733900
61
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/72
Pagina verder
NL, Nederlands
Gebruiksaanwijzing
HUSQVARNA AUTOMOWER
®
435X AWD
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en gebruik de
machine niet voordat u de instructies goed hebt begrepen.
Inhoud
1 Inleiding
1.1 Steun.......................................................... 3
1.2 Productbeschrijving.................................... 3
1.3 Automower
®
Access.................................. 3
1.4 Automower
®
Connect.................................3
1.5 Productoverzicht ........................................4
1.6 Symbolen op het product........................... 5
1.7 Symbolen op de accu.................................6
1.8 Algemene gebruiksinstructies.................... 6
1.9 Automower
®
Access.................................. 6
2 Veiligheid
2.1 BELANGRIJK. ZORGVULDIG
LEZEN VOOR GEBRUIK. BEWAREN
OM LATER TE KUNNEN RAADPLEGEN......15
2.2 Veiligheidsdefinities..................................16
2.3 Veiligheidsinstructies voor bediening....... 16
3 Installatie
3.1 Inleiding - installatie..................................20
3.2 Belangrijkste onderdelen voor de
installatie........................................................ 20
3.3 Algemene voorbereidingen...................... 20
3.4 Vóór de installatie van de draden.............20
3.5 Montage van het product..........................26
3.6 De draad positioneren met krammen....... 29
3.7 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad ingraven............................... 29
3.8 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad verlengen............................. 29
3.9 Na de installatie van het product.............. 30
3.10 Automower
®
Connect.............................30
3.11 Het product voor de eerste keer
starten............................................................ 32
3.12 Instellingen in Automower
®
Connect......32
4 Werking
4.1 Het product inschakelen...........................38
4.2 Bedieningsmodi........................................38
4.3 Product stoppen....................................... 39
4.4 Het product uitschakelen..........................39
4.5 De accu opladen...................................... 39
4.6 De maaihoogte aanpassen met
Automower
®
Access...................................... 40
5 Onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud............................ 41
5.2 Product reinigen....................................... 41
5.3 Messen vervangen................................... 42
5.4 De bovenkappen vervangen.................... 43
5.5 Accu......................................................... 46
5.6 Winterbeurt...............................................46
6 Probleemoplossing
6.1 Introductie - problemen oplossen............. 48
6.2 Foutpictogrammen op het
Automower
®
Access-display.......................... 48
6.3 Foutmeldingen..........................................49
6.4 Informatiemeldingen.................................56
6.5 Indicatielampje in het laadstation............. 57
6.6 Symptomen.............................................. 58
6.7 Breuken in de lusdraad opsporen............ 59
7 Vervoer, opslag en verwerking
7.1 Transport.................................................. 62
7.2 Opslag...................................................... 62
7.3 Afvoeren................................................... 62
8 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens.............................. 64
8.2 Geregistreerde handelsmerken................66
9 Garantie
9.1 Garantievoorwaarden...............................67
10 EG verklaring van overeenstemming
10.1 EG verklaring van overeenstemming..... 68
2
1404 - 001 - 11.12.2019
1 Inleiding
Serienummer:
PIN-code:
Het serienummer staat op het productplaatje en op de productverpakking.
Gebruik het serienummer om uw product te registreren op www.husqvarna.com.
1.1 Steun
Neem contact op met uw Husqvarna-dealer voor
ondersteuning met betrekking tot het product.
1.2 Productbeschrijving
Let op: Husqvarna werkt het uiterlijk en de
werking van producten regelmatig bij. Zie
Steun
op pagina 3
.
Het product is een robotmaaier. Het product
bevat een accu en maait het gras automatisch.
Hierbij wisselen maaien en laden elkaar continu
af. Het bewegingspatroon is willekeurig, wat
betekent dat het gazon gelijkmatig en met minder
slijtage wordt gemaaid. De begrenzingsdraad en
de geleidingsdraad regelen de beweging van het
product binnen het werkgebied. Sensoren in het
product detecteren wanneer het product de
begrenzingsdraad nadert. De voorzijde van het
product rijdt altijd een bepaalde afstand voorbij
de begrenzingsdraad voordat het product
omkeert. Wanneer het product een obstakel raakt
of de begrenzingsdraad nadert, kiest het een
nieuwe richting.
De gebruiker selecteert de instellingen voor de
werking in Automower
®
Access op het product.
Op het display worden de geselecteerde en
mogelijke instellingen voor de werking en de
bedieningsmodus van het product weergegeven.
1.2.1 Maaitechniek
Het product is emissievrij, gebruiksvriendelijk en
bespaart energie. Deze regelmatige
maaitechniek verbetert de kwaliteit van het gras
en vermindert het gebruik van meststoffen. Het
gras hoeft niet te worden verzameld.
1.2.2 Laadstation zoeken
Het product werkt totdat de accu bijna leeg is en
gaat vervolgens naar het laadstation. Het product
heeft drie zoekmethoden om het laadstation te
vinden. Zie
Het laadstation vinden op pagina 33
.
1.3 Automower
®
Access
De gebruikersinterface van het product wordt
Automower
®
Access genoemd. Deze bestaat uit
het display, het draaiwiel, de led-statusindicator,
de START-knop en de STOP-knop. Zie
Automower
®
Access op pagina 6
.
1.4 Automower
®
Connect
Automower
®
Connect is een mobiele applicatie
waarmee de instellingen voor de werking op
afstand kunnen worden geselecteerd. Zie
Automower
®
Connect op pagina 30
.
1404 - 001 - 11.12.2019
Inleiding - 3
1.5 Productoverzicht
P
3
2
4
5
17
12
9
10
13
8
7
15
16
3
21
20
23
22
24
6
25
26
35
36
33
32
34
31
29
27
30
28
14
1
18
19
11
1. Ultrasone sensoren
2. Voorste bovenkap
3. Tilhandvat
4. Achterste bovenkap
5. Laadplaatjes
6. Koplampen
7. Voorwielen
8. Achterwielen
9. Automower
®
Access
10. Display
11. Draaiwiel
12. Led-statusindicator
13. STOP-knop
14. START-knop
15. Accudeksel
16. Achterste chassiskast met elektronica,
motoren en accu
17. Glijplaat
18. Typeplaatje (incl.
productidentificatienummer)
19. Voorste chassiskast met elektronica en
motoren
20. Messen
21. Maaischijf
22. Contactplaten
23. LED voor controle van de werking van het
laadstation en de begrenzingsdraad
4 - Inleiding 1404 - 001 - 11.12.2019
24. Laadstation
25. Voeding
1
26. Laagspanningskabel
27. Lusdraad voor begrenzings- lus en
geleidings- draad
2
28. Koppelingen voor de lusdraad
3
29. Haringen
4
30. Connector voor de lusdraad
5
31. Schroeven voor bevestiging van het
laadstation
32. Meetlat als hulpmiddel bij het installeren van
de begrenzingsdraad (de meetlat wordt van
de doos losgemaakt)
33. Bedieningshandleiding en beknopte
handleiding
34. Kabelmarkers
35. Extra messen
36. Alarmsticker
1.6 Symbolen op het product
Deze symbolen staan op het product. Bestudeer
ze zorgvuldig.
WAARSCHUWING: Lees
de gebruikersinstructies
voordat u het product ge-
bruikt.
WAARSCHUWING:
Schakel het product uit
voordat u werkzaamhe-
den aan het product uit-
voert of het product optilt.
WAARSCHUWING: Be-
waar een veilige afstand
tot het product als dit in
gebruik is. Houd uw han-
den en voeten uit de
buurt van de roterende
messen.
WAARSCHUWING: Ga
niet op het product zitten
of staan. Plaats uw han-
den of voeten nooit in de
buurt van of onder het
product.
Gebruik nooit een hoge-
drukreiniger en zelfs geen
stromend water om het
product schoon te maken.
Gebruik een losse voe-
ding zoals aangegeven
op het typeplaatje naast
het symbool.
Dit product voldoet aan de geldende
EG- richtlijnen.
Geluidsemissie naar de omgeving. De
emissies van het product zijn
opgenomen in
Technische gegevens
op pagina 64
en op het
productplaatje.
1
Het uiterlijk kan afhankelijk van de markt verschillen.
2
Is een deel van de installatiekit die afzonderlijk is aangeschaft.
3
Zie opmerking 2
4
Zie opmerking 2
5
Zie opmerking 2
1404 - 001 - 11.12.2019
Inleiding - 5
Het is niet toegestaan om dit product
als normaal huishoudelijk afval af te
voeren. Zorg dat het product wordt
gerecycled volgens de lokale wettelijke
voorschriften.
Het chassis bevat onderdelen die
gevoelig zijn voor elektrostatische
ontlading (ESD). Het chassis moet ook
op een professionele manier worden
afgedicht. Daarom mag het chassis
uitsluitend worden geopend door
erkende servicemonteurs. Een defecte
afdichting kan ertoe leiden dat de
volledige garantie of een deel ervan
komt te vervallen.
De laagspanningskabel mag niet
worden ingekort, verlengd of gesplitst.
Gebruik geen trimmer in de buurt van
de laagspanningskabel. Wees
voorzichtig bij het knippen van randen
waar de kabels liggen.
1.7 Symbolen op de accu
Lees de gebruikersinstructies goed
door.
Dank de accu niet af door deze in een
vuur te gooien en stel de accu niet
bloot aan een warmtebron.
Dompel de accu niet onder in water.
1.8 Algemene gebruiksinstructies
Voor het gemak wordt het volgende systeem in
de bedieningshandleiding gebruikt:
Cursief
gedrukte tekst geeft teksten aan die
worden weergegeven op het display of is
een verwijzing naar een ander gedeelte in
de bedieningshandleiding.
Vet gedrukte tekst geeft de knoppen op het
product aan.
Tekst gedrukt in
HOOFDLETTERS
en
cursieve letters
verwijst naar de
verschillende bedrijfsmodi die beschikbaar
zijn in het product.
1.9 Automower
®
Access
P
3
1
3
2
4
5
1. Op het display worden de statusbalk en de
symbolen van het hoofdmenu weergegeven.
Zie
Display op pagina 7
.
2. Gebruik het draaiwiel om door de
menustructuur te bladeren en een
menuoptie te selecteren.
3. De led-statusindicator geeft de status van
het product aan. Zie
Led-statusindicator op
pagina 14
.
4. STOP-knop
5. START-knop
6
- Inleiding
1404 - 001 - 11.12.2019
1.9.1 Display
P
3
A
B
Op het display worden de statusbalk en de symbolen van het hoofdmenu weergegeven. Als er een fout
optreedt, wordt er een foutindicatie op het display weergegeven. Zie
Foutpictogrammen op het
Automower
®
Access-display op pagina 48
.
A. Statusbalk
Productactiviteit
P
De huidige status van de productactiviteit wordt
weergegeven als maaien of geparkeerd.
Maaihoogte
6
Het maaihoogtesymbool geeft de huidige maaihoog-
te weer.
Mobiel netwerk
Het mobiele-netwerksymbool geeft de huidige sig-
naalsterkte van het mobiele signaal weer.
Status van Bluetooth
®
Wanneer de Bluetooth
®
-verbinding actief is, is in de
statusbalk het Bluetooth
®
-symbool zichtbaar.
Accupeil
Het accuniveausymbool geeft de huidige accustatus
weer.
1404 - 001 - 11.12.2019 Inleiding - 7
B. Symbolen in het hoofdmenu
aan/uit
Wanneer u op het
aan/uit
-symbool in het hoofdmenu
drukt, wordt het product uitgeschakeld. Raadpleeg
Het product inschakelen op pagina 38
voor infor-
matie over inschakeling van het product.
Parkeren
In het menu
Parkeren
kunt u het product laten par-
keren in het laadstation. Raadpleeg
Overzicht menu-
structuur in Automower
®
Access op pagina 9
voor
verschillende opties.
Hoofdgebied
Het
Hoofdgebied
is de standaard bedieningsmodus
waarbij maaien en opladen automatisch plaatsvin-
den. Raadpleeg
Overzicht menustructuur in Automo-
wer
®
Access op pagina 9
voor verschillende op-
ties.
Bijgebied
Indien u de modus
Bijgebied
selecteert, moet het
product handmatig van en naar een aangrenzend
werkgebied worden verplaatst. Raadpleeg
Een bij-
gebied maken op pagina 25
. Raadpleeg
Overzicht
menustructuur in Automower
®
Access op pagina
9
voor verschillende opties.
Instellingen
In het menu
Instellingen
kunt u de maaihoogte in-
stellen en het product koppelen via Bluetooth
®
.
1.9.2 Automower
®
Access gebruiken
Zie
Automower
®
Access op pagina 6
voor
informatie.
Raadpleeg
Het product voor de eerste keer
starten op pagina 32
als u het product voor de
eerste keer start.
1. Druk op het draaiwiel om het display in te
schakelen. Als het product is uitgeschakeld,
raadpleegt u
Het product inschakelen op
pagina 38
.
2. Draai het draaiwiel rechtsom om naar rechts
of omlaag te gaan in de menu's. Draai het
draaiwiel linksom om naar links of omhoog
te gaan in de menu's.
3. Druk op het draaiwiel om een menuoptie te
selecteren.
8 - Inleiding 1404 - 001 - 11.12.2019
1.9.3 Overzicht menustructuur in Automower
®
Access
9
8
7
6
5
4
3
2
1
90min
30min
24h
12h
6h
3h
24h
48h
12h
6h
3h
P
1404 - 001 - 11.12.2019 Inleiding - 9
Symboolbeschrijving
Gebruik de
Schema
-instellingen
in de Automower
®
Connect-app.
Activeren van de Bluetooth
®
-
koppelingsmodus.
Werken in de geselecteerde mo-
dus totdat een nieuwe optie
wordt gekozen.
Koppeling tussen het product en
het mobiele apparaat is mislukt.
Werken in de geselecteerde mo-
dus totdat de accu leeg is.
Koppeling tussen het product en
het mobiele apparaat is gelukt.
Wijzigen van de maaihoogte.
10 - Inleiding 1404 - 001 - 11.12.2019
1.9.4 Overzicht menustructuur 1
Werking
Maaitijd
Laag
Hoog
Weertimer
Schema
Bewerken
Overzicht schema-instellingen
Maaihoogte
Maaihoogte
Huidige
schema-instellingen
wijzigen
Nieuwe
Schema-instellingen
toevoegen
ECO-modus
Midden
1404 - 001 - 11.12.2019 Inleiding - 11
1.9.5 Overzicht menustructuur 2
Installatie
Zoek
laadstation
Rijd
over draad
Tuindekking
Signaal
laadstation
Volg
begrenzingsdraad
Volg
begeleiding
1/2
GPS-navigatie
(standaard)
Gebied
1/2/3/4/5
Hoe vaak?
Accessoires
Ultrasoon
Koplampen
Maaierhuis
Start-
punt
12 - Inleiding 1404 - 001 - 11.12.2019
1.9.6 Overzicht menustructuur 3
Algemeen
Veiligheid
Nieuw lussignaal
maken
Nieuw lussignaal
GeoFenceWijzig PIN-code Bescherming
tegen diefstal
Vereist
Pincode
Duur van
het alarm
STOP-knop
ingedrukt
Opgetild
Tijd & datum Reset naar
fabrieksinstellingen
Tijd Maaier
(Bewerken)
Datum maaier
(Bewerken)
Tijd en datum
van telefoon
Reset naar
fabrieksinstellingen
Start
nieuwe
koppeling
Automower® Connect
Verbonden
/Niet verbonden
Verwijder
maaier uit alle
gekoppelde accounts
Signaalsterkte
/Geen signaal
1404 - 001 - 11.12.2019 Inleiding - 13
1.9.7 Led-statusindicator
LED-indicatie Status
Groen In werking
Blauw Geparkeerd
Rood Fout
Geel Gepauzeerd/gestopt
Knipperend geel Pincode vereist
Pulserend groen/
blauw
Bezig met opladen
Knipperend groen/
blauw
Duw op het draaiwiel om
de start te bevestigen
Knipperend groen,
lage frequentie
Inactief
Wit Uitschakelen
14 - Inleiding 1404 - 001 - 11.12.2019
2 Veiligheid
2.1 BELANGRIJK. ZORGVULDIG LEZEN
VOOR GEBRUIK. BEWAREN OM LATER
TE KUNNEN RAADPLEGEN
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongelukken met andere
mensen of beschadigingen van hun eigendommen.
Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen
(waaronder kinderen) met fysieke, zintuiglijke of geestelijke
beperkingen (die van invloed kunnen zijn op het veilig bedienen
van het product), of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij ze
begeleiding bij of aanwijzingen voor het gebruik van het apparaat
hebben ontvangen van een persoon die verantwoordelijk is voor
hun veiligheid.
Het apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en
ouder en andere personen die ondanks hun fysieke, sensorische
of geestelijke handicap of gebrek aan ervaring en kennis onder
toezicht of instructie van een verantwoordelijke persoon in staat
zijn veilig gebruik te maken van het apparaat en op de hoogte zijn
van alle gevaren. Er kunnen plaatselijke regels zijn met betrekking
tot de minimumleeftijd voor het bedienen van dit apparaat.
