477991
14
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/50
Pagina verder
39VG3630
00X39-VG3-6300
IPC
XXX.2007.09
POM52724-E
PRINTED IN U.S.A.
Printed on
Recycled Paper
Rotary Mower
HRS536C
© 1997–2007 American Honda Motor Co., Inc.—All Rights Reserved
OWNER'S MANUAL
MANUEL DE L'UTILISATEUR
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUAL DE EXPLICACIONES
GEBRIUKSAANWIJZING
MANUALE DELL'UTENT
C2
HRS536C
1
D
Dank u voor de aanschaf van deze Honda gazonmaaier.
Deze handleiding beschrijft het gebruik en het onderhoud van de Honda
gazonmaaier, type HRS536CSD en HRS536CPD.
Wij willen u helpen uw nieuwe maaier veilig te bedienen met het beste resultaat.
Deze handleiding bevat alle hiervoor noodzakelijke informatie; lees deze
daarom zorvuldig door.
Deze handleiding is een integraal onderdeel van de gazonmaaier en moet
worden bijgeleverd als u de maaier verkoopt.
Neem contact op met uw leverancier indien u problemen of vragen hebt met
betrekking tot de maaier.
Wij raden u aan de garantiebepalingen te lezen, zodat u volledig op de hoogte
bent van uw rechten en plichten. De garantiebepalingen worden door uw
leverancier afzonderlijk bijgeleverd.
Honda Power Equipment Mfg., Inc. behoudt zich het recht voor om zonder
aankondiging vooraf en zonder verdere verplichtingen produktspecificaties te
wijzigen.
Niets uit deze publicatie mag, op welke wijze ook, vermenigvuldigd worden
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
WAARSCHUWINGEN BETREFFENDE DE VEILIGHEID
Let vooral op waarschuwingen die als volgt zijn aangegeven:
Elke waarschuwing vermeldt het risico, wat er kan gebeuren en wat u kunt doen
om de kans op letsel te voorkomen of te beperken.
OPMERKINGEN
Andere belangrijke opmerkingen om schade te voorkomen worden als volgt
aangeduid:
Als u deze instructie niet opvolgt kan schade ontstaan aan
de gazonmaaier of andere voorwerpen.
Deze instructies dienen om schade aan de gazonmaaier, ander voorwerpen of
het milieu te helpen voorkomen.
Als u deze instructie niet opvolgt
kan dat ERNSTIG LETSEL of
LEVENSGEVAAR opleveren.
Als u deze instructie niet opvolgt
kunt u GEWOND raken.
WAARSCHUWING
LET OP
OPMERKING
NEDERLANDS
HRS536C Dutch.fm Page 1 Tuesday, June 28, 2005 10:52 AM
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2. OVERZICHT VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3. BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
5. GEBRUIK VAN DE MAAIER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
6. TRANSPORT/BERGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
7. ONDERHOUD. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
8. STORINGZOEKEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
9. TECHNISCHE GEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
10. ASSEMBLAGE & IVL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
11. BIJKOMENDE INFORMATIE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
INHOUD
2
D
- Voor een veilige bediening -
Lees deze instructies zorgvuldig door en maak u vertrouwd met de
bediening en het juiste gebruik van de machine.
Laat de gazonmaaier nooit bedienen door kinderen of personen die niet op
de hoogte zijn van deze voorschriften.
Gebruik de gazonmaaier nooit als er mensen in de buurt zijn, en zeker niet
met kinderen of huisdieren in de buurt.
Onthoud dat wie de machine gebruikt wettelijk aansprakelijk is in geval van
ongelukken met betrekking tot andere mensen of hun eigendom.
Draag bij het maaien altijd stevig schoeisel en een lange broek. Gebruik de
machine niet zonder schoenen of op sandalen.
Verwijder voordat u gaat maaien alle voorwerpen van het gazon die door de
machine kunnen worden weggeslingerd.
Benzine is uiterst brandbaar:
Bewaar benzine altijd in een daarvoor bestemde jerrycan.
Vul de tank altijd buiten bij en rook niet als u de tank vult.
Vul de tank voordat u de motor start. Verwijder nooit de dop van de tank
en vul nooit benzine bij terwijl de motor draait of nog heet is.
Als u tijdens het vullen benzine morst, verplaats de machine dan met de
hand naar een veilige plaats en wacht met starten tot alle benzine
verdampt is.
Sluit de tankdop zorgvuldig.
WAARSCHUWING
Honda gazonmaaiers zijn ontworpen voor veilige en
betrouwbare bediening indien gebruikt volgens deze
voorschriften.
Lees deze Gebruiksaanwijzing voordat u de maaier
gaat gebruiken. Als u dat niet doet, kunt u zichzelf
verwonden of de machine beschadigen.
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
D 3
Vervang de uitlaat als die defect is.
Controleer voordat u begint met maaien of het mes(stel), de mesbout(en) en
de behuizing niet versleten of beschadigd zijn. Vervang mes(stel) en
mesbout(en) altijd in paren om het maaiwerk in evenwicht te houden.
Let bij machines met meer dan één mes op de anderen messen als u een van
de messen roteert.
Gebruik de machine niet in een gesloten ruimte waar zich koolmonoxide kan
ophopen.
Maai alleen bij daglicht of bij voldoende kunstlicht.
Maai het gazon bij voorkeur niet als het gras nat is.
Let op bij het maaien van hellingen:
Kijk altijd uit waar u loopt.
Maai altijd dwars op een helling en nooit van boven naar beneden of vice
versa.
Maai voorzichtig; loop langzaam.
Wees uiterst voorzichtig als u op een helling van richting verandert.
Gebruik de gazonmaaier niet op steile hellingen.
Wees uiterst voorzichtig als u de machine naar zich toe trekt.
Ontkoppel het mes(stel) als u de machine moet kantelen voor transport,
wanneer u over ander terrein gaat dan het gazon of wanneer u de machine
verplaatst van of naar het te maaien terrein.
Gebruik de gazonmaaier nooit als onderdelen beschadigd zijn of als
veiligheidsvoorzieningen (zoals deflectors en/of grasvangbak) ontbreken.
Probeer niet de maaihoogte te veranderen terwijl de motor draait.
Verstel niet zelf de toerenregelaar en voer de motor niet op.
Ontkoppel het mes(stel) en de aandrijving voordat u de motor start.
Volg nauwgezet de instructies voor het starten van de motor en zorg dat uw
voeten op voldoende afstand van het mes(stel) staan.
Kantel de maaier niet tijdens het starten.
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
4
D
Start de motor niet als u voor de afvoeropening staat.
Houd handen en voeten weg van roterende onderdelen. Ga nooit voor de
afvoeropening staan.
Probeer een gazonmaaier nooit op te tillen of te dragen als de motor draait.
Zet de motor af en ontkoppel de bougiekabel:
Voordat u verstoppingen in de gazonmaaier verwijdert.
Voordat u de gazonmaaier inspecteert, reinigt of er overige
werkzaamheden aan verricht.
Wanneer de maaier een vreemd voorwerp heeft geraakt. Controleer of de
gazonmaaier is beschadigd en vervang beschadigde onderdelen voordat
u de maaier opnieuw start en verder gaat met maaien.
Als de gazonmaaier hevig begint te trillen. Controleer de maaier direct.
Zet de motor af:
Als u bij de gazonmaaier wegloopt.
Voordat u de tank bijvult.
Voordat u de grasvangzak, de zijdelingse afvoertrechter of de molmplug
verwijdert.
Zet de gashendel in de laagste stand voordat u de motor afzet en draai de
benzinekraan dicht wanneer u klaar bent met maaien.
Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig aan om de machine
steeds veilig te kunnen gebruiken.
Stal de machine nooit met gevulde tank in afgesloten ruimte waar
benzinedamp een vlam of vonk kan bereiken.
Laat de machine afkoelen voordat u hem binnen zet.
Voorkom brandgevaar door de motor, de uitlaat, de batterijbak (indien van
toepassing) en de benzine-opslagplaats vrij te houden van gras, bladeren of
overtollig vet.
Controleer de grasvangzak regelmatig op slijtage of beschadiging.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen voor uw eigen veiligheid.
Als de benzinetank moet worden afgetapt, doe dit dan altijd buiten.
Draag oogbescherming.
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
D 5
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
6
D
WAARSCHUWINGSSTICKER
Deze sticker waarschuwt u voor mogelijke risico’s op ernstig letsel. Lees de sticker
aandachtig. Als de sticker loskomt of onleesbaar wordt, dient u contact op te nemen
met uw dealer en hem een nieuwe te vragen.
PRODUKT-IDENTIFIKATIE-PLAATJE
Letter Afbeelding Betekenis
A
Lees zorgvuldig de gebruiks-
aanwijzing zodat u weet hoe
de machine werkt voor u hem
gebruikt.
Maai niet als er mensen
(vooral kinderen) of huisdieren
in de buurt zijn.
Houd handen en voeten buiten
het bereik van het maaidek.
Verwijder de bougiekap
voordat u onderhoud verricht.
