdat het motief te groot is voor de ring. Selec-
teer de afmetingen van de borduurring voordat u
de ring op de borduurarm schuift. Zorg ervoor dat
u de geselecteerde ringafmetingen gebruikt zoals
die op het scherm worden getoond. Een sensor
in de borduurarm controleert het formaat van de
ring zodat u zich nooit kunt vergissen. De Mini
borduurring 40x40mm en de Medium borduurring
170x100mm zijn als extra accessoire leverbaar.
Stekenaantal
Het stekenaantal wordt met elke nieuwe kleur te-
ruggesteld op 1, waarna de steken voor die kleur
worden geteld.
Vooruit- of teruggaan per steek:
Druk op
om enkele steken terug te gaan als
de bovendraad op is of is gebroken.
Druk op
om per steek vooruit te gaan.
Opmerking: Wanneer de knop of ingedrukt
wordt gehouden, wordt de snelheid verhoogd.
Garenkleuradvies
Vooruit- of teruggaan per kleur: druk op
.
Druk op
. Het submenu van het borduurscherm
verschijnt. Dit submenu toont ook de naam en het
nummer van het borduurmotief, het stekenaantal,
de afmetingen van het motief en de ringafmetin-
gen.
71
Borduren
Schuif de ring op de borduurarm totdat hij op zijn
plaats klikt. Druk op de paarse knop op de bor-
duurklem om de ring los te koppelen en schuif de
ring naar u toe.
Gebruik de toetsen Motief verplaatsen om het mo-
tief naar een andere plaats in de borduurring te ver-
plaatsen. Dit is met name handig wanneer de stof in
de ring is gespannen en de gemarkeerde startpositie
in het midden zich niet in het midden van de ring
bevindt. Druk op de pijltjes om de ring te verplaat-
sen totdat de naald op een lijn ligt met het gemar-
keerde beginpunt. Een hoorbare piep adviseert u
omtrent de grenzen.
Indien u naar het middenpunt
terug wenst te keren, druk dan op .
Startpositie
De getallen geven het aantal mm aan dat de start-
positie van het motief naar boven en/of naar rechts
is verplaatst ten opzichte van de originele start positie.
Een min (-) voor de getallen geeft aan dat de start-
positie naar beneden en/of naar links is verplaatst.
Tip: Wanneer u tijdens het borduren van een groot
motief de Designer I moet uitzetten, maak dan
aantekeningen van de startpositie, het stekenaantal
en de kleur zodat u later altijd op de juiste plaats
verder kunt gaan borduren.
Gebruik de knop
Afmetingen controleren om
de grootte en de omtrek van de plaatsing van
het motief op uw stof te controleren. Wanneer de
knop Afmetingen controleren is ingedrukt, wordt
deze donkerbruin met een witte pijl die de huidige
positie aangeeft
.
Wanneer u een borduurmotief selecteert wordt de
borduurring zo gepositioneerd dat de naald in het
midden van het motief begint.
Druk op
om terug te gaan.
SET Menu tijdens het borduren
Wanneer dit noodzakelijk is, bijvoorbeeld wan-
neer op ongebruikelijke stoffen moet worden
geborduurd, moet de draadspanning in het
-menu worden ingesteld. Wanneer op erg dikke
stoffen of gewatteerde stof moet worden gebor-
duurd, kunt u de hoogte van de borduurvoet R
verhogen. Dit om gemakkelijker over de dikkere
stof heen te kunnen glijden. Handmatige wijzigin-
gen in de draadspanning en/of de hoogte van de
borduurvoet worden in het
-menu uitgevoerd.
72
Borduren
Wijzigen van borduurmotieven
U kunt motieven op vele manieren . Doe
altijd eerst de aanpassingen, voordat u de toetsen
van de menu’s op het borduurscherm gebruikt
(langs steken lopen, parameters van het motief
controleren, motief in de ring verplaatsen enz.) en
voordat u begint te borduren.
Als u het menu Wijzigen wilt gebruiken drukt u
op
.
Borduurmotieven draaien
Druk op om het borduurmotief in stappen
van 90 graden te draaien. Volg het resultaat op het
touch-on kleurenscherm. Wanneer een borduur-
motief is gedraaid wordt de toets bruin gemar-
keerd
.
In de breedte spiegelen
Druk op . Het blad wordt in de breedte gespie-
geld en het blad zal over de breedte omslaan. De
toets spiegelen wordt in bruin gemarkeerd.
Druk op
om naar de normale afbeelding terug
te gaan.
Afmetingen
Vergroot of verklein de afmetingen van het motief
(maximaal 20%). Een hoorbare piep adviseert u
omtrent de grenzen.
Hoogte
Gebruik
Breedte
Gebruik
U kunt de breedte en de hoogte onafhankelijk
van elkaar aanpassen, zodat u lange en dunne of
korte en dikke motieven krijgt. Wanneer u de af-
metingen van het motief groter of kleiner maakt,
experimenteer dan eens met borduurgarens van
verschillende diktes.
Verlaat
door op te drukken of het
of -menu te openen.
73
Borduren
Bekijken van kleuren van
borduurmotieven
Het pictogram Bekijken van kleuren verschijnt in
het
-menu . Wanneer dit pictogram niet
actief is, is het grijs. Wanneer het gekleurd is en
actief, kunt u op het pictogram drukken om de
kleuren van een borduurmotief te bekijken. U kunt
de kleuren bekijken door gebruik te maken van
.
Het menu geeft het kleurnummer, het aantal ste-
ken en de naam van de kleur weer. De actuele
kleur wordt aangegeven door middel van een rood
kader. Wanneer de diskette met borduurmotieven
beschikt over kleurnummers, worden deze op het
scherm weergegeven in plaats van de namen van
de kleuren.
Het kleurenmenu blijft geopend wanneer Desig-
ner I bezig is met borduren. Sluit het kleurenmenu
door op
te drukken.
Borduurmotiefmogelijkheden
FIX
Druk op bij een borduurmotief om een rijg-
steek rond het borduurmotief te naaien. Dit is han-
dig wanneer u op stoffen borduurt die niet te strak
in de borduurring kunnen worden ingespannen.
De FIX-functie kan ook worden gebruikt om stof
losjes aan de versteviging te naaien. Deze rijgsteek
geeft ook de plaats van het borduurmotief aan.
Wanneer de FIX-functie actief is, kunt u niet per
kleur vooruit of teruggaan, in plaats daarvan toont
de draadkleur in het veld kleuradviezen.
Wanneer de bovendraad op is of is gebroken, gaat
u enkele steken terug door op
te drukken.
Druk op
om per steek in de rijgsteek vooruit
te gaan.
Cursor
Tijdens het borduren geeft een cursor de positie
van de naald in het borduurmotief aan. De cursor
volgt de naald tijdens het borduren of bij het bekij-
ken van steken of kleuren.
Borduurmotief in één kleur
Druk op (het lampje gaat uit) om de kleuren-
stops te annuleren wanneer u een motief in slechts
een kleur wilt borduren.
74
Borduren
Kalibreer bij aanvang borduren
Wanneer de borduureenheid op de machine wordt
aangesloten, zal een pop-up-menu u vragen een
eventuele borduurring te verwijderen en het wer-
kveld van de machine leeg te maken voor het
plaatsen van de borduurarm. Druk op OK om de
borduureenheid te kalibreren en de positie van de
borduurarm te bepalen. Dit menu attendeert u op
het gebruik van naaivoet R.
Draadbreuk bovendraad
Uw Designer I stopt automatisch als de bovendraad
op is of breekt. Rijg de bovendraad opnieuw en
druk op
. Druk op om door te gaan.
Spoel leeg
Uw Designer I stopt indien de spoel bijna leeg is.
Vervang het lege spoeltje door een vol exemplaar
en druk op OK (zie voor het opwinden van de
onderdraad pagina 10).
Opmerking: Voor het verwisselen van een spoel drukt
u op
; de borduurring zal zich verplaatsen zodat de
spoel eenvoudiger te bereiken is. Zodra de volle spoel
is geplaatst, drukt u opnieuw op
en de borduurring
keert terug naar de plek waar het borduren is gestopt.
Druk op start/stop om verder te borduren.
