459039
39
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/40
Pagina verder
DD
DD
uu
uu
tt
tt
cc
cc
hh
hh
385XP 390XP
Gebr
uiksaanwijzing
Neem de gebruiksaanwijzing gr
ondig door en gebruik de
machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
2
Dutch
VERKLARING
V
AN DE SYMBOLEN
Symbolen op de mac
hine:
W
AARSCHUWING! Motorkettingzagen
kunnen gevaarlijk zijn! Slordig of onjuist
gebruik kan resulteren in ernstig letsel of
overlijden van de gebruiker of anderen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door
en gebruik de machine niet voor u alles
duidelijk heeft begrepen.
Draag altijd:
Goedgekeurde veiligheidshelm
Goedgekeurde gehoorbeschermers
Veiligheidsbril of vizier
Dit product voldoet aan de geldende CE-
richtlijnen.
Geluidsemissie naar de omgeving volgens
de richtlijnen van de Europese
Gemeenschap. De emissie van de machine
wordt aangegeven in het hoofdstuk
Technische gegevens en op plaatjes.
Overig
e op de machine aangegeven symbolen/plaatjes
verwijzen naar specifieke eisen aan certificering op
bepaalde markten.
Symbolen in de g
ebruiksaanwijzing:
Controle en/of onderhoud moet altijd
uitgevoerd worden met uitgeschakelde
motor en de stopschakelaar in de STOP-
stand.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Moet regelmatig schoongemaakt worden.
Controleer met het blote oog.
Gebruik van veiligheidsbril of vizier
verplicht.
Olie bijvullen en afstellen van oliestroom.
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer u de motorkettingzaag start.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag
optreden wanneer de punt van het zaagblad in
contact komt met een voorwerp en een reactie
veroorzaken waardoor het zaagblad omhoog
en naar achteren naar de gebruiker toe komt.
Dit kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Dutch
3
INHOUD
Inhoud
VERKLARING
VAN DE SYMBOLEN
Symbolen op de machine:
............................................ 2
Symbolen in de gebruiksaanwijzing: ............................. 2
INHOUD
Inhoud
........................................................................... 3
INLEIDING
Beste klant!
................................................................... 4
W
AT IS WAT?
W
at is wat op de motorkettingzaag? ............................. 5
ALGEMENE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen v
oor gebruik van een nieuwe
motorkettingzaag .......................................................... 6
Belangrijk ...................................................................... 6
Gebruik altijd uw gezond verstand. ............................... 6
Persoonlijke veiligheidsuitrusting .................................. 7
Veiligheidsuitrusting van de machine ............................ 7
Snijuitrusting ................................................................. 10
MONTEREN
Monteren v
an zaagblad en ketting ................................ 16
BRANDST
OFHANTERING
Br
andstof ...................................................................... 17
ST
ARTEN EN STOPPEN
Star
ten en stoppen ....................................................... 19
ARBEIDSTECHNIEK
V
oor ieder gebruik: ........................................................ 21
Algemene werkinstructies ............................................. 21
Maatregelen die terugslag voorkomen .......................... 28
ONDERHOUD
Algemeen
...................................................................... 29
Carburateurinstelling ..................................................... 29
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag .............. 30
Geluiddemper ............................................................... 32
Starter ........................................................................... 32
Luchtfilter ...................................................................... 33
Bougie ........................................................................... 34
Neuswiel van het zaagblad smeren .............................. 34
Naaldlager smeren ....................................................... 34
Het instellen van de oliepomp ....................................... 34
Koelsysteem ................................................................. 35
Centrifugaal reinigen ”Air Injection” ............................... 35
Gebruik in de winter ...................................................... 35
Elektrisch verwarmde handvatten ................................. 35
Onderhoudsschema ..................................................... 36
TECHNISCHE GEGEVENS
T
echnische gegevens ................................................... 37
Zaagblad- en kettingcombinaties .................................. 38
Vijlen en vijlmallen van de zaagketting ......................... 38
EG-verklaring van overeenstemming ............................ 39
4
Dutch
INLEIDING
Beste klant!
Gef
eliciteerd met de aankoop van een Husqvarna-product! Husqvarna heeft een geschiedenis die terugvoert tot 1689 toen koning
Karl XI aan het strand van het riviertje Huskvarna een fabriek liet bouwen voor de productie van musketten. De locatie aan de
Huskvarna was logisch omdat het riviertje werd gebruikt om waterkracht op te wekken en op die manier een waterkrachtcentrale
vormde. In de meer dan 300 jaar van het bestaan van de Husqvarna-fabriek zijn ontelbare producten geproduceerd, van
houtfornuizen tot moderne keukenmachines, naaimachines, fietsen, motorfietsen enz. In 1956 werd de eerste motormaaier
geïntroduceerd, die in 1959 werd gevolgd door een motorkettingzaag. Het is op dit terrein dat Husqvarna tegenwoordig actief is.
Husqvarna is heden ten dage een van de meest vooraanstaande producenten ter wereld van producten voor bos en tuin met
kwaliteit en prestatie als de hoogste prioriteit. De missie is het ontwikkelen, produceren en op de markt brengen van
gemotoriseerde producten voor bos- en tuinbouw en de bouw- en constructie-industrie. Het doel van Husqvarna is ook voorop te
lopen met betrekking tot ergonomie, gebruikersvriendelijkheid, veiligheid en milieubewustzijn. Daarom is een grote hoeveelheid
verschillende snufjes ontwikkeld om de producten op deze terreinen te verbeteren.
We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van ons product gedurende een lange periode naar volle tevredenheid zult
waarderen. Door de aankoop van één van onze producten krijgt u de beschikking over professionele hulp bij reparaties en service
mocht er toch iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht bij een van onze erkende dealers, kunt u hen vragen naar
de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom dat deze
gebruiksaanwijzing een waardevol document is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te volgen kunt u de levensduur
van uw machine én de tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw machine verkopen moet u ervoor zorgen de
gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te dragen.
Hartelijk dank voor het feit dat u een Husqvarna-product gebruikt!
Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om zonder
aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren.
Dutch
5
W
A
T IS
W
A
T?
W
at is wat op de motorkettingzaag?
1
Cilinderkap
2 Voorste handvat
3 Kettingrem met terugslagbeveiliging
4 Starter
5 Kettingolietank
6 Starthendel
7 Stelschroeven carburateur
8 Chokehendel/Startgasvergrendeling
9 Achterste handvat
10 Stopschakelaar (In- en uitschakelen van ontsteking.)
11 Brandstoftank
12 Geluiddemper
13 Neuswiel
14 Ketting
15 Zaagblad
16 Schorssteun
17 Kettingvanger
18 Koppelingdeksel
19 Achterhandgreep met rechterhandbescherming
20 Gashendel
21 Gashendelvergrendeling
22 Decompressieklep
23 Combisleutel
24 Kettingspannerschroef
25 Gebruiksaanwijzing
26 Zaagbladbescherming
27 Schakelaar voor handvatverwarming (385XPG, 390XPG)
28 Schroef voor instellen van oliepomp
29 Informatie- en waarschuwingsplaatje
30 Product- en serienummerplaatje
6
Dutch
ALGEMENE
VEILIGHEIDSINSTR
UCTIES
Maatreg
elen voor gebruik van een
nieuwe motorkettingzaag
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
Controleer de montage en de afstelling van de
snijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstuk
Monteren.
Tank en start de motorzaag. Zie de instructies in de
hoofdstukken Brandstofhantering en Starten en Stoppen.
Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende
kettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie de
instructies in het hoofdstuk Smeren van de snijuitrusting.
Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot
permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom altijd
goedgekeurde gehoorbescherming.
Belangrijk
Gebruik altijd uw g
ezond verstand.
Het is onmogelijk om alle denkbare situaties
, waarvoor u zich
geplaatst kunt zien bij het gebruik van een motorzaag, af te
dekken. Wees altijd voorzichtig en gebruik gezond verstand.
Vermijd situaties, waarvoor u zich niet voldoende
gekwalificeerd acht. Wanneer u zich, na het lezen van deze
instructies, nog steeds onzeker voelt over de handelwijze,
moet u een expert om advies vragen voor u verdergaat.
Aarzel niet om contact op te nemen met uw dealer of met ons,
wanneer u vragen heeft over het gebruik van motorzagen. We
zijn u graag van dienst om u adviezen te geven, die u helpen
uw motorzaag op een betere en veiliger manier te gebruiken.
!
W
AARSCHUWING! De oorspronkelijke
vormgeving van de machine mag in geen
enkel geval gewijzigd worden zonder
toestemming van de fabrikant. Men moet
altijd originele onderdelen gebruiken. Niet
goedgekeurde wijzigingen en/of niet-
originele onderdelen kunnen tot ernstige
verwondingen of de dood van zowel
gebruiker als omstanders leiden.
!
W
AARSCHUWING! Als motorkettingzagen
slordig of verkeerd gebruikt worden, kunnen
ze gevaarlijk gereedschap zijn en tot
ernstige, zelfs levensgevaarlijke
verwondingen leiden. Het is erg belangrijk
dat u deze gebruiksaanwijzing leest en
begrijpt.
!
W
AARSCHUWING! De binnenkant van de
geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
!
W
AARSCHUWING! Langdurige inademing
van de uitlaatgassen van de motor,
kettingolienevel en stof van zaagsel kan een
gezondheidsrisico vormen.
!