1. Toelaatbaar geluidsvermogensniveau
volgens EEC Richtlijn 2000/14/EC.
2. Overeenstemmingsmarkering volgens
gewijzigde EEC Richtlijn 89/392.
3. Nominaal vermogen in kilowatt.
4. Aanbevolen motorsnelheid in toeren per
minuut.
5. Gewicht in kilogram.
6. Bouwjaar.
7. Serienummer.
8. Model.
9. Naam en adres van fabrikant.
B
kW
min
-1
+21'$32:(5(48,30(170)*,1&
32%2;+21'$'5,9(1&+:<
6:(36219,//(1&86$
OVERZICHT VAN ONDERDELEN
HRS536CPD: Manuele aandrijving (duwen)
HRS536CSD: Zelfrijdend, één versnelling
B (WAARSCHUWINGSSTICKER)
A (WAARSCHUWINGSSTICKER)
GREEP
TERUGLOOP-
STARTKABEL
INSTELHENDELS
MAAIHOOGTE VOORAAN
DEMPER
DOP
OLIEVULOPENING
AFVOERBESCHERMPLAAT
INSTELHENDEL
MAAIHOOGTE ACHTERAAN
HANDGREEP
BEDIENINGSHENDEL
AANDRIJVING (SD)
BEDIENINGSHENDEL REM VLIEGWIEL
SERIENUMMER MOTOR
2. OVERZICHT VAN ONDERDELEN
D 7
Noteer de serienummers van het chassis en de motor hieronder. U zal deze
serienummers nodig hebben bij het bestellen van onderdelen en wanneer u
inlichtingen wenst betreffende technische gegevens of garantie.
Serienummer chassis : MZB__ ______________
Serienummer motor : GJAE ______________
GASHENDEL
VERGRENDELKNOP
HANDGREEP (2)
LUCHTFILTER
CARBURATOR
BOUGIEKAP
BRANDSTOFKLE
MAAIDEK
DOP
BRANDSTOFTANK
SERIENUMMER CHASSIS
2. OVERZICHT VAN ONDERDELEN
8
D
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSMECHANISMEN
Brandstofklep
De brandstofklep opent en sluit het brandstofdoorvoerkanaal van de brandstoftank
naar de carburator. Om te starten en de maaier te gebruiken moet de brandstofklep
op ON (aan) staan. Wanneer de maaier niet in gebruik is moet de brandstofklep op
OFF (uit) staan.
Gashendel
CHOKE –––– Om een koude motor te starten.
FAST–––––– Om een warme motor te starten en tijdens het maaien.
SLOW ––––– Om de motor stationair te laten draaien.
OFF
ON
BRANDSTOFKLEP
CHOKE FAST SLOW
3. BEDIENINGSMECHANISMEN
D 9
Bedieningshendel rem vliegwiel
Deze bedieningshendel is verbonden met
de rem van het vliegwiel in de motor en
met de contactschakelaar. De motor start
enkel als deze bedieningshendel naar
achter wordt getrokken.
Bedieningshendel aandrijving (SD)
De aandrijfhendel schakelt de
overbrenging die de achterwielen
aandrijft, in en uit. Deze hendel mag
enkel gebruikt worden nadat de motor
gestart is.
Instelhendels maaihoogte
Er zijn 6 benaderende instellingen 25 ~ 87 mm. U kunt de instelhendels naar achter
trekken om het maaidek te laten zakken en naar voor om het maaidek hoger in te
stellen. Voor het beste eindresultaat moet elk wiel op dezelfde hoogte ingesteld zijn.
25 mm
37 mm
50 mm
66 mm
75 mm
87 mm
INSTELHENDEL VOORAAN
INSTELHENDEL
ACHTERAAN
RECHTERZIJDE AFGEBEELD
BEDIENINGSHENDEL AANDRIJVING (SD)
BEDIENINGSHENDEL REM VLIEGWIEL
2. OVERZICHT VAN ONDERDELEN
10
D
BENT U KLAAR OM TE MAAIEN?
Draag beschermende kleding. Een lange broek en oogbescherming kunnen het risico
op letsels veroorzaakt door weggeslingerde voorwerpen, verminderen. Draag
schoeisel dat uw voeten beschermt en dat een stevige grip biedt op hellingen of
oneffen terrein.
CONTROLEER UW GAZON
Voor uw eigen veiligheid en die van anderen dient u steeds het terrein te controleren
voordat u begint te maaien.
Voorwerpen
Alles wat door het mes opgeschept en weggeslingerd kan worden, is een mogelijk
gevaar voor u en voor anderen. Kijk uit voor voorwerpen zoals stenen, takken, botten
en draden. Verwijder ze van het te maaien terrein.
Mensen en huisdieren
Mensen en dieren in de nabijheid van het maaiterrein kunnen u voor de voeten
lopen of binnen het bereik van weggeslingerde voorwerpen komen. Zorg ervoor dat
er geen mensen of huisdieren, zeker geen kinderen, in de onmiddellijke buurt zijn.
Hun veiligheid is uw verantwoordelijkheid.
Gazon
Controleer de hoogte en de staat van het gras, zodat u weet welke maaihoogte
en -snelheid te gebruiken.
Maai het gazon niet als het gras nat is. Nat gras zal niet alleen aankoeken op uw
maaidek en in hoopjes achterblijven op uw gazon, het zorgt ook voor een slechte
aandrijving, wat het risico op evenwichtsverlies vergroot.
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
D 11
CONTROLEER UW MAAIER
Mes
1. Zet de brandstofklep op OFF
(zie pagina 9).
2. Neem de bougiekap van de bougie
(zie pagina 38).
3. Kantel de maaier naar rechts,
zodat de kant van de carburator
bovenaan ligt. Dit helpt
brandstoflekken en moeilijk starten
te voorkomen.
4. Controleer het mes op slijtage en beschadigingen.
Een bot mes kan geslepen worden, maar een mes dat versleten, krom, gebarsten of op
een andere manier beschadigd is, moet vervangen worden. Een versleten of beschadigd
mes kan afbreken, waardoor stukken van het mes weggeslingerd kunnen worden.
Als een mes geslepen of vervangen moet worden, dient u de hulp van een erkende
Honda-servicedealer in te roepen. Indien u een momentsleutel bezit, kunt u het mes
zelf verwijderen en monteren (zie pagina 40).
Kijk na of de bouten van het mes stevig vastzitten (zie pagina 40).
MES
MESBOUTEN
WAARSCHUWING
Een versleten, gebarsten of beschadigd mes kan
afbreken, en stukken van het beschadigde mes kunnen
gevaarlijke projectielen worden.
Weggeslingerde voorwerpen kunnen ernstige letsels
veroorzaken.
Controleer het mes regelmatig. Gebruik de maaier niet
als het mes versleten of beschadigd is.
NORMAAL
OVERMATIG
VERSLETEN
KROM
GEBARSTEN
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
12
D
Oliepeil motor
Controleer het oliepeil van de motor terwijl de motor niet draait en de maaier op een
vlakke ondergrond staat.
1. Verwijder de dop van de
olievulopening en veeg de peilstok
schoon.
2. Breng de peilstok in en verwijder hem
zonder hem vast te draaien op de
vulhals. Controleer het oliepeil
aangegeven op de peilstok.
3. Als het te oliepeil laag is, vult u de
aanbevolen olie (zie pagina 35) bij
tot aan de bovengrens op de peilstok.
Zorg ervoor dat u het oliereservoir
niet te vol giet.
4. Na het controleren van het oliepeil van
de motor draait u de dop/peilstok
stevig vast.
DOP/PEILSTOK
DOP/PEILSTOK
BOVENGRENS
ONDERGRENS
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
D 13
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
14
D
Benzine
Inhoud benzinetank: 0,91
Zorg dat de motor uit staat en dat er voldoende ventilatie is als u benzine bijvult. Als de
motor heeft gelopen, laat u hem eerst afkoelen.
Vul de benzine nooit bij in een ruimte waar benzinedampen kunnen ontbranden door
open vuur of vonken. Houd benzine uit de buurt van waak- vlammen, barbecues,
elektrische apparaten, elektrisch gereedschap enz.
Gemorste benzine is niet alleen brandgevaarlijk, maar ook schadelijk voor het milieu.
Veeg gemorste benzine direct op.
OPMERKING
Benzine tast verf en kunststof aan. Let erop dat u geen benzine morst als u de tank
bijvult. Schade ontstaan door gemorste benzine valt niet onder de garantie.
Draai de dop van de benzinetank [1] los en
controleer het benzinepeil. Vul de tank bij als
het benzinepeil laag is. Wees voorzichtig met
bijvullen om morsen te voorkomen. Vul de
tank niet te veel; het benzinepeil dient niet tot
de hals van de tank [2] te reiken. Draai na het
vullen de tankdop stevig vast.
Voorgeschreven benzinesoorten
Gebruik benzine met een octaangehalte van 86 of hoger (liefst ongelood).
