477498
11
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/36
Pagina verder
Gebruiksaanwijzing
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik
de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
Nederlands
322C 323C 325C
X-SERIES
322L 323L
323LD 325L
X-SERIES
325L
XT-SERIES
325LD
X-SERIES
2 – Nederlands
Symbolen
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
WAARSCHUWING! Motorzeisen,
taludmaaiers en trimmers kunnen
gevaarlijk zijn!
Slordig of onjuist gebruik kan
resulteren in ernstig letsel of overlijden
van de gebruiker of anderen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig
door en begint niet te werken voor u
alles duidelijk heeft begrepen.
Controle en/of onderhoud moet altijd
uitgevoerd worden met uitgeschakelde
motor en met de stopschakelaar in de
STOP-stand.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Moet regelmatig schoongemaakt worden.
Controleer met het blote oog.
Gebruik van goedgekeurde veiligheidsbril
of vizier verplicht.
Alleen geschikt voor niet-metalen
flexibele snijgereedschappen, d.w.z.
trimmerkop met trimmerdraad.
Draag altijd:
een veiligheidshelm bij kans op
vallende voorwerpen
gehoorbeschermers
een goedgekeurde veiligheidsbril
of vizier
10000 rpm
max
Dit product voldoet aan de geldende
CE-richtlijnen.
Opgelet voor weggeslingerde en
afgeketste voorwerpen.
50FT
15 m
50FT
15 m
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Uitsluitend bedoeld voor trimmer-
koppen.
Gebruik stevige antisliplaarzen.
Degene die de machine bedient, moet
erop toezien dat er tijdens het werk
geen mensen of dieren dichter dan 15
meter bij de machine komen.
Machines uitgerust met zaag- of
maaiblad kunnen krachtig opzij
schieten als het blad met vaste
voorwerpen in contact komt. Het blad
kan amputatie van armen en benen
veroorzaken. Houd mensen en dieren
altijd tenminste 15 m van de machine
vandaan. Voor het gebruiken van zaag-
of maaiblad moet de machine zijn
uitgerust met de juiste stuurboom, de
juiste beschermkap en het juiste
draagstel.
Overige op de machine aangegeven symbolen/
plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan
certificatie op bepaalde markten.
Pijltekens die de grenzen voor het
plaatsen van de handvatbevestiging
aangeven.
Maximum toerental van uitgaande as,
tpm
Geluidsemissie naar de omgeving volgens
de richtlijnen van de Europese
Gemeenschap. De emissie van de
machine wordt aangegeven in het
hoofdstuk Technische gegevens en op
plaatjes.
Nederlands 3
INHOUD
Inhoud
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen ............................................................................. 2
INHOUD
Inhoud................................................................................. 3
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Persoonlijke veiligheidsuitrusting ......................................... 4
Veiligheidsuitrusting van de machine ................................... 4
Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting
van de machine .............................................................. 6
Maai-uitrusting .................................................................... 7
Algemene veiligheidsvoorschriften ....................................... 8
Allgemene Werkinstructies ................................................... 9
Basistechniek ....................................................................... 9
WAT IS WAT?
Wat is wat op de graskantmaaier? ....................................... 11
MONTEREN
Loophandvat monteren (322C, 323C, 325C
X
) .................. 12
Loophandvat monteren
(322L, 323L, 323LD, 325L
X
, 325L
XT
, 325LD
X
) ........... 12
Deelbare steel monteren en demonteren
(323LD, 325L
XT
, 325LD
X
) ........................................... 12
Maaikop monteren ............................................................ 12
Monteren van spatbescherming en maaikop Superauto II
(322L, 323L, 323LD, 325L
X
, 325L
XT
, 325LD
X
) ........... 13
Monteren van overige bescherm-kappen en zaag/maai-
uitrustingen
(322L, 323L, 323LD, 325L
X
, 325L
XT
, 325LD
X
) ........... 13
Monteren van spatbeschermkap en trimmerkop
(322C, 323C) .............................................................. 13
Monteren van spatbeschermkap en trimmerkop (325C
X
) ... 14
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof ........................................................................... 15
Tanken ............................................................................... 15
STARTEN EN STOPPEN
Controle voor het starten ................................................... 16
Starten en stoppen ............................................................. 16
ONDERHOUD
Carburateur ....................................................................... 17
Geluiddemper .................................................................... 19
Koelsysteem ....................................................................... 19
Bougie ............................................................................... 19
Deelbare steel ..................................................................... 19
Luchtfilter .......................................................................... 20
Haakse overbrenging
(322L, 323L, 323LD, 325L
X
, 325L
XT
, 325LD
X
) ........... 20
Onderhoudsschema ........................................................... 20
TECHNISCHE GEGEVENS
322C ................................................................................. 22
323C ................................................................................. 22
325C
X
................................................................................ 22
322L .................................................................................. 23
323L .................................................................................. 23
323LD ............................................................................... 23
325L
X
................................................................................ 24
325L
XT
............................................................................... 24
323LD
X
............................................................................. 24
WAARSCHUWING!
De oorspronkelijke vormgeving van de
machine mag in geen enkel geval gewijzigd
worden zonder toestand van de fabrikant.
Gebruik altijd originele onderdelen. Niet
goedgekeurde wijzigingen en/of niet-
originele onderdelen kunnen tot ernstige
verwondingen of de dood van zowel
gebruiker als omstanders leiden.
!
Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen
van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om
zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en
uiterlijk door te voeren.
4 Nederlands
BELANGRIJKE INFORMATIE
• Een motorzeis, taludmaaier of trimmer kan bij
onjuist of slordig gebruik een gevaarlijk
gereedschap zijn, dat ernstig letsel of het
overlijden van de gebruiker of anderen kan
veroorzaken. Het is van het grootste belang dat u
de inhoud van dit boek leest en begrijpt.
Wanneer men de graskantmaaier gebruikt, moet
men door de autoriteiten goedgekeurde
persoonlijke veiligheidsuitrusting gebruiken.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting elimineert de
risico’s niet, maar vermindert het schadelijk effect
in geval van een ongeval. Vraag uw dealer om
raad wanneer u uw uitrusting koopt.
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet wat de veiligheidsdetails
van de machine zijn, welke functie ze hebben en hoe de
controle en het onderhoud moeten uitgevoerd worden om hun
goede werking niet in gevaar te brengen. (In het hoofdstuk
Wat is wat?” ziet u waar deze details zich bevinden op uw
machine).
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
HANDSCHOENEN
Draag handschoenen indien
nodig, b.v. wanneer u de
maai-uitrusting monteert.
GEHOORBESCHERMERS
U moet gehoorbeschermers
met voldoende
dempvermogen dragen.
VEILIGHEIDSBRIL OF
VIZIER
Takken of voorwerpen die
door de roterende maai-
uitrusting weggeslingerd
worden, kunnen uw ogen
verwonden.
LAARZEN
Gebruik stevige
antisliplaarzen.
KLEDING
Draag kleding uit stevige
stof en draag geen
loszittende kleding die
gemakkelijk vast kan haken
in takken en struikgewas.
Draag altijd een stevige
lange broek. Draag geen
sieraden, korte broek of
sandalen en loop niet op
blote voeten. Zorg ervoor
dat uw haar niet lager dan
uw schouders hangt.
EHBO-KIT
Wie een bosmaaier,
motorzeis of kantmaaier
gebruikt, moet altijd een
EHBO-kit bijhebben.
!
WAARSCHUWING!
Gebruik de machine nooit als de
veiligheidsdetails defect zijn.
Volg de controle-, onderhouds- en ser-
vice-instructies die in dit hoofdstuk
beschreven worden.
1. Gashendelver-
grendeling
De gashendelvergrendeling is
geconstrueerd om onvrijwil-
lige activering van de gas-
hendel te voorkomen. Wan-
neer de vergrendeling (A) in
het handvat wordt gedrukt
(=wanneer men het handvat
vasthoudt) wordt de gashen-
del (B) ontkoppeld. Wanneer
men het handvat loslaat, gaan
zowel de gashendel als de
gashendelvergrendeling naar
hun respectievelijke begin-
posities. Dit gebeurt via twee
van elkaar onafhankelijke re-
tourveersystemen. Deze posi-
tie houdt in dat de gashendel
automatisch vergrendeld
wordt op “stationair draaien”.
2. Stopschakelaar
De stopschakelaar moet
gebruikt worden om de
motor uit te schakelen.
3. Beschermkap
voor de
snijuitrusting
Deze voorkomt dat losse
voorwerpen in de richting
van de bestuurder worden
geslingerd. De beschermkap
voorkomt tevens dat de
gebruiker in aanraking komt
met de snijuitrusting.
!
WAARSCHUWING!