Kleurwisseling
Als er van kleur gewisseld moet worden stopt uw
Designer I automatisch en wordt alleen de bo-
vendraad afgesneden. Verwijder de bovendraad en
rijg de aanbevolen kleur opnieuw in. Deze staat
aangegeven in het kleurenmenu in het Touch-on
kleurenscherm of in de borduurcatalogus. Druk op
om het borduren te hervatten.
Afknippen startdraad na aanvang borduren
Uw Designer I stopt automatisch enkele steken na-
dat u begonnen met borduren. Knip de start draad
af, druk op
om het borduren te her vat ten.
Verkeerde ring voor borduurmotief
Uw Designer I zal niet borduren indien de grootte
van de borduurring geplaatst op de machine
niet overeenkomt met de grootte vermeld op het
scherm. Plaats de ring die overeenkomt met de op
het scherm weergegeven afmetingen.
Verzoek om stop in motief
Designer I stopt wanneer er geknipt moet worden,
een applicatie moet worden aangebracht enz. Zie
voor elk motief de uitleg in het voorbeeldenboekje.
Voltooide borduurmotieven
Een pop up helpmenu verschijnt indien uw
borduurmotief voltooid is. Druk op OK om terug
te gaan naar uw borduurmotief.
Popup-menu’s tijdens het borduren
75
Borduren
Beginnen met borduren
1. Druk op om met het borduren te beginnen.
De borduurvoet wordt automatisch naar bene-
den gebracht.
2. Na enkele steken zal een pop-up-menu u vra-
gen om de startdraad af te knippen. Knip de
start draad af. Druk op
om verder te bordu-
ren.
3. Uw Designer I stopt met borduren en een pop-
up-menu zal u vragen wanneer de kleur van de
bovendraad moet worden aangepast.
4. Wanneer het borduren klaar is zal uw De-
signer I stoppen met borduren, de boven- en
onderdraad worden automatisch afgeknipt en
de borduurvoet wordt in de extra hoge stand
gebracht om het wegschuiven van de ring te
vergemakkelijken.
De borduurring in voorwaartse
richting bewegen voor eenvoudig
knippen
Wanneer u van draad verandert, is het het beste
om de lange “sprong”draden, die ontstaan door
het bewegen van de ring, tussentijds weg te knip-
pen. Dit maakt het knippen van de draden een-
voudiger dan wanneer u wacht tot het borduurmo-
tief is voltooid.
1. Druk op
. De borduurring beweegt naar u
toe.
2. Knip de draden af.
3. Druk weer op
en de borduurring beweegt
weer terug naar zijn startpositie.
4. Druk op
om verder te borduren.
76
Borduren
Motieven combineren
Designer I heeft een ingebouwd combinatie-
programma. U kunt een aantal motieven en/of
letters direct op het touch-on kleurenscherm com-
bineren zodat u uw eigen samengestelde borduur-
motieven kunt maken.
Combineer “Teatime and fl owers”.
Schuif de borduureenheid op de machine, zie pa-
gina 68.
Schakel Designer I in; het hoofdmenu verschijnt.
Programmeren van “Teatime”
Plaats de diskette Palace Script.
Druk op
.
Druk op
.
Druk op
.
U kunt kiezen uit drie verschillende afmetingen.
Selecteer de afmeting
.
Druk op
. De hoofdletter T verschijnt in het
programmeer gebied boven in het touch-on kleu-
renscherm. Het cursorstreepje beweegt naar rechts,
klaar voor het invoeren van de volgende letter.
Opmerking: Wanneer u spelfouten moet corrigeren,
gebruikt u
. Deze toets wist de door uw geprogram-
meerde letters achteruit stap voor stap.
77
Borduren
Druk op . Nu heeft u het kleine letter menu
geselecteerd. U kunt heen en weer springen tussen
hoofdletters, kleine letters en cijfers door op
te drukken.
Druk op
, , , , , .
Druk op
en de letters worden geprogram-
meerd.
Het resultaat van uw programmeerwerk is nu
zichtbaar op het touch-on kleurenscherm.
Verwijder de diskette Palace Script.
Nu moet u “Teatime” draaien zodat het past bij de
hierna in te voeren “bloemenmotieven”.
Druk op
.
Druk één keer op
.
78
Borduren
Selecteer uw motief. Druk op .
Het bloemenmotief is nu zichtbaar op het scherm.
Een kader om het motief geeft aan dat het motief
is geselecteerd en kan worden bewerkt.
Om het raster 20x20 mm te gebruiken, gaat u naar
het SET menu 3 en kiest u raster “Aan”.
Combineer het woord met motieven
Plaats de diskette Designer Sampler Disk 100
Druk op
.
U kunt kiezen uit vier verschillende menu’s.
Druk op
.
Opmerking: Druk op om een deel van het samen-
gestelde motief te selecteren. Wanneer een deel is ge-
selecteerd wordt dit aangegeven met een kader rond
dit deel. Het geselecteerde deel kan verplaatst of aan-
gepast worden, maar u kunt het ook wissen door op
drukken.
Wanneer u een motief, een samengesteld motief vanaf
een diskette op het scherm wilt brengen, moet u de
diskette plaatsen en op
drukken. Er zijn 15 geheu-
gens per diskette om samengestelde motieven uit te
kiezen, zie pagina 81.
79
Borduren
Druk op .
Druk op
.
Druk drie keer op
.
Druk op
.
Gebruik
om het motief naar de door u
gekozen plaats op het touch-on kleurenscherm te
verplaatsen.
Druk op
om uw tweede motief te selecteren.
Druk op
.
Er wordt nu een nieuw bloemenmotief zichtbaar
op het scherm. Het kader om het motief geeft aan
dat het motief is geselecteerd en kan worden be-
werkt.
80
Borduren
Gebruik om het motief naar de door u
gekozen plaats op het touch-on kleurenscherm te
verplaatsen.
Sla uw samengestelde motief op
Druk op . Er verschijnt een pop-up-menu. Wij-
zigingen niet opgeslagen! Wilt u nu opslaan? Voer
Nee of Ja in.
Wanneer u kiest voor Nee kunt u uw motief nog
steeds borduren.
Wanneer u uw motief wilt bewaren om dit in de
toekomst te borduren moet u een PC-geformateer-
de diskette plaatsen en Ja kiezen.
Druk op
.
Druk op
.
Druk één keer op
.
Druk op
.
81
Borduren
Er verschijnt een nieuw pop-up-menu.
Het schijfgeheugen wordt aangegeven met
.
Lege geheugens worden aangegeven met een groene
kleur, in dit geval is geheugen D1 leeg,
.
Loop door de geheugennummers met
.
Wanneer u het motief wilt opslaan druk dan op
, wanneer u dit niet wilt druk dan op .
Volle geheugens worden aangegeven door een
rode kleur, in dit geval is geheugen D7 vol,
.
Het laden van een diskette met opgeslagen
borduurmotieven
Zet uw Designer I aan of kies Menu om naar het
hoofdmenu te gaan.
Druk op
.
Let op:
kan alleen geselecteerd worden als
het hoofdmenu op het kleurenscherm wordt weer-
gegeven.
Druk op
.
Het pop-up-menu met "Laad combinatie" verschijnt
met daarin twee mogelijkheden.
M gebruikt u voor de geprogrammeerde steken of
lettercombinaties uit één van de 15 geheugens van
de machine. De steken uit de verschillende menu’s
kunnen met elkaar worden gecombineerd en be-
waard in één van deze 15 geheugens.
D gebruikt u om een opgeslagen borduurmotief
van diskette te laden. Borduurmotieven en let-
ters van verschillende diskettes kunnen met elkaar
worden gecombineerd en worden opgeslagen in
één van de 15 lege geheugens van een diskette.
Ga met de pijlen vooruit en terug in de geheugens
.
Een leeg geheugen wordt weergegeven met een
groene balk
en een rode balk bete-
kent bezet.
Selecteer het gewenste geheugen, druk op
.
De bewaarde combinatie verschijnt op het “Touch-
on” kleurenscherm. Er verschijnt een kader om het
eerste borduurmotief in de combinatie, waarna dit
bewerkt kan worden. Met
kunt u de andere
motieven in de combinatie selecteren en vervol-
gens bewerken.
