625043
21
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/103
Pagina verder
39Z37600
00X39-Z37-6000
© Honda Motor Co., Ltd. 2014
Printed in UK
GENERATOR
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
EU70is
NL PP xx.xxxx.xx
Honda EU70is
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Vertaling van de oorspronkelijke
gebruiksaanwijzing
Het "e-SPEC" logo staat symbool voor de
milieubewuste techniek van Honda Power
Equipment. Onze wens om "de natuur te koesteren
voor de generaties na ons".
Bewaar deze gebruikershandleiding op een handige plek, zodat u deze
op elk moment kunt raadplegen. Deze gebruikershandleiding wordt
beschouwd als permanent onderdeel van de generator en moet bij de
generator blijven als deze wordt doorverkocht.
De informatie en specificaties in deze publicatie waren van kracht op
het moment dat deze handleiding werd goedgekeurd om gedrukt te
worden. Honda Motor Co., Ltd. behoudt zich echter het recht voor te
allen tijde, zonder voorafgaande kennisgeving en zonder enigerlei
verplichting, specificaties of ontwerpen te wijzigen of niet meer te
gebruiken.
De afbeeldingen kunnen, afhankelijk van het type, enigszins afwijken.
Uitlaat bevat giftig koolmonoxidegas
dat in afgesloten ruimtes tot een
gevaarlijk niveau kan stijgen. Het
inademen van koolmonoxide kan
leiden tot flauwvallen of overlijden.
Laat de generator nooit draaien in
een afgesloten, of een deels
afgesloten ruimte waarin mensen
aanwezig zijn.
1
INLEIDING
Gefeliciteerd met uw Honda generator. Wij zijn ervan overtuigd dat u
tevreden zult zijn met de aankoop van een van de beste generatoren op
de markt.
We willen u helpen om het maximale uit uw nieuwe generator te halen
en de generator veilig te gebruiken. In deze handleiding staat hoe u dat
doet; lees de handleiding daarom aandachtig door.
Als u deze handleiding leest, ziet u informatie die vooraf wordt gegaan
door een symbool. Die informatie is bedoeld om u te helpen
schade aan uw generator, andere eigendommen of het milieu te
voorkomen.
We raden u aan de garantievoorwaarden te lezen zodat u volledig op de
hoogte bent van de dekking en uw verantwoordelijkheid als eigenaar.
Als uw generator gepland onderhoud nodig heeft, vergeet dan niet dat
uw Honda-servicedealer speciaal getraind is om onderhoud aan Honda-
generatoren uit te voeren. Uw Honda-servicedealer wil u tevreden zien
en daarom beantwoordt hij of zij graag al uw vragen.
Met vriendelijke groet,
Honda Motor Co., Ltd.
2
ENKELE WOORDEN OVER VEILIGHEID
Uw veiligheid, en de veiligheid van anderen is zeer belangrijk. En het veilig
gebruik van deze generator is een belangrijke verantwoordelijkheid.
Om u te helpen de juiste beslissingen ten aanzien van de veiligheid te
nemen, bieden we u gebruiksprocedures en andere informatie op
stickers en in deze handleiding aan. Deze informatie waarschuwt u voor
potentiële gevaren waardoor u of anderen letsel zouden kunnen
oplopen.
Uiteraard is het niet praktisch of zelfs mogelijk, u voor alle gevaren te
waarschuwen die verband houden met het gebruik en het onderhoud
van uw generator. U dient uit te gaan van uw eigen gezond
beoordelingsvermogen.
U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende vormen aan:
Veiligheidslabels — op de generator.
Veiligheidsboodschappen — voorafgegaan door een
waarschuwingssymbool en een van de volgende drie
signaalwoorden: GEVAAR, WAARSCHUWING of VOORZICHTIG.
Deze signaalwoorden betekenen:
Veiligheidskoppen — zoals BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE.
Veiligheidssectie — zoals VEILIGHEID VAN GENERATOR.
Instructies — veilig en correct gebruik van deze generator.
Deze handleiding bevat een grote hoeveelheid belangrijke
veiligheidsinformatie — lees deze aandachtig door.
Indien u de instructies niet opvolgt, zult u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, kunt u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, kunt u
LETSEL oplopen.
3
INHOUD
VEILIGHEID VAN DE GENERATOR.................................................6
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN .............................6
Verantwoordelijkheden van de gebruiker ..................................6
Gevaar van koolmonoxidevergiftiging.......................................7
Gevaar van elektrische schokken.............................................8
Brandgevaar .........................................................................8
Vul de tank zorgvuldig bij. ......................................................9
Explosiebestendigheid ............................................................9
Afvoeren..............................................................................9
PLAATS VAN VEILIGHEIDSLABELS .......................................... 10
PLAATS VAN CE-MERK & GELUIDSLABEL ...................................13
CE-MERK & GELUIDSLABEL .................................................... 13
BEDIENING & FUNCTIES ............................................................14
LOCATIE VAN ONDERDELEN EN & BEDIENING.......................... 14
BEDIENING............................................................................ 16
HOOFD-schakelaar .............................................................. 16
START-knop....................................................................... 16
Handgreep van de repeteerstarter.......................................... 17
Eco-schakelaar.................................................................... 17
Aansluitingen parallelschakeling ............................................ 18
AC-circuitonderbrekers......................................................... 18
Uitklapbare handgreep ......................................................... 20
Serviceluiken ...................................................................... 21
KENMERKEN ......................................................................... 22
Massa-aansluiting................................................................ 22
Controlelampje AFGIFTE VERMOGEN..................................... 23
Waarschuwingslampje OVERBELASTING................................ 23
Controlelampje LAAG OLIENIVEAU........................................ 24
i-Monitor ............................................................................ 25
Brandstofmeter ................................................................... 28
ALVORENS AAN DE SLAG TE GAAN........................................... 29
BENT U GEREED OM AAN DE SLAG TE GAAN?......................... 29
Kennis ............................................................................... 29
IS UW GENERATOR KLAAR VOOR GEBRUIK?............................ 29
Motor controleren................................................................ 30
Serviceluik van de accu........................................................ 30
4
INHOUD
WERKING.................................................................................31
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ................................................... 31
DE MOTOR STARTEN............................................................. 33
DE MOTOR STOPPEN ............................................................. 36
DE MOTOR STARTEN met AFSTANDSBEDIENING
(optioneel onderdeel) ........................................................... 37
DE MOTOR STOPPEN met AFSTANDSBEDIENING
(optioneel onderdeel) ........................................................... 38
WERKING AC ........................................................................ 39
Wisselstroomtoepassingen ...................................................41
PARALLELSCHAKELING AC..................................................... 42
Parallelschakeling apparaten ................................................. 44
ECO-SYSTEEM....................................................................... 46
NOODSTROOMVOORZIENING ................................................. 47
Aansluiten op de elektrische installatie van een gebouw........... 47
Systeemmassa.................................................................... 47
Speciale vereisten ...............................................................48
UW GENERATOR ONDERHOUDEN...............................................49
HET BELANG VAN ONDERHOUD ............................................. 49
VEILIG ONDERHOUD .............................................................. 50
Veiligheidsmaatregelen......................................................... 50
ONDERHOUDSSCHEMA.......................................................... 51
BRANDSTOF TANKEN ............................................................ 52
AANBEVOLEN BRANDSTOF .................................................... 53
MOTOROLIENIVEAU CONTROLEREN ........................................ 54
MOTOROLIE VERVERSEN........................................................ 55
AANBEVELINGEN MOTOROLIE ................................................ 56
ONDERHOUD LUCHTFILTER .................................................... 57
SCHUIMRUBBER LUCHTFILTER REINIGEN................................. 58
ONDERHOUD BOUGIE ............................................................ 59
ONDERHOUD VONKENVANGER............................................... 61
ACCU-ONDERHOUD ............................................................... 62
ZEKERING ............................................................................. 66
OPSLAG...................................................................................67
OPSLAG VOORBEREIDEN........................................................ 67
Reinigen............................................................................. 67
Brandstof ........................................................................... 67
Motorolie ........................................................................... 69
Accu ................................................................................. 69
VOORZORGSMAATREGELEN OPSLAG...................................... 70
UIT OPSLAG HALEN............................................................... 70
5
INHOUD
TRANSPORT............................................................................. 71
ONVERWACHTE PROBLEMEN VERHELPEN................................... 73
DE MOTOR START NIET ......................................................... 73
MOTOR HEEFT ONVOLDOENDE VERMOGEN............................. 74
GEEN VERMOGEN AAN AC-CONTACTDOZEN ........................... 74
TECHNISCHE INFORMATIE......................................................... 75
Plaats van serienummer .......................................................75
Specificaties....................................................................... 76
Bedradingsschema...............................................................78
Contactdoos....................................................................... 79
ASSEMBLAGE........................................................................... 80
VEILIGHEID ........................................................................... 80
Het belang van juiste montage .............................................. 80
Belangrijke veiligheidsmaatregelen .........................................81
ASSEMBLAGE ....................................................................... 82
Uitpakken........................................................................... 82
Losse onderdelen ................................................................ 82
Plaatsen wielen................................................................... 83
Accu ................................................................................. 84
Motorolie ........................................................................... 85
Brandstof ........................................................................... 85
Accuspanning ..................................................................... 86
ALVORENS AAN DE SLAG TE GAAN........................................ 86
ACCESSOIRES .......................................................................... 87
AFSTANDSBEDIENING......................................................... 87
HIJSBEUGEL-SET ................................................................ 89
Binnenzijde achteromslag
BEDRADINGSSCHEMA ............................Binnenzijde achteromslag
ADRESSEN Honda-IMPORTEURS...............Binnenzijde achteromslag
"EC Declaration of Conformity" (EU-conformiteitsverklaring)
OVERZICHT ........................................Binnenzijde achteromslag
6
VEILIGHEID VAN DE GENERATOR
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Honda-generatoren zijn ontworpen voor gebruik met elektrische
apparatuur met een passende vermogensbehoefte. Onjuist gebruik kan
persoonlijk letsel of beschadiging van de generator of overige
voorwerpen veroorzaken.
Door de aanwijzingen in dit instructieboekje en op de generator na te
leven wordt de kans op letsel of beschadiging geminimaliseerd.
Hieronder worden de belangrijkste risico's en veiligheidsmaatregelen
behandeld.
Probeer nooit wijzigingen aan te brengen aan de generator. Dit kan
leiden tot ongevallen of beschadiging van de generator en
aangesloten apparatuur.
Monteer geen verlengstukken op de uitlaatpijp.
Breng geen wijzigingen aan het inlaatsysteem aan.
Wijzig de instelling van de toerentalregelaar niet.
Verwijder het bedieningspaneel niet en wijzig de bedrading niet.
Verantwoordelijkheden van de gebruiker
Zorg ervoor dat u weet hoe u de generator in noodsituaties snel kunt
uitschakelen.
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van alle bedienings- en
aansluitmogelijkheden.
Zorg ervoor dat iedereen die de generator bedient de juiste instructies
krijgt. Laat de generator niet bedienen door kinderen zonder ouderlijk
toezicht.
