819068
7
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/56
Pagina verder
NL, Nederlands
Gebruiksaanwijzing
HUSQVARNA CEORA
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en gebruik de
machine niet voordat u de instructies goed hebt begrepen.
Inhoud
1 Veiligheid
1.1 Veiligheidsdefinities...............................................3
1.2 Algemene veiligheidsinstructies............................ 3
1.3 Veiligheidsinstructies voor installatie.....................4
1.4 Veiligheidsinstructies voor bediening.................... 4
1.5 Veiligheidsinstructies voor onderhoud.................. 5
1.6 Veiligheid bij accu's............................................... 5
1.7 Product optillen en verplaatsen.............................5
2 Inleiding
2.1 Steun.....................................................................6
2.2 Productbeschrijving...............................................6
2.3 Systeembeschrijving............................................. 6
2.4 Systeemoverzicht..................................................7
2.5 Productoverzicht aandrijfeenheid,
CEORA 544/546 EPOS........................................... 8
2.6 Productoverzicht maaidek, CEORA
Razor 43M...................................................................8
2.7 Productoverzicht laadstation, CEORA CS4....... 9
2.8 Overzicht bedieningspaneel................................10
2.9 Led-indicator op het product............................... 10
2.10 Symbolen op het product.................................. 11
2.11 Symbolen op de accu........................................11
2.12 Symbolen in de Automower® Connect-app...... 11
2.13 Algemene gebruiksinstructies........................... 12
3 Installatie
3.1 Inleiding - installatie.............................................13
3.2 Hoofdonderdelen voor de installatie....................13
3.3 Voorbereiden op installatie..................................13
3.4 Onderzoeken waar het laadstation moet
worden geplaatst.......................................................13
3.5 Onderzoeken waar het laadstation moet
worden geplaatst.......................................................13
3.6 Onderzoeken waar de objecten op de kaart
moeten worden geïnstalleerd....................................15
3.7 Montage van het product.................................... 16
3.8 Instellingen.......................................................... 23
4 Werking
4.1 Product op ON zetten..........................................26
4.2 Product starten....................................................26
4.3 Bedieningsmodus selecteren.............................. 26
4.4 appDrive .............................................................26
4.5 Werkgebieden selecteren................................... 26
4.6 Bedrijfsmodus Pauzeren..................................... 27
4.7 Bedrijfsmodus Parkeren......................................27
4.8 Bedrijfsmodus Parkeren bij onderhoudspunt...... 27
4.9 Product stoppen.................................................. 27
4.10 Het product uitschakelen...................................27
4.11 De accu opladen............................................... 27
4.12 De wielremmen vrijzetten en het product
verplaatsen................................................................28
5 Onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud....................................... 29
5.2 Onderhoudsschema............................................29
5.3 Het maaidek in de onderhoudsstand zetten........31
5.4 Maaidek in maaistand zetten.............................. 31
5.5 Product reinigen.................................................. 32
5.6 Messen en maaischijven vervangen................... 32
5.7 Wielborstels afstellen.......................................... 33
5.8 Accu.................................................................... 33
5.9 Winterbeurt..........................................................34
6 Probleemoplossing
6.1 Introductie - problemen oplossen........................35
6.2 Foutmeldingen.................................................... 35
6.3 Informatie- en waarschuwingsberichten..............42
6.4 Led-indicatielampjes van het laadstation............ 43
6.5 Symptomen......................................................... 43
7 Vervoer, opslag en verwerking
7.1 Veiligheidsinstructies voor transport................... 46
7.2 De machine in opslag zetten...............................46
7.3 Transport van accu's........................................... 46
7.4 Afvoeren..............................................................46
8 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens......................................... 49
8.2 Geregistreerde handelsmerken...........................52
9 Garantie
9.1 Garantievoorwaarden..........................................53
10 EU-verklaring van overeenstemming
21691 - 004 - 13.05.2022
1 Veiligheid
1.1 Veiligheidsdefinities
Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en
opmerkingen worden gebruikt om te wijzen op
belangrijke delen van de handleiding.
WAARSCHUWING: Wordt gebruikt
om te wijzen op de kans op ernstig of
fataal letsel voor de gebruiker of omstanders
wanneer de instructies in de handleiding niet
worden gevolgd.
OPGELET: Wordt gebruikt indien er
een risico bestaat op schade aan het
product en andere eigendommen of aan
de omgeving wanneer de instructies in de
handleiding niet worden gevolgd.
Let op: Geven verdere informatie die nodig is in een
bepaalde situatie.
1.2 Algemene veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING: Lees de
volgende waarschuwingen voordat u het
product gaat gebruiken.
Lees de bedieningshandleiding zorgvuldig door en
zorg dat u de instructies hebt begrepen voordat u
het product gaat gebruiken. Bewaren om later te
kunnen raadplegen.
Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door
kinderen of personen met fysieke, zintuiglijke of
geestelijke beperkingen (die van invloed kunnen
zijn op het veilig bedienen van het product), of
een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij ze
begeleiding bij of aanwijzingen voor het gebruik
van het apparaat hebben ontvangen van een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Het product mag uitsluitend worden gebruikt
in combinatie met door Husqvarna aanbevolen
apparatuur. Elk ander gebruik is onjuist.
Gebruik het product niet als personen, met name
kinderen, of huisdieren zich in het werkgebied
bevinden.
Om schade aan het product en ongelukken
met voertuigen en personen te voorkomen, mag
u geen werkgebieden en transportpaden over
openbare paden installeren.
Gebruik het product niet in gebieden waar
personen zich niet bewust zijn van het product.
Er moeten waarschuwingsborden worden
geplaatst rondom het werkgebied van het product
als het in openbare gebieden wordt gebruikt.
De borden moeten de volgende tekst bevatten:
Waarschuwing! Automatische gazonmaaier! Blijf
uit de buurt van de machine! Houd toezicht op
kinderen!
Gebruik het product niet wanneer u het handmatig
bedient met appDrive. Loop altijd langzaam, zorg
ervoor dat u een goede houvast hebt op hellingen
en dat u te allen tijde in evenwicht blijft. Draag
altijd stevig schoeisel en een lange broek als u het
product gebruikt met appDrive.
Raak geen bewegende gevaarlijke onderdelen,
zoals de maaischijf, aan voordat de maaier volledig
tot stilstand is gekomen.
Zet het product op OFF voordat u een blokkade
verhelpt, onderhoud uitvoert of het product
onderzoekt, en als het product abnormaal begint
te trillen. Controleer het product op beschadiging
voordat u het opnieuw start. Gebruik het product
niet als het defect is.
Als zich een letsel of ongeval voordoet, dient u
medische hulp in te schakelen.
Plaats de voedingskabel niet in een gebied waar
het product maait. Volg de instructies voor het
aanbrengen van de voedingskabel, zie
Installatie
op pagina 13
. De installatie moet worden
uitgevoerd door onderhoudspersoneel.
Sluit geen beschadigde kabel of stekker aan en
raak een beschadigde kabel niet aan voordat
de kabel is losgekoppeld van het stopcontact.
Koppel de stekker los van het stopcontact
als de kabel beschadigd raakt tijdens het
gebruik. Een versleten of beschadigde kabel
verhoogt het risico op elektrische schokken. Een
beschadigde kabel moet worden vervangen door
onderhoudspersoneel.
Wanneer u de voedingskabel op het stopcontact
aansluit, moet u een aardlekschakelaar (RCD)
gebruiken met een afschakelstroom van maximaal
30 mA.
Laad het product alleen op in het meegeleverde
laadstation. Voor veilig afvoeren van de accu
raadpleegt u
Afvoeren op pagina 46
. Onjuist
gebruik kan leiden tot elektrische schokken,
oververhitting of lekkage van corroderende
vloeistof uit de accu. Spoelen met water/
neutralisatiemiddel in geval van lekkage van
elektrolyt. Roep medische hulp in als er bijtende
vloeistof in uw ogen komt.
Gebruik alleen originele accu's die worden
aanbevolen door Husqvarna. De veiligheid van
het product kan niet worden gegarandeerd met
niet-originele accu's. Gebruik geen niet-oplaadbare
accu's.
1691 - 004 - 13.05.2022 Veiligheid - 3
Volg de installatie-instructies, met onder meer
instructies om het werkgebied te specificeren en
het maaidek of andere opzetstukken te bevestigen,
zie
Installatie op pagina 13
.
Volg de instructies voor het starten en gebruiken
van het product, zie
Werking op pagina 26
.
Als er kans op onweer is, raadt Husqvarna
aan om de voedingskabel naar het laadstation
en de voedingseenheid naar het referentiestation
los te koppelen om het risico op schade aan
elektrische componenten te verminderen. Sluit de
voedingskabel en de voeding weer aan als er geen
onweer meer dreigt.
Volg de onderhoudsinstructies op en gebruik
indien nodig originele reserveonderdelen van
Husqvarna, zie
Onderhoud op pagina 29
.
Voor technische gegevens zoals gewicht,
afmetingen en geluidsemissiewaarden raadpleegt
u
Technische gegevens op pagina 49
.
De gebruiker is verantwoordelijk in geval van
ongelukken of gevaren met betrekking tot andere
personen of eigendommen.
Het product mag uitsluitend worden bediend,
onderhouden en gerepareerd door personen die
volledig vertrouwd zijn met de speciale kenmerken
van en veiligheidsregels voor het product.
Het is niet toegestaan om het originele ontwerp
van het product te wijzigen.
Volg de nationale voorschriften voor elektrische
veiligheid.
Husqvarna staat niet garant voor volledige
compatibiliteit tussen het product en andere typen
draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen,
radiozenders of dergelijke.
Het ingebouwde alarm maakt een zeer hard
geluid. Let op, in het bijzonder wanneer het
product in een gesloten ruimte wordt gehanteerd.
De temperatuur voor bedrijf, opladen en opslag
is 0-45 °C / 32-113 °F. Voor opslag langer dan 1
maand moet de temperatuur 0-25 °C / 32-77 °F
zijn.
1.3 Veiligheidsinstructies voor
installatie
WAARSCHUWING: Lees de
volgende waarschuwingen voordat u het
product gaat gebruiken.
Installeer het laadstation niet in een gebied waar er
struikelgevaar bestaat.
Installeer het laadstation, inclusief accessoires,
niet op een plek die zich onder of binnen 60
cm / 24 inch van brandbaar materiaal bevindt. In
geval van een storing kunnen het laadstation en
de voeding heet worden en kan er brandgevaar
ontstaan.
Van toepassing voor USA/Canada. Als de
voedingseenheid buiten is opgesteld: Risico van
elektrische schok. Alleen aansluiten op een
afgedekt GFCI-stopcontact (RCD), klasse A, dat
voorzien is van een behuizing die waterdicht is,
ongeacht of de kap van de aansluitstekker is
geplaatst.
1.4 Veiligheidsinstructies voor
bediening
WAARSCHUWING: Lees de
volgende waarschuwingen voordat u het
product gaat gebruiken.
Houd handen en voeten uit de buurt van roterende
messen. Plaats uw handen of voeten niet in de
buurt van of onder het product wanneer het op ON
staat.
Gebruik de functie Parkeren of zet het product op
OFF wanneer personen, vooral kinderen, of dieren
zich in het werkgebied bevinden. Zie
Het product
uitschakelen op pagina 27
. Husqvarna raadt aan
om het product in te stellen op gebruik wanneer
er in het werkgebied geen activiteit is. Het product
kan 's nachts letsel bij dieren in het werkgebied
veroorzaken, bijvoorbeeld bij egels. Zie
Schema op
pagina 23
.
Controleer of er geen voorwerpen zoals stenen,
takken, gereedschappen of speelgoed op het
gazon aanwezig zijn. De messen kunnen
beschadigd raken als ze een voorwerp raken.
Til het product niet op en verplaats het niet
wanneer het op ON is gezet.
Laat het product niet in botsing komen met
personen of dieren. Als een persoon of dier in
de baan van het product komt, moet het product
onmiddellijk worden gestopt. Zie
Product stoppen
op pagina 27
.
Plaats geen voorwerpen boven op het product, het
laadstation of het referentiestation.
Gebruik het product niet als de STOP-knop niet
werkt.
Zet het product altijd op OFF wanneer u het niet
gebruikt. Het product kan alleen worden gestart als
u de juiste pincode invoert.
Gebruik het product niet tegelijkertijd met een pop-
up-sproeier. Gebruik de functie
Schema
zodat het
product en de pop-up-sproeier niet tegelijkertijd
werken. Zie
Schema op pagina 23
.
4 - Veiligheid 1691 - 004 - 13.05.2022
1.5 Veiligheidsinstructies voor
onderhoud
WAARSCHUWING: Lees de
volgende waarschuwingen voordat u
onderhoud aan het product gaat uitvoeren.
Zet het product op OFF voordat u onderhoud aan
het product uitvoert.
Reinig het product niet met een hogedrukspuit.
Gebruik geen oplosmiddelen om het product te
reinigen.
Ontkoppel de stekker naar het laadstation voordat
u reinigings- of onderhoudswerkzaamheden
verricht aan het laadstation.
1.6 Veiligheid bij accu's
WAARSCHUWING: Lees de
volgende waarschuwingen voordat u het
product gaat gebruiken.
Lithium-ionaccu's kunnen ontploffen of brand
veroorzaken, indien gedemonteerd, kortgesloten,
blootgesteld aan water, brand of hoge
temperaturen. Behandel de accu voorzichtig,
demonteer de accu niet, open de accu niet en
voorkom elektrisch/mechanisch misbruik. Zet een
accu niet in direct zonlicht.
1.7 Product optillen en verplaatsen
WAARSCHUWING: Het product
moet op OFF zijn gezet voordat u het optilt.
Om het product veilig uit of naar het werkgebied
te verplaatsen, tilt u het handmatig op of bedient u
het met appDrive. Zie
Product handmatig optillen
op pagina 5
en
appDrive op pagina 26
.
1.7.1 Product handmatig optillen
WAARSCHUWING: Er zijn twee
personen nodig om het product op te tillen.
OPGELET: Til het product niet op
als het in het laadstation is geparkeerd.
Hierdoor kunnen het laadstation en/of het
product worden beschadigd.
OPGELET: Til het product niet op aan
de handgreep voor.
1. Druk op de knop STOP om het product te stoppen.
2. Zet het product op OFF. Zie
Het product
uitschakelen op pagina 27
.
3. Trek het product uit het laadstation voordat u het
optilt.