Zaag/maai-uitrusting mag onder geen
beding worden gebruikt zonder dat een
goedgekeurde beschermkap is
gemonteerd. Zie het hoofdstuk
Technische
gegevens
. Indien een verkeerde of defecte
beschermkap wordt gemonteerd, kan dit
ernstige persoonlijke verwondingen tot
gevolg hebben.
A
B
"
A
B
!
WAARSCHUWING!
Zodra de motor is afgezet moet u de
gehoorbescherming afdoen zodat u geluiden
en waarschuwingssignalen kunt horen.
Nederlands 5
5. Geluiddemper
De geluiddemper is
ontworpen om het
geluidsniveau zo laag mogelijk
te houden en om de
uitlaatgassen weg te leiden van
de gebruiker. Geluiddempers
uitgerust met katalysator zijn
ook ontworpen om schadelijke
stoffen in de uitlaatgassen te
reduceren.
In landen met een warm en
droog klimaat is het risico op
brand erg groot. Daarom is de
geluiddemper van bepaalde
machines uitgerust met een
zogenaamd “vonkenop-
vangnet”. Controleer of de
geluiddemper van uw machine
uitgerust is met zo’n net.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
4. Trillingdemp-
ingssysteem
Uw machine is uitgerust met
een trillingdempingssysteem
dat geconstrueerd is om zo
trillingvrij en comfortabel
mogelijk te kunnen werken.
Het gebruik van een
verkeerd gewikkelde draad of
verkeerde maai-uitrusting
verhoogt het trillingsniveau.
Het trillingdempingssysteem
van de machine vermindert
de overdracht van trillingen
tussen de motoreenheid/
maai-uitrusting en het
machinegedeelte met het
handvat.
7. Borgmoer
Voor een bepaald type maai-
uitrusting worden
borgmoeren gebruikt bij het
vastzetten.
!
WAARSCHUWING!
Als men teveel wordt blootgesteld aan
trillingen, kan dit tot bloedvat- en
zenuwbeschadigingen leiden bij personen
die een slechte bloedcirculatie hebben.
Consulteer uw dokter wanneer u sympto-
men heeft die op een te hoge blootstelling
aan trillingen kunnen wijzen. Voorbeelden
van zulke symptomen zijn: slapende
vingers e.d., geen gevoel, kriebelend
gevoel, speldeprikken, pijn, geen of
weinig kracht, huidverkleuringen of
veranderingen van het huidoppervlak.
Deze symptomen treden meestal op in
vingers, handen of polsen.
6. Maai-uitrusting
Een trimmerkop is bedoeld
voor het trimmen van gras.
Voor de geluiddemper is het erg belangrijk dat de controle-,
onderhouds- en service-instructies gevolgd worden (zie
hoofdstuk “Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de machine”).
!
WAARSCHUWING!
Tijdens het gebruik en een tijdje daarna is
de geluiddemper met katalysator erg warm.
Dit geldt ook bij stationair draaien. Aanra-
king kan tot ernstige brandwonden aan de
huid leiden. Denk om het brandgevaar!
WAARSCHUWING!
Denk erom dat de uitlaatgassen van de
motor:
koolmonoxide bevatten hetgeen
koolmonoxidevergiftiging kan
veroorzaken. Start of gebruik de machine
daarom nooit binnenshuis.
heet zijn en vonken kunnen bevatten die
brand kunnen veroorzaken. Start de
machine daarom nooit binnenshuis of in
de buurt van ontvlambaar materiaal!
!
6 Nederlands
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Controle, onderhoud en service van
de veiligheidsuitrusting van de
machine
1. Gashendel-
vergrendeling
Controleer of de
gashendel vergrendeld is
in de “stationaire stand”
wanneer de
gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke
stand staat.
Druk de
gashendelvergrendeling
in en controleer of hij
teruggaat naar zijn
oorspronkelijke positie
wanneer u hem loslaat.
Controleer of de
gashendel en de
gashendelvergrendeling
vlot lopen en of hun
retourveersystemen
werken.
Zie het hoofdstuk
”Start”. Start de machine
en geef vol gas. Laat de
gashendel los en
controleer of de maai-
uitrusting stopt en stil
blijft staan. Als de maai-
uitrusting roteert
wanneer de gashendel in
de stationaire stand staat,
moet de stationair
draaien-instelling van de
carburateur
gecontroleerd worden.
Zie hoofdstuk
Onderhoud”.
4. Trillingdemp-
ingssysteem
Controleer de
trillingdempingselementen
regelmatig op
materiaalbarsten en
vervormingen.
Controleer of de
trillingdempingselementen
heel zijn en goed vast
zitten.
Gebruik altijd de beschermkap die wordt genoemd in het
hoofdstuk "Technische gegevens", voor de verschillende
snijuitrustingen.
3. Beschermkap
voor de
snijuitrusting
Controleer of de
beschermkap niet
beschadigd is en geen
barsten vertoont.
Vervang de beschermkap
als ze gebarsten is of
slagen te verduren gehad
heeft.
#
2. Stopschakelaar
Start de motor en
controleer of de motor
wordt uitgeschakeld
wanneer de
stopschakelaar naar de
stopstand wordt gevoerd.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Om service en reparaties aan de machine uit
te voeren, moet u een speciale opleiding
hebben.
Dit geldt vooral voor de veiligheidsuitrusting
van de machine. Als de machine één van de
volgende controles niet goed doorstaat, moet
u ermee naar uw servicewerkplaats gaan.
Als u één van onze produkten koopt,
garandeert dit dat de reparaties en service
door een vakman worden uitgevoerd. Als u uw
machine heeft gekocht bij één van onzedeal
ers die geen servicewerkplaats heeft, vraag
hem dan waar de dichtstbijzijnde erkende
werkplaats is.
5. Geluiddemper
1. Gebruik de machine nooit
wanneer de geluiddemper
defect is.
2. Controleer regelmatig of
de geluiddemper goed
vastzit.
3. Als de geluiddemper van
uw machine uitgerust is
met een
vonkenopvangnet, moet
dit regelmatig
schoongemaakt worden.
Een verstopt net leidt tot
oververhitting van de motor wat tot ernstige beschadigingen
van de motor leidt. Gebruik de geluiddemper nooit
wanneer het vonkenop-vangnet defect is.
Nederlands 7
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
6. Maai-uitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type maai-uitrusting te
gebruiken:
• Een maximum maaiprestatievermogen krijgt.
•De levensduur van de maai-uitrusting verlengt.
De twee basisregels:
1) Gebruik een
snijuitrusting alleen
samen met de door
ons aanbevolen
beschermkap! Zie het
hoofdstuk ”Technische
gegevens”.
2) Controleer de maai-
uitrusting op
beschadigingen en
barsten. Een
beschadigde maai-
uitrusting moet altijd
vervangen worden.
Maai-uitrusting
7. Borgmoer
Bescherm tijdens het
monteren uw handen,
gebruik de beschermkap
als bescherming wanneer
u de moer aanhaalt met
de dopsleutel. Moer
aanhalen: tegen de
rotatierichting in.
Moer losmaken: met de
rotatierichting mee.
(N.B.! De moer heeft
linkse schroefdraad).
Haal de moer aan met de
dopsleutel, 35-50 N, (3,5-
5 kpm).
!
Maaikop
Gebruik uitsluitend de
door ons aanbevolen
maaikoppen en draden.
Ze zijn door de producent
getest om bij een bepaalde
motorgrootte te passen.
Dit is vooral erg
belangrijk wanneer men
een volautomatische
maaikop gebruikt.
Gebruik uitsluitend
aanbevolen maai-
uitrusting, zie hoofdstuk
Technische gegevens”.
In het algemeen heeft een kleinere machine kleine
maaikoppen nodig en omgekeerd. Dit omdat bij maaien
met een draad, de motor de draad radiaal van de maaikop
moet toevoeren en bovendien bestand moet zijn tegen de
weerstand van het gras dat gemaaid wordt.
De lengte van de draad is eveneens belangrijk. Een langere
draad vereist een groter motorvermogen dan een korte, ook
al is de diameter van de draad even groot.
Zorg ervoor dat het mes dat op de beschermkap zit, niet
beschadigd is. Het wordt gebruikt om de draad af te
knippen op de juiste lengte.
Om de levensduur van de draad te verlengen, kunt u hem
een paar dagen in water leggen. De draad wordt dan taaier
en gaat langer mee.
!
WAARSCHUWING!
Gebruik de machine nooit wanneer de
veiligheidsuitrusting defect is. De
veiligheidsuitrusting moet gecontroleerd
en onderhouden worden zoals
beschreven in dit hoofdstuk. Als uw
machine niet door alle controles komt,
moet u ermee naar uw servicewerkplaats
voor reparatie.
N.B.!