Selecteer
om de gecombineerde motieven te
borduren.
82
Borduren
Ingestelde steken in de
borduurring
Borduur ingestelde steken (behalve steken van
de menu’s B, S, U en V en steken waar de ach-
teruittoets is gebruikt) binnen het bereik van de
borduurring. Er kunnen ook combinaties van de
geheugens M1-M15 worden geborduurd.
Gebruik
, , en voor ingestelde steken
in de borduurmodus. De nummers van de steek
of het geheugen van de ingestelde steken worden
weergegeven boven de steek.
De Designer I stopt automatisch wan-
neer de genaaide steken de rand van de
borduurring bereiken, en een pop-up
menu verschijnt.
Wanneer een steek parallel loopt met
een rand, maar er te dichtbij ligt, zal het touch-on
scherm alleen de steken laten zien die kunnen
worden geborduurd.
Het borduren van
geprogrammeerde steken
Om te kunnen borduren, selecteert u een steek of
stekenprogramma. Om naar de geheugens te gaan,
drukt u op
(in ), en selecteert u het ge-
wenste geheugen.
Gebruik de pijltjestoetsen om het start-
punt te positioneren. Het startpunt
en
de borduurrichting worden weergegeven
op het touch-on kleurenscherm.
Om de borduurrichting te wijzigen, stopt u met
borduren, drukt u op
en vervolgens op het
rotatiepictogram
. De ingebouwde steken
kunnen in stappen van 45° geroteerd worden.
Druk op om de steekrichting weer te laten ge-
geven.
Deze eigenschap maakt het eenvoudig om bij-
voorbeeld een schitterend kader of mooie steken
rondom een borduurmotief te naaien.
83
Decoraties / siersteken
84
Decoraties / siersteken
Decoraties / siersteken
Uw Husqvarna Viking Designer I is ongeëvenaard in zijn crea-
tieve mogelijkheden.
Als u de volgende pagina’s doorwerkt leert u de basis kennen van
enkele favoriete creatieve technieken.
Applicaties
Een van de spannendste en meest tijdbesparende
functies van uw Designer I is het automatische
cordonsteekprogramma in menu F, Applicatie-
steken. De voorgeprogrammeerde cordonsteek:
F3 met een steekbreedte van 2 mm, F4 met een
steekbreedte van 4 mm, F5 met een steekbreedte
van 6 mm. De bovendraadspanning wordt bij cor-
donsteken automatisch verlaagd.
Stof: quiltstof, Husqvarna Viking Tear-A-Way-ver-
steviging, een stukje katoen voor de applicatie.
Garen: Rayon borduurgaren als bovendraad en
onderdraad in borduurdikte.
Druk op: niet elastisch, normaal op de Naaigids.
Druk op: menu F, Applicatiesteken, steek F4.
Bevestig: naaivoetje B zoals aanbevolen.
Naai als volgt:
Knip voor de applicatie een klein vierkantje uit
het katoenen lapje.
Om het applicatievierkantje op de quiltstof te
rijgen, drukt u op zigzagsteek A11 of gebruikt u
strijkvlieseline.
Leg Tear-A-Way-versteviging onder de quiltstof.
Leg de stof onder het naaivoetje.
Naai het vierkantje vast met cordonsteken waar-
bij de buitenste stand van de naald naast de
rand van de applicatie komt.
85
Decoraties / siersteken
Om bij de hoeken te kunnen draaien, drukt u
op naaldstop beneden of drukt u een keer kort
op het voetpedaal zodat de naald omlaag gaat
en het werkje net buiten de applicatie om de
naald kan worden gedraaid. De draaistand van
de naaivoet maakt het u gemakkelijk!
• Druk op
om de steken af te hechten.
Opmerking: Om de lengte of breedte van de cordon-
steek aan te passen moet u op
drukken. Maak
gebruik van de
en knoppen om de steeklengte
of steekbreedte fi jn af te regelen.
Tip: Bevestig het transparante naaivoetje B met de
rode streepjes voor meer zicht op uw werk.
Optie: Het applicatievoetje (leverbaar als extra ac-
cessoire) met open tanden is voor een beter zicht
op uw werk aan de voorkant helemaal open en
is voorzien van een rode richtlijn voor het naaien
van cordonsteken.
86
Decoraties / siersteken
De tapse cordonsteek
Bij de cordonsteek in menu F, Applicatiesteken,
steek F6, wordt de steek automatisch smaller voor
hoeken en punten, waardoor de steek uitstekend
geschikt is voor het maken van monogrammen.
Naai op hetzelfde stukje verstevigde stof met deze
tapse cordonsteek een ruit.
Druk op: menu F, Applicatiesteken en druk op
steek F6.
Bevestig: naaivoetje B zoals aanbevolen
Naai als volgt:
De steek zal automatisch van een punt naar de
breedte van 6 mm van de cordonsteek uitlopen.
Let op:
De rode lijn aan de linker kant van de steek geeft
aan waar de Designer I zich op dat moment in de
stekenrij bevindt.
Naai ca. 13 mm. Druk op
. De cordonsteek
loopt toe naar een punt en wordt automatisch
afgewerkt.
Pas voor een smallere cordonsteek de steek-
breedte
aan.
Als u met een cordonsteek met een breder
uiteinde wilt beginnen, drukt u op F6 en drukt
u op achteruit voordat u begint te naaien. Als u
de uitlopende punten langer wilt maken, drukt
u op Wijzigen, Verlengen
.
Als u het gewenste resultaat heeft bereikt, drukt
u op
. De steek wordt nu met korte tussen-
pozen herhaald en de machine stopt automa-
tisch wanneer de steek is voltooid.
• Druk op
.
• Druk op
voor herhaling.
87
Decoraties / siersteken
“Handwerk” met de festonsteek
Imiteer de uitstraling van met de hand gebor-
duurde applicaties met de festonsteek. Deze steek
wordt ook gebruikt voor het afwerken van boord
en garneerwerk met de uitstraling van een hand-
geborduurde steek en lijkt op de met de hand ge-
naaide knoopsgatsteek.
Stof: laken of kaki, Husqvarna Viking Tear-A-Way,
een stukje katoen voor de applicatie.
Druk op: niet elastisch, normaal op de Naaigids.
Druk op menu F, Applicatiesteken, steek F11.
Bevestig: naaivoetje A zoals aanbevolen.
Plaats een spoeltje met spoeldraad van
borduurdikte. De keuze van de bovendraad
is aan u. Rijg voor onzichtbaar appliceren
transparant garen in. Als u een decoratief garen
wilt gebruiken met de uitstraling van handwerk
kunt u borduurgaren Rayon gebruiken en voor
een folkloristisch applicatie-effect gebruikt u bij
voorkeur een zwart garen van Rayon.
Plaats strijk- of plakvlieseline aan de verkeerde
kant van het katoenen lapje.
Knip van het lapje een applicatie.
Strijk de applicatie op de lakenstof en leg er
Tear-A-Way onder.
Plaats het geheel onder het naaivoetje en naai
rond de buitenkant van de applicatie, waarbij
de rechte steek langs de rand “in de geul” van
de applicatie terechtkomt en de zijdelingse
steek in de applicatie.
• Druk op
om aan het einde af te werken.
88
Decoraties / siersteken
Geborduurde applicaties
Uw Husqvarna Viking Designer I beschikt over
een grote verscheidenheid aan borduur-mogelijk-
heden voor applicaties. Blader eens door de Hus-
qvarna Viking Borduurcollectie. Met de Husqvarna
Viking Borduurkaart 27, die exclusief voor Hus-
qvarna Viking werd ontworpen door applicatie-
expert Mary Mulari uit de Verenigde Staten, kunt u
applicatieborduurmotieven naaien.
Stel uw machine in op borduren, zie
pagina 64.
Leg Husqvarna Viking Tear-A-Way-versteviging
onder de stof en plaats de stof in de borduur-
ring.
Plaats Designer Embroidery Sampler Disk 100,
druk op menu 3, steek 3, applicatie Konijn.
Borduur als volgt:
Schuif de ring op de borduureenheid. Borduur
de poten en de schoenen. Plaats de applicatie-
stof bovenop, om de omtrek van de jurk van
het konijn vast te laten zetten.