Deze motor is bestemd voor gebruik met loodvrije benzine. Loodvrije benzine
veroorzaakt minder vervuiling van de motor en de bougie en verlengt de levensduur
van het uitlaatsysteem.
Gebruik nooit oude of vervuilde benzine of een mengsel van olie en benzine. Voorkom
dat vuil of water in de benzinetank komt.
Het is mogelijk dat de motor bij zware belasting licht “klopt” of “pingelt”. Dit is geen
reden tot zorg.
WAARSCHUWING
Benzine is licht ontvlambaar en explosief.
Bij het hanteren van brandstof is het risico van
brandwonden of zwaar letsel zeer groot.
Zet de motor af en houd hem buiten het bereik van
hitte, vonken en open vuur.
Hanteer brandstof uitsluitend buitenshuis.
Dweil gemorste benzine onmiddelijk op.
[1]
[2]
Inspectie van de luchtfilter
Zorg dat de luchtfilter zuiver en in goede staat is. Een vuile luchtfilter beperkt de
luchtdoorvoer naar de carburator, met verminderde motorprestaties als gevolg. Ga
naar pagina 37 voor informatie over het onderhoud van de luchtfilter.
Mulch- of zijafvoer
De maaier kan ingesteld worden op
mulchenof om het gemaaide gras langs
de zijkant af te voeren.
Om te mulchenmag de afvoerklep aan
de zijkant niet gemonteerd zijn, en moet
het zijdeurtje op het maaidek volledig
gesloten zijn.
Om het gemaaide gras via het zijdeurtje
af te voeren, schakelt u de motor uit en
monteert u de afvoerklep zoals getoond.
DEKSEL
PAPIERFILTER
BEHUIZING
LUCHTFILTER
ZIJDEURTJE
ZIJAFVOERKLEP
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
D 15
Maaihoogte
Controleer of de maaihoogte van het
maaidek juist ingesteld staat; zorg ervoor
dat de vier instelhendels op hetzelfde
niveau staan. Het laagste niveau
bedraagt ongeveer 25 mm en het hoogste
ongeveer 90 mm. Elke niveauwisseling
komt overeen met ongeveer 13 mm.
Om de maaihoogte te veranderen, trekt u
elke instelhendel naar het wiel toe en klikt
u de hendel in een andere uitsparing vast.
Bent u niet zeker welke maaihoogte te
gebruiken, dan begint u met een hoog
niveau en maait u een klein oppervlak om
te testen. Indien nodig stelt u de
maaihoogte opnieuw in.
INSTELHENDELS
INSTELHENDELS
4. VOORDAT U GAAT MAAIEN
16
D
VOORZORGEN VOOR HET MAAIEN
Vooraleer de maaier voor het eerst te gebruiken, dient u de
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
beginnende op pagina 3 alsook het vorige
hoofdstuk
VOORDAT U GAAT MAAIEN
opnieuw te door te nemen.
Zelfs als u al andere maaiers heeft gebruikt, neemt u best de tijd om vertrouwd te
geraken met de werking van deze maaier en om in een veilige omgeving te oefenen
tot u het gebruik onder de knie heeft.
Vermijd het starten of het gebruik van de motor in een gesloten ruimte zoals een
garage, dit voor uw eigen veiligheid. De uitlaatgassen van uw maaier bevatten giftige
koolstofmonoxidegassen die zich snel kunnen ophopen in een gesloten ruimte en die
ziekte of dood tot gevolg kunnen hebben.
DE MOTOR STARTEN
Het mes draait wanneer u de starter bedient. De makkelijkste manier om te starten,
is: de motor op een vrije of een reeds gemaaide oppervlakte te plaatsen zodat het
mes vrij kan ronddraaien.
1. Zet de brandstofklep op ON.
2. Plaats de gashendel in de correcte startpositie.
KOUDE MOTOR:
Verplaats de gashendel naar de CHOKE-stand.
ON
BRANDSTOFKLEP
CHOKE
5. GEBRUIK
D 17
WARME MOTOR:
Verplaats de gashendel naar de
FAST-stand.
1. SD: Los de aandrijfhendel. Als de
koppeling in werking is gesteld, zal de
maaier vooruitrijden wanneer u de
starter gebruikt.
2. Trek de remhendel van het vliegwiel
naar u toe en houd de hendel tegen de
handgreep.
3. Trek licht aan de startkabelgreep tot u
weerstand voelt; geef er dan een
krachtige ruk aan. Breng de
startkabelgreep rustig terug in de
oorspronkelijke stand.
Houd handen en voeten altijd weg van
het maaidek tijdens het starten en het
draaien van de motor.
Houd de remhendel van het vliegwiel
steeds tegen de handgreep; de motor
slaat af als u de hendel loslaat.
4. Indien u de CHOKE-stand heeft
gebruikt om te starten, brengt u de
gashendel terug van de CHOKE-stand
zodra de motor warm genoeg is om
zacht te draaien. Zet de gashendel op
FAST (snel) om te maaien of op
SLOW (traag) om stationair te draaien.
FAST
STARTKABELGREEP
BEDIENINGSHENDEL
REM VLIEGWIEL
FAST
CHOKE
5. GEBRUIK
18
D
BEDIENINGSMECHANISMEN VOOR HET MAAIEN
Gashendel
Voor de beste snijkwaliteit maait men altijd met de gashendel in de FAST-stand.
Wanneer het mes bij een vooraf ingestelde hoge snelheid ronddraait, werkt het als
een ventilator die het gras opheft en het efficiënter maait. Probeer de vooraf
ingestelde motorsnelheid niet op te drijven, het mes zou kunnen breken en
uiteenvallen.
Als u om eender welke reden van de maaier wegloopt, moet u de motor steeds
uitschakelen door de remhendel van het vliegwiel los te laten.
Bedieningshendel rem vliegwiel
De hendel moet tegen de handgreep aan
getrokken worden om de motor te starten.
Het mes begint rond te draaien als de
hendel tegen de handgreep aan wordt
getrokken en er aan de terugloopstart-
kabelgreep wordt getrokken.
Houd de hendel tegen de handgreep
gedrukt om de motor en het mes
draaiende te houden.
Laat de hendel los om de motor uit te
schakelen en het mes te stoppen.
FAST
BEDIENINGSHENDEL REM VLIEGWIEL
5. GEBRUIK
D 19
Bedieningshendel aandrijving (SD)
Duw de aandrijfhendel vooruit en houd de
hendel tegen de handgreep om de maaier
voort te stuwen.
Laat de aandrijfhendel los om de
voorwaartse beweging van de maaier te
stoppen.
Laat de aandrijfhendel los vóórhet
starten van de motor. Als de koppeling in
werking is gesteld, zal de maaier
vooruitrijden wanneer u de starter
gebruikt.
Gebruik de aandrijfhendel in een snelle en vlotte beweging, zodat de koppeling ofwel
volledig in werking is gesteld ofwel volledig vrij is. Houd de aandrijfhendel tegen de
handgreep tijdens het zelfrijdende maaien. Dit helpt de levensduur van het
aandrijfmechanisme te verlengen.
BEDIENINGSHENDEL AANDRIJVING (SD)
5. GEBRUIK
20
D
DE MOTOR STILLEGGEN
1. Zet de gashendel op SLOW.
2. Laat de aandrijfhendel los (SD).
3. Laat de remhendel van het vliegwiel
los.
4. Zet de brandstofklep op OFF als de maaier niet in gebruik is.
BRANDSTOFKLEP
OFF
SLOW
BEDIENINGSHENDEL AANDRIJVING (SD)
BEDIENINGSHENDEL
REM
VLIEGWIEL
5. GEBRUIK
D 21
VEILIG MAAIEN
Veiligheidshalve moeten de vier wielen op de grond blijven en moet u ervoor zorgen
steeds de controle over de machine te behouden en uw evenwicht niet te verliezen.
Houd de handgreep stevig vast en loop langzaam met de maaier. U mag zeker niet
rennen. Wees extra voorzichtig als u oneffen of ruw terrein maait.
Indien de maaier vastzit, mag u hem zeker niet met de voeten voortduwen. Gebruik
de handgreep om de maaier te besturen.
Hellingen
Maai altijd dwars op een helling en
nooit van boven naar beneden of
vice versa. Vermijd steile hellingen
(meer dan 20°) en wees uiterst
voorzichtig als u van richting
verandert. Het maaien van nat of
vochtig gras op een helling kan u uw
evenwicht doen verliezen, waardoor
u zou kunnen vallen en de controle
over de maaier verliezen.
WAARSCHUWING
Het mes is scherp en draait met een hoge snelheid
rond.
Een ronddraaiend mes kan u zeer ernstig snijden en
vingers en tenen afhakken.
Draag beschermend schoeisel.
Houd handen en voeten steeds uit de buurt van het
maaidek terwijl de motor draait.
Schakel de motor uit vooraleer u aan een
aanpassing, controle of onderhoud begint.
OHC
MAXIMUMHELLING 20 °
5. GEBRUIK
22
D
Hindernissen
Gebruik de zijkant van de maaier om vlak naast grote hindernissen, zoals hagen of
muren, te maaien.