De nylon borging van de borgmoer mag niet zo versleten zijn
dat ze met de vingers vast- of losgeschroefd kan worden. De
borging moet tenminste 1,5 Nm bedragen. De moer moet
vervangen worden nadat ze ca. 10 keer los en vast is
geschroefd.
WAARSCHUWING!
Schakel altijd de motor uit voor u aan de
maai-uitrusting begint te werken. De
maai-uitrusting blijft roteren nadat u de
gashendel heeft losgelaten. Controleer
of de maai-uitrusting volledig stilstaat en
demonteer de kabel van de bougie voor
u aan de maai-uitrusting begint te
werken.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Denk er altijd om dat de trimmerlijn stevig en
gelijkmatig rond de trommel wordt gewikkeld,
want anders ontstaan er schadelijke trillingen in
het apparaat.
BELANGRIJKE INFORMATIE
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het
juiste onderhoud en door het juiste type maai-
uitrusting te gebruiken een maximum
maaiprestatievermogen krijgt en de levensduur
van de maai-uitrusting verlengt.
Gebruik een snijuitrusting alleen samen met de
door ons aanbevolen beschermkap! Zie het
hoofdstuk
Technische gegevens
.
8 Nederlands
Brandstof-veiligheid
Gebruik een benzinetank
met overvulbescherming.
Tank nooit wanneer de
motor van de machine
loopt. Stop de motor en
laat hem voor het tanken
enkele minuten afkoelen.
Zorg voor een goede
ventilatie tijdens het
tanken en het mengen van
brandstof (benzine en 2-
takt olie).
Verplaats de machine
tenminste 3 m van de
tankplaats voor u de
motor start.
Start nooit de machine:
a) Als u er brandstof op
gemorst heeft. Verwijder
alle gemorste brandstof.
b) Als u brandstof op uzelf of
op uw kleding gemorst
heeft.
Trek eerst schone kleding
aan.
c) Als de machine brandstof
lekt. Controleer de
tankdop en de
brandstofleidingen
regelmatig op lekkage.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Algemene veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig bij het hanteren van
brandstof. Denk aan de brand-, explosie- en
inademingsrisicos.
!
BELANGRIJKE INFORMATIE
De machine is uitsluitend bedoeld voor het
maaien van gras.
De enige accessoires waarvoor u de
motoreenheid als aandrijfeenheid mag gebruiken
zijn de maai-uitrustingen die aanbevolen worden
in het hoofdstuk
Technische gegevens
.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol
heeft gedronken of medicijnen heeft ingenomen
die uw gezichtsvermogen, uw
beoordelingsvermogen of uw
coördinatievermogen negatief beïnvloeden.
Gebruik altijd de persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Raadpleeg het hoofdstuk
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
.
Gebruik nooit een machine die zo gewijzigd werd
dat ze niet langer overeenkomt met de originele
uitvoering.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van
deze gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds-
en servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden
door opgeleide en gekwalificeerde specialisten.
Raadpleeg het hoofdstuk
Onderhoud
.
Alle kappen en beschermkappen moeten
gemonteerd zijn voor de machine wordt gestart.
Zorg ervoor dat het ontstekingspatroon en de
ontstekingskabel niet beschadigd zijn. Anders
loopt u het risico van elektrische schokken.
Degene die de machine bedient, moet erop toezien
dat er geen mensen of dieren tijdens het werk
dichter dan 15 meter bij de machine komen. Indien
meerdere personen op dezelfde werkplek werken,
moet de veiligheidsafstand in ieder geval de
dubbele boomlengte bedragen, maar altijd
minimaal 15 meter.
Transport en opbergen
Bewaar en vervoer de machine en brandstof zo, dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of open vuur. Bijvoorbeeld elektrische
machines, elektrische motoren, stopcontacten/schakelaars,
verwarmingsketels e.d.
Bij opslag en vervoer van brandstof moeten altijd speciaal
voor dat doel bestemde en goedgekeurde tanks worden
gebruikt.
Als de machine gedurende lange tijd niet gebruikt zal
worden, moet de brandstoftank leeggemaakt worden.
Vraag bij uw tankstation of bij de gemeente waar u de
afgetapte brandstof kwijt kan.
Min. 3 m
(10 ft)
Plaats de machine op de grond,
let erop dat de zaag/maai-
uitrusting geen takken of
stenen kan raken. Druk het
machinelichaam met uw
rechterhand tegen de grond
(LET OP! Niet met uw voet).
Pak vervolgens de starthendel
met uw rechterhand beet en
trek aan het koord.
Start de machine nooit voor het complete koppelingdeksel met
steel gemonteerd zijn, anders kan de koppeling losraken en
persoonlijke verwondingen veroorzaken.
Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat het
gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in te ademen.
Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er geen risico
bestaat dat mensen of dieren in contact komen met de maai-
uitrusting.
WAARSCHUWING!
Wanneer de motor wordt gestart met de
chokehendel in de choke- of startgasstand
begint de zaag/maai-uitrusting direct te
draaien.
!
Starten
!
WAARSCHUWING!
Het gebruik van defecte maai-uitrusting
kan het risico op ongevallen vergroten.
Nederlands 9
Allgemene Werkinstructies
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Basistechniek
Laat na elke stap van het werkproces de motor stationair
draaien. Als de motor langdurig op volle toeren draait
zonder dat hij belast wordt (d.w.z. zonder de weerstand die
de motor bij het maaien via de maai-uitrusting ondervindt)
kan dit tot ernstige beschadigingen van de motor leiden).
Basisveiligheidsregels
1. Controleer de omgeving:
Zodat u zeker weet dat u de controle over uw machine niet
kunt verliezen vanwege omstanders, dieren of een andere
reden.
Om te voorkomen dat omstanders en dieren in contact
komen met de maai-uitrusting of geraakt worden door
losse voorwerpen die weggeslingerd worden door de maai-
uitrusting.
N.B.! Gebruik de machine nooit als u niet de
mogelijkheid heeft om hulp in te roepen in geval van nood.
3. Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer of
er eventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel moet
kunnen wegkomen (wortels, stenen, takken, kuilen,
grachten enz.).
Wees extra voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
4. Wanneer u zich verplaatst moet de motor uitgeschakeld
worden.
Als het om een langere verplaatsing gaat, moet u de
transportbescherming gebruiken.
5. Wanneer de motor loopt, mag u de machine alleen
neerzetten als u er een wakend oogje kunt op houden.
BELANGRIJKE INFORMATIE
In dit hoofdstuk nemen we de
basisveiligheidsregels voor het werken met
een graskantmaaier door.
Wanneer u in een situatie belandt waarin u
niet goed weet hoe u verder te werk moet
gaan, moet u een expert raadplegen. Wend u
tot uw dealer of uw servicewerkplaats.
Gebruik de machine nooit voor taken
waarvoor u niet voldoende gekwalificeerd
bent.
2. Gebruik de machine
niet in ongunstige
weersomstandigheden.
B.v. bij dichte mist,
hevige regen, harde
wind, hevige koude enz.
Werken in slechte
weersomstandigheden is
vermoeiend en kan tot
gevaarlijke situaties
leiden, zoals een gladde
ondergrond.
WAARSCHUWING!
Soms raken takken, gras of bomen
bekneld tussen de beschermkap en de
zaag/maai-uitrusting. Stop altijd eerst de
motor voordat u deze verwijdert.
!
Gras trimmen met
trimmerkop en
kunststof messen
Trimmen
Hou de maaikop vlak
boven de grond en hoe
hem schuin. Het werk
wordt gedaan door het
uiteinde van de draad.
Laat de draad in zijn
eigen tempo werken.
Duw de draad nooit in
het materiaal dat u wilt
maaien.
De draad verwijdert
zonder problemen gras
en onkruid naast muren,
omheiningen, bomen en
bloemperken, maar kan
ook schors van bomen
en struiken en de
paaltjes van
omheiningen
beschadigen.
Voorkom dat sierbomen
en struikgewas
beschadigd worden door
de draad te verkorten tot
10-12 cm en het
toerental van de motor
te verminderen.
10 Nederlands
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maaien
De graskantmaaier is
ideaal voor het maaien
van gras op plaatsen waar
men met een gewone
gazonmaaier moeilijk bij
komt. Hou tijdens het
maaien de draad parallel
met grond. Duw de
maaikop niet tegen de
grond omdat dit het
gazon en het gereedschap
kan beschadigen.
Tijdens normaal maaien
mag de maaikop niet
voortdurend in contact
komen met de grond
omdat dit tot
beschadigingen en
slijtage van de maaikop
kan leiden.
Vegen
Het ventilatoreffect van
de roterende draad kan
gebruikt worden om snel
en gemakkelijk schoon te
maken. Hou de draad
parallel met en boven de
oppervlakken die
schoongeveegd moeten
te worden en beweeg het
gereedschap heen en
weer.
