622803
17
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/229
Pagina verder
GEBRUIKSAANWIJZING
Version 10/2015
SIESTA OPTIMA
NL
1. Inleiding
1
Beste camperbezitter,
Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw nieuwe HOBBY camper. Het in ons gestelde
vertrouwen is voor ons aanleiding ernaar te streven onze campers voortdurend te verbeteren,
met nieuwe ideeën, technische innovaties en subtiele details. Met compleet uitgeruste en
geperfectioneerde modellen willen wij optimale voorwaarden creëren om te kunnen genieten
van de mooiste dagen van het jaar.
Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. aandachtig door, ook als u al langere tijd een camper
hebt gehad. U voorkomt daarmee schade aan voertuig en uitrusting als gevolg van verkeerd
handelen. Het correct omgaan met alle technische aspecten verhoogt het rijplezier en draagt
bij tot het behoud van de waarde van uw camper.
Mocht deze gebruiksaanwijzing u op enig moment onverhoopt in de steek laten, dan hebt u
de beschikking over een jnmazig servicenetwerk van dealers in alle delen van Europa. Maak
ook gebruik van de ervaring en vakkennis van uw dealer, met wie u beslist een uitvoerig
gesprek moet hebben voordat u met uw Hobby camper gaat rijden.
Wij wensen u en uw medepassagiers veel ontspannende reizen en altijd en overal een goede
reis met uw nieuwe Hobby camper.
HOBBY campers & caravans
Ing. Harald Striewski GmbH
1. Inleiding
2
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Algemeen................................................................
.... 4
1.2 In deze handleiding gebruikte aanduidingen
.... ......... 5
Hoofdstuk 2: Veiligheid
2.1 Gebruik volgens de voorschriften
............................. 8
2.2 Algemeen
................................................................... 8
2.3 Brandveiligheid
.......................................................... 9
2.4 Uitrusting
.................................................................. 10
2.4.1 Nooduitrusting
.......................................................... 10
2.4.2 Boordgereedschap
................................................... 11
2.5 Voordat u gaat rijden
................................................ 12
2.5.1 Vóór iedere rit
........................................................... 12
2.6 Tijdens de rit
............................................................. 15
2.7 Na de rit
................................................................... 17
Hoofdstuk 3: Chassis
3.1 Algemeen
................................................................. 20
3.2 Voertuigidenticatienummer (VIN)
........................... 20
3.3 Belading................................................................... 21
3.3.1 Algemeen
................................................................. 21
3.3.2 Denitie van de massa voor campers
..................... 22
3.4 Trekhaak
.................................................................. 24
3.5 Aanbouwelementen
................................................. 25
3.6 Automatische transmissie
....................................... 26
Hoofdstuk 4: Wielen en banden
4.1 Wielen
...................................................................... 28
4.2 Banden
.................................................................... 28
4.3 Bandenspanning
..................................................... 29
4.4 Proeldiepte en leeftijd banden
.............................. 30
4.5 Velgen
...................................................................... 31
4.6 Wiel verwisselen
...................................................... 32
4.7 Snelle bandenreparatieset
....................................... 33
Hoofdstuk 5: Opbouw buitenzijde
5.1 Luchttoevoer en ontluchting
.................................... 34
5.2 Deuren en kleppen openen en sluiten
Voertuigsleutel
......................................................... 36
5.3 Opstapje
.................................................................. 42
5.4 Uitdraaisteunen
....................................................... 43
5.5 Achterladder
............................................................ 44
5.6 Fietsendrager........................................................... 48
5.7 E-bike drager Velo ................................................... 50
5.8 Zonneluifel
............................................................... 51
Hoofdstuk 6. Opbouw binnen
6.1 Deuren, kleppen en schuiaden openen en sluiten
52
6.2 TV-houder
................................................................ 57
6.3 Tafels
....................................................................... 58
6.4 Zitgroepen en slaapruimtes
..................................... 60
6.5 Kussenconguratie
.................................................. 61
6.6 Wasruimte
................................................................ 69
6.7 Ramen
..................................................................... 71
6.8 Verduisteringssysteem voor cabine
......................... 75
6.9 Dakluik opbouw
....................................................... 76
6.10 Zittingen in de cabine
.............................................. 78
6.11 Zitplaatsen in het woongedeelte
............................. 80
3.4 Hubstützen ..............................................................
03-5
3.5 Eingangsstufe
.........................................................
