9
Gebeurtenissen vastleggen
Er geldt tijdens een bepaalde inschakelperiode geen limiet voor het aantal signalen dat door
individuele activeringen kan worden verzonden. Er worden echter niet meer dan drie
gebeurtenissen van één en dezelfde bron in het gebeurtenislogboek vastgelegd.
Storings- en sabotagecondities
Wanneer een storings- of sabotageconditie optreedt terwijl het systeem is uitgeschakeld, wordt
de waarschuwingsstatus geactiveerd. Dit betekent dat een pulserend geluidssignaal en/of een visuele
waarschuwing op het bediendeel worden gegenereerd. Een gebruiker moet zijn of haar code op het
bediendeel invoeren en op ent drukken. De oorzaak van de storing of sabotage wordt weergegeven.
Gebruik de toetsen A> en <B om door de problemen te bladeren.
Wanneer in de ingestelde staat een storings- of sabotageconditie optreedt, wordt de conditie op het
bediendeel weergegeven wanneer een gebruiker het systeem uitschakelt.
Storings- en sabotagecondities resetten
Wanneer er een alarm-, storings- of sabotageconditie in het systeem wordt gegenereerd, moet het
systeem worden gereset voordat normaal systeemgebruik kan worden hervat. Storings- en
sabotagecondities kunnen worden gereset indien:
1. De oorzaak is opgelost.
2. Een geautoriseerde PIN is ingevoerd.
3. De voorwaarden zijn bekeken op het bediendeeldisplay na stap 1 en 2 hierboven.
Als een gebruiker niet gemachtigd is om de conditie te resetten, wordt er een tijdelijke banner
weergegeven om aan te geven dat een manager of installateur de conditie moet resetten.
In een systeem dat voldoet aan EN50131 Grade 3, moeten de meeste storings- en sabotagecondities met
een PIN van installateursniveau worden gereset.
Storings- en sabotagecondities negeren bij het
inschakelen
Als het systeem niet kan worden gereset vanwege een openstaande storings- of sabotage conditie,
kan het mogelijk zijn de conditie te negeren en het systeem toch in te schakelen.
Dit is afhankelijk van de machtiging van de gebruiker en het type openstaande conditie.
Openstaande condities worden weergegeven als wordt geprobeerd het systeem in te schakelen en
de inschakelprocedure wordt gestopt. Als de conditie door de gebruiker kan worden genegeerd,
wordt echter het bericht ent=INSCHAKELEN weergegeven.
Als vervolgens op ent wordt gedrukt, wordt de conditie slechts voor één inschakelperiode
genegeerd en wordt de negeringsactie voor die gebruiker vastgelegd. De conditie wordt opnieuw
van kracht wanneer het systeem weer wordt uitgeschakeld.