4. Til het product op aan de handgrepen aan de
zijkanten van het maaidek en de handgrepen aan
de achterkant van de aandrijfeenheid.
1691 - 004 - 13.05.2022 Veiligheid - 5
2 Inleiding
Serienummer:
Pincode:
Het serienummer staat op het productplaatje en op de productverpakking.
2.1 Steun
Neem contact op met uw Husqvarna-dealer voor
ondersteuning met betrekking tot het product.
2.2 Productbeschrijving
Let op: Husqvarna werkt het uiterlijk en de werking
van producten regelmatig bij. Zie
Steun op pagina 6
.
Het product is een robotmaaier met een aandrijfeenheid
en een maaidek. Het product bevat een accu en werkt
automatisch. Het bewegingspatroon van het product
is systematisch, zodat het grote oppervlakken naar
tevredenheid kan maaien.
Het werkgebied waarin het product actief is,
wordt gespecificeerd door de virtuele grens. De
satellietontvanger in het product detecteert wanneer het
product de virtuele grens nadert.
2.3 Systeembeschrijving
Het systeem bevat een CEORA robotmaaier,
een laadstation en een referentiestation. De
robotmaaier en het referentiestation gebruiken
de EPOS (Exact Positioning Operating System)-
technologie met satellietsignalen om de robotmaaier
correct te positioneren. Dit betekent dat er geen
begrenzingsdraden nodig zijn. Het referentiestation staat
stil en stuurt correctiegegevens naar de robotmaaier
om een nauwkeurige positie van de robotmaaier te
verkrijgen. Het virtuele werkgebied voor het product
wordt aangemaakt in de Automower® Connect-app. Het
product wordt gebruikt en waypoints worden toegevoegd
om een kaart in de app te maken. Zie
Systeemoverzicht
op pagina 7
.
2.3.1 Laadstation zoeken
Het product werkt totdat de laadstatus van de accu
laag is of totdat het werkgebied gemaaid is, en gaat
vervolgens naar het laadstation. Het product gebruikt
EPOS-geleiding met satellietsignalen om een pad naar
het laadstation te vinden. Dit vermindert de slijtage op
het gazon en de tijd om het laadstation te vinden.
2.3.2 Connectiviteit
Husqvarna Fleet Services is een cloudoplossing
die beschikbaar is als een app en op internet op
www.husqvarna.com. U kunt al uw producten toevoegen
aan Husqvarna Fleet Services voor een overzicht
en om producten te bedienen. Zie
Husqvarna Fleet
Services op pagina 19
.
Automower® Connect is een app die u kunt
gebruiken om het product te installeren en om de
bedrijfsinstellingen van het product te selecteren. Zie
Automower® Connect op pagina 19
.
6 - Inleiding 1691 - 004 - 13.05.2022
2.4 Systeemoverzicht
3
13
1
10
11
6
9
12
4
2
8
8
8
7
2
5
1. Satellieten
2. Satellietsignalen
3. Referentiestation1
4. Correctiegegevens
5. Laadstation
6. Virtuele grens
7. Te vermijden zone
8. Werkgebied
9. Mobiel apparaat2
10. Koppelpunt
11. Transportpad
12. Robotmaaier
13. Onderhoudspunt
1Niet inbegrepen.
2Niet inbegrepen.
1691 - 004 - 13.05.2022 Inleiding - 7
2.5 Productoverzicht aandrijfeenheid, CEORA 544/546 EPOS
1
23
6
7
8
9
4
5
10
11
1. Aandrijfeenheid (DU)
2. Productplaatje aandrijfeenheid
3. Deksel
4. Behuizing aandrijfeenheid
5. USB-aansluiting voor servicegereedschap
6. Bedieningspaneel
7. Aandrijfwielen
8. Achterste bumper
9. Achterste handgrepen
10. Veiligheidslampen achter
11. Set actieve wielborstels3
2.6 Productoverzicht maaidek, CEORA Razor 43M
12
10
16
4
3
5
2
713
15
11
6
14
1
9
8
3Is verkrijgbaar als accessoire.
8 - Inleiding 1691 - 004 - 13.05.2022
1. Maaidek (CD)
2. Hendel
3. Steel
4. Productplaatje van het maaidek4
5. Combi-gereedschap5
6. Behuizing maaidek
7. Veiligheidslampen voor
8. Laadplaatjes
9. Ultrasone sensoren
10. Middelste bovenkap
11. Handgrepen aan de zijkant
12. Voorhandgreep
13. Voorwielen
14. Maaischijf, messen, glijplaat
15. Wielen servicepositie
16. Messen en schroeven
2.7 Productoverzicht laadstation, CEORA CS4
2
5
9
4
3
6
7
10
8
1
1. Productplaatje van het laadstation
2. Led-indicatielampjes van het laadstation
3. Contactplaten
4. Bodemplaten
5. Voedingskabel6
6. Schroeven voor bevestiging van het laadstation
7. Koppeling
8. Steunplaten
9. Steunplaat voor zacht oppervlak7
10. Inbussleutel
4Bevindt zich onder de bovenkap.
5Bevindt zich onder de middelste bovenkap.
6Het uiterlijk kan verschillen voor verschillende markten.
7Is verkrijgbaar als accessoire.
1691 - 004 - 13.05.2022 Inleiding - 9
2.8 Overzicht bedieningspaneel
1
58
6
23
4
7
1. ON/OFF-knop
2. START-knop
3. Bluetooth®-knop
4. Led-indicator
5. PARK-knop
6. Knop Maaien
7. Knop Onderhoudspunt
8. STOP-knop
2.9 Led-indicator op het product
De led-indicator op het bedieningspaneel van het product toont de huidige productstatus:
Led-indicatielamp-
je
Productstatus
Constant groen Het product maait het gazon of rijdt uit het laadstation.
Knippert groen Het product staat in de
pauzemodus
.
Knippert rood Het product is gestopt vanwege een fout.
Brandt geel De STOP-knop is ingedrukt.
Knippert geel Om het product te starten, moet de juiste pincode worden ingevoerd.
Brandt blauw Het product beweegt naar het laadstation of een onderhoudspunt.
Er is een app verbonden met het product met Bluetooth®, de led-indicator brandt 3 seconden
blauw.
Knippert blauw Het product wordt opgeladen in het laadstation.
Knippert blauw Het product is geparkeerd in het laadstation.
Het product kan op dit moment de Bluetooth® vinden en verbinding maken met Bluetooth®.
Brandt wit Het product staat in de appDrive-modus.
10 - Inleiding 1691 - 004 - 13.05.2022
Led-indicatielamp-
je
Productstatus
Knippert wit Het product gaat naar de OFF-stand.
Firmware-installatie wordt uitgevoerd.
Knippert wit Nieuwe firmware moet geïnstalleerd zijn.
Op www.husqvarna.com vindt u meer informatie. Neem contact op met een Husqvarna-vertegenwoordiger bij u in de
buurt voor meer informatie.
2.10 Symbolen op het product
Deze symbolen staan op het product. Zorg ervoor dat u
deze begrijpt.
WAARSCHUWING: Lees de
gebruikersinstructies voordat
u het product gebruikt.
WAARSCHUWING: Schakel
het product uit voordat u on-
derhoud aan het product uit-
voert of het product optilt.
WAARSCHUWING: Bewaar
een veilige afstand tot het
product als dit in gebruik is.
Houd uw handen en voeten
uit de buurt van de roterende
messen van het product.
WAARSCHUWING: Ga niet
op het product zitten. Plaats
uw handen of voeten niet in
de buurt van of onder het pro-
duct.
Gebruik een losse voeding
met de specificaties die op
het typeplaatje naast het
symbool staan vermeld.
Dit product voldoet aan de geldende EU-
richtlijnen.
Dit product voldoet aan de geldende UK-
richtlijnen.
Het is niet toegestaan om het product als
normaal huishoudelijk afval af te voeren.
Houd u aan de nationale voorschriften en
gebruik het lokale recyclingsysteem.
Het chassis bevat onderdelen die gevoelig
zijn voor elektrostatische ontlading (ESD).
Het chassis mag uitsluitend worden
geopend en verzegeld door een erkende
onderhoudsmonteur. De garantie is niet
van toepassing als de afdichting is
gebroken.
Let op: Andere symbolen/stickers op het product
hebben betrekking op certificeringseisen voor bepaalde
markten.
2.11 Symbolen op de accu
WAARSCHUWING: Lithium-Ion accu's
kunnen ontploffen of brand veroorzaken
indien ze zijn gedemonteerd of
kortgesloten of indien er ruw mee wordt
omgegaan. Stel ze niet bloot aan water,
vuur of hoge temperaturen.
Lees de gebruikersinstructies goed door.
Dank de accu niet af door deze in een
vuur te gooien en stel de accu niet bloot
aan een warmtebron.
Dompel de accu niet onder in water.
2.12 Symbolen in de Automower®
Connect-app
Toont de sterkte van het radiosignaal
dat het product van het referentiestation
ontvangt.
1691 - 004 - 13.05.2022 Inleiding - 11
De status is EPOS bevestigd. Het product
heeft een nauwkeurige positie en richting.
Dit is nodig om het product automatisch
te laten werken en voor de installatie van
kaartobjecten.
De status is EPOS-actie is noodzakelijk.
Het product heeft een nauwkeurige
positie, maar het is noodzakelijk om
het product handmatig of automatisch te
bedienen voor een nauwkeurige richting.
De status is EPOS zoeken. Het product
heeft geen nauwkeurige positie en
zoekt naar de satellietsignalen en de
correctiegegevens om een nauwkeurige
positie te verkrijgen.
2.13 Algemene gebruiksinstructies
Voor het gemak wordt het volgende systeem in de
bedieningshandleiding gebruikt:
Cursief
gedrukte tekst geeft teksten aan in
de Automower® Connect-app aan of is een
verwijzing naar een ander gedeelte in de
bedieningshandleiding.
Vetgedrukte tekst geeft een van de knoppen op
het product of in appDrive aan.
12 - Inleiding 1691 - 004 - 13.05.2022
3 Installatie
3.1 Inleiding - installatie
WAARSCHUWING: Zorg dat u het
hoofdstuk over veiligheid hebt gelezen en
begrepen voordat u het product monteert.
OPGELET: Gebruik originele
reserveonderdelen en origineel
installatiemateriaal.
Let op: Zie www.husqvarna.com voor meer
informatie over de installatie.
3.2 Hoofdonderdelen voor de installatie
De installatie bevat de volgende onderdelen:
Robotmaaier die het gazon automatisch maait.
Deze bevat een maaidek en een aandrijfeenheid.
Oplaadstation, waarmee het product wordt
opgeladen. Inclusief voeding, die wordt
aangesloten op een stopcontact van 100-240 V.
Referentiestation8, dat satellietsignalen ontvangt
en correctiegegevens naar de robotmaaier stuurt.
Mobiel apparaat9 met de Automower® Connect-
app om de installatie van het product uit te voeren
en de instellingen te regelen.
3.3 Voorbereiden op installatie
OPGELET: Gaten met water in het
gazon kunnen schade aan het product
veroorzaken.
OPGELET: Lees het hoofdstuk over
installatie voordat u de installatie start.
Maak een blauwdruk van het werkgebied en neem
er alle obstakels in op. Dit maakt het makkelijker
om te onderzoeken waar het laadstation, het
referentiestation en de virtuele grenzen moeten
worden geplaatst.
Maak een markering op de blauwdruk waar
het laadstation, het referentiestation, het
onderhoudspunt, de transportpaden en de virtuele
grenzen voor de werkgebieden en de te vermijden
zones moeten worden geplaatst.
Zorg ervoor dat het werkgebied waar het product
werkt ongehinderd zicht op de hemel heeft.
Vul de gaten in het gazon in om het vlak te maken.
Maai het gras voordat u het product installeert.
Zorg ervoor dat het gras maximaal 10 cm/4 inch
is.
Let op: De eerste weken na de installatie kan het
geluidsniveau bij het maaien van het gras hoger zijn dan
gewoonlijk. Het geluidsniveau wordt na verloop van tijd
lager.
3.4 Onderzoeken waar het laadstation
moet worden geplaatst
Lees en begrijp de instructies over waar u
het referentiestation moet plaatsen. Raadpleeg de
bedieningshandleiding voor het referentiestation.
3.5 Onderzoeken waar het laadstation
moet worden geplaatst
U kunt het laadstation in het werkgebied of buiten
het werkgebied plaatsen. Er is geen transportpad
nodig als het laadstation in het werkgebied wordt
geplaatst (A). Er is geen transportpad nodig als het
product zich volledig in het werkgebied bevindt als
het bij het koppelpunt van het laadstation is. Als
het laadstation en het koppelpunt (B) zich niet in
het werkgebied bevinden, moet u een transportpad
(C) installeren.
Zorg voor minimaal 5 m/16.4 ft vrije ruimte vóór het
laadstation.
AB
C
Plaats het laadstation (A) waar het koppelpunt
(B) ongehinderd zicht op de hemel heeft.
Dit betekent dat 110° van de hemel in alle
richtingen ongehinderd moet zijn. Het product kan
geen satellietsignalen ontvangen die kleiner zijn
dan de elevatiehoek van 10%. Het koppelpunt
(B) van het laadstation is waar het product
stopt na achteruitrijden van het laadstation.
8Niet inbegrepen.
9Niet inbegrepen.
1691 - 004 - 13.05.2022 Installatie - 13
De achteruitrijafstand kan worden ingesteld op
130-220 cm / 51-87 inch.
>110°
35°35°
BA
>110°
60° 10°
BA
Let op: Een korte achteruitrijafstand vermindert
het risico op sporen. Een lange achteruitrijafstand
kan nodig zijn voor een goede ontvangst van
satellietsignalen bij het koppelpunt.
Als het product niet mag werken in een deel van
het koppelgebied, moet u een beschermende muur
aanbrengen die minimaal 15 cm / 6 inch hoog is.
Het koppelgebied is een cirkelvormig gebied rond
het laadstation, met een straal (A) van 3 m / 9.8 ft.
A
Let op: Het product gebruikt het signaal van het
laadstation om het laadstation te vinden wanneer
het zich in het koppelgebied bevindt.
Plaats het laadstation in de buurt van een
stopcontact.
Onderzoek hoe u de voedingskabel veilig kunt
installeren.
Plaats het laadstation op een vlakke ondergrond,
niet op grind.
Husqvarna raadt aan om het laadstation op
een harde ondergrond te installeren, zoals beton
of iets dergelijks. Gebruik de steunplaat om
het laadstation op een zachte ondergrond te
installeren.
