477471
3
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/40
Pagina verder
DD
DD
uu
uu
tt
tt
cc
cc
hh
hh
343F 345F
X
345F
XT
343R 345R
X
Gebruiksaanwijzing
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de
machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
2 –
Dutch
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen
WAARSCHUWING! Motorzeisen,
bosmaaiers en trimmers kunnen gevaarlijk
zijn! Slordig of onjuist gebruik kan resulteren
in ernstig letsel of overlijden van de gebruiker
of anderen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door
en gebruik de machine niet voor u alles
duidelijk heeft begrepen.
Draag altijd:
Een veiligheidshelm bij kans op vallende
voorwerpen
Gehoorbeschermers
Een goedgekeurde oogbescherming
Maximum toerental van uitgaande as,
tpm
Dit product voldoet aan de geldende CE-
richtlijnen.
Waarschuwing voor weggeslingerde en
afgeketste voorwerpen.
Gebruikers van de machine moeten erop
toezien dat er tijdens het werk geen mensen
of dieren dichter dan 15 meter bij de machine
komen.
Machines uitgerust met een zaag- of
maaiblad kunnen krachtig opzij schieten
wanneer het blad in contact komt met vaste
voorwerpen. Het blad kan amputatie van
armen en benen veroorzaken. Houd
mensen en dieren altijd minimaal 15 meter
van de machine vandaan.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Gebruik stevige antisliplaarzen.
Alleen bedoeld voor niet-metalen exibele
snijuitrusting, d.w.z. trimmerkop met
trimmerdraad.
Geluidsemissie naar de omgeving volgens
de richtlijnen van de Europese
Gemeenschap. De emissie van de machine
wordt aangegeven in het hoofdstuk
Technische gegevens en op plaatjes.
Overige op de machine aangegeven symbolen/plaatjes
verwijzen naar specieke eisen aan certicering op
bepaalde markten.
Controle en/of onderhoud moet altijd
uitgevoerd worden met uitgeschakelde motor
en de stopschakelaar in de STOP-stand.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Moet regelmatig schoongemaakt worden.
Controleer met het blote oog.
Gebruik van goedgekeurde oogbescherming
verplicht.
50FT
15 m
50FT
15 m
Dutch
– 3
INHOUD
Inhoud Voor het starten moet u rekening
houden met de volgende punten:
Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig.
Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot
permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom altijd
goedgekeurde gehoorbescherming.
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen ..................................................................... 2
INHOUD
Inhoud .......................................................................... 3
Voor het starten moet u rekening houden met de
volgende punten: ..........................................................
3
INLEIDING
Beste klant! .................................................................. 4
WAT IS WAT?
Wat is wat op de motorzeis? (343R, 345RX) ................ 5
Wat is wat op de motorzeis? (343F, 345FX, 345FXT) .. 6
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Belangrijk ..................................................................... 7
Persoonlijke veiligheidsuitrusting ................................. 7
Veiligheidsuitrusting van de machine ........................... 8
Snijuitrusting ................................................................ 11
MONTEREN
Monteren van stuur en gashandgreep ......................... 13
Transportpositie, stuur ................................................. 13
Montage van snijuitrusting ........................................... 13
Monteren van bladbeschermkap/combibeschermkap,
grasmaaiblad en steunschotel met kogellagers ........... 14
Monteren van bladbeschermkap en zaagblad ............. 14
Monteren van trimmerbeschermkap en trimmerkop
Trimmy SII .................................................................... 15
Monteren van overige bescherm-kappen en
snijuitrustingen ............................................................. 15
Aanpassen van draagstel en motorzeis ....................... 16
Standaard draagstel ..................................................... 16
Triobalancedraagstel .................................................... 16
BRANDSTOFHANTERING
Brandstofveiligheid ....................................................... 18
Brandstof ...................................................................... 18
Tanken ......................................................................... 19
STARTEN EN STOPPEN
Controle voor het starten ............................................. 20
Starten en stoppen ...................................................... 20
ARBEIDSTECHNIEK
Algemene werkinstructies ............................................ 22
ONDERHOUD
Carburateur .................................................................. 26
Geluiddemper .............................................................. 28
Koelsysteem ................................................................ 28
Luchtlter ..................................................................... 29
Hoekoverbrenging ........................................................ 29
Aandrijfas ..................................................................... 29
Bougie .......................................................................... 29
Gebruik in de winter ..................................................... 30
Onderhoudsschema .................................................... 31
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ................................................... 32
EG-verklaring van overeenstemming (Alleen geldig
voor Europa) .................................................................
34
!
WAARSCHUWING! De oorspronkelijke
vormgeving van de machine mag in geen
enkel geval gewijzigd worden zonder
toestemming van de fabrikant. Men moet
altijd originele onderdelen gebruiken. Niet
goedgekeurde wijzigingen en/of niet-
originele onderdelen kunnen tot ernstige
verwondingen of de dood van zowel
gebruiker als omstanders leiden.
!
WAARSCHUWING! Een motorzeis,
bosmaaier of trimmer kan bij onjuist of
slordig gebruik een gevaarlijk gereedschap
zijn, dat ernstig letsel of het overlijden van
de gebruiker of anderen kan veroorzaken.
Het is van het grootste belang dat u de
inhoud van deze gebruiksaanwijzing
doorleest en begrijpt.
4 –
Dutch
INLEIDING
Beste klant!
Gefeliciteerd met de aankoop van een Husqvarna-product! Husqvarna heeft een geschiedenis die terugvoert tot 1689 toen koning
Karl XI aan het strand van het riviertje Huskvarna een fabriek liet bouwen voor de productie van musketten. De locatie aan de
Huskvarna was logisch omdat het riviertje werd gebruikt om waterkracht op te wekken en op die manier een waterkrachtcentrale
vormde. In de meer dan 300 jaar van het bestaan van de Husqvarna-fabriek zijn ontelbare producten geproduceerd, van
houtfornuizen tot moderne keukenmachines, naaimachines, etsen, motoretsen enz. In 1956 werd de eerste motormaaier
geïntroduceerd, die in 1959 werd gevolgd door een motorkettingzaag. Het is op dit terrein dat Husqvarna tegenwoordig actief is.
Husqvarna is heden ten dage een van de meest vooraanstaande producenten ter wereld van producten voor bos en tuin met
kwaliteit en prestatie als de hoogste prioriteit. De missie is het ontwikkelen, produceren en op de markt brengen van
gemotoriseerde producten voor bos- en tuinbouw en de bouw- en constructie-industrie. Het doel van Husqvarna is ook voorop te
lopen met betrekking tot ergonomie, gebruikersvriendelijkheid, veiligheid en milieubewustzijn. Daarom is een grote hoeveelheid
verschillende snufjes ontwikkeld om de producten op deze terreinen te verbeteren.
We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van ons product gedurende een lange periode naar volle tevredenheid zult
waarderen. Door de aankoop van één van onze producten krijgt u de beschikking over professionele hulp bij reparaties en service
mocht er toch iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht bij een van onze erkende dealers, kunt u hen vragen naar
de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom dat deze
gebruiksaanwijzing een waardevol document is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te volgen kunt u de levensduur
van uw machine én de tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw machine verkopen moet u ervoor zorgen de
gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te dragen.
Hartelijk dank voor het feit dat u een Husqvarna-product gebruikt!
Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om zonder
aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren.
Dutch
– 5
WAT IS WAT?
Wat is wat op de motorzeis? (343R, 345RX)
26
27
28
30
25
31
6
3
2
5 17
13
11
10
12
14
23
16
15
4
22
24
35
9
33
8
7
34
18
20
19
21
4
1
32
21
29
36
36
1 Grasmaaiblad
2 Bijvulopening smeermiddel, hoekoverbrenging
3 Hoekoverbrenging
4 Beschermkap voor snijuitrusting
5 Steel
6 Stuur
7 Gashendel
8 Stopschakelaar
9 Gashendelvergrendeling
10 Ophanging voor draagstel
11 Cilinderkap
12 Starthendel
13 Brandstoftank
14 Chokehendel
15 Brandstofpomp
16 Luchtlterdeksel
17 Handvatinstelling
18 Borgschroef
19 Steunkop
20 Steunens
21 Meenemer
22 Trimmerkop
23 Bougiekap en bougie
24 Bladmoersleutel
25 Gebruiksaanwijzing
26 Transportbescherming
27 Inbussleutel
28 Carburateurschroevendraaier
29 Borgpen
30 Draagstel (343R)
31 Draagstel (345RX)
32 Borgmoer
33 Startgasknop
34 Deelgasknop (345RX)
35 Afstellen gaskabel
36 Platte ring
6 –
Dutch
WAT IS WAT?
Wat is wat op de motorzeis? (343F, 345FX, 345FXT)
24
27
25
26
23
6
3
2
5
13
11
10
12
9
8
7
17
30
14
16
15
21
22
18
1
420
18
19
28
29
1 Zaagblad
2 Bijvulopening smeermiddel, hoekoverbrenging
3 Hoekoverbrenging
4 Beschermkap voor snijuitrusting
5 Steel
6 Stuur
7 Gashendel
8 Stopschakelaar
9 Gashendelvergrendeling
10 Ophanging voor draagstel
11 Cilinderkap
12 Starthendel
13 Brandstoftank
14 Chokehendel
15 Brandstofpomp
16 Luchtlterdeksel
17 Handvatinstelling
18 Borgmoer
19 Steunens
20 Meenemer
21 Bougie
22 Bladmoersleutel
23 Gebruiksaanwijzing
24 Transportbescherming
25 Inbussleutel
26 Carburateurschroevendraaier
27 Borgpen
28 Draagstel (343F)
29 Draagstel (345FX, 345FXT)
30 Schakelaar voor handvatverwarming (345FXT)
Dutch
– 7
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Belangrijk
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
HELM
U moet een helm dragen als de stammen die u doorzaagt
hoger dan 2 m zijn.
GEHOORBESCHERMING
U moet gehoorbescherming met voldoende dempvermogen
dragen.
OOGBESCHERMING
Gebruik altijd goedgekeurde oogbescherming. Wanneer u
een vizier gebruikt moet u ook een goedgekeurde
veiligheidsbril gebruiken. Met een goedgekeurde
veiligheidsbril wordt een bril bedoeld die voldoet aan norm
ANSI Z87.1 voor de VS en EN 166 voor de EU-landen.
HANDSCHOENEN
Draag handschoenen indien nodig, b.v. wanneer u de
snijuitrusting monteert.
LAARZEN
Gebruik stevige antisliplaarzen.
KLEDING
Draag kleding van stevige stof en draag geen loszittende
kleding die gemakkelijk vast kan haken in takken en
struikgewas. Draag altijd een stevige lange broek. Draag
geen sieraden, korte broek of sandalen en loop niet op blote
voeten. Zorg ervoor dat uw haar niet lager dan uw schouders
hangt.