Tip: Hou de applicatiestof op zijn plaats met
tijdelijk werkende spuitbuslijm. (Optioneel)
• Druk op
. Rond het applicatiegedeelte van
het motief wordt nu automatisch met een rechte
steek een contour genaaid.
Schuif zodra de machine stopt de borduurring
weg, maar neem de stof niet uit de ring. Knip
de applicatiestof buiten dit stiksel weg.
Schuif de ring op de borduureenheid en druk
op
. De Designer I voltooit de applicatie
automatisch met cordonsteken.
Voltooi het borduren van de konijnapplicatie.
89
Decoraties / siersteken
Siersteken
Met de Husqvarna Viking Designer I kent uw creativiteit geen
grenzen. De machine heeft ontelbare steken voor creatief naaien en
verfraaiings- en programmeermogelijkheden. Druk op de afbeelding
van de steek op het touch-on kleurenscherm en u kunt beginnen
met naaien. De steek wordt getoond in de richting waarin hij wordt
genaaid.
Stof: laken of kaki, Husqvarna Viking Tear-A-Way-
versteviging.
Druk op: niet elastisch, normaal op de Naaigids,
menu L – Siersteken, steek L7.
Garen: borduurgaren Rayon nr. 30 als bovendraad
en als spoeldraad garen van borduurdikte.
Bevestig: transparant naaivoetje B.
Naai als volgt:
Leg versteviging onder de stof.
Naai verschillende hartsteken.
FIX
• Druk op in het midden van een hart, de
machine stopt met naaien en hecht de draad
met verschillende kleine rechte steekjes.
Herstart Naaien
Druk op Herstart Naaien om te beginnen met de
eerste steek van de siersteek. Als u wijzigingen
heeft aangebracht in de breedte, lengte of verlen-
ging van de steek, zal de machine dit onthouden.
Druk op Herstart Naaien
.
De machine begint bij het begin van het hart te
naaien.
STOP
De -knop wordt gebruikt om een steek af te
ronden, dat wil zeggen, de machine trekt het ga-
ren aan en stopt automatisch wanneer het naaien
van de steek is voltooid.
wordt opgeheven
wanneer u nog een keer op de knop drukt of een
andere steek selecteert.
Als u het volgende hart begint te naaien, druk
dan op
om aan het eind van het hart ter
plaatse af te hechten.
90
Decoraties / siersteken
Siersteken
Rijgsteek
Druk voordat u begint te naaien of tijdens het
naaien van een siersteek op
; er wordt nu
maar één stekenpatroon genaaid.
Naai een hart. De machine stopt en hecht ter
plaatse automatisch af.
Druk opnieuw op
om dit ongedaan te ma-
ken.
Verlengen
U kunt de afmetingen van alle siersteken verande-
ren met de lengte- en de breedtetoetsen. Maak als
u de afmetingen van een siercordonsteek wilt wij-
zigen zonder dat de dichtheid van de cordonsteek
verandert, gebruik van Verlengen
of .
Druk op steek L7, druk op
, druk op
Verlengen
om de harten groter te maken. U
kunt de gewijzigde steek op het touch-on kleu-
renscherm bekijken.
Naai een rij steken.
Spiegelen
Met spiegelen wijzigt u de richting van het sier-
steekpatroon. U kunt de steek tijdens het naaien
op het touch-on kleurenscherm bekijken.
In de breedte spiegelen
U spiegelt de stekenpatronen van links naar rechts
en omgekeerd. Hiermee kunt u voorkomen dat
het grootste deel van de stof over de arm van de
machine moet worden gevoerd.
Druk op L7.
Naai twee keer hetzelfde patroon. Druk op
Spiegelen in de breedte
. Op het touch-on
kleurenscherm kunt u de steek zien verande-
ren. De steek is nu de andere kant uit gericht.
Naai nog een paar stekenpatronen.
91
Decoraties / siersteken
In de lengte spiegelen
U spiegelt de stekenpatronen van voor naar achter
en omgekeerd. De creatieve mogelijkheden wor-
den hiermee verdubbeld.
Druk op L22.
Naai enkele stekenpatronen. Druk op Spiege-
len in de lengte
. Op het touch-on kleuren-
scherm kunt u de steek zien veranderen.
Naai nog een paar stekenpatronen.
Opmerking: Programmeer steken met de optie spiege-
len in de lengte en in de breedte of spiegel hele gepro-
grammeerde borduurmotieven: dit levert onbeperkte
creatieve mogelijkheden voor uw steken op. In de
-stand kunt u elke steek spiegelen. In de -stand
kunt u uw hele geprogrammeerde motief spiegelen.
92
Decoraties / siersteken
Kruissteken
Programmeer de kruissteekpatronen voor het ma-
ken van randen, monogrammen en motieven.
Stof: normale, niet elastische stof, Husqvarna Vi-
king Tear-A-Way-versteviging.
Druk op: niet elastisch, normaal op de Naaigids.
Bevestig: transparant naaivoetje B.
Garen: bovendraad met borduurgaren Rayon en
onderdraad met spoeldraad van borduurdikte.
Programmeer als volgt:
Druk op menu D, Nostalgische steken.
• Druk op
, druk op steek D13 (2 keer),
D13, Spiegelen in de breedte
, , .
U kunt uw kruissteekprogramma alvast bekij-
ken op het touch-on kleurenscherm.
Leg Tear-A-Way-versteviging onder de stof.
Naai een rij kruissteken zoals u die heeft gepro-
grammeerd.
• Druk op
en druk op Spiegelen in de
breedte
.
Begin op exact dezelfde plaats te naaien als de
eerste rij en breng een tweede rij kruissteken
zoals u die heeft geprogrammeerd aan naast de
eerste.
93
Decoraties / siersteken
Tekst
Uw Designer I naaimachine heeft ingebouwde letters en cijfers,
menu O, het blokletteralfabet, menu P, schaduwletters, Menu Q,
Brush line monogram en menu R, het schrijÁ etteralfabet.
Samen met uw Designer I heeft u ook drie diskettes ontvangen
met de lettertypen Palace Script, Clarendon en Kalligraphia. Als
u naar de plaatjes kijkt kunt u de verschillende typen zien. Het
plaatje met A-letters toont de letters op ware grootte. Als u van
diskette wilt programmeren, zie pagina 76.
U kunt de tekst gebruiken voor monogrammen, leuke cadeautjes,
om quilts van een naam en datum te voorzien en nog oneindig veel
mogelijkheden meer.
Programmeren van ingebouwde letters
Stof: laken of kaki, Husqvarna Viking Tear-A-Way-
versteviging.
Druk op: niet elastisch, normaal op de Naaigids.
Bevestig: naaivoetje B zoals aanbevolen.
Gebruik als bovendraad Rayon-garen van
borduurdikte en als onderdraad spoeldraad van
borduurdikte
Programmeer als volgt:
Programmeer de woorden “for old bags” om
deze later aan te kunnen brengen op uw werk-
stuk.
• Programmeer een
wanneer u wilt dat het
borduren van de tekst stopt. Wij hebben onze
woorden op drie regels geborduurd.
• Druk op
, gebruik een leeg geheugen.
Druk op menu O, blokletteralfabet op het
touch-on kleurenscherm.
• Druk op F, O, R,
, O, L, D, , B, A, G, S,
, . In de PROG-stand verschijnt de tekst
bovenin het menu in de richting zoals u die
leest.
• Druk op
. Uw programma verschijnt op het
touch-on kleurenscherm in de richting zoals het
wordt genaaid.
Naai als volgt:
Verstevig de stof en stik: FOR
OLD
BAGS
94
Decoraties / siersteken
Monogram met schaduwletters
Programmeer uw initialen in schaduwletters.
• Druk op
, gebruik een leeg geheugen.
Druk op menu P, schaduwletters.
Druk op uw initialen.
• Druk op
.
• Druk op
en begin te naaien.
Brush line monogram
Programmeer uw eerste en laatste initiaal in het
lettertype Brush line.
• Druk op , gebruik een leeg geheugen.
Druk Menu Q, lettertype Brush line.
Druk op uw initialen.
• Druk op
.
• Druk op
en begin te naaien.