Plaats het laadstation op een vlakke ondergrond.
max. 5 cm / 2"
max. 5 cm / 2"
Max +/- 4 cm / 1.6 In.
De bodemplaat van het laadstation mag niet
gebogen zijn.
14 - Installatie 1691 - 004 - 13.05.2022
Plaats het laadstation in een gebied met een
goede luchtstroom.
Gebruik een aardlekschakelaar met een
afschakelstroom van maximaal 30 mA wanneer u
de voedingskabel aansluit op het stopcontact.
OPGELET: Installeer het laadstation
niet op een plek waar zich metalen
objecten in de grond bevinden. Metalen
objecten kunnen interferentie met het
laadstationsignaal veroorzaken.
3.6 Onderzoeken waar de objecten op
de kaart moeten worden geïnstalleerd
OPGELET: Als het werkgebied aan
een waterpartij, helling, afgrond of openbare
weg grenst, moet op de virtuele grens een
beschermende muur worden geplaatst. De
muur moet minimaal 15 cm/6 inch hoog zijn.
OPGELET: Laat het product niet
werken op grind.
OPGELET: Voor een zorgvuldige
werking zonder geluid isoleert u alle
obstakels zoals bomen, wortels en stenen.
Let op: Maak een blauwdruk van het werkgebied
voordat u de virtuele grenzen installeert.
Zorg ervoor dat het gebied waar het product
werkt ongehinderd zicht op de hemel heeft. Dit
betekent dat 110° van de hemel in alle richtingen
ongehinderd moet zijn. Het product kan geen
satellietsignalen ontvangen die kleiner zijn dan de
elevatiehoek van 10%.
>110°
°53°53
60°
10°
>110°
Zorg ervoor dat er zich geen bomen dichtbij de
virtuele grenzen en langs de paden bevinden.
Zorg ervoor dat er geen bomen met dikke
vegetatie zijn in de gebieden waar het product
wordt gebruikt.
Controleer of het product in alle delen van het
werkgebied radiosignalen van het referentiestation
kan ontvangen. De maximale afstand tussen
referentiestation en het product is 500 m /
1640 ft. De maximale afstand neemt af als
zich objecten tussen het referentiestation en het
product bevinden.
3.6.1 Doorgangen
Een doorgang is een sectie met een virtuele grens aan
elke kant die twee delen van het werkgebied verbindt.
De doorgang moet minimaal 3 m/ 9.8 ft. breed zijn voor
een goed maairesultaat. Korte doorgangen mogen wel
2 m / 6.6 ft. smal zijn. Een lange smalle doorgang kan
een negatieve invloed hebben op het maairesultaat. Een
doodlopend einde moet minimaal 3 m/9.8 ft. breed zijn.
3.6.2 De kaartobjecten op een helling
installeren
Het product kan gebruikt worden op hellingen van
20%. Zorg ervoor dat er geen steile hellingen in het
werkgebied zijn. Te steile hellingen kunnen worden
geïsoleerd als te vermijden zones. De hellingsgraad (%)
wordt berekend als hoogte per m. Voorbeeld: 10 cm/100
cm = 10%.
1691 - 004 - 13.05.2022 Installatie - 15
10 cm/ 4"
100 cm/ 40"
10%
Voor hellingen steiler dan 20% binnen het
werkgebied isoleert u de helling met een te
vermijden zone.
Zorg er bij kuilen in het gazon voor dat de minimale
straal (A) van de kuil m 1.5 / 15 ft is.
A
Zorg er bij heuvels in het gazon voor dat de
minimale straal (B) van de heuvel 15 m / 50 ft. is
wanneer het product op de laagste maaihoogte is
ingesteld.
B
Voor hellingen grenzend aan een openbare weg
plaatst u een hek of een beschermende muur van
minimaal 15 cm / 6 inch langs de buitenrand van
de helling.
3.7 Montage van het product
3.7.1 Het product installeren
Voer de daaropvolgende algemene stappen uit om het
product te installeren:
1. Bevestig het maaidek aan de aandrijfeenheid. Zie
Het maaidek bevestigen op pagina 16
.
2. Installeer het laadstation. Zie
Het laadstation
installeren op pagina 17
.
3. Installeer het referentiestation. Raadpleeg de
bedieningshandleiding voor het referentiestation.
4. Installeer de Automower® Connect-app op uw
mobiele apparaat. Zie
Automower® Connect op
pagina 19
.
5. Koppel het product aan de Automower®
Connect-app. Regel de basisafstellingen in de
opstartprocedure in de Automower® Connect-app.
Zie
De Automower® Connect-app installeren op
pagina 19
.
6. Maak een kaart met werkgebieden, te vermijden
zones, transportpaden en onderhoudspunten. Zie
Installatie van de kaartobjecten op pagina 20
.
7. Gebruik de Automower® Connect-app om
instellingen voor het product te regelen. Zie
Instellingen op pagina 23
.
3.7.2 Installatiegereedschappen
Steeksleutel, 19 mm.
Inbussleutel, 8 mm. Meegeleverd met het
laadstation.
Combi-gereedschap. Meegeleverd met het
maaidek.
Dopsleutel 10 mm.
Boormachine, 6 mm boor.
Ratelsleutel of momentsleutel, 10 mm.
3.7.3 Het maaidek bevestigen
1. Zet de aandrijfeenheid op OFF. Zie
Het product
uitschakelen op pagina 27
.
2. Plaats het maaidek vóór de aandrijfeenheid.
3. Open de klep op de aandrijfeenheid.
4. Verwijder de middelste bovenkap van het maaidek.
5. Plaats het frame op de aandrijfeenheid boven het
maaidek en de kabel.
6. Lijn de as uit met het gat in de aandrijfeenheid.
16 - Installatie 1691 - 004 - 13.05.2022
7. Lijn de as uit met het gat in het frame.
8. Monteer de schroef met een ratelsleutel of
momentsleutel, 10 mm. Aanhaalmoment 5 Nm.
9. Draai de moer aan de andere kant vast met een 19
mm dopsleutel met open uiteinde. Aanhaalmoment
10-15 Nm.
10. Sluit de kabel aan op de aandrijfeenheid.
11. Draai het binnenste gedeelte van de koppeling
rechtsom vast.
12. Til het achterste deel van het maaidek op en kantel
de hefboom.
13. Plaats de middelste bovenkap van het maaidek.
14. Sluit de klep.
3.7.4 Het maaidek verwijderen
1. Zet de aandrijfeenheid op OFF. Zie
Het product
uitschakelen op pagina 27
.
2. Open de klep op de aandrijfeenheid.
3. Verwijder de middelste bovenkap van het maaidek.
4. Draai het binnenste gedeelte van de koppeling
linksom los en koppel de kabel los.
5. Kantel de hefboom.
6. Draai de moer los met de 19 mm steeksleutel
met open uiteinde en verwijder de schroef met het
combi-gereedschap.
7. Verwijder het maaidek van de aandrijfeenheid.
Plaats de kappen op de 2 koppelingen.
3.7.5 Het laadstation installeren
Lees en begrijp de instructies over het laadstation.
Zie
Onderzoeken waar het laadstation moet worden
geplaatst op pagina 13
.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor
dat u de veiligheidsinstructies voor
installatie doorleest en begrijpt. Zie
Veiligheidsinstructies voor installatie op
pagina 4
.
OPGELET: Het is niet toegestaan om
nieuwe gaten in de plaat van het laadstation
te maken.
OPGELET: Plaats uw voeten niet op de
bodemplaat van het laadstation.
3.7.5.1 Laadstation monteren
1. Plaats het laadstation in het geselecteerde gebied.
2. Plaats de 2 steunplaten aan de achterkant van
de bovenste bodemplaat. Gebruik een 8 mm
1691 - 004 - 13.05.2022 Installatie - 17
inbussleutel om de steunplaten vanaf de voorzijde
aan 2 koppelingen te bevestigen.
3. Plaats de 2 bovenste bodemplaten boven op de
onderste bodemplaat.
4. Bevestig de bovenste bodemplaten met 6
koppelingen aan de onderste bodemplaat. Gebruik
een 8 mm inbussleutel om de koppelingen te
bevestigen.
5. Boor 14 gaten in de grond met een boortje van 6
mm.
6. Bevestig het laadstation aan de grond met behulp
van de 14 meegeleverde schroeven. Gebruik een
10 mm dopsleutel om de schroeven te bevestigen.
OPGELET: Draai de schroeven
niet te vast.
7. Sluit de voedingskabel aan op een stopcontact van
100-240 V.
8. Plaats het product in het laadstation. Druk op het
product 3 seconden lang op de ON/OFF-knop om
het product te laden. Zie
De accu opladen op
pagina 27
.
3.7.5.2 Visuele controle van het laadstation uitvoeren
1. Controleer of de led-indicatielampjes op het
laadstation groen branden.
18 - Installatie 1691 - 004 - 13.05.2022
2. Als de led-indicatielampjes niet groen
branden, controleert u de installatie. Zie
Led-
indicatielampjes van het laadstation op pagina 43
en
Laadstation monteren op pagina 17
.
3.7.6 Het referentiestation installeren
Installeer het referentiestation volgens de instructies in
de gebruikershandleiding van het referentiestation.
3.7.7 Automower® Connect
Automower® Connect is een gratis app voor uw
mobiele apparaat. Gebruik de app voor de installatie,
instellingen en bediening van uw product. U kunt ook
meer informatie vinden over onder meer alarmen en
statistieken in de Automower® Connect-app.
De app biedt twee verbindingsmogelijkheden: Mobiele
verbinding voor de lange afstand en een Bluetooth®-
verbinding voor de korte afstand.
Het dashboard geeft het huidige gebruik van het
product en de laadstatus van de accu weer.
In het menu
Account
wordt een overzicht van
uw Husqvarna-accountinstellingen weergegeven
en hier kunt u de eenheid instellen.
In het menu
Mijn maaiers
kunt u alle producten
beheren die aan uw Husqvarna-account zijn
gekoppeld en nieuwe producten toevoegen.
Let op: Als gevolg van regionale gespecificeerde
mobiele systemen wordt een mobiele verbinding met
Automower® Connect niet in alle landen ondersteund.
De inbegrepen levenslange service van Automower®
Connect is alleen geldig als er een externe leverancier
van 2G/4G beschikbaar is in het toepassingsgebied.
3.7.7.1 De Automower® Connect-app installeren
1. Download de Automower® Connect-app op uw
mobiele apparaat.
2. Meld u aan voor een Husqvarna-account in de
Automower® Connect-app.
3. Er wordt een e-mail verzonden naar het
geregistreerde e-mailadres. Volg de instructies in
de e-mail binnen 24 uur op om uw account te
valideren.
4. Meld u aan bij uw Husqvarna-account in de
Automower® Connect-app.
3.7.7.2 Automower® Direct
U kunt Automower® Direct gebruiken als u de
Automower® Connect-app en de pincode voor het
product hebt, maar geen Husqvarna account hebt.
Automower® Direct gebruikt Bluetooth®-connectiviteit
met kort bereik. Deze kan worden gebruikt als de
mobiele connectiviteit niet wordt ondersteund of voor
een tijdelijke verbinding met het product.
3.7.8 Husqvarna Fleet Services
Husqvarna Fleet Services is een cloudoplossing
waarmee de commerciële fleetmanager een overzicht
heeft van alle producten. Het biedt de fleetmanager
ook de mogelijkheid om alle producten op afstand te
bedienen. Husqvarna Fleet Services is beschikbaar
als webservice en als app. Wanneer u de
Husqvarna Fleet Services-app gebruikt, wordt u
doorgestuurd naar de Automower® Connect-app.
Zie www.husqvarna.com voor meer informatie over
Husqvarna Fleet Services.
3.7.8.1 Het product verbinden met Husqvarna Fleet
Services
1. Download de Husqvarna Fleet Services-app
en Automower® Connect-app voor uw mobiele
apparaat.
2. Meld u aan bij de Husqvarna Fleet Services-app.
3. Volg de instructies voor het koppelen van het
product met Husqvarna Fleet Services.
3.7.9 De basisinstellingen uitvoeren
Als het product voor de eerste keer wordt ingeschakeld
met ON, moet u enkele basisinstellingen instellen
voordat u het product kunt gebruiken.
1. Het product inschakelen met ON.
Let op: De Bluetooth® koppelingsprocedure-
modus van het product is ingesteld op 3 minuten.
Als de koppeling tussen het product en het
mobiele apparaat niet correct is voltooid, drukt u op
de knop Bluetooth® op het product om Bluetooth®
opnieuw in te schakelen.
2. Meld u aan bij uw Husqvarna-account in de
Automower® Connect-app.
3. Start Bluetooth® op uw mobiele apparaat.
4. Selecteer
Mijn maaiers
in de Automower®
Connect-app en voeg uw product toe.
5. Voer de pincode van de fabriek in.
Let op: Houd uw pincode veilig bij.
6. Koppel het product en het referentiestation.
7. Koppel het product en het laadstation. Selecteer
of u GeoFence wilt inschakelen of niet en stel de
achteruitrijafstand in.
1691 - 004 - 13.05.2022 Installatie - 19
Let op: U hoeft de Automower® Connect-app en het
product slechts eenmaal te koppelen.
3.7.10 Installatie van de kaartobjecten
Lees en begrijp de instructies over waar u de
kaartobjecten moet plaatsen. Zie
Onderzoeken waar de
objecten op de kaart moeten worden geïnstalleerd op
pagina 15
.
Op de kaart kunt u de volgende objecten installeren in
de Automower® Connect-app:
Werkgebieden
(A)
Te vermijden zones
(B)
Transportpad
(C)
Laadstation
(D)
Onderhoudspunt
(E)
Referentiestation
(F)
Werkgebied, bijgebied
(G)
A
G
B
A
F
D
E
C
Voor een complete kaartinstallatie moet u een
werkgebied en een laadstation op de kaart installeren.
Een werkgebied wordt gespecificeerd door virtuele
grenzen. Er kunnen maximaal 20 werkgebieden en
bijgebieden op een kaart worden geïnstalleerd.
Er zijn twee soorten werkgebieden:
Een werkgebied met daarin een laadstation of een
werkgebied dat verbonden is met een transportpad
waar het product automatisch werkt.
Een bijgebied is een werkgebied zonder
laadstation en zonder transportpad. Het product
moet handmatig naar en van het werkgebied
worden verplaatst.