EHBO-KIT
U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
BELANGRIJK!
De machine is uitsluitend bedoeld voor het trimmen van
gras, het maaien van gras en/of het vellen van kleine
bomen.
De enige accessoires waarvoor u de motoreenheid als
aandrijfeenheid mag gebruiken zijn de snijuitrustingen die
aanbevolen worden in het hoofdstuk Technische gegevens.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft
gedronken of medicijnen heeft ingenomen die uw
gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen negatief beïnvloeden.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Gebruik nooit een machine die zo gewijzigd is dat ze niet
langer overeenkomt met de originele uitvoering.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van deze
gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door
opgeleide en gekwaliceerde specialisten. Zie instructies in
het hoofdstuk Onderhoud.
Alle kappen en beschermkappen moeten gemonteerd zijn
voor de start. Zorg ervoor dat ontsteker en
ontstekingskabel onbeschadigd zijn om het risico van
elektrische stoten te voorkomen.
Gebruikers van de machine moeten erop toezien dat er
geen mensen of dieren tijdens het werk dichter dan 15
meter bij de machine komen. Indien meerdere gebruikers
op dezelfde werkplek werken, moet de veiligheidsafstand in
ieder geval de dubbele boomlengte bedragen, maar altijd
minimaal 15 meter.
BELANGRIJK!
Een motorzeis, bosmaaier of trimmer kan bij onjuist of
slordig gebruik een gevaarlijk gereedschap zijn, dat ernstig
letsel of het overlijden van de gebruiker of anderen kan
veroorzaken. Het is van het grootste belang dat u de inhoud
van deze gebruiksaanwijzing doorleest en begrijpt.
Bij al het gebruik van de machine moet goedgekeurde
persoonlijke beschermingsuitrusting gebruikt worden.
Persoonlijke beschermingsuitrusting elimineert de risico’s
niet, maar vermindert het schadelijk effect in geval van een
ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u uw uitrusting
koopt.
!
WAARSCHUWING! Wees altijd bedacht op
waarschuwingssignalen of geroep wanneer
u gehoorbescherming gebruikt. Doe de
gehoorbescherming altijd af zodra de motor
is gestopt.
8 –
Dutch
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt verklaard wat de veiligheidsonderdelen
van de machine zijn, welke functie ze hebben en hoe de
controle en het onderhoud moeten uitgevoerd worden om
hun goede werking veilig te stellen. Bekijk het hoofdstuk Wat
is wat? om te zien waar deze onderdelen zich bevinden op uw
machine.
De levensduur van de machine kan worden verkort en het
risico van ongelukken kan toenemen wanneer het onderhoud
aan de machine niet op de juiste manier wordt uitgevoerd en
wanneer service en/of reparaties niet vakkundig worden
gedaan. Indien u meer informatie nodig heeft, verzoeken wij
u contact op te nemen met de dichtstbijzijnde
servicewerkplaats.
Gashendelvergrendeling
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt gedrukt (=
wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de gashendel
ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat loslaat, gaan
zowel de gashendel als de gashendelvergrendeling terug
naar hun respectievelijke beginposities. Dit gebeurt via twee
van elkaar onafhankelijke terugspringveersystemen. Deze
positie houdt in dat de gashendel automatisch vergrendeld
wordt op stationair draaien.
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de stationaire
stand wanneer de gashendelvergrendeling in de
oorspronkelijke stand staat.
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of ze
teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer u haar
loslaat.
Controleer of de gashendel en de gashendelvergrendeling
vlot lopen en of hun terugspringveersystemen werken.
Zie instructies in het hoofdstuk Start. Start de machine en
geef vol gas. Laat de gashendel los en controleer of de
snijuitrusting stopt en stil blijft staan. Als de snijuitrusting
roteert wanneer de gashendel in de stationaire stand staat,
moet de stationairstand van de carburateur gecontroleerd
worden. Zie instructies in het hoofdstuk Onderhoud.
Stopschakelaar
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit te
schakelen.
Start de motor en controleer of de motor wordt uitgeschakeld
wanneer de stopschakelaar in de stopstand wordt gezet.
BELANGRIJK!
Om service en reparaties aan de machine uit te voeren,
moet u een speciale opleiding hebben. Dit geldt vooral voor
de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de machine
één van de volgende controles niet goed doorstaat, moet u
ermee naar uw servicewerkplaats gaan. Als u één van onze
producten koopt, garandeert dit dat de reparaties en
service door een vakman kunnen worden uitgevoerd. Als u
uw machine heeft gekocht bij één van onze dealers die
geen servicewerkplaats heeft, vraag hem dan waar de
dichtstbijzijnde erkende werkplaats is.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de machine
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. De veiligheidsuitrusting van de
machine moet gecontrolleerd en
onderhouden worden zoals beschreven in
dit hofdstuk. Als uw machine niet door alle
controles komt, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats voor reparatie.
Dutch
– 9
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Beschermkap voor snijuitrusting
Deze beschermkap voorkomt dat losse voorwerpen in de
richting van de gebruiker worden geslingerd. De
beschermkap voorkomt tevens dat de gebruiker in aanraking
komt met de snijuitrusting.
Controleer of de beschermkap niet beschadigd is en geen
barsten vertoont. Vervang de beschermkap als ze gebarsten
is of slagen te verduren gehad heeft.
Gebruik altijd de aanbevolen beschermkap voor die
specieke snijuitrusting. Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
Trillingdempingssysteem
Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem dat
geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel mogelijk
met de zaag te kunnen werken.
Het gebruik van een verkeerd gewikkelde draad of verkeerde
snijuitrusting verhoogt het trillingsniveau. Zie instructies in het
hoofdstuk Snijuitrusting.
Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert het
overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/
snijuitrusting op de handvateenheid van de machine.
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen. Controleer of de
trillingdempingselementen heel zijn en goed vast zitten.
Snelontgrendeling
Vooraan zit een makkelijk bereikbare snelontgrendeling als
veiligheidsmaatregel indien de motor vlam vat of in een
andere situatie waarin men zich snel van de machine en het
draagstel moet ontdoen. Zie aanwijzingen in het hoofdstuk
Aanpassen van draagstel en motorzeis.
Op sommige draagstellen zit ook een snelontgrendeling aan
de ophanghaak.
Controleer of de riemen van het draagstel juist zitten.
Wanneer het draagstel en de machine afgesteld zijn, moet u
controleren of de snelontgrendeling van het draagstel werkt.
Geluiddemper
De geluiddemper werd ontworpen om het geluidsniveau zo
laag mogelijk te houden, en om de uitlaatgassen weg te
richten van de gebruiker.
Geluiddempers uitgerust met katalysator zijn ook ontworpen
om schadelijke stoffen in de uitlaatgassen te reduceren.
!
WAARSCHUWING! Onder geen beding mag
snijuitrusting worden gebruikt zonder dat
een goedgekeurde beschermkap is
gemonteerd. Zie het hoofdstuk Technische
gegevens. Indien een verkeerde of defecte
beschermkap wordt gemonteerd, kan dit
ernstige verwondingen veroorzaken.
!
WAARSCHUWING! Als men teveel wordt
blootgesteld aan trillingen, kan dit tot
bloedvat- en zenuwbeschadigingen leiden
bij personen die een slechte bloedcirculatie
hebben. Consulteer uw dokter wanneer u
symptomen heeft die gekoppeld kunnen
worden aan te grote blootstelling aan
trillingen. Zulke symptomen zijn: slapen,
geen gevoel, ”kriebels” , ”speldeprikken”,
pijn, geen of vermindering van kracht,
huidverkleuringen of veranderingen van het
huidoppervlak. Deze symptomen hebben
meestal betrekking op vingers, handen of
polsen. De risico’s kunnen bij lage
temperaturen toenemen.
10 –
Dutch
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
In landen met een warm en droog klimaat is het risico op
brand erg groot. Wij hebben daarom de geluiddempers
uitgerust met een zogenaamd vonkenopvangnet. Controleer
of de geluiddemper van uw machine uitgerust is met zo’n net.
Voor geluiddempers is het erg belangrijk dat de controle-,
onderhouds- en service-instructies gevolgd worden. Zie de
instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van de machine.
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper defect
is.
Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de
machine.
Als de geluidddemper van uw machine uitgerust is met een
vonkenopvangnet, moet dit regelmatig schoongemaakt
worden. Een verstopt net leidt tot oververhitting van de motor
wat tot ernstige beschadigingen van de motor leidt.
Borgmoer
Voor een bepaald type snijuitrusting worden borgmoeren
gebruikt bij het vastzetten.
Bij montage draait u de moer tegen de rotatierichting van de
snijuitrusting in. Bij verwijderen draait u de moer los in de
rotatierichting van de snijuitrusting. (N.B.! De moer heeft links
schroefdraad.)
Bij het los- en vastdraaien van de zaagbladmoer zou u zich
kunnen verwonden aan de zaagtanden. Zorg er daarom altijd
dat uw hand door de beschermkap wordt afgeschermd bij dit
werk. Dit is makkelijker bij gebruik van een lange dopsleutel.
De pijl op de afbeelding laat zien in welk gebied u de
dopsleutel moet houden bij los- resp. vastdraaien van de
moer.
De nylon borging van de borgmoer mag niet zo versleten zijn
dat ze met de vingers vast- of losgeschroefd kan worden. De
borging moet ten minste 1,5 Nm houden. De moer moet
vervangen worden nadat ze ca. 10 keer los en vast is
geschroefd.
!
WAARSCHUWING! Tijdens het gebruik en
een tijdje daarna is de geluiddemper met
katalysator erg warm. Dit geldt ook bij
stationair draaien. Aanraking kan
brandwonden aan de huid veroorzaken.
Denk om het brandgevaar!
!
WAARSCHUWING! De binnenkant van de
geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
!
WAARSCHUWING! Denk erom dat:
De uitlaatgassen van de motor
koolmonoxide bevatten, hetgeen
koolmonoxidevergiftiging kan veroorzaken.
Start of gebruik de machine daarom nooit
binnenshuis, of op een plek waar de
luchtcirculatie niet goed is.
De uitlaatgassen van de motor zijn heet en
kunnen vonken bevatten die brand kunnen
veroorzaken. Start de machine daarom nooit
binnenshuis of in de buurt van licht
ontvlambaar materiaal!
Dutch
– 11
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Borgschroef
Voor een steunschotel met kogellagers moet de borgschroef
worden vastgedraaid.
Snijuitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te gebruiken:
Het terugslagrisico van uw machine reduceert.
Een maximum zaagprestatie krijgt.
De levensduur van de snijuitrusting verlengt.
Snijuitrusting
Een zaagblad is bedoeld om te worden gebruikt voor het
afzagen van houtachtig materiaal.
Grasmaaiblad en grasmes zijn bedoeld om te worden
gebruikt voor het maaien van dikker gras.