Raadpleeg de instructies in dit handboek voor het gebruik en
onderhoud van de generator. Het niet of onjuist opvolgen van de
instructies kan leiden tot ongevallen als elektrische schokken en een
toename van schadelijke uitlaatgassen.
– Neem alle wetten en voorschriften in acht die gelden op de plaats
waar de generator wordt gebruikt.
Benzine en olie is giftig. Volg voor gebruik de instructies van de
betreffende fabrikant.
Plaats de generator voor gebruik op een stevige, vlakke
ondergrond.
Open geen kappen tijdens het gebruik van de generator. Dit kan
leiden tot ongevallen of beknelling van ledematen.
Raadpleeg uw Honda-dealer voor demontage- of
onderhoudswerkzaamheden die niet in deze handleiding worden
behandeld.
7
VEILIGHEID VAN DE GENERATOR
Gevaar van koolmonoxidevergiftiging
De uitlaatgassen van een generator bevatten giftige koolmonoxide. Dit
gas is onzichtbaar en reukloos. Het inademen van koolmonoxide is
BINNEN ENKELE MINUTEN DODELIJK. Voorkom
koolmonoxidevergiftiging, volg deze instructies als u een generator
bedient.
Laat een generator alleen BUITEN draaien, ver weg van ramen,
deuren en ventilatieopeningen.
Gebruik een generator nooit in een woonhuis, garage, kelder,
kruipruimte of enige andere afgesloten of deels afgesloten ruimte.
Gebruik een generator nooit in de buurt van open deuren of ramen.
Zorg dat u onmiddellijk frisse lucht krijgt en contact opneemt met een
arts als u vermoedt dat u koolmonoxide hebt ingeademd.
De eerste symptomen van blootstelling aan koolmonoxide zijn:
hoofdpijn, moeheid, kortademigheid, misselijkheid en duizeligheid.
Langdurige blootstelling aan koolmonoxide kan leiden tot verlies van
spiercoördinatie, verlies van bewustzijn en vervolgens de dood.
8
VEILIGHEID VAN DE GENERATOR
Gevaar van elektrische schokken
De spanning die de generator levert is hoog genoeg om ernstige
elektrische schokken of elektrocutie te veroorzaken.
Gebruik de generator niet in natte omstandigheden. Houd de
generator droog.
Gebruik de generator niet in sneeuw of regen.
Gebruik de generator niet in de buurt van een zwembad of
sproeisysteem.
Gebruik de generator niet als uw handen nat zijn.
Als de generator in de buitenlucht wordt opgeslagen, controleer dan
voor elk gebruik de elektrische componenten op het
bedieningspaneel. Vocht of ijs kan leiden tot een storing of
kortsluiting in elektrische componenten, met elektrocutie tot gevolg.
Sluit de generator niet aan op het elektriciteitsnet van een gebouw
voordat een schakelaar is geplaatst door een erkende installateur.
Gebruik voor parallelschakeling uitsluitend de door Honda
goedgekeurde kit (optionele uitrusting) om een EU70is aan te sluiten
op een andere EU70is generator.
Sluit nooit andere generatormodellen aan.
Brandgevaar
Door de hitte van de uitlaat zouden sommige materialen vlam kunnen
vatten.
Plaats de generator tijdens het gebruik op minstens 1 meter (3 ft)
afstand van gebouwen en andere apparaten.
Plaats de generator op geen enkele wijze in een ombouw.
Houd brandbare materialen verwijderd van de generator.
De uitlaat kan erg heet worden en ook na het uitschakelen van de
motor nog enige tijd heet blijven. Raak de uitlaat niet aan als deze heet
is. Laat de motor afkoelen alvorens de generator op te bergen.
9
VEILIGHEID VAN DE GENERATOR
Vul de tank zorgvuldig bij
Benzine is uiterst brandbaar en brandstofdampen kunnen exploderen.
Vul de tank niet in bedrijf bij.
Laat de motor na gebruik eerst afkoelen.
Vul alleen buiten in een goed geventileerde omgeving en op een
vlakke ondergrond met brandstof.
Rook nooit in de nabijheid van benzine en houd vlammen en vonken
op afstand.
Vul de brandstoftank niet te veel.
Verwijder voor het starten eventueel de gemorste benzine.
Sla benzine altijd op in een goedgekeurde tank.
Explosiebestendigheid
Deze generator voldoet niet aan de voorwaarden voor
explosiebestendigheid.
Afvoeren
Ter bescherming van het milieu mogen generatoren, accu's, motorolie,
enz. niet bij normaal afval worden gezet.
Houd u aan de wettelijke voorschriften of raadpleeg uw officiële
Honda-dealer voor de afvoer van deze materialen.
Voer afgewerkte motorolie op de wettelijk voorgeschreven manier af.
U dient de olie in een afgesloten verpakking bij een daarvoor bestemd
inzamelpunt in te leveren. Niet bij het afval, in het riool of in de natuur
gooien.
Een onjuist afgevoerde accu kan het milieu zwaar belasten. Volg altijd
de lokale regels voor het afvoeren van accu's op. Neem voor
vervanging contact op met uw officiële Honda-dealer.
10
VEILIGHEID VAN DE GENERATOR
PLAATS VAN VEILIGHEIDSLABELS
Deze labels waarschuwen voor mogelijke gevaren die ernstig letsel
kunnen veroorzaken. Lees ze zorgvuldig. Als een label loslaat of slecht
leesbaar is, vraag uw Honda-servicedealer dan om een nieuw
exemplaar.
LEES DE GEBRUIKERSHANDLEIDING
VOORZICHTIG - UITLAATGASSEN
WAARSCHUWING "AANSLUITING"
BRANDSTOFWAARSCHUWING
WAARSCHUWING, HEET
11
VEILIGHEID VAN DE GENERATOR
De Honda-generator is zodanig ontworpen dat
deze veilig en betrouwbaar is, mits op de juiste
manier bediend.
Bestudeer de gebruikershandleiding alvorens de
generator te gebruiken. Als dit niet gebeurt, kan
dit leiden tot persoonlijk letsel of beschadiging
van het materiaal.
Benzine is licht ontvlambaar en explosief.
Schakel de motor uit en laat hem afkoelen
voordat u benzine bijvult.
Uitlaatgas bevat het giftige koolmonoxide, een
kleurloos en reukloos gas. Het inademen ervan
kan leiden tot bewusteloosheid en de dood.
Als u de generator in een (gedeeltelijk)
afgesloten ruimte laat draaien, kan de
hoeveelheid giftige uitlaatgassen in de lucht
gevaar opleveren.
Laat de generator nooit draaien in een garage of
woonhuis, of in de nabijheid van open ramen of
deuren.
12
VEILIGHEID VAN DE GENERATOR
Bij een verkeerde aansluiting kan er via het
elektrische systeem van het gebouw stroom
worden afgegeven naar het elektriciteitsnet.
Hierdoor bestaat de kans dat mensen die
werkzaamheden uitvoeren aan het net
geëlektrocuteerd worden en kan de generator,
als er weer spanning op het net gezet wordt,
exploderen, in brand vliegen of brand
veroorzaken.
Raadpleeg het elektriciteitsbedrijf of een erkende
elektricien voordat er elektrische aansluitingen
worden gemaakt.
Een hete uitlaat kan ernstige brandwonden
veroorzaken. Vermijd contact nadat de motor
heeft gedraaid.
13
PLAATS VAN CE-MERK & GELUIDSLABEL
CE-MERK & GELUIDSLABEL
De naam en het adres van de fabrikant en de geautoriseerde
vertegenwoordiger zijn geschreven in de "EU-conformiteitsverklaring"
OVERZICHT van deze gebruikershandleiding.
GELUIDSLABEL
Fabrikant
en adres
Prestatieklasse
Kwaliteitsklasse
IP-code
Leeggewicht
Naam en adres
geautoriseerde
vertegenwoordiger
Productiejaar
14
BEDIENING & FUNCTIES
LOCATIE VAN ONDERDELEN EN & BEDIENING
Zoek en identificeer aan de hand van de afbeeldingen op deze
bladzijden de meest gebruikte bedieningselementen.
WAARSCHUWINGSLAMPJE OVERBELASTING
CONTROLELAMPJE
OLIENIVEAU LAAG
TOETS i-MONITOR
ECO-SCHAKELAAR
AC-CIRCUITONDERBREKERS
AC-CONTACTDOZEN
CONTROLELAMPJE
AFGIFTE VERMOGEN
i-MONITOR
STARTKNOP
AC-CIRCUITONDERBREKERS
HOOFDSCHAKELAAR
AANSLUITINGEN
PARALLELSCHAKELING
G-type
GW-type
Type F Type IT
AC-CONTACTDOZEN
AC-CIRCUITONDERBREKERS
AC-CONTACTDOZEN
15
BEDIENING & FUNCTIES
BRANDSTOFMETER
SERVICELUIK RECHTERZIJDE
OLIEAFTAPPLUG
TIP UITLAAT
BRANDSTOFTANKDOP
HANDGREEP
REPETEERSTARTER
OLIEVULDOP
MASSA-AANSLUITING
STANDAARDHANDGREEP
ACCU
(in accu-
serviceluik)
ZEKERING
(achter het
serviceluik accu)
WIEL
SERVICELUIK LINKERZIJDE
LUCHTFILTER
INSPECTIELUIKJEBOUGIE
16
BEDIENING & FUNCTIES
BEDIENING
HOOFD-schakelaar
De HOOFD-schakelaar bedient het
ontstekingssysteem.
UIT – Zet de motor uit. De sleutel
van de hoofdschakelaar kan
verwijderd/geplaatst worden.
AAN – Werkstand, en om te
starten met de START-knop of
repeteerstarter, en voor het
gebruik van de afstandsbediening
(optionele onderdelen).
START-knop
Zet de HOOFD-schakelaar in de
AAN-stand, druk de START-knop
in en laat deze weer los om de
motor te starten.
17
BEDIENING & FUNCTIES
Handgreep van de repeteerstarter
Wordt gebruikt als de
accuspanning te laag is om de
startmotor rond te draaien. Door
aan het startkoord te trekken
wordt de motor gestart.
Trek in horizontale richting aan
de repeteerstarter en wijk hiervan
niet meer dan 20 graden af.
Laat de handgreep van de
repeteerstarter niet
terugschieten. Leid de handgreep
terug om schade aan het
startmechanisme te voorkomen.
Laat het startkoord niet tegen
het generatorhuis schuren om
vroegtijdige slijtage van het
koord te voorkomen.
Eco-schakelaar
Het eco-systeem verlaagt het motortoerental zodra alle apparaten
uitgezet of losgekoppeld worden. Wanneer de apparaten aangezet of
aangesloten worden, schakelt het motortoerental over naar de juiste
snelheid om apparaten aan te drijven.
Zet de eco-schakelaar in stand UIT om spanningswisselingen te
verminderen als het apparaat zwaar wordt belast met 2 of meer
gebruikers.
AAN – Aanbevolen om het
brandstofverbruik te minimaliseren
en om het geluidsniveau te
verlagen als de generator niet of
weinig wordt belast.
UIT – Het eco-systeem werkt niet.