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Sluit de voeding nooit aan op een stopcontact als de stekker of het
snoer beschadigd is. Een versleten of beschadigd snoer verhoogt
het risico op een elektrische schok.
Laad de accu alleen op in het meegeleverde laadstation. Onjuist
gebruik kan leiden tot elektrische schokken, oververhitting of
lekkage van corroderende vloeistof uit de accu. Spoelen met
water/neutralisatiemiddel in geval van lekkage van elektrolyt.
Raadpleeg een arts in geval van contact met de ogen.
Gebruik alleen originele accu's die door de fabrikant worden
aanbevolen. De veiligheid van het product kan niet worden
1404 - 001 - 11.12.2019
Veiligheid - 15
gegarandeerd met niet-originele accu's. Gebruik geen niet-
oplaadbare accu's.
Het apparaat moet zijn losgekoppeld van de voeding wanneer de
accu wordt verwijderd.
WAARSCHUWING: Het
product kan gevaarlijk
zijn wanneer het
verkeerd wordt gebruikt.
WAARSCHUWING:
Gebruik het product niet
als personen, met name
kinderen, of huisdieren
zich in het werkgebied
bevinden.
WAARSCHUWING:
Houd uw handen en
voeten uit de buurt van
de roterende messen.
Plaats uw handen of
voeten niet in de buurt
van of onder het product
wanneer de motor draait.
WAARSCHUWING:
Roep bij letsel of een
ongeval medische hulp
in.
2.2 Veiligheidsdefinities
Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en
opmerkingen worden gebruikt om te wijzen op
belangrijke delen van de handleiding.
WAARSCHUWING: Wordt gebruikt om
te wijzen op de kans op ernstig of
fataal letsel voor de gebruiker of
omstanders wanneer de instructies in
de handleiding niet worden gevolgd.
OPGELET: Wordt gebruikt indien er
een risico bestaat op schade aan het
product en andere eigendommen of
aan de omgeving wanneer de
instructies in de handleiding niet
worden gevolgd.
Let op: Geven verdere informatie die nodig is in
een bepaalde situatie.
2.3 Veiligheidsinstructies voor
bediening
2.3.1 Gebruik
Het product mag uitsluitend worden gebruikt
in combinatie met door de fabrikant
aanbevolen apparatuur. Elk ander gebruik is
onjuist. De instructies van de fabrikant over
bediening/onderhoud moeten nauwkeurig
worden gevolgd.
Het product mag uitsluitend worden
bediend, onderhouden en gerepareerd door
personen die volledig vertrouwd zijn met de
speciale kenmerken van en
veiligheidsregels voor het product. Lees de
bedieningshandleiding zorgvuldig door en
zorg dat u de instructies hebt begrepen
voordat u het product gebruikt.
Het is niet toegestaan het originele ontwerp
van het product aan te passen. Alle
wijzigingen zijn op eigen risico.
16
- Veiligheid
1404 - 001 - 11.12.2019
Er moeten waarschuwingsborden worden
geplaatst rondom het werkgebied van het
product als het in openbare gebieden wordt
gebruikt. De borden moeten de volgende
tekst bevatten: Waarschuwing!
Automatische gazonmaaier! Blijf uit de buurt
van de machine! Houd toezicht op kinderen!
WARNING!
Automatic lawnmower!
Keep away from the machine!
Supervise children!
I am a robotic lawnmower and I work here quietly
to keep the lawn in perfect condition.
I work 24/7 independently of weather conditions and do it
without releasing any exhaust emissions.
Stay a while and enjoy my work,
but please let me work in peace.
Gebruik de parkeerfunctie of schakel het
product uit wanneer personen, in het
bijzonder kinderen of huisdieren, zich in het
werkgebied bevinden. Zie
Het product
uitschakelen op pagina 39
. Het verdient
aanbeveling het product te programmeren
voor gebruik tijdens uren wanneer geen
activiteit in het gebied plaatsvindt,
bijvoorbeeld 's nachts. Houd er rekening
mee dat bepaalde diersoorten, bijvoorbeeld
egels, 's nachts actief zijn. Deze diersoorten
kunnen potentieel gewond raken door het
product. Zie
Schema op pagina 32
.
Controleer of er geen vreemde voorwerpen
zoals stenen, takken, gereedschappen of
speelgoed op het gazon aanwezig zijn. Als
de messen vreemde voorwerpen raken,
kunnen de messen beschadigd raken.
Schakel het product altijd uit voordat u een
blokkade verwijdert. Controleer het product
op schade voordat u het opnieuw start. Zie
Het product uitschakelen op pagina 39
.
Als het apparaat abnormaal gaat trillen.
Schakel het product altijd uit en controleer
het op schade alvorens het opnieuw te
starten. Zie
Het product uitschakelen op
pagina 39
.
Schakel het product in volgens de
instructies. Wanneer het product is
ingeschakeld, dient u ervoor te zorgen dat u
uw handen en voeten uit de buurt van de
roterende messen houdt. Plaats uw handen
of voeten nooit onder het product.
Raak nooit bewegende gevaarlijke
onderdelen, zoals de maaischijf, aan
voordat de maaier volledig tot stilstand is
gekomen.
Til het product nooit op en draag het niet
rond terwijl het is ingeschakeld.
Het product mag nooit in aanraking komen
met personen of andere levende wezens.
Als een persoon of ander levend wezen in
de baan van het product komt, moet dit
onmiddellijk worden gestopt. Zie
Product
stoppen op pagina 39
.
Zet niets boven op het product of het
laadstation.
Voorkom dat het product wordt gebruikt
wanneer de kap, maaischijf of behuizing
beschadigd is. De maaier mag ook niet
worden gebruikt als de messen, schroeven,
moeren of kabels defect zijn. Sluit nooit een
beschadigde kabel aan en raak deze ook
niet aan voordat de kabel is losgekoppeld
van de voeding.
Gebruik het product niet als de STOP-knop
niet werkt.
Schakel het product altijd uit als het niet in
gebruik is. Het product kan pas worden
gestart als de juiste pincode is ingevoerd.
1404 - 001 - 11.12.2019
Veiligheid - 17
Gebruik het product nooit terwijl er een
gazonsproeier aanstaat. Gebruik de
Schema
-functie zodat het product en de
sproeier nooit tegelijkertijd werken. Zie
Schema op pagina 32
.
Husqvarna staat niet garant voor volledige
compatibiliteit tussen het product en andere
typen draadloze systemen, zoals
afstandsbedieningen, radio- zenders,
ringleidingen, ondergrondse elektrische
afrasteringen of dergelijke.
Het ingebouwde alarm maakt een zeer hard
geluid. Let op, in het bijzonder wanneer het
product in een gesloten ruimte wordt
gehanteerd.
Metalen voorwerpen in de bodem (zoals
wapeningsnetten of antimollennetten)
kunnen de robotmaaier tot stilstand
brengen. De metalen voorwerpen kunnen
storing van het lussignaal veroorzaken en
de robotmaaier tot stilstand brengen.
Bedrijfs- en opslagtemperatuur is 0-50 °C/
32-122 °F. Temperatuurbereik voor het
opladen is 0-45 °C/32-113 °F. Te hoge
temperaturen kunnen schade aan het
product veroorzaken.
2.3.2 Veiligheid bij accu's
WAARSCHUWING:
Lithium-ionaccu's
kunnen ontploffen of brand
veroorzaken, indien gedemonteerd,
kortgesloten, blootgesteld aan water,
brand of hoge temperaturen. Behandel
de accu voorzichtig, demonteer de
accu niet, open de accu niet en
voorkom elektrisch/mechanisch
misbruik. Zet een accu niet in direct
zonlicht.
Voor meer informatie over de accu, raadpleeg
Accu op pagina 46
2.3.3 Het product optillen en verplaatsen
WAARSCHUWING:
Het product moet
worden uitgeschakeld voordat u het
optilt. Het product is uitgeschakeld
wanneer de led-statusindicator uit is.
OPGELET: Til het product niet op als
het in het laadstation is geparkeerd.
Hierdoor kan het laadstation en/of het
product worden beschadigd. Druk op
de knop STOP en trek het product uit
het laadstation voordat u het optilt.
Voor het veilig verplaatsen uit of binnen het
werkgebied:
1. Druk op de knop STOP om het product te
stoppen.
2. Voer indien nodig de pincode in.
3. Druk gedurende 3 seconden op het
draaiwiel om het product uit te schakelen.
4. Zorg ervoor dat de led-statusindicator niet
brandt.
5. Draag het product aan het tilhandvat zoals
aangegeven op de afbeelding.
18
- Veiligheid
1404 - 001 - 11.12.2019
2.3.4 Onderhoud
WAARSCHUWING: Het product moet
worden uitgeschakeld voordat het
ondersteboven wordt gehouden.
Het product moet worden
uitgeschakeld voordat er
onderhoudswerkzaamheden aan
worden uitgevoerd.
OPGELET: Gebruik nooit een
hogedrukreiniger en zelfs geen
stromend water om het product schoon
te maken. Gebruik nooit oplosmiddelen
voor de reiniging.
WAARSCHUWING: Ontkoppel het
laadstation met de stekker voordat u
reinigings- of
onderhoudswerkzaamheden verricht
aan het laadstation of de lusdraad.
Inspecteer het product elke week en vervang
beschadigde of versleten onderdelen. Zie
Onderhoud op pagina 41
.
2.3.5 Bij onweer
Om het risico op schade aan de elektrische
componenten in het product en het laadstation te
beperken, adviseren we om alle aansluitingen op
het laadstation (voeding, begrenzingsdraad en
geleidingsdraad) los te koppelen als er kans op
onweer is.
1. Markeer de draden om eenvoudig opnieuw
verbinding te maken. De aansluitingen op
het laadstation zijn gemarkeerd met AR, AL
en G1, G2.
2. Koppel alle aangesloten kabels en de
voeding los.
3. Sluit alle kabels en de voeding weer aan als
er geen onweer meer dreigt. Het is
belangrijk dat elke draad op de juiste plaats
wordt aangesloten.
1404 - 001 - 11.12.2019
Veiligheid - 19
3 Installatie
3.1 Inleiding - installatie
WAARSCHUWING: Zorg dat u het
hoofdstuk over veiligheid hebt gelezen
en begrepen voordat u het product
monteert.
OPGELET: Gebruik originele
reserveonderdelen en origineel
installatiemateriaal.
Let op: Zie www.husqvarna.com voor meer
informatie over de installatie.
3.2 Belangrijkste onderdelen voor de
installatie
De installatie bestaat uit de volgende onderdelen:
Een robotmaaier die het gazon automatisch
maait.
Een laadstation met 3 functies:
Controlesignalen door de
begrenzingsdraad verzenden.
Stuursignalen langs de geleidingsdraad
sturen, zodat het product naar
specifieke afgelegen gebieden in de
tuin kan worden gestuurd en terug kan
keren naar het laadstation.
Het product opladen.
Een voeding, die is aangesloten tussen het
laadstation en een stopcontact van 100
V-240V.
De lusdraad, die langs de randen van het
werkgebied wordt gelegd en ook rondom
voorwerpen en planten die de robotmaaier
niet mag raken. De lusdraad dient als
begrenzingsdraad en ook als
geleidingsdraad.
3.3 Algemene voorbereidingen
OPGELET:
Gaten met water in het
gazon kunnen schade aan het product
veroorzaken.
Let op: Lees het hoofdstuk Installatie volledig
door voordat u met de installatie begint. De wijze
waarop de installatie is uitgevoerd, bepaalt hoe
goed het product functioneert. Het is daarom
belangrijk om de installatie zorgvuldig te plannen.
Maak een blauwdruk van het werkgebied en
neem hierin alle obstakels op. Zo vindt u
eenvoudiger de beste posities voor het
laadstation, de begrenzingsdraad en de
geleidingsdraad.
Breng een markering aan op de blauwdruk
waar het laadstation, de begrenzingsdraad
en de geleidingsdraad moeten worden
geplaatst.
Breng een markering op de blauwdruk aan
waar de geleidingsdraad aansluit op de
begrenzingsdraad. Zie
De geleidingsdraad
installeren op pagina 28
.
Vul de gaten in het gazon.
Maai het gras voordat u het product
installeert. Zorg ervoor dat het gras
maximaal 10 cm/4 inch is.
Let op: De eerste weken na installatie kan het
waargenomen geluidsniveau bij het maaien van
het gras hoger zijn dan verwacht. Wanneer het
product het gras enige tijd heeft gemaaid, is het
waargenomen geluidsniveau veel lager.
3.4 Vóór de installatie van de draden
U kunt kiezen om de draden met staken te
bevestigen of om ze in te graven. U kunt de 2
procedures voor hetzelfde werkgebied gebruiken.
Graaf de begrenzings- of geleidingsdraad in
als u een verticuteermachine in het
werkgebied gaat gebruiken. Zo niet, dan
bevestigt u de begrenzings- of
geleidingsdraad met staken.
3.4.1 Onderzoeken waar het laadstation
moet worden geplaatst
Zorg voor minimaal 3 m/10 ft vrije ruimte
vóór het laadstation.
Houd een minimum aan van 1.5 m/5 ft. vrije
ruimte rechts en links van het laadstation.
20
- Installatie
1404 - 001 - 11.12.2019
Plaats het laadstation in de buurt van een
stopcontact.
Plaats het laadstation op een vlakke
ondergrond.
max. 5 cm / 2"
max. 5 cm / 2"
Plaats het laadstation in het grootste open
gedeelte van het werkgebied.
Plaats het laadstation in een gebied zonder
een bewateringssysteem.
Plaats het laadstation in een gebied met
bescherming tegen de zon.
Als het laadstation op een eiland is
geplaatst, dient u ervoor te zorgen dat u de
geleidingsdraad met het eiland verbindt. Zie
Een eiland maken op pagina 24
.
3.4.2 Onderzoeken waar de voeding moet
worden geplaatst
WAARSCHUWING:
U mag de
laagspanningskabel niet doorsnijden of
verlengen. Er bestaat een gevaar voor
elektrische schokken.
OPGELET: Zorg ervoor dat de messen
op het product niet de
laagspanningskabel doorsnijden.
OPGELET: Plaats de
laagspanningskabel niet in een spoel
of onder de plaat van het laadstation.
De bobine veroorzaakt interferentie
met het signaal van het laadstation.
Plaats de voeding in een gebied met een
dak en bescherming tegen de zon en de
regen.
Plaats de voeding in een gebied met een
goede luchtstroom.
Gebruik een aardlekschakelaar wanneer u
de voeding aansluit op het stopcontact.
Laagspanningskabels van verschillende lengtes
zijn verkrijgbaar als accessoires.
3.4.3 Onderzoeken waar u de
begrenzingsdraad plaatst
OPGELET:
Als het werkgebied aan
een waterpartij, helling, afgrond of
openbare weg grenst, moet behalve de
begrenzingsdraad ook een
beschermende muur worden geplaatst.
De muur moet minimaal 15 cm/6 inch
hoog zijn.
OPGELET: Laat het product niet
werken op grind.
OPGELET: Maak geen scherpe
bochten wanneer u de
begrenzingsdraad installeert.
1404 - 001 - 11.12.2019
Installatie - 21
OPGELET: Voor een zorgvuldige
werking zonder geluid isoleert u alle
obstakels zoals bomen, wortels en
stenen.
De begrenzingsdraad moet als een lus om het
werkgebied worden geplaatst. De sensoren in het
product detecteren wanneer het product de
begrenzingsdraad nadert en het product een
andere richting selecteert.
Om de verbinding tussen de geleidingsdraad en
de begrenzingsdraad eenvoudiger te maken, is
het raadzaam een oogje te maken op de plaats
waar de geleidingsdraad wordt aangesloten.
Maak het oogje met circa 20 cm/8 inch van de
begrenzingsdraad.
Let op: Maak een blauwdruk van het werkgebied
voordat u de begrenzingsdraad en de
geleidingsdraad installeert.
D
E
B
C
F
A
Plaats de begrenzingsdraad rond de hele
werkzone (A). Pas de afstand tussen de
begrenzingsdraad en de obstakels aan.
Zet de begrenzingsdraad 35 cm/14 inch (B)
van een hindernis af die meer dan 5 cm/2
inch hoog is.
35 cm /14
"
> 5 cm / 2
"
Zet de begrenzingsdraad 30 cm/12 inch (C)
van een obstakel af dat 1-5 cm/0.4-2 inch
hoog is.
1-5 cm / 0.4 - 2"
30 cm / 12"
22
- Installatie
1404 - 001 - 11.12.2019
Zet de begrenzingsdraad 10 cm/4 inch (D)
van een hindernis af die kleiner is dan 1
cm/0.4 inch.
10 cm / 4"
max 1 cm / 0.4"
Als u een tegelpad op niveau van het gazon
hebt, plaatst u de begrenzingsdraad lager
dan de tegels.