Een trimmerkop is bedoeld voor het trimmen van gras.
Basisregels
Gebruik een snijuitrusting alleen samen met de door ons
aanbevolen beschermkap! Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
Hou de tanden van het blad in goede staat en zorg dat ze
scherp zijn! Volg onze instructies en gebruik de aanbevolen
vijlmal. Een verkeerd geslepen of beschadigd blad verhoogt
het risico op ongelukken.
Hou het zaagblad correct geschrankt! Volg onze instructies
en gebruik het aanbevolen schrankgereedschap. Met een
verkeerd geschrankt zaagblad neemt het risico toe dat het
zaagblad vastloopt en terugslaat of beschadigd raakt.
Controleer de snijuitrusting op beschadigingen en barsten.
Een beschadigde snijuitrusting moet altijd vervangen worden.
BELANGRIJK!
Gebruik een snijuitrusting alleen samen met de door ons
aanbevolen beschermkap! Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
Zie instructies voor snijuitrusting voor het correct invoeren
van de draad en de keuze van de juiste draaddiameter.
Houd de snijtanden van het blad goed en juist geslepen!
Volg daarvoor onze aanbevelingen op. Zie ook de instructie
op de verpakking van het blad.
Zorg ervoor dat de schranking correct is! Volg onze
instructies en gebruik de door ons aanbevolen vijlmal.
!
WAARSCHUWING! Schakel altijd de motor
uit voor u aan de snijuitrusting begint te
werken. De snijuitrusting blijft roteren nadat
u de gashendel heeft losgelaten. Controleer
of de snijuitrusting volledig stilstaat en
demonteer de kabel van de bougie voor u
aan de snijuitrusting begint te werken.
!
WAARSCHUWING! Een defecte
snijuitrusting of een verkeerd gevijld blad
verhogen het risico op terugslag.
12 –
Dutch
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Vijlen van grasmes en grasmaaiblad
Zie de verpakking van de snijuitrusting voor vijlen op de
juiste wijze. Het blad en mes moeten met een platte vijl
met enkele kapping gevijld worden.
Vijl alle sneden evenveel bij om de balans te bewaren.
Zaagblad vijlen
Zie de verpakking van de snijuitrusting voor vijlen op de
juiste wijze.
Een juist gevijld blad is een noodzakelijke voorwaarde om
doelmatig te kunnen werken en om onnodige slijtage van blad
en motorzeis te voorkomen.
Zorg ervoor dat u een goede steun voor het blad heeft
wanneer u vijlt. Gebruik een 5,5 mm ronde vijl samen met
een vijlhouder.
Vijlhoek 15
°
. De tanden worden afwisselend naar rechts
en naar links gevijld. Indien het blad erg vaak op stenen
terecht gekomen is, kan het in uitzonderlijke gevallen
nodig zijn om de bovenkant van de tanden bij te vijlen met
een platte vijl. In dat geval moet men dat doen voor men
met de ronde vijl vijlt. En moet de bovenkant van alle
tanden evenveel bijgevijld worden.
Corrigeer de schranking. Die moet 1 mm bedragen.
Trimmerkop
Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen
trimmerkoppen en trimmerdraden. Ze zijn door de
producent getest om bij een bepaalde motorgrootte te
passen. Dit is vooral erg belangrijk wanneer men een
volautomatische trimmerkop gebruikt. Gebruik uitsluitend
aanbevolen snijuitrusting. Zie hoofdstuk Technische
gegevens.
In het algemeen heeft een kleinere machine kleine
trimmerkoppen nodig en omgekeerd. Dit omdat bij
maaien met een draad, de motor de draad radiaal van de
trimmerkop moet toevoeren en bovendien bestand moet
zijn tegen de weerstand van het gras dat gemaaid wordt.
De lengte van de draad is eveneens belangrijk. Een
langere draad vereist een groter motorvermogen dan een
korte, ook al is de diameter van de draad even groot.
Zorg ervoor dat het mes dat op de trimmerbeschermkap
zit, niet beschadigd is. Het wordt gebruikt om de draad op
de juiste lengte af te snijden.
Om de levensduur van de draad te verlengen, kunt u hem
een paar dagen in water leggen. De draad wordt dan
taaier en gaat langer mee.
!
WAARSCHUWING! Gooi een verbogen,
scheef, gebarsten, gebroken of op andere
wijze beschadigd blad altijd weg. Probeer
een scheef blad nooit te stellen om dit
opnieuw te gebruiken. Gebruik uitsluitend
originele bladen van het voorgeschreven
type.
BELANGRIJK!
Denk er altijd om dat de trimmerdraad stevig en gelijkmatig
rond de trommel wordt gewikkeld, anders ontstaan er
schadelijke trillingen in de machine.
Dutch
– 13
MONTEREN
Monteren van stuur en
gashandgreep
N.B.! Bij sommige modellen is de gashendel af fabriek
gemonteerd.
Demonteer de bout bij het achterste gedeelte van de
gashendel.
Duw de gashendel op het rechter gedeelte van het stuur
(zie afbeelding).
Zorg dat de opening voor de bevestigingsbout in het
handvat boven de opening het stuur komt te liggen.
Monteer de bout opnieuw in de opening bij het achterste
gedeelte van het handvat.
Schroef de bout door het handvat en het stuur. Draai vast.
Maak de knop op de stuurbevestiging los.
Plaats het stuur zoals op de afbeelding is aangegeven.
Monteer de bevestigingsonderdelen en draai de knop
lichtjes vast.
Trek het draagstel aan en hang de machine aan de
ophanghaak. Pas het draagstel nu aan zodat u
comfortabel kunt werken wanneer de machine aan het
draagstel hangt.
Draai de knop vast.
Transportpositie, stuur
Het stuur kan gemakkelijk over de steel gedraaid worden
om het transporteren en opbergen te vergemakkelijken.
Draai de knop los. Draai de stuurboom met de wijzers van
de klok mee, zodat de gashendel tegen de motor
aankomt.
Klap daarna het stuur omlaag tegen de steel. Draai de
knop vast.
Monteer de transportbeveiliging op de snijuitrusting.
Montage van snijuitrusting
!
WAARSCHUWING!
Bij het monteren van de snijuitrusting is het
zeer belangrijk dat de geleidepen van de
meenemer/steunens op de juiste manier in
de centrumopening van de snijuitrusting
terecht komt. Verkeerd gemonteerde
snijuitrusting kan ernstige en/of dodelijke
verwondingen veroorzaken.
!
WAARSCHUWING! Onder geen beding mag
snijuitrusting worden gebruikt zonder dat
een goedgekeurde beschermkap is
gemonteerd. Zie het hoofdstuk Technische
gegevens. Indien een verkeerde of defecte
beschermkap wordt gemonteerd, kan dit
ernstige verwondingen veroorzaken.
BELANGRIJK! Om een zaag- of maaiblad te mogen
gebruiken, moet de machine zijn uitgerust met het juiste
stuur, bladbeschermkap en draagstel.
14 –
Dutch
MONTEREN
Monteren van bladbeschermkap/
combibeschermkap, grasmaaiblad
en steunschotel met kogellagers
Haak de trimmerbeschermkap/combibeschermkap (A) op
de beide haken van de plaathouder (M). Draai de
beschermkap rond de steel en zet hem vast met de bout
(L) aan de tegenoverliggende zijde van de steel. Gebruik
de borgpen (C). Leg de borgpen in de groef op de kop van
de bout en zet vast. Zie afbeelding.
N.B.! Gebruik altijd de aanbevolen beschermkap voor die
specieke snijuitrusting. Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
Monteer de meenemer (B) op de uitgaande as van de
hoekoverbrenging.
Centreer de platte ring (P) op de maaibladgeleider van de
meenemer.
Draai de uitgaande as rond tot een van de gaten van de
meenemer met het overeenkomstige gat in het
versnellingshuis samenvalt.
Duw de borgpin (C) in de opening zodat de as
vergrendeld wordt.
Plaats het maaiblad (D) op de meenemer (B). Zorg ervoor
dat het maaiblad wordt gecentreerd door het op de
geleider op de meenemer te zetten.
Monteer de steunens (F) op de uitgaande as, zodat deze
tegen het maaiblad aanligt.
Schroef de steunschotel (E) op het schroefdraad van de
uitgaande as (NB! Schroefdraad linksom). Zet vast met
een moment van 35-50 Nm (3,5-5,0 kpm). Gebruik de
dopsleutel die in de gereedschapset zit. Let op dat de
borgpen (C) voortdurend in het versnellingshuis moet
zitten om de meenemer te vergrendelen. Hou de steel van
de dopsleutel zo dicht mogelijk bij de maaiblad-/
combibeschermkap.
Monteren van bladbeschermkap en
zaagblad
N.B.! Gebruik altijd de aanbevolen beschermkap voor die
specieke snijuitrusting. Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
343F, 345FX, 345FXT
Monteer de bladbeschermkap (A) met 4 bouten (L)
volgens de afbeelding.
343R, 345RX
Monteer de houder (R) en het deksel (J) met 2 bouten (H)
op het versnellingshuis.
Bevestig daarna de bladbeschermkap (A) met 4 bouten
(L) op de houder (N).
L
A
M
C
E
N
F
D
B
C
A
M
L
P
!
WAARSCHUWING! Zet de borgschroef (N)
vast in het centrumgat van de steunschotel.
Zet vast met een moment van 35-50 Nm (3,5-
5,0 kpm), NB! Schroefdraad linksom.
Wanneer de borgschroef niet in de
steunschotel wordt gemonteerd bestaat het
risico dat de steunschotel eraf loopt. Dit
betekent ook dat het maaiblad losraakt, wat
kan leiden tot ernstig persoonlijk letstel of
zelfs het overlijden van de gebruiker of
anderen.
A
L
H
J
K
L
R
A
Dutch
– 15
MONTEREN
Monteer de meenemer (B) op de uitgaande as.
Draai de bladas rond tot één van de openingen van de
meenemer samenvalt met de overeenkomstige opening
in het transmissiehuis.
Duw de borgpin (C) in de opening zodat de as
vergrendeld wordt.
Plaats het blad (D) en de steunens (F) op de uitgaande
as.
Monteer de moer (G). De moer moet met een moment van
35-50 Nm (3,5-5 kpm) vast gedraaid worden. Gebruik de
dopsleutel uit het gereedschapsset. Hou de steel van de
dopsleutel zo dicht mogelijk bij de bladbeschermkap vast.
De moer wordt vastgedraaid wanneer de sleutel tegen de
rotatierichting in wordt gedraaid (NB! links schroefdraad).
Bij het los- en vastdraaien van de zaagbladmoer zou u zich
kunnen verwonden aan de zaagtanden. Zorg er daarom altijd
dat uw hand door de beschermkap wordt afgeschermd bij dit
werk. Dit is makkelijker bij gebruik van een lange dopsleutel.