De generator werkt op maximale
snelheid.
ATENTIE
18
BEDIENING & FUNCTIES
Aansluitingen parallelschakeling
Met deze aansluitingen wordt de EU70is aangesloten op een andere
EU70is generator in parallelschakeling (zie bladzijde 42). Een door
Honda goedgekeurde kit voor parallelschakeling (optionele uitrusting) is
vereist voor parallelschakeling. U kunt deze kit bij uw servicedealer
kopen.
AC-circuitonderbrekers
De AC-circuitonderbrekers zullen de generator automatisch
uitschakelen bij kortsluiting of bij overbelasting van de generator via
elke contactdoos. Als de AC-circuitonderbeker automatisch is
uitgeschakeld, controleer dan of het aangesloten apparaat in orde is en
de nominale capaciteit van het circuit niet overschreden wordt. Reset
dan de AC-circuitonderbreker.
AANSLUITINGEN PARALLELSCHAKELING
AC-CIRCUITONDERBREKER
voor contactdoos (3)
DRUK-
KEN
(2) 230 V 16 A
AC-CIRCUITONDERBREKER
voor contactdoos (1)
AC-CIRCUITONDERBREKER
voor contactdoos (2)
AAN
UIT
Type G en GW
(1) 230 V 16 A
(3) 230 V 16 A
19
BEDIENING & FUNCTIES
AC-CIRCUITONDERBREKER
VOOR CONTACTDOOS (3)
(2) 230 V 16 A
AC-CIRCUITONDERBREKER
VOOR CONTACTDOOS (1)
AC-CIRCUITONDERBREKER
VOOR CONTACTDOOS (2)
AAN
UIT
Type F
(1) 230 V 30 A
(3) 230 V 16 A
···AAN
···UIT
AAN
UIT
AC-CIRCUITONDERBREKER
VOOR CONTACTDOOS (3)
(2) 230 V 16 A
AC-CIRCUITONDERBREKER
VOOR CONTACTDOOS (1)
AC-CIRCUITONDERBREKER
VOOR CONTACTDOOS (2)
AAN
UIT
Type IT
(1) 230 V 30 A
(3) 230 V 16 A
···AAN
···UIT
AAN
UIT
DRUK-
KEN
DRUK-
KEN
20
BEDIENING & FUNCTIES
Uitklapbare handgreep
Door de opklapbare handgreep is de generator gemakkelijk te duwen.
Klap de handgreep in als de generator stil staat. Plaats geen
voorwerpen op de uitgeklapte handgreep.
Handgreep uitklappen
Breng de handgreep omhoog. De handgreep wordt vergrendeld en blijft
op zijn plaats.
Handgreep inklappen
1.Druk beide vergrendelingen omlaag.
2.Duw de handgreep omlaag.
HANDGREEP
Handgreep in
duwstand
Stand van
handgreep als
generator stilstaat
BLOKKEERHEVEL HANDGREEP
21
BEDIENING & FUNCTIES
Serviceluiken
Locatie serviceluik.
Zorg dat het serviceluik gesloten als als de generator in gebruik is.
Als u de generator gebruikt terwijl een of meer luiken open staan, heeft
dit een negatieve invloed op de motorprestaties en raakt de generator
oververhit.
Openen:
Draai de grendel 90° naar links.
Sluiten:
Sluit en druk op het serviceluik en draai de vergrendeling 90° naar
rechts.
GRENDEL
GRENDEL
SERVICELUIK LINKERZIJDE
Bougie controleren of vervangen
Luchtfilter controleren of reinigen
GRENDEL
SERVICELUIK RECHTERZIJDE
Motorolieniveau controleren
Motorolie verversen
Gebruik repeteerstarter
Duw het luik dicht en draai de
grendel.
ATENTIE
22
BEDIENING & FUNCTIES
KENMERKEN
Massa-aansluiting
De massa-aansluiting is bevestigd aan het frame van de generator, aan
de niet-stroomvoerende metalen delen van de generator en aan de
massa-aansluitingen van elke contactdoos.
Neem, alvorens de massa-aansluiting te gebruiken, contact op met een
erkende elektricien, elektrische inspecteur of een lokale regelgevende
instantie voor informatie over plaatselijke voorschriften en bepalingen die
van toepassing zijn op het het gebruik waarvoor de generator is bestemd.
De spanning die de generator levert is hoog genoeg om ernstige
elektrische schokken of elektrocutie te veroorzaken.
Zorg ervoor dat de generator geaard is als het aangesloten apparaat
geaard is.
Om de aansluiting van de generator te aarden, dient een koperdraad
met dezelfde of een grotere diameter dan het snoer van het
aangesloten apparaat te worden gebruikt.
Gebruik een verlengsnoerset met aardgeleider als een apparaat met
aardgeleider wordt aangesloten.
Voor het identificeren van de aardpen in de stekker, zie de bladzijde
Contactdoos 79.
MASSA-AANSLUITING
23
BEDIENING & FUNCTIES
Controlelampje AFGIFTE VERMOGEN
Onder normale omstandigheden brandt het groene controlelampje
AFGIFTE VERMOGEN constant. Hiermee wordt aangegeven dat de
generator stroom levert via de contactdozen.
Waarschuwingslampje OVERBELASTING
Bij overbelasting van de generator, kortsluiting in een aangesloten
apparaat of oververhitting van de inverter gaat het rode
waarschuwingslampje OVERBELASTING branden. Bij overbelasting van
de generator zal het rode waarschuwingslampje OVERBELASTING gaan
branden. Na ongeveer 5 seconden wordt de spanning naar het
aangesloten apparaat verbroken en gaat het groene controlelampje
AFGIFTE VERMOGEN uit.
CONTROLELAMPJE AFGIFTE VERMOGEN (GROEN)
WAARSCHUWINGSLAMPJE OVERBELASTING (ROOD)
24
BEDIENING & FUNCTIES
Controlelampje LAAG OLIENIVEAU
Het oliealarmsysteem voorkomt motorschade die kan ontstaan door
onvoldoende olie in het carter. Als het olieniveau in het carter een
bepaalde minimale grens bereikt, gaat het controlelampje LAAG
OLIENIVEAU branden en schakelt het systeem de motor automatisch
uit (de HOOFD-schakelaar blijft in de stand AAN).
Op het display van de i-Monitor verschijnt de melding OIL en het
controlelampje LAAG OLIENIVEAU gaat branden.
Als de motor stopt of het controlelampje OLIENIVEAU LAAG gaat
braden als de START-knop indrukt of aan de handgreep van de
repeteerstarter trekt, controleer het olieniveau (zie bladzijde 54)
alvorens te controleren of er elders problemen zijn.
Zelfs als er olie is bijgevuld, start de generator niet opnieuw totdat het
controlelampje OLIENIVEAU LAAG is gereset. Om het
CONTROLELAMPJE OLIENIVEAU LAAG te resetten, dient u de
HOOFD-schakelaar in stand UIT te zetten, de juiste hoeveelheid olie bij
te vullen (zie bladzijde 54) en de contactschakelaar weer in stand AAN
te zetten.
Neem contact op met uw servicedealer als het CONTROLELAMPJE
OLIENIVEAU LAAG knippert.
CONTROLELAMPJE OLIENIVEAU (ROOD)
OLIE knippert
25
BEDIENING & FUNCTIES
i-Monitor
De i-Monitor is een gebruikersinterface waarmee de gebruiker (als de
generator in werking is) de totale bedrijfstijd in uren, het vermogen, het
motortoerental, de accuspanning en de foutmeldingen van de generator
kan bekijken. De verschillende standen van het display kunnen worden
geselecteerd door op de knop i-Monitor te drukken.
i-Monitor bij het opstarten
Tijdens het opstarten knipperen het display van de i-Monitor en alle drie
controlelampjes gelijktijdig eenmaal. De staat van het display van de
i-Monitor en alle drie de controlelampjes kunnen worden gecontroleerd.
Als de generator eenmaal in werking is, gaat het groene controlelampje
AFGIFTE VERMOGEN branden en blijft het display van de i-Monitor aan.
Achtergrondverlichting display knippert
Als de sleutel meer dan 30 seconden in de stand AAN blijft zonder de
motor te starten, gaat het display knipperen.
Display i-Monitor
Het display van de i-Monitor is opgedeeld in twee schermen. Het
eencijferige scherm geeft de i-Monitor-stand weer, welke wordt
aangegeven met getal 1 t/m 4. Het viercijferige scherm geeft de vier
waarden van de standen of geactiveerde foutmeldingen weer.
Stand 1 display i-Monitor – Totaal aantal bedrijfsuren
In deze stand wordt het totale aantal bedrijfsuren van de generator
weergegeven. Als de generator in werking is, loopt het totale aantal
bedrijfsuren op. Als het totale aantal bedrijfsuren minder dan één uur is,
wordt het cijfer 0 weergegeven. Als het totale aantal bedrijfsuren één
uur of meer is, geeft het display 1, 2, enz. weer. U dient het
onderhoudsschema van de generator te baseren op het totale aantal
bedrijfsuren dat wordt weergegeven.
EENCIJFERIG DISPLAY
TOETS i-MONITOR
VIERCIJFERIG
DISPLAY
26
BEDIENING & FUNCTIES
Stand 2 display i-Monitor – Vermogen
In deze stand wordt op het scherm weergegeven hoeveel vermogen de
generator ongeveer afgeeft. Het vermogen wordt uitgedrukt in VA
(voltampère). Het weergegeven vermogen is geen exacte meting en
dient alleen als referentie te worden gebruikt. Het vermogen wordt pas
weergegeven als er een apparaat op de generator wordt aangesloten.
Stand 3 display i-Monitor – Motortoerental
Als de i-Monitor in deze stand staat, wordt het motortoerental
weergegeven, uitgedrukt in omwentelingen per minuut (RPM).
Stand 4 display i-Monitor – Accuspanning
In deze stand wordt de accuspanning weergegeven, uitgedrukt in volt DC.
27
BEDIENING & FUNCTIES
Melding i-Monitor voor lage accuspanning
Als de contactschakelaar in stand START wordt gezet en de melding
"batt" knippert op het display van de i-Monitor, is de accuspanning te
laag om de elektrische starter van de motor te bedienen. Start de
generator met de repeteerstarter. Laat de accu opladen en nakijken
(zie bladzijde 65).
Foutmeldingen op het display van de i-Monitor
Als er een storing in het systeem van de generator zit, knippert er een
foutmelding op het display van de i-Monitor. Gedurende
afstandsbediening, kan de foutmelding E-01 worden weergegeven als de
START-knop langer dan 10 seconden wordt ingedrukt. Met een E-01
foutmelding, blijft de motor draaien en blijft de afgifte vermogen constant.
Normale afstandsbediening wordt hersteld nadat de E-01 foutmelding
automatisch wordt gewist. Neem contact op met uw servicedealer als
de E-01 foutmelding niet automatisch wordt gewist of als een andere
foutmelding wordt weergegeven.