Monogram in schrijfl etters
Programmeer uw initialen in schrijfl etters.
• Druk op
, gebruik een leeg geheugen.
Druk op menu R, schrijfl etteralfabet.
Druk op uw initialen.
• Druk op
.
• Druk op
en begin te naaien.
Letters en cijfers in hoofdletters en kleine
letters
Programmeer uw voornaam in letters in hoofdlet-
ters- en kleine letters en de datum.
Programmeer als volgt:
• Druk op
, gebruik een leeg geheugen.
Selecteer de schaduwletters.
Voer de eerste letter van uw naam in. Druk op
de hoofdlettertoets
.
Voer de rest van uw voornaam in kleine letters in.
Druk op de toets cijfers
.
Voer de datum in.
Borduur het geheel op uw proefl apje.
Opmerking: U kunt de grootte van kleine letters pro-
grammeren door de steekbreedte en de steeklengte te
wijzigen.
95
Quilten
96
Quilten
Quilten
Niemand weet precies uit welke tijd het quilten dateert. Vele
Europese immigranten brachten de techniek naar Amerika waar
patchwork razend populair werd.
De Britse aristocratie zette lapjes van de mooiste stoffen met de
hand aan elkaar met prachtige steken; zo ontstond Crazy Quil-
ting. Quilts waren functioneel en droegen vaak een verhaal met
zich mee.
Tegenwoordig quilten we met onze Husqvarna Viking en we kun-
nen nu in een mum van tijd prachtige quilts en kledingstukken
maken op basis van de quilttechniek.
Quilten en het samenstellen
van quilts
Uw Husqvarna Viking Designer I naait snel en ge-
makkelijk prachtige en functionele quiltsteken.
Samenstellen
Met de voorgeprogrammeerde 6 mm patchwork-
steek naait u snel en eenvoudig quiltblokken aan
elkaar.
Stof: normale, niet elastisch stof, in tweeën ge-
knipt.
Druk op: menu E, quiltsteken, steek E1.
Bevestig: naaivoetje A zoals aanbevolen
Naai als volgt:
Naai de twee stukken stof langs de rand van
het naaivoetje A met de randen aan elkaar.
Quilters noemen dit het samenstellen van het
quiltblok.
Tip: Bevestig het kantstikvoetje met de geleider
aan de rechterkant (extra accessoire). De rand van
de stof wordt door de geleider geleid.
Decoratief knoopquilten
Knoop een quilt met een enkele siersteek.
Druk op: menu E, Quiltsteken, steek E15 en druk
op
.
Naai verschillende ruitsteken ca. 25 mm uit
elkaar om het quiltlapje te “knopen”.
97
Quilten
Crazy Quilting
Vroeger werd crazy quilting met de hand gemaakt.
Tegenwoordig naait uw Husqvarna Viking Desig-
ner I naaimachine dezelfde steken in slechts een
fractie van de tijd.
Druk op: menu E, Quiltsteken, steek E21.
Bevestig: naaivoetje B of het transparante voetje.
Naai als volgt:
Naai willekeurig op een proefl apje.
Druk op E15, E17, en/of E20 of op de ste-
ken van uw keuze en naai enkele extra crazy
quiltsteken op het proefl apje.
De sensor-gestuurde persvoetdruk van Designer I
maakt quilten eenvoudig.
Quiltwerk met een
handgemaakte uitstraling
Boots het uiterlijk van de met de hand genaaide
quiltsteek na met transparant garen en de speciale
doorpitsteek.
Druk op: menu E, Quiltsteken, steek E2.
Bevestig: naaivoetje P zoals aanbevolen.
Voorzie de naald van transparant garen en het
spoeltje met een kleur garen die past bij uw
stof.
Naai als volgt:
Naai langs één van de gemarkeerde rijen op uw
proefl apje. De binnenrand van het naaivoetje P
is 3 mm, de buitenranden zijn 6 mm.
Opmerkning: Wanneer u een quilt naait met steek E2,
die eruit ziet alsof hij met de hand is gemaakt, hangt
het resultaat af van welke stof, wattering en draad u
gebruikt. De vooraf ingestelde draadspanning is inge-
steld op het naaien van een quilt met katoen, katoenen
wattering en 40 weight Rayon draad om de spoel en
transparante draad bovenop de naaimachine. Wanneer
u een quilt maakt met andere stof/wattering/draad,
probeer de steek dan eerst uit op een proefstuk. Stel de
draadspanning en het menu SET in zoals die voor uw
project nodig is.
98
Quilten
Meanderen
Meander snel en eenvoudig met de geprogram-
meerde meandersteek.
Druk op: menu E, Quiltsteken, steek E24.
Bevestig: naaivoetje S zoals aanbevolen.
Voorzie de naald van transparant garen en het
spoeltje met een kleur garen die past bij de
achterkant van de quilt.
Naai als volgt:
Naai meandersteken op het proefl apje.
Channel Quilten
Stof: twee vierkantjes van 310 mm van normale,
niet elastisch katoenen stof en een lapje wattering
waarmee de volgende machinale quilttechnieken
worden genaaid.
Druk op: niet elastisch zwaar op de Naaigids en
selecteer steek E4
Bevestig: naaivoetje B zoals aanbevolen.
Kies voor zowel boven- als onderdraad
voor Rayon-borduurgaren voor decoratieve
quilttechnieken
Markeer drie rechte lijnen 25 mm uit elkaar
langs een van de randen van de stof.
Plaats de wattering tussen de quiltstoffen.
Naai een quiltgoot langs de gemarkeerde lijnen.
De sensor-gestuurde persvoetdruk maakt het
quilten in verschillende lagen eenvoudig.
99
Quilten
Rand/Quiltgeleider
De Rand/Quiltgeleider wordt gebruikt voor brede
naadtoeslagen, doorstikken of quilten in rijen.
Schuif de geleiden in de klem op de naaivoethou-
der. Pas de geleiden naar links of naar rechts aan
voor de juiste positie.
Quiltborduurwerk
Uw Husqvarna Viking Designer I is voorzien van een grote
verscheidenheid aan prachtige borduurmogelijkheden voor quilten.
Blader eens door de Husqvarna Viking Borduurcollectie om een
keuze te maken voor uw volgende quilt. Met de Husqvarna Em-
broidery Designer Disk 101 van Kerstin Widell kunt u extra
grote quiltborduurmotieven naaien.
Plaats de borduureenheid en stel uw machine
in op borduren – zie pagina 64.
Leg wattering onder de te quilten stof en plaats
alle lagen in een borduurring.
Plaats de Designer Embroidery Sampler Disk
100, borduurmenu 2, motief 3.
Quilt als volgt:
Schuif de ring op de borduureenheid. Druk op
Start. De quilt wordt automatisch genaaid. Naai
een tweede quiltborduurmotief als u dat wilt.
Gebruik de randgeleider voor het naaien van de
vierkantjes.
100
Quilten
101
Nostalgisch naaien (Heirloom)
102
Nostalgisch Naaien
Nostalgisch Naaien
Vóór de uitvinding van de naaimachine werden er met prachtige
naaitechnieken met de hand unieke kledingstukken vervaardigd
die vaak in de familie bleven. Tegenwoordig kunt u op uw Hus-
qvarna Viking Designer I in een fractie van de tijd deze zelfde
technieken produceren.
Als algemene regel geldt dat dit soort stukken wordt genaaid op
kwaliteitsstoffen van natuurlijke vezel, met garneersel en kant
gemaakt van linnen, zijde en katoen. Was en stijf de stof en het
garneersel alvorens deze te bewerken.
Entre-deux
Deze techniek, genoemd naar het Franse woord
entre-deux, wat “tussenin” betekent, wordt ge-
naaid waar kant of stof bij elkaar komt of louter
als verfraaiing.
Stof: dunne niet elastisch stof, Husqvarna Viking
Tear-A-Way-versteviging.
Druk op: niet elastisch dun op de Naaigids, menu
D, Nostalgische steken, steek D7. Verstevig de stof
indien nodig.
Bevestig: naaivoetje A zoals aanbevolen.
Gebruik: zwaardnaald zoals aanbevolen.
Kies voor boven- en onderdraad een dun naai-
garen in een kleur die bij de stof past.