W
AARSCHUWING! Het ontstekingssysteem
van deze machine produceert tijdens bedrijf
een elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden
pacemakers storen. Om het risico van
ernstig of fataal letsel te verminderen, raden
wij aan dat personen met een pacemaker
contact opnemen met hun arts en de
fabrikant van de pacemaker voor ze deze
machine gaan bedienen.
BELANGRIJK!
De machine is alleen gemaakt om in hout te zagen.
U mag alleen de zaagb
lad/zaagkettingcombinaties
gebruiken, die wij aanbevelen in het hoofdstuk Technische
gegevens.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft
gedronken of medicijnen heeft ingenomen, die uw
gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen kunnen beïnvloeden.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Wijzig deze machine nooit zo dat hij niet langer
overeenstemt met de originele uitvoering, en gebruik de
machine niet als u denkt dat anderen hem hebben
gewijzigd.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van deze
gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door
opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie instructies in
het hoofdstuk Onderhoud.
Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing
aanbevolen accessoires. Zie instructies in de hoofdstukken
Snijuitrusting en Technische gegevens.
N.B.! Gebruik altijd een beschermingsbril of gezichtsvizier
om het risico van verwonding door wegvliegende
voorwerpen te verminderen. Een motorzaag is in staat om
met grote kracht voorwerpen, zoals zaagsel, kleine stukjes
hout enz., weg te slingeren. Dit kan leiden tot ernstig letsel,
vooral aan ogen.
!
W
AARSCHUWING! Een motor laten lopen in
een afgesloten of slecht geventileerde
ruimte kan dodelijke ongelukken
veroorzaken door verstikking of
koolmonoxidevergiftiging.
!
W
AARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de zaagblad/
kettingcombinaties die wij aanbevelen, en
volg de vijlinstructie. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegevens.
Dutch
7
ALGEMENE
VEILIGHEIDSINSTR
UCTIES
V
olg een opleiding in het gebruik van motorzagen. Uw dealer,
bosbouwschool of uw bilbiotheek kunnen u vertellen welk
opleidingsmateriaal en welke cursussen beschikbaar zijn.
Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van design
en techniek - verbeteringen waardoor uw veiligheid en
effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een bezoek aan uw
dealer om te zien welk nut u kunt hebben van de noviteiten die
worden geïntroduceerd.
P
ersoonlijke veiligheidsuitrusting
Goedgekeurde veiligheidshelm
Gehoorbeschermers
Veiligheidsbril of vizier
Handschoenen met zaagbescherming
Broeken met zaagbescherming
Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en anti-slip
zool
U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
Brandblusser en spa
Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw
bewegingen te belemmeren.
V
eiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk w
ordt uitgelegd wat de veiligheidsonderdelen
van de machine zijn, en hun functie. Voor controle en
onderhoud zie de instructies in het hoofdstuk Controle,
onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de
motorzaag. Zie de instructies in het hoofdstuk Wat is wat?, om
te zien waar deze onderdelen zich bevinden op uw machine.
De levensduur van de machine kan worden verkort en het
risico van ongelukken kan toenemen wanneer het onderhoud
aan de machine niet op de juiste manier wordt uitgevoerd en
wanneer service en/of reparaties niet vakkundig worden
gedaan. Indien u meer informatie nodig heeft, verzoeken wij u
contact op te nemen met de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
K
ettingrem met terugslagbeveiliging
Uw motorzaag is v
oorzien van een kettingrem, die de ketting in
geval van terugslag stopt. Een kettingrem vermindert het risico
op ongevallen, maar alleen u als gebruiker kunt ze voorkomen.
Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag gebruikt en
zorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector van het zaagblad
nooit in contact komt met een voorwerp.
!
W
AARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met motorkettingzagen
gebeurt wanneer de ketting de gebruiker
raakt. Bij al het gebruik van de machine
moet goedgekeurde persoonlijke
beschermingsuitrusting gebruikt worden.
Persoonlijke beschermingsuitrusting
elimineert de risico’s niet, maar vermindert
het schadelijk effect in geval van een
ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u
uw uitrusting koopt.
BELANGRIJK! Er kunnen v
onken komen van de
geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron.
Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen beschikbaar,
voor het geval u ze nodig mocht hebben. Op die manier
helpt u bosbranden voorkomen.
!
W
AARSCHUWING! Gebruik de machine
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. De veiligheidsuitrusting moet
worden gecontroleerd en onderhouden. Zie
de instructies in het hoofdstuk Controle,
onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Als
uw machine niet door alle controles komt,
moet u ermee naar uw servicewerkplaats
voor reparatie.
8
Dutch
ALGEMENE
VEILIGHEIDSINSTR
UCTIES
De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd (via uw
linkerhand) of met het traagheidsmechanisme.
Het activeren vindt plaats wanneer de
terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd.
Deze beweging activeert een met een veer gespannen
mechanisme dat de remvoering (C) rond het
kettingaandrijvingssysteem van de motor (D)
(koppelingtrommel) spant.
De terugslagbeveiliging werd niet alleen geconstrueerd
om de kettingrem te activeren. Een andere belangrijke
functie is dat ze het risico vermindert dat de linkerhand de
ketting raakt wanneer men de greep op het voorste
handvat verliest.
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting draait.
Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en bij
kortere verplaatsingen, om ongelukken te voorkomen
waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig in contact
komen met een bewegende zaagketting.
De ketting wordt ontkoppeld door de terugslagbeveiliging
naar achter te duwen, naar het voorste handvat.
Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg krachtig
zijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt de
kettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is het
belangrijk dat men de motorkettingzaag stevig vasthoudt
en niet laat vallen.
Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via het
traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de sterkte
van de terugslag en door de positie van de
motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp
waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt.
Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisico-sector
van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk van de
gebruiker bevindt, is de kettingrem zo geconstrueerd, dat
hij wordt geactiveerd via het tegenwicht van de kettingrem
(traagheid) in de terugslagrichting.
Bij minder hevige terugslag en wanneer de
terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich
dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem
manueel geactiveerd met de linkerhand.
Dutch
9
ALGEMENE
VEILIGHEIDSINSTR
UCTIES
Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor het
onmogelijk is de kettingtem handmatig te activeren. Bij
deze greep, d.w.z. wanneer de linkerhand zo geplaatst is
dat ze de beweging van de terugslagbeveiliging niet kan
beïnvloeden, kan de kettingrem uitsluitend geactiveerd
worden via het traagheidsmechanisme.
Zal mijn hand de kettingrem bij terugsla
g
altijd activeren?
Nee
. Er is een zekere kracht voor nodig om de
terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw hand de
terugslagbeveiliging slechts licht beroert of eroverheen gaat,
kan het gebeuren dat de kracht niet voldoende groot is om de
kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt, moet u de
handgrepen van de motorzaag stevig beet houden. Als u dat
doet en u krijgt terugslag, laat u misschien nooit uw hand los
van de voorhandgreep en activeert u de kettingrem niet, of de
kettingrem wordt pas geactiveerd wanneer de zaag al
eventjes heeft kunnen rondslingeren. In zo’n situatie kan het
voorkomen dat de kettingrem de ketting niet kan stoppen voor
deze u raakt.
Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand niet
bij de terugslagbeveiliging kan om de kettingrem te activeren,
bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt gehouden.
Zal de kettingrem altijd door de traa
gheid
worden geactiveerd, wanneer terugslag
optreedt?
Nee
. Ten eerste moet uw rem functioneren. Het is makkelijk
de rem te testen, zie de instructies in het hoofdstuk Controle,
onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de
motorzaag. Wij raden aan dat u dit doet, iedere keer voor u
begint te werken. Ten tweede moet de terugslag voldoende
sterk zijn om de kettingrem te activeren. Als de kettingrem
gevoelig zou zijn, zou deze voortdurend worden geactiveerd,
wat lastig zou zijn.
Zal de kettingrem me altijd besc
hermen
tegen letsel als terugslag voorkomt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de bedoelde
bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo worden
geactiveerd als hierboven beschreven, om de zaagketting bij
terugslag te stoppen. Ten derde kan de kettingrem worden
geactiveerd, maar wanneer het zaagblad te dicht bij u is, kan
het gebeuren dat de rem niet op tijd afgeremd is om de ketting
te stoppen voor de motorzaag u raakt.
Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen
terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren.
Gashendelvergrendeling
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt gedrukt (=
wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de gashendel
ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat loslaat, gaan
zowel de gashendel als de gashendelvergrendeling terug
naar hun respectievelijke beginposities. Deze positie houdt in
dat de gashendel automatisch vergrendeld wordt op stationair
draaien.
Kettingvanger
De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte of
gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal voorkomen
worden door de ketting juist aan te spannen (zie instructies in
het hoofdstuk Monteren) en voor goed onderhoud en service
van het zaagblad en de ketting te zorgen (zie de instructies in
het hoofdstuk Algemene werkinstructies).
Rechterhandbescherming
De rechterhandbescherming moet er behalve de hand
beschermen wanneer de ketting losraakt of breekt, ook voor
zorgen dat de takken en twijgen de grip op het achterste
handvat niet beïnvloeden.
10 – Dutch
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Trillingdempingssysteem
Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem dat
geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel mogelijk met
de zaag te kunnen werken.
Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert het
overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/
snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het
motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een
zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de
handvateenheid.
Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen)
veroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte
houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte of
verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd geslepen)
verhoogt het trillingniveau.