"batt" knippert
CONTROLELAMPJE OLIENIVEAU LAAG
FOUTMELDING
(Voorbeeld: E-01)
E-01 knippert
28
BEDIENING & FUNCTIES
Brandstofmeter
De brandstofmeter is een mechanisch apparaat dat het brandstofniveau
in de tank meet. Het rode controlelampje in het venster geeft het
niveau in in relatie tot vol of leeg. Vul de tank voor gebruik voor een
langere werking. Controleer het brandstofniveau als de generator op
een vlakke ondergrond staat. Vul brandstof bij als de motor UIT en
afgekoeld is.
VOL
BRANDSTOFMETER
LEEG
29
ALVORENS AAN DE SLAG TE GAAN
BENT U GEREED OM AAN DE SLAG TE GAAN?
Uw veiligheid is uw verantwoordelijkheid. Enige voorbereiding
vermindert de kans op letsel aanzienlijk.
Kennis
Bestudeer deze handleiding. Zorg dat u weet waar de
bedieningselementen voor zijn en hoe u ze gebruikt.
Zorg dat u bekend bent met (het gebruik van) de generator voor u deze
gaat gebruiken. Zorg ervoor dat u weet hoe u de generator in
noodsituaties snel kunt uitschakelen.
Als de generator wordt gebruikt voor het aandrijven van apparaten,
dienen zij het nominale vermogen van de generator niet te
overschrijden (zie bladzijde 41).
IS UW GENERATOR KLAAR VOOR GEBRUIK?
Controleer, in het belang van uw veiligheid en voor een maximale
levensduur van uw apparatuur, of de generator voldoet aan
milieuwetten. Neem enkele minuten de tijd om de staat van de
generator te controleren voordat u deze gebruikt. Mocht u problemen
aantreffen, dan dient u of uw servicedealer ze te verhelpen voordat u
de generator gebruikt.
Voorkom brand, plaats de generator tijdens het gebruik op minstens
1 meter (3 ft) afstand van muren van gebouwen en andere apparaten.
Plaats geen brandbare voorwerpen in de buurt van de motor.
Controleer, voordat u de controle voorafgaand aan het gebruik uitvoert,
of de generator op een vlakke ondergrond staat en de HOOFD-
schakelaar op UIT staat.
Onjuist onderhoud van deze
generator, of het niet verhelpen van
een probleem voordat de generator
wordt gebruikt, kan leiden tot een
storing met ernstig letsel tot gevolg.
Controleer de generator altijd voor
gebruik en verhelp eventuele
problemen.
30
ALVORENS AAN DE SLAG TE GAAN
Motor controleren
Kijk vóór elk gebruik rondom en onder de motor naar tekenen van
olie- of benzinelekkage.
Controleer het motorolieniveau (zie bladzijde 54). Door een laag
motorolieniveau schakelt het oliealarmsysteem de motor uit.
Reinig de luchtfilters (zie bladzijde 57). Vuile luchtfilters beperken de
luchtstroom naar het brandstofsysteem, waardoor de prestaties van
de motor en de generator verslechteren.
Controleer het brandstofniveau (zie bladzijde 52). Als u begint met
een volle tank hoeft u het werk niet te onderbreken om brandstof bij
te vullen.
Serviceluik van de accu
Schakel de generator nooit in zonder het serviceluik van de accu te
sluiten, anders worden de prestaties van de generator negatief
beïnvloed.
SERVICELUIK ACCU
31
WERKING
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Lees de hoofdstukken VEILIGHEID VAN GENERATOR (zie bladzijde 6)
en ALVORENS U DE GENERATOR GEBRUIKT (zie bladzijde 29) voordat
u de generator voor het eerst gebruikt.
Neem uw veiligheid in acht. Gebruik de generator nooit in een
afgesloten ruimte zoals een garage. De uitlaatgassen van uw generator
bevatten giftig koolmonoxidegas dat zich ophoopt in een afgesloten
ruimte en kan leiden tot ziekte en de dood.
Alvorens een AC-apparaat of voedingskabel op de generator wordt
aangesloten:
Gebruik geaarde verlengsnoeren, gereedschappen en apparaten met
3 pinnen, of dubbel geïsoleerde gereedschappen en apparaten.
Controleer snoeren en stekkers en vervang ze indien ze beschadigd
zijn.
Zorg ervoor dat het apparaat goed functioneert. Defecte apparaten of
voedingskabels kunnen een elektrische schok veroorzaken.
Zorg ervoor dat het aangegeven vermogen van het werktuig niet
hoger is dan dat van de generator of de contactdoos.
Gebruik de generator minstens 1 meter uit de buurt van gebouwen en
andere apparatuur.
Gebruik de generator op geen enkele wijze in een afgesloten
ombouw.
Plaats geen brandbare voorwerpen in de buurt van de motor.
Uitlaat bevat giftig koolmonoxidegas
dat in afgesloten ruimtes tot een
gevaarlijk niveau kan stijgen. Het
inademen van koolmonoxide kan
leiden tot flauwvallen of overlijden.
Laat de generator nooit draaien in
een afgesloten, of een deels
afgesloten ruimte waarin mensen
aanwezig zijn.
32
WERKING
Overschrijd de maximale stroomsterkte van de verschillende
contactdozen niet.
Breng geen wijzigingen aan de generator aan en gebruik deze niet
voor andere doeleinden dan die waarvoor het apparaat bestemd is.
Let tijdens het gebruik van de generator verder op de volgende
punten.
Verleng de uitlaatpijp niet.
Als een verlengkabel noodzakelijk is, gebruik dan een flexibele kabel
met een zware rubberen isolatie (IEC 245 of soortgelijk).
Maximale lengte van verlengkabels; 60 m voor kabels met een
draaddoorsnede van 1,5 mm
2
en 100 m voor kabels met een
draaddoorsnede van 2,5 mm
2
. Bij gebruik van lange verlengkabels
neemt het beschikbare vermogen af door de weerstand in de
verlengkabel.
Houd de generator uit de buurt van elektrische bedrading en kabels
van de publieke stroomvoorziening.
Gebruiksfrequentie
Als uw generator weinig of onregelmatig wordt gebruikt, (intervallen
van meer dan 4 weken), raadpleeg de sectie Onderhoud accu in het
hoofdstuk UW GENERATOR ONDERHOUDEN (zie bladzijde 62) en de
sectie Brandstof van het hoofdstuk OPSLAG (zie bladzijde 67) voor
meer informatie over het verslechteren van accu en brandstof.
33
WERKING
DE MOTOR STARTEN
Voorkom brand, plaats de generator tijdens het gebruik op minstens
1 meter afstand van muren van gebouwen en andere apparaten. Plaats
geen brandbare voorwerpen in de buurt van de motor.
Het gebruik van deze generator op een afstand minder dan 1 meter
uit de buurt van een gebouw of ander obstakel kan leiden tot
oververhitting van en schade aan de generator.
Voor een juiste koeling, dient er minstens 1 meter lege ruimte boven
en om de generator te zijn.
Houd alle koelopeningen open en vrij van vuil, modder, water enz.
Koelopeningen bevinden zich op het bedieningspaneel en aan de
onderkant van de generator. Als koelopeningen geblokkeerd zijn, kan
de generator oververhit raken. Dit leidt tot schade aan de motor, de
inverter of spoelen.
Raadpleeg VEILIGHEIDSINSTRUCTIES op bladzijde 31 en voer de
controles in IS UW GENERATOR KLAAR VOOR GEBRUIK? uit
(zie bladzijde 29).
Raadpleeg WERKING AC (zie bladzijde 39) voor het aansluiten van een
apparaat op de generator.
1.Zorg dat alle apparaten zijn verwijderd uit AC-contactdozen.
ATENTIE
34
WERKING
2.Controleer of de eco-schakelaar
in de stand UIT is. Zo niet, dan
duurt het opwarmen langer.
Als u het eco-systeem wilt
gebruiken, zet de eco-
schakelaar in de stand AAN
nadat de motor 2 of 3 minuten
is opgewarmd.
3.Zet de HOOFD-schakelaar in de
stand AAN.
4.Druk de START-knop in en laat
deze weer los.
De START-knop werkt
5 seconden. Zodra de motor
start, stopt de starter
automatisch.
Als de motor niet aanslaat,
wacht minstens 10 seconden
alvorens de starter opnieuw te
bedienen.
Laat de HOOFD-schakelaar in de stand AAN als de generator niet
werkt. Zo niet, dan loopt de accu leeg. Zet de HOOFD-schakelaar in
de stand UIT als de generator niet wordt gebruikt.
HOOFDSCHAKELAAR
STARTKNOP
AAN
UIT
···UIT
···AAN
35
WERKING
Gebruik de repeteerstarter als
de accuspanning te laag is om
de startmotor rond te draaien.
a. Zet de HOOFD-schakelaar
in de stand AAN.
b. Open het rechter serviceluik
door de vergrendeling
linksom te draaien.
c. Trek licht aan de handgreep
van de repeteerstarter tot
een weerstand voelbaar is,
geef dan een flinke ruk aan
de handgreep in de richting
van de pijl.
Trek in horizontale richting
aan de repeteerstarter en
wijk hiervan niet meer dan
20 graden af.
Laat de handgreep van
de repeteerstarter niet
terugschieten. Leid de
handgreep terug om
schade aan het
startmechanisme te
voorkomen.
Laat het startkoord niet
tegen het generatorhuis
schuren om vroegtijdige
slijtage van het koord te
voorkomen.
d.Sluit het rechter serviceluik
door de vergrendeling
rechtsom te draaien.
5.Als u gebruik wilt maken van
het eco-systeem, zet de eco-
schakelaar dan in stand AAN
nadat de motor ongeveer 2 tot
3 minuten heeft gedraaid.
ATENTIE
36
WERKING
DE MOTOR STOPPEN
Als u in een noodgeval de motor snel moet uitschakelen, draait u de
HOOFD-schakelaar gewoon naar de stand UIT.
Voer onder normale omstandigheden de volgende procedure uit.
1.Zet de HOOFD-schakelaar in de
stand UIT.
2.Koppel alle apparaten af van de AC-contactdozen van de generator.
3.Als er twee generatoren in parallelschakeling zijn aangesloten, en u
na het stopzetten van de motor deze parallelschakeling niet wilt
voortzetten, moet u eerst de motor stopzetten en kunt u vervolgens
de parallelschakelingskabel ontkoppelen.
PARALLELKIT
(optie)
37
WERKING
DE MOTOR STARTEN met AFSTANDSBEDIENING (optioneel
onderdeel)
1.Zet de HOOFD-schakelaar van de generator in de stand AAN.
2.Zet de HOOFD-schakelaar van de afstandsbediening in de stand AAN.
3.Druk de START-knop in en laat deze weer los.
De START-knop werkt 5 seconden. Zodra de motor start, stopt de
starter automatisch.
Het controlelampje gaat branden als de motor start.
Als de motor niet aanslaat, wacht minstens 10 seconden alvorens de
starter opnieuw te bedienen.
HOOFDSCHAKELAAR
AAN
UIT
···UIT
···AAN
CONTROLELAMPJE
STARTKNOP
HOOFDSCHAKELAAR
AAN
UIT
38
WERKING
DE MOTOR STOPPEN met AFSTANDSBEDIENING (optioneel onderdeel)
1.Zet de HOOFD-schakelaar van de afstandsbediening in de stand UIT.