Naai als volgt:
Naai een rij entre-deuxsteken.
Invoegen van kant
Plaats inzetkant op de stof.
Druk op menu A, Nuttige steken, Rechte steek
A2. Naai het kant langs beide randen op de
stof.
Naai entre-deuxsteken op beide randen van
het kant.
Knip de overtollige stof achter het kant weg.
Tip: Met een scherp zakschaartje met een stompe
punt kan de stof gemakkelijk worden weggeknipt
zonder dat u in het kant knipt.
Gebruik dezelfde techniek om kant langs een
rand te naaien. Plaats boordkant op 15 mm van de
rand. Naai entre-deuxsteken langs de rechte rand.
Knip de overtollige stof weg.
103
Nostalgisch Naaien
D4 D5
D10
Fagoting-steek
Selecteer de fagoting-steek om twee stukken stof
al dan niet sluitend aan elkaar te naaien. Gebruik
deze techniek om stroken kant en/of lint te ver-
binden en om deze aan een gerede rand stof te
naaien. De fagoting-steek wordt bij voorkeur voor
dit type verbinding gebruikt omdat hij een vlak en
net resultaat geeft.
Stof: een kort stukje inzetkant en linnen stof waar-
van één rand is ingevouwen of afgewerkt.
Druk op: menu A, Nuttige steken, steek A31
Bevestig: naaivoetje A.
Plaats de stukken stof die verbonden moeten
worden in het midden van het naaivoetje A,
zodat zij tijdens het naaien perfect tegen elkaar
liggen.
Plaats het kant en de stof rand tegen rand.
Naai als volgt:
De rechter zigzagsteek van de fagoting-steek raakt
het kant rechts en de linker zigzag raakt de stof
links. De rechte steek wordt tussen de twee stuk-
ken stof, lint of kant genaaid.
Optie: U kunt gebruik maken van het speciale
kantstikvoetje (extra accessoire).
Ajourwerk / zwaardnaald
Uw Designer I is uitgerust met een groot aantal
decoratieve ajoursteken. Ajoursteken brengen een
kanteffect teweeg in los niet elastisch stoffen van
natuurlijke vezel voor elegant vervaardigde klas-
sieke kledingstukken en tafellinnen.
Stof: dunne niet elastisch stof, Husqvarna Viking
Tear-A-Way-versteviging.
Druk op: niet elastisch dun op de Naaigids, menu
D, Nostalgische steken, steek D4. Verstevig de stof
indien nodig.
Bevestig: naaivoetje B zoals aanbevolen.
Gebruik: zwaardnaald zoals aanbevolen.
Gebruik voor zowel de boven- als de onder-
draad een dun naaigaren in een kleur die bij de
stof past.
Naai als volgt:
Naai een rij ajoursteken.
Druk op steken D5, D10 en naai extra rijen. Ex-
perimenteer met de andere steken in menu D.
Tip: Probeer eens ajoursteek D6, breedte 2, lengte
2.
104
Nostalgisch Naaien
Schulpsteken
Werk randen af en creëer schulpdetails met een
van de prachtige schulpsteken. Schulpsteken in
alle richtingen (zijdelings transport) creëren prach-
tige brede randen voor tafellinnen, kragen, man-
chetten en dergelijke.
Stof: dunne niet elastisch stof, Husqvarna Viking
Tear-A-Way-versteviging.
Druk op: niet elastisch dun op de Naaigids, menu
H, Schulpsteken, steek H7.
Bevestig: naaivoetje S zoals aanbevolen.
Gebruik: naald 80 zoals aanbevolen.
Kies voor zowel de boven- als de onderdraad
Rayon-borduurgaren in een kleur die bij de stof
past.
Leg versteviging onder de stof zoals aanbevo-
len.
Naai als volgt:
Plaats de stof onder het naaivoetje met de rand
van de stof bij de rand van het spoelhuisdeksel.
Naai schulpsteken. Laat de machine de stof vrij
transporteren. Het transporteursysteem beweegt
de stof vooruit en van links naar rechts met de
juiste snelheid voor het maken van een schulp-
rand.
Breng antirafelvloeistof (extra accessoire)
aan buiten de schulprand, precies tot aan het
schulpstiksel en laat dit drogen.
Knip de stof buiten de schulprand weg.
105
Nostalgisch Naaien
Smokwerk
De smoksteken worden genaaid over stof die is
geplooid of gerimpeld. Het resultaat is een naboot-
sing van de handsmoktechniek.
Stof: dunne niet elastisch katoenen batist die is
geplooid in een smokmachine. Strijk- of plakvlie-
seline.
Druk op: menu D, Nostalgische steken,
steek D32.
Bevestig: transparant naaivoetje.
Aai of plak de versteviging op de verkeerde
kant van de geplooide stof.
Naai als volgt:
Naai de smoksteek over de geplooide stof en
maak daarbij gebruik van een van de smokdra-
den als richtlijn om recht te naaien.
Druk op Herstart Naaien
en op spiegelen
in de breedte
en begin op precies hetzelfde
startpunt te naaien. Naai naast de eerste rij
steken passend bij de punten van deze “golf”-
smoksteek.
Druk op steek D30 voor de kabelsteek en naai
een extra rij smokwerk.
106
Nostalgisch Naaien
Open Borduurwerk
Uw Husqvarna Viking Designer I heeft een grote
verscheidenheid aan prachtige borduurmogelijk-
heden voor open borduurwerk. Blader eens door
de Husqvarna Viking Borduurcollectie en kies een
van de mogelijkheden voor uw volgende nostalgi-
sche kledingstuk. Met Husqvarna Viking borduur-
kaart 26, exclusief voor Husqvarna Viking ont-
worpen door ajourexpert Michelle Pullen uit Au-
stralië, kunt u prachtig open borduurwerk naaien.
• Stel uw machine in op borduren, zie
pagina 64.
• Leg Husqvarna Viking Disolve A-Way-verstevi-
ging onder de stof en plaats alle lagen in een
borduurring.
• Plaats de Designer Embroidery Sampler Disk
100, menu 4, motief 3 – bloem.
Borduur als volgt:
Schuif de ring op de borduureenheid. Druk op
. De groene steel wordt genaaid van cordon-
steken. Wissel van kleur voor de bloem. Druk
op
. Een contour van rechte steken wordt
automatisch rond het motief genaaid.
Wanneer de machine stopt, schuift u de bor-
duurring weg, maar neemt u de stof nog niet
uit de ring. Knip de stof aan de binnenkant van
het motief langs de contour van rechte steken
weg.
Schuif de ring weer op de borduureenheid en
druk op
. De Designer I voltooit het motief
automatisch.
107
Nostalgisch Naaien
12
3
4
Pictogrammen
Door de pictogramelementen te programmeren
kunt u originele borduurmotieven creëren.
Stof: normale, niet elastische stof, Husqvarna Vi-
king Tear-A-Way-versteviging.
Garen: bovendraad met Rayon-borduurgaren. On-
derdraad spoelgaren van borduurdikte.
Druk op: niet elastisch normaal op de Naaigids,
menu C, Pictogrammen, steek C22.
Bevestig: naaivoetje B zoals aanbevolen.
Pictogrambloem
1. Groene steel
• Druk op
, breedte 1.5.
Naai een verticale rij cordonsteken van ca. 5 cm
lang voor de steel.
• Druk op
.
2. Programmeer groen blad
• Druk op
, gebruik een leeg geheugen.
Druk op steek C2,
, verlengen tot 4,
, C22, , verlengen tot 2, , C2,
, Lengte spiegelen , verlengen tot
4,
, , .
3. Programmeer gele hartjes
• Druk op
, gebruik een leeg geheugen.
Druk op C5,
, breedte 4.0, verlengen
tot 1,
, C5, , breedte 4.0, Lengte spie-
gelen
, verlengen tot 1, , , .
4. Programmeer rode bloemblaadjes
• Druk op
, gebruik een leeg geheugen.
Druk op steek C4,
, verlengen tot 2,
, C2, Lengte spiegelen , , , .
108
Nostalgisch Naaien
109
Het onderhoud van uw Designer I
110
Het onderhoud van uw Designer I
OUT
IN
OUT
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
O
U
T
I
N
A
B
1.
2.