03-6
1. Inleiding
3
6.12 Veiligheidsgordels in het woongedeelte .................. 81
6.13 Overzicht van de zitplaatsen
................................... 82
Hoofdstuk 7: Elektrische installaties
7.1 Veiligheidsinstructies
............................................... 86
7.2 Elementen van de elektrische installatie
................. 86
7.3 Stroomvoorziening
................................................. 115
7.4 Boordnet
................................................................. 124
7.5 Speciale verlichting
................................................ 129
7.6 Mobiele navigatie
................................................... 130
7.7 Achteraf geïnstalleerde apparaten
......................... 131
Hoofdstuk 8: Water
8.1 Algemeen
................................................................ 132
8.2 Watervoorziening
.................................................... 132
8.3 Toilet
....................................................................... 139
Hoofdstuk 9: Gas
9.1 Algemene veiligheidsinstructies voor het
gebruik van vloeibaar-gasinstallaties
..................... 142
9.2 Gasvoorziening
....................................................... 144
Hoofdstuk 10: Inbouwapparatuur
10.1 Algemeen
................................................................ 152
10.2 Heteluchtverwarming
............................................. 152
10.3 Warmwaterverwarming
........................................... 166
10.4 Webasto standverwarming
.................................... 172
10.5 Koelkast
.................................................................. 173
10.6 Gastoestel
.............................................................. 178
10.7 Afzuigkap
................................................................ 180
10.8 Oven
....................................................................... 180
10.9 Dak-airconditioning
................................................ 182
Hoofdstuk 11: Accessoires
.............................................. 184
Hoofdstuk 12: Onderhoud en verzorging
12.1 Onderhoud
............................................................. 188
12.2 Remmen
................................................................. 189
12.3 Gloeilampen achterlichten vervangen
.................... 190
12.4 Ventileren
................................................................ 192
12.5 Reiniging
................................................................. 192
12.6 Winterpauze voor de camper
................................. 198
12.7 Gebruik tijdens de winter
........................................ 199
Hoofdstuk 13: Afvalverwerking en milieubescherming
13.1 Milieu en mobiel reizen
........................................... 202
13.2 Terugneming van het voertuig
................................ 205
Hoofdstuk 14: Technische gegevens
14.1 Chassisgegevens
................................................... 206
14.2 Laadmogelijkheden
................................................ 210
14.3 Voertuiggewicht
...................................................... 220
14.4 Banden en velgen
................................................... 222
14.5 Bandenspanning (waarden)
................................... 224
Index
............................................................................ 225
1. Inleiding
4
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Algemeen
De ontwikkeling van onze campers staat niet stil. We vragen
uw begrip voor het feit dat wijzigingen in uitrusting, vorm en
technische bijzonderheden zijn voorbehouden.
In deze gebruiksaanwijzing zijn ook uitvoeringsvarianten be-
schreven die niet tot de standaarduitrusting behoren. Om deze
reden kunnen geen rechten worden ontleend aan de inhoud
van de handleiding.
Deze handleiding is bijgewerkt tot het moment van ter perse
gaan: de beschrijvingen van de diverse uitvoeringen zijn te-
vens van toepassing op de in essentie vergelijkbare indelings-
varianten. U zult begrijpen dat het ondoenlijk is elke variant
apart te beschrijven. Voor speciale vragen m.b.t. uitrusting en
technische bijzonderheden kunt u contact opnemen met uw
dealer.
Uw HOBBY camper is gebouwd volgens de modernste tech-
nische inzichten en met inachtneming van de erkende veilig-
heidstechnische voorschriften. Ondanks alle voorzorgsmaat-
regelen is het mogelijk dat personen gewond raken of de
camper beschadigd raakt als de veiligheidsvoorschriften in
Vóór het begin van de eerste rit
Gebruik het voor u liggende handboek niet alleen als naslag-
werk, maar zorg er al vóór het begin van de eerste rit voor dat
u er grondig mee vertrouwd raakt.
Vul de garantiekaarten van de inbouwapparatuur en onder-
delen in de handleidingen in en stuur de garantiekaarten naar
de desbetreende fabrikant van het apparaat. Daarmee bent u
verzekerd van het recht op garantie voor alle apparaten.