HOOFDSCHAKELAAR
AAN
UIT
39
WERKING
WERKING AC
Sluit een aardlekschakelaar aan met overbelastingsbescherming van
30 mA lekstroomdetectie en een onderbreking binnen 0,4 seconde bij
een uitgangsstroom van meer dan 30 A, indien u twee of meer
apparaten gebruikt.
Volg voor gebruik de instructies van de betreffende fabrikant van de
aardlekschakelaar.
Als een aangesloten apparaat abnormaal gaat functioneren, traag
wordt of plotseling stopt, zet het apparaat dan onmiddellijk uit. Koppel
het apparaat los en onderzoek of het probleem in het apparaat zit of dat
de nominale capaciteit van de generator is overschreden.
Overbelasting waarbij het rode controlelampje OVERBELASTING
constant brandt, kan de generator beschadigen. Een geringe
overbelasting waarbij het rode controlelampje OVERBELASTING even
brandt, kan de levensduur van de generator verkorten.
1.Start de motor en controleer
of het groene controlelampje
AFGIFTE VERMOGEN gaat
branden.
GENERATOR
APPARATEN
AARDLEK-
SCHAKE-
LAAR
GENERATOR
APPARATEN
Aansluiting op één aardlekschakelaar Aansluiting op twee aardlekschakelaars
AARDLEK-
SCHAKELAAR
AARDLEK-
SCHAKELAAR
ATENTIE
CONTROLELAMPJE AFGIFTE
VERMOGEN (GROEN)
40
WERKING
2.Sluit het apparaat aan.
De meeste gemotoriseerde
apparaten hebben meer dan
hun nominale vermogen nodig
om te kunnen starten.
Bij overbelasting van de generator, kortsluiting in een aangesloten
apparaat of oververhitting van de inverter gaat het rode
waarschuwingslampje OVERBELASTING branden. Het rode
waarschuwingslampje OVERBELASTING blijft branden. Na ongeveer
5 seconden wordt de spanning naar het aangesloten apparaat
verbroken en gaat het groene controlelampje AFGIFTE VERMOGEN uit.
Schakel de motor uit en onderzoek het probleem.
Controleer of het probleem veroorzaakt wordt door kortsluiting in een
aangesloten apparaat, door overbelasting of door een oververhitte
inverter. Verhelp het probleem en start de generator opnieuw.
Controleer, voordat een apparaat op de generator wordt aangesloten,
of het goed functioneert en of het aangegeven vermogen niet groter is
dan van de generator. Start daarna de generator en sluit het netsnoer
van het apparaat aan.
Als een elektrische motor wordt gestart, kan het controlelampje
OVERBELASTING gaan branden. Dit is normaal, zolang het rode
controlelampje OVERBELASTING na ongeveer 5 seconden dooft.
Raadpleeg uw servicedealer als het rode controlelampje
OVERBELASTING blijft branden.
STEKKER
41
WERKING
Wisselstroomtoepassingen
Alvorens een apparaat of voedingskabel op de generator wordt
aangesloten:
Zorg ervoor dat alles goed functioneert. Defecte apparaten of
voedingskabels kunnen een elektrische schok veroorzaken.
Als een aangesloten apparaat abnormaal gaat functioneren, traag
wordt of plotseling stopt, zet het apparaat dan onmiddellijk uit.
Koppel het apparaat los en onderzoek of het probleem in het apparaat
zit of dat de nominale capaciteit van de generator is overschreden.
De meeste elektromotoren vergen voor het opstarten meer vermogen
dan het opgegeven nominale vermogen.
Zorg ervoor dat het aangegeven vermogen van het werktuig niet hoger
is dan dat van de generator.
Het maximale vermogen is:
7,0 kVA
Overschrijd het nominale vermogen niet als de generator continu werkt.
Het nominale vermogen is:
5,5 kVA
Houd in beide gevallen altijd rekening met het totale benodigde
vermogen (VA) van alle verbruikers. Fabrikanten van werktuigen
plaatsen meestal een overzicht van het nominale vermogen naast het
model- of serienummer.
ATENTIE
Overbelasting zal de circuitonderbreker openen. Bij geringe
overbelasting schakelt de generator de circuitonderbreker mogelijk niet
naar de stand UIT, maar gaat de generator minder lang mee.
42
WERKING
PARALLELSCHAKELING AC
Controleer, voordat een apparaat op een generator wordt aangesloten,
of het goed functioneert en of het aangegeven vermogen niet groter is
dan van de contactdoos.
De meeste elektromotoren vergen voor het opstarten meer vermogen
dan het opgegeven nominale vermogen. Als een elektrische motor
wordt gestart, kan het controlelampje OVERBELASTING (rood) gaan
branden. Dit is normaal, zolang het controlelampje OVERBELASTING
(rood) binnen 5 seconden dooft. Raadpleeg uw servicedealer als het
controlelampje OVERBELASTING (rood) blijft branden.
Bij parallelschakeling, dient de eco-schakelaar op beide generatoren in
dezelfde stand te staan.
1.Sluit de kabel voor parallelschakeling aan op de twee EU70is
generatoren conform de instructies die zijn meegeleverd met de kit.
2.Start de motor van elke generator en controleer of het controlelampje
AFGIFTE VERMOGEN (groen) gaat branden.
3.Sluit het apparaat aan conform de instructies in de kit voor
parallelschakeling.
4.Zet het apparaat aan.
PARALLELKIT
(optie)
43
WERKING
Als de generatoren overbelast zijn (zie bladzijde 45), of als er een
kortsluiting is in een aangesloten apparaat, gaan de controlelampjes
OVERBELASTING (rood) AAN. De controlelampjes OVERBELASTING
(rood) blijven branden. Na ongeveer 5 seconden wordt de spanning
naar een of meer aangesloten apparaten verbroken en gaat het
controlelampje AFGIFTE VERMOGEN uit. Stop beide motoren en
onderzoek het probleem.
Bepaal of het wordt veroorzaakt door kortsluiting in een aangesloten
apparaat of door overbelasting. Verhelp het probleem en start de
generatoren opnieuw.
44
WERKING
Parallelschakeling apparaten
Twee EU70is generatoren kunnen samen aangesloten worden via een
kit voor parallelschakeling (optionele uitrusting) om meer vermogen te
leveren.
Volg de met de kit voor parallelschakeling meegeleverde instructies.
Alvorens een apparaat of netsnoer op de generator aan te sluiten:
Zorg ervoor dat alles goed functioneert. Defecte apparaten of
voedingskabels kunnen een elektrische schok veroorzaken.
Als een aangesloten apparaat abnormaal gaat functioneren, traag
wordt of plotseling stopt, zet het apparaat dan onmiddellijk uit.
Koppel het apparaat los en onderzoek of het probleem in het apparaat
zit of dat de nominale capaciteit van de generator is overschreden.
Sluit nooit andere generatormodellen aan.
Gebruik voor parallelschakeling uitsluitend de door Honda
goedgekeurde kit (optionele uitrusting) om een EU70is aan te sluiten
op een andere EU70is generator.
Het is verboden een kabel voor parallelschakeling aan te sluiten of af
te koppelen terwijl de generator draait.
Als er één generator wordt gebruikt, moet de kabel voor
parallelschakeling van beide generatoren worden afgekoppeld.
45
WERKING
De meeste elektromotoren vergen voor het opstarten meer vermogen
dan het opgegeven nominale vermogen.
Zorg ervoor dat het aangegeven vermogen van het werktuig niet hoger
is dan dat van de generator.
Maximaal vermogen bij parallelschakeling:
14,0 kVA (neem de instructies m.b.t. vermogenslimiet kit
parallelschakeling in acht).
Overschrijd het nominale vermogen niet als de generator continu werkt.
Nominaal vermogen bij parallelschakeling:
11,0 kVA (neem de instructies m.b.t. vermogenslimiet kit
parallelschakeling in acht).
Houd in beide gevallen altijd rekening met het totale benodigde
vermogen (VA) van alle verbruikers. Fabrikanten van werktuigen
plaatsen meestal een overzicht van het nominale vermogen naast het
model- of serienummer.
ATENTIE
Overbelasting waarbij het rode controlelampje OVERBELASTING
constant brandt, kan de generator beschadigen. Een geringe
overbelasting waarbij het rode controlelampje OVERBELASTING even
brandt, kan de levensduur van de generator verkorten.
46
WERKING
ECO-SYSTEEM
Als de schakelaar in de stand AAN is, wordt het motortoerental
automatisch verlaagd als de belasting minder wordt, apparaten worden
uitgeschakeld of afgekoppeld. Wanneer de apparaten aangezet of
aangesloten worden, schakelt het motortoerental over naar de juiste
snelheid om apparaten aan te drijven. In de stand UIT, werkt het
eco-systeem niet.
Als apparaten die veel vermogen nodig hebben om op te starten zijn
aangesloten op de generator, kan de motor mogelijk niet het normale
bedrijfstoerental bereiken. Zet de eco-schakelaar in de stand UIT en
sluit het apparaat aan op de generator. Als de motor nog niet het
normale bedrijfstoerental bereikt, controleer dan of het apparaat de
nominale capaciteit van de generator niet overschrijdt.
Zet de eco-schakelaar in stand UIT om spanningswisselingen te
verminderen als het apparaat zwaar wordt belast met 2 of meer
gebruikers.
Het eco-systeem is niet doeltreffend voor gebruik met apparaten of
gereedschappen die slechts kort vermogen nodig hebben. Als het
gereedschap of het apparaat snel AAN en UIT wordt gezet, moet de
eco-schakelaar in de stand UIT zijn.
ECO-SCHAKELAAR
UIT AAN
47
WERKING
NOODSTROOMVOORZIENING
Aansluiten op de elektrische installatie van een gebouw
Een bevoegde elektricien dient aansluitingen voor noodstroomvoorziening
op de elektrische installatie van een gebouw te maken. De aansluiting
moet de generatorstroom isoleren van de spanning op het net, en moet
voldoen aan alle wetten en bepalingen die van toepassing zijn op
elektriciteit.
In sommige landen moeten generatoren volgens de wet worden
geregistreerd bij plaatselijke elektriciteitsbedrijven. Controleer de
plaatselijke wettelijke voorschriften voor de juiste procedures met
betrekking tot de registratie en het gebruik.
Systeemmassa
Deze generator is voorzien van een systeemmassa die onderdelen van
het generatorframe aansluit op massa-aansluitingen in
AC-contactdozen. De systeemmassa is niet aangesloten op
de AC-nuldraad.
Bij een verkeerde aansluiting kan er
via het elektrische systeem van het
gebouw stroom worden afgegeven
naar het elektriciteitsnet.
Hierdoor bestaat de kans dat
mensen die werkzaamheden
uitvoeren aan het net
geëlektrocuteerd worden en kan de
generator, als er weer spanning op
het net gezet wordt, exploderen, in
brand vliegen of brand veroorzaken.
Raadpleeg het elektriciteitsbedrijf of
een erkende elektricien voordat er
elektrische aansluitingen worden
gemaakt.