Stopschakelaar
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit te
schakelen.
Geluiddemper
De geluiddemper werd ontworpen om het geluidsniveau zo
laag mogelijk te houden, en om de uitlaatgassen weg te
richten van de gebruiker.
In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico van
branden erg groot zijn. Het komt voor dat deze gebieden
gereguleerd worden met wetgeving, die vereist dat de
geluiddemper onder andere uitgerust moet zijn met een
goedgekeurd vonkenopvangnet.
Snijuitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te gebruiken:
Het terugslagrisico van uw machine reduceert.
Vermindert het risico op losraken en barsten van de
ketting.
Bereikt optimale snijprestaties.
De levensduur van de snijuitrusting verlengt.
Voorkomt toename van trillingsniveau.
!
WAARSCHUWING! Als men teveel wordt
blootgesteld aan trillingen, kan dit tot
bloedvat- en zenuwbeschadigingen leiden
bij personen die een slechte bloedcirculatie
hebben. Consulteer uw dokter wanneer u
symptomen heeft die wijzen op te grote
blootstelling aan trillingen. Voorbeelden van
zulke symptomen zijn slapen, geen gevoel,
”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen of
minder kracht, huidverkleuringen of
veranderingen van het huidoppervlak. Deze
symptomen komen meestel voor op vingers,
handen of polsen. Deze symptomen kunnen
toenemen bij koude temperaturen.
!
WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van de
motor zijn heet en kunnen vonken bevatten
die brand kunnen veroorzaken. Start de
machine daarom nooit binnenshuis of in de
buurt van licht ontvlambaar materiaal!
N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens het
gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij stationair
draaien. Wees oplettend op brandgevaar, vooral bij
hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/of gassen.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de motorzaag
nooit zonder of met een kapotte
geluiddemper. Door een kapotte
geluiddemper kunnen het geluidsniveau en
het risico van brand aanzienlijk toenemen.
Hou gereedschap voor brandblussen bij de
hand. Gebruik nooit een motorzaag zonder
of met een defect vonkenopvangnet, als een
vonkenopvangnet verplicht is in uw
werkgebied.
Dutch – 11
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Basisregels
Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen
snijuitrusting!
Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en juist
geslepen zijn! Volg onze instructies en gebruik de
aanbevolen vijlmal.
Een verkeerd geslepen of
beschadigde ketting verhoogt het risico op ongevallen.
Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze
instructies en gebruik de aanbevolen
dieptestellermal.
Als de tanddiepte te groot is, verhoogt
dit het risico op terugslag.
Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet voldoende
gestrekt is, neemt het risico toe dat de ketting losraakt en
de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel neemt toe.
Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende gesmeerd
is en onderhoud ze op de juiste manier!
Als de ketting
niet voldoende gesmeerd wordt, neemt het risico op
barsten toe en verhoogt de slijtage van zaagblad, ketting
en kettingwiel.
Snijuitrusting die het risico op terugslag
vermindert
Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als
gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van het
zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
Door snijuitrusting met een ”ingebouwde” terugslagreductie
te gebruiken en door de ketting correct te slijpen en te
onderhouden kan het effect van een terugslag gereduceerd
kan worden.
Zaagblad
Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot terugslag.
Ketting
Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels die
leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een uitvoering die
het risico op terugslag reduceert.
Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van
het zaagblad en de ketting aangeven.
Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te
behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/
kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en ketting
die Husqvarna aanbeveelt. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegeevns voor informatie welke zaagblad-/
kettingcombinaties we aanbevelen.
Zaagblad
Lengte (duim/cm)
Aantal tanden in het neuswiel (T).
Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het
zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de
motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de afstand
tussen de aandrijfschakels.
Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte
levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal
tanden van het neuswiel een bepaald aantal
aandrijfschakels op.
Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de
zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de
aandrijfschakelbreedte van de ketting.
Kettingolie-opening en opening voor kettingstrekkerpen.
Het zaagblad moet aangepast zijn aan de constructie van
de motorkettingzaag.
!
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de zaagblad/
kettingcombinaties die wij aanbevelen, en
volg de vijlinstructie. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegevens.
BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het
risico op terugslag.
!
WAARSCHUWING! Ieder contact met een
draaiende zaagketting kan ernstig letsel
veroorzaken.
Dutch – 13
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de lengte
van de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt, is de
ketting versleten en moet ze vervangen worden.
Algemeen betreffende het instellen van de
snijdiepte
Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de
tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum zaagcapaciteit
te behouden, moet de dieptestellernok verlaagd worden
tot de aanbevolen hoogte. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegevens hoe groot de tanddiepte
moet zijn voor de ketting van uw motorzaag.
Afstelling van de tanddiepte
Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de
snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de snijdiepte
bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt. N.B.! Bij deze
aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat de lengte van de
snijtanden niet abnormaal afgevijld werd.
Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en een
dieptestellermal nodig. We raden u aan onze vijlmal voor
de tanddiepte te gebruiken, om de juiste maat voor de
tanddiepte en de juiste hoek van de dieptestellernok te
krijgen.
Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het
gebruik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik de
platte vijl om het overschot van het deel van de
dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te vijlen.
De snijdiepte is correct als u geen weerstand voelt
wanneer u de vijl over de mal haalt.
Ketting strekken
Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het is
belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering
aanpast.
Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de ketting
voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting vereist een
inrijperiode gedurende dewelke men vaker moet controleren
of de ketting voldoende gestrekt is.
Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt moet
worden, maar niet harder dan dat men ze manueel rond kan
draaien.
Maak de zaagbladmoeren los die het koppelingdeksel/
kettingrem vergrendelen. Gebruik de combisleutel. Draai
de zaagbladmoeren met de hand zo vast mogelijk.
Til de zaagbladpunt op en strek de ketting door aan de
kettingstrekschroef te draaien met behulp van de
combisleutel. Strek de ketting tot hij niet langer slap hangt
aan de onderkant van het zaagblad.
Gebruik de combisleutel en haal de zaagbladmoeren aan
terwijl u tegelijkertijd de zaagbladpunt omhoog houdt.
Controleer of de ketting gemakkelijk rond kan gedraaid
worden met de hand en of hij niet naar beneden hangt aan
de onderkant van het zaagblad.
De plaats van de kettingstrekschroef is verschillend voor de
onze diverse modellen motorzagen. Zie de instructies in het
hoofdstuk Wat is wat?, waar wordt aangegeven waar hij op uw
model zit.
!
WAARSCHUWING! Een te grote snijdiepte
vergroot het terugslagrisico van de ketting!
!
WAARSCHUWING! Een onvoldoende
gestrekte ketting kan resulteren in het
losraken van de ketting wat tot ernstige en
zelfs dodelijke verwondingen kan leiden.
Dutch – 15
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Kettingaandrijftandwiel
De koppelingtrommel is voorzien van één van de volgende
kettingaandrijftandwielen:
A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwiel
vastgesoldeerd op de trommel)
B Rim-aandrijftandwiel (vervangbaar)
Controleer regelmatig het slijtageniveau van het
kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal
versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen
worden telkens men de ketting vervangt.
Naaldlager smeren
Beide soorten kettingpoelie’s hebben een naaldlager aan de
uitgaande as, dat regelmatig gesmeerd moet worden (1 keer
per week). N.B.! Gebruik lagervet van goede kwaliteit of
motorolie.
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
Of de ketting stijf is.
Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om de
slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm bedraagt,
is de ketting versleten en moet ze vervangen worden.
Zaagblad
Controleer regelmatig:
Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad. Vijl
weg indien nodig.
Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang het
zaagblad indien nodig.
Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig
versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de radius
van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting niet
voldoende gestrekt.
Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het zaagblad
elke dag omgedraaid worden.
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met motorkettingzagen
gebeurt wanneer de ketting de gebruiker
raakt.
Draag altijd persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het
hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Voer geen taken uit waarvoor u zich niet
voldoende gekwalificeerd acht. Zie
instructies in de hoofdstukken Persoonlijke
veiligheidsuitrusting, Maatregelen om
terugslag te voorkomen, Snijuitrusting en
Algemene werkinstructies.
Voorkom situaties waar risico op terugslag
bestaat. Zie instructies in het hoofdstuk
Veiligheidsuitrusting voor de machine.
Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en
controleer de conditie waarin ze zich
bevindt. Zie instructies in het hoofdstuk
Algemene werkinstructies.
Controleer de werking van de
veiligheidsonderdelen van de
motorkettingzaag. Zie instructies in de
hoofdstukken Algemene werkinstructies en
Algemene veiligheidsinstructies.
Dutch – 17
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof
N.B.! Uw machine is uitgerust met een twee-takt motor;
gebruik steeds met twee-takt motorolie vermengde benzine.
Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg
belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig
afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt, hebben
zelfs kleine afwijkingen van de juiste oliehoeveelheid een
grote invloed op de mengverhouding.
Benzine
Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge
kwaliteit.
N.B.! Motoren voorzien van een katalysator moeten
op een loodvrij benzine-oliemengsel lopen. Gelode
benzine maakt de katalysator kapot en de werking wordt
nihil. Een groene tankdop op motorzagen met katalysator
geeft aan dat u alleen loodvrije benzine mag gebruiken.
Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON). Indien u
de motor gebruikt met benzine met een lager octaangetal
dan 90, kan het zogenaamde pingelen voorkomen. Dit
leidt tot een hogere motortemperatuur en hogere
belasting van de lagers, wat ernstige schade aan de motor
kan veroorzaken.