Bij het maaien en vegen
moet u vol gas geven om
een goed resultaat te
krijgen.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing voor wegspattende
voorwerpen. Gebruik altijd
oogbescherming. Buig u nooit over de
bescherming heen. Stenen, afval e.d.
kunnen in uw ogen terecht komen en
blindheid of ernstige verwondingen
veroorzaken. Houd onbevoegden op
afstand. Kinderen, dieren, toeschouwers
en medewerkers moeten zich buiten de
veiligheidszone van 15 m bevinden.
Schakel de machine onmiddellijk uit
indien iemand dichterbij komt.
!
Schoonschrapen
Met de schraaptechniek
kan men alle ongewenste
begroeiing verwijderen.
Hou de maaikop vlak
boven de grond en een
ietsje scheef. Laat het
uiteinde van de draad
tegen de grond slaan
naast bomen, palen,
standbeelden e.d. N.B.!
Deze techniek
veroorzaakt slijtage van
bomen.
De draad verslijt vlugger
en moet vaker
aangevoerd worden
wanneer men tegen
stenen, beton, metalen
omheiningen enz. werkt
dan wanneer men in
contact komt met bomen
en houten omheiningen.
Bij het trimmen en
schoonschrapen mag u
niet vol gas geven zodat
de draad langer meegaat
en de maaikop minder
verslijt.
!
WAARSCHUWING!
De hoekoverbrenging kan geruime tijd na
gebruik nog warm zijn. Bij contact bestaat
risico van lichte brandwonden.
Nederlands 11
WAT IS WAT?
Wat is wat op de graskantmaaier?
1 Maaikop
2 Bijvulopening smeermiddel
3 Haakse overbrenging
4 Spatlap
5 Steel
6 Loophandvat
7 Gashendel
8 Stopschakelaar
9 Gashendelvergrendeling
10 Cilinderdeksel
11 Starthendel
12 Brandstoftank
13 Chokehendel
14 Brandstofpomp
15 Luchtfilterdeksel
16 Koppelingdeksel
17 Handvatinstelling
18 Borgmoer
19 Steunflens
20 Meenemer
21 Maaibladmoersleutel
22 Gebruiksaanwijzing
23 Inbussleutel
24 Borgpen
25. Steelkoppeling
12 – Nederlands
MONTEREN
Loophandvat monteren
(322C, 323C, 325C
X
)
Maaikop monteren
!
WAARSCHUWING!
Onder geen beding mag zaag/maai-
uitrusting worden gebruikt zonder dat een
goedgekeurde beschermkap is gemonteerd.
Zie het hoofdstuk
“Technische gegevens”
.
Indien een verkeerde of defecte
beschermkap wordt gemonteerd, kan dit
ernstige verwondingen veroorzaken.
Bij het monteren van de
zaag/maai-uitrusting is het
zeer belangrijk dat de
geleidepen van de
meenemer/steunflens op de
juiste manier in de
centrumopening van de
maai-uitrusting terecht
komt. Verkeerd gemonteerde
maai-uitrusting kan ernstige
en/of dodelijke
verwondingen veroorzaken.
Loophandvat monteren
(322L, 323L, 323LD, 325L
X
, 325L
XT
, 325LD
X
)
Plaats het handvat op de
steel. Let op dat het
handvat onder het
pijlsymbool op de steel
moet worden
gemonteerd.
Monteer schroef,
klemplaatje en
vleugelmoer volgens de
tekening.
Draai de vleugelmoer
vast.
Druk het loop-handvat
op de steel. Let op dat
het loop-handvat tussen
de pijlsymbolen op de
steel moet worden
gemonteerd.
Schuif de afstandhouder
in de gleuf in het loop-
handvat.
322L/323L/323LD: Zet
de moer, de ring en de
bout vast.
325L
X
/325L
XT
/325LD
X
:
Zet de moer, de knop en
de bout vast. Niet te
strak aandraaien.
Maak nu een
fijnafstelling zodat u de
trimmer in een
comfortabele
werkhouding vast kunt
houden. Draai de
schroef/de knop aan.
Monteren:
Zorg ervoor dat de
knop losgemaakt is.
Pas de uitsparing in het
onderste gedeelte van de
buis in de borgplaat van
de koppeling in het
bovenste gedeelte van
de buis.
De delen worden dan in
elkaar vergrendeld.
Draai de knop vast.
Demonteren:
Draai de knop los
(tenminste drie slagen).
Druk de knop tegen de
koppeling.
Draai voorzichtig de
onderste buis los.
Hou beide delen van de
steel vast en trek de
onderste buis uit de
koppeling.
Deelbare steel monteren en
demonteren
(323LD, 325L
XT
, 325LD
X
)
Nederlands 13
MONTEREN
Monteren van overige bescherm-
kappen en zaag/maai-uitrustingen
(322L, 323L, 323LD, 325L
X
, 325L
XT
, 325LD
X
)
Monteren van spatbescherming en
maaikop Superauto II
(322L, 323L, 323LD, 325L
X
, 325L
XT
, 325LD
X
)
Monteer de juiste
beschermkap (A) voor het
werken met een
trimmerkop. De
beschermkap wordt
vastgehaakt aan de
bevestiging op de steel en
vastgezet met 1 schroef
(L).
Monteer de meenemer
(B) op de uitgaande as.
Draai aan de maaibladas
tot één van de openingen
van de meenemer
samenvalt met de
overeenkomstige opening
in het transmissiehuis.
Duw de borgpin (C) in de
opening zodat de as
vergrendeld wordt.
Om de maaikop te
monteren, moet u hem in
tweeën delen (zie
afbeelding). Ga als volgt
tewerk:
Stop een vinger in het
centergat van het deksel
(I) terwijl u het deksel
vasthoudt met uw overige
vingers. Duw met de
duim en wijsvinger van
uw andere hand op de
twee vergrendelhaken (J)
die uit de uitsparing op
het bodemgedeelte (K)
steken. Duw met uw
vingers in het deksel de
maaikop in tweeën.
Plaats het deksel (I) en de
steunflens (F) op de
uitgaande as.
Monteer de moer (G).
Haal de moer aan met een
koppel van 35-50 Nm
(3,5-5 kpm). Gebruik de
dopsleutel uit de
gereedschapsset. Houd de
steel van de sleutel zo
dicht mogelijk bij de
beschermkap vast.
Monteer de juiste
beschermkap (A) voor
het werken met een
trimmerkop. De
beschermkap wordt
vastgehaakt aan de
bevestiging op de steel
en vastgezet met 1
schroef (L).
Monteer de meenemer
(B) op de uitgaande as.
Draai de maaibladas
rond tot één van de
openingen in de
meenemer samenvalt
met de overeenkomstige
opening in het
transmissiehuis.
Zet de borgpin (C) in
de opening zodat de as
wordt vergrendeld.
Schroef de trimmerkop
(H) tegen de
rotatierichting in op zijn
plaats.
Ga voor het
demonteren in
omgekeerde volgorde
tewerk.
De moer wordt aangehaald wanneer de sleutel tegen de
rotatierichting in wordt gedraaid (linkse schroefdraad).
Monteer het bodemgedeelte (K) van de maaikop op het
deksel (I) door het bodemgedeelte en het deksel in elkaar te
drukken met de uitsparingen in het bodemgedeelte vlak
voor de vergrendelhaken op het deksel.
Ga voor het demonteren in omgekeerde volgorde tewerk.
Monteren van spatbeschermkap en
trimmerkop (322C, 323C)
Beschermkap
Installeer de beschermkap
conform de tekening.
Draai goed vast.
De trimmerkop
Monteer de stofkap op de
as. De moer moet
helemaal omsloten zijn
door de stofkap.
Hou de stofkap met een
bahco vast om te
voorkomen dat de as
draait.
Schroef de trimmerkop
op de as.
H
K
J
I
G
F
I
A
K
B
C
14 Nederlands
Monteren van spatbeschermkap en
trimmerkop
(325C
X
)
MONTEREN
Installeer de
beschermkap conform
de tekening. Draai goed
vast.
Zet de borgpin in de
opening zodat de as
wordt vergrendeld.
Schroef de trimmerkop
op de as. Draai goed
vast.
Nederlands 15
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof
Mengen
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan die
goedgekeurd is voor benzine.
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd moet
worden erin te gieten. Giet er daarna de hele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel.
Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij.
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de
brandstoftank van de machine vult.
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodig
is.
Als de machine langere tijd niet wordt gebruikt, moet de
brandstoftank worden leeggemaakt en schoongemaakt.
5
10
15
20
2%(1:50)
0,10
0,20
0,30
0,40
3%(1:33)
0,15
0,30
0,45
0,60
Benzine
Lit.