Let op: Indien het tegelpad minimaal 30
cm/12 inch breed is, gebruikt u de
fabrieksinstelling voor de functie
Rijd over
draad
om al het gras naast het tegelpad te
maaien. Zie
Rijd over draad op pagina 35
.
Als u een eiland maakt, zet u de
begrenzingsdraden die naar en van het
eiland lopen dicht bij elkaar (E). Plaats de
kabels in dezelfde staak. Zie
Een eiland
maken op pagina 24
.
Maak een oogje (F) op de plaats waar de
geleidingsdraad met de begrenzingsdraad
moet worden verbonden.
3.4.3.1 De begrenzingsdraad op een helling
plaatsen
Het product kan gebruikt worden op hellingen
van 70%. Hellingen die te steil zijn, moeten
worden geïsoleerd met de begrenzingsdraad. De
hellingsgraad (%) wordt berekend als hoogte per
m. Voorbeeld: 10 cm/100 cm = 10%.
10 cm/4"
100 cm/40"
10%
Voor hellingen met een hellingspercentage
tot 50% binnen het werkgebied werkt het
product normaal. Houd een afstand aan van
1.5 m / 5 ft tussen de begrenzingsdraad en
obstakels, of tussen obstakels.
Bij hellingen met een hellingspercentage
van 50-70% dient u ervoor te zorgen dat er
geen obstakels op de helling aanwezig zijn.
Er moet een afstand zijn van 1.5 m / 5 ft
tussen de onderkant van de helling en de
begrenzingsdraad.
> 1.5 m / 5 ft
> 1.5 m / 5 ft
0% - 50%
50% - 70%
> 1.5 m / 5 ft
Voor hellingen grenzend aan een openbare
weg plaatst u een hek of een beschermende
muur langs de buitenrand van de helling.
3.4.3.2 Doorgangen
Een doorgang is een sectie met
begrenzingsdraad aan elke kant die 2
werkgebieden verbindt. De doorgang moet
minimaal 2 m/6.5 ft breed zijn voor een goed
maairesultaat. Korte doorgangen mogen wel 60
cm/2 ft. smal zijn, als er een geleidingsdraad
door de doorgang is aangebracht. Een lange
smalle doorgang kan een negatieve invloed
hebben op het maairesultaat.
Let op:
Als een doorgang minder dan 2 m/6.5 ft
breed is, installeert u een geleidingsdraad door
de doorgang.
Een doodlopend einde moet minimaal 2.5 m/ 8.5
ft. breed zijn.
>2 m / 7 ft
>2.5 m / 8.5 ft
1404 - 001 - 11.12.2019
Installatie - 23
>2 m / 7 ft
Max.
distance
>60 cm / 12"
>30 cm / 12"
Let op: Zorg voor zo veel mogelijk vrije ruimte
links van de geleidingsdraad, gezien in de
richting van het laadstation. De minimale afstand
tussen de geleidingsdraad en de
begrenzingsdraad is 30 cm/12 inch.
3.4.3.3 Een eiland maken
OPGELET:
Kruis geen gedeelte van
de begrenzingsdraad over een ander
gedeelte. De
begrenzingsdraadgedeelten moeten
evenwijdig lopen.
OPGELET: Kruis de geleidingsdraad
niet over de begrenzingsdraad,
bijvoorbeeld een begrenzingsdraad die
naar een eiland gaat.
Sommige obstakels kunnen een botsing
weerstaan, zoals bomen of struiken die langer
zijn dan15 cm /6 inch. Het product zal botsen en
dan bij dit soort obstakels omdraaien. Obstakels
met een lichte helling zoals stenen of grote
bomen met bovengrondse wortels, moeten
echter worden geïsoleerd of verwijderd. De
robotmaaier kan anders tegen zulke obstakels
oprijden, met als gevolg dat de messen
beschadigd raken. Gebruik de begrenzingsdraad
om gebieden binnen het werkgebied te isoleren
door eilanden te creëren. Als de
begrenzingsdraden naar en vanaf het eiland dicht
bij elkaar worden gelegd, kan het product over de
draad rijden.
Let op: Voor een veilige en stille werking is het
raadzaam alle vaste voorwerpen in het
werkgebied te isoleren.
Plaats de begrenzingsdraad op en rond het
obstakel om een eiland te maken.
Plaats de 2 stukken begrenzingsdraad die
naar en van het obstakel lopen dicht bij
elkaar zonder deze te kruisen.
Zet de 2 stukken begrenzingsdraad in
dezelfde staak vast.
Zorg ervoor dat vóór een obstakel een lege
ruimte van minimaal 1.5 m / 5 ft aanwezig is.
24
- Installatie
1404 - 001 - 11.12.2019
0 cm/0 "
1.5 m/5 ft 1.5 m/5 ft
3.4.3.4 Een bijgebied maken
Maak een bijgebied (B) als het werkgebied 2
gebieden heeft die niet zijn verbonden met een
doorgang. Het werkgebied met het laadstation is
het hoofdgebied (A).
Let op: Het product moet handmatig worden
verplaatst tussen het hoofdgebied en het
secundaire gebied.
B
A
Plaats de begrenzingsdraad rond het
bijgebied (B) om een eiland te maken. Zie
Een eiland maken op pagina 24
.
Let op:
De begrenzingsdraad moet als 1 lus
rond het gehele werkgebied (A + B) worden
geplaatst.
Let op: Wanneer het product gras maait in
het bijgebied, moet de modus
Bijgebied
worden geselecteerd. Zie
Bijgebied (2e
gebied) op pagina 38
.
3.4.4 Onderzoeken waar de
geleidingsdraad moet worden gelegd
Leg de geleidingsdraad van het laadstation door
het werkgebied en sluit deze aan op de
begrenzingsdraad. Dit product heeft 2
geleidingsdraden. Gebruik dezelfde aanpak voor
alle geleidingsdraden.
Plaats de geleidingsdraad in een lijn op
minimaal 2 m/7 ft afstand vóór het
laadstation.
Zorg voor zo veel mogelijk vrije ruimte links
van de geleidingsdraad, gezien in de richting
van het laadstation.
Plaats de geleidingsdraad minimaal 30
cm /12 inch van de begrenzingsdraad.
Maak geen scherpe bochten wanneer u de
geleidingsdraad plaatst.
Als het werkgebied een helling heeft, plaatst
u de geleidingsdraad in een rechte lijn vanaf
de onderkant van de helling tot aan de
bovenkant van de helling. Als het niet
mogelijk is om een rechte lijn te maken,
plaatst u de geleidingsdraad diagonaal over
de helling.
1404 - 001 - 11.12.2019 Installatie - 25
OPGELET: Plaats de
geleidingsdraad niet parallel aan
de helling, zoals in de afbeelding
wordt weergegeven. Hierdoor kan
het gras sneller slijten.
3.4.5 Voorbeelden van werkgebieden
Als het laadstation in een klein gebied (A)
wordt geplaatst, zorgt u ervoor dat de
afstand tot de begrenzingsdraad minimaal 3
m/10 ft vóór het laadstation bedraagt.
Als het werkgebied een doorgang (B) heeft,
zorgt u ervoor dat de afstand tot de
begrenzingsdraad minimaal 2 m/ 6.5 ft
bedraagt. Als de doorgang kleiner is dan 2
m/ 6.5 ft, plaatst u een geleidingsdraad door
de doorgang. De minimale doorgang tussen
de begrenzingsdraad is 60 cm/24 inch.
Als het werkgebied gebieden heeft die door
middel van een smalle doorgang (B) met
elkaar zijn verbonden, kunt u het product
zodanig instellen dat dit eerst de
geleidingsdraad volgt en deze dan na een
bepaalde afstand (C) verlaat. De instellingen
kunnen worden gewijzigd in
Tuindekking op
pagina 34
.
Indien het werkgebied een bijgebied (D)
omvat, raadpleegt u
Een bijgebied maken
op pagina 25
. Zet het product in het
bijgebied en selecteer
de modus Bijgebied
.
B
D
A
C
3.5 Montage van het product
3.5.1 Installatiegereedschappen
Hamer/kunststof hamer: om het plaatsen
van de krammen te vereenvoudigen.
Combinatietang: voor het knippen van de
begrenzingsdraad en het samenknijpen van
de connectoren.
Instelbare tang: voor het samenknijpen van
de koppelingen.
Kantensnijder/rechte spade: om de
begrenzingsdraad te begraven.
3.5.2 Laadstation monteren
WAARSCHUWING:
Volg de nationale
voorschriften voor elektrische
veiligheid.
WAARSCHUWING: Het product mag
alleen worden gebruikt met de
voedingseenheid die is geleverd door
Husqvarna.
26 - Installatie
1404 - 001 - 11.12.2019
WAARSCHUWING: Zet de voeding
niet op een hoogte waar er een risico
bestaat dat deze in het water komt te
staan. Zet de voeding niet op de
grond.
WAARSCHUWING: Kapsel de voeding
niet in. Condenswater kan de voeding
beschadigen en het risico op
elektrische schokken vergroten.
WAARSCHUWING: Risico van
elektrische schok. Gebruik bij het
aansluiten van de voeding alleen een
stopcontact dat is aangesloten op een
aardlekschakelaar (RCD). Van
toepassing voor USA/Canada. Als de
voedingseenheid buiten is opgesteld:
Risico van elektrische schok. Alleen
aansluiten op een afgedekt GFCI-
stopcontact (RCD), klasse A, dat
voorzien is van een behuizing die
waterdicht is, ongeacht of de kap van
de aansluitstekker is geplaatst.
OPGELET: Het is niet toegestaan om
nieuwe gaten in de plaat van het
laadstation te maken.
OPGELET: Plaats uw voeten niet op
de bodemplaat van het laadstation.
OPGELET: De voedingskabel en
verlengkabel moeten zich buiten het
werkgebied bevinden om schade aan
de kabels te voorkomen.
Gebruik bij het aansluiten van de voeding alleen
een stopcontact dat is aangesloten op een
aardlekschakelaar.
1. Lees en begrijp de instructies over het
laadstation. Zie
Onderzoeken waar het
laadstation moet worden geplaatst op
pagina 20
.
2. Plaats het laadstation in het geselecteerde
gebied.
Let op:
Bevestig de schroeven van het
laadstation pas aan de grond als de
geleidingsdraad is aangebracht. Zie
De
geleidingsdraad installeren op pagina 28
.
3. Sluit de laagspanningskabel aan op het
laadstation.
4. Zet de voeding op een minimale hoogte van
30 cm/12 inch.
min 30 cm / 12”
5. Sluit de voedingskabel aan op een
stopcontact van 100-240 V.
Let op: Wanneer het laadstation is
aangesloten, kunt u het product opladen.
Plaats het product in het laadstation terwijl
de begrenzingsdraad en de geleidingsdraad
worden gelegd. Schakel het product in. Zie
Het product inschakelen op pagina 38
. Ga
pas verder met de productinstellingen als de
installatie is voltooid.
6. Plaats de laagspanningskabel met staken in
de grond of graaf de kabel in. Zie
De draad
positioneren met krammen op pagina 29
of
De begrenzingsdraad of geleidingsdraad
ingraven op pagina 29
.
7. Sluit de draden aan op het laadstation nadat
de installatie van de begrenzingsdraad en
de geleidingsdraad is voltooid. Zie
De
begrenzingsdraad installeren op pagina 28
en
De geleidingsdraad installeren op pagina
28
.
8. Bevestig het laadstation aan de grond met
de meegeleverde schroeven nadat de
geleidingsdraad is geïnstalleerd. Zie
De
geleidingsdraad installeren op pagina 28
.
1404 - 001 - 11.12.2019
Installatie - 27
3.5.3 De begrenzingsdraad installeren
OPGELET: Plaats geen ongewenste
draad in een spoel. De spoel
veroorzaakt interferentie met het
product.
1. Plaats de begrenzingsdraad rond het
volledige werkgebied. Start en voltooi de
installatie achter het laadstation.
2. Open de connector en leg de
begrenzingsdraad in de connector.
3. Sluit de connector met een tang.
4. Snijd de begrenzingsdraad 1-2 cm/0.4-0.8
inch boven elke connector.
5. Plaats het rechter uiteinde van de
begrenzingsdraad in het kanaal met de
markering "AR".
6. Plaats het linker uiteinde van de
begrenzingsdraad in het kanaal met de
markering "AL".
7. Druk de rechterconnector op de metalen
pen van het laadstation met de markering
"AR".
8. Druk de linkerconnector op de metalen pen
van het laadstation met de markering "AL".
9. Plaats de kabelmarkering op de linker en
rechter begrenzingsdraad. Loop nooit op het
laadstation.
3.5.4 De geleidingsdraad installeren
OPGELET: Een tweeaderige kabel of
een kroonsteentje geïsoleerd met
isolatietape levert geen adequate
lassen op. Het vocht in de grond zorgt
ervoor dat de draden gaan oxideren,
waardoor het circuit na een tijdje wordt
onderbroken.
1. Open de connector en leg de draden in de
connector.
2. Sluit de connector met een tang.
3. Knip de geleidingsdraden 1-2 cm/0.4-0.8
inch boven elke connector af.
4. Plaats de geleidingsdraden midden onder
de plaat van het laadstation en duw ze door
de sleuf in de toren van het laadstation.
5. Druk de connector op de metalen pen van
het laadstation met de markering "G1" of
"G2".
6. Ontkoppel het laadstation van het
stopcontact.
7. Plaats de kabelmarkering op de
geleidingsdraden.
8. Plaats het uiteinde van de geleidingsdraden
in het oogje op de begrenzingsdraad.
9. Knip de begrenzingsdraad door met een
draadtang.
10. Sluit de geleidingsdraden met behulp van
een koppeling op de begrenzingsdraad aan.
a) Plaats de twee uiteinden van de
begrenzingsdraad en het uiteinde van
de geleidingsdraden in de koppeling.
Let op:
Zorg ervoor dat u het uiteinde
van de geleidingsdraden kunt zien via
het transparante gedeelte van de
koppeling.
28 - Installatie
1404 - 001 - 11.12.2019
b) Druk met een verstelbare tang op de
knop op de koppeling.
11. Bevestig de geleidingsdraden aan de grond
met behulp van haringen of begraaf de
geleidingsdraden in de grond. Zie
De draad
positioneren met krammen op pagina 29
of
De begrenzingsdraad of geleidingsdraad
ingraven op pagina 29
.
12. Sluit het laadstation aan op het stopcontact.
3.6 De draad positioneren met
krammen
OPGELET: Zorg ervoor dat de staken
de begrenzingsdraad en de
geleidingsdraad tegen de grond
houden.
OPGELET: De kabelisolatie kan
beschadigd raken wanneer het gras
meteen na de installatie te kort wordt
gemaaid. Beschadigingen aan de
isolatie zorgen soms pas weken of
maanden later voor problemen.
1. Plaats de begrenzingsdraad en de
geleidingsdraad op de grond.
2. Zet de staken maximaal 75 cm/30 inch van
elkaar.
3. Bevestig de staken in de grond met een
(kunststof) hamer.
Let op:
De draad is na enkele weken overgroeid
met gras en niet meer zichtbaar.
3.7 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad ingraven
Snijd met een kantsnijder of een rechte
schop een groef in de grond.
Plaats de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad 1-20 cm/0.4-8 inch in de
grond.
3.8 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad verlengen
Let op: Verleng de begrenzingsdraad of
geleidingsdraad als deze te kort is voor het
werkgebied. Gebruik originele
reserveonderdelen, bijvoorbeeld koppelingen.
1. Ontkoppel het laadstation van het
stopcontact.
2. Knip de begrenzingsdraad of
geleidingsdraad af met een draadtang op de
plaats waar het verlengstuk moet worden
geplaatst.
3. Voeg draad toe aan de locatie waar het
verlengstuk moet worden geplaatst.
4. Plaats de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad in positie.
5. Plaats de draaduiteinden in een koppeling.
Let op:
Zorg ervoor dat u de uiteinden van
de begrenzingsdraad of de geleidingsdraad
door het transparante gedeelte van de
koppeling heen kunt zien.
6. Druk met een verstelbare tang op de knop
op de koppeling.
7. Positioneer de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad met staken.
8. Sluit het laadstation aan op het stopcontact.
1404 - 001 - 11.12.2019
Installatie - 29
3.9 Na de installatie van het product
3.9.1 Visuele controle van het laadstation
uitvoeren
1. Controleer of de led-indicator op het
laadstation groen brandt.
2. Als de led-indicator niet groen is, controleert
u de installatie. Zie
Indicatielampje in het
laadstation op pagina 57
en
Laadstation
monteren op pagina 26
.
3.10 Automower
®
Connect
Het product wordt samen met Automower
®
Connect geleverd.
De app biedt twee verbindingsmogelijkheden:
Mobiele verbinding voor de lange afstand en een
Bluetooth
®
-verbinding voor de korte afstand.
Het product kan verbinding maken met mobiele
apparaten waarop de Automower
®
Connect-app
is geïnstalleerd. Automower
®
Connect is een
gratis app voor uw mobiele apparaat. De
Automower
®
Connect-app biedt extra functies
voor uw Husqvarna-product. U kunt:
De status van uw product bekijken.