Laat de aandrijfhendel los om de trekkende beweging te onderbreken als u rond
bomen of andere hindernissen maait. Duw de maaier dan zelf voor een betere
besturing rond hindernissen. Let op voor voorwerpen die niet boven het gras
uitsteken, zoals sproeikoppen, plaveien, boordstenen, enz. Ontwijk alles wat boven
het gras uitsteekt.
Schakel de motor onmiddellijk uit, verwijder de bougiekap en controleer of er schade
is, als het mes een vreemd voorwerp heeft geraakt of de maaier begint te trillen. Dit
kan het mes beschadigen, de krukas vervormen en/of het maaidek en andere
onderdelen vernielen. Hevige trillingen wijzen meestal op ernstige problemen.
De
Beperkte Garantie
van de Verdeler dekt geen schade aan onderdelen beschadigd
door ongevallen of aanrijdingen.
Grind en losse voorwerpen
Grind, losliggende stenen en tuingereedschap kunnen door de maaier opgeraapten
meerdere meters ver weggeslingerd worden, met voldoende kracht om ernstige
lichamelijke en stoffelijke schade te veroorzaken. De beste manier om mogelijke
letsels te voorkomen, bestaat erin de remhendel van het vliegwiel los te laten, zodat
het mes niet langer ronddraait, voordat u aan een terrein met grind, losse stenen of
tuingereedschap komt.
WAARSCHUWING
Een versleten, gebarsten of beschadigd mes kan
afbreken, en stukken van het beschadigde mes
gevaarlijke projectielen kunnen worden.
Weggeslingerde voorwerpen kunnen ernstige letsels
veroorzaken.
Controleer het mes regelmatig en gebruik de maaier
nooit met een versleten of beschadigd mes.
5. GEBRUIK
D 23
MAAITIPS
Wanneer maaien?
De meeste soorten gras moeten gemaaid
worden als ze 15 tot 25 mm boven hun
aangewezen hoogte zijn gegroeid.
Voor het mulchenis het nodig zeer
regelmatig te maaien; als het gras
opgevangen wordt, is dit minder
belangrijk. Het is mogelijk dat u, voor het
beste resultaat, tweemaal per week moet
maaien tijdens het groeiseizoen.
Maaihoogte
Raadpleeg een kwekerij of tuincentrum in
uw buurt voor advies inzake maaihoogte,
specifieke grassoorten en
zaaivoorwaarden in de streek.
Als u goed kijkt, ziet u dat gras stengels
en bladeren heeft. Als u de bladeren
volledig afsnijdt, onthoofdt u het gazon.
Laat het gras herstellen tussen de
maaibeurten in. Uw maaier zal effectiever
werken en uw gazon zal er beter uitzien.
Als het gras te hoog wordt, maai het dan eerst op de hoogste stand en maai het
enkele dagen later opnieuw. Maai nooit meer dan 1/3 van de totale hoogte van het
gras in één beurt; anders kunnen er bruine plekken ontstaan.
Het veranderen van de maaihoogte wordt uitgelegd op pagina 10.
Maaibreedte
Voor het beste eindresultaat overlapt u steeds de vorige maaistrook met enkele
centimeters. Als het gras zeer dik of lang is, maakt u best een smallere maaistrook en
overlapt u nog iets meer.
VOLDOENDE LANG
TE KORT
5. GEBRUIK
24
D
Messnelheid
Om goed te snijden, moet het mes zeer snel draaien. Gebruik altijd de FAST-stand
van de gashendel. Als de motorsnelheid afneemt, kan dit een teken zijn dat de motor
overbelast wordt doordat het mes teveel gras ineens moet snijden. Maak een
smallere maaistrook, ga langzamer met de maaier, monteer de afvoerklep of verhoog
de maaihoogte.
Messcherpte
Een scherp mes snijdt zuiver. Een bot mes scheurt het gras en laat de uiteinden
gerafeld en bruin achter. Laat uw mes slijpen of vervang het als het niet meer zuiver
snijdt.
Droog gras
Maaien als de grond te droog is, zorgt voor het opwaaien van stof. Dit is niet alleen zeer
onaangenaam om in te werken, te veel stof kan ook de luchtfilter verstoppen. De dag
voordien uw gazon besproeien is een mogelijke oplossing. Maai als de bodem nog
vochtig is en het gras droog aanvoelt.
Nat gras
Nat gras is glad en kan u uw evenwicht doen verliezen. Ook kan nat gras aankoeken
op het maaidek en in hoopjes achterblijven op het gazon. Maai nooit voor het gras
droog is.
Bladeren
Uitgerust met de extra bladerenzak kunt u uw maaier gebruiken om bladeren op te
zuigen en te verwijderen. Als u de maaier gebruikt om grote hoeveelheden bladeren
te verzamelen zonder gras te maaien, moet u de maaihoogte zo instellen dat de
voorwielen één of twee standen hoger staan dan de achterwielen.
Indien u de bladeren wenst te mulchen, mogen ze niet te dik liggen. Om het beste
resultaat te bereiken, mulchtu als het gras nog door de bladeren uitsteekt. Waar het
gras volledig bedekt is, kunt u de bladeren bijeenharken; u kunt ook een graszak
monteren om ze zo te verwijderen.
Aangekoekt maaidek
Schakel de motor uit en zet de brandstofklep op OFF voordat u een aangekoekt
maaidek vrijmaakt. Nadat de bougiekap verwijderd is, kantelt u de maaier met de
carburator naar boven gericht. Maak het dek vrij met een stok, nooit met de handen.
5. GEBRUIK
D 25
Maaipatronen
Uw Honda-maaier werkt optimaal als u de volgende maaipatronen zo getrouw
mogelijk volgt. De draairichting van het mes en de vorm van het maaidek en de
uitrusting zijn zo ontworpen dat deze patronen het beste resultaat geven.
Mulchen
Ga tegen de wijzers van de klok in. Als
het gazon een onregelmatige vorm heeft
of als er verschillende hindernissen zijn,
maakt u best onderverdelingen waarin u
toch tegen de wijzers in kan werken.
Maaien met zijafvoer
Gebruik hetzelfde patroon als bij het
mulchen, waar mogelijk. Als het gazon
een onregelmatige vorm heeft of als er
verschillende hindernissen zijn, maakt u
best onderverdelingen waarin u dan zo
werkt dat het afgevoerde gras niet
terechtkomt op een stuk dat u nog moet
maaien. Zo vermijdt u dat het grasafval
zich ophoopt en u de weg verspert.
Opvangen in zak
(extra graszakkit is vereist)
Ga in de richting van de wijzers van de
klok. Dit zorgt voor een optimale opvang
en laat zo weinig mogelijk grasafval
achter.
PATROON VOOR
MULCHEN & ZIJAFVOER
PATROON VOOR
OPVANGEN IN ZAK
5. GEBRUIK
26
D
VOOR HET LADEN
Als de motor gedraaid heeft, moet hij altijd eerst afkoelen gedurende minstens 15
minuten voordat de maaier op een voertuig geladen mag worden. Een hete motor en
uitlaat kunnen voor brandwonden zorgen en sommige materialen doen ontvlammen.
Zet de brandstofklep op OFF. Dit voorkomt het vollopen van de carburator en
vermindert de kans op brandstoflekken.
Verwijder de graszak indien nodig.
IN- EN UITLADEN
Bij gebrek aan een gepaste oploopbrug voor het voertuig moeten twee personen de
maaier opheffen en ervoor zorgen dat deze niet kantelt tijdens het in- en uitladen.
Plaats de maaier met de vier wielen op het bodemvlak van het voertuig. Bevestig de
maaier met een koord of riemen en blokkeer de wielen. Houd de riemen of de
koorden weg van de bedieningsmechanismen, instelhendels, kabels en de carburator.
De handgreep kan opgevouwen worden om minder plaats in te nemen
(zie pagina 30).
BRANDSTOFKLEP
OFF
6. TRANSPORT/ BERGING
D 27
VOORBEREIDING BERGING
De correcte voorbereiding voor de berging is van essentieel belang om de maaier in
een goede en mooie staat te houden. De volgende stappen helpen te verhinderen dat
roestvorming afbreuk doet aan het uitzicht en aan de goede werking van uw maaier,
en vergemakkelijkt het later herstarten van de motor.
Reinigen
1. Reinig de gazonmaaier en vergeet de onderkant van het maaidek niet.
Motor
Was de motor met de hand, zorg ervoor dat er geen water in de luchtfilter komt.
OPMERKING
Een tuinslang of hogedrukreiniger kan water in de luchtfilter spuiten. Water
doordrenkt de filters en kan vervolgens de carburator of motor binnendringen
en daar schade veroorzaken.
Water op een hete motor kan schade veroorzaken. Nadat de motor gedraaid
heeft, moet u een half uur wachten tot hij afgekoeld is vooraleer u hem begint
te reinigen met water.