Olie
Lit.
Maak de dop van de
tank en de directe
omgeving goed schoon.
Verontreinigingen in de
tank kunnen defecten
veroorzaken.
Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd
is door de jerrycan
voorzichtig te schudden
voor u de tank vult.
!
Tanken
WAARSCHUWING!
De volgende voorzorgsmaatregelen
verkleinen het risico op brand:
Niet roken in de buurt van brandstof.
Geen warmtebron in de buurt van
brandstof plaatsen.
Tank nooit met draaiende motor.
Zet de motor stil en laat deze voordat u
tankt een paar minuten afkoelen.
Draai na het tanken de dop van de tank
goed vast. Verplaats de machine altijd
een eindje van de tankplaats voor u de
motor start.
Benzine
N.B.!
Gebruik altijd met olie
gemengde kwaliteitsbenzine
(minimaal 90 octaan).
Indien uw machine met een
katalysator is uitgerust (zie
“Technische gegevens”)
moet altijd een loodvrije
met olie gemengde
kwaliteitsbenzine worden
gebruikt. Gelode benzine
beschadigt de katalysator.
Het aanbevolen laagste
octaangehalte is 90.
Als men de motor laat
draaien op benzine met
een lager octaangehalte
dan 90 kan dit tot
zogenaamd kloppen
leiden. Hierdoor stijgt de
motortemperatuur wat
tot zware
motorbeschadigingen
kan leiden.
Als men voortdurend
met een hoog toerental
werkt, is het aan te raden
een hoger octaangehalte
te gebruiken.
!
WAARSCHUWING!
De katalysatorgeluiddemper is erg heet,
zowel tijdens het gebruik als achteraf. Dit
geldt ook voor stationair draaien. Verlies het
brandgevaar niet uit het oog vooral wanneer
u in de buurt bent van brandgevaarlijke
stoffen en/of gassen.
Twee-takt olie
Gebruik HUSQVARNA tweetaktolie, die speciaal is
ontwikkeld voor motorzeisen en motorkettingzagen, voor
een zo goed mogelijk resultaat. Mengverhouding 1:50
(2%).
Indien er geen HUSQVARNA twee-takt olie verkrijgbaar
is, dient u een andere olie van goede kwaliteit en bedoeld
voor luchtgekoelde motoren, te gebruiken. Neem in dat
geval contact op met uw dealer. Mengverhouding 1:33
(3%).
Gebruik nooit twee-takt olie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil.
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
Min. 3 m
(10 ft)
N.B.!
De machine is voorzien van een tweetaktmotor en moet altijd
op een mengsel van benzine en tweetakt motorolie lopen. Om
zeker te zijn van de juiste mengverhouding is het belangrijk om
de hoeveelheid olie die gemengd moet worden nauwkeurig af
te meten. Bij het mengen van kleine hoeveelheden brandstof
hebben zelfs kleine afwijkingen van de hoeveelheid olie een
grote invloed op de mengverhouding.
WAARSCHUWING!
Zorg steeds voor een goede ventilatie bij
het vullen en hanteren van brandstof.
!
16 Nederlands
STARTEN EN STOPPEN
Koude motor
ONTSTEKING:
Zet de stopschakelaar in de
startpositie.
CHOKE: Zet de choke-
hendel in de choke-positie.
BRANDSTOFPOMP:
Druk een aantal malen op
de rubberen balg van de
brandstofpomp totdat er
brandstof in de balg komt.
De balg hoeft niet helemaal
gevuld te worden.
Warme motor
Volg dezelfde procedure als
voor de koude motor, maar
zonder de chokehendel in
de chokepositie te zetten.
De startgaspositie wordt
verkregen door de choke-
hendel in de chokepositie te
zetten en hem daarna terug
in de beginpositie te zetten.
Stoppen
Stop de motor door de
ontsteking uit te schakelen.
WAARSCHUWING!
Wanneer de motor wordt gestart met de
chokehendel in de choke- of startstand
begint de zaag/maai-uitrusting onmiddellijk
te draaien.
!
Controle voor het starten
Om veiligheidsredenen moet
u de volgende aanbevelingen
volgen!
Controleer de
steunflens op barsten die
het gevolg kunnen zijn
van materiaalmoeheid of
te hard aanhalen. De
steunflens moet
vervangen worden als hij
barsten vertoont!
Let erop dat de borgmoer
zijn borgkracht niet
verliest. De borging van
de moer moet een
borgmoment van
tenminste 1,5 Nm
hebben. Het
aanhaalmoment van de
borgmoer moet 35-50
Nm zijn.
Controleer de
trimmerkop en de
spatbescherming op
beschadigingen en
scheurtjes. Vervang de
trimmerkop of de
spatbescherming indien
deze terugslag te verduren
hebben gehad of
scheurtjes vertonen.
Gebruik de machine
nooit zonder
beschermkap of
spatbescherming, en
evenmin met een defecte
beschermkap.
WAARSCHUWING!
Het complete koppelingdeksel en de steel
moeten gemonteerd zijn voordat de
machine gestart wordt, anders kan de
koppeling losraken en verwondingen
veroorzaken. Verwijder de machine voor
de start altijd van de tankplaats. Plaats de
machine op een vaste ondergrond. Let
erop dat de maai-uitrusting geen
voorwerp kan raken. Zorg ervoor dat zich
geen onbevoegden binnen het
werkgebied bevinden, anders bestaat er
risico voor ernstige verwondingen. De
veiligheidsafstand bedraagt 15 meter.
!
Starten en stoppen
Starten
Druk het machinelichaam
met uw rechterhand tegen de
grond (N.B.! Niet met uw
voet!). Pak de starthendel
beet, trek met uw
rechterhand het starterkoord
langzaam uit tot u weerstand
voelt (de starthaken grijpen
in) en maak vervolgens snelle
en krachtige trekbewegingen.
Zet de chokehendel
onmiddellijk nadat de motor
ontsteekt terug en doe
hernieuwde startpogingen
tot de motor start. Wanneer
de motor start, geef snel vol
gas en het startgas wordt
automatisch uitgezet.
N.B.! Trek het starterkoord
niet helemaal uit en laat de
starthendel ook niet zomaar
los in geheel uitgetrokken
positie. Dit kan
beschadigingen aan de
machine veroorzaken.
Nederlands 17
Carburateur
Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt volgens
specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen reduceren. Als de
motor 8-10 tanks brandstof heeft verbruikt, is de motor
“ingereden”. Om ervoor te zorgen dat deze na de periode van
“inrijden” optimaal blijft functioneren en zo min mogelijk
schadelijke uitlaatgassen uitstoot, dient uw dealer/
servicewerkplaats, die over een toerenteller beschikt, de
carburateur af te stellen, zodat deze optimaal functioneert.
Basisafstelling
Tijdens het testen in de fabriek vindt de basisafstelling van
de carburateur plaats. De basisafstelling is rijker dan de
optimale afstelling en moet tijdens de eerste uren dat de
machine in werking is, in stand worden gehouden. Daarna
moet de fijnafstelling van de carburateur plaatsvinden. Dit
moet gebeuren door een gekwalificeerd deskundig persoon.
N.B.! Als de zaaguitrusting roteert bij stationair toerental,
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de
zaaguitrusting stopt.
Aanbevolen stationair toerental: 2 700 rpm.
Aanbevolen vollasttoerental: Zie “Technische gegevens.
Met de L- en H-mondstukken wordt de gewenste
brandstofhoeveelheid afgesteld op de luchtstroom die de
opening van de gashendel toelaat. Door ze met de klok
mee te draaien wordt het lucht/brandstofmengsel armer
(minder brandstof) en door ze tegen de klok in te draaien,
wordt het lucht/brandstofmengsel rijker (meer brandstof).
Een armer mengsel geeft een hoger toerental en een rijker
mengsel een lager toerental.
De T-schroef regelt de positie van de gashendel bij
stationair draaien. Als de T-schroef met de klok mee wordt
gedraaid, krijgt men een hoger stationair toerental en als
deze tegen de klok in wordt gedraaid, een lager stationair
toerental.
WAARSCHUWING!
Als het stationair toerental niet zo kan
worden afgesteld dat de zaaguitrusting
stilstaat, dient u uw servicewerkplaats te
raadplegen. Gebruik de machine nooit
voor deze correct is afgesteld of
gerepareerd.
!
Fijnafstelling
Als de machine “ingereden” is, moet de fijnafstelling van
de carburateur plaatsvinden. Dit moet gebeuren door een
gekwalificeerd deskundig persoon. Eerst wordt de lage-
toerennaald L, dan de T-schroef voor het stationair
toerental en tenslotte de hoge-toerennaald H afgesteld.