De instellingen van uw product wijzigen.
Uitgebreide productinformatie krijgen.
Een alarmmelding krijgen als het product
zich buiten het werkgebied bevindt.
Bekijk de statistieken van uw product.
Let op:
Als gevolg van regionale gespecificeerde
mobiele systemen wordt Automower
®
Connect
niet in alle landen ondersteund. De inbegrepen
levenslange service van Automower
®
Connect is
alleen geldig als er een externe leverancier van
2G/3G/4G beschikbaar is in het
toepassingsgebied.
3.10.1 De Automower
®
Connect-app
installeren
1. Download de Automower
®
Connect-app op
uw mobiele apparaat.
2. Meld u aan voor een Husqvarna-account in
de Automower
®
Connect-app.
3. Meld u aan bij uw Husqvarna-account in de
Automower
®
Connect-app.
3.10.2 Koppeling van Automower
®
Connect
en het product
1. Voer stap 1-6 uit in
Het product voor de
eerste keer starten op pagina 32
.
2. Volg de instructies in de Automower
®
Connect-app.
3.10.3 Mijn maaiers
Wanneer u
Mijn maaiers
selecteert, kunt u alle
producten beheren die aan uw account zijn
gekoppeld en nieuwe producten toevoegen. In
geval van meerdere gekoppelde producten is het
mogelijk om er één als Huidige maaier te
selecteren.
Een nieuw product aan de Automower
®
Connect-
app koppelen:
1. Selecteer het plusteken (+).
2. Selecteer het model.
3. Volg de instructies in de Automower
®
Connect-app om de koppelingsprocedure te
voltooien.
3.10.4 Firmware over the air (FOTA)
Het product heeft een functie waarmee
automatisch nieuwe firmware wordt gedownload.
Wanneer er nieuwe firmware beschikbaar is,
wordt er een melding weergegeven in de app
waarin u kunt selecteren de nieuwe firmware te
installeren. In de fabrieksinstelling is deze functie
ingeschakeld.
3.10.4.1 De firmware draadloos instellen (FOTA)
1. Selecteer
Mijn maaiers
.
2. Selecteer
Maaierinformatie
voor de huidige
maaier.
3. Selecteer
on/off
om de functie in of uit te
schakelen.
3.10.5 Automower
®
Direct
Automower
®
Direct maakt gebruik van
Bluetooth
®
-communicatie op korte afstand en is
inbegrepen in Automower
®
435X AWD.
Husqvarna kan de tijdsperiode of dekking van de
mobiele verbinding met een groot bereik niet
garanderen. Het is mogelijk om met het product
30
- Installatie
1404 - 001 - 11.12.2019
te communiceren via Bluetooth
®
als u zich
binnen korte afstand van het product bevindt. U
kunt Automower
®
Direct zonder Husqvarna-
account gebruiken zolang u de pincode van het
product hebt.
3.10.5.1 Automower
®
Direct gebruiken
1. Download de Automower
®
Connect-app op
uw mobiele apparaat.
2. Selecteer Automower
®
Direct in het
startscherm van de Automower
®
Connect-
app.
3. Start Bluetooth
®
op het mobiele apparaat en
op het product. Raadpleeg
Het product voor
de eerste keer starten op pagina 32
.
4. Ga naar het pictogram
Instellingen
op het
display en activeer Bluetooth
®
.
5. Selecteer in de Automower
®
Connect-app
het product waarmee u een koppeling wilt
maken.
6. Voer de pincode voor het product in.
Let op: U hebt toegang tot de menu's en functies
zolang u binnen de korte afstand van Bluetooth
®
bent.
3.10.6 Overzicht van de gebruikersinterface
In het overzicht van de gebruikersinterface hieronder worden voorbeelden gegeven van Automower
®
Connect en het overeenkomende display in Automower
®
Access.
Automower
®
Connect
Automower
®
Access
1404 - 001 - 11.12.2019 Installatie - 31
3.11 Het product voor de eerste keer
starten
Als het product voor de eerste keer wordt
ingeschakeld, moet u enkele basisinstellingen
instellen voordat u het product kunt gebruiken.
1. Druk 3 seconden op het draaiwiel om het
product in te schakelen.
Let op: De Bluetooth
®
-koppelmodus is
gedurende 3 minuten aan. Als het product
niet binnen 3 minuten wordt gekoppeld met
Bluetooth
®
, schakelt u het product uit.
Wacht tot de led-statusindicator niet brandt
en schakel het product vervolgens weer in.
2. Voer de pincode van de fabriek in.
3. Meld u aan bij uw Husqvarna account in de
Automower
®
Connect-app om uw product te
koppelen met Automower
®
Connect.
Let op: Het verdient aanbeveling uw product
te koppelen met Automower
®
Connect om
toegang te krijgen tot alle functies in het
product. Als het niet nodig is uw product te
koppelen met Automower
®
Connect, drukt u
op het
pijl
-symbool om door te gaan naar
het menu.
4. Start Bluetooth
®
op uw mobiele apparaat.
5. Selecteer
Mijn maaiers
in de Automower
®
Connect-app en selecteer vervolgens het
plusteken (+).
6. Selecteer het model. De Automower
®
Connect-app zoekt naar beschikbare
producten die zich op korte afstand
bevinden (Bluetooth
®
).
7. Selecteer product.
8. Volg de instructies in de Automower
®
Connect-app.
3.12 Instellingen in Automower
®
Connect
Het product heeft fabrieksinstellingen,
maar de instellingen kunnen aan elk
werkgebied worden aangepast.
3.12.1 Schema
Met
Schema
kunt u de schema-
instellingen voor het product wijzigen.
Volg de instructies in de Automower
®
Connect-app om de instellingen te
wijzigen.
De schemafunctie regelt wanneer het product
moet werken en wanneer niet. Als het product
niet in bedrijf is, staat het geparkeerd in het
laadstation. De uren en dagen dat de machine in
bedrijf is, kunt u zien in een overzicht in de
Automower
®
Connect-app.
Met de standaard schema-instelling kan het
product 24 uur per dag en 7 dagen per week in
bedrijf zijn. Dit is doorgaans een geschikte
instelling voor een werkgebied dat overeenkomt
met de maximale capaciteit. Als het werkgebied
kleiner is dan de maximale capaciteit, gebruikt u
het schema om slijtage van het gras en het
product tot een minimum te beperken.
Raadpleeg
De schema-instelling berekenen op
pagina 32
voor berekening van de schema-
instelling.
3.12.1.1 De schema-instellingen bewerken
1. Selecteer
Instellingen > Schema >
Bewerken
in de app.
2. Selecteer het potloodsymbool in de app.
3. Selecteer op welke dagen van de week en
welke uren het product actief moet zijn.
4. Selecteer
Opslaan
.
3.12.1.2 Een nieuwe schema-instelling
toevoegen
1. Selecteer
Instellingen > Schema >
Bewerken
in de app.
2. Selecteer het plusteken in de app.
3. Selecteer op welke dagen van de week en
welke uren het product actief moet zijn.
4. Selecteer
Opslaan
.
3.12.1.3 De schema-instelling berekenen
1. Bereken de afmeting van uw gazon in m
2
/
yd
2
.
2. Deel de m
2
/yd
2
van het gazon door de
geschatte werkcapaciteit. Zie de
onderstaande tabel.
3. Het resultaat is gelijk aan het aantal uren dat
het product elke dag moet werken.
32
- Installatie
1404 - 001 - 11.12.2019
Let op: De werkcapaciteit is bij benadering en
wordt berekend voor vlakke en open
werkgebieden. Als het werkgebied veel hellingen
of obstakels bevat, moet u de
Schema
-
instellingen verhogen.
Model Geschatte werkcapaciteit,
m
2
/yd
2
/u
Automower
®
435X AWD
146 / 175
Voorbeeld: Een gazon van 500 m
2
/600 yd
2
,
gemaaid met een Automower
®
435X AWD.
500 m
2
/146 ≈ 3.5 u.
600 yd
2
/175 ≈ 3.5 u.
Dagen/
week
u/dag Schema-instellingen
7 3.5 10:00 - 13:30 / 10
am - 1.30 pm
3.12.2 Werking
Onder
Werking
kunt u de
werkingsinstellingen van het product
wijzigen. Volg de instructies in de
Automower
®
Connect-app om de
instellingen te wijzigen.
3.12.2.1 Weertimer
De
Weertimer
past automatisch de maaitijd aan
de groei van het gras aan. Het product mag niet
meer dan volgens de schema-instellingen
worden gebruikt.
Let op:
Bij gebruik van
Weertimer
is het
raadzaam om zoveel mogelijk bedrijfstijd
beschikbaar te maken voor de
Weertimer
.
Beperk het schema niet meer dan nodig is.
De eerste activiteit van de dag wordt ingesteld op
basis van de schema-instellingen. Het product
voltooit altijd 1 maaicyclus en vervolgens
selecteert
Weertimer
of het product blijft werken
of niet.
Let op:
De
Weertimer
wordt gereset als het
product langer dan 50 uur stilstaat of als een
Reset van alle gebruikersinstellingen
wordt
uitgevoerd. De
Weertimer
wordt niet gewijzigd als
een
Reset van schema-instellingen
wordt
uitgevoerd.
De weertimer instellen
1. Selecteer
Instellingen > Werking
in de app.
2. Selecteer
on/off
om de
Weertimer
in of uit te
schakelen.
Let op: Als de maairesultaten niet
bevredigend zijn, kan de maaitijd worden
aangepast. Stel de maaitijd in op
Hoog
om
langere tijd te maaien of
Laag
om kortere tijd
te maaien.
3. Selecteer
Opslaan
.
3.12.2.2 ECO-modus
Wanneer de
ECO-modus
is geactiveerd, schakelt
deze het signaal uit in de begrenzingslus, de
geleidingsdraad en het laadstation wanneer het
product geparkeerd staat of wordt opgeladen.
Let op: Gebruik de
ECO-modus
om energie te
besparen en interferentie met andere apparatuur,
zoals ringleidingen of garagedeuren, te
voorkomen.
Let op: Om het product handmatig in het
werkgebied te starten, drukt u op de knop STOP
voordat u het product uit het laadstation
verwijdert. Zo niet, dan kan het product niet
worden gestart in het werkgebied.
De ECO-modus instellen
1. Selecteer
Instellingen > Werking
in de app.
2. Selecteer
on/off
om de functie
ECO-modus
in of uit te schakelen.
3. Selecteer
Opslaan
.
3.12.3 Installatie
Onder
Installatie
kunt u de installatie-
instellingen van het product wijzigen.
Volg de instructies in de Automower
®
Connect-app om de instellingen te
wijzigen.
3.12.3.1 Het laadstation vinden
Het product kan op drie verschillende manieren
worden ingesteld om het laadstation te zoeken:
1404 - 001 - 11.12.2019
Installatie - 33
Signaal laadstation
Begrenzingsdraad volgen
Geleidingsdraad volgen
In de fabrieksinstelling worden de drie
zoekmethoden tegelijkertijd gebruikt. Gebruik de
fabrieksinstelling om het laadstation zo snel
mogelijk te vinden en het risico op spoorvorming
op het gazon tot een minimum te beperken. Het
product begint altijd met het zoeken van het
Signaal van het laadstation
. Na een bepaalde tijd
gebruikt het ook
Geleidingsdraad
en
Begrenzingsdraad volgen
.
Oorzaken waarom het product de draad niet kan
volgen, zijn:
Obstakels in de buurt van de draad zijn niet
geïsoleerd.
Het laadstation, de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad zijn niet geïnstalleerd
volgens de instructies in
Onderzoeken waar
het laadstation moet worden geplaatst op
pagina 20
,
Onderzoeken waar u de
begrenzingsdraad plaatst op pagina 21
en
Onderzoeken waar de geleidingsdraad moet
worden gelegd op pagina 25
.
Het signaalbereik van het laadstation wijzigen
Bij sommige installaties moet het signaal van het
laadstation worden verlaagd. Als het laadstation
bijvoorbeeld in de buurt van een obstakel wordt
geplaatst, zoals een struik of muur, en het
signaal de andere kant van het obstakel bereikt.
Het product weet dat het dicht bij het laadstation
staat en probeert te docken, maar het obstakel
verhindert dit. De opties zijn
min
,
gem
(gemiddeld) of
max
.
Let op:
Het is meestal beter om het laadstation te
verplaatsen dan om het bereik van het signaal
van het laadstation te verkleinen.
1. Selecteer
Instellingen > Installatie > Het
laadstation zoeken
in de app.
2. Selecteer het signaalbereik.
3. Selecteer
Opslaan
.
De vertragingstijd instellen voor de
geleidingsdraad en de begrenzingsdraad
1. Selecteer
Instellingen > Installatie > Het
laadstation zoeken
in de app.
2. Selecteer
on/off
om het volgen van de draad
in of uit te schakelen.
3. Verplaats de horizontale balk om de
vertraging in te stellen.
4. Selecteer
Opslaan
.
3.12.3.2 Tuindekking
Het product heeft GPS-ondersteunde navigatie
waarmee het product de meest optimale werking
kan kiezen.
Gebruik de functie
Tuindekking
om de
instellingen op handmatig in te stellen.
De GPS-functie instellen
1. Selecteer
Installatie > Instellingen >
Tuindekking
in de app.
2. Selecteer
on/off
om de GPS-functie in of uit
te schakelen.
Let op: Wanneer GPS-ondersteunde
navigatie is ingeschakeld, zal deze functie
worden gebruikt als er een GPS-service
beschikbaar is. De GPS-ondersteunde
navigatie wordt ook gebruikt als handmatige
instellingen actief zijn. De handmatige
instellingen worden enkel gebruikt als er
geen GPS-service beschikbaar is.
3. Selecteer
Opslaan
.
Functie Tuindekking instellen
De functie
Tuindekking
wordt gebruikt om het
product te geleiden naar verafgelegen delen van
het werkgebied. Als het werkgebied afgelegen
delen bevat die met smalle doorgangen met
elkaar zijn verbonden, is de functie
Tuindekking
handig om een goed gemaaid gazon te houden
in alle delen van de tuin. U kunt maximaal 5
afgelegen gebieden instellen waar het product
het gazon begint te maaien.
Elk gebied kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld zonder dat de instellingen opnieuw
moeten worden ingevoerd.
1. Selecteer
Instellingen > Installatie >
Tuindekking
in de app.
2. Selecteer
on/off
om de GPS-functie voor het
instellen van de
Tuindekking
uit te
schakelen.
3. Selecteer on/off
Gebied 1-5
om het gebied
te activeren.
4. Verplaats de horizontale balk om in te
stellen welke draad het product volgt. Het
product kan
Begrenzingsdraad links
,
34
- Installatie
1404 - 001 - 11.12.2019
Begrenzingsdraad rechts
of een van de
geleidingsdraden volgen.
5. Verplaats de horizontale balk om de afstand
in te stellen waarover het product de draad
moet volgen. Het product verlaat vervolgens
de draad en begint het gazon te maaien. Zie
De afstand van het laadstation meten op
pagina 35
.
6. Verplaats de horizontale balk om in te
stellen hoe vaak het product naar elk gebied
gaat. Alle andere keren begint het product
dicht bij het laadstation te maaien. Het
percentage is gelijk aan het percentage van
het gebied ten opzichte van het volledige
werkgebied.
a) Meet het gebied.
b) Deel het gebied door het volledige
werkgebied.
c) Zet het resultaat om in een percentage.
d) Verplaats de horizontale balk om de
afstand tot het laadstation in te stellen.
7. Selecteer
Opslaan
.
Op basis van de standaardinstellingen kan het
product de geleidingsdraad volgen over een
lengte van 300 m/980 ft in 20% van de gevallen
dat de robotmaaier het laadstation verlaat. Als de
geleidingsdraad in werkelijkheid korter is dan 300
m/980 ft zal het product deze volgen tot het punt
waar de geleidingsdraad is aangesloten op de
begrenzingsdraad.
De afstand van het laadstation meten
1. Plaats het product in het laadstation.
2. Selecteer
Instellingen > Installatie >
Tuindekking
in de app.
3. Verplaats de horizontale balk om de afstand
tot het laadstation op maximaal in te stellen.
4. Selecteer
Testen: Instellingen gebied 1-5
.
5. Volg de instructies in de app om de test te
starten.
6. Druk op de knop STOP wanneer het product
op de afstand is die u selecteert om te
meten. De afstand wordt weergegeven in de
app.
De functie Tuindekking testen
1. Plaats het product in het laadstation.
2. Selecteer
Instellingen > Installatie >
Tuindekking
in de app.
3. Selecteer
Testen: Instellingen gebied 1-5
.
4. Volg de instructies in de app om de test te
starten.
5. Het product zal naar het startpunt voor dit
gebied gaan.
3.12.3.3 Rijd over draad
De voorzijde van het product beweegt zich altijd
over een bepaalde afstand langs de
begrenzingsdraad voordat het product weer naar
het werkgebied beweegt. De fabrieksinstelling
voor de functie
Rijd over draad
is 31 cm. U kunt
een afstand selecteren van 20-50 cm.