Een transportpad is een opgegeven pad tussen het
koppelpunt vóór het laadstation en een werkgebied. Het
product kan automatisch werken op dit pad, maar maait
geen gras. Een transportpad kan tijdelijk worden in- en
uitgeschakeld in de app.
Er kunnen te vermijden zones worden gemaakt als er
gebieden zijn waar het product niet mag werken. Een
te vermijden zone wordt gespecificeerd door virtuele
grenzen. Te vermijden zones kunnen tijdelijk worden in-
en uitgeschakeld in de app.
Een onderhoudspunt is een specifieke plaats waar het
product kan worden geparkeerd. Dit kan bijvoorbeeld
worden gebruikt als servicepunt waar onderhoud aan
het product wordt uitgevoerd. Het onderhoudspunt is via
een pad verbonden met het koppelpunt.
Als u objecten op de kaart wilt plaatsen, bedient u het
product met de appDrive-installatie om waypoints op
de kaart toe te voegen. Zie
Objecten op de kaart te
plaatsen op pagina 20
.
3.7.10.1 Objecten op de kaart te plaatsen
De waypoints (A) zijn posities die de virtuele grenzen
en paden (B) vormen. De lijnen zijn recht tussen de
waypoints. Voeg een aantal waypoints toe om vloeiende
bochten te maken. U kunt de posities van de waypoints
aanpassen in de app, na de installatie van de kaart.
B
A
OPGELET: Til het product niet op
en verplaats het niet tussen de waypoints
als u de kaartobjecten installeert. Gebruik
appDrive voor een correcte installatie.
20 - Installatie 1691 - 004 - 13.05.2022
Let op: De positie van het waypoint wanneer u een
werkgebied of een te vermijden zone plaatst, bevindt
zich in de linker voorhoek van het product.
Let op: De positie van het waypoint bij de
installatie van een transportpad of een pad naar een
onderhoudspunt bevindt zich in het midden van het
product tussen de aandrijfwielen.
Zorg ervoor dat u zich in de buurt van het product
bevindt en met het product verbonden bent via de
app door middel van Bluetooth®.
Zorg ervoor dat de status
EPOS bevestigd is
in de
appDrive.
Selecteer het object dat u wilt plaatsen en gebruik
de knoppen in de appDrive-installatie om het
product te bedienen.
Gebruik de knop omhoog (A) om het product naar
voren te verplaatsen.
Gebruik de knop omlaag (A) om het product naar
achteren te verplaatsen.
Gebruik de knop met de pijl naar links (C) om het
product naar links te draaien.
Gebruik de knop met de pijl naar rechts (D) het
product naar rechts te draaien.
Gebruik de middelste knop (E) als joystick om het
product in een willekeurige richting te bewegen en
te draaien.
Gebruik de waypoint knop (F) om een waypoint toe
te voegen op de kaart.
A
DF
B
C
E
Let op: Loop 2-3 m / 6.5-9.8 ft. achter het product
wanneer u het product gebruikt met appDrive.
Een werkgebied maken
Er zijn minimaal 3 waypoints nodig om een werkgebied
te maken.
Bedien het product rechtsom rond de grens van
het werkgebied.
Voeg waypoints toe op de kaart. Laat minimaal 3
cm / 1 inch tussen de waypoints en obstakels.
Voeg een waypoint toe om het product het gras
aan de rand tussen het gazon en het tegelpad te
laten maaien. Zorg ervoor dat u de rand van het
gazon en het tegelpad exact volgt wanneer u een
waypoint toevoegt. Het product kan de rand exact
volgen als de hoogte van het tegelpad maximaal 1
cm / 0.4 inch is ten opzichte van het gazon.
1691 - 004 - 13.05.2022 Installatie - 21
max 1 cm / 0.4”
Voeg het waypoint toe in de buitenste hoek om de
virtuele grens om een hoek te plaatsen.
Stel geen waypoints in die een virtuele grens over
zichzelf laten lopen in hetzelfde werkgebied.
Sla het werkgebied op om het eerste en laatste
waypoint automatisch te verbinden met een
virtuele grens.
1
23
4
5
6
7
8
Een te vermijden zone maken
Er zijn minimaal 3 waypoints nodig om een te vermijden
zone te maken.
Bedien het product linksom rond de grens van de
te vermijden zone.
Voeg waypoints toe op de kaart. Laat minimaal 3
cm / 1 inch tussen de waypoints en obstakels.
Stel geen waypoints in die een virtuele grens over
zichzelf laten lopen in dezelfde te vermijden zone.
Sla het werkgebied op om het eerste en laatste
waypoint automatisch te verbinden met een
virtuele grens.
Een transportpad maken
Gebruik het product en voeg waypoints toe op de
kaart om een transportpad aan te brengen. Begin
in een werkgebied op minimum 1 m / 3.3 ft. van de
virtuele grens.
Breng geen transportpad aan over een te
vermijden zone.
Stel geen waypoints in die ervoor zorgen dat een
transportpad over hetzelfde transportpad loopt.
Gebruik het product en voeg waypoints toe om het
transportpad met het koppelpunt te verbinden.
Sla het transportpad op om het laatste waypoint
automatisch te verbinden met het koppelpunt.
Stel de doorrijbreedte (A) in voor het transportpad.
De doorrijbreedte kan worden ingesteld op 3-5 m /
9.8-16.4 ft.
A
22 - Installatie 1691 - 004 - 13.05.2022
Een onderhoudspunt maken
Gebruik het product en voeg waypoints toe op
de kaart. Begin met het toevoegen van waypoints
op de positie waar u het onderhoudspunt
wilt installeren. Het eerste waypoint geeft het
onderhoudspunt aan.
Gebruik het product en voeg waypoints toe om een
pad naar het laadstation te maken.
Sla het onderhoudspunt op om het laatste
waypoint automatisch te verbinden met het
koppelpunt.
Stel de doorrijbreedte (A) in voor het
onderhoudspunt. De doorrijbreedte kan worden
ingesteld op 3-5 m / 9.8-16.4 ft.
A
3.8 Instellingen
Het product heeft fabrieksinstellingen, maar de
instellingen kunnen aan elk werkgebied worden
aangepast.
3.8.1 Schema
Met het menu
Schema
kunt u de schema-instellingen
voor het product wijzigen. U kunt afzonderlijke schema-
instellingen voor elk werkgebied instellen.
Bijgebieden
kunnen niet worden gepland.
De functie Schema regelt wanneer het product mag
werken. Als het product niet in bedrijf is, staat het
geparkeerd in het laadstation. In het schema-overzicht
in de app kunt u zien welke uren en dagen het product
werkt.
De tabel toont het geschatte aantal uren dat het
product elke dag moet werken voor de opgegeven
gebiedsgrootte.
Gebied CEORA 544
EPOS
CEORA 546
EPOS
5 000 m2/
1.25 acre
6 u 5 u
10 000 m2/
2.5 acre
12 u 10 u
15 000 m2/
3.75 acre
18 u 14 u
20 000 m2/
5 acre
24 u 19 u
25 000 m2/
6.25 acre
- 24 u
Er zijn 3 verschillende te selecteren kwaliteitsniveaus
die de maaifrequentie bepalen:
Professioneel gemaaide sportvelden: Gebruikt
voor hoogwaardige sportvelden of golfbanen die
dagelijks op lage maaihoogte worden gemaaid.
Voor goed onderhouden, weelderig en dicht gras.
Professionele kwaliteit: Gebruikt voor sportvelden
en golfbanen op middelhoog ambitieniveau.
Wordt ook gebruikt voor faciliteiten met
hoge graskwaliteitseisen, met een gemiddelde
grashoogte en een normale grasdichtheid.
Normale kwaliteit: Gebruikt voor groene gebieden
met lagere eisen. Dit betekent gebieden met
minder grasgroei, hoge maaihoogte en een
normale tot lage grasdichtheid.
Kwaliteit Bedrijfsfrequentie
Professioneel gemaaide
sportvelden
Elke dag
Professionele kwaliteit Elke tweede dag
Normale kwaliteit Elke derde dag
3.8.2 Maaihoogte
De maaihoogte wordt voor elk werkgebied afzonderlijk
ingesteld. De maaihoogte kan worden ingesteld op
20-70 mm / 0.8-2.8 inch.
3.8.3 Patroon
1691 - 004 - 13.05.2022 Installatie - 23
De instellingen voor systematisch maaien worden
voor elk werkgebied ingesteld. U kunt de volgende
instellingen aanbrengen:
Stel het patroon in voor de werking van het
product.
Stel de richting van het patroon in.
Schakel
Randen maaien
in of uit waar het
product 2-3 keer langs de virtuele grens rond het
werkgebied maait.
Stel het type voor
Randen maaien
in. Bij
Vast
randen maaien
werkt het product altijd op dezelfde
paden om een scherpe grens rond het werkgebied
te houden. Bij
Variabel randen maaien
werkt het
product op verschillende paden om het risico op
sporen langs de virtuele grens te verlagen.
3.8.4 Werking
In het menu
Bedrijf
kunt u de instellingen van
Objecten
vermijden
en
ECO-modus
wijzigen.
3.8.4.1 Objecten vermijden
De functie
Objecten vermijden
zorgt ervoor dat het
product de snelheid verlaagt als het in de buurt van een
obstakel komt om een botsing te vermijden.
Let op: Daardoor kan het zijn dat het gras rond het
obstakel niet wordt gemaaid. Deze functie kan ervoor
zorgen dat het product het gras niet hoog genoeg maait.
3.8.4.2 ECO-modus
Wanneer de
ECO-modus
is ingeschakeld, wordt het
signaal in het laadstation uitgeschakeld wanneer het
product geparkeerd is of wordt opgeladen.
Let op: Gebruik de
ECO-modus
om energie te
besparen en interferentie met andere apparatuur, zoals
ringleidingen of garagedeuren, te voorkomen.
Let op: Om het product handmatig in het werkgebied
te starten, drukt u op de knop STOP voordat u het
product uit het laadstation verwijdert. Anders kan het
product niet parkeren in het laadstation.
3.8.5 Accessoires
3.8.5.1 Koplampen
Er zijn vier verschillende koplampinstellingen die
bepalen wanneer de koplampen zijn ingeschakeld:
Altijd aan
Alleen 's avonds (19:00-00:00)
's Avonds en 's nachts (19:00-07:00)
Altijd uit
De koplamp kan worden ingesteld op knipperen of
continu branden. De koplampen kunnen ook zodanig
worden ingesteld, dat ze gaan knipperen als er een fout
optreedt.
Let op: Husqvarna adviseert om de koplampen in het
donker te gebruiken.
3.8.5.2 Vermijd botsingen met het Automower®-huis
De slijtage van de bodemplaat van het laadstation
neemt af wanneer u
Botsingen tegen het huis vermijden
gebruikt. Gebruik
Botsingen tegen het huis vermijden
als de maaihoogte van het product is ingesteld op 30
mm of minder. Als u
Botsingen tegen het huis vermijden
selecteert, kan dit ertoe leiden dat het gras rond het
laadstation niet wordt gemaaid.
3.8.6 Algemeen (alleen Bluetooth®)
Deze functie wordt gebruikt voor het instellen van tijd en
datum of om de standaardinstellingen te herstellen.
3.8.6.1 Tijd & datum
De tijd en datum kunnen handmatig of met behulp van
de tijd en datum van het mobiele apparaat worden
gewijzigd.
3.8.6.2 Reset naar fabrieksinstellingen
De gebruikersinstellingen kunnen worden teruggezet op
de fabrieksinstellingen. Alle kaartobjecten en schema's
worden verwijderd.
Let op:
Pincode, lussignaal, berichten
en
Datum en
tijd
worden niet gereset.
3.8.7 Beveiliging (alleen Bluetooth®)
Met de beveiligingsinstellingen worden de pincode, de
GeoFence en andere beveiligingsfuncties beheerd. De
juiste pincode moet worden ingevoerd om toegang te
24 - Installatie 1691 - 004 - 13.05.2022
krijgen tot het menu
Beveiliging
in de Automower®
Connect-app.
3.8.7.1 Nieuw lussignaal
Het lussignaal wordt willekeurig geselecteerd om een
unieke koppeling tussen het product en het laadstation
te creëren. In zeldzame gevallen kan het nodig zijn om
een nieuw signaal te genereren, bijvoorbeeld als twee
aangrenzende installaties signalen gebruiken die erg op
elkaar lijken.
3.8.7.2 Wijzig PIN-code
U kunt de pincode in de Automower® Connect-app
wijzigen. Noteer de nieuwe pincode in Memo. Zie
Inleiding op pagina 6
.
3.8.7.3 Bescherming tegen diefstal
In het menu
Bescherming tegen diefstal
is het mogelijk
om de duur van het alarm in te stellen en ook bij
welke gebeurtenissen het alarm in werking treedt. De
fabrieksinstelling is dat een pincode vereist is en de
alarmduur 1 minuut is.
Tijdsduur alarm
Er is een mogelijkheid om in te stellen hoe lang
het alarmsignaal duurt. Een instelling tussen 1 en 10
minuten is mogelijk.
STOP-knop ingedrukt
Indien het alarm
"STOP-knop ingedrukt"
is
ingeschakeld, gaat het alarm af als iemand de STOP-
knop indrukt en niet binnen 30 seconden de pincode
invoert.
Weggedragen
Indien het alarm
opgetild
is ingeschakeld, detecteert het
product onverwachte bewegingen en gaat het alarm af.
3.8.7.4 GeoFence
GeoFence is een op GPS gebaseerde
diefstalbeveiliging die een virtuele omheining voor het
product maakt. Als het product zich meer dan een
ingestelde afstand van de middenpositie bevindt, wordt
het product gedeactiveerd en een alarm geactiveerd.
De middenpositie wordt ingesteld op de huidige positie
van het product wanneer de functie is ingeschakeld. De
pincode is nodig om het alarm te deactiveren en het
product opnieuw te starten. Het GeoFence wordt alleen
ingeschakeld wanneer het product is ingeschakeld.
3.8.8 Automower® Connect (alleen
Bluetooth®)
In
Automower® Connect
kunt u de Automower®
Connect-module in- of uitschakelen. U kunt ook
de signaalsterkte en verbindingsstatus bekijken, een
nieuwe koppeling tot stand brengen of het product uit
de gekoppelde accounts verwijderen.
3.8.9 Meldingen
In dit menu vindt u eerdere storings- en
informatiemeldingen. Voor een aantal foutmeldingen zijn
er tips en adviezen beschikbaar waarmee u de fout kunt
verhelpen.
