WERKPLAN
1. Gebruik het product nooit terwijl u onder invloed bent
van alcohol, lijdt aan uitputting of slaaptekort, lijdt aan
slaperigheid als gevolg van het innemen van een
geneesmiddel voor verkoudheid of op enig ander moment
als uw beoordelingsvermogen mogelijk verminderd is of
als u mogelijk niet in staat bent het product op correcte en
veilige wijze te bedienen.
2. Las bij het opstellen van een werkschema voldoende
rustpauzes in. Beperk doorlopend gebruik van het product
tot perioden van circa 30 à 40 minuten en houdt tussen de
werksessies door rustpauzes van 10 à 20 minuten. Probeer
ook op één dag in totaal niet langer dan 2 uur met de
machine te werken.
1. Als u de aanwijzingen betreffende werktijden en
werktechnieken niet opvolgt (zie “GEBRUIK VAN HET
PRODUCT”), kunt u Repetitive Stress Injury (RSI)
oplopen.
Als u pijn, roodheid of zwelling in de vingers of een
ander lichaamsdeel ervaart, ga dan naar de dokter
voordat het erger wordt.
2. Gebruik het product ter voorkoming van overlast in het
algemeen door de week alleen tussen 8.00 en 17.00 uur
en in het weekend tussen 9.00 en 17.00 uur.
Ga na wat de plaatselijke voorschriften betreffende
geluidsoverlast en werktijden voor het product zijn en
houd u daaraan.
VOORDAT U DE MOTOR START
1. Het gebied in een straal van 15 m (50 ft) rondom degene
die het product gebruikt moet als een gevaarlijke zone
worden beschouwd die niemand anders mag betreden.
Breng zo nodig gele waarschuwingslinten en bordjes
aan rondom dit werkgebied. Als het werk door twee of
meer personen tegelijk moet worden verricht, moeten de
werkers voortdurend om zich heen kijken of op andere
wijze vaststellen waar de anderen zich bevinden, zodat er
voldoende afstand wordt gehouden ter verzekering van de
veiligheid.
2. Controleer de toestand van het werkgebied ter voorkoming
van ongevallen door het raken van verborgen obstakels
zoals boomstronken, stenen, blikjes en glasscherven.
Verwijder eventuele obstakels voordat u met het werk
begint.
3. Inspecteer de hele machine op los bevestigingsmateriaal en
lekkage. Controleer of de snijuitrusting goed is geïnstalleerd
en stevig bevestigd.
DE MOTOR STARTEN
1. Houd omstanders, in het bijzonder kinderen, en dieren op
een afstand van minimaal 15 m (50 ft) van de werklocatie.
Als u wordt benaderd, onmiddellijk de motor afzetten.
2. Het product is voorzien van een centrifugaalkoppelings-
mechanisme, dus de snijuitrusting komt zodra de motor is
gestart in beweging als de gashendel in de startstand wordt
gezet. Bij het starten van de motor plaatst u het product op
de grond in een vlak gebied dat vrij is van obstakels en houd
u het stevig op zijn plaats, zodat noch het zaaggedeelte,
noch de gashendel ergens tegenaan kan komen als de
motor start.
Zet de gashendel nooit in de stand voor hoog toerental
wanneer u de motor start.
Start de motor nooit aan de kant van de snijuitrusting.
3. Nadat u de motor hebt gestart, controleert u of de beweging
van de snijuitrusting stopt wanneer u de gashendel volledig
terugzet in de beginstand. Als die nadat de gashendel
volledig is teruggezet in beweging blijft, zet u de motor af
en brengt u de machine naar de dichtstbijzijnde erkende
Husqvarna-servicedealer voor reparatie.
GEBRUIK VAN HET PRODUCT
Zaag alleen materialen die door de fabrikant worden
geadviseerd. Gebruik de machine uitsluitend voor de in deze
handleiding beschreven werkzaamheden.
1. Pak de handgrepen stevig vast met beide handen, waarbij
u uw hele hand gebruikt. Zet uw voeten iets uit elkaar (iets
verder dan de breedte van uw schouders), zodanig dat uw
gewicht gelijkelijk is verdeeld over uw benen. Zorg dat u
tijdens het werken altijd stevig en stabiel staat.
2. Houd het toerental van de motor op het niveau dat vereist
is voor de zaagwerkzaamheden en voer het motortoerental
nooit hoger op dan noodzakelijk.
3. Als de machine begint te schudden of trillen, zet u de motor
af en controleert u de hele machine. Gebruik haar niet meer
tot het probleem volledig is verholpen.
4. Houd al uw lichaamsdelen uit de buurt van de bewegende
snijuitrusting en van de hete onderdelen.
5. Raak nooit de geluiddemper, bougie of andere metalen
onderdelen van de motor aan terwijl de motor draait of vlak
na het uitzetten van de motor. Dat kan leiden tot ernstige
brandwonden en elektrische schokken.
6. Zorg dat u tijdens het werk met de machine altijd veilig en
stevig staat, met name als u op een trap of ladder staat.
7. Controleer de snijuitrusting. Gebruik nooit botte, gebarsten
of beschadigde messen.
8. Om brandgevaar te verminderen, dient u vuil, blad en
overtollig smeermiddel enz. van de geluiddemper en motor
te verwijderen.
Voor een veilig gebruik