Let op: Met de fabrieksinstelling zal het product
11 cm over de draad snijden.
De functie Rijd over draad instellen
1. Selecteer
Instellingen > Installatie > Rijd
over draad
in de app.
2. Verplaats de horizontale balk om de afstand
in te stellen.
3. Selecteer
Opslaan
.
3.12.3.4 Start punt
Met de functie
Startpunt
bepaalt u hoe ver het
product vanaf het laadstation vooruitrijdt voordat
het met maaien begint. Gebruik deze functie als
het laadstation in een gebied met beperkte ruimte
is geplaatst, bijvoorbeeld onder een veranda.
Let op:
Het startpunt mag niet worden ingesteld
op een afstand die langer is dan de afstand
waarover de geleidingsdraad is aangebracht in
een lijn vóór het laadstation. Zie
Onderzoeken
waar de geleidingsdraad moet worden gelegd op
pagina 25
.
Het beginpunt instellen
1. Selecteer
Instellingen > Installatie >
Beginpunt
in de app.
2. Verplaats de horizontale balk om de afstand
in te stellen.
3. Selecteer
Opslaan
.
3.12.4 Accessoires
Onder
Accessoires
kunt u de
instellingen van de productaccessoires
wijzigen. Volg de instructies in de
1404 - 001 - 11.12.2019
Installatie - 35
Automower
®
Connect-app om de
instellingen te wijzigen.
3.12.4.1 Koplampen
Er zijn vier verschillende koplampinstellingen die
bepalen wanneer de koplampen zijn
ingeschakeld:
Altijd AAN
Alleen 's avonds (19:00-00:00)
Avond en nacht (19:00-07:00)
Altijd UIT
De standaardinstelling is
Altijd AAN
.
De koplampinstellingen instellen
1. Selecteer
Instellingen > Accessoires
in de
app.
2. Verplaats de horizontale balk om de
instellingen te veranderen.
3. Selecteer
Opslaan
.
De koplamp instellen op knipperen bij een storing
De fabrieksinstelling is dat
Knippert bij fout
ingeschakeld is. De koplampen knipperen als het
product stopt met werken vanwege een storing.
1. Selecteer
Instellingen > Accessoires
in de
app.
2. Selecteer
on/off
om de functie in of uit te
schakelen.
3. Selecteer
Opslaan
.
3.12.4.2 Botsingen met het maaierhuis vermijden
Als deze optie is ingeschakeld, treedt er minder
slijtage van het product en het huis op. Rondom
het laadstation kan er dan echter sprake zijn van
meer ongemaaid gras.
1. Selecteer
Instellingen > Installatie >
Maaierhuis
in de app.
2. Selecteer
on/off
om de functie in of uit te
schakelen.
3. Selecteer
Opslaan
.
3.12.5 Algemeen (alleen Bluetooth
®
)
Deze functie wordt gebruikt voor het
instellen van tijd en datum of om de
standaardinstellingen te herstellen.
Volg de instructies in de Automower
®
Connect-app om de instellingen te
wijzigen.
3.12.5.1 Tijd & datum
De tijd en datum kunnen handmatig of met
behulp van de tijd en datum van het mobiele
apparaat worden gewijzigd.
De datum en tijd instellen
1. Selecteer
Instellingen > Algemeen > Tijd en
datum
in de app.
2. Selecteer
Tijd en datum op de telefoon
of
selecteer het potlood om de juiste tijd en
datum in te voeren.
3. Selecteer
Opslaan
.
3.12.5.2 Reset naar Fabrieksinstellingen
De gebruikersinstellingen kunnen worden
teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Let op:
Pincode, lussignaal, berichten
en
Datum
en tijd
worden niet gereset.
Naar fabrieksinstellingen resetten
1. Selecteer
Instellingen > Algemeen >
Resetten
in de app.
2. Selecteer
Reset naar fabrieksinstellingen
.
3.12.6 Beveiliging (alleen Bluetooth
®
)
Met de beveiligingsinstellingen worden
de pincode, de GeoFence en andere
beveiligingsfuncties beheerd. Volg de
instructies in de Automower
®
Connect-
app om de instellingen te wijzigen. De
juiste pincode moet worden ingevoerd
om toegang te krijgen tot het menu
Beveiliging
in de Automower
®
Connect-app.
3.12.6.1 Nieuw lussignaal
Het lussignaal wordt willekeurig geselecteerd om
een unieke koppeling tussen het product en het
laadstation te creëren. In zeldzame gevallen kan
het nodig zijn om een nieuw signaal te
genereren, bijvoorbeeld als twee aangrenzende
installaties signalen gebruiken die erg op elkaar
lijken.
Een nieuw lussignaal maken
1. Plaats het product in het laadstation.
2. Selecteer
Instellingen > Beveiliging > Nieuw
lussignaal
in de app.
3. Selecteer
Nieuw lussignaal maken
.
36
- Installatie
1404 - 001 - 11.12.2019
4. Selecteer
Opslaan
.
5. Wacht op de bevestiging dat het lussignaal
is gegenereerd. Dit duurt gewoonlijk
ongeveer 10 seconden.
3.12.6.2 De pincode wijzigen
1. Selecteer
Instellingen > Beveiliging >
Pincode wijzigen
in de app.
2. Voer de PIN-code in.
3. Voer de nieuwe pincode in.
4. Voer de nieuwe pincode in om te
bevestigen.
5. Noteer de nieuwe pincode in Memo. Zie
Inleiding op pagina 3
.
3.12.6.3 Bescherming tegen diefstal
In het menu
Bescherming tegen diefstal
is het
mogelijk om de duur van het alarm in te stellen
en ook bij welke gebeurtenissen het alarm in
werking treedt. De fabrieksinstelling is dat een
pincode vereist is en de alarmduur 1 minuut is.
Pincode vereist
Deze functie betekent dat het product niet kan
worden gebruikt of bediend nadat de STOP-knop
is ingedrukt zonder eerst de juiste pincode in te
voeren. Wanneer u vijf maal achter elkaar de
verkeerde pincode invoert, wordt het product
enige tijd vergrendeld. De vergrendeling wordt
voor elke nieuwe onjuiste poging verlengd.
Tijdsduur alarm
Er is een mogelijkheid om in te stellen hoe lang
het alarmsignaal duurt. Een instelling tussen 1 en
10 minuten is mogelijk.
STOP-knop ingedrukt
Indien het alarm
"STOP-knop ingedrukt"
is
ingeschakeld, gaat het alarm af als iemand de
STOP-knop indrukt en niet binnen 30 seconden
de pincode invoert.
Weggedragen
Indien het alarm
opgetild
is ingeschakeld,
detecteert het product onverwachte bewegingen
en gaat het alarm af.
Om de diefstalbeveiliging in te stellen
1. Selecteer
Instellingen > Beveiliging >
Bescherming tegen diefstal
in de app.
2. Selecteer de on/off-knop om
Pincode
vereist, STOP-knop ingedrukt
en
Opgetild
in
of uit te schakelen.
3. Verplaats de horizontale balk om de duur
van het alarm te selecteren.
3.12.6.4 GeoFence
GeoFence is een op GPS gebaseerde
diefstalbeveiliging die een virtuele omheining
voor het product maakt. Als het product zich
meer dan 500 m/1650 ft van de middenpositie
bevindt, wordt het product gedeactiveerd en een
alarm geactiveerd. De pincode is nodig om het
alarm te deactiveren en het product opnieuw te
starten.
De middenpositie instellen voor de GeoFence-
functie
1. Selecteer
Instellingen > Beveiliging >
GeoFence
in de app.
2. Plaats het product in de middenpositie van
het werkgebied.
3. Selecteer de
on/off
-knop om de GeoFence-
functie in of uit te schakelen. De
middenpositie wordt ingesteld op de huidige
positie van het product.
3.12.7 Automower
®
Connect (alleen
Bluetooth
®
)
In
Automower
®
Connect
kunt u de
Automower
®
Connect-module in- of
uitschakelen. U kunt ook de
signaalsterkte en verbindingsstatus
bekijken, een nieuwe koppeling tot
stand brengen of het product uit de
gekoppelde accounts verwijderen.
3.12.8 Meldingen
In dit menu vindt u eerdere storings- en
informatiemeldingen. Voor een aantal
foutmeldingen zijn er tips en adviezen
beschikbaar waarmee u de fout kunt verhelpen.
Als het product op enigerlei wijze wordt
verstoord, bijvoorbeeld als het vast komt te zitten
of als de accu bijna leeg is, wordt er een bericht
met de storing en het tijdstip waarop deze
plaatsvond opgeslagen.
Als dezelfde foutmelding meerdere keren wordt
herhaald, kan dit betekenen dat de installatie of
het product moet worden aangepast. Zie
Installatie op pagina 20
.
1404 - 001 - 11.12.2019
Installatie - 37
4 Werking
4.1 Het product inschakelen
WAARSCHUWING: Zorg dat u het
hoofdstuk over veiligheid hebt gelezen
en begrepen voordat u het product
inschakelt.
WAARSCHUWING: Houd uw handen
en voeten uit de buurt van de
roterende messen. Plaats uw handen
of voeten niet in de buurt van of onder
het product wanneer de motor draait.
WAARSCHUWING: Gebruik het
product niet als personen, met name
kinderen, of huisdieren zich in het
werkgebied bevinden.
1. Druk 3 seconden op het
draaiwiel om het
product in te schakelen.
3 sec
Let op: Controleer of de STOP-knop
ingedrukt is. Indien de STOP-knop niet
ingedrukt is, verschijnt een STOP-symbool
op het display.
2. Gebruik het draaiwiel om de pincode in te
voeren. De juiste pincode moet worden
ingevoerd om toegang tot het menu te
krijgen. Wanneer u vijf maal achter elkaar de
verkeerde pincode invoert, wordt het product
enige tijd vergrendeld. De vergrendeling
wordt voor elke nieuwe onjuiste poging
verlengd.
3. Selecteer de gewenste bedieningsmodus en
druk op het draaiwiel. Zie
Bedieningsmodi
op pagina 38
.
4. Druk op de START-knop om het product te
starten.
Als het product in het laadstation is
geparkeerd, verlaat het het laadstation pas
wanneer de accu volledig is opgeladen en
wanneer het
Schema
zodanig is ingesteld
dat het product kan werken.
4.2 Bedieningsmodi
In het menu Automower
®
Access kunnen de
volgende bedieningsmodi worden geselecteerd:
Hoofdgebied
Bijgebied
Parkeren
4.2.1 Hoofdgebied
Hoofdgebied
is de standaardbedieningsmodus
waarbij het product automatisch maait en wordt
opgeladen.
4.2.2 Bijgebied (2e gebied)
Voor het maaien van bijgebieden moet de
bedieningsmodus
Bijgebied (2e gebied)
worden
geselecteerd. In deze modus moet de gebruiker
het product handmatig verplaatsen tussen het
hoofdgebied en het bijgebied. Het product maait
gedurende een geselecteerde periode, of totdat
de accu leeg is.
38
- Werking
1404 - 001 - 11.12.2019
4.2.3 Parkeren
Wanneer de modus
Park
is geselecteerd, kunnen
de volgende bedieningsmodi worden
geselecteerd:
Parkeer tot nader order
Parkeer een specifiek aantal uren
Zie
Overzicht menustructuur in Automower
®
Access op pagina 9
.
4.2.3.1 Parkeer tot nader order
Het product gaat naar het laadstation, waar het
blijft staan totdat u een andere bedieningsmodus
selecteert.
4.2.3.2 Parkeren gedurende een geselecteerd
aantal uren
Het product gaat naar het laadstation, waar het
een geselecteerd aantal uren blijft staan, waarna
het automatisch naar de normale werking gaat
die is ingesteld in de instellingen voor
Schema
.
Deze bedieningsmodus is van toepassing als de
bediening moet worden onderbroken,
bijvoorbeeld voor tijdelijke besproeiing of
werkzaamheden op het gazon.
4.3 Product stoppen
1. Druk op de STOP-knop boven op het
product.
Het product stopt en de maaimotor stopt.
4.4 Het product uitschakelen
1. Druk op de knop STOP om het product te
stoppen.
2. Voer indien nodig de pincode in.
3. Druk gedurende 3 seconden op het
draaiwiel om het product uit te schakelen.
4. Zorg ervoor dat de led-statusindicator niet
brandt.
Let op: Als de led-statusindicator brandt of
knippert ongeacht in welke kleur, is het
product niet uitgeschakeld. Zie
Led-
statusindicator op pagina 14
.
Let op: Het product kan niet worden
uitgeschakeld als het in het laadstation
staat.
WAARSCHUWING: Het product moet
worden uitgeschakeld voordat er
onderhoud wordt uitgevoerd of
wanneer het product uit de
werkomgeving moet worden
verplaatst.
4.5 De accu opladen
Wanneer het product nieuw is of langere tijd is
opgeslagen, is de accu mogelijk leeg en moet
deze vóór gebruik van het product worden
opgeladen. In de modus
Hoofdgebied
wisselt het
product automatisch tussen maaien en opladen.
1404 - 001 - 11.12.2019
Werking - 39
WAARSCHUWING: Laad het product
alleen op met een laadstation en een
voedingsbron die daarvoor bedoeld
zijn. Onjuist gebruik kan leiden tot
elektrische schokken, oververhitting of
lekkage van corroderende vloeistof uit
de accu.
Bij lekkage van elektrolyt spoelt u deze
weg met water. Raadpleeg
onmiddellijk een arts indien de
elektrolyt in aanraking komt met uw
ogen etc.
1. Plaats het product in het laadstation.
2. Plaats het product zo ver mogelijk in het
oplaadstation en zorg ervoor dat het is
aangesloten op het laadstation.
De accustatus kan worden gecontroleerd op de
statusbalk van het display.
Let op: Als de accu leeg is, moet het product
gedurende een langere periode worden
opgeladen voordat het kan worden gestart.
4.6 De maaihoogte aanpassen met
Automower
®
Access
De maaihoogte kan worden ingesteld van MIN (3
cm/1.2 inch) tot MAX (7 cm/2.8 inch).
Let op:
In de eerste weken na een nieuwe
installatie moet de maaihoogte worden ingesteld
op MAX om schade aan de lusdraad te
voorkomen. Hierna kan de maaihoogte elke week
geleidelijk worden verlaagd totdat de gewenste
maaihoogte is bereikt.
1. Druk op de knop STOP om het product te
stoppen.
2. Gebruik het draaiwiel om
Instellingen
te
selecteren.
3. Gebruik het draaiwiel om het
maaihoogtesymbool te selecteren.
4. Draai aan het draaiwiel om de maaihoogte
te wijzigen.
5. Druk op het draaiwiel om de maaihoogte te
selecteren.
1-9
40 - Werking 1404 - 001 - 11.12.2019
5 Onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud
WAARSCHUWING: Het product moet
worden uitgeschakeld voordat er
onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd. Het product is
uitgeschakeld wanneer de led-
statusindicator niet brandt.
WAARSCHUWING: Draag
veiligheidshandschoenen.
Voor een betere werking en langere levensduur,
controleert en reinigt u het product regelmatig en
vervangt u versleten onderdelen. Alle onderhoud
en reparaties moeten worden uitgevoerd volgens
de instructies van Husqvarna. Zie
Garantie op
pagina 67
.
Na de ingebruikname van het product moet u de
maaischijf en de messen één keer per week
inspecteren. Als de mate van slijtage in deze
periode laag is, kan het controle-interval worden
vergroot.
Het is belangrijk dat de maaischijf soepel draait.
De randen van de messen mogen niet
beschadigd zijn. De levensduur van de messen
kan sterk uiteenlopen en hangt bijvoorbeeld af
van:
de rijtijd en de grootte van het werkgebied.
de grassoort en seizoensgebonden groei.
grond, zand en het gebruik van kunstmest.
de aanwezigheid van voorwerpen zoals
dennenappels, afgewaaide vruchten,
speelgoed, gereedschap, stenen, wortels en
dergelijke.
De normale levensduur is 3 tot 6 weken bij
gebruik onder gunstige voorwaarden. Zie
Messen
vervangen op pagina 42
voor het vervangen
van de messen.
Let op:
Werken met botte messen geeft een
slechter maairesultaat. Het gras wordt niet goed
gemaaid en er is meer energie nodig, waardoor
het product een kleiner oppervlak dan normaal
kan maaien.
5.2 Product reinigen
OPGELET: Gebruik nooit een
hogedrukreiniger om het product
schoon te maken. Gebruik nooit
oplosmiddelen voor de reiniging.
Het product werkt niet naar behoren op hellingen
als de wielen door gras worden geblokkeerd.
Gebruik een zachte borstel om het product
schoon te maken.
Husqvarna adviseert een speciale set voor
reiniging en onderhoud, verkrijgbaar als
accessoire. Neem voor meer informatie contact
op met uw Husqvarna-vertegenwoordiger.