De pijl op de afbeelding laat zien in welk gebied u de
dopsleutel moet houden bij los- resp. vastdraaien van de
moer.
Monteren van trimmerbeschermkap
en trimmerkop Trimmy SII
Monteer trimmerbeschermkap (A) voor het werken met
een trimmerkop. Haak de trimmerbeschermkap/
combibeschermkap (A) op de beide haken van de
plaathouder (M). Draai de beschermkap rond de steel en
zet hem vast met de bout (L) aan de tegenoverliggende
zijde van de steel. Gebruik de borgpen (C). Leg de
borgpen in de groef op de kop van de bout en zet vast. Zie
afbeelding.
Monteer de meenemer (B) op de uitgaande as.
Centreer de platte ring (P) op de maaibladgeleider van de
meenemer.
Draai de bladas rond tot één van de openingen van de
meenemer samenvalt met de overeenkomstige opening
in het transmissiehuis.
Duw de borgpin (C) in de opening zodat de as
vergrendeld wordt.
Schroef de trimmerkop (H) tegen de rotatierichting in op
zijn plaats.
De trimmerkop moet vastgedraaid worden met een
moment van 35-50 Nm (3,5-5 kpm).
Ga voor het demonteren in omgekeerde volgorde tewerk.
Monteren van overige bescherm-
kappen en snijuitrustingen
Monteer de trimmerbeschermkap/combibeschermkap (A)
voor het werken met een trimmerkop/kunststof messen. Haak
de trimmerbeschermkap/combibeschermkap (A) op de beide
haken van de plaathouder (M). Draai de beschermkap rond
de steel en zet hem vast met de bout (L) aan de
tegenoverliggende zijde van de steel. Gebruik de borgpen
(C). Leg de borgpen in de groef op de kop van de bout en zet
vast. Zie afbeelding.
Monteer de meenemer (B) op de uitgaande as.
Centreer de platte ring (P) op de maaibladgeleider van de
meenemer.
F
G
D
B
C
B
A
M
L
H
P
L
A
M
C
H
C
B
A
M
L
H
P
L
A
M
C
16 – Dutch
MONTEREN
Draai de bladas rond tot één van de openingen van de
meenemer samenvalt met de overeenkomstige opening
in het transmissiehuis.
Duw de borgpin (C) in de opening zodat de as
vergrendeld wordt.
Schroef de trimmerkop/kunststof messen (H) tegen de
rotatierichting in op zijn plaats.
Ga voor het demonteren in omgekeerde volgorde tewerk.
Aanpassen van draagstel en
motorzeis
Standaard draagstel
Veiligheidsontgrendeling
Vooraan zit een makkelijk bereikbare snelontgrendeling.
Gebruik die als de motor vlam vat of in een andere
noodsituatie, wanneer u zich snel van draagstel en machine
moet kunnen ontdoen.
Gelijkmatige schouderbelasting
Een goed aangepast draagstel en machine maken uw werk
er een stuk gemakkelijker op. Pas het draagstel aan voor een
goede werkhouding. Span de zijriemen zo aan dat het
gewicht gelijkmatig over beide schouders wordt verdeeld.
De juiste hoogte
1 Vellen van kleine bomen
Bij maaien in het bos moet de machine zo in het draagstel
worden gedragen dat de snijuitrusting iets naar voren
neigt in verhouding tot de grond. Stel de hoogte af met de
riem aan de ophanghaak op het draagstel.
2 Gras maaien
Bij werken met de motorzeis moet de machine zo in het
draagstel worden gedragen dat de snijuitrusting parallel
met de aarde terechtkomt.
Triobalancedraagstel
Veiligheidsontgrendeling
Klap de rode vergrendelarm uit om de machine van het
draagstel los te maken.
!
WAARSCHUWING! Wanneer u met de
motorzeis werkt, moet die altijd vastgehaakt
worden in het draagstel. Anders kunt u de
motorzeis niet veilig bedienen en uzelf en
anderen verwonden. Gebruik nooit een
draagstel met een defecte
snelontgrendeling.
H
C
Dutch – 17
MONTEREN
Aanpassen van draagstel
1 Trek de heupband aan zodat deze stevig zit.
2 Trek de riem die rond uw borstkast loopt onder uw
linkerarm aan, zodat hij lichtjes tegen uw lichaam ligt.
3 Stel de schouderbanden zo af dat een gelijkmatige
belasting wordt verkregen. Trek de ophanghaak naar
beneden om het draagstel te belasten.
4 Stel de hoogte van de ophanghaak af volgens de
instructie voor het standaard draagstel. (Bosmaaien)
5 Wilt u de ophanghaak laten zakken voor bijv. het maaien
van gras moet de riem van de ophanghaak (A) verplaatst
worden naar de onderste bevestiging op de rugplaat.
6 Om meer belasting over te brengen van de
schouderbanden naar de heupband, kan de elastische
band (B) harder aangetrokken worden.
Het juiste evenwicht
1 Vellen van kleine bomen
De machine wordt gebalanceerd door het ophangoog op
de machine naar voren of naar achteren te verplaatsen.
Sommige modellen hebben een vast ophangoog, maar dit
heeft dan meerdere gaten voor de ophanghaak. De
machine heeft de juiste balans wanneer hij loodrecht aan
de ophanghaak hangt. Zo kan het risico dat u in een steen
zaagt minder worden, wanneer u het stuur moet loslaten.
2 Gras maaien
Laat het blad op de geschikte maaihoogte balanceren,
d.w.z. dichtbij de grond.
A
B
18 – Dutch
BRANDSTOFHANTERING
Brandstofveiligheid
Start de machine nooit:
1 Als u er brandstof op gemorst heeft. Neem alle gemorste
brandstof af en laat de benzineresten verdampen.
2 Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst heeft,
trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen die in
contact zijn geweest met brandstof. Gebruik water en
zeep.
3 Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop en
de brandstoeidingen regelmatig op lekkage.
Transport en opbergen
Bewaar en vervoer de machine en brandstof zo, dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of open vuur, bijvoorbeeld van
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
Bij opslag en vervoer van brandstof moeten altijd speciaal
voor dat doel bestemde en goedgekeurde tanks worden
gebruikt.
Als de machine gedurende lange tijd niet gebruikt zal
worden, moet de brandstoftank leeggemaakt worden.
Vraag bij uw tankstation of bij de gemeente waar u de
afgetapte brandstof kwijt kan.
Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt en
dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een lange
periode van stalling.
De transportbescherming van de snijuitrusting moet
tijdens vervoer of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn.
Om een ongewenste start van de motor te voorkomen,
moet de bougiekap altijd worden verwijderd wanner de
machine voor lange tijd wordt opgeborgen, wanneer de
machine niet onder toezicht staat en bij alle voorkomende
servicemaatregelen.
Brandstof
N.B.! Uw machine is uitgerust met een twee-takt motor;
gebruik steeds met twee-takt motorolie vermengde benzine.
Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg
belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig
afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt, hebben
zelfs kleine afwijkingen van de juiste oliehoeveelheid een
grote invloed op de mengverhouding.
Benzine
N.B.! Gebruik altijd met olie gemengde kwaliteitsbenzine van
minimaal 90 octaan (RON). Indien uw machine is uitgerust
met een katalysator (zie hoofdstuk Technische gegevens)
moet altijd een loodvrije met olie gemengde kwaliteitsbenzine
worden gebruikt. Gelode benzine beschadigt de katalysator.
Waar milieuvriendelijke benzine, de zog. alkylaatbenzine,
verkrijgbaar is, moet deze gebruikt worden.
Het aanbevolen laagste octaangehalte is 90 (RON).
Indien u de motor laat lopen op benzine met een lager
octaangehalte dan 90, kan het zogenaamde kloppen
optreden. Hierdoor stijgt de motortemperatuur wat tot
zware motorbeschadigingen kan leiden.
Als men voortdurend met een hoog toerental werkt, is het
aan te raden een hoger octaangehalte te gebruiken.
Tweetaktolie
Voor de beste resultaten en prestaties, moet u
HUSQVARNA tweetaktolie gebruiken, die speciaal wordt
gemaakt voor onze luchtgekoelde tweetaktmotoren.
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil (aangeduid met TCW).
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/brandstofmengsel
kan de functie van de katalysator op het spel zetten en de
levensduur verminderen.
Mengverhouding
1:50 (2%) met HUSQVARNA tweetaktolie of
overeenkomstig.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede
tweetaktmotoren, geklassiceerd voor JASO FB/ISA
EGB, of hoger.
!
WAARSCHUWING! Wees voorzichtig bij het
hanteren van brandstof. Denk aan de brand-,
explosie- en inademingsrisico’s.
!
WAARSCHUWING! Brandstof en
brandstofdampen zijn zeer brandgevaarlijk
en kunnen leiden tot ernstig letsel bij
inademing en contact met de huid. Wees
daarom voorzichtig wanneer u met brandstof
werkt en zorg voor goede luchtventilatie bij
de brandstofhantering.
Benzine, liter Tweetaktolie, liter
2% (1:50) 3% (1:33)
5 0,10 0,15
10 0,20 0,30
15 0,30 0,45
20 0,40 0,60
Dutch – 19
BRANDSTOFHANTERING
Mengen
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan die
goedgekeurd is voor benzine.
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel.
Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij.
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de
brandstoftank van de machine vult.
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodig
is.
Als u de machine gedurende een langere tijd niet
gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem
schoonmaken.
Tanken
Maak de omgeving rond de tankdop schoon.
Verontreinigingen in de tank kunnen defecten
veroorzaken.
Zorg ervoor dat de brandstof goed gemengd is door de
jerrycan te schudden voor u de tank vult.
!
WAARSCHUWING! De
katalysatorgeluiddemper wordt erg heet,
zowel tijdens het gebruik als na het stoppen.
Dit geldt ook voor stationair draaien. Verlies
het brandgevaar niet uit het oog vooral
wanneer u in de buurt bent van
brandgevaarlijke stoffen en/of gassen.
!
WAARSCHUWING! Om het risico op brand te
verminderen, moet u de volgende
voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet of plaats geen warme voorwerpen
in de buurt van de brandstof.
Tank nooit terwijl de motor draait.
Stop de motor en laat hem voor het tanken
enkele minuten afkoelen.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Draai de dop van de tank goed vast na het
tanken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
20 – Dutch
STARTEN EN STOPPEN
Controle voor het starten
Controleer het blad op barsten bij het centergat en bij de
tandbodems. De barsten ontstaan meestal doordat er
tijdens het vijlen scherpe hoeken ontstaan zijn in de
tandbodems of doordat men het blad gebruikt heeft met
botte tanden. Als het blad barsten vertoont, moet het
onmiddellijk vervangen worden.
Controleer de steunens op barsten die het gevolg
kunnen zijn van materiaalmoeheid of te hard aanhalen.