Als het product op enigerlei wijze wordt verstoord,
bijvoorbeeld als het vast komt te zitten of als de accu
bijna leeg is, wordt er een bericht met de storing en het
tijdstip waarop deze plaatsvond opgeslagen.
Als dezelfde foutmelding meerdere keren wordt
herhaald, kan dit betekenen dat de installatie of het
product moet worden aangepast. Zie
Installatie op
pagina 13
.
3.8.10 Maaiprofielen
U kunt verschillende sets met instellingen in de
Maaiprofielen
opslaan. Gebruik deze functie als u een
product voor meer dan een locatie gebruikt of als
u verschillende instellingen op dezelfde locatie wilt
hebben. In
Maaiprofielen
worden de productinstellingen,
kaartobjecten en de instellingen ervan opgeslagen.
3.8.11 Firmware draadloos downloaden
(Firmware over the air FOTA)
Het product heeft een functie waarmee automatisch
nieuwe firmware wordt gedownload. Wanneer er
nieuwe firmware beschikbaar is, wordt er een melding
weergegeven in de app waarin u kunt selecteren de
nieuwe firmware te installeren. In de fabrieksinstelling is
deze functie ingeschakeld.
1691 - 004 - 13.05.2022 Installatie - 25
4 Werking
4.1 Product op ON zetten
WAARSCHUWING: Zorg dat u het
hoofdstuk over veiligheid hebt gelezen en
begrepen voordat u het product gebruikt.
Druk 3 seconden lang op de knop ON/OFF om
het product in te schakelen. Controleer of de led-
indicator gaat branden.
4.2 Product starten
1. Druk 3 seconden lang op de knop ON/OFF om het
product in te schakelen.
2. Open de Automower® Connect-app.
3. Voer de pincode in.
4. Druk op de groene START-knop op het product.
4.3 Bedieningsmodus selecteren
4.3.1 Geplande werking
Het product werkt volgens het ingestelde schema in het
werkgebied. Het maait het gras en wordt automatisch
opgeladen.
4.3.1.1 Geplande werking in de app selecteren
1. Open de app op uw mobiele apparaat.
2. Selecteer
Start
>
Schema hervatten
.
4.3.1.2 Geplande werking op het bedieningspaneel
selecteren
1. Druk op de knop STOP.
2. Druk op de knop Maaien.
3. Druk op de knop START.
4.4 appDrive
Gebruik de appDrive om het product handmatig te
bedienen.
4.4.1 appDrive gebruiken
1. Open de app op uw mobiele apparaat.
2. Selecteer
Start
>
appDrive
.
4.4.2 Het product gebruiken met appDrive
Gebruik de knoppen om het product te bedienen:
Gebruik de knop omhoog (A) om het product naar
voren te verplaatsen.
Gebruik de knop omlaag (A) om het product naar
achteren te verplaatsen.
Gebruik de knop met de pijl naar links (C) om het
product naar links te draaien.
Gebruik de knop met de pijl naar rechts (D) het
product naar rechts te draaien.
Gebruik de middelste knop (E) als joystick om het
product in een willekeurige richting te bewegen en
te draaien.
A
D
B
C
E
Let op: Loop 2-3 m / 6.5-9.8 ft. achter het product
wanneer u het product gebruikt met appDrive.
4.5 Werkgebieden selecteren
Deze functie laat het product tijdelijk werken in een
geselecteerd werkgebied. Wanneer het geselecteerde
werkgebied wordt gemaaid, blijft het product werken
volgens het ingestelde schema.
Om het product te laten werken in een bijgebied, moet
u het product handmatig naar en van het bijgebied
verplaatsen. Het product werkt totdat het werkgebied is
gemaaid of totdat de accu leeg is.
4.5.1 Werkgebied in de app selecteren
1. Open de app op uw mobiele apparaat.
2. Selecteer
Starten
.
3. Selecteer het werkgebied.
26 - Werking 1691 - 004 - 13.05.2022
4.6 Bedrijfsmodus Pauzeren
De bedrijfsmodus
Pauzeren
betekent dat het product
stopt op de huidige positie en de werking stopt. Het
product blijft in de bedrijfsmodus
Pauzeren
totdat u
Parkeren
of
Starten
in de Automower® Connect-app
selecteert.
4.6.1 Bedrijfsmodus Pauzeren in de app
selecteren
1. Open de app op uw mobiele apparaat.
2. Selecteer
Pauzeren
.
4.7 Bedrijfsmodus Parkeren
De bedrijfsmodus
Parkeren
betekent dat het product
terugkeert naar het laadstation. Het product blijft in het
laadstation gedurende een geselecteerde periode of
totdat u een nieuwe bedrijfsmodus selecteert.
4.7.1 Bedrijfsmodus Parkeren in de app
selecteren
1. Open de app op uw mobiele apparaat.
2. Selecteer
Parkeren
.
3. Selecteer hoe lang het product in het laadstation
moet blijven.
4.7.2 Bedrijfsmodus Parkeren op het
bedieningspaneel selecteren
1. Druk op de knop STOP.
2. Druk op de knop Parkeren.
3. Druk op de knop START.
Het product blijft in het laadstation gedurende 3 uur en
zet het bedrijf vervolgens voort volgens het ingestelde
schema.
4.8 Bedrijfsmodus Parkeren bij
onderhoudspunt
U kunt het product parkeren bij het onderhoudspunt om
onderhoud aan het product uit te voeren.
4.8.1 Product parkeren bij het
onderhoudspunt met de app
1. Open de app op uw mobiele apparaat.
2. Selecteer
Parkeren
>
Onderhoudspunt
.
Het product wordt geparkeerd bij het onderhoudspunt
totdat u een nieuwe bedrijfsmodus selecteert.
4.8.2 Product parkeren bij het
onderhoudspunt met het bedieningspaneel
1. Druk op de knop STOP.
2. Druk op de knop Onderhoudspunt.
3. Druk op de knop START.
Het product wordt geparkeerd bij het onderhoudspunt
totdat u een nieuwe bedrijfsmodus selecteert.
4.9 Product stoppen
1. Druk op de knop STOP boven op het product.
Het product stopt en de maaimotor stopt.
Let op: Wanneer u opnieuw op de knop Maaien
en START drukt, werkt het product in dezelfde
bedrijfsmodus als voorheen verder.
4.10 Het product uitschakelen
1. Druk op de knop STOP boven op het product.
2. Verbind het product met Bluetooth® op kort bereik
in de app.
Let op: Het product kan niet op OFF worden
gezet als het niet verbonden is met de app via
Bluetooth®.
3. Druk 3 seconden lang op de knop ON/OFF om
het product uit te schakelen. Zorg ervoor dat de
led-indicator uitgaat.
4.11 De accu opladen
WAARSCHUWING: Zorg dat u de
veiligheidsinstructies voor de accu hebt
gelezen en begrepen voordat u het product
gebruikt. Zie
Veiligheid bij accu's op pagina
5
.
Wanneer het product nieuw is of na langdurige opslag
kan de accu leeg zijn. Laad de accu op voordat u het
product start.
1. Druk 3 seconden lang op de knop ON/OFF om het
product in te schakelen.
2. Plaats het product in het laadstation zodat de
laadplaatjes de contactplaatjes raken. Raadpleeg
de informatie over laadplaatjes en contactplaatjes
in
Productoverzicht laadstation, CEORA CS4 op
pagina 9
.
1691 - 004 - 13.05.2022 Werking - 27
3. Controleer de laadvoortgang in de Automower®
Connect-app of aan de hand van het blauw
knipperende led-indicatielampje.
Let op: Als het opladen niet automatisch start,
koppelt u de voedingskabel los en sluit u deze weer
aan op het laadstation om het laadstation opnieuw in
te schakelen. Het opladen begint automatisch bij het
opnieuw inschakelen.
4.12 De wielremmen vrijzetten en het
product verplaatsen
U kunt de wielremmen vrijzetten en het product naar
voren duwen om het handmatig te verplaatsen in plaats
van het op te tillen.
1. Houd de knop STOP ingedrukt. De wielremmen
worden na 3 seconden vrijgezet.
Let op: De wielremmen worden weer
ingeschakeld wanneer u de knop STOP loslaat.
2. Houd de knop STOP ingedrukt en duw het product
naar voren om het te verplaatsen.
28 - Werking 1691 - 004 - 13.05.2022
5 Onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud
WAARSCHUWING: Zet het product
op OFF voordat u onderhoud aan het
product uitvoert.
WAARSCHUWING: Draag
veiligheidshandschoenen.
Voor een betere werking en langere levensduur van het
product reinigt u het product regelmatig en vervangt u
versleten onderdelen. Volg de instructies in
Garantie op
pagina 53
.
Wanneer het product nieuw is, controleert u de
maaischijven en messen elke week. Bij geringe slijtage
kunt u het interval voor de volgende controle van de
maaischijven en messen verlengen. Bij veel slijtage kunt
u het interval verkorten.
Het is belangrijk dat de maaischijf soepel draait en
dat de randen van de messen niet beschadigd zijn.
De gebruikelijke levensduur van de messen is 1 tot
4 weken. De volgende omstandigheden kunnen de
levensduur van de messen verlengen of verkorten:
Bedrijfstijd en grootte van het werkgebied.
Lengte en dikte van het gras.
grond, zand en het gebruik van kunstmest.
Voorwerpen zoals kegels, gereedschappen,
stenen en wortels in het werkgebied.
Let op: Het maairesultaat kan onbevredigend zijn
als de messen bot zijn. Zie
Messen en maaischijven
vervangen op pagina 32
voor het vervangen van de
messen.
5.2 Onderhoudsschema
Het onderhoudsschema laat zien hoe service en
onderhoud aan het product moeten worden uitgevoerd.
Volg het onderhoudsschema voor een beter bedrijf en
een langere levensduur van het product.
X = De instructies zijn opgenomen in deze
gebruikershandleiding.
O = De instructies zijn niet opgenomen in deze
gebruikershandleiding. Neem contact op met uw
erkende servicedealer.
Ter voorbereiding Weke-
lijks Elk jaar Elke drie
jaar
Reinig het product. Zie
Product reinigen op pagina 32
. X
Controleer het product op beschadiging en slijtage. X
Voer een update van de firmware voor de aandrijfeenheid en het maaidek uit. Zie
Firmware draadloos downloaden (Firmware over the air FOTA) op pagina 25
.X
Voer een update van de firmware voor het laadstation uit. O
Controleer de servicemeldingen op aanbevolen upgrades. O
1691 - 004 - 13.05.2022 Onderhoud - 29
Onderhoud Weke-
lijks Elk jaar Elke drie
jaar
Aandrijfeenheid
Verwijder de wielafdekkingen en reinig de wielen. Zie
Aandrijfeenheid reinigen op
pagina 32
.X
Controleer of de dop voor de USB-aansluiting goed is aangebracht. X
Laad de accu volledig op voordat het product wordt opgeslagen. Zie
De accu
opladen op pagina 27
.X
Controleer de wielborstels10. Stel de positie van de wielborstels indien nodig af of
vervang ze als ze versleten zijn. Zie
Wielborstels afstellen op pagina 33
.X
Controleer de rubberen doorvoertules op het chassis om er zeker van te zijn dat
dit goed is afgedicht. O
Controleer en reinig de stootbuffers. O
Controleer het aanhaalmoment van de chassisschroeven. Controleer de draad-
bussen. O
Open de motorkap en controleer of er lekkage is. O
Controleer en reinig het luchtstroomfilter. O
Vervang het luchtstroomfilter. O
Open het chassis en vervang de afdichtstrip. O
Open de motorkap en vervang de pakking. O
Maaidek
Controleer de messen en vervang de messen en messchroeven indien nodig. Zie
Messen en maaischijven vervangen op pagina 32
.X
Controleer en polijst de laadplaatjes. X
Controleer de balgen voor de maaischijven en voor de voorwielen. X
Controleer de ultrasone sensoren en draai de schroeven vast. O
Controleer de rubberen doorvoertules in de elektronische kasten. O
Controleer en reinig de stootbuffers. O
Verwijder de beschermplaat en reinig de binnenkant. O
Controleer de glijplaat en het glijplaatlager. O
Smeer de motoren voor maaihoogteafstelling. O
Controleer de wielen op slijtage. O
Controleer de lagers in de voorwielen en de wielhouders. O
Smeer het raakvlak tussen de aandrijfeenheid en het maaidek en controleer deze
op slijtage. O
Kalibreer de maaihoogte. O
Controleer en reinig het luchtstroomfilter. O
10 Niet inbegrepen. Is verkrijgbaar als accessoire.
30 - Onderhoud 1691 - 004 - 13.05.2022
Onderhoud Weke-
lijks Elk jaar Elke drie
jaar
Vervang het luchtstroomfilter. O
Controleer de laadkabel en koppeling. O
Laadstation
Controleer en polijst de contactplaatjes op het laadstation. X
Controleer de voedingskabel, de voedingseenheid, de laadkabel en de koppelin-
gen. O
Open het laadstation en vervang de pakking. O
Laatste stap Weke-
lijks
Elk jaar Elke drie
jaar
Gebruik een software-servicetool om een werkingstest van de functies van het
product uit te voeren.
O
5.3 Het maaidek in de
onderhoudsstand zetten
1. Zet het product op OFF. Zie
Het product
uitschakelen op pagina 27
.
2. Open de klep op de aandrijfeenheid.
3. Kantel de hefboom.
4. Duw de hefboom omlaag en til de voorkant van het
maaidek op aan de handgreep. Zorg ervoor dat het
maaidek in verticale stand staat.
5.4 Maaidek in maaistand zetten
1. Gebruik de voorste handgreep op het maaidek om
het maaidek omlaag te klappen.
1691 - 004 - 13.05.2022 Onderhoud - 31
2. Til het achterste deel van het maaidek op en kantel
de hefboom.
3. Sluit de klep.
5.5 Product reinigen
Husqvarna adviseert een speciale set voor reiniging
en onderhoud, verkrijgbaar als accessoire. Neem
voor meer informatie contact op met uw Husqvarna-
vertegenwoordiger.
OPGELET: Reinig het product en het
laadstation niet met een hogedrukspuit.
Gebruik geen oplosmiddelen voor reiniging.
5.5.1 Aandrijfeenheid reinigen
Het product werkt niet naar behoren op hellingen als de
wielen door gras worden geblokkeerd.
1. Maak de klemmen los met de platte
schroevendraaier op het combi-gereedschap en
verwijder de achterbumper.
2. Verwijder de wielafdekking met de platte
schroevendraaier op het combi-gereedschap.