Als men voortdurend met een hoog toerental werkt (b.v.
snoeien) is het aan te raden een hoger octaangehalte te
gebruiken.
Milieubrandstof
HUSQVARNA raadt het gebruik van milieuvriendelijke
benzine (zogenaamde alkylaatbrandstof) aan, of Aspen
voorgemengde tweetaktbenzine of milieubenzine voor
viertaktmotoren gemengd met tweetaktolie, zoals hieronder
beschreven. Let op dat het nodig kan zijn de carburateur af te
stellen, wanneer u van brandstoftype wisselt (zie de
instructies in het hoofdstuk Carburateur).
Inlopen
De eerste tien uur moet u voorkomen op een veel te hoog
toerental te werken.
Tweetaktolie
Voor de beste resultaten en prestaties, moet u
HUSQVARNA tweetaktolie gebruiken, die speciaal wordt
gemaakt voor onze luchtgekoelde tweetaktmotoren.
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil (aangeduid met TCW).
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/brandstofmengsel
kan de functie van de katalysator op het spel zetten en de
levensduur verminderen.
Mengverhouding
1:50 (2%) met HUSQVARNA tweetaktolie.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede
tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB.
Mengen
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan die
goedgekeurd is voor benzine.
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel.
Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij.
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de
brandstoftank van de machine vult.
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodig is.
Als u de machine gedurende een langere tijd niet gebruikt,
moet u de brandstoftank leeg maken en hem
schoonmaken.
Kettingolie
Als smeermiddel raden we een speciale olie aan
(kettingsmeerolie) met goede adhesie.
Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het
zaagblad en de ketting beschadigen.
Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in
verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit).
Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde oliesoorten
minder visceus. Dit kan de pomp overbelasten en de
componenten van de pomp beschadigen.
Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van de
juist kettingolie.
!
WAARSCHUWING! Zorg steeds voor een
goede ventilatie bij het vullen en hanteren
van brandstof.
Benzine, liter Tweetaktolie, liter
2% (1:50) 3% (1:33)
5 0,10 0,15
10 0,20 0,30
15 0,30 0,45
20 0,40 0,60
Dutch – 19
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen
Koude motor
Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motor start. Activeer de rem door de terugslagbescherming
naar voren te brengen.
Ontsteking: Draai de stopschakelaar naar links.
Choke: Zet de choke-hendel in de choke-positie.
Startgas: De gecombineerde choke/startgaspositie wordt
verkregen door de hendel in de chokestand te zetten.
Als de machine uitgerust is met een decompressieklep (A):
Druk de klep in om de druk in de cilinder te verminderen en
om zo het starten van de machine te vergemakkelijken. De
decompressieklep moet altijd gebruikt worden bij het starten.
Wanneer de machine gestart is, gaat de klep automatisch
terug naar de beginpositie.
Warme motor
Volg dezelfde startprocedure als voor de koude motor, maar
zonder de chokehendel in de chokestand te zetten. De
startgasstand wordt verkregen door de chokehendel in de
chokestand te zetten en hem terug in te drukken.
Starten
Grijp het voorste handvat beet met uw linkerhand. Plaats uw
rechtervoet op het onderste van het achterste handvat en
druk de motorzaag op de grond. Grijp de starthendel beet, en
trek met uw rechterhand langzaam aan het starterkoord tot u
weerstand voelt (starthaken grijpen in) en trek daarna een
paar keer snel en kort. Wikkel het startkoord nooit rond uw
hand.
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig uitgetrokken
is. Dit kan tot beschadigingen van de machine leiden.
Druk de chokehendel onmiddellijk in wanneer de motor
ontsteekt, en herhaal de startpogingen tot de motor start.
Wanneer de motor start, geef snel vol gas en het startgas
wordt automatisch uitgeschakeld.
Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is moet het
toerental van de motor zo snel mogelijk terug naar nullast, wat
u bereikt door de gasvergrendeling snel uit te schakelen.
Daardoor voorkomt u onnodige slijtage van koppeling,
koppelingstrommel en remband.
!
WAARSCHUWING! Voor het starten moet u
rekening houden met de volgende punten:
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer de motorzaag wordt gestart, om het
risico van contact met de draaiende ketting
bij de start te verminderen.
Start de motorkettingzaag nooit zonder dat
zaagblad, ketting en alle kappen gemonteerd
zijn. Anders kan de koppeling losraken en
persoonlijk letsel veroorzaken.
Plaats de machine steeds op een stabiele
ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig staat
en dat de ketting niet in contact kan komen
met een voorwerp.
Hou onbevoegden uit het werkgebied.
A
20 – Dutch
STARTEN EN STOPPEN
Let op! Reset de kettingrem door de terugslagbescherming
terug te brengen naar de handvatbeugel. De
motorkettingzaag is dan klaar voor gebruik.
Start de motorkettingzaag nooit voor het zaagblad, de
ketting en het koppelingdeksel juist gemonteerd zijn. Zie
instructies in het hoofdstuk Monteren. Wanneer zaagblad
en ketting niet op de motorzaag zijn gemonteerd, kan de
koppeling losraken en ernstig letsel veroorzaken.
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk
Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de
motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u
makkelijk de controle over de motorzaag kunt verliezen.
Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat het
gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in te
ademen.
Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er geen
risico bestaat dat mensen of dieren in contact komen met
de snijuitrusting.
Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou uw
rechterhand op de achterhandgreep en uw linkerhand op
de voorhandgreep. Alle gebruikers, zowel rechts- als
linkshandigen, moeten deze greep gebruiken.Hou
stevig vast zodat uw duimen en vingers de handgrepen
van de motorzaag omsluiten.
Stoppen
U stopt de motor door het stopcontact naar stopstand te
schuiven.
!
WAARSCHUWING! Langdurige inademing
van de uitlaatgassen van de motor,
kettingolienevel en stof van zaagsel kan een
gezondheidsrisico vormen.
Dutch – 21
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik:
1 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet
beschadigd is.
2 Controleer of de achterste rechterhandbescherming niet
beschadigd is.
3 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt en
niet beschadigd is.
4 Controleer of het stopcontact goed functioneert en
onbeschadigd is.
5 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
6 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed werkt en
niet beschadigd is.
7 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet
beschadigd is.
8 Controleer of alle onderdelen van de motorkettingzaag
vastgedraaid zijn en dat ze niet beschadigd zijn of
ontbreken.
9 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet
beschadigd is.
10 Controleer de kettingspanning.
Algemene werkinstructies
Basisveiligheidsregels
1 Controleer de omgeving:
Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw machine
niet kunt verliezen vanwege omstanders, dieren of een
andere reden.
Om te voorkomen dat omstanders en dieren in contact
komen met de ketting of geraakt worden door de vallende
boom en gewond raken.
N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik de
motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft om
hulp in te roepen in geval van een ongeval.
2 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige regen,
harde wind, hevige koude enz. Werken in slechte
weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot
gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, de
wind de valrichting van de boom beïnvloeden enz.
3 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine takken
en zaag niet in struiken (= veel kleine takken tegelijkertijd).
Kleine takken kunnen na het afzagen vastraken in de
ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd worden en ernstige
verwondingen veroorzaken.
4 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer of
er eventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel moet
kunnen wegkomen (wortels, stenen, takken, kuilen,
greppels enz.). Wees extra voorzichtig wanneer u op
hellend terrein werkt.
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels voor
het werken met een motorkettingzaag door. Deze
informatie kan nooit de kennis vervangen die een vakman
via opleidingen en praktische ervaring heeft verworven.
Wanneer u in een situatie belandt waarin u niet goed weet
hoe u verder te werk moet gaan, moet u een expert
raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw servicewerkplaats of
een ervaren motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik
waarvan u vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u weten
wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan worden. Zie
instructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslag
voorkomen.
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u
begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de onderkant
en zagen met de bovenkant van het zaagblad. Zie de
instructies in het hoofdstuk Maatregelen om terugslag te
voorkomen en De veiligheidsuitrusting van de machine.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
,
22 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
5 Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die
gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor als
na het doorzagen in zijn normale stand terug vliegen. Als
u op de verkeerde plaats staat of de inkeping op de
verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe leiden dat de boom
u of de machine raakt zodat u de controle verliest. In beide
gevallen kunt u ernstig gewond raken.
6 Wanneer u zich verplaatst moet de ketting vergrendeld
worden met de kettingrem en moet de motor
uitgeschakeld worden. Draag de motorkettingzaag met
het zaagblad en de ketting naar achter gericht. Als het om
een langere verplaatsing gaat, moet u de
zaagbladbescherming gebruiken.
7 Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u de
ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor zorgen dat
u de machine in de gaten kunt houden. Als de motorzaag
een langere tijd "geparkeerd” wordt, moet u de motor
uitzetten.
Basisregels
1 Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het veroorzaakt
wordt, kunt u het verrassingseffect reduceren of
elimineren. Het verrassingseffect verhoogt het
ongevalsrisico. De meeste terugslagen zijn klein, maar
sommige kunnen bliksemsnel en erg krachtig zijn.
2 Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw rechterhand
op het achterste handvat en uw linker handvat op het
voorste handvat. Plaats uw duimen en vingers rond de
handvatten. Iedereen, of men nu rechts- of linkshandig is,
moet de motorzaag op deze manier vastgrijpen. Want dit
is de beste greep om het terugslageffect te reduceren en
de controle over de motorzaag te behouden.