De steunens moet vervangen worden als hij barsten
vertoont.
Let erop dat de borgmoer zijn borgkracht niet verliest. De
borging van de moer moet een borgmoment van ten
minste 1,5 Nm hebben. Het aanhaalmoment van de
borgmoer moet 35-50 Nm zijn.
Controleer de bladbeschermkap op beschadigingen en
barsten. Vervang de bladbeschermkap indien deze
terugslag te verduren heeft gehad of barsten vertoont.
Controleer de trimmerkop en de trimmerbeschermkap op
beschadigingen en barsten. Vervang de trimmerkop of de
trimmerbeschermkap indien deze terugslag te verduren
hebben gehad of barsten vertonen.
Gebruik de machine nooit zonder beschermkap of een
defecte beschermkap.
Alle kappen moeten juist gemonteerd zijn en zonder
gebreken voor de machine wordt gestart.
Starten en stoppen
Koude motor
Ontsteking: Zet de stopschakelaar in de startpositie.
Choke: Zet de choke-hendel (A) in de choke-positie.
Brandstofpomp:
Druk een aantal malen op de rubberen balg (B) van de
brandstofpomp totdat er brandstof in de balg komt. De balg
hoeft niet helemaal gevuld te worden.
Warme motor
Volg dezelfde startprocedure als voor de koude motor, maar
zonder de chokehendel in de chokestand te zetten.
Startgas: (343F, 345FX, 345FXT, 343R, 345RX)
De startgasstand wordt verkregen door de chokehendel in de
chokestand te zetten en hem daarna terug in de beginpositie
te zetten.
Startgas: (343R, 345RX)
Startgasstand krijgt u door eerst de gashendelvergrendeling
en de gashendel in te drukken en dan de startgasknop (A) in
te drukken. Laat daarna de gashendelvergrendeling en de
gashendel los en dan de startgasknop. De startgasfunctie is
!
WAARSCHUWING! Start de machine nooit
voor het complete koppelingdeksel met steel
gemonteerd zijn, anders kan de koppeling
losraken en persoonlijke verwondingen
veroorzaken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start. Plaats
de machine op een vaste ondergrond. Let
erop dat de snijuitrusting geen voorwerp kan
raken.
Zorg ervoor dat zich geen onbevoegden
binnen het werkgebied bevinden, anders
bestaat er risico voor ernstige
verwondingen. De veiligheidsafstand
bedraagt 15 meter.
Dutch – 21
STARTEN EN STOPPEN
nu geactiveerd. Om de motor weer terug te brengen naar
stationair lopen drukt u de gashendelvergrendeling en de
gashendel in.
DEELGASFUNCTIE (RX):
De mogelijkheid bestaat om de motor op deelgas in te stellen
met de knop naast de gashandgreep. Wordt de knop omhoog
geschroefd wordt het deelgastoerental kleiner. Wordt de knop
omlaag geschroefd wordt het deelgastoerental groter.
Wanneer u deelgastoerental ingesteld hebt, merkt u een
grotere weerstand wanneer u de gashendel indrukt. De
grotere weerstand maakt het makkelijker om een constante
deelgasstand aan te houden. Voor volgas drukt u wat harder
in de gashendel die dan voorbij de deelgasstand gaat. Zodra
u de gashendel loslaat gaat de motor weer stationair lopen.
De deelgasstand is geen vergrendeling die de motor op een
bepaald toerental houdt, maar een rem die het makkelijker
maakt de motor op een bepaald toerental te houden.
Starten
Druk het machinelichaam met uw linkerhand tegen de grond
(N.B.! Niet met uw voet!). Pak de starthendel beet, trek met
uw rechterhand het starterkoord langzaam uit tot u weerstand
voelt (de starthaken grijpen in) en maak vervolgens snelle en
krachtige trekbewegingen. Wikkel het startkoord nooit
rond uw hand.
Zet de chokehendel onmiddellijk nadat de motor ontsteekt
terug en doe hernieuwde startpogingen tot de motor start.
Wanneer de motor start, geef snel vol gas en het startgas
wordt automatisch uitgezet.
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig uitgetrokken
is. Dit kan tot beschadigingen van de machine leiden.
Stoppen
343R, 345RX
Stop de motor door de ontsteking af te zetten.
343F, 345FX, 345FXT
Elektrisch verwarmde handvatten
(345FXT)
Modellen voorzien van een verwarmingselement in de
handgrepen hebben een schakelaar op de gashendel om de
verwarming aan en uit te zetten. Het verwarmingselement zit
zowel in de rechter als de linker handgreep en houdt
automatisch een temperatuur van ca 70° aan wanneer de
verwarming aan staat.
!
WAARSCHUWING! Wanneer de motor wordt
gestart met de chokehendel in de choke- of
startgasstand begint de snijuitrusting direct
te draaien.
22 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
Algemene werkinstructies
Basisveiligheidsregels
1 Controleer de omgeving:
Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw machine
niet kunt verliezen vanwege omstanders, dieren of een
andere reden.
Om te voorkomen dat mensen, dieren en overigen niet in
contact komen met de snijuitrusting of geraakt worden
door losse voorwerpen die weggeslingerd worden door de
snijuitrusting.
N.B.! Gebruik de machine nooit zonder de mogelijkheid
hulp in te roepen in geval van nood.
2 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige regen,
harde wind, hevige koude enz. Werken in slechte
weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot
gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, de
wind de valrichting van de boom beïnvloeden enz.
3 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer of
er eventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel moet
kunnen wegkomen (wortels, stenen, takken, kuilen,
greppels enz.). Wees extra voorzichtig wanneer u op
hellend terrein werkt.
4 Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die
gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor als
na het doorzagen in zijn normale stand terug vliegen. Als
u op de verkeerde plaats staat of de inkeping op de
verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe leiden dat de boom
u of de machine raakt zodat u de controle verliest. In beide
gevallen kunt u ernstig gewond raken.
5 Wanneer u zich verplaatst moet de motor uitgeschakeld
worden. Als het om een langere verplaatsing en vervoer
gaat, moet u de transportbescherming gebruiken.
6 Wanneer de motor loopt, mag u de machine alleen
neerzetten als u er een wakend oogje kunt op houden.
Het ABC van het zagen/maaien
Gebruik altijd de juiste uitrusting.
Zorg ervoor dat de uitrusting altijd juist afgesteld en
aangepast is.
Volg de veiligheidsvoorschriften.
Organiseer het werk goed.
Zorg ervoor dat het blad op volle toeren draait voor u
begint.
Gebruik altijd goed scherpe bladen.
Probeer om niet in stenen te zagen.
Stuur de velrichting (maak gebruik van de wind).
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels voor
het werken met een motorzeis en trimmer door.
Wanneer u in een situatie belandt waarin u niet goed weet
hoe u verder te werk moet gaan, moet u een expert
raadplegen. Wend u tot uw dealer of uw servicewerkplaats.
Gebruik de machine nooit voor taken waarvoor u niet
voldoende gekwaliceerd bent.
Voordat u de machine gaat gebruiken, moet u begrijpen wat
het verschil is tussen bos maaien, gras maaien en gras
trimmen.
!
WAARSCHUWING! Noch de gebruiker van
de machine noch iemand anders mag
proberen het afgezaagde materiaal weg te
trekken wanneer de motor of de
snijuitrusting draait, omdat dit tot ernstig
letsel kan leiden.
Stop de motor en de snijuitrusting voordat u
materiaal verwijdert dat rond de as van het
zaagblad is gewikkeld, omdat anders risico
van letsel bestaat. De hoekoverbrenging kan
geruime tijd na gebruik nog warm zijn. Bij
contact bestaat risico van brandwonden.
!
WAARSCHUWING! Waarschuwing voor
weggeslingerde voorwerpen. Gebruik altijd
goedgekeurde oogbescherming. Buig nooit
over de beschermkap van de snijuitrusting
heen. Stenen, vuil e.d. kunnen omhoog
geworpen worden in uw ogen en blindheid of
ernstig letsel veroorzaken.
Houd onbevoegden op afstand. Kinderen,
dieren, toeschouwers en medewerkers
moeten zich buiten de veiligheidszone van
15 m bevinden. Schakel de machine
onmiddellijk uit indien iemand dichterbij
komt. Draai de machine nooit rond zonder
eerst te controleren of er achter u niet
iemand zich in de veiligheidszode bevindt.
Dutch – 23
ARBEIDSTECHNIEK
Werkmethodes
Voordat u begint te maaien, moet u het werkgebied
controleren: de conditie van het terrein, of het afhelt, of er
stenen liggen, of er kuilen zijn enz.
Begin daarna bij het makkelijkste einde van het
werkgebied om een goede opening voor het maaiwerk te
krijgen.
Werk systematisch, heen en weer, dwars over het gebied
en bestrijk bij elke slag een gebied van ca. 4-5 m. Dan
wordt het volle bereik van de machine naar beide kanten
benut en de gebruiker krijgt een makkelijk en afwisselend
terrein om in te werken.
De lengte van het pad moet circa 75 m bedragen.
Verplaats de brandstofvoorraad al naargelang het werk
vordert.
Op hellend terrein moet u de paden loodrecht ten opzichte
van de helling laten lopen. Het is veel makkelijker om
dwars over een helling te lopen dan op en neer.
De paden moeten zo lopen dat men niet over sloten of
andere hindernissen in het terrein hoeft te klimmen. Pas
de paden ook aan de windomstandigheden aan zodat de
gevelde stammen in het reeds gemaaide gedeelte van het
terrein vallen.
Kleine bomen vellen met een zaagblad
Wanneer u in grovere stammen zaagt, neemt het risico op
terugslag toe. Vermijd dan ook in het gebied tussen 12 en
3 uur te zagen.
Om een boom naar links te laten vallen, moet het
onderste gedeelte van de boom naar rechts geduwd
worden. Hou het blad scheef en duw het met vaste hand
schuin omlaag naar rechts. Duw tegelijkertijd met de
bladbeschermkap op de stam. Zet het blad in het gebied
tussen 3 en 5 uur. Geef volgad voordat u de stam met het
blad raakt.
Om een boom naar rechts te laten vallen, moet het
onderste gedeelte van de boom naar links geduwd
worden. Hou het blad scheef en duw het schuin omhoog
naar rechts. Zet het blad in het gebied tussen 3 en 5 uur
zodat de rotatierichting van het blad het onderste gedeelte
van de boom naar links duwt.
Om een boom recht naar voren te laten vallen, moet het
onderste gedeelte van de boom naar achteren getrokken
worden. Trek het blad met een snelle en besliste
beweging naar achteren.
Grovere stammen, d.w.z. stammen die geveld moeten
worden, moeten van twee kanten omgezaagd worden.
Beoordeel eerste in welke richting de stam moet vallen.
Maak een inkeping aan de kant waarnaar de boom moet
vallen. Zaag daarna de stam door vanaf de andere kant.