48
WERKING
Speciale vereisten
Mogelijk zijn lokale wetten, bepalingen of voorschriften van toepassing
op het gebruik waarvoor de generator bestemd is. Neem,contact op
met een erkende elektricien, elektrische inspecteur of de lokale
regelgevende instantie.
In sommige landen moeten generatoren worden geregistreerd bij
plaatselijke elektriciteitsbedrijven.
Als de generator wordt gebruikt op een bouwplaats, dienen er
wellicht ook nog andere wetten te worden nageleefd.
49
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
HET BELANG VAN ONDERHOUD
Goed onderhoud is van cruciaal belang voor een veilige, rendabele en
probleemvrije werking. Daarbij wordt luchtvervuiling teruggedrongen.
Om u te helpen bij een goede behandeling van uw generator, bevatten
de volgende bladzijden een onderhoudsschema, procedures voor
routine-inspectie en eenvoudige onderhoudsprocedures met gebruik
van eenvoudig handgereedschap. Overige onderhoudstaken die
moeilijker zijn uit te voeren of speciaal gereedschap vereisen kunnen
het best worden verricht door professionals en worden normaliter
uitgevoerd door een bevoegde Honda-monteur of een andere bevoegde
monteur.
Het onderhoudsschema is van toepassing op normale
gebruiksomstandigheden. Als u uw generator gebruikt onder
ongebruikelijke omstandigheden, zoals langdurig zware belasting, bij
hoge temperaturen of in een stoffige omgeving, neem contact op met
uw servicedealer voor aanbevelingen die van toepassing zijn op uw
specifieke wensen en omstandigheden.
Vergeet niet dan een erkende Honda-servicedealer uw generator het
best kent en alles in huis heeft wat nodig is om uw generator te
onderhouden en repareren.
Verzeker u van de beste kwaliteit en betrouwbaarheid door alleen
nieuwe Honda-onderdelen of gelijkwaardige onderdelen te gebruiken
voor reparaties en vervanging.
Verkeerd onderhoud of problemen
niet verhelpen voordat u de generator
gebruikt, kan tot een storing leiden
waardoor u ernstig - en zelfs
dodelijk - letsel kunt oplopen.
Volg de aanbevelingen en schema's
voor inspectie en onderhoud in deze
handleiding zorgvuldig op.
50
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
VEILIG ONDERHOUD
Hieronder staan de voornaamste veiligheidsmaatregelen. We kunnen u
echter niet voor elk denkbaar gevaar waarschuwen dat zich bij het
uitvoeren van onderhoud kan voordoen. Alleen uzelf kunt bepalen of u
een bepaalde taak al dan niet zelf kunt uitvoeren.
Veiligheidsmaatregelen
Zorg ervoor dat de motor is uitgeschakeld voor het uitvoeren van
onderhoud of reparatie. Hierdoor worden bepaalde risico's uitgesloten:
Koolmonoxidevergiftiging door uitlaatgas.
Laat de generator buiten werken en niet in de nabijheid van open
ramen of deuren.
Brandwonden door hete onderdelen.
Raak de motor en uitlaat niet aan voordat deze zijn afgekoeld.
Letsel door bewegende delen.
Zet de motor alleen aan als u dit gevraagd is.
Lees de instructies voor u aan het werk gaat en zorg dat u over de
benodigde gereedschappen en vaardigheden beschikt.
Wees voorzichtig bij het werken in de nabijheid van benzine om brand
of explosies te voorkomen. Gebruik voor het reinigen van onderdelen
uitsluitend niet-brandbare oplosmiddelen, dus geen benzine. Houd
sigaretten, vonken en open vuur verwijderd van alle onderdelen die
met brandstof te maken hebben.
Volgt u de onderhoudsinstructies en -
voorzorgsmaatregelen niet zorgvuldig
op, dan kan dat tot ernstig - en zelfs
dodelijk - letsel leiden.
Volg altijd de procedures en
veiligheidsmaatregelen in de
handleiding op.
51
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
ONDERHOUDSSCHEMA
OPMERKING:
(*) Alleen papieren filterelementen dienen te worden vervangen.
(1)In een stoffige omgeving is het raadzaam vaker onderhoud te plegen.
(2) Deze punten dienen door de officiële Honda-dealer uitgevoerd te worden, tenzij u beschikt over
het juiste gereedschap en de vereiste kennis. Zie het Honda-werkplaatshandboek voor
onderhoudsprocedures.
(3)Registreer het aantal bedrijfsuren om de onderhoudsintervallen juist te kunnen bepalen.
(4)Vervang het onderdeel met een nieuw exemplaar als er scheuren of een breuk in de bedrading
van het brandstoffilter en de regelaar zijn.
Deze generator is uitgerust met een katalysator. Als de motor niet goed wordt onderhouden, gaat
de efficiëntie van de katalysator in de uitlaat achteruit.
NORMALE ONDERHOUDSINTERVAL (3)
ONDERDEEL
Voer de werkzaamheden uit binnen de
aangegeven termijnen of bedrijfsuren,
afhankelijk van wat het eerste wordt
bereikt.
Elk
ge-
bruik
Eerste
maand
of na
20 uur
Elke
3 maanden
of
50 uur
Elke
6 maanden
of
100 uur
Elk jaar
of na
300 uur
Pa-
gina
Motorolie Peil controleren o 54
Vervangen o o 55
Luchtfilter Controleren o 57
Schoonmaken o (1) 58
Vervangen o (*) 57
Bougie Controleren-
verstellen
o59
Vervangen o 59
Vonkenvanger Schoonmaken o 61
Klepspeling Controleren-
verstellen
o (2)
Verbrandings-
kamer
Schoonmaken Na elke 1.000 uur. (2)
Brandstoftank Schoonmaken Om de 2 jaar of na 1.000 uur (2)
Brandstoffilter Vervangen Om de 2 jaar of na 1.000 uur (2) (4)
Brandstofslang Controleren Elke 2 jaar (indien nodig vervangen) (2) (4)
52
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
BRANDSTOF TANKEN
Stop de motor en controleer vervolgens de brandstofmeter. Vul de tank
bij als deze bijna leeg is.
Brandstof kan lak en kunststof beschadigen. Mors geen brandstof
tijdens het vullen van de brandstoftank. Schade als gevolg van
gemorste brandstof valt niet onder de garantie.
Vul de tank bij in een goed geventileerde ruimte en met stilstaande
motor. Laat de motor eerst afkoelen als deze heeft gedraaid. Wees
voorzichtig als u brandstof tankt, om morsen te voorkomen.
Vul de brandstoftank niet tot boven de bovenste markering (rood) op
het brandstoffilter.
Vul nooit brandstof bij in een gebouw waar benzinedampen in contact
kunnen komen met vlammen of vonken. Houd benzine uit de buurt van
controlelampjes op apparaten, elektrische apparaten, elektrisch
gereedschap enz.
Gemorste brandstof vormt niet alleen een brandgevaar, maar brengt
ook schade aan he milieu toe. Veeg gemorste benzine direct op.
Benzine is licht ontvlambaar en
explosief.
U kunt brandwonden oplopen of
ernstig gewond raken bij verkeerde
omgang met brandstof.
Stop de motor en zorg dat er geen
warmtebron, vonken en open vuur
in de nabijheid zijn.
Werk uitsluitend in de buitenlucht
met brandstof.
Veeg gemorste benzine direct op.
ATENTIE
53
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
Plaats de tankdop na het vullen goed terug.
AANBEVOLEN BRANDSTOF
Deze motor is gecertificeerd voor gebruik op normale loodvrije benzine
met een octaangehalte van 89 of hoger.
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine, anders vermindert de effectiviteit
van de katalysator. Dit heeft een negatieve invloed op de emissies.
Gebruik nooit oude of vervuilde benzine of een olie/benzinemengsel.
Voorkom dat er vuil of water in de brandstoftank komt.
U mag normale loodvrije benzine gebruiken waaraan maximaal
10% ethanol (E10) of 5% methanol van het volume is toegevoegd.
Daarnaast moet methanol hulpoplosmiddelen en corrosieremmers
bevatten.
Het gebruik van brandstoffen met een hoeveelheid ethanol of methanol
die de voornoemde percentages overschrijden kan leiden tot problemen
met starten en/of de prestaties. Daarnaast kan het schade aan metalen,
rubberen en kunststof onderdelen van het brandstofsysteem
toebrengen.
Schade aan de motor of problemen met de prestaties als gevolg van
het gebruik van brandstof met ethanol- of methanolpercentages hoger
dan eerder genoemd en het gebruik van loodhoudende benzine valt niet
onder de garantie.
Als u uw uitrusting weinig gebruikt, raadpleeg de brandstofsectie van
het hoofdstuk OPSLAG (zie bladzijde 67) voor aanvullende informatie
over het verslechteren van brandstof.
VOL
BRANDSTOFTANKDOP
BRANDSTOFMETER
LEEG
MERKTEKEN
MAXIMUMNIVEAU
(ROOD)
BRANDSTOFFILTER
54
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
MOTOROLIENIVEAU CONTROLEREN
Controleer het motorolieniveau wanneer de motor uit is en de generator
op een vlakke ondergrond staat.
1.Open het rechter serviceluik door de vergrendeling linksom te
draaien.
2.Verwijder de olievuldop.
3.Controleer het oliepeil. Als het peil onder het bovenste streepje ligt,
vult u tot het bovenste streepje van de vulopening bij met
aanbevolen olie (zie bladzijde 56).
4.Draai de olievuldop weer stevig vast.
5.Sluit het rechter serviceluik door de vergrendeling rechtsom te
draaien.
Een oliealarmsysteem zorgt ervoor dat de motor afslaat voordat het
olieniveau te laag wordt. Controleer het olieniveau regelmatig om het
ongemak van onverwachte uitschakeling te voorkomen.
OLIEVULPIJP
OLIEVULDOP
MAXIMUM-
NIVEAU
55
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
MOTOROLIE VERVERSEN
Tap de olie af terwijl de motor warm is om de olie snel en volledig af te
tappen.
1.Open het rechter serviceluik door de vergrendeling linksom te
draaien.
2.Reik onder de generator en verwijder de zwarte rubberen afdichting
onder de olieaftapplug.
3.Zet een geschikte bak onder de generator om daarin de gebruikte olie
op te vangen.
4.Verwijder de olievuldop.
5.Verwijder de olieaftapplug en de afdichtring en tap de olie af.
6.Plaats de aftapplug met een nieuwe afdichtring. Draai de plug goed
vast.
7.Reik onder de generator en plaats de zwarte rubberen afdichting terug.
De onjuiste afvoer van motorolie kan schadelijk zijn voor het milieu.
Als u zelf de olie ververst, voer deze dan op de juiste manier af. Breng
de olie in een afgedichte bak naar een recyclecentrum. Biet olie niet
aan in een vuilnisbak, laat olie niet in de grond weglopen en giet olie
niet weg via de afvoer.
8.Zet de generator op een vlakke ondergrond en vul bij met de
voorgeschreven olie (zie bladzijde 56) tot aan de bovenste streep van
de vulopening.
Maximale hoeveelheid olie: 1,1 L
9.Draai de olievuldop weer stevig vast.