Laat de
handvatten niet los!
3 De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het snoeien.
Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets op de grond
ligt waarover u kunt struikelen of uw evenwicht kunt
verliezen.
Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector van
de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in de buurt
of een ander voorwerp raken, en terugslag veroorzaken.
Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de stukken,
die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de ketting
vastraken en naar u geworpen worden. Al hoeft dit op zich
niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor verrast worden en de
controle over de zaag verliezen. Zaag nooit opgestapelde
stammen of takken zonder ze eerst uit elkaar te trekken.
Zaag slechts een stam of een stuk per keer. Verwijder de
afgezaagde stukken om uw werkterrein veilig te houden.
4 Gebruik de motorzaag nooit hoger dan
schouderhoogte en zaag niet met de tip van het
zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag slechts
met één hand vasthoudt!
5
Om volledige controle te hebben over uw motorkettingzaag
is het noodzakelijk dat u stabiel staat. Werk nooit terwijl u
op een trap staat, hoog in een boom of op plaatsen waar u
geen stabiele ondergrond hebt om op te staan.
Dutch – 23
ARBEIDSTECHNIEK
6 Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met volgas.
7
Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant van het
zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de onderkant van het
zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt zagen met duwende ketting
genoemd. De ketting duwt de motorzaag dan naar achteren
naar de gebruiker toe. Wanneer de ketting beklemd raakt, kan
de motorzaag naar achteren naar u toe worden geworpen.
8
Als de gebruiker deze duwende beweging niet pareert,
bestaat het risico dat de motorzaag zo ver naar achter wordt
geduwd dat de terugslagrisico-sector van het zaagblad het
enige contact met de boom vormt, wat tot terugslag leidt.
Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van de
bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden, wordt
zagen met trekkende ketting genoemd. Dan wordt de
motorzaag naar de boom getrokken en de voorkant van de
motorzaaghuis vormt dan een natuurlijke steun tegen de
stam. Bij zagen met trekkende ketting heeft de gebruiker
meer controle over de motorkettingzaag en waar de
terugslagrisico-sector van het zaagblad zich bevindt.
9 Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het zaagblad
en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting vervangt,
mag slechts één van de door ons aanbevolen combinaties
gebruikt worden. Zie instructies in de hoofdstukken
Snijuitrusting en Technische gegevens.
Basistechniek zagen
Algemeen
Geef altijd volgas bij het zagen!
Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien (als
de motor langdurig op volle toeren draait zonder dat hij
belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de motor bij
het zagen via de ketting ondervindt, kan dit tot ernstige
beschadigingen van de motor leiden).
Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting zagen.
Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting zagen.
Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter risico
op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die
terugslag voorkomen.
Benamingen
Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout.
Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen.
Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen
afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.
Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg
belangrijke factoren:
1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de
motorzaagsnede.
2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten.
3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact
komen met de grond of een ander voorwerp.
4 Bestaat er risico op terugslag?
5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan en
staan?
Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het zaagvoorwerp
splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke steun het
zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of het
zaagvoorwerp onder spanning staat.
De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen in
de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen in
twee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de onderkant.
Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp om de ketting
vast te klemmen of te splijten, te neutraliseren.
Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de
meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker van
een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd moeten
worden.
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
motorzaag door hem met een hand vast te
houden. U kunt een motorzaag niet veilig
controleren met een hand. Hou de handgrepen
altijd met beide handen stevig vast.
BELANGRIJK! Als de ketting wordt vastgeklemd in de
motorzaagsnede: schakel de motor uit! Probeer de
motorkettingzaag niet los te trekken. Als u dit doet kunt u
zich verwonden aan de ketting wanneer de motorzaag
plotseling loskomt. Gebruik een hefboom om de
motorkettingzaag los te maken.
24 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
Snoeien
Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde
principes toepassen als bij het zagen.
Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af.
Zagen
Als u een stapel stammen heeft, moet iedere stam die u wilt
zagen, van de stapel af, op een zaagbok of -tafel worden
gelegd en apart worden doorgezaagd.
Verwijder de doorgezaagde stukken uit het werkterrein. Door
ze in het werkterrein te laten liggen, vergroot u zowel het
risico om per ongeluk terugslag te krijgen als het risico om uw
balans te verliezen terwijl u werkt.
De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de
ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico dat
de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter wel
groot.
Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees
voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u
voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven
maar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht zijn.
Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?) zaag de
stam dan voor 2/3 door.
Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf kunt
zagen.
De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico op
splijten.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat de
twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot risico
dat de ketting wordt vastgeklemd.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat de
twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
!
WAARSCHUWING! Probeer nooit te zagen in
stammen als ze opgestapeld liggen of
wanneer een paar stammen dicht bij elkaar
liggen. Dergelijke handelwijzen vergroten
het risico van terugslag aanzienlijk, wat kan
leiden tot ernstig of levensbedreigend letsel.
1
2
3
Dutch – 25
ARBEIDSTECHNIEK
Veltechniek
Veiligheidsafstand
De veiligheidsafstand tussen de boom die geveld zal worden
en de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2 1/2
boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich voor en
tijdens het vellen in deze ”risicozone” bevindt.
Velrichting
Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom zo
geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de
gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kan
gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan.
Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de boom
valt, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke valrichting van
de boom is.
Die wordt bepaald door de volgende factoren:
Helling
Hoe gebogen de boom is
Windrichting
Takkenconcentratie
Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom
Obstakels binnen de reikwijdte van de boom: bijv. andere
bomen, elektriciteitsleidingen, wegen en gebouwen.
Kijk naar schade of rot in de stam, waardoor het
waarschijnlijk is dat de boom breekt en valt voordat u dit
verwacht.
Na deze beoordeling kan men gedwongen zijn om de boom
in zijn natuurlijke richting te laten vallen omdat blijkt dat het
onmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen de boom in de
gewenste richting te laten vallen.
Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op de
valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke
veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen
beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken en
u kunnen verwonden.
In de eerste plaats moet voorkomen worden dat de vallende
boom vastraakt in een andere boom. Het is erg gevaarlijk om
zoín vastgeraakte boom op de grond te krijgen en het
ongevalsrisico is erg groot. Zie instructies in het hoofdstuk
Hanteren van een mislukte poging.
Onderste gedeelte van de stam snoeien en
vluchtweg
Haal altijd tot schouderhoogte de takken van de stam. Het is
het veiligst van onder naar boven te werken en de stam
tussen u en de motorkettingzaag te houden.
Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er
eventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijn
zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom
begint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van circa
135° (schuin achterwaarts) tegenover de geplande valrichting
liggen.
1 Risicozone
2 Vluchtweg
3 Velrichting
BELANGRIJK! Voor het vellen van een boom is veel
techniek vereist. Een onervaren motorkettingzaaggebruiker
mag geen bomen vellen met de motorzaag. Voer nooit
taken uit waarvoor u niet voldoende gekwalificeerd bent!
BELANGRIJK! Op kritieke velmomenten moeten de
gehoorbeschermers direct na het voltooien van de
motorzaagwerkzaamheden opgeklapt worden, zodat u
geluiden en waarschuwingssignalen kunt opmerken.
1
2
1
2
1
3
26 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
Vellen
Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt men
een inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping en een
onderste inkeping, en daarna wordt het vellen beëindigd met
een zaagsnede. Door de inkepingen en de motorzaagsnede
op de juiste plaats aan te brengen, kan men de valrichting erg
nauwkeurig sturen.
Inkeping
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de
bovenste inkeping. Sta aan de rechterkant van de boom en
zaag met trekkende ketting.
Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt
waar de bovenste inkeping eindigt.
De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter bedragen
en de hoek tussen de bovenste en de onderste inkeping ten
minste 45°.
De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn. De
inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en tegelijkertijd
een rechte hoek (90°) vormen met de gekozen valrichting.
Zaagsnede
De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere kant
van de boom en moet volkomen horizontaal liggen. Sta links
van de boom en zaag met trekkende ketting.
Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de
horizontale lijn van de inkeping aan.
Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter het
scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het
zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boom niet in een
richting beweegt die tegenovergesteld is aan de gekozen
valrichting. Breng zodra de snijdiepte dit toelaat, een velwig of
een breekijzer aan in de motorzaagsnede.
De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn
beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden tenminste
1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet doorgezaagde
gedeelte wordt scharnierstuk genoemd.
Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de
richting van de vallende boom.
Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als de
inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst zijn, kan
men alle controle over de valrichting van de boom verliezen.
!
WAARSCHUWING! We raden involdoende
gekwalificeerde gebruikers ten sterkste af
bomen te vellen met een zaagbladlengte die
kleiner is dan de stamdiameter!
Dutch – 27
ARBEIDSTECHNIEK
Wanneer de motorzaagsnede en de inkeping klaar zijn, moet
de boom uit zichzelf beginnen te vallen of met behulp van de
velwig of het breekijzer.
We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter is
dan de stamdiameter van de boom, zodat de zaagsnede en
de inkeping aangebracht kunnen worden met een
zogenaamde ”enkelvoudige snede”. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegevens welke zaagbladlengtes wij
aanbevelen voor uw motorkettingzaag.
Er zijn methodes om bomen te vellen met een stamdiameter
die groter is dan de zaagbladlengte. Bij deze methodes is het
risico dat de terugslagrisico-sector van het zaagblad in
contact komt met een voorwerp erg groot.