De druk waarmee men zaagt, moet aangepast worden
!
WAARSCHUWING! Soms raken takken of
gras bekneld tussen de beschermkap en de
snijuitrusting. Stop altijd eerst de motor
voordat u deze verwijdert.
!
WAARSCHUWING! Probeer om niet te zagen
in het gebied tussen 12 en 3 uur van het
blad. Vanwege de rotatiesnelheid van het
blad kan terugslag precies in dit gebied
optreden wanneer men in grovere stammen
zaagt.
24 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
aan de dikte van de stam en de hardheid van de
houtsoort. Smallere stammen hebben een grotere druk
nodig terwijl grovere stammen minder druk nodig hebben.
Als de stammen dicht bij elkaar staan, moet u de snelheid
hieraan aanpassen.
Als het blad vast komt te zitten, mag u de machine nooit
los trekken. In dat geval kunnen het blad, de haakse
overbrenging, de steel of het stuur beschadigd raken.
Laat de handvatten los, grijp de steel met beide handen
beet en trek de machine voorzichtig los.
Struiken maaien met zaagblad
Smalle stammen en struikgewas moeten neergezaagd
worden. Werk met zijdelingse zaagbewegingen.
Probeer om met één beweging meerdere stammen door
te zagen.
Maai bij een bosje opslag altijd eerst rond de opslag.
Begin met het afzagen van hoge stobbes aan de
buitenrand van het bosje om te voorkomen dat u zich vast
zaagt. Kort de stobbes vervolgens af tot de gewenste
hoogte. Probeer vervolgens om met het blad in het
midden te komen en vanuit het centrum van het bosje te
zagen. Indien het toch moeilijk mocht zijn om erbij te
kunnen, moet u hogere stobbes zagen en de stammen
laten vallen. Op die manier neemt het risico dat u zich vast
zaagt af.
Gras maaien met grasmaaiblad
Grasmaaibladen en grasmessen mogen niet gebruikt
worden bij houtachtige stammen.
Voor alle soorten hoog of sterk gras wordt een
grasmaaiblad gebruikt.
Het gras wordt neergehaald met pendelende bewegingen
naar de zijkanten, waarbij de beweging van rechts naar
links het maaimoment is en de beweging van links naar
rechts de retourbeweging. Laat de linkerkant van het blad
werken (tussen 8 en 12 uur).
Indien het blad tijdens het gras maaien een ietsje schuin
naar links wordt gehouden, wordt het gras in een streng
gelegd, hetgeen het verzamelen makkelijker maakt bijv.
bij harken.
Probeer om ritmisch te werken. Sta stevig met uw voeten
uit elkaar. Beweeg na de retourbeweging naar voren en
sta vervolgens weer stevig stil.
Laat de steunkop licht op de grond rusten. Deze is
speciaal bedoeld om te voorkomen dat het blad in de
grond snijdt.
Verklein het risico dat het materiaal rond het blad wordt
gewonden door de volgende regels op te volgen:
1 Werk altijd met vol gas.
2 Vermijd tijdens de retourbeweging het pasgemaaide
materiaal.
Schakel de motor uit, maak het draagstel los en zet de
machine op de grond voordat u het gemaaide materiaal
verzamelt.
Gras trimmen met trimmerkop
Trimmen
Hou de trimmerkop vlak boven de grond en hoe hem
schuin. Het werk wordt gedaan door het uiteinde van de
draad. Laat de draad in zijn eigen tempo werken. Duw de
draad nooit in het materiaal dat u wilt maaien.
De draad verwijdert zonder problemen gras en onkruid
naast muren, omheiningen, bomen en bloemperken,
maar kan ook het tere schors van bomen en struiken en
de paaltjes van omheiningen beschadigen.
Dutch – 25
ARBEIDSTECHNIEK
Verminder het risico van beschadiging van gewassen
door de draad in te korten tot 10-12 cm en het
moetertoerental te verminderen.
Schoonschrapen
Met de schraaptechniek kan men alle ongewenste
begroeiing verwijderen. Hou de trimmerkop vlak boven de
grond en een ietsje scheef. Laat het uiteinde van de draad
tegen de grond slaan naast bomen, palen, standbeelden
e.d. N.B.! Deze techniek veroorzaakt grotere slijtage van
de draad.
De draad verslijt vlugger en moet vaker aangevoerd
worden wanneer men tegen stenen, bakstenen, beton,
metalen omheiningen enz. werkt dan wanneer men in
contact komt met bomen en houten omheiningen.
Bij het trimmen en schoonschrapen mag u niet vol gas
geven zodat de draad langer meegaat en de trimmerkop
minder slijt.
Maaien
De trimmer is ideaal voor het maaien van gras op plaatsen
waar men met een gewone gazonmaaier moeilijk bij komt.
Hou tijdens het maaien de draad parallel met grond. Duw
de trimmerkop niet tegen de grond omdat dit het gazon en
het gereedschap kan beschadigen.
Tijdens normaal maaien mag de trimmerkop niet
voortdurend in contact komen met de grond. Een dergelijk
voortdurend contact kan tot beschadigingen en slijtage
van de trimmerkop leiden.
Vegen
Het ventilatoreffect van de roterende draad kan gebruikt
worden om snel en gemakkelijk schoon te maken. Hou de
draad parallel met en boven de oppervlakken die
schoongeveegd moeten worden en beweeg het
gereedschap heen en weer.
Bij het maaien en vegen moet u vol gas geven om een
goed resultaat te krijgen.
26 – Dutch
ONDERHOUD
Carburateur
Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt volgens
specicaties, die de schadelijke uitlaatgassen reduceren. Als
de motor 8-10 tanks brandstof heeft verbruikt, is de motor
ingereden. Om ervoor te zorgen dat deze na de periode van
inrijden optimaal blijft functioneren en zo min mogelijk
schadelijke uitlaatgassen uitstoot, moet u uw dealer/
servicewerkplaats (die over een toerenteller beschikt) de
carburateur af laten stellen.
Carburateurinstelling
De carburateur kan op verschillende manier zijn
geconstrueerd, afhankelijk van de geldende milieu- en
emissiewetgeving. Bepaalde machines zijn uitgerust met een
uitslagbegrenzer op de stelschroeven van de carburateur.
Deze beperken de afstelmogelijkheden tot maximaal een 1/2
slag.
Werking
Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/
lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum vermogen
van de machine te kunnen benutten, moet de afstelling
correct zijn.
Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor wordt
aangepast aan plaatselijke omstandigheden, b.v. klimaat,
hoogte, benzine en soort 2-taktolie.
De carburateur heeft drie afstelposities:
L = Lage toeren-naald
H = Hoge toeren-naald
T = Stelschroef voor stationair draaien
Met de L- en de H-naalden wordt de gewenste
brandstofhoeveelheid afgesteld in functie van de
luchtstroom die de opening van de gasklepbediening
toelaat. Door de schroeven met de klok mee te draaien
wordt het lucht/brandstofmengsel armer (minder
brandstof) en door ze tegen de klok in te draaien, wordt
het lucht/brandstofmengsel rijker (meer brandstof). Een
armer mengsel geeft een hoger toerental en een rijker
mengsel een lager toerental.
De T-schroef regelt de positie van de gasklepbediening bij
stationair draaien. Als de T-schroef met de klok mee wordt
gedraaid, krijgt men een hoger stationair toerental en als
ze tegen de klok in wordt gedraaid, een lager stationair
toerental.
Basisafstelling
Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling
van de carburateur uitgevoerd. De basisafstelling is rijker
dan de optimale afstelling en moet tijdens de eerste uren
dat de machine in werking is, in stand worden gehouden.
Daarna moet de jnafstelling van de carburateur
plaatsvinden. Dit moet gebeuren door een gekwaliceerd
deskundig persoon.
N.B.! Als de snijuitrusting roteert bij stationair toerental, moet
de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de
snijuitrusting stopt.
Aanbevolen stationair toerental 2700 omw./min.
Aanbevolen vollasttoerental: Zie hoofdstuk Technische
gegevens.
Fijnafstelling
Wanneer de machine ”ingereden” is, moet de jnafstelling
van de carburateur uitgevoerd worden. Ze moet uitgevoerd
worden door een gekwaliceerd deskundig persoon. Eerst
wordt de L-naald, dan de T-schroef voor het stationair
toerental en tenslotte de H-naald afgesteld.
Voorwaarden
Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het
luchtlter schoon zijn en het luchtlterdeksel gemonteerd
zijn. Als de carburateur afgesteld wordt wanneer het
luchtlter vuil is, krijgt men een te arm brandstofmengsel
wanneer het luchtlter wordt schoongemaakt. Dit kan tot
ernstige beschadigingen van de motor leiden.
Draai de twee L- en H-naalden voorzichtig naar het
middelste punt, tussen volledig ingeschroefd en volledig
uitgeschroefd.
Probeer de naalden L en H niet voorbij de stoppen af te
stellen, want dit kan tot beschadigingen leiden.
!
WAARSCHUWING! Start de machine nooit
voor het complete koppelingdeksel met steel
gemonteerd zijn, anders kan de koppeling
losraken en persoonlijke verwondingen
veroorzaken.
1/2
1/2
H
L
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld dat de
snijuitrusting stilstaat, dient u uw dealer/
servicewerkplaats te raadplegen. Gebruik de
machine nooit voor deze correct is afgesteld
of gerepareerd.
Dutch – 27
ONDERHOUD
Start de machine volgens de startinstructies en laat hem
gedurende 10 minuten warmdraaien.
N.B.! Als de snijuitrusting roteert bij stationair toerental,
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de
snijuitrusting stopt.
Laag toerental-naald L
Zoek het hoogste stationair toerental door de lage toerental-
naald langzaam met de klok mee of tegen de klok in te
draaien. Wanneer u het hoogste toerental gevonden heeft,
moet u de L-naald 1/4-toer tegen de klok in draaien.
N.B.!
Als de snijuitrusting roteert bij stationair toerental, moet de T-
schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de snijuitrusting
stopt.
Fijnafstelling van het stationair toerental T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de
stationairschroef T als opnieuw afstellen noodzakelijk is.
Draai de T-schroef eerst met de klok mee tot de snijuitrusting
begint te roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot
de snijuitrusting stilstaat. Het stationair toerental is correct
afgesteld als de motor in alle posities gelijkmatig draait. Er
moet een goede marge zijn tot het toerental waarbij de
snijuitrusting begint te draaien.
Hoge toeren-naald H
De hoge-toerennaald H beïnvloedt het vermogen, het
toerental, de temperatuur en het brandstofverbruik van de
motor. Een te arm afgestelde hoge-toerennaald (te veel
ingeschroefd) veroorzaakt een te hoog toerental en
beschadigt de motor. Laat de motor niet meer dan 10
seconden op vollast-toeren draaien.
