12. STORINGZOEKEN
Motor slaat niet aan:
Motor levert te weinig vermogen:
Motor raakt oververhit:
Motor draait onregelmatig:
Overmatige trillingen:
Ongelijkmatig maaien:
Mes draait niet of stopt niet:
Neem contact op met uw officiële
Honda-dealer.
Neem contact op met uw officiële
Honda-dealer.
Draai de mesbouten of
de motorbevestiging opnieuw vast.
Vervang het mes.
Stel elektrodenafstand af of vervang
bougie (zie blz. 47).
Neem contact op met uw officiële
Honda-dealer.
Stel elektrodenafstand af of vervang
bougie (zie blz. 47).
Vul met geadviseerde olie (zie blz. 20).
Reinig luchtfilterelementen.
(zie blz. 44).
Schakel naar een lagere snelheid.
Stel elektrodenafstand af of vervang
bougie. (zie blz. 47).
Controleer de stand van
de brandstofkraan (zie blz. 27).
Neem contact op met uw officiële
Honda-dealer als dat niet het
probleem is.
Stel elektrodenafstand af of
vervang bougie (zie blz. 47).
Brandstof bijvullen.
Controleer elektrodenafstand.
1. Geen brandstof.
2. Bougie defect of
onjuiste elektrodenafstand.
3. Bougiedop zit los of
is helemaal losgenomen.
4. Brandstof bereikt
carburateur niet.
1. Bougie defect of onjuiste
elektrodenafstand.
2. Motor overbelast.
1. Motorolieniveau te laag.
2. Onjuiste elektrodenafstand
bougie.
1. Vervuilde brandstof.
2. Vervuilde luchtfilterelementen.
3. Bougie defect of
onjuiste elektrodenafstand.
1. Mes zit los of
motorbevestiging zit los.
2. Mes beschadigd.
1. Mes bot.
1. Mesriem versleten of gebroken.