Hanteren van een mislukte poging
”Vastgeraakte boom” omlaag halen
Het is erg gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de grond
te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot.
Probeer de boom die ergens opgevallen is nooit naar
beneden te zagen.
Werk nooit binnen het risicogebied van bomen die vast
hangen in een andere boom.
De veiligste methode is een takel gebruiken.
Gemonteerd op een trekker
Draagbaar
Bomen en takken zagen die onder spanning staan
Voorbereidingen: Beoordeel in welke richting de bomen/
takken gespannen zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het punt
waar de boom/tak zou breken als hij nog meer gespannen
zou worden) zich bevindt.
Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en of
u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de enige
veilige methode geen motorkettingzaag te gebruiken en een
takel te gebruiken.
In het algemeen geldt:
Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door de
boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen.
Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het
breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als
nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg te
nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt.
Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit
helemaal door!
28 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
Wanneer u de boom/tak moet doorzagen, maakt u twee of
drie snedes van 3-5 cm diep met 3 cm tussenruimte.
Zaag vervolgens steeds dieper tot de spanning van de boom/
tak verdwijnt.
Zaag de boom/tak vervolgens vanaf de andere kant door,
nadat de spanning eraf is.
Maatregelen die terugslag
voorkomen
Wat is terugslag?
Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie waarbij
de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een voorwerp
dat geraakt werd door de terugslagrisico-sector van de
zaagbladpunt.
Terugslag gebeurt altijd in de richting van het
zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het
zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe.
Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk van de
positie waarin de motorzaag zich bevindt op het ogenblik dat
de terugslagrisico-sector in contact komt met een voorwerp.
Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de terugslagrisico-
sector van het zaagblad in contact komt met een voorwerp.
Snoeien
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan! Werk vanaf de
linkerkant van de stam. Werk zo dicht mogelijk bij de
motorkettingzaag voor een zo goed mogelijke controle. Indien
mogelijk moet u het gewicht van de motorkettingzaag op de
stam laten rusten.
Verplaats u uitsluitend wanneer de stam zich tussen u en de
motorkettingzaag bevindt.
Stam van gevelde boom doorzagen
Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.
!
WAARSCHUWING! De terugslag kan
bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn en
kan ertoe leiden dat de motorzaag, het
zaagblad en de ketting tegen de gebruiker
slaan. Als de ketting in beweging is wanneer
ze de gebruiker raakt, kan dit tot ernstige en
zelfs dodelijke verwondingen leiden. Het is
noodzakelijk om te begrijpen waardoor
terugslag wordt veroorzaakt en hoe
terugslag voorkomen kan worden door
voorzichtig en op de juiste manier te werken.
!
WAARSCHUWING! De meeste
terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Gebruik de terugslagrisico-sector
van het zaagblad niet. Wees uiterst
voorzichtig en vermijd dat de punt van het
zaagblad in contact komt met de stam,
andere takken of voorwerpen. Wees uiterst
voorzichtig met takken die op spanning
staan. Ze kunnen naar u terugveren en ertoe
leiden dat u de controle verliest, wat letsel
kan veroorzaken.
Dutch – 29
ONDERHOUD
Algemeen
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en
servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven.
Carburateurinstelling
Afhankelijk van de geldende milieu- en emissiewetgeving is
uw motorzaag uitgerust met een uitslagbegrenzer op de
stelschroeven van de carburateur. Deze beperken de
instelmogelijkheden tot maximaal een 1/2 slag.
Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt volgens
specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen reduceren.
Werking, Basisinstelling, Fijnafstelling
Werking
Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het toerental
van de motor. In de carburateur worden brandstof en lucht
vermengd. Dit mengsel (brandstof/lucht) kan worden
afgesteld. Om het maximum vermogen van de machine te
kunnen benutten, moet de afstelling correct zijn.
Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor wordt
aangepast aan plaatselijke omstandigheden, b.v. klimaat,
hoogte, benzine en soort 2-taktolie.
De carburateur heeft drie afstelposities:
- L = Lage toeren-naald
- H = Hoge toeren-naald
- T = Stelschroef voor stationair draaien
Met de L- en de H-naalden wordt de gewenste
brandstofhoeveelheid afgesteld in functie van de luchtstroom
die de opening van de gasklepbediening toelaat. Door de
schroeven met de klok mee te draaien wordt het lucht/
brandstofmengsel armer (minder brandstof) en door ze
tegen de klok in te draaien, wordt het lucht/brandstofmengsel
rijker (meer brandstof). Een armer mengsel geeft een hoger
toerental en een rijker mengsel een lager toerental.
De T-schroef regelt de positie van de gasklepbediening bij
stationair draaien. Als de T-schroef met de klok mee wordt
gedraaid, krijgt men een hoger stationair toerental en als ze
tegen de klok in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
Basisafstelling en inrijden
Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling van de
carburateur uitgevoerd. De eerste tien uur moet u voorkomen
op een veel te hoog toerental te werken.
N.B.! Als de ketting roteert bij stationair toerental moet de T-
schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de ketting stopt.
Aanbevolen stationair toerental: 2700 omw./min.
Fijnafstelling
Wanneer de machine ”ingereden” is, moet de fijnafstelling van
de carburateur uitgevoerd worden. Ze moet uitgevoerd
worden door een gekwalificeerd deskundig persoon. Eerst
wordt de L-naald, dan de T-schroef voor het stationair
toerental en tenslotte de H-naald afgesteld.
Vervangen brandstofsoort
Een nieuwe fijnafstelling kan nodig zijn wanneer de
motorkettingzaag na het vervangen van brandstofsoort zich anders
gedraagt met betrekking tot starten, acceleratie, max. toerental enz.
Voorwaarden
Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het
luchtfilter schoon en het cilinderdeksel gemonteerd zijn.
Als de carburateur afgesteld wordt wanneer het luchtfilter
vuil is, krijgt men een te arm brandstofmengsel wanneer
het luchtfilter wordt schoongemaakt. Dit kan tot ernstige
beschadigingen van de motor leiden.
Probeer de naalden L en H niet voorbij de stoppen af te
stellen, want dit kan tot beschadigingen leiden.
Start de machine volgens de startinstructie en laat ze ca.
10 min. warmdraaien.
N.B.! Als de ketting roteert bij
stationair toerental moet de T-schroef tegen de klok in
gedraaid worden tot de ketting stopt.
Plaats de machine op een plat oppervlak zodat het zaagblad
weg van u af wijst en het zaagblad en de ketting niet in
contact komen met de ondergrond of een ander voorwerp.
Laag toerental-naald L
Draai de L-sproeier met de klok mee tot de stop. Wanneer de
motor een slechte acceleratie heeft of niet goed stationair
loopt, moet u de L-sproeier tegen de klok in draaien tot een
goede accelaratie en stationair toerental is bereikt.
N.B.! Als de ketting roteert bij stationair toerental moet de T-
schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de ketting stopt.
Fijnafstelling van schroef T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T. Als
afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de schroef
met de klok mee draaien tot de ketting begint te roteren. Draai
daarna de schroef tegen de klok in tot de ketting stilstaat. Het
stationair toerental is correct afgesteld wanneer de motor in
alle posities gelijkmatig draait en dit met een goede marge tot
het toerental waarbij de ketting begint te draaien.
BELANGRIJK! Al het overige onderhoud dat niet in dit
handboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door
een erkende werkplaats (dealer).
!
WAARSCHUWING! De motorzaag nooit
starten als het zaagblad, de ketting en het
koppelingdeksel (kettingrem) niet gemonteerd
zijn; anders kan de koppeling loskomen en
ernstige verwondingen veroorzaken.
1/2
1/2
H
L
L
H
T
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld dat de
ketting stilstaat, dient u uw dealer te
raadplegen. Gebruik de motorzaag nooit
voor ze correct is afgesteld of gerepareerd.
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld dat de
ketting stilstaat, dient u uw dealer te
raadplegen. Gebruik de motorzaag nooit
voor ze correct is afgesteld of gerepareerd.
30 – Dutch
ONDERHOUD
Hoge toeren-naald H
De motor wordt in de fabriek afgesteld op zeeniveau. Wanneer
wordt gewerkt op grote hoogte of onder andere
weersomstandigheden, temperaturen en luchtvochtigheid kan
het nodig zijn de hoge-toerennaald een weinig af te stellen.
N.B.! Wordt de hoge-toerennaald te ver ingedraaid, kan
dat beschadigingen van zuiger en/of cilinder
veroorzaken.
Bij het testen in de fabriek wordt de hoge-toerennaald zo ingesteld
dat de motor voldoet aan de geldende wettelijke eisen en tevens
maximaal presteert. De hoge-toerennaald van de carburateur
wordt vervolgens vastgezet met een bewegingsbegrenzer in
maximaal uitgeschroefde stand. De bewegingsbegrenzer beperkt
de instelmogelijkheid tot maximaal een halve slag.
N.B.! Het ontstekingssysteem heeft een geïntegreerde
toerentalbegrenzer, die voorkomt dat het toerental van de motor
hoger wordt dan 13000 t/min. Door het instellen (inschroeven) van
de hoge-toerennaald komt het toerental niet boven de 13000 t/min.
Wanneer de toerentalbegrenzer wordt geactiveerd hoort men
hetzelfde geluid als wanneer de motorzaag als viertaktmotor loopt.
Voor een optimale afstelling van de carburateur, moet men
beroep doen op een vakman die over een toerenteller beschikt.