3. Reinig de behuizing van het product, de wielen en
het chassis met een borstel, perslucht of stromend
water.
5.5.2 Maaidek en maaischijven reinigen
Inspecteer de maaischijven en de messen wekelijks.
1. Plaats het product in de onderhoudsstand. Zie
Het
maaidek in de onderhoudsstand zetten op pagina
31
.
2. Reinig de maaischijven, de beschermplaat en de
wielen met een borstel, perslucht en stromend
water.
3. Zorg ervoor dat de messen onbeschadigd zijn
en dat de messen en maaischijven vrij kunnen
draaien.
5.5.3 Het laadstation reinigen
WAARSCHUWING: Ontkoppel de
voedingskabel van het stopcontact voordat
u onderhoudswerkzaamheden verricht, of
wanneer u het laadstation reinigt.
Let op: Het product kan niet in het laadstation rijden
als er zich voorwerpen in het laadstation bevinden.
Verwijder gras, twijgen en andere voorwerpen
regelmatig van het laadstation.
5.6 Messen en maaischijven vervangen
WAARSCHUWING: Husqvarna
kan de veiligheid alleen garanderen als
gespecificeerde originele messen van
Husqvarna worden gebruikt. Zie
Technische
gegevens op pagina 49
.
WAARSCHUWING: U moet de
schroeven vervangen wanneer u de bladen
vervangt. De gebruikte schroeven kunnen
snel slijten en ervoor zorgen dat het blad
los komt te zitten. Dit kan ernstig letsel
veroorzaken.
Vervang versleten of beschadigde bladen voor een
veilig bedrijf. Vervang de bladen regelmatig voor een
bevredigend maairesultaat en laag energiegebruik. De 5
messen en de schroeven moeten allemaal op hetzelfde
moment worden vervangen zodat het maaisysteem
uitgebalanceerd blijft. Na de helft van de levensduur
van de messen moeten de linker en rechter maaischijf
van plaats worden gewisseld om de messen gelijkmatig
te laten slijten. De messen kunnen worden vervangen
terwijl de maaischijven op het product zitten. U kunt ook
de maaischijven verwijderen en vervolgens de messen
vervangen.
5.6.1 Maaischijven vervangen
1. Druk op de STOP-knop.
2. Zet het product op OFF.
32 - Onderhoud 1691 - 004 - 13.05.2022
Let op: De levensduur van de accu hangt af van
de lengte van het seizoen en het aantal uren dat het
product dagelijks actief is. Een lang seizoen of veel
bedrijfsuren per dag betekent dat de accu vaker moet
worden vervangen.
5.9 Winterbeurt
Neem contact op met uw Husqvarna Central Service
voor een winterbeurt, voordat u het product opbergt.
Voer jaarlijks een winterbeurt van het product uit om het
product in goede staat te houden.
De winterbeurt bevat normaal gesproken de volgende
procedures:
Reinig het maaidek en de aandrijfeenheid.
Voer een werkingstest en onderdelentest van het
product uit.
Controleer slijtagegevoelige onderdelen zoals
messen en lagers en vervang ze indien nodig.
Controleer de accucapaciteit van het product en de
aanbeveling om de accu te vervangen als dit nodig
is.
Voer een firmware-update uit als er nieuwe
firmware beschikbaar is.
34 - Onderhoud 1691 - 004 - 13.05.2022
6 Probleemoplossing
6.1 Introductie - problemen oplossen
U vindt alle meldingen over probleemoplossing in het menu
Berichten
in Automower® Connect. Meer informatie vindt
u op www.husqvarna.com.
6.2 Foutmeldingen
De foutmeldingen in de onderstaande tabel worden weergegeven in de Automower® Connect-app. Neem contact op
met uw Husqvarna-vertegenwoordiger als dezelfde melding vaak wordt weergegeven.
Melding Oorzaak Actie
Maaisysteem geblokkeerd
De maaimotor wordt geblokkeerd door
gras of andere voorwerpen.
Controleer de maaimotor en verwijder
gras of andere voorwerpen.
De maaischijf bevindt zich in water. Verplaats het product en neem maatre-
gelen om het ophopen van water in het
werkgebied te voorkomen.
Het gras is te lang. Pas de maaihoogte aan op de hoogte
van het gras.
Pas de schema-instellingen aan om de
bedrijfstijd te verlengen.
Vastgereden
Het product bevindt zich achter een aan-
tal obstakels in een klein gebied.
Controleer of er obstakels zijn in het ge-
bied die het voor het product moeilijk ma-
ken om weg te rijden van deze plek en
verwijder deze obstakels.
1691 - 004 - 13.05.2022 Probleemoplossing - 35
Melding Oorzaak Actie
Geen lussignaal
De voedingskabel is niet aangesloten. Als de led-indicator op het laadstation
niet brandt, betekent dit dat er geen
voeding is. Controleer de aansluiting op
het stopcontact en de aardlekschakelaar.
Controleer of de voedingskabel is aange-
sloten op het laadstation.
De voedingskabel is beschadigd. Vervang de voedingskabel.
De
ECO-modus
is geactiveerd, en de
led-indicator op het laadstation knippert
groen. Het product is handmatig gestart
in het werkgebied, maar de STOP-knop
werd niet ingedrukt voordat het product
van het laadstation werd verwijderd. Het
signaal van het laadstation wordt uitge-
schakeld en het product kan niet in het
laadstation komen. Zie
ECO-modus op
pagina 24
.
Plaats het product in het laadstation.
Start het product. Zie
Product starten op
pagina 26
.
Het product vindt het lussignaal van het
laadstation niet.
Plaats het product in het laadstation en
maak een nieuw lussignaal. Zie
Nieuw
lussignaal op pagina 25
.
Het laadstation is niet correct geïnstal-
leerd.
Installeer het laadstation op de juiste wij-
ze. Zie
Het laadstation installeren op pa-
gina 17
.
Interferentie door metalen voorwerpen
zoals hekwerk, wapeningsstaal of onder-
grondse kabels in de buurt van het laad-
station.
Wijzig de positie van het laadstation.
Buiten werkgebied
Het werkgebied is te steil voor de virtuele
grens.
Controleer of de virtuele grens correct is
aangebracht. Zie
Onderzoeken waar de
objecten op de kaart moeten worden ge-
ïnstalleerd op pagina 15
.
Het transportpad of het pad naar het on-
derhoudspunt loopt te veel af.
Controleer of het transportpad correct is
aangebracht. Zie
Onderzoeken waar de
objecten op de kaart moeten worden ge-
ïnstalleerd op pagina 15
.
Het product kan het juiste lussignaal niet
vinden vanwege interferentie met een
lussignaal van een andere productinstal-
latie in de buurt.
Plaats het product in het laadstation en
maak een nieuw lussignaal. Zie
Nieuw
lussignaal op pagina 25
.
Interferentie door metalen voorwerpen
zoals hekwerk, wapeningsstaal of onder-
grondse kabels in de buurt van het laad-
station.
Wijzig de positie van het laadstation.
36 - Probleemoplossing 1691 - 004 - 13.05.2022
Melding Oorzaak Actie
Lege accu
Het product kan het laadstation niet vin-
den.
Het product heeft geen nauwkeurige po-
sitie en kan het laadstation niet vinden.
Er is een obstakel waardoor het product
het laadstation niet kan vinden.
De accu is aan het einde van de levens-
cyclus.
Vervang de accu. Zie
Accu op pagina 33
.
Het product kan niet in het laadstation rij-
den omdat de antenne in de bodemplaat
van het laadstation defect is.
Als de led-indicator op het laadstation
rood knippert is de antenne van het laad-
station defect. Neem contact op met een
erkend servicecentrum.
Geslipt
Het product heeft een obstakel geraakt
en is gestopt of de wielen hebben geen
grip op het natte gras.
Beweeg het product en verhelp de oor-
zaak van het probleem. Als nat gras
de oorzaak is, wacht dan tot het gazon
droog is voordat u het product opnieuw
gebruikt.
Het werkgebied bevat een steile helling. Maximale hellingshoek is 45%. Isoleer
steile hellingen. Zie
De kaartobjecten op
een helling installeren op pagina 15
.
Laadstation geblokkeerd
Er is geen goede verbinding tussen de
laadplaatjes op het product en de con-
tactplaatjes op het laadstation. Het pro-
duct heeft een aantal pogingen gedaan
om op te laden.
Plaats het product in het laadstation en
controleer of de laadplaatjes en de con-
tactplaatjes contact maken.
Reinig de contactplaatjes op het laadsta-
tion en de laadplaatjes op het product.
Een voorwerp verhindert dat het product
het laadstation inrijdt.
Verwijder het voorwerp.
Het laadstation is gekanteld of verbogen. Zet de bodemplaat op een vlakke onder-
grond. Gebruik de steunplaat als u het
laadstation op een zachte ondergrond in-
stalleert.
Vast in laadstation
Het product kan niet uit het laadstation
rijden omdat het geblokkeerd is. De bo-
demplaat heeft een nat of vuil oppervlak
dat verhindert dat het product uit het
laadstation beweegt.
Onderzoek waarom het product niet
uit het laadstation kan rijden. Verwijder
voorwerpen en reinig de bodemplaat van
het laadstation.
Ondersteboven
Het product is gekanteld of de behuizing
van het product is ondersteboven.
Plaats het product in de juiste positie.
Maaier gekanteld
Het product is meer gekanteld dan de
maximale hoek.
Beweeg het product naar een gebied met
een effen oppervlak.
Opgetild
De tilsensor is geactiveerd omdat het
product is opgetild.
Zorg ervoor dat de behuizing van het
product vrij rond het chassis kan bewe-
gen. Verwijder voorwerpen of maak een
te vermijden zone rond voorwerpen die
ervoor kunnen zorgen dat de behuizing
van het product wordt opgetild. Indien
het probleem zich blijft voordoen, neem
dan contact op met uw erkend service-
centrum.
1691 - 004 - 13.05.2022 Probleemoplossing - 37
Melding Oorzaak Actie
Botsing
De behuizing van het product kan niet vrij
bewegen rond het chassis.
Verwijder vuil of een voorwerp tussen het
chassis en de behuizing van het product.
Zorg ervoor dat de behuizing van het
product vrij rond het chassis kan bewe-
gen.
Het product kan niet voor- of achteruitrij-
den.
Verwijder het voorwerp dat verhindert dat
het product kan werken.
Wielmotor geblokkeerd,
rechts/links
Het wiel wordt geblokkeerd door gras of
andere voorwerpen.
Controleer het wiel en verwijder gras of
ander materiaal.
Alarm! Maaier gestopt
Het alarm is gestart omdat het product is
gestopt.
Pas de beveiligingsinstellingen aan in het
menu
Veiligheid
. Zie
Beveiliging (alleen
Bluetooth®) op pagina 24
.
Alarm! Maaier buiten Geo-
Fence
Het alarm is geactiveerd omdat het pro-
duct uit het GeoFence-gebied is ver-
plaatst.
Alarm! Maaier is verplaatst
Het alarm is gestart omdat het product is
verplaatst.
Elektronisch probleem
Tijdelijk probleem met de elektronica of
firmware van het product.
Start het product opnieuw op. Indien het
probleem zich blijft voordoen, neem dan
contact op met uw erkende servicedea-
ler.
Probleem met lussensor
Probleem met laadsysteem
Kantelsensorprobleem
Tijdelijk probleem
Onjuiste subapparaatcombi-
natie
Probleem met botssensor
Tilsensorprobleem
Ongeldige systeemconfigura-
tie
Veiligheidsfunctie defect
Probleem met dockingsensor
Probleem met maaimotor
Probleem met inklapsensor
maaidek
Hoog intern vermogensver-
lies
Intern spanningsprobleem
Intern communicatieprobleem
38 - Probleemoplossing 1691 - 004 - 13.05.2022
Melding Oorzaak Actie
Accuprobleem
Tijdelijk probleem met de accu of firm-
ware van het product.
Start het product opnieuw op. Indien het
probleem zich blijft voordoen, neem dan
contact op met uw erkende servicedea-
ler.
Verkeerd type accu. Gebruik originele accu's die door de fa-
brikant worden aanbevolen.
Accutemperatuur buiten de li-
mietwaarden
Het product kan niet starten omdat de
temperatuur in de accu te hoog of te laag
is.
Het product begint te werken wanneer
de temperatuur in de accu is gedaald.
Zorg er voor dat het laadstation in een
tegen zonlicht beschermde omgeving is
geplaatst.
Laadstroom te hoog
Onjuiste of defecte voeding. Controleer of de voedingseenheid en het
laadstation niet defect zijn. Zorg ervoor
dat u de correcte voedingseenheid en
het laadstation gebruikt. Start het product
opnieuw op. Indien het probleem zich
blijft voordoen, neem dan contact op met
uw erkend servicecentrum.
Kaartprobleem
Er is geen gedefinieerd werkgebied. Maak een werkgebied in de Automower®
Connect-app. Zie
Een werkgebied ma-
ken op pagina 21
.
Het laadstation of het referentiestation is
verplaatst.
Verplaats het laadstation of het referen-
tiestation naar de oorspronkelijke positie.
Voer een nieuwe installatie van de kaart
uit.
Het kaartobjectbestand is onjuist. Controleer de kaart in de app. Pas de
kaart aan en sla deze op.
Verwijder de kaart en voer een nieuwe
installatie uit.
Aandrijfwielprobleem, rechts/
links
Het wiel wordt geblokkeerd door gras of
andere voorwerpen.
Controleer het aandrijfwiel en verwijder
gras of ander materiaal.
Geen voeding in laadstation
De voedingseenheid is onjuist of defect. Controleer de voedingseenheid. Vervang
indien nodig.
Stroomstoring. Onderzoek de oorzaak van de stroom-
storing en verhelp het probleem.
Het product kan niet worden opgeladen
omdat de contactplaatjes en de laadplaa-
tjes niet zijn verbonden.
Controleer of de laadplaten en de con-
tactplaten zijn aangesloten. Reinig de
contactplaatjes en laadplaatjes.
1691 - 004 - 13.05.2022 Probleemoplossing - 39
Melding Oorzaak Actie
Zoeken naar satellieten
Zwak satellietsignaal naar het referentie-
station.
Het satellietsignaal is tijdelijk zwak. Het
product begint te maaien wanneer de sa-
tellietsignalen goed zijn.
Onderzoek de installatie van het refe-
rentiestation. Raadpleeg de bedienings-
handleiding voor het referentiestation.