Voorwaarden
Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het
luchtfilter schoon zijn en het luchtfilterdeksel gemonteerd
zijn. Als de carburateur afgesteld wordt wanneer het
luchtfilter vuil is, krijgt men een te arm brandstofmengsel
wanneer het luchtfilter wordt schoongemaakt. Dit kan tot
ernstige beschadigingen van de motor leiden.
Draai de L- en H-naalden voorzichtig naar beneden,
halverwege volledig naar beneden en volledig naar boven
geschroefd.
Probeer de naalden niet voorbij de stoppen af te stellen,
want dit kan tot beschadigingen leiden.
Start de machine volgens de startinstructies en laat deze
gedurende 10 minuten warmdraaien.
N.B.! Als de snijuitrusting draait, moet de T-schroef tegen
de klok in worden gedraaid tot de snijuitrusting stilstaat.
ONDERHOUD
De carburateur heeft
drie afstelposities:
L = Lage-
toerenmondstuk
H = Hoge-
toerenmondstuk
T = Stelschroef voor
stationair draaien
Werking
Via de gashendel stuurt de carburateur het toerental van
de motor. In de carburateur worden brandstof en lucht
vermengd. Dit lucht/brandstofmengsel kan worden
afgesteld. Om het maximumvermogen van de machine te
kunnen benutten, moet de afstelling correct zijn.
Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor wordt
aangepast aan plaatselijke omstandigheden, b.v. klimaat,
hoogte, benzine en type 2-taktolie.
WAARSCHUWING!
De machine nooit starten als het complete
koppelingdeksel met de steel niet
gemonteerd is. Anders kan de koppeling
loskomen en persoonlijk letsel
veroorzaken.
!
18 Nederlands
Lage-toerennaald L
Zoek het hoogste stationair
toerental door de lage-
toerennaald L met de klok
mee of tegen de klok in te
draaien. Wanneer u het
hoogste toerental gevonden
heeft, moet u de lage-
toerennaald L 1/4-slag tegen
de klok in draaien.
N.B.! Als de snijuitrusting
draait bij stationair
toerental, moet de T-schroef
tegen de klok in gedraaid
worden tot de snijuitrusting
stilstaat.
ONDERHOUD
Het stationair toerental
wordt afgesteld met de
schroef T als opnieuw
afstellen noodzakelijk is.
Draai de schroef T voor het
stationair toerental eerst met
de klok mee tot de
snijuitrusting begint te
roteren. Draai daarna de
schroef tegen de klok in tot
de snijuitrusting stilstaat.
Het stationair toerental is
correct afgesteld als de
motor in alle posities
gelijkmatig draait, en dit
met een goede marge tot het
toerental waarbij de
snijuitrusting begint te
draaien.
Fijnafstelling van het stationair toerental T
WAARSCHUWING! Als het stationair toerental niet zo kan
worden afgesteld dat de snijuitrusting stilstaat, dient u uw
dealer/servicewerkplaats te raadplegen. Gebruik de machine
nooit voor deze correct is afgesteld of gerepareerd.
H
Hoge-toerennaald H
De hoge-toerennaald H
beïnvloedt het vermogen, het
toerental, de temperatuur en
het brandstofverbruik van de
motor. Een te arm afgestelde
hoge-toerennaald (de hoge-
toerennaald H te veel
ingeschroefd) veroorzaakt een
te hoog toerental en
beschadigt de motor. Laat de
motor niet meer dan 10
seconden op vollast-toeren
draaien.
Geef vol gas en draai de
hoge-toerennaald H zeer
langzaam met de klok mee
totdat de motorsnelheid
afneemt. Draai vervolgens de
hoge-toerennaald H
langzaam tegen de klok in
totdat de motor
ongelijkmatig loopt. De
hoge-toerennaald H wordt
vervolgens iets met de klok
meegedraaid tot de motor
weer gelijkmatig loopt.
Let erop dat de motor
onbelast moet zijn bij het
afstellen van de hoge-
toerennaald. Demonteer
daarom de maai-uitrusting,
moer, steunflens en
meenenemer voordat u de
hoge-toerennaald gaat
afstellen. De hoge-
toerennaald H is correct
afgesteld wanneer de motor
als een viertaktmotor loopt.
Indien de motor fluit, is de afstelling te arm. Indien de motor
hevig rookt en tegelijkertijd als een viertaktmotor loopt, is de
instelling te rijk.
N.B.! Voor een optimale afstelling van de carburateur moet u
een beroep doen op een gekwalificeerde dealer/
servicewerkplaats, die over een toerenteller beschikt.
Correct afgestelde carburateur
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de machine
zonder enige aarzeling accelereert en enigszins als een 4-
taktmotor loopt bij de maximumsnelheid. Verder mag de
snijuitrusting niet roteren bij stationair draaien. Een te arm
afgestelde lage-toerennaald L kan tot startmoeilijkheden en
slecht accelereren leiden.
Een te arm afgestelde hoge-toerennaald H leidt tot een lager
vermogen = minder capaciteit, slechte acceleratie en/of
beschadiging van de motor.
Een te rijke afstelling van de twee naalden L en H leidt tot
acceleratieproblemen of een te laag werktoerental.
L
+ 1/4
Nederlands 19
ONDERHOUD
Koelsysteem
Om de werktemperatuur zo
laag mogelijk te houden, is
de motor uitgerust met een
koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
1. Een luchtinlaat in de
starter.
2. Ventilatorschoepen op
het vliegwiel.
3. Koelflenzen op de
cilinder.
4. Cilinderkap (leidt de
koellucht naar de
cilinder).
Maak het koelsysteem één
Geluiddemper
N.B.!
Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een katalysator. Zie
Technische gegevens om te checken of uw motorzeis voorzien
is van een katalysator.
De geluiddemper is zo
gevormd dat het
geluidsniveau wordt
gedempt en dat de
uitlaatgassen van de
gebruiker af worden geleid.
De uitlaatgassen zijn heet en
kunnen vonken bevatten die
brand kunnen veroorzaken
indien zij op droog en
brandbaar materiaal worden
gericht. Bepaalde
geluiddempers zijn uitgerust
met een speciaal
vonkenopvangnet. Indien de
geluiddemper van uw
machine met een dergelijk
net is uitgerust, moet het
regelmatig worden
schoongemaakt. Dit gaat
het best met een
staalborstel. Op
geluiddempers zonder
katalysator moet het net één
keer per week worden
schoongemaakt en eventueel
worden vervangen. Op
geluiddempers met katalysa-
tor moet het net één keer
per maand worden
gecontroleerd en eventueel
schoongemaakt. Bij evt.
beschadigingen aan het net
moet dit vervangen worden.
Indien het net vaak verstopt is, kan dit erop duiden dat de
functie van de katalysator is afgenomen. Neem contact op met
uw dealer voor controle. Met een verstopt net raakt de
machine oververhit met beschadigingen aan cilinder en zuiger
tot gevolg. Zie ook Onderhoud.
N.B.! Gebruik de machine nooit als de geluiddemper in
slechte staat is.
!
WAARSCHUWING!
Tijdens het gebruik en een tijdje daarna is
de geluiddemper met katalysator erg warm.
Dit geldt ook bij stationair draaien.
Aanraking kan tot ernstige brandwonden
aan de huid leiden. Denk om het
brandgevaar!
Wanneer de machine een laag vermogen heeft, moeilijk start
of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de bougie
te controleren voor u andere maatregelen neemt.
Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of de
afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De bougie
moet na een maand gebruik, of eerder indien nodig, vervangen
worden.
N.B.! Gebruik steeds het correcte bougietype! Het verkeerde
type kan de zuiger/cilinder beschadigen.
Bougie
De conditie van de bougie
wordt beïnvloed door:
Een verkeerde afstelling
van de carburateur
Een verkeerd oliemengsel
in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren
veroorzaken afzettingen
op de elektroden van de
bougie, wat tot
motordefecten en
startmoeilijkheden kan
leiden.
0,5 mm
keer per week schoon met een borstel. Dit moet vaker
gebeuren wanneer u in moeilijke omstandigheden werkt.
Een vuil of verstopt koelsysteem leidt tot oververhitting van de
motor waardoor de cilinder en zuiger beschadigd kunnen
worden.
1
4
3
2
Het aandrijfasuiteinde in de
onderste steel moet om de
30 werkuren inwendig
gesmeerd worden met vet.
Als dit niet regelmatig
gebeurt, bestaat het risico
dat de andrijfasuiteinden
(spiebanenverbindingen)
van de deelbare modellen
gaan klemmen.
Deelbare steel
20 – Nederlands
ONDERHOUD
Luchtfilter
Het luchtfilter dient
regelmatig te worden
schoongemaakt, stof en vuil
verwijderen, om de volgende
problemen te vermijden:
storingen van de
carburateur
moeilijkheden bij het
starten
vermogensverlies
onnodige slijtage van de
motoronderdelen
abnormaal hoog
brandstofverbruik
Maak het filter na 25
werkuren schoon of vaker
wanneer u in abnormaal
stoffige omstandigheden
werkt.