Maaidek
Als u een tuinslang of hogedrukreiniger gebruikt om het maaidek te reinigen, zorg
er dan voor dat er geen water in de bedieningsmechanismen en kabels
terechtkomt. Er mag ook geen water in de buurt van de luchtfilter en de
demperopening komen.
Voordat u de onderkant van het maaidek reinigt, moet u zich er eerst van
vergewissen dat de brandstofklep op OFF staat. Koppel de bougiekap los. Laat de
maaier op de rechterkant rusten met de carburator naar boven gericht. Dit helpt
brandstoflekken en moeilijk starten, wegens het vollopen van de carburator, te
voorkomen. Draag zware handschoenen om uw handen te beschermen tegen het
mes.
2. Droog alle toegankelijke oppervlakten na het reinigen van de maaier.
3. Plaats de maaier normaal recht en start de motor in open lucht. Laat de motor
draaien totdat een normale werkingstemperatuur bereikt is; zo verdampt het op de
motor resterende water.
4. Schakel de motor uit en laat hem afkoelen.
5. Als de gazonmaaier vrij van alle vuil en droog is, kunt u beschadigde plekjes
bijschilderen en mogelijk roestgevoelige plekken met een dun laagje olie
bedekken. Smeer de kabelkernen van de bedieningsmechanismen met een
smeerspray op basis van siliconen.
6. TRANSPORT/ BERGING
28
D
Brandstof
Benzine oxideert en de kwaliteit gaat achteruit tijdens berging gedurende langere tijd.
Het is moeilijk te starten met oude benzine; oude benzine laat ook een gomachtige
substantie achter die het brandstofsysteem verstopt. Als de kwaliteit van de benzine
in uw maaier tijdens de berging achteruitgaat, kan het noodzakelijk zijn de carburator
en andere onderdelen van het brandstofsysteem een onderhoudsbeurt te geven of te
vervangen.
De duur dat benzine opgeslagen kan blijven in de brandstoftank en de carburator
zonder problemen te veroorzaken, is afhankelijk van factoren zoals het merk van de
brandstof, de bergingstemperatuur en de mate waarin de tank gevuld is: volledig of
gedeeltelijk. Lucht in een gedeeltelijk gevulde tank bevordert de
kwaliteitsachteruitgang van de benzine. Problemen hierdoor kunnen na enkele
maanden optreden, zelfs sneller als de benzine al niet vers meer was toen u de tank
vulde.
De
Beperkte Garantie
van de Verdeler dekt geen schade aan het brandstofsysteem
of prestatieproblemen van de motor resulterend uit een slordige of nalatige
bergingsvoorbereiding.
U kunt de bergingsduur van brandstof verlengen door een benzinestabilisator toe te
voegen; u kunt problemen ook uitsluiten door de brandstoftank en carburator af te
tappen.
Toevoegen van brandstofstabilisator om de bergingsduur van brand-
stof te verlengen
Vul de tank met verse benzine als u er een stabilisator aan toevoegt. De kwaliteit van
de brandstof zal achteruitgaan indien de tank slechts gedeeltelijk gevuld is tijdens de
bergingsduur, omdat lucht de afbraak bevordert. Als u benzine in een jerrycan
opslaat om bij te vullen, zorg er dan voor dat die jerrycan alleen verse benzine bevat.
1. Voeg brandstofstabilisator toe volgens de instructies van de producent.
2. Laat de motor na het toevoegen van de stabilisator een tiental minuten draaien in
open lucht om er zeker van te zijn dat alle onbehandelde benzine in de carburator
vervangen is door behandelde benzine.
3. Schakel de motor uit en zet de brandstofklep op OFF. Dit onderbreekt de
brandstoftoevoer tussen de brandstoftank en de carburator.
6. TRANSPORT/ BERGING
D 29
De brandstoftank en carburator aftappen
1. Verwijder de smeernippel van de carburator met een sleutel van 10 mm en tap de
brandstof af in een geschikte recipiënt.
2. Zet de brandstofklep op ON (zie pagina
9). Dit laat de doorvoer van brandstof
toe van de brandstoftank naar de
carburator, en zo kan u aftappen. Na
het aftappen draait u de smeernippel
opnieuw vast.
Motorolie
Ververs de motorolie (zie pagina 35).
Motorcilinder
Verwijder de bougiekap (zie pagina 38). Giet een eetlepel (5 ~ 10 cc) zuivere
motorolie in de cilinder. Trek enkele malen aan de startgreep om de olie in de cilinder
te verspreiden. Monteer de bougiekap opnieuw. Trek voorzichtig aan de startgreep
tot u weerstand voelt en breng de startgreep dan zachtjes terug naar het beginpunt.
Hierdoor sluiten de kleppen zich, waardoor er geen vocht kan in lopen.
De handgreep opvouwen
Verwijder de graszak (indien aanwezig).
Draai de schroefknoppen van de
handgreep los. Druk de handgreep-
steunen in om de pinnen die de greep op
zijn plaats houden, los te maken en zwaai
de handgreep vervolgens naar voor. Zorg
dat de kabels niet plooien of gekneld
raken.
WAARSCHUWING
Benzine is uiterst ontvlambaar en ontplofbaar.
Omgaan met benzine houdt een risico op
brandwonden en ernstige letsels in.
Schakel de motor uit en blijf uit de buurt van hitte,
vonken en vlammen.
Vul benzine enkel bij in open lucht.
Veeg gemorste benzine onmiddellijk af.
SMEERNIPPEL
SCHROEFKNOP
6. TRANSPORT/ BERGING
30
D
BERGINGSVOORZORGEN
Het is belangrijk het brandgevaar door benzinedampen te minimaliseren als u de
maaier opbergt met benzine in de brandstoftank en carburator. Kies een goed
geventileerde ruimte ver van alle apparaten die met vlammen werken, zoals een
verwarmingsketel, een waterverwarmer of een droogkast. Vermijd ook elke ruimte
waar er zich een elektrische motor bevindt die vonken produceert of waar elektrisch
gereedschap gehanteerd wordt.
Vermijd, indien mogelijk, bergruimten met een hoge vochtigheidsgraad, aangezien
deze roestvorming bevordert.
Om brandstoflekken te voorkomen, moet de brandstofklep op OFF (uit) staan, tenzij
alle brandstof afgetapt is.
Plaats de maaier met de wielen op een vlakke ondergrond. Kantelen kan olie- of
brandstoflekken veroorzaken.
De handgreep kan opgevouwen worden om minder plaats in te nemen
(zie pagina 30).
Laat de motor en het uitlaatsysteem afkoelen voordat u de maaier afdekt om hem
stofvrij op te bergen. Een hete motor of uitlaat kan sommige materialen doen
ontbranden of smelten. Gebruik geen plastic als afdekhoes. Een niet-doorlatende
hoes houdt vocht gevangen rond de maaier. Dit bevordert roestvorming.
UIT BERGING HALEN
Controleer uw maaier zoals beschreven staat in het hoofdstuk
VOORDAT U
GAAT MAAIEN
.
Heeft u de brandstof afgetapt voor de berging, vul dan verse benzine bij. Als u
benzine in een jerrycan opslaat om bij te vullen, zorg er dan voor dat die jerrycan
alleen verse benzine bevat. Benzine oxideert en de kwaliteit gaat achteruit tijdens
berging gedurende langere tijd. Dit bemoeilijkt het starten.
De motor zal eventjes roken als u voor de berging een laagje olie had aangebracht
op de cilinder. Dit is normaal.
6. TRANSPORT/ BERGING
D 31
HET BELANG VAN ONDERHOUD
Zorgvuldig onderhoud is een voorwaarde voor een veilig, zuinig en probleemloos
gebruik. Het beperkt ook de luchtvervuiling.
Om u te helpen uw maaier zorgvuldig te onderhouden, vindt u op de volgende
paginas een onderhoudsschema, routinecontroleprocedures en eenvoudige
onderhoudshandelingen waarbij u eenvoudig handgereedschap kunt gebruiken.
Moeilijkere onderhoudstaken of taken die speciaal gereedschap vereisen,
worden best uitgevoerd door vaklui, dus door technici van Honda of andere
gekwalificeerde mecanicien. Het onderhoudsschema geldt bij normaal gebruik.
Raadpleeg uw servicedealer voor aanwijzingen die specifiek voor u van
toepassing zijn indien u de maaier in extreme omstandigheden gebruikt, zoals
zeer hoge temperaturen of langdurig zware karweien. Hetzelfde geldt voor
abnormaal natte of stoffige omstandigheden.
WAARSCHUWING
Onnauwkeurig of onjuist onderhoud, of het niet
oplossen van een probleem vóór het gebruik kan
defecten veroorzaken die letsels of zelfs de dood tot
gevolg kunnen hebben.
De aanbevelingen inzake controle en onderhoud en de
schemas in deze gebruiksaanwijzing moeten altijd
opgevolgd worden.