Instellingsprocedure zonder belasting (Zaagblad
kan worden gebruikt)
De machine is uitgerust met een toerenregeling in het
ontstekingssysteem. Het is van het uiterste belang dit te
weten wanneer de carburateur wordt afgesteld.
343R, 345RX: Toerenregeling bij: 12500 omw./min.
343F, 345FX, 345FXT: Toerenregeling bij: 13500 omw./min.
Bij pogingen het toerental over het gespeciceerde in te
stellen, wijzigt het toerental niet, alleen de motor krijgt dan te
weinig brandstof met groot risico op motorschade.
Laat de machine ca. 5 minuten warmlopen, afwisselend op
vol gas en stationair in korte intervallen. Wanneer de
carburateur moet worden afgesteld, moet u vol gas geven en
de H-schroef tegen de klok indraaien tot het toerental van de
motor ca. 10.500-11.000 t/min (viertakten) is of tot de caps
zijn eindstand nadert. Draai de H-schroef vervolgens
langzaam met de klok mee tot de motor het toerental bereikt
waarop de toerenregeling gaat werken. In sommige gevallen
kan de toerenregeling 200 tot 300 toeren onder of boven het
gespeciceerde in werking treden. Het belangrijke is dat men
de H-schroef absoluut niet verder met de klok mee mag
draaien, wanneer het motortoerental is gestabiliseerd. Draai
de H-schroef in plaats daarvan een tiende slag uit (tegen de
klok in).
Instellingsprocedure met belasting (Trimmerkop
moet worden gebruikt)
Zorg ervoor dat de lengte van de trimmerdraad correct is, dat
wil zeggen precies bij het mes van de trimmerbeschermkap
komt. Gebruik trimmerdraad met een diameter van 3 mm of
3,3 mm.
Laat de machine ca. 5 minuten warmlopen, voornamelijk op
vol gas. Wanneer de carburateur moet worden ingesteld,
geeft u vol gas en draait u de H-schroef tegen de klok in tot
de motor viertakt of tot de caps de eindstand bereikt. (Als de
motor gelijkmatig loopt wanneer de caps de eindstand
bereikt, hoeft u niet verder af te stellen!) Draai de H-schroef
vervolgens langzaam met de klok mee tot de motor helemaal
gelijkmatig loopt. (Het viertakten is helemaal gestopt). Draai
de H-schroef daarna een tiende slag uit (tegen de klok in).
N.B.! Voor een optimale afstelling van de carburateur moet u
een beroep doen op een gekwaliceerde dealer/
servicewerkplaats, die over een toerenteller beschikt.
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld dat de
snijuitrusting stilstaat, dient u uw dealer/
servicewerkplaats te raadplegen. Gebruik de
machine nooit voor deze correct is afgesteld
of gerepareerd.
H
H
28 – Dutch
ONDERHOUD
Correct afgestelde carburateur
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de machine
zonder enige aarzeling accelereert en de machine enigszins
als een 4-taktmotor loopt bij de maximumsnelheid. Verder
mag de snijuitrusting niet roteren bij stationair draaien. Een te
arm afgestelde lage-toerennaald L kan tot startmoeilijkheden
en slecht accelereren leiden. Een te arm afgestelde hoge-
toerennaald H leidt tot een lager vermogen = minder
capaciteit, slechte acceleratie en/of beschadiging van de
motor. Een te rijke afstelling van de twee naalden L en H leidt
tot acceleratieproblemen of een te laag werktoerental.
Afstellen van het startgastoerental (343R,
345RX)
Om het juiste startgastoerental te krijgen zit een afstelpunt
aan de achterkant van de gashendel, naast de kabel. Met
deze bout (5 mm inbus) kan het startgastoerental verhoogd of
verlaagd worden.
Ga als volgt te werk:
1 Laat de machine stationair lopen.
2 Druk de startgasvergrendeling in volgens de instructies bij
Starten en Stoppen.
3 Wanneer het startgastoerental te laag is (onder de 4000
t/min) wordt de stelschroef A met de klok mee gedraaid tot
de snijuitrusting begint te draaien. Schroef A vervolgens
nog een 1/2 slag met de klok mee.
4 Wanneer het startgastoerental te hoog is, wordt
stelschroef A tegen de klok in gedraaid tot de
snijuitrusting stopt. Schroef stelschroef A vervolgens een
1/2 slag met de klok mee.
Geluiddemper
N.B.! Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een
katalysator. Zie het hoofdstuk Technische gegevens om te
checken of uw machine voorzien is van een katalysator.
De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de machine
te reduceren, en om de uitlaatgassen van de gebruiker weg
te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet en bevatten vonken
die droge en ontvlambare materialen in brand kunnen steken.
Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een speciaal
vonkenopvangnet. Indien uw machine uitgerust is met zo’n
geluiddemper, moet u het net minstens één keer per week
schoonmaken. Gebruik bij voorkeur een stalen borstel.
Op geluiddempers zonder katalysator moet het net één keer
per week worden schoongemaakt en eventueel worden
vervangen. Op geluiddempers met katalysator moet het net
één keer per maand worden gecontroleerd en eventueel
schoongemaakt. Bij evt. beschadigingen aan het net moet
dit vervangen worden.
Indien het net vaak verstopt is, kan dit erop duiden dat de
functie van de katalysator is afgenomen. Neem contact op
met uw dealer voor controle. Met een verstopt net raakt de
machine oververhit met beschadigingen aan cilinder en
zuiger tot gevolg.
N.B.! Gebruik de machine nooit als de geluiddemper in
slechte staat is.
Koelsysteem
Om de juiste bedrijfstemperatuur te krijgen is de machine
voorzien van een koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
1 Luchtinlaat in de starter.
2 Ventilatorschoepen op het vliegwiel.
3 Koelenzen op de cilinder.
4 Cilinderkap (leidt de koellucht naar de cilinder).
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met een
borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in moeilijke
omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt koelsysteem leidt
tot oververhitting van de machine waardoor de cilinder en
zuiger beschadigd kunnen worden.
!
WAARSCHUWING! Tijdens het gebruik en
een tijdje daarna is de geluiddemper met
katalysator erg warm. Dit geldt ook bij
stationair draaien. Aanraking kan
brandwonden aan de huid veroorzaken.
Denk om het brandgevaar!
4
1
2
3
Dutch – 29
ONDERHOUD
Luchtlter
Het luchtlter dient regelmatig te worden schoongemaakt
(stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te
vermijden:
Storingen van de carburateur
Moeilijkheden bij het starten
Vermogensverlies
Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
Abnormaal hoog brandstofverbruik
Maak het lter na 25 werkuren schoon of vaker wanneer u in
abnormaal stofge omstandigheden werkt.
Luchtlter schoonmaken
Verwijder het luchtlterdeksel en het lter. Blaas schoon met
perslucht.
Wanneer de machine onder zeer stofge omstandigheden
wordt gebruikt, moet een ingeolied schuimplastic lter
worden gebruikt (als accessoire verkrijgbaar). Voor het
inoliën, zie de instructies onder de kop Inoliën van luchtlter.
Luchtlter oliën
Gebruik altijd HUSQVARNA lterolie, artikelnr. 531 00 92-48.
De lterolie bevat een oplosmiddel zodat het makkelijk
gelijkmatig in het lter kan worden verdeeld. Vermijd daarom
contact met de huid.
Doe het lter in een plastic zak en giet de lterolie erbij.
Kneed de plastic zak om de olie te verdelen. Knijp het lter in
de plastic zak uit en giet de overgebleven olie weg voordat het
lter op de machine wordt gemonteerd. Gebruik nooit gewone
motorolie. Deze zakt zeer snel door het lter naar beneden en
blijft dan op de bodem liggen.
Na een lange gebruiksperiode kan het luchtlter niet meer
worden gereinigd. Daarom moet het lter regelmatig
vervangen worden. Een beschadigd luchtlter moet altijd
vervangen worden.
Hoekoverbrenging
De hoekoverbrenging is af fabriek gevuld met een geschikte
hoeveelheid vet. Voor u de machine in gebruik neemt, moet u
controleren of de overbrenging voor 3/4 gevuld is met vet.
Gebruik HUSQVARNA speciaalvet.
Het smeermiddel in het transmissiehuis moet normaal gezien
alleen vervangen worden in geval van een reparatie.
Aandrijfas
Bij fulltime-gebruik moet de drijfas om de drie maanden
worden ingevet. Neem contact op met uw dealer wanneer u
twijfelt over de handelwijze.
Bougie
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van de
bougie:
Een incorrecte afstelling van de carburateur.
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
Een vuil luchtlter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden van
de bougie, wat tot motordefecten en startmoeilijkheden kan
leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk start
of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de bougie
te controleren voor u andere maatregelen neemt. Maak de
bougie schoon als ze verstopt is en controleer of de afstand
tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De bougie moet na
een maand gebruik, of eerder indien nodig, vervangen
worden.
N.B.! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere types
kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor dat de
bougie zog. radio-ontstoring heeft.
30 – Dutch
ONDERHOUD
Gebruik in de winter
Wanneer de machine wordt gebruikt bij kou of sneeuw
kunnen storingen in de werking optreden die worden
veroorzaakt door:
Een te lage motortemperatuur.
Ijsvorming op luchtlter en bevriezing in de carburateur.
Men dient daarom speciale maatregelen te treffen, zoals:
De luchtinlaat van de starter verminderen en zo de
werktemperatuur van de motor verhogen.
De inlaatlucht naar de carburateur verwarmen door de
warmte van de cilinder te benutten.
Temperaturen van 0°°
°°
C of lager:
De luchtlterhouder is voorbereid om gewijzigd te kunnen
worden naar gebruik in de kou. Verwijder het luchtlterdeksel
en het luchtlter. Draai de winterklep met een
schroevendraaier tegen de klok in zodat voorverwarmde lucht
van de motor in de carburateurruimte kan komen en voorkomt
dat bijv. het luchtlter met ijs verstopt raakt (zie afbeelding).
Voor gebruik bij temperaturen lager dan -5°C en/of in de
sneeuw zijn ook verkrijgbaar:
een speciaal deksel voor het starterhuis
een deksel voor de luchtinlaat van het cilinderdeksel, die
volgens de afbeelding wordt gemonteerd.
Ze verminderen de koellucht en voorkomen dat er grote
hoeveelheden sneeuw in de motor worden gezogen.
BELANGRIJK! Bij temperaturen hoger dan -5°C of 0°C
MOET de machine weer naar standaard uitvoering
teruggebracht worden. Anders bestaat het gevaar van
oververhitting, waardoor de motor ernstig beschadigd kan
worden.
BELANGRIJK! Al het overige onderhoud dat niet in dit
handboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door een
erkende werkplaats (dealer).
Dutch – 31
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan beschreven in
het hoofdstuk Onderhoud. De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten door een erkende servicewerkplaats worden
uitgevoerd.