Luchtfilter schoonmaken
Demonteer het cilinderdeksel en verwijder het filter. Maak het
schoon in een warm sopje van water en zeep. Controleer of het
filter droog is voor u het terug monteert.
Na een lange gebruiksperiode kan het filter niet meer worden
gereinigd. Daarom moet het luchtfilter regelmatig vervangen
worden. Een beschadigd luchtfilter moet altijd vervangen
worden.
Wordt de machine onder stoffige omstandigheden gebruikt,
moet het luchtfilter geolied worden, zie hoofdstuk
“Luchtfilter oliën“.
9
De haakse overbrenging is
af fabriek gevuld met een
geschikte hoeveelheid vet.
Voor u de machine in
gebruik neemt, moet u
controleren of de
overbrenging voor 3/4
gevuld is met vet. Gebruik
HUSQVARNA speciaalvet.
Het smeermiddel in het
transmissiehuis moet
normaal gezien alleen
vervangen worden in geval
van een reparatie.
Haakse overbrenging
(322L, 323L, 323LD, 325L
X
, 325L
XT
, 325LD
X
)
Dagelijks
onderhoud
1. Maak de machine
uitwendig schoon.
2. Controleer of de
gashendelvergrendeling
en de gashendel goed
werken uit
veiligheidsoogpunt.
3. Controleer of de
stopschakelaar werkt.
4. Controleer of de maai-
uitrusting niet roteert
bij stationair draaien.
5. Maak het luchtfilter
schoon of vervang het
indien nodig.
6. Controleer of de
beschermkap niet
beschadigd is en geen
barsten vertoont.
Vervang de
beschermkap als ze
gebarsten is of slagen te
verduren gehad heeft.
7. Controleer of de
maaikop onbeschadigd
is en geen barsten
vertoont. Vervang de
maaikop indien nodig.
8. Controleer of de
borgmoer goed
aangehaald is.
9. Controleer of de
moeren en schroeven
aangehaald zijn.
Onderhoudsschema
Hieronder worden een aantal algemene
onderhoudsvoorschriften opgesomd. Neem contact op met uw
dealer indien u meer informatie behoeft.
1
2
3
4
5
6
7
8
Luchtfilter oliën
Gebruik altijd
HUSQVARNA filterolie,
ref.nr. 503 47 73-01. De
filterolie bevat een
oplosmiddel zodat het
eenvoudig gelijkmatig in
het filter kan worden
verdeeld. Vermijd daarom
contact met de huid. Doe
het filter in een plastic zak
en giet de filterolie erbij.
Kneed de plastic zak om de
olie te verdelen. Knijp het
filter in de plastic zak uit en
giet de overgebleven olie
weg voordat het filter op de
machine wordt gemonteerd.
Gebruik nooit gewone
motorolie. Deze zakt zeer
snel door het filter naar
beneden en blijft dan op de
bodem liggen.
Nederlands 21
ONDERHOUD
Wekelijks
onderhoud:
1. Controleer de starter, de
starterkoord en de
retourveer.
2. Controleer of de
trillingdempingelementen
niet beschadigd zijn.
3. Maak de bougie
uitwendig schoon en
controleer de afstand
tussen de elektroden. Stel
hem in op 0,5 mm of
vervang de bougie.
4. Maak de
ventilatorschoepen op het
vliegwiel schoon.
5. Maak het
vonkenopvangnet van de
geluiddemper schoon of
vervang het (niet bij
geluiddempers met
katalysator).
6. Maak de
carburateurruimte
schoon.
7. Maak de koelflenzen op
de cilinder schoon en
controleer of de
luchtlinlaat bij de starter
niet verstopt is.
8. Controleer of de haakse
overbrenging voor 3/4
gevuld is met
smeermiddel. Vul indien
nodig bij met speciaal vet.
1
Maandelijks
onderhoud
1. Maak de brandstoftank
schoon.
2. Maak de buitenkant van
de carburateur en de
directe omgeving van de
carburateur schoon.
3. Maak het ventilatorwiel en
de directe omgeving ervan
schoon.
4. Controleer het
brandstoffilter en de
brandstofslangen en
vervang indien nodig.
5. Controleer alle kabels en
aansluitingen.
6. Controleer de koppeling,
de koppelingveren en de
koppelingtrommel op
slijtage. Vervang indien
nodig.
7. Vervang de bougie.
8. Controleer het
vonkenopvangnet van de
geluiddemper en maak het
eventueel schoon (alleen
bij geluiddempers met
katalysator).
3
4
5
2
7
6
4
7
6
2
3
5
1
8
8
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Motor
Cilinderinhoud, cm
3
Cilinderdiameter, mm
Slag, mm
Stationair toerental, tpm
Aanbevolen maximum overtoerental, tpm
Toerental van uitgaan as, tpm
Maximum motorvermogen vlgs. ISO 8893,
kW/tpm
Geluiddemper met katalysator
Een toerentalgeregeld ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem
Producent/ontstekingssysteemtype
Bougie
Elektrodenafstand, mm
Brandstof smeersysteem
Producent/carburateurtype
Inhoud benzinetank, liter
Gewicht
Gewicht, zonder brandstof, maai-uitrusting
en beschermkap, kg
Geluidsemissies (zie opm. 1)
Geluidsvermogenniveau, gemeten dB(A).
Geluidsvermogenniveau, gegarandeerd L
WA
dB(A).
Geluidsniveaus (zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de
gebruiker, gemeten volgens EN ISO 11806 en
ISO 7917, dB(A), min/max:
Trillingniveaus
Trillingsniveaus in handvat, gemeten volgens
EN ISO 11806 en ISO 7916, m/s
2
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, min:
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, max:
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, min:
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, max:
323C
24,5
34
27
2 700
11 000-11 700
11 700
0,9/ 9 000
-
-
Walbro MB 18
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,2
108
109
91/98
2,7/1,5
3,5/1,7
4,0/3,5
6,0/9,0
Opm. 1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus in verschillende
werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/2 nullast en 1/2 maximum snelheid.
N.B.! De geluids- en trillingsmetingen zijn uitgevoerd met alle voor de machine goedgekeurde zaag/maai-uitrustingen.
In de tabel worden de laagste en de hoogste waarde aangegeven.
325C
X
24,5
34
27
2 700
11 000-11 700
11 700
0,9/ 9 000
Ja
-
Walbro MB 18
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,2
107
109
92/97
2,5/2,1
3,2/2,2
4,4/4,2
6,2/8,4
322C
21,7
32
27
2 700
11 000-11 700
11 700
0,7/ 9 000
Ja
-
Walbro MB 18
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,2
107
109
92/97
1,8/1,8
1,8/1,8
5,5/3,3
5,5/3,3
Nederlands – 23
Technische gegevens
Motor
Cilinderinhoud, cm
3
Cilinderdiameter, mm
Slag, mm
Stationair toerental, tpm
Aanbevolen maximum overtoerental, tpm
Toerental van uitgaan as, tpm
Maximum motorvermogen vlgs. ISO 8893,
kW/tpm
Geluiddemper met katalysator
Een toerentalgeregeld ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem
Producent/ontstekingssysteemtype
Bougie
Elektrodenafstand, mm
Brandstof smeersysteem
Producent/carburateurtype
Inhoud benzinetank, liter
Gewicht
Gewicht, zonder brandstof, maai-uitrusting
en beschermkap, kg
Geluidsemissies (zie opm. 1)
Geluidsvermogenniveau, gemeten dB(A).
Geluidsvermogenniveau, gegarandeerd L
WA
dB(A).
Geluidsniveaus (zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de
gebruiker, gemeten volgens EN ISO 11806 en
ISO 7917, dB(A), min/max:
Trillingniveaus
Trillingsniveaus in handvat, gemeten volgens
EN ISO 11806 en ISO 7916, m/s
2
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, min:
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, max:
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, min:
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, max:
TECHNISCHE GEGEVENS
Opm. 1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus in verschillende
werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/2 nullast en 1/2 maximum snelheid.
N.B.! De geluids- en trillingsmetingen zijn uitgevoerd met alle voor de machine goedgekeurde zaag/maai-uitrustingen.
In de tabel worden de laagste en de hoogste waarde aangegeven.