Zwak satellietsignaal naar het product. Het satellietsignaal is tijdelijk zwak. Het
product begint te maaien wanneer het
satellietsignaal goed is.
Controleer of er een object zit tussen
het product en de lucht dat interferentie
met het satellietsignaal kan veroorzaken.
Verwijder het object of voer een nieuwe
installatie uit om deze onderdelen niet
op te nemen in het werkgebied. Zie
Een
werkgebied maken op pagina 21
Geen nauwkeurige positie
van satellieten
Zwak satellietsignaal naar het referentie-
station.
Onderzoek de installatie van het refe-
rentiestation. Raadpleeg de bedienings-
handleiding voor het referentiestation.
Zwak satellietsignaal naar het product. Controleer of er een object zit tussen
het product en de lucht dat interferentie
met het satellietsignaal kan veroorzaken.
Verwijder het object of voer een nieuwe
installatie uit om deze onderdelen niet
op te nemen in het werkgebied. Zie
Een
werkgebied maken op pagina 21
Communicatieprobleem refe-
rentiestation
Er is geen radiosignaal tussen het pro-
duct en het referentiestation.
Koppel het product en het referentiestati-
on.
Het referentiestation is niet correct geïn-
stalleerd.
Onderzoek de installatie van het refe-
rentiestation. Raadpleeg de bedienings-
handleiding voor het referentiestation.
Het product ontvangt in het gehele werk-
gebied geen radiosignaal van het refe-
rentiestation.
Onderzoek of het product radiosignaal
van het referentiestation ontvangt in het
volledige werkgebied. Als dit niet het ge-
val is, voert u de installatie van het refe-
rentiestation of de installatie van de kaart
opnieuw uit. Zie
Installatie van de kaar-
tobjecten op pagina 20
.
Stroomstoring. Zoek en verhelp de oorzaak van de
stroomstoring van het referentiestation.
Er is een fout opgetreden in het refe-
rentiestation en de led-indicator knippert
rood.
Koppel de voeding naar het referentie-
station los en sluit deze opnieuw aan om
het referentiestation opnieuw te starten.
Indien het probleem zich blijft voordoen,
neem dan contact op met uw erkende
servicedealer.
40 - Probleemoplossing 1691 - 004 - 13.05.2022
Melding Oorzaak Actie
Onverwachte maaihoogte-
inst.
De maaihoogte-instelling kan niet bewe-
gen.
Controleer de maaihoogte-instelling en
verwijder gras of ander materiaal. Indien
het probleem zich blijft voordoen, neem
dan contact op met uw erkende service-
dealer.
Beperkt bereik maaihoogte
Probleem met maaihoogte
Maaihoogte geblokkeerd
Maaidek niet in de juiste
stand
Het maaidek is niet correct bevestigd. Zorg ervoor dat het maaidek correct is
bevestigd en dat de hefboom in de juis-
te stand staat. Indien het probleem zich
blijft voordoen, neem dan contact op met
uw erkend servicecentrum.
Het maaidek staat in de onderhouds-
stand.
Zorg ervoor dat het maaidek in de maai-
stand staat. Indien het probleem zich
blijft voordoen, neem dan contact op met
uw erkend servicecentrum.
Bestemming niet bereikbaar
Er is geen transportpad tussen het laad-
station en het werkgebied of het onder-
houdspunt.
Maak een transportpad tussen het laad-
station en het werkgebied of het onder-
houdspunt.
Het transportpad wordt geblokkeerd en
het product kan niet naar het werkge-
bied, het laadstation of het onderhouds-
punt gaan.
Zorg ervoor dat het transportpad niet ge-
blokkeerd is of verwijder het transportpad
en maak een nieuw transportpad.
Te veel waypoints
Er zijn te veel waypoints in het huidige
werkgebied.
Maak een nieuw werkgebied, te vermij-
den zone en transportpad en gebruik
minder waypoints. Verdeel het huidige
werkgebied in meer werkgebieden.
Grote onbalans maaischijf
Het product heeft trillingen in de maai-
schijf gedetecteerd.
Controleer of de bladen en schroeven
niet beschadigd of versleten zijn. Contro-
leer of alle bladen correct zijn bevestigd.
Zorg ervoor dat er slechts één mes op
elke positie in de maaischijf is bevestigd.
Te hoge accustroom
Te hoge interne stroom
Het product is gestopt omdat het heeft
gewerkt op te hoog of te dik gras of op
een te steile helling.
Plaats het product op een vlakke onder-
grond met kort gras en start het product.
Indien het probleem zich blijft voordoen,
neem dan contact op met uw erkend ser-
vicecentrum.
Hoog laadstroomverlies
Er is geen goed contact tussen de laad-
plaatjes op het maaidek en de contact-
plaatjes op het laadstation.
Polijst de laadplaatjes op het maaidek en
de contactplaatjes op het laadstation.
Tijdelijk probleem met de elektronica of
firmware van het product.
Start het product. Indien het probleem
zich blijft voordoen, neem dan contact op
met uw erkend servicecentrum.
Hoge interne temperatuur
Het product heeft bij een te hoge tempe-
ratuur, op te hoog of te dik gras of op een
te steile helling gewerkt.
Plaats het product in een gebied met be-
scherming tegen de zon en wacht. Plaats
het product op een vlakke ondergrond
met kort gras en start het product. Indien
het probleem zich blijft voordoen, neem
dan contact op met uw erkend service-
centrum.
1691 - 004 - 13.05.2022 Probleemoplossing - 41
6.3 Informatie- en waarschuwingsberichten
De informatieberichten in de onderstaande tabel worden weergegeven in het menu
Berichten
in de Automower®
Connect-app. Neem contact op met uw Husqvarna-vertegenwoordiger als dezelfde melding vaak wordt weergegeven.
Melding Oorzaak Actie
Onbalans maaisysteem
Het product detecteert trillingen in de
maaischijf.
Controleer de bladen en schroeven op
schade en slijtage. Zorg ervoor dat alle
bladen correct zijn aangebracht en dat er
slechts één blad op elke positie van de
maaischijf is bevestigd.
Connectiviteitsprobleem
Probleem met de Automower® Connect-
module.
Start het product opnieuw op. Als het
connectiviteitsprobleem blijft bestaan,
moet u het product van Automower®
Connect loskoppelen en een nieuwe kop-
peling uitvoeren. Neem contact op met
uw lokale Husqvarna-vertegenwoordiger
als het probleem blijft bestaan.
Verkeerde pincode
Er is een verkeerde pincode ingevoerd.
Er zijn 5 pogingen toegestaan, daarna
wordt het product gedurende enige tijd
vergrendeld.
Voer de juiste pincode in. Als de pincode
onjuist is, gebruikt u het webadres in de
app om de pincode naar uw geregistreer-
de e-mailadres te verzenden. Neem con-
tact op met uw lokale Husqvarna-verte-
genwoordiger als u het e-mailadres niet
hebt geregistreerd.
Probleem met GPS-navigatie
Tijdelijk probleem met de elektronica of
firmware van het product.
Start het product opnieuw op. Indien het
probleem zich blijft voordoen, neem dan
contact op met uw erkende servicedea-
ler.
Verbinding NIET veranderd
Het signaal van het laadstation is niet ge-
wijzigd.
Maak meerdere keren een nieuw laad-
stationsignaal. Indien het probleem zich
blijft voordoen, neem dan contact op met
uw erkend servicecentrum.
Het product is niet verbonden met het
laadstation.
Koppel het product en het laadstation.
Indien het probleem zich blijft voordoen,
neem dan contact op met uw erkend ser-
vicecentrum.
Ultrasoon probleem
De ultrasone sensor is vervuild of geblok-
keerd.
Reinig de ultrasone sensor.
Tijdelijk probleem met de elektronica of
firmware van het product.
Start het product opnieuw op. Indien het
probleem zich blijft voordoen, neem dan
contact op met uw erkende servicedea-
ler.
42 - Probleemoplossing 1691 - 004 - 13.05.2022
6.4 Led-indicatielampjes van het laadstation
Voor een volledig werkende installatie moet de indicatielampjes van het laadstation constant groen branden of groen
knipperen. Volg Problemen oplossen hieronder als het lampje een andere kleur heeft.
Op www.husqvarna.com vindt u nog meer hulp. Spreek met uw Husqvarna-vertegenwoordiger bij u in de buurt als u
nog steeds hulp nodig hebt.
Licht Status
Constant groen lampje Goede signalen.
Groen knipperend lampje De signalen zijn goed en de
ECO-modus
is geactiveerd. Zie
ECO-modus op pagina
24
.
Rood knipperend lampje Onderbreking in de antenne van het laadstation. Neem contact op met uw plaatselij-
ke Husqvarna vertegenwoordiger.
Constant rood licht Storing in de printplaat of onjuiste voeding in het laadstation. De storing moet wor-
den verholpen door een erkende servicemonteur. Neem contact op met uw plaatse-
lijke Husqvarna vertegenwoordiger.
6.5 Symptomen
Als het product niet correct werkt, raadpleegt u de onderstaande symptomentabel.
Symptomen Oorzaak Actie
Het product kan niet in het
laadstation rijden.
Het laadstation is niet op een vlakke on-
dergrond geplaatst.
Plaats het laadstation op een vlakke
ondergrond. Zie
Onderzoeken waar het
laadstation moet worden geplaatst op pa-
gina 13
.
Het laadstation is te ver van het werkge-
bied geplaatst.
Maak een nieuw werkgebied of verplaats
het laadstation.
Het product maait op het ver-
keerde tijdstip.
De tijd en datum van het product moeten
worden ingesteld.
Stel de tijd en datum in. Zie
Tijd & datum
op pagina 24
.
De start- en stoptijd voor het maaien zijn
onjuist.
Wijzig de schema-instellingen. Zie
Sche-
ma op pagina 23
.
Het product trilt. Het maaisysteem is niet in balans van-
wege beschadigde messen.
Controleer de messen en schroeven en
vervang ze indien nodig. Zie
Messen en
maaischijven vervangen op pagina 32
.
Het maaisysteem is niet in balans van-
wege te veel messen in dezelfde positie.
Controleer of er bij elke schroef slechts
één mes is gemonteerd.
Er zijn messen van verschillende dikte op
het product gemonteerd.
Controleer of de messen een verschillen-
de dikte hebben en vervang ze indien
nodig.
Het product werkt, maar de
maaischijf draait niet.
Het product rijdt in het laadstation. Normale werking van het product. De
maaischijf draait niet als het product naar
het laadstation rijdt.
1691 - 004 - 13.05.2022 Probleemoplossing - 43
Symptomen Oorzaak Actie
Het product werkt minder
lang dan gewoonlijk tussen
laadcycli.
De maaischijf is geblokkeerd door gras of
ander materiaal.
Verwijder en reinig de maaischijf. Zie
Maaidek en maaischijven reinigen op pa-
gina 32
.
De accu is aan het einde van de levens-
cyclus.
Vervang de accu. Zie
Accu op pagina 33
.
Het gras is hoog en dik. Verhoog de maaihoogte en verlaag deze
vervolgens wanneer het gras korter is.
De bedrijfstijd en de laadtijd
zijn korter dan normaal.
De accu is aan het einde van de levens-
cyclus.
Vervang de accu. Zie
Accu op pagina 33
.
Het product staat urenlang
geparkeerd in het laadstation.
Het product is geparkeerd vanwege het
ingestelde schema of omdat
Parkeren tot
nader order
is geselecteerd.
Wijzig de schema-instellingen of start het
product.
Het product werkt niet als de temperatuur
van de accu te hoog of te laag is.
Het product begint weer te werken wan-
neer de temperatuur tussen de ingestel-
de limietwaarden ligt en de schema-in-
stellingen het product laten werken. Zorg
er voor dat het laadstation in een te-
gen zonlicht beschermde omgeving is
geplaatst.
Het maairesultaat is niet be-
vredigend.
Het product werkt voor een korte perio-
de.
Verhoog de bedrijfstijd. Zie
Schema op
pagina 23
.
Het werkgebied is te groot. Probeer het werkgebied te verkleinen of
de bedrijfstijd te verlengen. Zie
Schema
op pagina 23
.
Botte messen. Vervang alle messen. Zie
Messen op de
maaischijf vervangen op pagina 33
.
Lang gras ten opzichte van de ingestelde
maaihoogte.
Verhoog de maaihoogte en verlaag deze
vervolgens wanneer het gras korter is.
Grasophoping op de maaischijf of rond
de motoras.
Verwijder het opgehoopte gras en maak
het product schoon. Zie
Maaidek en
maaischijven reinigen op pagina 32
.
Het maaidek is niet gekalibreerd. Neem contact op met een erkend servi-
cecentrum.
Het product bevindt zich in
het laadstation, maar de accu
wordt niet opgeladen.
Het product is niet verbonden met het
laadstation.
Voer een koppelingsprocedure uit om het
laadstation en het product te verbinden.
Het laadstation laadt niet op. Koppel de voedingskabel los van het
laadstation en sluit deze weer aan om
het laadstation opnieuw in te schakelen
en het opladen automatisch te starten.
Het product is niet gekop-
peld aan de Automower®
Connect-app.
Het product is nog niet gekoppeld aan
de app en het product staat niet in de
lijst
Mijn maaiers
in de Automower® Con-
nect-app.
Koppel het product en het mobiele appa-
raat.
44 - Probleemoplossing 1691 - 004 - 13.05.2022
Symptomen Oorzaak Actie
Het product heeft alleen een
Bluetooth®-verbinding (kort
bereik) met de Automower®
Connect-app en geen mobie-
le verbinding (groot bereik).
Het product heeft geen mobiele koppe-
ling met de Automower® Connect app.
Voer de Automower® Connect-app in op
uw mobiele apparaat. Selecteer Automo-
wer® Connect en voer een nieuwe kop-
pelingsprocedure uit.
U kunt het product niet kop-
pelen aan nog een mobiel
apparaat.
Er kan maar een mobiel apparaat tegelij-
kertijd worden gekoppeld met het product
met Bluetooth®.
Schakel de Automower® Connect-app in
alle andere gekoppelde apparaten uit.
Als het probleem aanhoudt, moet het ge-
koppelde mobiele apparaat worden uit-
geschakeld en moet u het opnieuw pro-
beren. Indien het probleem zich blijft
voordoen, neemt u contact op met uw
dealer.
Er was eerder een mobiele
verbinding, maar er is op dit
moment geen mobiele ver-
binding.
Er is een probleem met de mobiele con-
nectiviteit.