Onderhoud
Dagelijks
onderhoud
Wekelijks
onderhoud
Maandelijks
onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon. X
Controleer of het draagstel niet beschadigd is. X
Controleer of de gashendelvergrendeling en de gashendel goed werken
uit veiligheidsoogpunt.
X
Controleer of het handvat en het stuur heel zijn en goed vast zitten. X
Controleer of de stopschakelaar werkt. X
Controleer of de snijuitrusting niet roteert bij stationair draaien. X
Maak het luchtlter schoon. Vervang het indien nodig. X
Controleer of de beschermkap niet beschadigd is en geen barsten
vertoont. Vervang de beschermkap als ze gebarsten is of slagen te
verduren gehad heeft.
X
Controleer of het blad goed gecentreerd is, scherp is en geen barsten
vertoont. Een slecht gecentreerd blad veroorzaakt trillingen die de
machine kunnen beschadigen.
X
Controleer of de trimmerkop onbeschadigd is en geen barsten vertoont.
Vervang de trimmerkop indien nodig.
X
Controleer of de borgmoer van de snij-uitrusting goed is vastgedraaid. X
Bij gebruik van een steunschotel met kogellagers moet u controleren of de
borgschroeven zijn vastgedraaid.
X
Controleer of de transportbeschermkap van het blad niet beschadigd is en
of ze goed kan vastgezet worden.
X
Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn. X
Controleer of er brandstof lekt uit motor, tank of brandstoeidingen. X
Controleer de starter en het starterkoord. X
Controleer of de trillingsdempingselementen niet beschadigd zijn. X
Maak de bougie uitwendig schoon. Verwijder hem en controleer de afstand
tussen de elektroden. Stel de afstand in op 0,5 mm of vervang de bougie.
Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
X
Maak het koelsysteem van de machine schoon. X
Maak het vonkenopvangnet van de geluiddemper schoon of vervang het
(geldt alleen bij geluiddempers zonder katalysator).
X
Maak de buitenkant van de carburateur en de directe omgeving van de
carburateur schoon.
X
Controleer of de haakse overbrenging voor 3/4 gevuld is met smeermiddel.
Vul indien nodig bij met speciaal vet.
X
Controleer of het brandstoflter niet is verontreinigd en of de
brandstoeiding geen barsten of andere defecten vertoont. Vervang indien
dit noodzakelijk is.
X
Controleer alle kabels en aansluitingen. X
Controleer de koppeling, de koppelingsveren en koppelingstrommel op
slijtage. Laat indien nodig bij een erkende servicewerkplaats vervangen.
X
Vervang de bougie. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft. X
Controleer het vonkenopvangnet van de geluiddemper en maak het
eventueel schoon (geldt alleen bij geluiddempers met katalysator).
X
Smeer de drijfas met speciaal vet. Wordt om de drie maanden gedaan.
Vervang de trillingsdempers na ieder seizoen, echter ten minste één keer
per jaar.
32 – Dutch
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus in
verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/2 nullast en 1/2 maximum snelheid.
NB! De geluidsdruk bij het oor van de gebruiker en trilling van de hendels zijn gemeten terwijl alle goedgekeurde snijuitrusting voor
de machine was aangebracht. De tabel geeft de hoogste en laagste waarden aan.
343R 345RX 343F
Motor
Cilinderinhoud, cm
3
45 45 45
Cilinderdiameter, mm 42 42 42
Slaglengte, mm 32,5 32,5 32,5
Stationair toerental, t/min 2800 2800 2800
Aanbevolen maximum toerental, omw./min. 12500 12500 13500
Toerental van uitgaan as, tpm 9000 9000 10500
Max. motorvermogen volgens ISO 8893, kW/ omw./min. 2,0/9000 2,0/9000 2,0/9000
Geluiddemper met katalysator Nee Ja Nee
Ontstekingssysteem
Producent/ontstekingssysteemtype SEM AM SEM AM SEM AM
Bougie Champion RCJ 6Y Champion RCJ 6Y Champion RCJ 6Y
Elektrodenafstand, mm 0,5 0,5 0,5
Brandstof-/smeersysteem
Producent/carburateurtype Zama C1Q Zama C1Q Zama C1Q
Inhoud benzinetank, liter 0,9 0,9 0,9
Gewicht
Gewicht, zonder brandstof, snijuitrusting en
beschermkap, kg
8,2 7,9 7,9
Lawaai-emissie
(zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 114 114 114
Geluidsvermogen, gegarandeerd L
WA
dB(A) 116 116 116
Geluidsniveau
(zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de
gebruiker, gemeten volgens EN/ISO 11806 en ISO 7917,
dB(A), min/max:
99/104 99/104 99/104
Trillingsniveau
Trillingsniveaus in handvat, gemeten volgens EN/ISO
11806 en ISO 7916, m/s
2
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, min: 3,7/4,5 2,5/2,8 3,7/4,5
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, max: 4,0/4,7 3,0/3,9 4,0/4,7
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, min: 2,1/2,3 0,8/1,2 2,1/2,3
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, max: 2,5/2,7 1,2/1,9 2,5/2,7
Dutch – 33
TECHNISCHE GEGEVENS
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus in
verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/2 nullast en 1/2 maximum snelheid.
NB! De geluidsdruk bij het oor van de gebruiker en trilling van de hendels zijn gemeten terwijl alle goedgekeurde snijuitrusting voor
de machine was aangebracht. De tabel geeft de hoogste en laagste waarden aan.
345FX 345FXT
Motor
Cilinderinhoud, cm
3
43 43
Cilinderdiameter, mm 41 41
Slaglengte, mm 32,5 32,5
Stationair toerental, t/min 2800 2800
Aanbevolen maximum toerental, omw./min. 13500 13500
Toerental van uitgaan as, tpm 10500 10500
Max. motorvermogen volgens ISO 8893, kW/ omw./min. 2,1/9600 2,1/9600
Geluiddemper met katalysator Ja Ja
Ontstekingssysteem
Producent/ontstekingssysteemtype SEM AM SEM AM
Bougie Champion RCJ 6Y Champion RCJ 6Y
Elektrodenafstand, mm 0,5 0,5
Brandstof-/smeersysteem
Producent/carburateurtype Zama C1Q Zama C1Q
Inhoud benzinetank, liter 0,9 0,9
Gewicht
Gewicht, zonder brandstof, snijuitrusting en
beschermkap, kg
7,8 7,9
Lawaai-emissie
(zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 115 115
Geluidsvermogen, gegarandeerd L
WA
dB(A) 116 116
Geluidsniveau
(zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de
gebruiker, gemeten volgens EN/ISO 11806 en ISO 7917,
dB(A), min/max:
98/104 98/104
Trillingsniveau
Trillingsniveaus in handvat, gemeten volgens EN/ISO
11806 en ISO 7916, m/s
2
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, min: 3,6/4,0 3,6/4,0
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, max: 4,0/4,5 4,0/4,5
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, min: 1,0/1,1 1,0/1,1
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, max: 1,4/1,7 1,4/1,7
34 – Dutch
TECHNISCHE GEGEVENS
EG-verklaring van overeenstemming (Alleen geldig voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Husqvarna motorzeisen 343F,
345FX/FXT, 343R en 345RX met een serienummer uit 2002 en verder (het jaar met daaropvolgend het serienummer wordt
duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA.
van 3 mei 1989 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 89/336/EEC, en thans geldende aanvullingen.
van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van toepassing:
EN292-2, CISPR 12:2001, EN ISO 11806.
SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, heeft voor Husqvarna AB een vrijwillige
typekeuring uitgevoerd. De certicaten hebben nummer: SEC/02/919, 01/164/033, 01/164/034 - 343R, SEC/02/921, 01/164/033,
01/164/034 - 343RX, SEC/02/918, 01/164/032 - 343F, SEC/02/920, 01/164/031 - 345FX, 345FXT.
Huskvarna, 11 februari 2003
Bo Andréasson, Algemeen directeur
343R, 345RX
Goedgekeurde accessoires Type
Beschermkap voor de snijuitrusting,
Artikelnr.
Centrumopening in bladen/messen Ø 25,4 mm Schroefdraad bladas M12
Grasmaaiblad/grasmes Multi 255-3 (Ø 255 3-punts) 537 28 85-01
Multi 275-4 (Ø 275 4-punts) 537 28 85-01
Multi 300-3 (Ø 300 3-punts) 537 28 85-01
Zaagblad Maxi XS 200-22 (Ø 200 22-punts) 537 31 09-01
Scarlet 200-22 (Ø 200 22-punts) 537 31 09-01
Kunststof messen Tricut Ø 300 mm 537 28 85-01
Trimmerkop Trimmy S 503 95 43-01
Trimmy S II 503 95 43-01
Auto 55 503 95 43-01
T45 503 95 43-01
Steunkop Vast
Met kogellagers
343F, 345FX, 345FXT
Goedgekeurde accessoires Type
Beschermkap voor de snijuitrusting,
Artikelnr.
Centrumopening in bladen/messen Ø 20 mm Schroefdraad bladas M12
Grasmaaiblad/grasmes Multi 255-3 (Ø 255 3-punts) 537 29 74-01
Multi 275-4 (Ø 275 4-punts) 537 29 74-01
Multi 300-3 (Ø 300 3-punts) 537 29 74-01
Zaagblad Maxi XS 200-22 (Ø 200 22-punts) 537 21 71-01
Scarlet 200-22 (Ø 200 22-punts) 537 21 71-01
Scarlet 225-24 (Ø 225 24-punts) 502 03 94-06
Kunststof messen Tricut Ø 300 mm 537 29 74-01
Trimmerkop Trimmy S 537 29 73-01
Trimmy S II 537 29 73-01
Auto 55 537 29 73-01
T45 537 29 73-01
Steunkop Vast
Met kogellagers
1
2
3
4
5
6
7
8
9
35-50 NM
~ 15 cm
6'
"Clic"
~ 3,5 m
11 '
7,0 m
23'
2,4-3,3 mm
.095"-.130"
12 cm
5"
Trimmy SII
´®z+R!s¶6J¨
´®z+R!s¶6J¨
2,7-3,3 mm
.106-.130"
15 cm
6"
15 cm
6"
15 cm
6"
15 cm
6"
1
2
3
5
6
7
10
11
1.)
2.)
>1,1 Kw
<1,1 Kw
2,7 mm - 9,0 m
3,0 mm - 7,5 m
3,3 mm - 6,0 m
4
8
Auto 55
"Clic"
1
2
3
5
6
7
9
10 m
32'
4
8
4,3 m
14'
2,7-3,3 mm
.106-.13"
10 cm
4"
6"
15 cm
T45
´®z+R!s¶6J¨
2005-01-13
´®z+R!s¶6J¨
1150018-36
3

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Husqvarna 345Rx bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Husqvarna 345Rx in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,07 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info