N.B.! Omdat de vonk wordt onderbroken, geeft de toerenteller
geen toerental aan dat boven de 13000 t/min uitkomt.
Correct afgestelde carburateur
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de machine
zonder enige aarzeling accelereert en dat de machine een
ietsje ”lalt” bij vol gas geven. Verder mag de ketting niet
roteren bij stationair draaien. Een te arm afgestelde L-naald
kan tot startmoeilijkheden en slecht accelereren leiden. Een
te arm afgestelde H-naald leidt tot een lager vermogen van de
machine, een slechte acceleratie en/of motorbeschadiging.
Controle, onderhoud en service van
de veiligheidsuitrusting van de
motorkettingzaag
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Controle van slijtage aan de remvoering
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van
spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een negatieve
invloed op het remvermogen.
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op de
meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
Terugslagbeveiliging controleren
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel verankerd is
bij zijn verbinding in het koppelingdeksel.
Controle van het traagheidsmechanisme
Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een boomstronk
of een ander stabiel voorwerp. Laat de voorhandgreep los en
laat de motorzaag door zijn eigen gewicht, draaiend rond de
achterhandgreep, naar de stronk vallen.
Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt, moet
de rem geactiveerd worden.
Remvermogen controleren
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en
start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact kan
komen met de grond of een ander voorwerp. Zie instructies
onder de kop Starten en stoppen.
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral voor
de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de machine
één van de volgende controles niet goed doorstaat, raden
wij aan dat u naar uw servicewerkplaats gaat.
Dutch – 31
ONDERHOUD
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en
vingers stevig om de handvatten.
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols naar
de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste handvat
niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen.
Gashendelvergrendeling
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling in
de oorspronkelijke stand staat.
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of ze
teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer u haar
loslaat.
Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de
gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil blijft
staan. Als de ketting roteert wanneer de gashendel in de
stationaire stand staat, moet de stationair instelling van de
carburateur gecontroleerd worden.
Kettingvanger
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij
vast zit in de het motorzaaghuis.
Rechterhandbescherming
Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten.
Trillingdempingssysteem
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen.
Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd is
tussen de motoreenheid en de handvateenheid.
32 – Dutch
ONDERHOUD
Stopschakelaar
Start de motor en controleer of de motor wordt uitgeschakeld
wanneer de stopschakelaar in de stopstand wordt gezet.
Geluiddemper
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper defect
is.
Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de
machine.
Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een speciaal
vonkenopvangnet. Indien uw machine uitgerust is met zo’n
geluiddemper, moet u het net minstens één keer per week
schoonmaken. Gebruik bij voorkeur een stalen borstel. Een
verstopt net leidt tot oververhitting van de motor wat tot
ernstige beschadigingen van de motor leidt.
Let op! Een beschadigd net mag nooit worden teruggeplaatst.
Bij verstopping van het net zal de machine oververhitten
waardoor de zuiger en cilinder kunnen worden beschadigd.
Gebruik de machine nooit als de geluiddemper in slechte
staat is. Gebruik de knalpot nooit wanneer het
vonkenopvangnet ontbreekt of defect is.
De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de machine
te reduceren, en om de uitlaatgassen van de gebruiker weg
te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet en bevatten vonken
die droge en ontvlambare materialen in brand kunnen steken.
Starter
Een gebroken of versleten starterkoord
vervangen
Draai de schroeven los waarmee de starter op het carter
bevestigd is en verwijder de starter.
Trek het starterkoord ca. 30 cm uit en til ze op tot de
inkeping in de periferie van de schijf. Nulstel de
terugspringveer door de schijf langzaam achteruit te
draaien.
!
WAARSCHUWING! De in het starterhuis
gemonteerde terugspringveer is
opgespannen en kan eruit springen als men
niet voorzichtig tewerk gaat en kan dan
persoonlijke verwondingen veroorzaken.
Wees altijd voorzichtig bij het vervangen van
de veer of het startkoord. Gebruik een
beschermingsbril en
beschermingshandschoenen.
Dutch – 33
ONDERHOUD
Maak de bout in het midden van de schijf los en verwijder
de schijf. Bevestig een nieuw starterkoord in de schijf en
maak ze vast. Wikkel het starterkoord circa 3 keer rond de
schijf. Monteer de schijf tegen de terugspringveer zodat het
uiteinde van de terugspringveer in de schijf haakt. Monteer
de bout in het midden van de schijf. Leid het starterkoord
door de opening in het starterhuis en de starthendel. Maak
daarna een stevige knoop in het starterkoord.
De terugspringveer spannen
Plaats het starterkoord in de inkeping van de schijf en
draai de schijf 2 slagen naar rechts.
Let op! Controleer of de schijf, wanneer het starterkoord
volledig uitgetrokken is, tenminste een halve slag
gedraaid kan worden.
Een gebroken terugspringveer vervangen
Til de koordpoelie op. Zie instructies in het hoofdstuk Een
gebroken of versleten starterkoord vervangen. Denk eraan
dat de terugstelveer opgespannen in het starterhuis ligt.
Demonteer de terugstelveer die in het koordwiel gemonteerd
zit, door met het koordwiel (met de binnenkant naar onderen
gekeerd) lichtjes tegen de werkbank te slaan. Als de veer bij
het monteren naar buiten schiet, moet deze van binnen naar
buiten naar het middelpunt toe worden opgerold.
Smeer de terugstelveer in met dunne olie. Monteer de
cassette met de terugstelveer in de starter. Monteer de
koordpoelie en span de terugstelveer op.
Starter monteren
Monteer de starter door eerst het starterkoord volledig uit
te trekken en daarna de starter op het carter te plaatsen.
Laat het starterkoord langzaam los zodat de starthaken in
het wiel grijpen.
Monteer de schroeven die de starter op zijn plaats houden
en draai ze vast.
Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt
(stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te
vermijden:
Storingen van de carburateur
Moeilijkheden bij het starten
Vermogensverlies
Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
Abnormaal hoog brandstofverbruik
Demonteer het luchtfilter door het cilinderdeksel te
verwijderen en schroef het luchtfilter eraf. Bij het weer in
elkaar zetten dient u te controleren dat het filter dicht
tegen de filterhouder ligt. Reinig het filter door het te
schudden of af te borstelen.
Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken.
Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer
worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig
vervangen worden.
Een beschadigd luchtfilter moet altijd
vervangen worden.
Een HUSQVARNA motorkettingzaag kan uitgerust worden
met verschillende luchtfiltertypes afhankelijk van de
werkomgeving, de weersomstandigheden, het seizoen enz.
Vraag uw dealer om advies.
34 – Dutch
ONDERHOUD
Bougie
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van de
bougie:
Een incorrecte afstelling van de carburateur.
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden van
de bougie, wat tot motordefecten en startmoeilijkheden kan
leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk start
of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de bougie
te controleren voor u andere maatregelen neemt. Maak de
bougie schoon als ze verstopt is en controleer of de afstand
tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De bougie moet na
een maand gebruik, of eerder indien nodig, vervangen
worden.
Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere types
kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor dat de
bougie zog. radio-ontstoring heeft.
Neuswiel van het zaagblad smeren
Het neuswiel van het zaagblad moet bij elke tankbeurt
gesmeerd worden. Gebruik een hiervoor bedoelde
smeerspuit en lagervet van goede kwaliteit.
Naaldlager smeren
De koppelingstrommel is voorzien van een naaldlager op de
uitgaande as. Dit naaldlager moet regelmatig worden
gesmeerd (1 keer per week). Bij het smeren wordt het
koppelingsdeksel gedemonteerd door de twee moeren van
het zaagblad los te draaien. Leg de zaag op zijn zijkant neer,
met de koppelingstrommel omhoog.
U smeert door motorolie in het midden van de
koppelingstrommel te druppelen terwijl de koppelingstrommel
wordt gedraaid.
Het instellen van de oliepomp
De oliepomp is instelbaar. Het instellen gebeurt door de
schroef met een schroevendraaier of combinatiesleutel te
draaien. De machine wordt af fabriek geleverd met de schroef
in positie 2. Door de schroef met de wijzers van de klok mee
te draaien wordt de olietoevoer kleiner, door de schroef tegen
de wijzers van de klok in te draaien groter.
Aanbevolen stand:
Zaagblad 18"-20": Positie 1
Zaagblad 22"-26”: Positie 2
Zaagblad 28"- : Positie 3
!
WAARSCHUWING! Bij het instellen mag de
motor niet draaien.
+
1
2
3
Dutch – 35
ONDERHOUD
Koelsysteem
Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de
machine uitgerust met een koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
1 Luchtinlaat in de starter.
2 Luchtgeleidingsrail.
3 Ventilatorschoepen op het vliegwiel.
4 Koelflenzen op de cilinder.
5 Cilinderkap (leidt de koellucht naar de cilinder).
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met een
borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in moeilijke
omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt koelsysteem leidt
tot oververhitting van de machine waardoor de cilinder en
zuiger beschadigd kunnen worden.
Centrifugaal reinigen ”Air Injection”
Centrifugaal reinigen houdt het volgende in: Alle lucht naar de
carburateur gaat door de starter. Vuil en stof worden
weggeblazen door de koelventilator.
BELANGRIJK! Om de werking van de centrifugaalreiniging
niet in gevaar te brengen, moet hij goed onderhouden
worden. Maak de luchtinlaat van de starter, de
ventilatorschoepen van het vliegwiel, de ruimte rond het
vliegwiel, de inlaatpijp en de carburateurruimte schoon.
