115
•
Als uw oplader blootgesteld is geweest aan water, andere
vloeistoffen of overmatig vocht, brengt u de oplader naar een
geautoriseerd servicecentrum voor inspectie.
•
Controleer of de oplader voldoet aan de vereisten van
clausule 2.5 in IEC60950-1/EN60950-1/UL60950-1 en is
getest en goedgekeurd volgens de nationale of plaatselijke
normen.
•
Sluit het apparaat uitsluitend aan op producten die het
USB-IF-logo hebben of die het USB-IF-nalevingsprogramma
hebben voltooid.
Veilig batterijgebruik
•
Breng de batterijpolen niet in contact met geleiders, zoals
sleutels, sieraden of andere metalen materialen. Dat kan
kortsluiting van de batterij en letsel of brandwonden
veroorzaken.
•
Houd de batterij uit de buurt van extreme hitte en direct
zonlicht. Plaats de batterij niet in of op warmteapparaten,
zoals magnetrons, kookplaten of radiatoren. De batterij kan
bij oververhitting exploderen.
•
Probeer de batterij niet aan te passen of opnieuw te
produceren, steek er geen vreemde voorwerpen in, dompel
de batterij niet onder in en stel de batterij niet bloot aan water
of andere vloeistoffen. Dat kan leiden tot brand, explosie of
andere gevaren.
•
Als de batterij lekt, moet u ervoor zorgen dat de elektrolyt niet
in direct contact komt met uw huid of ogen. Als de elektrolyt
op uw huid komt of in uw ogen spat, moet u onmiddellijk met
schoon water spoelen en een arts raadplegen.
•
Mocht de batterij vervormen, verkleuren of oververhit raken
tijdens het opladen of tijdens opslag, staak dan onmiddellijk
het gebruik van het apparaat en verwijder de batterij.
Aanhoudend gebruik kan leiden tot batterijlekkage, brand of
explosie.
•
Breng de batterijen niet in contact met vuur, omdat ze dan
kunnen ontploffen. Beschadigde batterijen kunnen ook
exploderen.
•
Voer gebruikte batterijen af in overeenstemming met de
plaatselijke voorschriften. Onjuist gebruik van de batterij kan
leiden tot brand, explosie of andere gevaren.