323L
24,5
34
27
2 700
11 000-11 700
8 014
0,9/ 9 000
-
-
Walbro MB 20
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,1
106
106
91/97
1,8/1,4
2,8/1,8
2,7/5,2
7,2/9,8
323LD
24,5
34
27
2 700
10 000-10 500
8 014
0,9/ 9 000
-
Ja
Walbro MB 28
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,3
106
106
90/98
1,8/1,4
3,5/2,1
2,7/5,2
7,2/9,8
322L
21,7
32
27
2 700
11 000-11 700
8 014
0,7/ 9 000
Ja
Ja
Walbro MB 20
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,1
108
110
92/98
1,5/1,4
2,0/1,8
2,5/4,8
4,9/8,0
24 Nederlands
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Motor
Cilinderinhoud, cm
3
Cilinderdiameter, mm
Slag, mm
Stationair toerental, tpm
Aanbevolen maximum overtoerental, tpm
Toerental van uitgaan as, tpm
Maximum motorvermogen vlgs. ISO 8893,
kW/tpm
Geluiddemper met katalysator
Een toerentalgeregeld ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem
Producent/ontstekingssysteemtype
Bougie
Elektrodenafstand, mm
Brandstof smeersysteem
Producent/carburateurtype
Inhoud benzinetank, liter
Gewicht
Gewicht, zonder brandstof, maai-uitrusting
en beschermkap, kg
Geluidsemissies (zie opm. 1)
Geluidsvermogenniveau, gemeten dB(A).
Geluidsvermogenniveau, gegarandeerd L
WA
dB(A).
Geluidsniveaus (zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de
gebruiker, gemeten volgens EN ISO 11806 en
ISO 7917, dB(A), min/max:
Trillingniveaus
Trillingsniveaus in handvat, gemeten volgens
EN ISO 11806 en ISO 7916, m/s
2
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, min:
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, max:
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, min:
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, max:
Opm. 1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus in verschillende
werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/2 nullast en 1/2 maximum snelheid.
N.B.! De geluids- en trillingsmetingen zijn uitgevoerd met alle voor de machine goedgekeurde zaag/maai-uitrustingen.
In de tabel worden de laagste en de hoogste waarde aangegeven.
325L
X
24,5
34
27
2 700
11 000-11 700
8 014
0,9/ 9 000
Ja
-
Walbro MB 20
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,1
108
110
92/98
1,5/1,4
2,0/1,8
2,5/4,8
4,9/8,0
325L
XT
24,5
34
27
2 700
11 000-11 700
8 014
0,9/ 9 000
Ja
-
Walbro MB 20
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,4
108
110
90/98
1,5/1,4
2,4/2,2
2,5/4,8
5,8/7,6
325LD
X
24,5
34
27
2 700
10 000-10 500
8 014
0,9/ 9 000
Ja
Ja
Walbro MB 28
Champion RCJ 7Y
0,5
Zama C1Q
0,5
4,4
108
110
90/98
1,5/1,4
2,4/2,2
2,5/4,8
5,8/7,6
Nederlands 25
EG-verklaring van overeenstemming (alleen geldig voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Husqvarna motorzeisen
322C, 323C, 322L, 323L, 323LD, 325L
X-SERIES
, 325L
XT-SERIES
, 325LD
X-SERIES
en 325C
X-SERIES
met een serienummer uit 2002
en verder (het jaar met daaropvolgend het serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in
overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
- van 22 juni 1998 betreffende machines 98/37/EG, bijlage IIA.
- van 3 mei 1989 betreffende elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEC, en thans geldende aanvullingen.
- van 8 mei 2000 betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis 2000/14/EG.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens.
De volgende normen zijn van toepassing: EN292-2, CISPR 12:1997, EN ISO 11806.
SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, heeft voor Husqvarna AB een
vrijwillige typekeuring uitgevoerd. De certificaten hebben nummer: SEC/01/838, 01/164/001 323C, SEC/01/839,
01/164/002 323L, SEC/01/839, 01/164/002 323LD, SEC/98/631, 01/164/001 322L/325L
X-SERIES
, SEC/99/695,
01/164/001 325L
XT-SERIES
/325LD
X-SERIES
, SEC/00/741, 01/164/003 322C/325C
X-SERIES
.
Huskvarna, 3 januari 2002
Bo Andréasson, Hoofd Ontwikkeling
TECHNISCHE GEGEVENS
Goedgekeurde accessoires
Schroefdraad maaibladas 3/8(R)
Maaikop
Beschermkap voor de snijuitrusting. Artikelnr
537 02 61-01
537 02 61-01
537 02 61-01
Type
Trimmy Hit Junior (R)
Trimmy Fix 3/8" (R)
Trimmy Hit VII (R)
Goedgekeurde accessoires
Schroefdraad maaibladas M10
Kunststof messen
Maaikop
Beschermkap voor de snijuitrusting. Artikelnr
503 93 42-02
503 97 71-01 / 503 93 42-02
503 97 71-01 / 503 93 42-02
503 97 71-01 / 503 93 42-02
503 97 71-01 / 503 93 42-02
503 97 71-01 / 503 93 42-02
Type
Tricut300 mm
Trimmy Fix
Trimmy HII 1"
Trimmy Hit
Trimmy Hit Pro
Superauto II 1"
322L, 323L, 323LD, 325L
X
, 325L
XT
, 325LD
X
322C, 323C
Goedgekeurde accessoires
Schroefdraad maaibladas 3/8(R)
Kunststof messen
Maaikop
Beschermkap voor de snijuitrusting. Artikelnr
537 07 67-01
537 07 67-01
537 07 67-01
537 07 67-01
Type
Tricut 230 mm (R)
Trimmy Hit VI (R)
Trimmy Fix (R)
Trimmy Hit VII (R)
325C
X
Hulpstuk
Bezemhulpstuk met steel
Heggeschaarhulpstuk met steel
Kantensnijderhulpstuk met steel
Zaaghulpstuk met steel
Zaaghulpstuk zonder steel
Gebruik met
323LD, 325LD
X
323LD, 325LD
X
323LD, 325LD
X
323LD, 325LD
X
323L, 323LD, 325L
X
, 325LD
X
Artikelnr
537 19 67-01
537 19 66-01
537 19 69-01
537 18 33-16
537 18 33-11
26 Nederlands
1
Super Auto II
Super Auto II 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
4,0 m
13'
2,4 mm
.095"
~2,0 m
6,5
'
6
"
6
"
"
15 cm
15 cm
Nederlands 27
1
Tri Cut
2
3
4
5
6
7
8
>20mm
>20mm
!
B
A
6 Nm
X 10
28 Nederlands
1
Trimmy H II
2
3
4
5
6
7
8
9
7,5 m
25'
2,0-2,4 mm
.080-.095"
1
2
15 cm
6"
~ 3,7 m
12'
15 cm
6"
Nederlands 29
1
Trimmy Hit
23
4
5
6
7
8
9
10
11
Click
Click
7,0 m
23'
"
12 cm
5"
~ 3,5 m
11'
15 cm
6
"
"
2,0-2,4 mm
.080-.095
~ 15 cm
6
30 Nederlands
1
Trimmy Hit Junior
2
5
6
7
8
9
10
12
Click
3
4
5,75 m
19'
2,0-2,4 mm
.080-.095"
15 cm
6"
~ 2,8 m
9'
1.)
2.)
11
15 cm
6"
15 cm
6"
Nederlands 31
1
Trimmy Hit Pro
2
5
6
7
8
9
10
12
Click
3
4
7,5 m
25'
2,0-2,4 mm
.080-.095"
15 cm
6"
~ 3,7 m
12'
1.)
2.)
11
15 cm
6"
15 cm
6"
32 Nederlands
1
Trimmy Hit VI
2
5
6
3
4
7
8
9
10
11
Click
7,0 m
23'
"
12 cm
5"
~ 3,5 m
11'
15 cm
6
"
"
2,0-2,4 mm
.080-.095
~ 15 cm
6
Nederlands 33
1
2
3
4
5
6
7
8
9
35-50 NM
~ 15 cm
6'
"Clic"
~ 3,5 m
11 '
7,0 m
23'
2,4-3,3 mm
.095"-.130"
12 cm
5"
Trimmy SII
34 Nederlands
~ 15 cm
6'
N
~ 15 cm
6'
502 25 56-01
502 26 04-02
502 25 53-01
502 26 24-01 (x2)
740 43 14-00
502 25 52-01
502 26 01-01
735 31 19-00
729 53 27-71 (x3)
738 21 03-04
502 26 03-01
502 27 07-01
502 26 86-01
1
23
4
Trimmy SII
´+H)s¶6V¨
Nederlands 35
6"
2)
1)
~ 15 cm 6"
7
8
9
10
11
15 cm
123
4
56
7,0 m 23"
2,0- mm
,
080-."
12 cm 5"
~ 3,5 m 11"
Trimmy VII
2002W11
´+H)s¶6V¨
114 00 98-36
11

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Husqvarna 325Lxt bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Husqvarna 325Lxt in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,66 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info