3.
1. 2.
3. 4.
5.
Het onderhoud van uw
Designer 1
Designer I is uitgerust met twee lampjes; het
ene lampje bevindt zich links van de naald (A)
en het andere bevindt zich rechts (B). Gebruik
gloeilampjes zoals aangeduid op de voorkant van
de machine.
!
Hoofdschakelaar uitschakelen.
Vervangen van gloeilampje (A)
1. Plaats de rubber huls die u kunt vinden in de
doos met toebehoren met zijn diepe opening
gemarkeerd OUT, rond de gloeilamp.
2. Draai niet aan het lampje, maar trek eraan om
het te verwijderen.
3. Vervolgens plaatst u de rubber huls met zijn
ondiepe opening gemarkeerd IN rond het
nieuwe lampje en brengt u het lampje door
dit omhoog te drukken op zijn plaats. Contro-
leer of het lampje goed zit.
Vervangen van gloeilampje (B)
1. Verwijder de kunststofkap door deze zachtjes
naar beneden te trekken.
2. Plaats de rubber huls die u kunt vinden in de
doos met toebehoren met zijn diepe opening
gemarkeerd OUT, rond het gloeilampje.
3. Draai niet aan het lampje, maar trek eraan om
het te verwijderen.
4. Vervolgens plaatst u de rubber huls met zijn
ondiepe opening gemarkeerd IN rond het
nieuwe lampje en brengt u het lampje door
dit omhoog te drukken op zijn plaats.
5. Herplaats de kunststofkap door de achterrand
in te steken en de kap op zijn plaats te druk-
ken.
111
Het onderhoud van uw Designer I
10
15
10 15
1.
2.
Het onderhoud van uw
Designer 1
Onderhoud van de machine
Om ervoor te zorgen dat uw machine goed
blijft werken dient hij regelmatig te worden
schoongemaakt. De machine hoeft niet te worden
gesmeerd.
!
Hoofdschakelaar uitschakelen.
Schoonmaken
Neem de externe oppervlakken van uw Designer
I af met een zachte doek om eventueel opgehoopt
stof of textielresten te verwijderen.
Neem het touch-on kleurenscherm af met een
zachte vochtige doek.
Verwijderen van de steekplaat
Verwijder de naaivoet en schuif het spoelhuisdek-
sel open. Verzink de transporteur. Plaats de steek-
plaatopener op het borsteltje, één van de accessoi-
res, en vervolgens in de uitsparing aan de achter-
kant van de steekplaat en draai. Reinig de tanden
van de transporteur met het borsteltje.
Schoonmaken onder het spoeltje
Indien nodig dient de ruimte onder het spoeltje te
worden schoongemaakt.
Verwijder de spoelhuishouder (1) die het voorste
deel van het spoelhuis afdekt (2). Verwijder het
spoelhuis door dit op te tillen. Reinig met het bor-
steltje.
Herplaats het spoelhuis en de spoelhuishouder.
Herplaats de steekplaat
Plaats de steekplaat bij verzonken transporteur
ca. 5 mm voor de achterrand en duw hem terug.
Schuif het spoelhuisdeksel weer op zijn plaats.
Breng de transporteur omhoog.
112
Het onderhoud van uw Designer I
In geval van een storing:
Voer op de Naaigids het juiste soort en de dikte
van de stof in.
Plaats een andere maat en soort naald als HELP
dit adviseert.
Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in.
Gebruik boven een ander garenklosje (verticaal
of horizontaal).
Gebruik draadnetjes en kwaliteitsgaren. Wij
adviseren hetzelfde naaigaren boven en
onder voor gewoon naaiwerk en Rayon nr. 40
borduurgaren boven en spoeldraad onder voor
borduurwerk.
De stof trekt?
Voer op de Naaigids het juiste soort en de dikte
van de stof in.
Controleer de naald, deze kan beschadigd zijn.
Plaats een andere maat en soort naald als HELP
dit adviseert.
Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in.
Kies een ander soort garen dat beter past bij de
stof en de naaitechniek.
• Gebruik kwaliteitsgaren.
Kies een kortere steeklengte.
• Gebruik versteviging.
De machine slaat steken over?
Controleer de naald, deze kan beschadigd zijn.
Plaats een naald van de aanbevolen maat en
soort.
Controleer of de naald goed en tot boven aan
toe in de naaldklem is gestoken.
Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in.
Gebruik het aanbevolen naaivoetje.
Zet de machine uit en weer aan om te kalibre-
ren.
• Raadpleeg uw dealer.
De naald breekt?
Probeer tijdens het naaien niet aan de stof te
trekken.
Plaats een nieuwe naald als HELP dit adviseert.
Plaats de naald op de juiste manier zoals op
pagina 16 wordt uitgelegd.
Onvoldoende draadspanning?
Voer op de Naaigids het juiste soort en de dikte
van de stof in.
Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in – ge-
bruik kwaliteitsgaren.
Plaats een andere maat en soort naald als HELP
dit adviseert.
Zet de machine uit en weer aan om de draad-
spanning opnieuw te kalibreren.
Volg HELP-adviezen voor versteviging.
Stof wordt niet getransporteerd?
Breng de transporteur omhoog.
Kies een grotere steeklengte.
De bovendraad breekt?
Wordt de draad zonder obstakels aangevoerd/
blijft hij nergens steken?
Gebruik draadnetjes en kwaliteitsgaren.
Plaats een andere maat en soort naald als HELP
dit adviseert.
Rijg de boven- en onderdraad opnieuw in
– controleer of de draad goed is ingeregen.
Probeer een andere garenpen voor de boven-
draad (horizontaal of verticaal).
Zet de machine aan en uit voor een reset van
de automatische draadspanning.
Als de opening in de steekplaat beschadigd is,
vervang de steekplaat dan.
De onderdraad breekt?
Vul een nieuw spoeltje met garen.
Plaats het spoeltje opnieuw in de machine, con-
troleer of de draad op de juiste manier is inge-
regen, pagina 11.
Als de opening in de steekplaat beschadigd is,
vervang de steekplaat dan.
Spoelsignaal werkt niet?
Verwijder textielresten uit de spoelruimte.
Gebruik alleen originele groene Husqvarna-
spoeltjes.
Het spoeltje wordt onregelmatig opgespoeld?
Controleer de loop van de draad bij het spoe-
len.
Het verhelpen van storingen (het opsporen van fouten):
113
Het onderhoud van uw Designer I
De draadafsnijder werkt niet?
Verwijder de steekplaat en verwijder textielres-
ten uit de spoelruimte.
Bij borduren – ga naar het menu SET en zet de
draadafsnijder op auto.
Verkeerde steek, onregelmatige of smalle
steken?
Maak de tweelingnaaldbeveiliging ongedaan.
Zet de machine uit en weer aan voor een reset.
Plaats een andere naald, rijg de boven- en on-
derdraad opnieuw in.
• Gebruik versteviger.
Naaivoetje komt niet omlaag?
Zet de machine aan.
Plaats spoelwinder omhoog in naaipositie.
Sensor-gestuurde persvoetlichter op auto in
menu SET.
Kleuren-aanraakscherm is te donker (of te
dun?)
Verander in het menu SET het schermcontrast.
Touch-on kleurenscherm is uit?
Raak het scherm aan.
Maak in het menu SET de screensaver onge-
daan.
Zet machine uit en weer aan voor een reset.
Machine naait langzaam?
Controleer de snelheid.
Verwijder de steekplaat en borstel textielresten
van spoel en transporteur.
Breng uw machine naar de dealer voor een
onderhoudsbeurt.
Machine naait niet?
Plaats spoelwinder omhoog in naaipositie.
Verwijder de borduureenheid.
Controleer of de stekkers goed in de machine
zijn gestoken.
Controleer de stekker in het stopcontact en de
netspanning op het stopcontact.
Borduurwerk trekt?
Gebruik de juiste versteviging – zie Gebruiksan-
wijzing Accessoires.
Zet de stof strak in de borduurring – zie pa-
gina 66.
Ingebouwd programma voor het combineren
van motieven werkt niet?
Schuif de borduureenheid op zijn plaats.
Plaats een borduurdiskette.
Raadpleeg de handleiding voor instructies.
Machine borduurt niet?