7. ONDERHOUD
32
D
VEILIGHEID BIJ HET ONDERHOUD
Hier volgen enkele van de belangrijkste veiligheidsvoorschriften. We kunnen u echter
niet voor alle mogelijke gevaren die tijdens het onderhoud kunnen opduiken,
waarschuwen. U alleen kunt beslissen of u een bepaalde taak zelf uitvoert of niet.
Veiligheidsvoorschriften
De motor moet uitgeschakeld zijn voordat u eender welk onderhoud of eender
welke herstelling uitvoert. Dit schakelt meerdere mogelijke gevaren uit:
Koolstofmonoxidevergiftiging door uitlaatgassen.
Zorg steeds voor een goede ventilatie als de motor draait.
Brandwonden door verhitte onderdelen.
Laat motor en uitlaat voldoende afkoelen voordat u ze aanraakt.
Verwondingen door bewegende delen.
Laat de motor enkel draaien indien de instructie hiertoe gegeven wordt.
Lees de instructies zorgvuldig door voordat u begint en zorg ervoor dat u de
vereiste vaardigheden en gereedschap bezit.
Wees uiterst voorzichtig met benzine om de risicos op brand of ontploffingen te
minimaliseren. Gebruik alleen niet-ontvlambare oplosmiddelen, geen benzine, om
onderdelen te reinigen. Blijf met alle onderdelen die iets met benzine te maken
hebben uit de buurt van sigaretten, vonken en vlammen.
Denk eraan dat een erkende Honda-servicedealer uw maaier het beste kent en
volledig uitgerust is om vervangingen en herstellingen uit te voeren.
Om zeker te zijn van de beste kwaliteit en de grootste betrouwbaarheid, dient u enkel
nieuwe en originele Honda-onderdelen of equivalenten te gebruiken voor
herstellingen of vervangingen.
WAARSCHUWING
De onderhoudsinstructies en voorzorgen niet naleven,
kan ernstige letsels of de dood tot gevolg hebben.
Volg steeds de procedures en voorzorgen vermeld in
deze gebruiksaanwijzing.
7. ONDERHOUD
D 33
ONDERHOUDSSCHEMA
(1)
Regelmatiger onderhoud bij gebruik in stoffige omgeving.
(2) Deze onderdelen moeten door een erkende Honda-servicedealer
onderhouden worden, tenzij u het geschikte gereedschap bezit en u een
voortreffelijk mecanicien bent. Raadpleeg de werkplaatsgebruiksaanwijzing
van Honda voor de onderhoudsprocedures.
NORMALE
ONDERHOUDSTERMIJN
Voor
elk
gebruik
eerste
maand
of elke
5 uur
elk jaar
of elke
25 uur
elke
50 uur
elke
100 uur
elke
150 uur
Zie
pagina
Uit te voeren bij elk
aangegeven interval
Staat mes en controle
mesbouten
Controleren
O12
Motorolie
Controleren
O35
Vervangen
O O(1) 35
Luchtfilter
Controleren
O37
Reinigen
O(1)
37
Vervangen
O(1)
Bougie
Reinigen -
afstellen
O
38
Vervangen
O
Vonkenvanger
(optie)
Reinigen -
controleren
O48
Motorsnelheid
stationair
Controleren -
afstellen
O(2) -
Werking vliegwielrem Controleren
O
Remblok vliegwiel Controleren
O(2)
Gaskabel Afstellen
O(2)
Klepspeling Afstellen
O(2)
Brandstoftank Reinigen
O(2)
Brandstofleiding
Controleren &
vervangen
(indien nodig)
Om de 2 jaar (2)
7. ONDERHOUD
34
D
MOTORONDERHOUD
Motorolie verversen
Tap de oude olie af als de motor warm is. Warme olie is makkelijker af te tappen
omdat ze lopender is.
1. Zet de brandstofklep op OFF om de kans op brandstoflekken te verkleinen
(zie pagina 21).
2. Reinig rond de olievulopening en verwijder vervolgens de dop/peilstok.
3. Plaats een geschikte recipiënt naast
de maaier om de oude olie op te
vangen; kantel de maaier vervolgens
op zijn rechterkant. De olie zal uit de
vulhals lopen. Wacht tot alle olie
afgetapt is.
U moet de oude olie en de recipiënten
op een milieubewuste manier
afvoeren. We stellen voor dat u ze in
een gesloten verpakking naar een
recyclagecentrum in uw buurt brengt.
U mag ze niet aan het gewone huisvuil
toevoegen en ze ook niet in de grond
of in de riolering gieten.
4. Vul het reservoir met de aanbevolen
olie. Giet het niet te vol; controleer het
oliepeil zoals getoond op pagina 36.
Inhoud oliereservoir :
0,55 l
OPMERKING
Het gebruik van detergentvrije olie kan de levensduur van de motor verkorten,
tweetaktolie kan de motor beschadigen.
7. ONDERHOUD
D 35
5. Na de olieverversing dient u eerst het oliepeil te controleren voordat u de motor
start; de maaier moet op een vlakke ondergrond staan:
a. Veeg de peilstok schoon.
b. Breng de peilstok in en verwijder
hem zonder hem vast te draaien op
de vulhals. Controleer het oliepeil
aangegeven op de peilstok.
c. Als het oliepeil laag is, moet u olie
bijvullen tot aan de bovengrens op
de peilstok. Giet het reservoir niet
te vol. Als er te veel olie in de motor
zit, kan de overtollige olie naar de
luchtfilterbehuizing en de luchtfilter
zelf lopen.
OPMERKING
De motor laten draaien als het
oliepeil te laag is, kan schade aan
de motor veroorzaken.
d. Draai de dop/peilstok stevig vast.
Aanbevelingen m.b.t. de motorolie
Olie is een bepalende factor bij prestaties en levensduur. Gebruik viertaktolie
voor motoren (met detergent).
SAE 10W-30 is aangewezen voor algemeen gebruik. De andere viscositeiten op
de grafiek kunnen gebruikt worden als de gemiddelde temperatuur in uw streek
binnen de aanbevolen grenzen ligt.
De viscositeit en
onderhoudscategorie van de
SAE-olie vindt u op het
API-etiket op de verpakking.
Honda raadt aan de
API-onderhoudscategorie SH
of SJ met het ILSAC
API-certificaat te gebruiken.
ONDERGRENS
BOVENGRENS
DOP/PEILSTOK
20 0 20 40 60
80
100 F
0
30 20 10 0 10 20 30
40 C
0
AMBIENT TEMPERATURE
SAE
10W-30
OMGEVINGSTEMPERATUUR
7. ONDERHOUD
36
D
Onderhoud van de luchtfilter
Een onzuivere luchtfilter hindert de luchtdoorvoer naar de carburator, wat de prestatie
van de motor vermindert. Bij gebruik van de maaier in zeer stoffige omstandigheden
moet de luchtfilter regelmatiger gereinigd worden dan aangegeven in het
ONDERHOUDSSCHEMA.
OPMERKING
Zonder een luchtfilter werken, of met een defecte luchtfilter, laat vuil in de motor toe
waardoor de motor sneller verslijt. Deze schade is niet gedekt door de
Beperkte
Garantie
van de Verdeler.
1. Druk de deksellipjes in en verwijder het deksel. Verwijder de filter en controleer
deze; indien er schade is, moet u de filter vervangen.
2. Reinig de filter door er enkele keren mee op een harde ondergrond te tikken of
blaas er lucht onder druk (niet meer dan 30 psi [207 kPa]) door via de binnenkant.
Borstel vuil nooit af: borstelen doet het doordringen tot in de vezels.
3. Veeg de binnenkant van de behuizing en het deksel schoon met een vochtige
doek. Zorg ervoor dat er geen vuil in het luchtkanaal naar de carburator
terechtkomt. Monteer de filter opnieuw en sluit het deksel.
Controle van de werking van de remhendel van het vliegwiel.
Start de motor in open lucht en verplaats de gashendel naar FAST (snel). Laat de
remhendel van het vliegwiel los; de motor moet onmiddellijk stilvallen. Als dit niet
gebeurt, moet u uw maaier dan naar een erkende Honda-servicedealer brengen voor
herstelling.
FILTER
DEKSEL
BEHUIZING LUCHTFILTER
7. ONDERHOUD
D 37
Onderhoud van de bougie
Raadpleeg pagina 45 voor de nummers van vervangingsbougies.
OPMERKING
Een verkeerde bougie kan schade aan de motor veroorzaken.
Voor goede prestaties moet de elektrodeafstand correct zijn en moet de
bougiespleet vrij van afzetting zijn.
1. Verwijder de bougiekap en reinig
rondom. Gebruik een bougiesleutel
om de bougie te verwijderen.
2. Controleer de bougie; vervang als de
elektroden versleten zijn of als de
isolatie gebarsten of afgebroken is.
Indien u de bougie opnieuw gaat
gebruiken, reinigt u ze eerst.
3. De elektrodeafstand moet tussen
0.7 en 0.8 mm liggen.