Zorg ervoor dat u mobiele dekking
in het gebied hebt.
Schakel Automower® Connect in
de app uit en weer in. Wacht 1 uur
en probeer het opnieuw.
Start het product opnieuw op.
Als nieuwe firmware beschikbaar
is in de app moet u deze installe-
ren om ervoor te zorgen dat u de
nieuwste firmware heeft.
Zorg ervoor dat de nieuwste versie
van de Automower® Connect-app
geïnstalleerd is.
Indien het probleem zich blijft voor-
doen, neemt u contact op met uw
dealer.
1691 - 004 - 13.05.2022 Probleemoplossing - 45
7 Vervoer, opslag en verwerking
7.1 Veiligheidsinstructies voor transport
Gebruik een goedgekeurd transportvoertuig om
het product te vervoeren.
De nationale of lokale wetgeving van een markt
kan het transport van dit product mogelijk
beperken.
De gebruiker van het transportvoertuig is
verantwoordelijk voor het veilig vastzetten van het
product tijdens het transport. Zie
Het product veilig
vastzetten voor transport op pagina 46
.
7.1.1 Het product veilig vastzetten voor
transport
Bevestig het product met 3 banden, één aan de
handgreep aan de voorzijde en één aan elke
handgreep aan de zijkanten van het product. De
maximale kracht is 300 N voor elke band.
7.2 De machine in opslag zetten
Laad het product volledig op. Zie
De accu opladen
op pagina 27
.
Zet het product op OFF. Zie
Het product
uitschakelen op pagina 27
.
Reinig het product. Zie
Product reinigen op pagina
32
.
Zet het product in een droge en vorstvrije ruimte.
Zet het product met alle wielen op een vlakke
ondergrond.
Let op: Als u het laadstation buiten zet, koppelt u de
kabel niet los.
7.3 Transport van accu's
De meegeleverde Li-ion-accu's voldoen aan de
wettelijke vereisten voor gevaarlijke goederen.
Neem alle van toepassing zijnde nationale
voorschriften in acht.
Neem de bijzondere voorschriften op de
verpakking en labels voor commercieel transport
in acht. Dit geldt ook voor derden en expediteurs.
7.4 Afvoeren
Neem de plaatselijk geldende wet- en regelgeving
voor recycling in acht.
Raadpleeg
De accu verwijderen op pagina 46
voor vragen over het verwijderen van de accu.
7.4.1 De accu verwijderen
WAARSCHUWING: Draag
veiligheidshandschoenen en
veiligheidsschoenen.
OPGELET: Verwijder de accu’s alleen
wanneer u het product afdankt. De garantie
van Husqvarna is niet van toepassing als u
de garantiezegel verwijdert.
1. Verwijder de bovenste kap.
2. Maak de klemmen los met de platte
schroevendraaier op het combi-gereedschap en
verwijder de achterbumper.
46 - Vervoer, opslag en verwerking 1691 - 004 - 13.05.2022
3. Koppel de kabel los.
4. Verwijder de 4 moeren.
5. Verwijder de behuizing van het product.
6. Verwijder de 13 schroeven.
7. Klap de bovenkant van het chassis voorzichtig
open.
1691 - 004 - 13.05.2022 Vervoer, opslag en verwerking
- 47
8. Maak de 2 kabels los van de accu.
9. Verwijder de 4 schroeven voor de accubeugel.
10. Verwijder de accu uit het product.
48 - Vervoer, opslag en verwerking 1691 - 004 - 13.05.2022
8 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens
Systeem CEORA 544 EPOS
CEORA RAZOR 43M
CEORA CS4
CEORA 546 EPOS
CEORA RAZOR 43M
CEORA CS4
Afmetingen, aandrijfeenheid en maaidek
Lengte, cm/inch 124/48,8 124/48,8
Breedte, cm/inch 108/42,5 108/42,5
Hoogte, cm/inch 44/17,3 44/17,3
Gewicht, kg/lb 72/160 72/160
Maaien 11
Gebiedscapaciteit, m2 / acre(s), normale kwali-
teit
60000/15 75000/18
Gebiedscapaciteit, m2 / acre(s), professionele
kwaliteit
40000/10 50000/12
Gebiedscapaciteit, m2/acre(s), professioneel
gemaaide sportvelden
20000/5 25000/6
Gebied per uur, zonder opladen, m2/acre(s) 1350/0,33 1800/0,44
Energieverbruik tijdens maaien, gemiddeld, W 170 210
Maximaal toerental maaimotor, tpm 2800 3000
Gemiddeld energieverbruik bij maximaal ge-
bruik, kWh/maand
110 130
Maaitijd, gemiddeld, min. 320 270
Laadtijd, gemiddeld, min. 150 150
Smalst mogelijke doorgang, m/ft. 3/9,8 3/9,8
Max. hellingsgraad binnen installatie, % 20 20
Maximale hellingsgraad voor virtuele grens, % 15 15
Geluidsgegevens 12
Geluidsniveau (waargenomen), dB (A) 69 72
Gemeten geluidsvermogensniveau, dB (A) 68 69
Onzekerheidsmarge geluidsemissies KWA, dB
(A)
1 1
11 De gebiedscapaciteit wordt bepaald door de staat van de messen en het type, de groei en de vochtigheid van
het gras.
12 Bepaald overeenkomstig richtlijn 2006/42/EG en norm EN 50636-2-107. Behalve Geluidsniveau (waargeno-
men), dit wordt gemeten volgens ISO 11094:1991.
1691 - 004 - 13.05.2022 Technische gegevens - 49
Systeem CEORA 544 EPOS
CEORA RAZOR 43M
CEORA CS4
CEORA 546 EPOS
CEORA RAZOR 43M
CEORA CS4
Geluidsdrukniveau bij het oor van de gebrui-
ker13, dB (A)
60 61
Aandrijfeenheid CEORA 544 EPOS CEORA 546 EPOS
Afmetingen
Lengte, cm/inch 67/26,4 67/26,4
Breedte, cm/inch 72/28,3 72/28,3
Hoogte, cm/inch 44/17,3 44/17,3
Gewicht, kg/lb 38/84 38/84
Accu
Accu, lithium-ion 36,3V, 49 Ah, art.nr. 593 78 54-01 593 78 54-01
Productgegevens
Snelheid km/u / mph 2,7/1,7 3,6/2,2
IP-code IPX5 IPX5
Maaidek CEORA RAZOR 43M
Afmetingen
Lengte, cm/inch 78/59,4
Breedte, cm/inch 108/38,6
Hoogte, cm/inch 34/13,0
Gewicht, kg/lb 34/76
Maaisysteem
Maaisysteem 3 schijven met 5 draaiende messen
Maaihoogte, cm/inch 2-7/0,8-2,8
Maaibreedte, cm/inch 68/26,8
IP-code IPX5
Messen Automower® standaardmessen, Automower®
Enhance HSS messen
13 Onzekerheidsmarge geluidsdrukniveau KpA 2-4 dB (A).
50 - Technische gegevens 1691 - 004 - 13.05.2022
Laadstation CEORA CS4
Afmetingen
Lengte, cm/inch 151/59,4
Breedte, cm/inch 98/38,6
Hoogte, cm/inch 33/13,0
Gewicht, kg/lb 15,5/34,2
Elektrisch systeem
Voeding (36V DC), V AC 100-240
Voedingskabel voor laadstation, lengte m/ft 3/9,8
Laadstroom, A DC 12
Type voedingseenheid voor laadstation14 ADP-500BR
IP-code laadstation IPX4
IP-code voedingseenheid IPX44/IPX4
Draadantenne laadstation
Bedrijfsfrequentieband, Hz 100-80.000
Maximaal magnetisch veld, dBuA/m 82
Max. radiofrequentievermogen15, mW bij 60 m <25 mW bij 60 m
Ondersteuning frequentiebanden
Bluetooth®-frequentiebereik 2400,0-2483,5 MHz
Automower® Connect 2G GSM 850 MHz, E-GSM 900 MHz, DCS 1800 MHz, PCS 1900 MHz
Automower® Connect 4G Band 12 (700 MHz), Band 17 (700 MHz), Band 28 (700 MHz), Band 13 (700 MHz),
Band 20 (800 MHz), Band 26 (850 MHz), Band 5 (850 MHz), Band 19 (850 MHz),
Band 8 (900 MHz), Band 4 (1700 MHz), Band 3 (1800 MHz), Band 2 (1900 MHz)
SRD868 (Europa) 863-870 MHz
SRD915 (Noord-Amerika) 902-928 MHz
SRD915 (Australië) 915-928 MHz
SRD915 (Nieuw-Zeeland) 915-928 MHz
14 XX, YY kunnen willekeurige alfanumerieke tekens zijn of leeg zijn voor marketingdoeleinden, geen technische
verschillen.
15 Maximaal actief uitgangsvermogen naar antennes in de frequentieband waarop de radioapparatuur is inge-
steld.
1691 - 004 - 13.05.2022 Technische gegevens - 51
Vermogensklasse
Bluetooth®-uitgangsvermogen 8 dBm
Automower® Connect 2G Vermogensklasse 4 (GSM/E-GSM) 33 dBm
Vermogensklasse 1 (DCS/PCS) 30 dBm
Vermogensklasse E2 (GSM/E-GSM) 27 dBm
Vermogensklasse E2 (DCS/PCS) 26 dBm
Automower® Connect 4G Vermogensklasse 3 23 dBm
SRD868 (Europa) 13 dBm
SRD915 (Noord-Amerika) 13 dBm
SRD915 (Australië) 13 dBm
SRD915 (Nieuw-Zeeland) 13 dBm
We kunnen niet garanderen dat het product volledig compatibel is met andere typen draadloze systemen, zoals
afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, verzonken elektrische afrasteringen en dergelijke.
De producten zijn geproduceerd in Engeland of Tsjechië. Zie de informatie op het productplaatje. Zie
Inleiding op
pagina 6
.
8.2 Geregistreerde handelsmerken
Het
Bluetooth®
-woordmerk en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken die eigendom zijn van
Bluetooth SIG, inc.
en het gebruik van deze merken door Husqvarna vindt plaats onder licentie.
52 - Technische gegevens 1691 - 004 - 13.05.2022
9 Garantie
9.1 Garantievoorwaarden
De Husqvarna®-garantie dekt de werking van dit
product gedurende een periode van 2 jaar vanaf de
aankoopdatum. De garantie dekt ernstige materiaal- of
productiefouten. Binnen de garantieperiode zullen wij
kosteloos het product vervangen of repareren, indien
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Het product en het laadstation mogen
uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig de
instructies in deze bedieningshandleiding. Deze
fabrieksgarantie heeft geen invloed op aanspraken
op garantie van dealers/verkopers.
Eindgebruikers of onbevoegde derden mogen
geen pogingen doen om het product te repareren.
Voorbeelden van defecten die niet onder de garantie
vallen:
Schade veroorzaakt door binnendringen van water
als gevolg van gebruik van een hogedrukreiniger,
of het in water onderdompelen, bijvoorbeeld
wanneer door hevige regen waterplassen zijn
ontstaan.
Schade veroorzaakt door blikseminslag.
Schade veroorzaakt door onjuiste accu-opslag of
onjuist gebruik van de accu.
Schade veroorzaakt door het gebruik van een
andere accu dan een originele accu van
Husqvarna.
Schade die wordt veroorzaakt door het
gebruik van andere onderdelen dan originele
reserveonderdelen en accessoires van Husqvarna,
zoals messen en installatiemateriaal.
Schade die wordt veroorzaakt door wijzigingen die
niet zijn toegestaan of geknoei met het product of
de voeding ervan.
De messen en wielen worden beschouwd als
verbruiksartikelen en vallen niet onder de garantie.
Als uw Husqvarna-product een defect vertoont, neem
dan contact op met de klantenservice van Husqvarna
voor verdere instructies. Zorg ervoor dat u het
betalingsbewijs en het serienummer van het product
bij de hand hebt wanneer u contact opneemt met de
klantenservice van Husqvarna.
1691 - 004 - 13.05.2022 Garantie - 53
10 EU-verklaring van overeenstemming
Wij, Husqvarna AB, SE 561 82 Huskvarna,
SWEDEN, Tel. +46 36 146500, verklaren onder onze
alleenverantwoordelijkheid dat het product:
Beschrijving Robotmaaier
Merk Husqvarna
Type/model HUSQVARNA CEORA
Identificatie Serienummers vanaf 2022 week 4
volledig voldoet aan de volgende EU-richtlijnen en
-regelgeving:
Verordening Beschrijving
2006/42/EC Betreffende machines
2014/53/EU Betreffende radioapparatuur
2011/65/EU Beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen
en dat de volgende geharmoniseerde normen en/of
technische specificaties zijn toegepast;
IEC 60335-1:2010+A1:2013+A2:2016 (EN
60335-1:2012+AC:2014+A11:2014+A13:2017)
IEC 60335-2-107:2017+A1:2020 (EN
50636-2-107:2015+A1:2018+A2:2020)
EN ISO 12100:2010
EN IEC 63000:2018
EN 61000-6-1:2007
EN 61000-6-3:2007+A1:2011+AC:2012
ETSI EN 301 489-1 V2.2.3
ETSI EN 301 489-3 V2.1.1
ETSI EN 301 489-17 V3.1.1
ETSI EN 301 489-19 V2.1.1
ETSI EN 301 489-52 V1.1.0
Draft ETSI EN 303 447 V1.2.1_0.1.16
ETSI EN 300 328 V2.2.2
ETSI EN 300 220-1 V3.1.1
ETSI EN 300 220-2 V3.1.1
ETSI EN 301 908-1 V13.1.1
ETSI EN 301 908-13 V13.1.1
ETSI EN 301 511 V.12.5.1
ETSI EN 303 413 V1.1.1
54 - EU-verklaring van
overeenstemming
1691 - 004 - 13.05.2022
1691 - 004 - 13.05.2022 EU-verklaring van
overeenstemming - 55
www.husqvarna.com
AUTOMOWER® is een handelsmerk van Husqvarna AB.
Copyright© 2022 HUSQVARNA. All rights reserved.
Originele instructies
1141370-36
2022-05-27
7

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Husqvarna Ceora 544 EPOS - 2022 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Husqvarna Ceora 544 EPOS - 2022 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6.89 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Husqvarna Ceora 544 EPOS - 2022

Husqvarna Ceora 544 EPOS - 2022 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 60 pagina's

Husqvarna Ceora 544 EPOS - 2022 Gebruiksaanwijzing - English - 56 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info