10. Sluit het rechter serviceluik door de vergrendeling rechtsom te draaien.
Was uw handen met water en zeep na het omgaan met gebruikte olie.
ATENTIE
ZWARTE RUBBEREN
AFDICHTING
ONDERLEGRING
(Vervangen)
OLIEVULDOP
OLIEVULDOP
OLIEAFTAPPLUG
MAXIMUMNIVEAU
56
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
AANBEVELINGEN MOTOROLIE
Olie is een belangrijke factor voor wat betreft motorvermogen en
levensduur.
Gebruik viertaktolie die aan de API-serviceklasse SE of hoger voldoet
(of gelijkwaardig). Controleer altijd of de letters SE of hoger op het API-
servicelabel op de olieflacon staan vermeld (of gelijkwaardig).
SAE 10W-30 is voorgeschreven voor algemeen gebruik. Wanneer de
temperatuur ter plaatse binnen het aangegeven bereik valt, kan olie met
een andere viscositeit, zoals aanbevolen in de tabel, gebruikt worden.
Lees voor gebruik de instructies op de olieflacon.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
57
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
ONDERHOUD LUCHTFILTER
1.Open het linker serviceluik door de vergrendeling linksom te draaien.
2.Maak de clips van het luchtfilterdeksel los; verwijder het filterdeksel.
3.Schuimrubber luchtfilter:
a. Verwijder het schuimrubber luchtfilter uit het luchtfilterdeksel.
b.Controleer of het schuimrubber luchtfilter schoon is en in goede
staat verkeert.
Reinig het schuimrubber luchtfilter als het vuil is (zie bladzijde 58).
Vervang het schuimrubber luchtfilter als het beschadigd is.
c. Plaats het schuimrubber luchtfilter terug in het luchtfilterdeksel.
4.Papieren luchtfilter:
a. Verwijder de geleider.
b.Vervang het papieren luchtfilter door een nieuw exemplaar
wanneer het vervuild is.
Reinig het papieren luchtfilter niet.
5.Plaats de geleider en het deksel van het luchtfilter terug.
6.Sluit het linker serviceluik.
Als u de motor gebruikt zonder luchtfilters, of met beschadigde
luchtfilter, kan er vuil in de motor dringen. Dit leidt tot snelle slijtage
van de motor.
PAPIEREN LUCHTFILTER
LUCHTFILTERDEKSEL
CLIP
GELEIDER
SCHUIMRUBBER LUCHTFILTER
ATENTIE
58
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
SCHUIMRUBBER LUCHTFILTER REINIGEN
Een vervuild schuimrubber luchtfilter beperkt de hoeveelheid lucht die
naar het brandstofsysteem stroomt, waardoor de motor slechtere
prestaties levert. Als u de generator in een zeer stoffige omgeving
gebruikt, reinig het schuimrubber luchtfilter dan vaker dan in het
onderhoudsschema voorgeschreven.
1.Reinig het schuimrubber luchtfilter in een warme zeepoplossing,
spoel het na met schoon water en laat het grondig drogen. Of reinig
het filter in een niet-brandbaar oplosmiddel en laat het drogen.
2.Dompel het schuimrubber luchtfilter in schone motorolie en knijp
daarna het element uit om overtollige olie te verwijderen. De motor
zal bij de eerstvolgende start veel rook afgeven als er te veel olie in
het schuimrubber luchtfilter achterblijft.
3.Veeg het vuil van de binnenkant van het luchtfilterdeksel met een
vochtige doek. Zorg dat er geen vuil in het luchtkanaal naar het
brandstofsysteem komt.
Schoonmaken
Uitknijpen en
drogen
Niet wringen.
In olie
dippen
Uitknijpen
Niet uitwringen.
59
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
ONDERHOUD BOUGIE
Aanbevolen bougies: BPR6ES (NGK)
Voor een optimale werking van de motor moet de elektrodenafstand
correct zijn en de bougie vrij zijn van afzettingen.
Een verkeerde bougie kan motorschade veroorzaken.
Laat een hete motor afkoelen voordat u onderhoud aan de bougie
uitvoert.
1.Open het linker serviceluik door de vergrendeling linksom te draaien.
2.Draai de schroef los en verwijder het inspectieluikje voor de bougie.
3.Verwijder de bougiekap en reinig de omgeving van de bougie.
4.Verwijder de bougie met een bougiesleutel.
ATENTIE
SCHROEF SERVICELUIK
INSPECTIELUIKJEBOUGIE
BOUGIESLEUTEL
BOUGIEDOP
60
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
5.Controleer de bougie. Vervang
deze als de elektrodes versleten
of vervuild zijn, wanneer de
isolator gebarsten is of er
stukjes af zijn.
6.Meet de elektrodenafstand met
een voelermaatje. Corrigeer de
afstand, verbuig de elektrode
voorzichtig indien nodig.
De elektrodenafstand moet zijn:
0,7–0,8 mm
7.Zorg dat de afsluitring van de
bougie in goede staat verkeert en draai de bougie met de hand vast
om te voorkomen dat deze er scheef wordt ingedraaid.
8.Draai de bougie als deze in de zitting ligt met een bougiesleutel vast
om de afdichtring samen te drukken.
Draai de bougie, na het terugplaatsen,1/8–1/4 slag aan als deze in de
zitting ligt.
Als u een nieuwe bougie monteert, draai een 1/2 slag aan nadat de
bougie in de zitting ligt.
Een losse bougie kan leiden tot oververhitting en schade aan de
motor.
Overmatig aandraaien van de bougie kan leiden tot schade aan de
draden in de cilinderkop.
9.Plaats de bougiedop.
10.Plaats het inspectieluikje en draai de schroef vast.
11.Sluit het linker serviceluik.
ATENTIE
61
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
ONDERHOUD VONKENVANGER
Als de motor heeft gedraaid, is de uitlaatdemper erg heet. Laat de
uitlaatdemper afkoelen alvorens onderhoud te plegen aan de
vonkenvanger.
1.Verwijder de twee schroeven van 5×16 mm, het eindstuk en de
vonkenvanger.
2.Verwijder met een borstel de roetaanslag van de vonkenvanger.
Ga voorzichtig te werk om niets te beschadigen.
Er mogen geen scheuren of breuken in de vonkenvanger zitten.
Vervang de vonkenvanger als deze beschadigd is.
3.Plaats de vonkenvanger terug in omgekeerde volgorde van
verwijderen.
EINDSTUK
VONKENVANGER
5×16 mm SCHROEF (2)
62
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
ACCU-ONDERHOUD
Het oplaadsysteem van de generatormotor laadt de accu op terwijl de
motor draait. Als de generator weinig wordt gebruikt, dient de accu
elke maand te worden opgeladen om de levensduur van de accu te
behouden.
Noodprocedures
Ogen – Minsten vijftien minuten spoelen met water uit een kom of een
ander soort bak. (Water onder druk kan het oog beschadigen.)
Bel onmiddellijk een arts.
Huid – Trek vervuilde kleding uit. Spoel de huid met veel water. Bel
meteen een arts.
Inslikken – Drink water of melk. Bel meteen een arts.
De accu bevat zwavelzuur
(elektrolyt), dat zeer corrosief en
giftig is. Als u elektrolyt in uw ogen
of op uw huid krijgt, kan dit leiden
tot ernstige brandwonden.
Draag beschermende kleding en een
beschermende bril als u in de buurt
van de accu werkt.
HOUD KINDEREN UIT DE BUURT
VAN DE ACCU.
63
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
De accu verwijderen
Accupolen en -klemmen en aanverwante onderdelen bevatten lood en
loodverbindingen. Was uw handen na het vastpakken.
1.Breng de handgreep omhoog. De handgrepen worden vergrendeld en
de handgreep blijft op zijn plaats.
2.Draai de schroef los en verwijder het serviceluik van de accu.
HANDGREEP
BLOKKEERHEVEL
HANDGREEP
SCHROEF
SERVICELUIK
SERVICELUIK ACCU
64
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
3.Neem eerst de minkabel los (–) van de minpool van de accu en neem
vervolgens de pluskabel los (+) van de pluspool van de accu.
4.Maak de band van de accuhouder los van de onderste haak van de
generator.
5.Verwijder de accu.
Dit symbool op de accu betekent dat dit product niet bij het
huishoudelijk afval gezet mag worden.
Onjuiste afvoer van accu´s kan schadelijk voor het milieu en de
gezondheid van mens en dier zijn.
Volg altijd de lokale regels voor het afvoeren van accu's op.
ACCURIEM
MINKABEL (–)
PLUSKABEL (+)
65
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
Acculader
De accu heeft een capaciteit van 11,2 Ah (ampère-uur). De
stroomsterkte voor het opladen moet gelijk zijn aan 10% van de
capaciteit in ampère-uur van de accu. Gebruik een acculader die kan
worden ingesteld op 1,1 ampère.
1.Sluit de acculader aan volgens de instructies van de fabrikant.
2.Laad de accu 5–10 uur op.
3.Reinig de buitenzijde van de accu en de accuruimte met een
oplossing van soda en water.
De accu monteren
1.Breng de accu aan in de generator.
2.Sluit eerst de pluskabel (+) van de accu aan op de pluspool (+)
van de accu en draai de bout stevig vast.
3.Schuif de accumanchet over de pluskabel (+) en pluspool.
4.Sluit de minkabel (–) van de accu aan op de minpool (–)
van de accu en draai de bout stevig vast.
5.Plaats de accuband.
6.Monteer het serviceluik van de accu in omgekeerde volgorde van
verwijdering (zie pagina 63).
Gebruik de generator nooit als het serviceluik van de accu open is,
omdat dit kan leiden tot slechte prestaties van de motor en de
generator.
De accu stoot explosief waterstofgas
uit tijdens de normale werking.
Een vonk of vlam kan ertoe leiden
dat de accu explodeert met een
zodanige kracht dat u ernstig - en
zelfs dodelijk - letsel kunt oplopen.
Draag beschermende kleding en een
beschermende bril, of laat een
ervaren monteur het onderhoud aan
de accu uitvoeren.
66
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
ZEKERING
Als de zekering is doorgebrand, werkt de startmotor niet meer.
Als de zekering is doorgebrand, controleer dan wat de oorzaak hiervan
is en repareer het defect voordat u de generator opnieuw gebruikt. Als
de zekering blijft doorbranden, schakel de generator dan uit en
raadpleeg uw servicedealer.
1.Zet de HOOFD-schakelaar in de stand UIT en verwijder de sleutel
voordat u de zekering controleert of vervangt.
2.Draai de schroef los en
verwijder het serviceluik van
de accu.
3.Verwijder het deksel van de
zekeringhouder en trek de
zekering los.
4.Vervang de zekering door een
zekering van hetzelfde type en
met hetzelfde ampèrage.
Gespecificeerde zekering:
3 A, 15 A
Gebruik geen zekering met een
afwijkend ampèrage. Hierdoor
kan het elektrische systeem
beschadigd raken of kan er
brand ontstaan.
5.Monteer de zekeringhouder en het serviceluik van de accu in
omgekeerde volgorde van verwijdering (zie pagina 63).