4. Draai de bougie eerst losjes in en
daarna als volgt, om de bougiezitting
goed te plaatsen:
oude bougie :
1
8
tot
1
4
draai
nieuwe bougie :
1
2
draai
OPMERKING
Een loszittende bougie kan oververhit
geraken en de motor beschadigen. Te
hard aandraaien kan de schroefdraad
in de cilinderkop beschadigen.
5. Monteer de bougiekap op de bougie.
BOUGIEKAP
BOUGIE
BOUGIESLEUTEL
0,7 ~ 0,8 mm
7. ONDERHOUD
38
D
Aanpassing van de carburator voor gebruik in de bergen
Op grote hoogte is de standaardmengeling lucht/brandstof van de carburator te rijk.
De prestaties zullen verminderen en het brandstofverbruik zal toenemen. Een zeer
rijke mengeling zal de bougie vervuilen en het starten bemoeilijken. De prestaties op
grote hoogte kunnen verbeterd worden door specifieke aanpassingen aan de
carburator. Als u altijd op hoogten boven de 1500 meter werkt, moet u deze
aanpassingen laten uitvoeren door een erkende Honda-servicedealer. Zelfs met deze
aanpassingen zal het motorvermogen met ongeveer 3,5% per 300 meter
hoogteverschil (opwaarts) afnemen. Het effect op het vermogen is groter als er geen
aanpassingen uitgevoerd worden.
OPMERKING
Na aanpassingen voor grote hoogte aan de carburator is de
lucht/brandstof-mengeling te arm voor lagergelegen gebieden. In lagergelegen
gebieden onder de 1500 meter kan een aangepaste carburator tot de oververhitting
van de motor leiden en resulteren in ernstige schade aan de motor. Voor gebruik in
lagergelegen gebieden moet u een aangepaste carburator opnieuw laten afstellen op
de oorspronkelijke fabriekswaarden door een erkende Honda-servicedealer.
Aanbevelingen m.b.t. brandstoffen
Gebruik loodvrije benzine met een octaangehalte van 86 of meer. Deze motor werkt
gegarandeerd op loodvrije benzine. Loodvrije benzine laat minder restanten achter in
de motor en op de bougie en verlengt de levensduur van het uitlaatsysteem. Gebruik
nooit verschaalde of verontreinigde benzine en ook geen olie/benzine-mengelingen.
Vuil of water moeten uit de brandstoftank geweerd worden. Af en toe zal u
vonkslagenof gepingel(metaalachtig getik) horen wanneer u de maaier zwaar
belast. Dit is geen reden tot ongerustheid. Als u dit geluid hoort bij een normale
belasting en een constante motorsnelheid, moet u van benzinemerk veranderen. Als
dit geluid blijft aanhouden, moet u zich tot een erkende Honda-servicedealer wenden.
OPMERKING
De motor laten draaien terwijl hij last heeft van een aanhoudend gepingel, kan tot
schade aan de motor leiden. De motor laten draaien bij aanhoudend gepingel wordt
gelijkgesteld met verkeerd gebruik, en de
Beperkte Garantie
van de Verdeler dekt
geen onderdelen beschadigd door verkeerd gebruik. Voor informatie betreffende
brandstof verrijkt met zuurstof: zie pagina 47.
7. ONDERHOUD
D 39
MES DEMONTEREN EN MONTEREN
Als u een mes vervangt, gebruik dan een momentsleutel voor de montage. Draag
zware handschoenen om uw handen te beschermen. Het mes moet door geoefend
personeel van een erkende Honda-servicedealer geslepen worden om te
voorkomen dat het mes slecht snijdt, zijn stevigheid verliest of dat het evenwicht van
het mes verstoord wordt. Bij vervanging mogen alleen originele
Honda-vervangmessen of gelijkwaardig gebruikt worden.
Demontage: Zet de brandstofklep op OFF (uit). Verwijder de bougiekap, kantel
de maaier vervolgens op zijn rechterkant, met de carburator naar boven gericht.
2. Verwijder de twee mesbouten met een sleutel van 14 mm. Blokkeer het mes
met een houten blok zodat het niet kan draaien terwijl u de bouten verwijdert.
Neem het mes van de meshouder.
3. Montage: Reinig rondom de meshouder. Monteer het mes en plaats de
bouten en de speciale afdichtingsringen precies zoals getoond (de holstaande
kant van de speciale afdichtingsringen naar het mes toe).
De mesbouten en afdichtingsringen zijn specifiek ontworpen; bij vervanging
mogen alleen originele Honda-onderdelen gebruikt worden. Draai de bouten vast
met een momentsleutel. Gebruik een houten blok om het mes te blokkeren.
Aanzetmoment mesbout : 49 ~ 59 N.m
SPECIALE
AFDICHTINGSRING
(2)
MES
MESBOUT (2)
MESHOUDER
7. ONDERHOUD
40
D
Heeft u geen momentsleutel, laat de bouten dan vastdraaien door een erkende
Honda-servicedealer voordat u de maaier gebruikt. De bouten kunnen afbreken als
ze te hard zijn aangedraaid. Zijn ze te los aangedraaid, dan kunnen ze loskomen. In
de twee gevallen is het mogelijk dat het mes losvliegt terwijl u aan het maaien bent.
7. ONDERHOUD
D 41
MOTORPROBLEMEN
Motor start niet Mogelijke oorzaak Oplossing
1. Controleer stand
bedienings-
mechanismen.
Brandstofklep staat op OFF. Zet brandstofklep op ON
(p. 9).
Gashendel staat in verkeerde
stand.
Verplaats de gashendel naar
de CHOKE-stand, tenzij de
motor warm is (p. 17).
2. Controleer brandstof. Brandstof is op. Bijvullen (p. 14).
Slechte brandstof; maaier
opgeborgen zonder benzine
af te tappen of te
behandelen, of bijgevuld met
niet geschikte benzine.
Brandstoftank en carburator
aftappen (p.31). Bijvullen met
verse benzine (p. 14).
3. Verwijder en controleer
bougie.
Bougie is onklaar of
verontreinigd of de
elektrodeafstand is verkeerd.
Reinig bougie, stel de
elektrodeafstand juist in of
vervang bougie (p. 40).
Bougie is nat van de benzine
(motor verdronken).
Droog bougie en draai ze
opnieuw in. Start de motor
met de gashendel in de
FAST-stand.
4. Breng de maaier naar een
erkende Honda-
servicedealer of raadpleeg
gebruiksaanwijzing voor
de werkplaats.
Brandstoffilter verstopt,
defecte carburator, defecte
ontsteking, kleppen
vastgelopen, enz.
Vervang of herstel onklare
onderdelen waar nodig.
Verlies vermogen Mogelijke oorzaak Oplossing
1. Controleer stand
gashendel.
Gashendel staat niet op
FAST.
Verplaats gashendel naar
FAST (p. 19).
2. Controleer grashoogte. Gras is te hoog om te maaien. Verhoog de maaihoogte
(p. 10), maak smallere
maaistroken (p. 24) of maai
regelmatiger.
3. Controleer onder het
maaidek.
Maaidek is verstopt. Maak maaidek vrij (p. 25).
4. Controleer luchtfilter. Luchtfilter is verstopt. Reinig of vervang luchtfilter
(p. 37).
5. Controleer brandstof. Slechte brandstof; maaier
opgeborgen zonder benzine
af te tappen of te
behandelen, of bijgevuld met
niet geschikte benzine.
Brandstoftank en carburator
aftappen (p.31). Bijvullen met
verse benzine (p. 14).
6. Breng de maaier naar een
erkende Honda-
servicedealer of raadpleeg
gebruiksaanwijzing voor
de werkplaats.
Brandstoffilter verstopt,
defecte carburator, defecte
ontsteking, kleppen
vastgelopen, enz.
Vervang of herstel onklare
onderdelen waar nodig.
8. STORINGZOEKEN
42
D
TRILLINGSPROBLEMEN
Overdreven trillingen Mogelijke oorzaak Oplossing
1. Controleer maaidek en
mes.
Gras en restafval aangekoekt
onder maaidek.
Maak maaidek vrij (p. 25).
Mes los, geplooid,
beschadigd, of uit evenwicht
door slecht slijpen.
Draai losse mesbouten vast.
Vervang beschadigd mes
(p. 40).
2. Breng de maaier naar een
erkende Honda-
servicedealer of raadpleeg
gebruiksaanwijzing voor
de werkplaats.
Mechanisch defect, zoals een
geplooide krukas.
Vervang of herstel onklare
onderdelen waar nodig.
MAAI- EN OPVANGPROBLEMEN
Slechte snijkwaliteit
of slechte maai/
opvang-prestaties
Mogelijke oorzaak Oplossing
1. Controleer of de gashendel
in de FAST-stand staat.
Motorsnelheid is te laag om
goed te snijden.
Verplaats de gashendel naar
de FAST-stand (p. 19).
2. Verminder rijsnelheid. Maaier gaat te snel voor de
staat van het gazon.
Laat de aandrijfhendel (SD)
los en duw minder hard
(SD & PD).
3. Controleer instelhendels
maaihoogte.
De hendels staan op
verschillende standen.