Druk de borduureenheid stevig in zijn aanslui-
ting op de machine.
Plaats een borduurdiskette.
Plaats een borduurring.
Laat uw Designer I regelmatig door uw
Husqvarna Viking dealer controleren.
Als u deze aanwijzingen voor het verhelpen
van problemen heeft opgevolgd en nog steeds
problemen heeft met de machine, breng hem dan
naar uw dealer. Als er een specifi ek probleem is, is
het erg handig om met het gebruikte garen en met
een restlapje van de gebruikte stof een proefl apje
te maken. Een proefl apje geeft vaak veel betere
informatie dan woorden.
Niet-originele onderdelen en toebehoren
De Interlude-garantie geldt niet voor defecten of
beschadigingen die veroorzaakt zijn door het ge-
bruik van niet-originele toebehoren of onderdelen.
Kijk regelmatig op onze internetpagina
www.husqvarnaviking.com en/of neem contact op
met uw plaatselijke Husqvarna Viking-dealer om
updates en upgrades voor uw Designer I en ge-
bruikershandleiding te krijgen.
Updaten van Designer I
Alle informatie in deze gebruikershandleiding van
Husqvarna Viking Designer I is actueel op het mo-
ment van drukken.
Wij ontvangen voortdurend informatie van De-
signer I gebruikers en dealers en gebruiken deze
informatie om voortdurend updates en upgrades te
produceren.
114
Index
Aan de slag 69
Aan elkaar naaien – Naaigids 42-43
Aansluiten
borduureenheid 64
voetpedaal 6
machine 6
Accessoires 7
Achteruit 12
Afwerken – Naaigids 44
Ajourwerk 103
Applicaties 84, 87-88
Beginnen met naaien 27
Bewaren van gecombineerde
borduurmotieven 80
Blindzomen – Naaigids 47
Borduurring, draden afsnijden 75
Borduren 63-82
voorbeeldenboekje 65
draagkoffer 64
ring 66
pop-up menu’s 74
menu schermen 70-71
naaien 69-75
sjabloon 67
eenheid, aansluiten 64
Borduurmotief in één kleur 73
Ceintuurlussen 60
Customizing programma, ingebouwd 76
Decoraties/siersteken 83-94
Disk Drive, ingebouwd 65
Doos met toebehoren 7
Draadinsteker 9
Draden afsnijden in de borduurring 75
Elastisch of niet-elastisch 40
Entre-deux 102
Fagoting-steek 103
Favoriete steken 26
FIX 12, 37, 73, 89
Functietoetsen 12
Functietoetsen, borduren 70-71
Garen 41
Draadafsnijder 12
Garennetje 65
Spanning 27, 29
Draadcontrole 9
Garenpen 8
Genaaide zigzagsteken 58
Gids 19
Handwerk met de festonsteek 87
Herstart naaien 12
Het onderhoud van uw Designer I 109-113
Het plaatsen van het spoeltje 11
Het verhelpen van storingen 112-113
Het verzinken van de transporteur 15
Hoofdmenu 18
Ingestelde steken in de borduurring 82
Ingebouwd Customizing programma voor
het combineren van borduurmotieven 76
Inhoudsopgave 3
Inrijgen bij een tweelingnaald 10
van de bovendraad 9
Kalibratie van Touch-on kleurenscherm 31
Kant invoegen 102
Knoop aanzetten – Naaigids 51
Knoopsgat met band 53
Knoopsgat met inlegdraad 52
Knoopsgat opensnijden 53
Knoopsgat, stap voor stap 52
Knoopsgaten
balans 52
met band 53
met inlegdraad 52
opensnijden 53
dichtheid 53
menu B 51-53
Knoopsgatmeter 49
Kruissteken 92
Laden van bewaarde borduurmotieven en steken
81
Leer 40
Menu
A nuttige steken 20, 54-61
B Knoopsgaten 20, 51-53
C Pictogrammen 22, 107
D Nostalgische steken 22, 101-107
E Quiltsteken 22, 95-99
F Applicatiesteken 23, 84-88
G Kindermotiefjes 23
H Schulpsteken 23, 104
K Omnigrammen 23
L Decoratieve steken L 24, 89-91
M Decoratieve steken M 24
N Decoratieve steken N 24
O Alfabet van blokletters 25, 93-94
P Schaduwletters 25
R Schrijfl etters 25
S verstelsteken 25, 66
T 8 richtingensteken 25
U Mijn Steken 26
115
V Speciale steken 26
Meanderen 98
Mijn steken 26
Naaien
Trensen 60
Borduren 69-75
Toetsen 51
Snelheid 12
Werkvlak 7
middenritssluiting 56
Naaien en afwerken – Naaigids 45
Naaigids 19, 40-50
Naaitechnieken kiezen via
de naai – Naaivoet 12-13
Naaivoet 12-13
omlaag 12
omhoog 13
extra hoogte 12
naar draaistand 12, 13
druk
Naaivoetje omhoog 13
Naaivoetje verwisselen 13
Naaivoetjes 14-15
Naald vervangen 16
Naalden 16
Naaldposities 55
Naaldstop onder/boven 12
Nostalgisch naaien (heirloom) 101-107
Nuttige steken 54-61
Opbergen van de machine 6
Open borduurwerk 106
Opsporen van fouten 112-113
Overzicht 4-5
Persvoetdruk 13
Pictogrammen 107
Plaatje voor verlengen werkvlak 7
Plastic 40
Programmeren
Borduren 76-81
Siersteken 92
Steken en letters 35-38, 93-94
Pictogrammen 107
Quilten 95-99
Quilten 98
Crazy Quilting 97
Decoratief knoopquilten 96
Rand / Quiltgeleider 99
Quiltborduurwerk 99
Quilten met handgewerkte uitstraling 97
Meanderen 98
Quilten uit de vrije hand 97
Rechte steek 54
Rijgen – Naaigids 45
Rijgen – Naaigids 48
Rimpelen 54
Schijfjes 8
Schoonmaken 111
Schulpsteken 104
Sensorvoet Q 31, 32
Siersteken 89-91
Smokwerk 105
Speciale steken, Menu V 26
SNELHEID 12
Spoel
plaatsen in de machine 11
spoelen 10-11
spoelen – verticale garenpen 11
Startpositie 71
Start/Stop 12
Steekplaat 111
Stekentabel – menu A 61
Stofkeuze 40-41
Stofkeuze via de naaigids 40-41
STOP 12, 37, 73, 89
Stoppen 59
Stoppen met naaien 27
Taps toelopende cordonsteken 86
Tekst 93-94
Touch-on kleurenscherm 17-38
Transporteur, verzinken 15
Trensen 60
Tweelingnaald, inrijgen 10
Uitpakken van de machine 6
Uit de vrije hand borduren, quilten, naaien 26
Uit de vrije hand naaien, quilten, borduren 26
Veiligheidsinstructies 2
Verstelsteken 62
Versterkte rechte steek 57
Vervangen van de naald 16
Vervangen van gloeilampje 110
Verwijderen van de borduureenheid 65
Verwijderen van de steekplaat 111
Verwisselen naaivoetje 13
Vijfentwintig naaldposities 55
Voetpedaal 6
Zaagsteek 54
Zaagsteek 54
Zelf uw Designer I updaten 113
Zigzagsteken 58
Zwaardnaald 16, 103
Wij behouden ons het recht voor de machine-
uitrusting en het assortiment accessoires zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen of
wijzigingen aan te brengen in de prestaties of het
ontwerp.
Dergelijke wijzigingen zullen echter altijd in het
voordeel zijn van de gebruiker en ten goede
komen aan het product.
412 85 35- 36BVer. 1.6 • In House Production • ©2004-2007 VSM Group AB • All rights reserved • Printed in Sweden on environmentally friendly paper
Viking Sewing Machines AB • SE-561 84 Huskvarna, Sweden
www.husqvarnaviking.com
9

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Husqvarna Designer I bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Husqvarna Designer I in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,88 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Husqvarna Designer I

Husqvarna Designer I Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 117 pagina's

Husqvarna Designer I Gebruiksaanwijzing - English - 117 pagina's

Husqvarna Designer I Gebruiksaanwijzing - Français - 117 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info