5.2.1 De maaischijf reinigen
Inspecteer de maaischijf en de messen wekelijks.
1. Schakel het product uit. Zie
Het product
uitschakelen op pagina 39
.
2. Keer het product ondersteboven of leg het
op zijn kant. Plaats het product op een
zachte en schone ondergrond om krassen
op de behuizing van het product te
voorkomen.
3. Reinig de maaischijf met een borstel.
1404 - 001 - 11.12.2019
Onderhoud - 41
4. Zorg ervoor dat de maaischijf vrij kan
draaien.
5. Zorg ervoor dat de messen onbeschadigd
zijn en vrij kunnen draaien.
5.2.2 Chassis
Reinig de onderkant van het chassis. Gebruik
een borstel of licht vochtige doek.
5.2.3 Wielen
Reinigen rondom de wielen. Gras op de wielen
kan van invloed zijn op de wijze waarop het
product op hellingen werkt.
5.2.4 De behuizing van het product
Gebruik een vochtige, zachte spons of doek om
de behuizing van het product te reinigen. Als de
behuizing van het product vuil is, gebruik dan een
milde zeepoplossing om deze te reinigen.
5.2.5 Laadstation
WAARSCHUWING:
Ontkoppel het
laadstation met de stekker voordat u
onderhoudswerkzaamheden verricht,
of het laadstation of de voeding reinigt.
Ontdoe het laadstation regelmatig van gras,
bladeren, takjes en andere objecten die het
dokken kunnen belemmeren.
5.3 Messen vervangen
WAARSCHUWING: Gebruik altijd
messen en schroeven van het juiste
type. Husqvarna kan de veiligheid
alleen garanderen als originele
messen worden gebruikt. Als u alleen
de messen vervangt en de schroef
opnieuw gebruikt, kan er slijtage aan
de schroef optreden tijdens het
maaien. De messen kunnen
vervolgens uit de behuizing losraken
en ernstig letsel veroorzaken.
Vervang veiligheidshalve versleten of
beschadigde onderdelen. Zelfs als de messen
intact zijn, moeten ze regelmatig worden
vervangen voor het beste maairesultaat en een
laag energieverbruik. De 3 messen en de
schroeven moeten allemaal op hetzelfde moment
worden vervangen zodat het maaisysteem
uitgebalanceerd blijft. Gebruik originele messen
van Husqvarna waarop het H-logo met het
kroontje staat, raadpleeg
Garantievoorwaarden
op pagina 67
.
5.3.1 Messen vervangen
1. Schakel het product uit. Zie
Het product
uitschakelen op pagina 39
.
2. Draag veiligheidshandschoenen.
3. Draai het product ondersteboven. Plaats het
product op een zachte en schone
ondergrond om krassen op de behuizing te
voorkomen.
42
- Onderhoud
1404 - 001 - 11.12.2019
4. Draai de glijplaat zodat de openingen ervan
recht voor de schroeven van het mes staan.
5. Verwijder de 3 schroeven. Gebruik een
platte schroevendraaier of
kruiskopschroevendraaier.
6. Verwijder alle messen en schroeven.
7. Breng nieuwe messen en schroeven aan.
8. Controleer of de messen vrij kunnen
draaien.
5.4 De bovenkappen vervangen
De bovenkap is een accessoire dat in
verschillende kleuren verkrijgbaar is. Neem
contact op met een Husqvarna-
vertegenwoordiger bij u in de buurt voor meer
informatie.
OPGELET:
Verwijder gras en vuil uit
het product voordat u de kappen
verwijdert.
5.4.1 De voorste bovenkap verwijderen
1. Druk op de STOP-knop om het product te
stoppen.
1404 - 001 - 11.12.2019
Onderhoud - 43
2. Verwijder de voorste bovenkap uit de
klikklemmen op het product.
3. Til de voorste bovenkap op.
5.4.2 De voorste bovenkap monteren
1. Plaats de voorste bovenkap op de
klikklemmen.
2. Druk de voorste bovenkap op zijn plaats.
44
- Onderhoud
1404 - 001 - 11.12.2019
5.4.3 De achterste bovenkap verwijderen
1. Druk op de STOP-knop om het product te
stoppen.
2. Draai de achterkant van de behuizing naar
links of rechts.
3. Plaats een bescherming tussen de achterste
bovenkap en de koppelarm. Zo voorkomt u
schade aan de achterste bovenkap.
4. Trek aan de achterste bovenkap.
5. Verwijder de achterste bovenkap.
5.4.4 De achterste bovenkap monteren
1. Plaats de bovenkap op de behuizing aan de
achterzijde.
1404 - 001 - 11.12.2019
Onderhoud - 45
2. Zet de bovenkap op zijn plaats (A) en druk
op de twee magneten om de bovenkap (B)
te monteren.
A
B
5.5 Accu
WAARSCHUWING:
Laad het product
alleen op met een laadstation en een
transformator die daarvoor bedoeld
zijn. Onjuist gebruik kan leiden tot
elektrische schokken, oververhitting of
lekkage van corroderende vloeistof uit
de accu. Bij lekkage van elektrolyt
spoelt u deze weg met water.
Raadpleeg onmiddellijk een arts indien
de elektrolyt in aanraking komt met uw
ogen etc.
WAARSCHUWING: Gebruik alleen
originele accu's die door de fabrikant
worden aanbevolen. De veiligheid van
het product kan niet worden
gegarandeerd met andere accu's.
Gebruik geen niet-oplaadbare accu's.
OPGELET: De accu moet volledig
worden geladen vóór de winteropslag.
Als de accu niet volledig is opgeladen,
kan hij beschadigd raken en in
sommige gevallen onbruikbaar
worden.
De laadtijd is afhankelijk van onder andere de
omgevingstemperatuur.
Hieronder wordt aangegeven dat de accu oud
wordt en uiteindelijk moet worden vervangen:
De bedrijfsduur van het product is korter dan
normaal na het opladen. Dit leidt tot meer
oplaadcycli dan normaal en daarmee het
risico van spoorvorming in de buurt van het
laadstation.
Het product wordt vaak op het gazon
aangetroffen met het bericht
Lege accu
. Dit
betekent dat het product onvoldoende
accucapaciteit heeft om het laadstation te
vinden.
De accu is in orde zolang het product blijft zorgen
voor een goed gemaaid gazon.
Let op:
De levensduur van de accu hangt af van
de lengte van het seizoen en het aantal uren dat
het product dagelijks actief is. Een lang seizoen
of veel bedrijfsuren per dag betekent dat de accu
vaker moet worden vervangen.
Neem contact op met uw lokale
vertegenwoordiger van Husqvarna om de accu te
laten vervangen.
5.6 Winterbeurt
Breng uw product voor een servicebeurt naar uw
Husqvarna Central Service Station voordat u het
stalt voor de winter. Regelmatig winteronderhoud
houdt het product in goede staat en zorgt ervoor
dat dit het nieuwe seizoen optimaal en storingvrij
kan beginnen.
Een servicebeurt omvat gewoonlijk het volgende:
46
- Onderhoud
1404 - 001 - 11.12.2019
Grondige reiniging van de behuizing, het
chassis, de maaischijf en alle andere
bewegende delen.
Testen van de functies en componenten van
het product.
Controle en eventuele vervanging van aan
slijtage onderhevige onderdelen, zoals
messen en lagers.
Testen van de accucapaciteit van het
product en een aanbeveling voor vervanging
van de accu indien nodig.
Als er nieuwe firmware beschikbaar is, wordt
het product bijgewerkt.
1404 - 001 - 11.12.2019 Onderhoud - 47
6 Probleemoplossing
6.1 Introductie - problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u berichten die bij een storing mogelijk worden weergegeven in Automower
®
Connect en Automower
®
Access. Bij elke melding staan de mogelijke oorzaak en de uit te voeren
stappen vermeld. In dit hoofdstuk worden ook een aantal symptomen besproken die u op weg kunnen
helpen als het product niet werkt zoals verwacht. Meer suggesties voor uit te voeren stappen bij
storingen of symptomen zijn te vinden op www.husqvarna.com.
6.2 Foutpictogrammen op het Automower
®
Access-display
Als er op het Automower
®
Access-display een foutpictogram wordt weergegeven, drukt u op de STOP-
knop om de fout te bevestigen en terug te keren naar het hoofdmenu. Meer informatie over de fout
vindt u in Automower
®
Connect.
Foutpictogram Beschrijving Actie
Het product is gestopt als gevolg van
een onverwachte situatie.
Controleer of de oorzaak van het pro-
bleem duidelijk is. Bijvoorbeeld wan-
neer het product zich niet in het werk-
gebied bevindt of wanneer het product
zich boven op een object bevindt
(steen, tak enzovoort).
Start het product opnieuw.
Het product is gestopt als gevolg van
onverwacht gedrag van de wielmoto-
ren.
Controleer de aandrijfwielen en verwij-
der gras of ander materiaal. Start het
product opnieuw. Neem contact op met
uw plaatselijke Husqvarna-vertegen-
woordiger als het probleem zich regel-
matig voordoet.
Het product is gestopt omdat het lus-
signaal ontbreekt.
Zie de foutmelding "Geen lussignaal" in
Foutmeldingen op pagina 49
.
48 - Probleemoplossing 1404 - 001 - 11.12.2019
Foutpictogram Beschrijving Actie
Het product is gestopt omdat de accu
bijna leeg is.
Zie het foutbericht "Lege accu" in
Fout-
meldingen op pagina 49
.
Het product is gestopt vanwege een
verstopping in het maaisysteem.
Controleer de maaischijf en het aan-
grenzende gebied. Verwijder gras of
andere voorwerpen die verstopping in
het maaisysteem kunnen veroorzaken.
Het product is gestopt vanwege een tij-
delijk elektronisch probleem of firmwa-
reprobleem.
Schakel het product uit/in. Als het pro-
bleem zich blijft voordoen, neemt u
contact op met uw lokale Husqvarna-
vertegenwoordiger.
Het product is gestopt vanwege een
geactiveerd alarm.
Start het product opnieuw op. De instel-
lingen voor het alarm staan in het be-
veiligingsmenu in de Automower
®
Con-
nect-app.
Het product is gestopt vanwege een
onjuiste pincode.
Voer de juiste PIN-code in. Als u de
pincode bent vergeten, gebruikt u de
koppeling in de app om de pincode te
verzenden naar uw geregistreerde e-
mailadres. Neem contact op met uw
plaatselijke Husqvarna-vertegenwoordi-
ger als u het e-mailadres niet hebt ge-
registreerd.
6.3 Foutmeldingen
In de onderstaande tabel staan storingsmeldingen die mogelijk worden weergegeven in Automower
®
Connect. Sommige fouten kunnen worden bevestigd in Automower
®
Connect en sommige berichten
moeten worden bevestigd in de Automower
®
Access-display van het product. Neem contact op met
1404 - 001 - 11.12.2019
Probleemoplossing - 49
een Husqvarna-vertegenwoordiger bij u in de buurt als dezelfde melding vaak verschijnt. Zie
Meldingen
op pagina 37
voor meer informatie.
Melding Oorzaak Actie
Geen lussignaal
De netvoeding of de voedingskabel
zijn niet aangesloten.
Controleer de status van de led op het
laadstation. Als de led niet brandt, bete-
kent dit dat er geen voeding is. Contro-
leer de aansluiting op het stopcontact
en controleer tevens of er een aardlek-
schakelaar is geactiveerd. Controleer of
de laagspanningskabel is aangesloten
op het laadstation.
De voeding of de laagspanningskabel
zijn beschadigd.
Vervang de voeding of de laagspan-
ningskabel.
De begrenzingsdraad is niet aangeslo-
ten op het laadstation.
Controleer of de aansluitklemmen van
de begrenzingsdraad correct zijn aan-
gesloten op het laadstation. Vervang de
connectoren indien ze zijn beschadigd.
Zie
De begrenzingsdraad installeren op
pagina 28
.
De begrenzingsdraad is gebroken. Controleer het signaal van de LED op
het laadstation. Als de led een breuk in
de begrenzingsdraad aangeeft, zoek
dan waar de breuk is. Vervang het be-
schadigde deel van de lus met een
nieuwe lusdraad en maak een las met
behulp van een originele koppeling. Zie
Breuken in de lusdraad opsporen op
pagina 59
.
De
ECO-modus
is geactiveerd en het
product heeft geprobeerd om buiten
het laadstation te starten.
Plaats het product in het laadstation.
Start het product en sluit de klep.
De koppeling tussen het product en
het laadstation is verbroken.
Plaats het product in het laadstation en
genereer een nieuw lussignaal. Zie
Een
nieuw lussignaal maken op pagina 36
.
De begrenzingsdraad is gekruist op
het traject van en naar een eiland.
Controleer of de begrenzingsdraad cor-
rect is gemonteerd. Zie
De begren-
zingsdraad installeren op pagina 28
.
Storingen door metalen voorwerpen
(hekwerk, wapeningsstaal) of onder-
grondse kabels.
Verplaats de begrenzingsdraad en/of
maak meer eilanden in het werkgebied
om de signaalsterkte te verhogen.
Wielmotor geblok-
keerd
Er zit gras of iets anders rond het aan-
drijfwiel.
Controleer het aandrijfwiel en verwijder
het gras of ander materiaal.
Probleem met wie-
laandrijving
50 - Probleemoplossing 1404 - 001 - 11.12.2019
Melding Oorzaak Actie
Maaisysteem ge-
blokkeerd
Er zit gras of ander materiaal rond de
maaischijf gewikkeld.
Controleer de maaischijf en verwijder
het gras of ander materiaal.
De maaischijf ligt in een plas water. Verplaats het product en neem maatre-
gelen om het ophopen van water in het
werkgebied te voorkomen.
Melding Oorzaak Actie
Vastgelopen
Het product is in een kleine ruimte blij-
ven steken achter een aantal obsta-
kels.
Controleer of er obstakels zijn die het
voor het product moeilijk maken om
weg te rijden van deze plek.
Verkeerde PIN-co-
de
Er is een verkeerde PIN-code inge-
voerd. Na vijf mislukte pogingen wordt
het product gedurende een periode ge-
blokkeerd.
Voer de juiste PIN-code in. Als de pin-
code onjuist is, gebruikt u de koppeling
in de app om de pincode naar uw gere-
gistreerde e-mailadres te verzenden.
Neem contact op met uw plaatselijke
Husqvarna-vertegenwoordiger als u het
e-mailadres niet hebt geregistreerd.
Lege accu
Het product kan het laadstation niet
vinden.
Verander de positie van de geleidings-
draad. Zie
De geleidingsdraad installe-
ren op pagina 28
.
Controleer de installatie-instellingen
voor het vinden van het laadstation. Zie
Het laadstation vinden op pagina 33
.
De accu is versleten. Vervang de accu. Zie
Accu op pagina
46
.
De antenne van het laadstation is de-
fect.
Controleer of het indicatielampje in het
laadstation rood knippert. Zie
Indicatie-
lampje in het laadstation op pagina
57
.
Geen aandrijving
Het product is ergens in vastgeraakt en
slipt.
Maak het product los en neem de oor-
zaak van het niet kunnen bewegen
weg. Als nat gras de oorzaak is, wacht
dan tot het gazon weer droog is voor-
dat u het product opnieuw gebruikt.
Het werkgebied bevat een steile hel-
ling.
De maximaal gegarandeerde helling is
70%. Steilere hellingen moeten worden
geïsoleerd. Zie
De begrenzingsdraad
op een helling plaatsen op pagina 23
.
De geleidingsdraad is niet correct geïn-
stalleerd op een helling.
Zorg ervoor dat de geleidingsdraad dia-
gonaal over de helling is gelegd. Zie
De
geleidingsdraad installeren op pagina
28
.
1404 - 001 - 11.12.2019
Probleemoplossing - 51
Melding Oorzaak Actie
Wielmotor overbe-
last
Het product is ergens in vastgelopen. Maak het product los en neem de oor-
zaak van het niet kunnen bewegen
weg. Als nat gras de oorzaak is, wacht
dan tot het gazon weer droog is voor-
dat u het product opnieuw gebruikt.
Laadstation ge-
blokkeerd
Het contact tussen de laadstrips en de
contactstrips is mogelijk slecht en het
product heeft een aantal pogingen om
te laden gedaan.
Plaats het product in het laadstation en
controleer of de laadstrips en de con-
tactstrips goed contact maken. Reinig
het contact en de laadplaatjes.
Een obstakel veroorzaakt een blokke-
ring en het product kan niet in het laad-
station komen.
Verwijder het voorwerp.
De bodemplaat is gekanteld of verbo-
gen.
Zorg ervoor dat de bodemplaat op een
vlakke ondergrond is geplaatst.
Vast in laadstation
Het product slipt op de bodemplaat. Reinig de bodemplaat.
Er is een obstakel dat ervoor zorgt dat
het product het laadstation niet kan ver-
laten.
Verwijder het voorwerp.
Op zijn kop
Het product helt te ver over of is onder-
steboven komen te liggen.
Draai het product in de juiste richting.