Zet de hendels op dezelfde
maaihoogtestand (p. 10).
4. Controleer graszak
(indien aanwezig).
Graszak overvol of verstopt. Ledig de graszak. Reinig de
graszak als hij verstopt is
door vuil.
5. Controleer maaidek en
mes.
Maaidek verstopt. Maak maaidek vrij (p. 25).
Mes bot, versleten of
beschadigd.
Slijp of vervang mes (p. 40).
Verkeerd mes gemonteerd. Monteer correct mes (p. 40).
8. STORINGZOEKEN
D 43
MODELLEN MAAIERS
HRS536CPD: Manuele aandrijving
HRS536CSD: Zelfrijdend
AFMETINGEN, GEWICHT EN INHOUD
Lengte PD: 1554 mm SD: 1621 mm
Breedte (maaidek) 584 mm
Totale hoogte (maaihoogte
ingesteld op 64 mm)
948 mm
Onbelast gewicht
PD: 28,2 kg SD: 31,5 kg
Maaicirkel 530 mm
Benaderende maaihoogte
(instelbaar)
25 mm, 37 mm, 50 mm,
66 mm, 75 mm, 87 mm
Inhoud brandstoftank 1,1 l
Inhoud oliereservoir 0,55 l
MOTORONTWERP EN -PRESTATIESS
Model motor GCV160
Motortype viertakt, bovenliggende nokkenas, ééncilinder, luchtgekoeld
Cilinderinhoud 160 cc
Boring en slag 64 x 50 mm
Compressieverhouding 8,5:1
Ontsteking Transistormagneet
Maximaal vermogen 4,1 kW/3600 omwentelingen per minuut
Maximaal torsiekoppel 11,0 N.m/2500 omwentelingen per minuut
OVERBRENGINGSONTWERP EN -PRESTATIES (SD)
Overbrengingtype Één versnelling
Rijsnelheid
4,5 km/uur
9. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
44
D
ONDERHOUD
Brandstof Loodvrije benzine met een
octaangehalte van 86 of meer
Zie pagina 39.
Motorolie SAE 10W-30, API SH of SJ
Zie pagina 35.
Smering overbrenging (SD) Smeerolie (NLGI #2)
Zie gebruiksaan-
wijzing voor de
werkplaats.
Type bougie
(Weerstandsbougies
verminderen storingen radio-
en televisieontvangst.)
Met weerstand :
NGK - BPRES
DENSO - W20EP-U
Zie pagina 38.
Maximale besturingssnelheid 2 800 ~ 2900 omwentelingen
per minuut
Zie gebruiksaan-
wijzing voor de
werkplaats.
Gaskabel Afstellen voor correct choken en
maximale besturingssnelheid.
Zie gebruiksaan-
wijzing voor de
werkplaats.
AFSTELLING
Elektrodeafstand 0,7 ~ 0.8 mm
Zie pagina 38.
Motorsnelheid stationair 1700 ± 150 omwentelingen per minuut
Zie pagina 39.
Klepspeling (koud)
Inlaat : 0,15 ± 0,02 mm
Uitlaat : 0,20 ± 0,02 mm
Zie gebruiksaan-
wijzing voor de
werkplaats.
Geluidsvermogensniveau
(overeenkomstig Richtlijnen
EEG/84/538/en 2000/14/EC)
100 db(A)
Trillingsproef (overeenkomstig
Project EN 1033/1993,
ENV25349/1993,
ENV28041/1993,
ISO5347/1987 & ISO5348/1987)
4.5 m/s
2
Andere gedetailleerde
beschrijvingen
Geen andere afstellingen vereist.
9. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
D 45
Uitpakken
Verwijder al het beschermkarton van de maaier, ook het karton rond de handgreep.
Handgreep plaatsen
Draai de twee schroefknoppen op het
onderste gedeelte van de handgreep los
tot u de handgreep in maaipositie kunt
plaatsen. Wanneer de greep in de
correcte positie staat, draait u de
schroefknoppen goed aan.
Startkabel plaatsen
Koppel de bougiekap los. Trek de
remhendel van het vliegwiel achteruit en
breng de startgreep naar de startkabellus.
Laat de hendel los en haal de kabel door
de lus. Koppel de bougiekap aan.
Olie toevoegen
De maaier wordt
ZONDER OLIE
in de
motor verzonden. Raadpleeg pagina 37
om te weten welke olie u moet gebruiken
en hoe u ze aan de motor moet toevoegen.
Brandstoftank vullen
Zie pagina 14 voor instructies m.b.t.
het vullen van de brandstoftank.
Voor het gebruik...
Alle personen die de maaier zullen gebruiken, moeten de volgende hoofdstukken
vooraf lezen :
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN, BEDIENING
en
VOORDAT U GAAT
MAAIEN
(vanaf pagina 3).
SCHROEFKNOP (2)
LUS
10. ASSEMBLAGE & IVL
46
D
BRANDSTOF VERRIJKT MET ZUURSTOF
Sommige conventionele benzinesoorten worden vermengd met alcohol
of met een ethersamenstelling. Deze benzinesoorten worden onder de
gemeenschappelijke noemer zuurstofverrijkte brandstoffengeplaatst.
Om tegemoet te komen aan de bepalingen inzake luchtvervuiling, wordt
in sommige streken van de Verenigde Staten en Canada
zuurstofverrijkte brandstof gebruikt om de gasuitstoot te beperken.
Gebruik enkel loodvrije, met het vereiste minimumgehalte aan octaan,
als u zuurstofverrijkte benzine gebruikt. Probeer de samenstelling van
deze brandstof te achterhalen voor deze te gebruiken.
In sommige staten/provincies is het verplicht deze gegevens uit te
hangen aan de benzinepompen:
ETHANOL –––––(ethyl- of graanalcohol) 10% van het volume
U kunt benzine met maximum 10% ethanol gebruiken.
Kan ook onder de naam Gasoholverkocht worden.
MTBE –––––––––(methyl tertiaire periode butylether) 15% van het volume
U kunt benzine met maximum 15% MTPE gebruiken.
METHANOL ––––(methyl- of houtalcohol) 5% van het volume
U kunt benzine met maximum 5% methanol gebruiken,
als hij ook maar oplosmiddel en roestremmers bevat om
het brandstofsysteem te beschermen. Benzinesoorten
met meer dan 5% methanol kunnen de prestaties en het
starten negatief beïnvloeden. Ook kunnen onderdelen
van het brandstofsysteem uit metaal, rubber of kunststof
beschadigd geraken.
Als u ongewenste effecten opmerkt, verander dan van benzinestation of
van benzinemerk. Schade aan het brandstofsysteem veroorzaakt door
zuurstofverrijkte brandstof waarvan de verhoudingen, die hierboven
vermeld staan, verkeerd zijn, wordt niet gedekt door de garantie.
HONDA-PUBLICATIES
Er zijn nog twee andere documenten verkrijgbaar bij uw Honda-dealer.
De
werkplaatsgebruiksaanwijzing
beschrijft het volledige onderhoud en
de revisieprocedures. Ze is bedoeld voor de geschoolde technici. De
onderdelencatalogus
geeft een volledig overzicht van de onderdelen aan
de hand van een geïllustreerde lijst.
11. BIJKOMENDE INFORMATIE
D 47
ONDERHOUD VONKENVANGER (optie)
Uw gazonmaaier wordt in de fabriek niet standaard uitgerust met een
vonkenvanger. In sommige streken is het echter bij wet verboden zonder
vonkenvanger te werken. Volg de plaatselijke wetgeving.
De vonkenvanger moet om de honderd uur een onderhoudsbeurt krijgen om
zijn goede werking te behouden.
1.
Laat de motor afkoelen, verwijder dan de bout van het dempschild.
2.
Draai de twee bevestigingsschroeven los en verwijder de vonkenvanger.
3.
Controleer de vonkenvanger en de uitlaatpoort op koolstofafzettingen.
Borstel de koolstofresten weg. Beschadig het scherm van de
vonkenvanger niet.
4.
Monteer opnieuw in de omgekeerde volgorde. Zorg ervoor dat alle
apparatuur stevig bevestigd is.
DEMPER
DEMPSCHILD
VONKENVANGER
BEVESTIGINGS-
SCHROEF (2)
11. BIJKOMENDE INFORMATIE
48
D
39VG3630
00X39-VG3-6300
IPC
XXX.2007.09
POM52724-E
PRINTED IN U.S.A.
Printed on
Recycled Paper
Rotary Mower
HRS536C
© 1997–2007 American Honda Motor Co., Inc.—All Rights Reserved
OWNER'S MANUAL
MANUEL DE L'UTILISATEUR
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUAL DE EXPLICACIONES
GEBRIUKSAANWIJZING
MANUALE DELL'UTENT
C2
HRS536C
14

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Honda HRS536C bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Honda HRS536C in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 0,67 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Honda HRS536C

Honda HRS536C Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 50 pagina's

Honda HRS536C Gebruiksaanwijzing - English - 50 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info