Gebruik de generator nooit als het serviceluik van de accu open is,
omdat dit kan leiden tot slechte prestaties van de motor en de
generator.
SERVICELUIK ACCU
SCHROEF
SERVICELUIK
ZEKERING (15 A) ZEKERING (3 A)
DEKSEL ZEKERINGHOUDER
ATENTIE
67
OPSLAG
OPSLAG VOORBEREIDEN
Goede voorbereidingen voor opslag zijn belangrijk om uw generator
mechanisch en optisch in goede conditie te houden. De volgende
stappen helpen voorkomen dat roest en corrosie in de weg staan van
een mechanisch en optisch goede conditie, en maken het eenvoudiger
om de motor te starten als u uw generator weer gaat gebruiken.
Reinigen
Wrijf de generator schoon met een vochtige doek. Als de generator
droog is, werk beschadigde lak bij en breng op alle delen die zouden
kunnen roesten een dun laagje olie aan.
Brandstof
Afhankelijk van de regio waarin u uw apparaten gebruikt, kunnen
brandstofformule snel verouderen en oxideren. Veroudering en oxidatie
van brandstof kan binnen 30 dagen optreden en kan schade aan het
brandstofsysteem veroorzaken. Neem contact op met uw servicedealer
over aanbevelingen van opslag in uw regio.
Benzine oxideert en veroudert tijdens de opslag. Oude benzine
veroorzaakt startproblemen harsafzettingwaardoor de brandstoftoevoer
verstopt raakt. Als de benzine in uw generator tijdens de berging
veroudert, moeten andere onderdelen van het brandstofsysteem
mogelijk gerepareerd of vervangen worden.
De periode waarin u benzine in de tank kunt laten zonder dat dit
mechanische problemen oplevert varieert door factoren als
benzinemengsel, opslagtemperaturen en de hoeveelheid benzine in de
tank. de lucht in een gedeeltelijk gevulde tank draagt bij aan
veroudering van de brandstof. Hoge opslagtemperaturen versnellen de
veroudering van brandstof. Problemen met het verouderen van
brandstof kunnen binnen enkele maanden optreden, of zelfs eerder als
de benzine niet vers was tijdens het vullen van de brandstoftank.
ATENTIE
68
OPSLAG
Brandstoftank aftappen
Draai de tankdop los, verwijder het brandstoffilter en tap de brandstof
af in een voor benzine geschikte bak. We adviseren het gebruik van een
in de handel verkrijgbare handpomp. Gebruik geen elektrische pomp.
Verwijder de benzine met een sifon door het uiteinde van de handpomp
in de zijkant van de pompbescherming. Breng het brandstoffilter en de
brandstoftankdop weer aan.
Benzine is licht ontvlambaar en
explosief.
U kunt brandwonden oplopen of
ernstig gewond raken bij verkeerde
omgang met brandstof.
Stop de motor en zorg dat er geen
warmtebron, vonken en open vuur
in de nabijheid zijn.
Werk uitsluitend in de buitenlucht
met brandstof.
Veeg gemorste benzine direct op.
BRANDSTOFFILTER
BRANDSTOFTANKDOP
HANDPOMP
POMPBESCHERMING
69
OPSLAG
Motorolie
1.Vervang de motorolie (zie pagina 55).
2.Verwijder de bougie (zie bladzijde 59).
3.Giet een theelepel (5 cm
3
) schone motorolie in de cilinder.
4.Trek enkele malen aan de starthandgreep om de olie in de cilinder te
verdelen.
5.Monteer de bougie (zie bladzijde 60).
6.Trek langzaam aan de handgreep van de repeteerstarter tot er
weerstand voelbaar is. Op dat punt komt de zuiger omhoog in de
compressieslag en zijn de in- en uitlaatkleppen dicht. In deze stand is
de motor tijdens opslag beter beschermd tegen interne corrosie.
Geleid het startkoord terug.
Accu
Laad de accu op alvorens de generator op te bergen (zie bladzijde 65).
70
OPSLAG
VOORZORGSMAATREGELEN OPSLAG
Als uw generator wordt opgeborgen met benzine in de brandstoftank,
is het van belang om ontbrandingsgevaar als gevolg van benzinedamp
te verkleinen.
Kies een goed geventileerde ruimte uit de buurt van apparatuur die
vlammen genereert, zoals een fornuis, een geiser of een droogtrommel.
Kies ook geen ruimte waar elektromotoren vonken produceren, of waar
elektrisch gereedschap wordt gebruikt.
Kies zo mogelijk ook geen zeer vochtige opslagruimtes, omdat vocht de
kans op corrosie en roest vergroot.
Plaats de generator op een vlakke ondergrond. Kantelen kan leiden tot
brandstof- of olielekkage.
Als de motor en het uitlaatsysteem koel zijn, dekt u de generator af om
het indringen van stof te voorkomen. Een warme motor en een warm
uitlaatsysteem kan bepaalde materialen doen ontbranden of smelten.
Gebruik plasticfolie niet als afdekmateriaal tegen stof. Een niet-poreuze
afdekking zorgt dat vocht rondom d generator niet weg kan. Dit geeft
meer kans op roest en corrosie.
Laad de accu volledig op. Laad de accu eenmaal per maand op
(zie bladzijde 65).
UIT OPSLAG HALEN
Controleer uw generator zoals beschreven in he hoofdstuk ALVORENS
AAN DE SLAG TE GAAN van deze handleiding (zie bladzijde 29).
Als de generator een jaar of langer opgeslagen is geweest, tap de
brandstoftank af (zie bladzijde 68) en vul deze met verse benzine. Als u
een bak met benzine bewaart om de tank bij te vullen, zorg dan dat dit
verse benzine is. Benzine oxideert en veroudert na enige tijd. Dit
veroorzaakt moeizaam starten.
Als de cilinder tijdens de voorbereiding op opslag met olie werd
gesmeerd, kan de motor tijdens het starten even roken. Dit is normaal.
71
TRANSPORT
Als de generator heeft gedraaid, laat de motor dan minstens
15 minuten afkoelen alvorens de generator op een transportvoertuig te
laden. Een hete motor en een heet uitlaatsysteem kunnen brandwonden
en ontbranding van bepaalde materialen veroorzaken.
Houd de generator horizontaal wanneer u het vervoert om
brandstoflekkage te voorkomen.
Bij het gebruik van touw of sjorbanden voor het stevig bevestigen van
de generator voor transport, moet u zorgen dat u alleen de framebalken
als bevestigingspunten gebruikt. Maak geen touwen of banden vast
aan andere delen van het generatorhuis of de uitklapbare handgreep.
Tijdens transport van de generator:
Zet de schakelaar in de stand UIT.
Gebruik de generator niet terwijl deze in een voertuig staat. Haal de
generator uit het voertuig en gebruik hem alleen in een goed
geventileerde ruimte.
Wanneer de generator in een voertuig geplaatst wordt, voorkom dan
dat deze aan direct zonlicht wordt blootgesteld. Als de generator
gedurende enkele uren in een afgesloten voertuig geplaatst wordt,
kan door de hoge temperatuur in het voertuig de brandstof
verdampen hetgeen een explosie tot gevolg kan hebben.
Voorkom langdurig rijden op slechte wegen met de generator aan
boord. Als u wel op slechte wegen moet rijden met de generator aan
boord, tap dan de brandstof van te voren af.
72
TRANSPORT
Gebruik voor transport een takel om de generator met behulp van de
(optionele) haak in te laden.
Als u de generator met 2 personen met de hand moet optillen, doe dit
dan niet aan de handgreep of achterste buis. Til de generator op aan
de daarvoor bestemde delen (gearceerde gedeelten in onderstaande
afbeelding).
Volgens EUROPESE NORM EN 12601: 2010
Het verplaatsen van een generator van 140 kg dient door 4 personen te
worden uitgevoerd.
HANDGREEP
73
ONVERWACHTE PROBLEMEN VERHELPEN
DE MOTOR START NIET
Mogelijke oorzaak Oplossing
HOOFD-schakelaar is in de stand
UIT.
Draai de HOOFD-schakelaar in de
stand AAN (zie bladzijde 34).
Geen benzine. Vul tank met benzine
(zie bladzijde 52).
Slechte brandstof, generator
opgeslagen zonder de benzine af
te tappen, of tank gevuld met
benzine van slechte kwaliteit.
Tap de brandstoftank af
(zie bladzijde 68).
Vul tank met verse benzine
(zie bladzijde 52).
Laag motorolieniveau
veroorzaakte een oliealarm om
de motor te stoppen.
Zet de HOOFD-schakelaar in de
stand UIT. Voeg motorolie toe.
Zet de HOOFD-schakelaar in de
stand AAN en start de motor.
Bougie nat door brandstof
(verzopen motor).
• Zet de HOOFD-schakelaar in de
stand UIT en trek vijf keer of
meer snel aan de handgreep van
de starter. Hierdoor kan de
bougie drogen.
• Als de motor nog niet start,
verwijder de bougie en maak die
droog.
De bougie is defect, vervuild of
de elektrode- afstand is niet
juist.
Vervang de bougie
(zie bladzijde 59). Monteer de
bougie.
Brandstoffilter verstopt, storing
in brandstofsysteem,
brandstofpomp defect,
ontsteking defect, kleppen zitten
vast enz.
Breng de generator naar uw
servicedealer of raadpleeg de
werkplaatshandleiding.
74
ONVERWACHTE PROBLEMEN VERHELPEN
MOTOR HEEFT ONVOLDOENDE VERMOGEN
GEEN VERMOGEN AAN AC-CONTACTDOZEN
Mogelijke oorzaak Oplossing
Luchtfilter verstopt. Reinig of vervang de bougie
(zie bladzijde 57).
Slechte brandstof, generator
opgeslagen zonder de benzine af
te tappen, of tank gevuld met
benzine van slechte kwaliteit.
Tap de brandstoftank af
(zie bladzijde 68).
Vul tank met verse benzine
(zie bladzijde 52).
Brandstoffilter verstopt, storing
in brandstofsysteem,
brandstofpomp defect,
ontsteking defect, kleppen zitten
vast enz.
Breng de generator naar uw
servicedealer of raadpleeg de
werkplaatshandleiding.
Mogelijke oorzaak Oplossing
Controlelampje AFGIFTE
VERMOGEN is UIT en
controlelampje
OVERBELASTING is AAN.
Controleer AC-last Zet de motor
af en start hem opnieuw.
Controleer de koelluchtinlaat. Zet
de motor af en start hem
opnieuw.
AC-circuitonderbreker(s)
geactiveerd.
Controleer de AC-last en reset de
AC-circuitonderbreker(s)
(zie bladzijde 18).
Defect elektrisch gereedschap of
apparaat.
Vervang of repareer elektrisch
gereedschap of apparaat.
Zet de motor af en start hem
opnieuw.
Defecte generator. Breng de generator naar uw
servicedealer of raadpleeg de
werkplaatshandleiding.
21

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Honda EU70is bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Honda EU70is in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6,24 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Honda EU70is

Honda EU70is Gebruiksaanwijzing - Deutsch, English, Français, Espanõl - 92 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info