Maaier gekanteld
Het product is meer gekanteld dan de
maximale hoek.
Verplaats het product naar een vlak ge-
bied.
Opgetild
Een blokkering heeft de hefsensoren
geactiveerd waardoor het product ge-
stopt is.
Haal het product uit de blokkering. Als
het probleem zich blijft voordoen, dan
is actie door een bevoegde service-
monteur vereist.
Probleem met
botssensor
De behuizing van product kan niet vrij
rond het chassis bewegen.
Controleer of de behuizing van het pro-
duct vrij rond het chassis kan bewegen.
Als het probleem zich blijft voordoen,
dan vereist de melding actie door een
bevoegde servicemonteur.
Helling te steil
De maaier is gestopt omdat de helling
te steil is.
Verleg de begrenzingsdraad om dit
steile deel van het werkgebied uit te
sluiten. Zie
Onderzoeken waar u de be-
grenzingsdraad plaatst op pagina 21
.
Alarm! Maaier uit-
geschakeld
Het alarm is geactiveerd, omdat het
product is uitgeschakeld.
Pas het beveiligingsniveau aan in het
menu
Beveiliging
, zie
Beveiliging (al-
leen Bluetooth
®
) op pagina 36
.
Alarm! Maaier ge-
stopt
Het alarm is geactiveerd, omdat het
product is gestopt.
Alarm! Maaier is
verplaatst
Het alarm is geactiveerd omdat het pro-
duct werd verplaatst.
52 - Probleemoplossing 1404 - 001 - 11.12.2019
Melding Oorzaak Actie
Alarm! Buiten Ge-
oFence
Het alarm is geactiveerd omdat de
maaier buiten de GeoFence was.
Pas het gebied voor diefstalbeveiliging
(GeoFence) aan in het
menu Automo-
wer
®
Connect.
Elektronisch pro-
bleem
Tijdelijk probleem met de elektronica of
firmware.
Start het product opnieuw op.
Als het probleem zich blijft voordoen,
dan vereist de melding actie door een
bevoegde servicemonteur.
Probleem met lus-
sensor
Probleem met
laadsysteem
Kantelsensorpro-
bleem
Tijdelijk probleem
Probleem met
STOP-knop
Ultrasoon pro-
bleem
Probleem met
GPS-navigatie
Probleem met
hoeksensor
Probleem met
schakelsnoer
Onjuiste subappa-
raatcombinatie
Ongeldige sys-
teemconfiguratie
Tijdelijk accupro-
bleem
Tijdelijk probleem met de accu of firm-
ware.
Start het product opnieuw op.
Als het probleem zich blijft voordoen,
dan vereist de melding actie door een
bevoegde servicemonteur.
Accuprobleem
Verkeerde combi-
natie van accu's
Het type accu is onjuist. Gebruik alleen originele accu's die zijn
aanbevolen door de fabrikant.
Probleem met
laadsysteem
Tijdelijk probleem met de accu of soft-
ware van het product.
Start het product opnieuw op.
Als het probleem zich blijft voordoen,
dan vereist de melding actie door een
bevoegde servicemonteur.
Het type accu is onjuist. Gebruik alleen originele accu's die zijn
aanbevolen door de fabrikant.
1404 - 001 - 11.12.2019 Probleemoplossing - 53
Melding Oorzaak Actie
Laadstroom te
hoog
Verkeerde of defecte voedingseenheid. Start het product opnieuw op.
Als het probleem zich blijft voordoen,
dan vereist de melding actie door een
bevoegde servicemonteur.
Verbindingspro-
bleem
Probleem met de Automower
®
Con-
nect-module.
Start het product opnieuw op.
Als het probleem zich blijft voordoen,
dan vereist de melding actie door een
bevoegde servicemonteur.
Buiten werkgebied
De aansluitingen van de begrenzings-
draad op het laadstation zijn gekruist.
Controleer of de begrenzingsdraad cor-
rect is aangesloten. Zie
Onderzoeken
waar u de begrenzingsdraad plaatst op
pagina 21
.
De begrenzingsdraad ligt te dicht bij de
rand van het werkgebied.
Controleer of de begrenzingsdraad is
gelegd volgens de instructies. Zie
De
begrenzingsdraad installeren op pagina
28
.
Het werkgebied is te steil voor de be-
grenzingslus.
De begrenzingsdraad is in de verkeer-
de richting om een eiland heen gelegd.
Storingen door metalen voorwerpen
(hekwerk, wapeningsstaal) of onder-
grondse kabels in de nabijheid.
Verplaats de begrenzingsdraad en/of
maak meer eilanden in het werkgebied
om de signaalsterkte te verhogen.
Het product kan moeilijk onderscheid
maken tussen het eigen signaal en het
signaal van een installatie van een an-
der product.
Plaats het product in het laadstation en
genereer een nieuw lussignaal. Zie
Een
nieuw lussignaal maken op pagina 36
.
Beperkte maai-
hoogte
De maaihoogteafstelling kan niet bewe-
gen.
Controleer de maaihoogteafstelling en
verwijder gras en ander ongewenst ma-
teriaal. Als het probleem zich blijft voor-
doen, dan vereist de melding actie door
een bevoegde servicemonteur.
Onverwachte
maaihoogte
Probleem met
maaihoogte, aan-
drijv.
Maaihoogte ge-
blokkeerd
Probleem met
maaihoogte
54 - Probleemoplossing 1404 - 001 - 11.12.2019
Melding Oorzaak Actie
Geen voeding in
laadstation
Verkeerde of defecte voedingseenheid. Onderzoek de voeding. Vervang indien
nodig de voeding.
Stroomstoring. Zoek de oorzaak van de stroomstoring
en verhelp het probleem.
Geen contact tussen de contactplaatjes
en de laadplaatjes.
Controleer of de laadplaten en de con-
tactplaten zijn aangesloten.
Maaisysteem on-
balans
Te weinig of te veel messen. Controleer de messen op de maai-
schijf.
Zwak GPS-signaal
De lucht wordt geblokkeerd in grote de-
len van het werkgebied.
Verwijder indien mogelijk blokkerende
voorwerpen.
Schakel de GPS-navigatiefunctie uit en
gebruik in plaats daarvan de functie
voor tuindekking. Zie
Tuindekking op
pagina 34
.
Probleem met
botssensor, voor/
achter
Door een blokkering is het product ge-
stopt.
Verwijder het product uit de blokkering
en onderzoek de oorzaak van het stop-
pen.
De behuizing van het product kan niet
vrij bewegen rond het chassis.
Verwijder vuil of ongewenste voorwer-
pen tussen het chassis en de behuizing
zodat de behuizing van het product vrij
rond het chassis kan bewegen.
De behuizing van het product is niet
goed in de rubberdempers bevestigd.
Zorg ervoor dat de rubberdempers
goed in de behuizing en het chassis
van het product zijn bevestigd.
1404 - 001 - 11.12.2019
Probleemoplossing - 55
6.4 Informatiemeldingen
In de onderstaande tabel ziet u een aantal informatieberichten die mogelijk worden weergegeven in
Automower
®
Connect. Neem contact op met een Husqvarna-vertegenwoordiger bij u in de buurt als
dezelfde melding vaak verschijnt. Zie
Meldingen op pagina 37
voor meer informatie.
Melding
Oorzaak Actie
Accu bijna leeg
Het product kan het laadstation niet
vinden.
Verander de positie van de geleidings-
draad. Zie
De geleidingsdraad installe-
ren op pagina 28
.
Controleer of het laadstation correct is
gemonteerd. Zie
Het laadstation vinden
op pagina 33
.
De accu is versleten. Vervang de accu. Zie
Accu op pagina
46
.
De antenne van het laadstation is de-
fect.
Controleer of het indicatielampje in het
laadstation rood knippert. Zie
Indicatie-
lampje in het laadstation op pagina
57
. Voor dit probleem is actie door
een bevoegde servicemonteur vereist.
Instellingen her-
steld
Bevestiging dat de
Alle gebruikersin-
stellingen resetten
is uitgevoerd.
Dat is normaal. Geen actie nodig.
Geleiding 1/2 niet
gevonden
De geleidingsdraad is niet aangesloten
op het laadstation.
Controleer of de connector van de ge-
leidingsdraad correct is aangesloten op
het laadstation. Zie
De geleidingsdraad
installeren op pagina 28
.
Breuk in de geleidingsdraad. Lokaliseer de plaats van de breuk. Ver-
vang het beschadigde deel van de ge-
leidingsdraad door een nieuwe lus-
draad en maak een las met behulp van
een originele koppeling.
De geleidingsdraad is niet aangesloten
op de begrenzingslus.
Controleer of de geleidingsdraad cor-
rect is aangesloten op de begrenzings-
lus. Zie
De geleidingsdraad installeren
op pagina 28
.
Verbinding veran-
derd
Nieuw lussignaal succesvol gewijzigd. Geen actie.
Verbinding NIET
veranderd
Kan het lussignaal niet wijzigen. Maak een nieuw lussignaal, probeer
het meerdere keren. Als het probleem
zich blijft voordoen, dan vereist de mel-
ding actie door een bevoegde service-
monteur. Zie
Een nieuw lussignaal ma-
ken op pagina 36
.
Helling te steil
Het product stopte met maaien omdat
de helling te steil is.
Als dit probleem zich regelmatig voor-
doet, verleg dan de begrenzingsdraad
om het steile gedeelte van het werkge-
bied uit te sluiten.
56 - Probleemoplossing
1404 - 001 - 11.12.2019
6.5 Indicatielampje in het laadstation
Voor een volledig werkende installatie moet het indicatielampje in het laadstation constant groen
branden of groen knipperen. Volg de foutopsporingsgids hieronder als er iets anders wordt
weergegeven.
Op www.husqvarna.com vindt u nog meer hulp. Neem contact op met uw Husqvarna-
vertegenwoordiger bij u in de buurt als u nog steeds hulp nodig hebt.
Licht Oorzaak Actie
Constant groen
licht
Goede signalen. Geen actie nodig.
Groen knipperend
licht
De signalen zijn goed en de
ECO-mo-
dus
is geactiveerd.
Geen actie nodig.
Blauw knipperend
licht
De begrenzingslus is niet aangesloten
op het laadstation.
Controleer of de aansluitklemmen van
de begrenzingsdraad correct zijn aan-
gesloten op het laadstation.
Breuk in de begrenzingslus. Lokaliseer de plaats van de breuk. Ver-
vang het beschadigde deel van de lus
met een nieuwe lusdraad en maak een
las met behulp van een originele kop-
peling.
Rood knipperend
licht
Onderbreking in de antenne van het
laadstation.
Neem contact op met een Husqvarna-
vertegenwoordiger bij u in de buurt.
Constant rood licht
Storing in de printplaat of onjuiste voe-
ding in het laadstation. De storing moet
worden verholpen door een erkende
servicemonteur.
Neem contact op met een Husqvarna-
vertegenwoordiger bij u in de buurt.
1404 - 001 - 11.12.2019 Probleemoplossing - 57
6.6 Symptomen
Als uw product niet naar verwachting werkt, volgt u de onderstaande symptoomgids.
Kijk op www.husqvarna.com voor een FAQ (veelgestelde vragen) voor meer gedetailleerde
antwoorden op een aantal standaardvragen. Neem contact op met een Husqvarna-vertegenwoordiger
bij u in de buurt als u de oorzaak van de fout nog steeds niet kunt vinden.
Symptomen Oorzaak Actie
Het product heeft
moeite met koppe-
len.
De begrenzingsdraad is niet in een
rechte lijn gelegd en komt niet ver ge-
noeg uit het laadstation.
Controleer of het laadstation is geïn-
stalleerd volgens de instructies. Zie
Laadstation monteren op pagina 26
Het laadstation bevindt zich op een hel-
ling.
Plaats het laadstation op een volledig
vlakke ondergrond. Zie
Onderzoeken
waar het laadstation moet worden ge-
plaatst op pagina 20
.
Het product werkt
op het verkeerde
tijdstip.
De klok moet worden ingesteld. Stel de klok in. Zie
Tijd & datum op pa-
gina 36
.
De start- en stoptijden voor het maaien
zijn verkeerd.
Stel de starttijd opnieuw in en wijzig de
Schema
-instellingen. Zie
Schema op
pagina 32
.
Het product trilt. Beschadigde messen leiden tot onba-
lans in het maaisysteem.
Controleer de messen en schroeven en
vervang ze indien nodig. Zie
Messen
vervangen op pagina 42
.
Te veel messen in dezelfde positie lei-
den tot onbalans in het maaisysteem.
Controleer of er bij elke schroef slechts
één mes is gemonteerd.
Er worden verschillende (dikte) Husq-
varna-messen gebruikt.
Controleer of de messen van verschil-
lende uitvoeringen zijn.
Het product rijdt,
maar de maaischijf
draait niet.
Het product zoekt naar het laadstation. Geen actie. De maaischijf draait niet
als het product het laadstation zoekt.
Het product maait
minder lang dan
gewoonlijk tussen
laadcycli.
Messchijf geblokkeerd door gras of an-
der vreemd voorwerp.
Verwijder en reinig de maaischijf. Zie
Messen vervangen op pagina 42
.
De accu is versleten. Vervang de accu. Zie
Accu op pagina
46
.
Zowel de maaitijd
als de laadtijd is
korter dan nor-
maal.
De accu is versleten. Vervang de accu. Zie
Accu op pagina
46
.
58 - Probleemoplossing 1404 - 001 - 11.12.2019
Symptomen Oorzaak Actie
Het product staat
urenlang gepar-
keerd in het laad-
station.
De knop STOP is geactiveerd. Controleer of de START-knop inge-
drukt is.
De parkeermodus is geactiveerd. Selecteer de bedieningsmodus in Auto-
mower
®
Access of Automower
®
Con-
nect.
Het product mag niet werken als de
temperatuur van de accu te hoog of te
laag is.
Controleer of het laadstation in een te-
gen zonlicht beschermd gebied is ge-
plaatst.
Ongelijkmatige
maairesultaten.
Het product werkt te weinig uren per
dag.
Verleng de maaitijd. Zie
Schema op pa-
gina 32
.
De instelling
Hoe vaak?
is niet goed af-
gestemd op de indeling van het werk-
gebied.
Controleer of
Hoe vaak?
is ingesteld op
de juiste waarde.
Vanwege de vorm van het werkgebied
moet
Gebied 1-5
worden gebruikt, zo-
dat het product de weg naar alle afge-
legen gebieden vindt.
Gebruik
Gebied 1-5
om het product
naar een afgelegen gebied te sturen.
Zie
Functie Tuindekking instellen op
pagina 34
.
Het werkgebied is te groot. Probeer het werkgebied te verkleinen
of de werktijd te verlengen. Zie
Schema
op pagina 32
.
Botte messen. Vervang alle messen. Zie
Messen ver-
vangen op pagina 42
.
Lang gras ten opzichte van de ingestel-
de maaihoogte.
Verhoog de maaihoogte en stel hem la-
ter weer lager in.
Grasophoping bij de maaischijf of rond
de motoras.
Controleer of de maaischijf vrij en soe-
pel draait. Als dat niet het geval is,
schroeft u de maaischijf los en verwij-
dert u alle gras en vreemde voorwer-
pen. Zie
De maaischijf reinigen op pa-
gina 41
.
6.7 Breuken in de lusdraad opsporen
Breuken in de lusdraad zijn meestal te wijten aan
onbedoelde fysieke beschadigingen van de
draad, bijvoorbeeld door het gebruik van een
schop bij het tuinieren. In landen met nachtvorst
kan de draad ook beschadigd raken door
scherpe stenen die in de grond bewegen.
Breuken in de draad kunnen ook worden
veroorzaakt door overmatig strekken tijdens het
installeren.
De kabelisolatie kan worden beschadigd
wanneer het gras meteen na de installatie te kort
wordt gemaaid. Beschadigingen aan de isolatie
zorgen soms pas weken of maanden later voor
problemen. Om dit te voorkomen, moet u de
eerste weken na het installeren altijd de
maximale maaihoogte selecteren en de
maaihoogte vervolgens elke tweede week een
stap verlagen totdat de gewenste maaihoogte is
bereikt.
Een foutieve las in de lusdraad kan soms weken
nadat de las werd gemaakt voor problemen
zorgen. Een foutieve las kan onder meer worden
veroorzaakt doordat de originele koppeling niet
stevig genoeg werd samengedrukt met behulp
van een tang of doordat een koppeling van een
mindere kwaliteit dan de originele koppeling werd
gebruikt. Controleer eerst alle bij u bekende
1404 - 001 - 11.12.2019 Probleemoplossing - 59
lassen voordat u verdergaat met het oplossen
van problemen.
Een draadbreuk kan worden opgespoord door de
afstand van de lus waar de breuk kan zijn
opgetreden steeds te halveren, totdat er nog
maar een kort stuk draad over is.
De volgende methode werkt niet wanneer de
ECO-modus
actief is. Zorg dat de
ECO-modus
eerst wordt uitgeschakeld. Zie
ECO-modus op
pagina 33
.