Gebruik in de winter
Wanneer de machine wordt gebruikt bij kou of sneeuw
kunnen storingen in de werking optreden die worden
veroorzaakt door:
Een te lage motortemperatuur.
Ijsvorming op luchtfilter en bevriezing in de carburateur.
Men dient daarom speciale maatregelen te treffen, zoals:
De luchtinlaat van de starter verminderen en zo de
werktemperatuur van de motor verhogen.
Temperaturen van 0°°
°°
C of lager:
Voor werken met de machine bij lage temperaturen of in
poedersneeuw, is er een speciaal deksel verkrijgbaar dat op
het huis van het startapparaat wordt gemonteerd. Hierdoor
wordt de koude luchtstroom gereduceerd en voorkomt men
dat er grote hoeveelheden sneeuw naar binnen worden
gezogen.
N.B.! Indien een speciale winterset is gemonteerd of er
maatregelen getroffen zijn om de motortemperatuur te
verhogen, moet de afstelling weer worden aangepast als de
machine onder normale omstandigheden wordt gebruikt.
Anders is er risico op oververhitting, waardoor de motor
ernstig beschadigd kan worden.
Elektrisch verwarmde handvatten
(385XPG, 390XPG)
Op modellen met de aanduiding XPG/G is zowel de voor- als
de achterhandgreep voorzien van elektrische
verwarmingskabels. Deze krijgen stroom van een in de
motorzaag geïntegreerde generator.
Elektrische carburateurverwarming
(385XPG)
Op modellen met de aanduiding XPG/G zit een elektrisch
verwarmde carburateur. De elektrische opwarming voorkomt
ijsvorming in de carburateur. Een thermostaat regelt de
opwarming, zodat de carburateur altijd de juiste
werktemperatuur heeft.
1
2
5
4
3
BELANGRIJK! Al het overige onderhoud dat niet in dit
handboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door
een erkende werkplaats (dealer).
36 – Dutch
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan beschreven in
het hoofdstuk Onderhoud.
Dagelijks onderhoud Wekelijks onderhoud Maandelijks onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon.
Op motorzagen zonder katalysator moet
u het koelsysteem iedere week
controleren.
Controleer de remvoering van de
kettingrem op slijtage. Vervang deze
wanneer minder dan 0,6 mm over is op de
meest versleten plaats.
Controleer of de delen van de gashendel
goed werken. (Gashendelvergrendeling
en gashendel.)
Controleer de starter, het startkoord en de
terugspringveer.
Controleer het centrum van de koppeling,
de koppelingtrommel en de koppelingveer
op slijtage.
Maak de kettingrem schoon en controleer
de remfunctie. Controleer de
kettingvanger op beschadigingen en
vervang indien nodig.
Controleer of de
trillingsdempingselementen niet
beschadigd zijn.
Maak de bougie schoon. Controleer of de
afstand tussen de elektroden 0,5 mm
bedraagt.
Het zaagblad moet voor evenwichtig
afslijten dagelijks worden omgekeerd.
Controleer of de smeeropening niet
verstopt is. Maak de groef schoon. Als het
zaagblad uitgerust is met een poelie,
moet die gesmeerd worden.
Smeer het lager van de
koppelingtrommel.
Maak de buitenkant van de carburateur
schoon.
Controleer of de ketting en het zaagblad
voldoende olie krijgen.
Verwijder eventuele braam op de
zijkanten van het zaagblad met een vijl.
Controleer het brandstoffilter en de
brandstofleidingen. Vervang indien nodig.
Controleer de zaagketting op zichtbare
barsten in klinken en schakels, of de
ketting stijf is en of klinken en schakels
abnormaal versleten zijn. Vervang indien
nodig.
Maak het vonkenopvangnet van de
geluiddemper schoon of vervang het.
Leeg de brandstoftank en maak deze
inwendig schoon.
Slijp de ketting en controleer de conditie
en de spanning. Controleer het
kettingwiel op abnormale slijtage, vervang
indien nodig.
Maak de carburateurruimte schoon.
Leeg de olietank en maak deze inwendig
schoon.
Maak de luchtinlaat van de starter
schoon.
Maak het luchtfilter schoon. Vervang het
indien nodig.
Controleer alle kabels en aansluitingen.
Controleer of de bouten en moeren en
vastgedraaid zijn.
Controleer of de stopschakelaar werkt.
Controleer of er brandstof lekt uit motor,
tank of brandstofleidingen.
Op motorzagen met katalysator moet u
het koelsysteem dagelijks controleren.
Dutch – 37
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de
geluidsdrukniveaus in verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/2 nullast, 1/2 maximum belasting.
Opm. 3: Het equivalent trillingniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de trillingniveaus
in verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsverdeling: 1/2 nullast, 1/2 maximum belasting.
Opm. 4: Verschillende lengtes zaagblad en verschillende zaagkettingen gelden voor verschillende markten, zie de volgende
pagina.
385XP 390XP
Motor
Cilinderinhoud, cm
3
84,7 88
Cilinderdiameter, mm 54 55
Slaglengte, mm 37 37
Stationair toerental, t/min 2700 2700
Vermogen, kW/ t/min 4,6/9600 4,8/9600
Ontstekingssysteem
Fabrikant van ontstekingssysteem SEM SEM
Soort ontstekingssysteem CD CD
Bougie NGK BPMR 7A/
Champion RCJ 7Y
NGK BPMR 7A/
Champion RCJ 7Y
Elektrodenafstand, mm 0,5 0,5
Brandstof-/smeersysteem
Fabrikant van carburateur Tillotson Tillotson
Soort carburateur HS 299A HS 299A
Inhoud benzinetank, liter 0,9 0,9
Capaciteit oliepomp bij 9.000 omw./min., ml/min. 6-24 6-24
Inhoud olietank, liter 0,5 0,5
Type oliepomp Automatisch Automatisch
Gewicht
Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks, kg 7,0 7,1
XPG: 7,2 XPG: 7,3
Lawaai-emissie
(zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 117 117
Geluidsvermogen, gegarandeerd L
WA
dB(A) 118 118
Geluidsniveau
(zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker, gemeten
volgens de van toepassing zijnde internationale normen, dB(A) 105,5 107,5
Trillingsniveau
(zie opm. 3)
Voorste handvat, m/s
2
5,8 5,8
Achterste handvat, m/s
2
8,6 7,0
Ketting/zaagblad
(zie opm. 4)
Standaard zaagbladlengte, duim/cm 18"/46 18"/46
Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm 18-28”/46-70 18-28”/46-70
Effectieve zaaglengte, duim/cm 17-27"/43-68 17-27"/43-68
Steek, duim/mm 3/8" /9,52 3/8" /9,5
Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm 0,058/1,5 0,058/1,5
Type aandrijfwielen/aantal tanden Rim/7 Rim/7
Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec. 21,4 21,4
38 – Dutch
TECHNISCHE GEGEVENS
´®z+RH_¶6.¨
´®z+RH_¶6.¨
Zaagblad- en kettingcombinaties
De onderstaande combinaties zijn CE-typegoedgekeurd.
Onderstaande combinaties hebben geen CE-typegoedkeuring, maar worden aanbevolen voor 390XP/XPG voor markten buiten
Europa, waar geen speciale typegoedkeuring vereist is.
Vijlen en vijlmallen van de zaagketting
Zaagblad Ketting
Lengte, duim Steek, duim Spoorbreedte, mm
Maximum aantal
tanden neuswiel
Type
Lengte, aandrijfschakels
(stuks)
18 3/8 1,5 11T Husqvarna H42,
Husqvarna H48,
Husqvarna H81
68
20 3/8 1,5 11T 72
24 3/8 1,5 11T 84
28 3/8 1,5 11T 92
Zaagblad Ketting
Lengte, duim Steek, duim
Maximum aantal tandwielen neuswiel/radius
neuswiel
Type
24 0,404 34 mm Husqvarna H64
28 0,404 34 mm
32 0,404 42 mm
36 0,404 42 mm
Dutch – 39
TECHNISCHE GEGEVENS
EG-verklaring van overeenstemming
(Alleen geldig voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Husqvarna motorkettingzaag
385XP/XPG en 390XP/XPG
met een serienummer uit 2006 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt
duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming is met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
- van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA.
- van 3 mei 1989 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 89/336/EEC, en thans geldende aanvullingen.
- van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van toepassing:
EN ISO 12100-2:2003, CISPR 12:1997, ISO 11681-1:2004.
Aangemelde instantie: 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, heeft een
EG-typecontrole uitgevoerd volgens artikel 8, punt 2c, van de machinerichtlijn (98/37/EG). De certificaten van de EG-typecontrole
volgens bijlage VI hebben nummer: 404/00/767 - 385XP/XPG, 404/06/1119 - 390XP/XPG.
Verder heeft SMP, Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, een verklaring afgegeven van
overeenstemming met bijlage V van de richtlijn van de raad van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik
buitenshuis” 2000/14/EG. De certificaten hebben nummer:
01/161/018 - 385XP/XPG, 01/161/058 - 390XP/XPG.
De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan.
Huskvarna, 28 april 2006
Bo Andréasson, Hoofd Ontwikkeling
´®z+RH_¶6.¨
2006-12-06
´®z+RH_¶6.¨
1150406-36
39

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Husqvarna 385XP bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Husqvarna 385XP in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,32 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info