1. Controleer of het indicatielampje in het
laadstation blauw knippert, wat een breuk in
de begrenzingslus aangeeft. Zie
Indicatielampje in het laadstation op pagina
57
.
2. Controleer of de aansluitingen van de
begrenzingsdraad naar het laadstation
correct zijn aangesloten en niet zijn
beschadigd. Controleer of het
indicatielampje in het laadstation nog steeds
blauw knippert.
VERMOGEN
G1
AL
AR
3. Verwissel de aansluitingen van de
geleidingsdraad en de begrenzingsdraad in
het laadstation.
Begin door aansluiting AL en G1 te
verwisselen. Sommige modellen hebben
extra geleidingsdraden (G2, G3). Voor deze
modellen kan dezelfde procedure worden
gevolgd.
Als het indicatielampje constant groen
brandt, bevindt de breuk zich ergens in de
begrenzingsdraad tussen AL en het punt
waar de geleidingsdraad is aangesloten op
de begrenzingsdraad (dikke zwarte lijn op
de afbeelding).
Guide
G1
AL
Om de storing te verhelpen hebt u
begrenzingsdraad, connectoren en
koppelingen nodig:
a) Als de vermoedelijk defecte
begrenzingsdraad kort is, dan kunt u het
gemakkelijkst de hele begrenzingsdraad
vervangen tussen AL en het punt waar de
geleidingsdraad is aangesloten op de
begrenzingsdraad (dikke zwarte lijn).
b) Als de vermoedelijk defecte
begrenzingsdraad lang is (dikke zwarte lijn),
ga dan als volgt te werk: Zet AL en G1 terug
in hun oorspronkelijke posities. Koppel
daarna AR los. Sluit een nieuwe lusdraad
aan op AR. Sluit het andere uiteinde van de
nieuwe lusdraad aan op een punt in het
midden van het vermoedelijk defecte deel
van de draad.
60
- Probleemoplossing
1404 - 001 - 11.12.2019
AR
Als het indicatielampje nu groen is, bevindt
de breuk zich ergens in de draad tussen het
losgekoppelde uiteinde en het punt waar de
nieuwe draad is aangesloten (dikke zwarte
lijn hieronder). Verplaats de aansluiting voor
de nieuwe draad in dat geval dichter bij het
losgekoppelde uiteinde (grofweg in het
midden van het verdachte draaddeel) en
controleer opnieuw of het indicatielampje
groen is.
Ga zo verder totdat er nog een heel kort
stuk draad over is, wat het verschil betekent
tussen een constant groen licht en een
knipperend blauw licht. Volg vervolgens de
instructies in stap 5 hieronder.
4. Als het indicatielampje in stap 3 hierboven
blauw blijft knipperen: Zet AL en G1 terug in
hun oorspronkelijke posities. Verwissel
vervolgens AR en G1. Als het
indicatielampje nu continu groen brandt
koppel dan AL los en sluit een nieuwe
begrenzingsdraad aan op AL. Sluit het
andere uiteinde van de nieuwe draad aan op
een punt in het midden van het vermoedelijk
defecte deel van de draad. Volg dezelfde
procedure als bij 3a) en 3b) hierboven.
5. Wanneer de breuk is gevonden, moet het
beschadigde deel worden vervangen door
een nieuw stuk draad. Gebruik altijd
originele koppelingen.
1404 - 001 - 11.12.2019
Probleemoplossing - 61
7 Vervoer, opslag en verwerking
7.1 Transport
De meegeleverde Li-ion-accu's voldoen aan de
wettelijke vereisten voor gevaarlijke goederen.
Neem alle van toepassing zijnde nationale
voorschriften in acht.
Neem de bijzondere voorschriften op de
verpakking en labels voor commercieel
transport in acht. Dit geldt ook voor derden
en expediteurs.
7.2 Opslag
Laad het product volledig op. Zie
De accu
opladen op pagina 39
.
Schakel het product uit. Zie
Het product
uitschakelen op pagina 39
.
Reinig het product. Zie
Product reinigen op
pagina 41
.
Bewaar het product in een droge, vorstvrije
ruimte.
Laat het product met alle wielen op een
vlakke ondergrond staan tijdens opslag.
Als u het laadstation binnen zet, koppelt u
de voeding en alle connectoren los van het
laadstation. Plaats het uiteinde van elke
connectordraad in de beschermingsdoos.
Let op:
Als u het laadstation buiten zet,
koppelt u de voeding en de connectoren niet
los.
Neem contact op met de
verkoopvertegenwoordiger van Husqvarna
voor informatie over de accessoires die voor
uw product beschikbaar zijn.
7.3 Afvoeren
Neem de plaatselijk geldende wet- en
regelgeving voor recycling in acht.
Raadpleeg
De accu verwijderen op pagina
62
voor vragen over het verwijderen van de
accu.
7.3.1 De accu verwijderen
OPGELET: Verwijder de accu alleen
wanneer u het product afdankt.
1. Schakel het product uit. Zie
Het product
uitschakelen op pagina 39
.
2. Draai het product ondersteboven.
3. Verwijder de zes schroeven en verwijder het
accudeksel.
4. Verwijder de twee schroeven en de beugel.
62
- Vervoer, opslag en
verwerking
1404 - 001 - 11.12.2019
5. Verwijder de twee kabels uit de accu en
verwijder de accu.
1404 - 001 - 11.12.2019 Vervoer, opslag en
verwerking - 63
8 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens
Afmetingen Automower
®
435X AWD
Lengte, cm/inch 93 / 36,6
Breedte, cm/inch 55 / 21,6
Hoogte, cm/inch 29 / 11,4
Gewicht, kg / lbs 17,3 / 38,1
Elektrisch systeem Automower
®
435X AWD
Accu, lithium-ion 18 V/5,0 Ah art.nr. 590 81 01-01
Accu, lithium-ion 18 V/4,9 Ah art.nr. 590 81 01-02
Voeding, V/28 V DC 100-240
Lengte laagspanningskabel, m / ft 10 / 33
Gemiddeld energieverbruik bij maximaal gebruik 24 kWh/maand bij een 3500 model m
2
Laadstroom, A DC 7
Normale maaitijd, min 100
Normale laadtijd, min 30
Antenne begrenzingsdraad Automower
®
435X AWD
Bedrijfsfrequentieband, Hz 300-80000
Max. radiofrequentievermogen, mW op 60 m
6
<25
Geluidsemissie gemeten in de omgeving als geluidsvermo-
gen
7
Automower
®
435X AWD
Gemeten geluidsvermogensniveau, dB (A) 60
Gegarandeerd geluidsvermogensniveau, dB (A) 62
Geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker, dB (A)
8
49
De geluidsemissiedeclaraties zijn conform EN 50636-2-107:2015
6
Maximaal actief uitgangsvermogen naar antennes in de frequentieband waarop de radioappara-
tuur is ingesteld.
7
Geluidsemissies in de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn
2000/14/EG en de wetgeving van Nieuw-Zuid-Wales (Protection of the Environment Operations
Regulation 2017, Noise Control). Het gewaarborgde geluidsvermogensniveau omvat productie-
verschillen en afwijking van de testcode met 1-3 dB (A).
8
Onzekerheidsmarge geluidsdrukniveau K
pA
2-4 dB (A)
64 - Technische gegevens 1404 - 001 - 11.12.2019
Maaien Automower
®
435X AWD
Maaisysteem 3 scharnierende messen
Maximaal toerental maaimotor, tpm 2475
Energieverbruik tijdens maaien, W +/- 20% 40
Maaihoogte, cm/inch 3-7 / 1,2-2,8
Maaibreedte, cm/inch 22 / 8,7
Smalst mogelijke doorgang, cm/inch 60 / 24
Maximale helling voor werkgebied, % 70
Maximale helling voor begrenzingsdraad, % 50
Maximale lengte begrenzingsdraad, m / ft 800 / 2600
Maximale lengte geleidingslus, m / ft 400 / 1300
Werkcapaciteit, m
2
/yd
2
, +/- 20% 3500
IP-classificatie Automower
®
435X AWD
Robotmaaier IPX4
Laadstation IPX1
Voeding IPX4
Ondersteuning frequentiebanden
Bluetooth
®
Frequentiebereik 2400,0-2483,5 MHz
Automower
®
Connect 2G GSM 850 MHz
E-GSM 900 MHz
DCS 1800 MHz
PCS 1900 MHz
Automower
®
Connect 3G Band 19 (800 MHz)
Band 5 (850 MHz)
Band 8 (900 MHz)
Band 2 (1900 MHz)
Band 1 (2100 MHz)
1404 - 001 - 11.12.2019 Technische gegevens -
65
Ondersteuning frequentiebanden
Automower
®
Connect 4G Band 12 (700 MHz)
Band 17 (700 MHz)
Band 28 (700 MHz)
Band 13 (700 MHz)
Band 20 (800 MHz)
Band 26 (850 MHz)
Band 5 (850 MHz)
Band 19 (850 MHz)
Band 8 (900 MHz)
Band 4 (1700 MHz)
Band 3 (1800 MHz)
Band 2 (1900 MHz)
Band 25 (1900 MHz)
Band 1 (2100 MHz)
Band 39 (1900 MHz)
Vermogensklasse
Bluetooth
®
Uitgangsvermogen 8 dBm
Automower
®
Connect 2G Vermogensklasse 4 (voor GSM/E-
GSM)
33 dBm
Vermogensklasse 1 (voor DCS/PCS) 30 dBm
Vermogensklasse E2 (voor GSM/E-
GSM-frequentiebanden)
27 dBm
Vermogensklasse E2 (voor DCS/PCS-
frequentiebanden)
26 dBm
Automower
®
Connect 3G Vermogensklasse 3 24 dBm
Automower
®
Connect 4G Vermogensklasse 3 23 dBm
Husqvarna AB staat niet garant voor volledige compatibiliteit tussen het product en andere typen
draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, ondergrondse elektrische
afrasteringen of dergelijke.
De producten zijn geproduceerd in Engeland of Tsjechië. Zie de informatie op het productplaatje. Zie
Inleiding op pagina 3
.
8.2 Geregistreerde handelsmerken
Het
Bluetooth
®
-woordmerk en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken die eigendom zijn van
Bluetooth SIG, inc.
en het gebruik van deze merken door Husqvarna vindt plaats onder licentie.
66
- Technische gegevens
1404 - 001 - 11.12.2019
9 Garantie
9.1 Garantievoorwaarden
De -garantie dekt de werking van dit product
gedurende een periode van 2 jaar vanaf de
aankoopdatum. De garantie dekt ernstige
materiaal- of productiefouten. Binnen de
garantieperiode zullen wij kosteloos het product
vervangen of repareren, indien aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
Het product en het laadstation mogen
uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig
de instructies in deze
bedieningshandleiding. Deze
fabrieksgarantie heeft geen invloed op
aanspraken op garantie van dealers/
verkopers.
Eindgebruikers of onbevoegde derden
mogen geen pogingen doen om het product
te repareren.
Voorbeelden van defecten die niet onder de
garantie vallen:
Schade veroorzaakt door binnendringen van
water als gevolg van gebruik van een
hogedrukreiniger, of het in water
onderdompelen, bijvoorbeeld wanneer door
hevige regen waterplassen zijn ontstaan.
Schade veroorzaakt door blikseminslag.
Schade veroorzaakt door onjuiste accu-
opslag of onjuist gebruik van de accu.
Schade veroorzaakt door het gebruik van
een andere accu dan een originele accu van
Husqvarna.
Schade die wordt veroorzaakt door het
gebruik van andere onderdelen dan
originele reserveonderdelen en accessoires
van Husqvarna, zoals messen en
installatiemateriaal.
Schade aan de lusdraad.
Schade die wordt veroorzaakt door
wijzigingen die niet zijn toegestaan of
geknoei met het product of de voeding
ervan.
De messen en wielen worden beschouwd als
verbruiksartikelen en vallen niet onder de
garantie.
Als uw Husqvarna-product een defect vertoont,
neem dan contact op met de klantenservice van
Husqvarna voor verdere instructies. Zorg ervoor
dat u het betalingsbewijs en het serienummer
van het product bij de hand hebt wanneer u
contact opneemt met de klantenservice van
Husqvarna.
1404 - 001 - 11.12.2019
Garantie - 67
10 EG verklaring van overeenstemming
10.1 EG verklaring van
overeenstemming
Husqvarna AB, SE–561 82 Huskvarna, Zweden,
tel.: +46-36-146500, verklaart dat de Husqvarna
Automower
®
435X AWD met serienummers
vanaf 2019 week 1 en verder (het jaar en de
week staan duidelijk vermeld op het
productplaatje, gevolgd door het serienummer)
aan de eisen voldoen die in de RICHTLIJN VAN
DE RAAD zijn opgenomen:
Richtlijn "betreffende machines"
2006/42/EG.
Bijzondere eisen voor elektrisch
aangedreven robotmaaiers met accu
EN 50636-2-107: 2015.
Elektromagnetische velden EN 62233:
2008.
Richtlijn "beperking van het gebruik van
bepaalde gevaarlijke stoffen" 2011/65/EU.
De volgende norm wordt toegepast: EN
50581:2012
Richtlijn "betreffende de geluidsemissie door
materieel voor gebruik buitenshuis"
2000/14/EG. Raadpleeg
Technische
gegevens op pagina 64
voor informatie over
de geluidsemissie en de maaibreedte.
Voor Husqvarna Automower
®
435X AWD:
De aangemelde instantie RISE SMP Svensk
Maskinprovning AB, Box 7035, SE-750 07
Uppsala, Sweden heeft een rapport
opgesteld inzake een beoordeling van de
overeenstemming met bijlage VI van
Richtlijn 2000/14/EG van de Raad van 8 mei
2000 betreffende "de geluidsemissie door
materieel voor gebruik buitenshuis".
Richtlijn "betreffende radioapparatuur"
2014/53/EU. De volgende normen zijn van
toepassing:
ETSI EN 303 447 V1.1.1
Elektromagnetische compatibiliteit:
ETSI EN 301 489-1 V2.2.0
Voor Husqvarna Automower
®
435X AWD,
uitgerust met de module Automower
®
Connect ook:
ETSI EN 301 489-19 V2.1.0
ETSI EN 301 489-52 V3.1.1
ETSI EN 301 908-2 V11.1.1
Voor Husqvarna Automower
®
435X AWD , uit-
gerust met Bluetooth
®
ook:
ETSI EN 300 328 V2.1.1
ETSI EN 301 489-17 V3.1.1
Huskvarna 2019-12-02
Lars Roos
Global R&D Director, Robotic category
(Geautoriseerde vertegenwoordiger voor
Husqvarna AB en verantwoordelijk voor de
technische documentatie.)
68 - EG verklaring van
overeenstemming
1404 - 001 - 11.12.2019
1404 - 001 - 11.12.2019 EG verklaring van
overeenstemming - 69
70 - EG verklaring van
overeenstemming
1404 - 001 - 11.12.2019
1404 - 001 - 11.12.2019 EG verklaring van
overeenstemming - 71
www.husqvarna.com
AUTOMOWER
®
is een handelsmerk van Husqvarna AB.
Copyright
©
2019 HUSQVARNA. All rights reserved.
Originele instructies
1141841-36
2019-12-20
61

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Husqvarna-AUTOMOWER-435X-AWD
  • Mijn 435AWD is net terug van de dealer en daar zijn alle sensors en de accu vervangen. Ik kan echter geen connectie met het laadstation maken. Ik krijg een melding " laadstroom te hoog" en de accu laad ook niet op
    Gesteld op 21-7-2024 om 10:24

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb sinds gisteren mijn nieuwe maaier en vandaag verschijnt er als foutmelding 'batsprobleem, voorzijde'.
    Ik krijg de maaier niet meer aan, nochtans kan de voorzijde volledig vrij bewegen. Hoe kan ik dit oplossen? Gesteld op 20-5-2021 om 14:13

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Er zijn met een aantal modellen, waaronder deze 435 AWD, waar problemen met printplaten zijn. Dit is recentelijk aan het ligt gekomen. Neem contact op met je dealer! Die kan op serienummer controleren of uw machine mogelijk dit probleem heeft. Dit wordt onder garantie verholpen. Geantwoord op 9-6-2021 om 16:24

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Husqvarna AUTOMOWER 435X AWD bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Husqvarna AUTOMOWER 435X AWD in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6,19 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Husqvarna AUTOMOWER 435X AWD

Husqvarna AUTOMOWER 435X AWD Snelstart handleiding - Nederlands, Deutsch - 8 pagina's

Husqvarna AUTOMOWER 435X AWD Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 72 pagina's

Husqvarna AUTOMOWER 435X AWD Snelstart handleiding - English - 8 pagina's

Husqvarna AUTOMOWER 435X AWD Gebruiksaanwijzing - English - 68 pagina's

Husqvarna AUTOMOWER 435X AWD Snelstart handleiding - Français - 8 pagina's

Husqvarna AUTOMOWER 435X AWD Snelstart handleiding - Italiano - 8 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info