Wij willen er uitdrukkelijk op wijzen dat wij niet aanspra-
kelijk gesteld kunnen worden voor schade of bedrijfs-
storingen die voortkomen uit de niet-naleving van deze
gebruiksaanwijzing.
Gebruik de camper uitsluitend in technisch perfecte staat.
Laat storingen die van invloed (kunnen) zijn op de veilig-
heid van personen of van de camper, onmiddellijk door een
deskundige reparateur verhelpen.
Het remsysteem, de elektrische installatie en de gasinstal-
latie mogen uitsluitend door een erkend reparatiebedrijf
worden gecontroleerd en gerepareerd.
Neem de voorgeschreven controle- en inspectietermijnen
in acht.
deze handleiding alsook de waarschuwingsaanwijzingen (bijv.
op stickers) in de camper zelf niet worden opgevolgd.
1. Inleiding
5
1
Aanduiding van details met behulp van positienummers
HOBBY geeft u via uw dealer 5 jaar garantie op dichtheid
van de camper volgens de garantiebepalingen. Bij aankoop
van het voertuig krijgt u van uw dealer een garantieboekje
“5 jaar dichtheidsgarantie”.
Aan de jaarlijkse dichtheidscontroles zijn kosten verbonden.
NB: Als de dichtheidscontroles niet worden uitgevoerd, kunt u
geen aanspraak meer maken op de 5 jaar dichtheidsgarantie.
1.2 In deze handleiding gebruikte aanduidingen
In deze handleiding wordt de camper op de volgende manier
aan u uitgelegd:
Teksten en afbeeldingen
Teksten die betrekking hebben op afbeeldingen, staan direct
bij de betreende afbeeldingen.
Details in afbeeldingen (hier: toegangsdeur) worden aangeduid
met een positienummer
j
.
1. Inleiding
6
Handelingsinstructies
Handelingsinstructies worden eveneens puntsgewijs weerge-
geven, waarbij elke alinea wordt voorafgegaan door het teken
(“•”).
Aanwijzingen
Aanwijzingen wijzen op belangrijke details die garanderen
dat de camper en alle onderdelen naar behoren werken.
Bedenk a.u.b. dat er op grond van verschillende uitvoerin-
gen afwijkende beschrijvingen kunnen voorkomen.
Waarschuwingsaanwijzingen
Waarschuwingsaanwijzingen wijzen u op gevaren die
kunnen ontstaan wanneer instructies worden genegeerd,
bijv. materiaal beschadigd of zelfs mensen gewond kunnen
raken.
Milieutips
Milieutips geven mogelijkheden aan hoe u de vervuiling
van het milieu kunt beperken.
Opsommingen
Opsommingen verschijnen puntsgewijs en worden voorafge-
gaan door een koppelteken “-”.
Speciale uitvoeringen
U hebt gekozen voor een camper met een individuele
uitrusting.
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft alle modellen en uitvoerin-
gen die binnen hetzelfde programma leverbaar zijn. Zodo-
ende kunnen hier uitvoeringsvarianten worden genoemd die
geen betrekking hebben op uw camper.
Alle onderlinge varianten en daarmee alle speciale acces-
soires zijn aangeduid met een sterretje (
*
).
Als bepaalde uitvoeringen en modellen niet zijn beschreven
in deze gebruiksaanwijzing, raadpleeg dan de bijgevoegde
extra handleidingen.
1. Inleiding
7
Actualiteit van de publicatie
Het hoge veiligheids- en kwaliteitsniveau van de campers
wordt gewaarborgd door een voortdurende verdere ontwikke-
ling. Het kan incidenteel voorkomen dat dit leidt tot een
beschrijving van het voertuig die afwijkt van de actuele situatie.
2. Veiligheid
8
Hoofdstuk 2: Veiligheid
In het voertuig zijn waarschuwings- en informatiestickers
bevestigd. Deze zijn voor uw veiligheid en mogen niet
worden verwijderd.
2.2 Algemeen
• Decampermagopdeopenbareweguitsluitendworden
bestuurddoorpersonendiebeschikkenovereengeldig
rijbewijs van de geschikte categorie.
• Neemm.b.t.deinbouwapparatuur(koelkast,verwarming,
kooktoestel enz.) alsook m.b.t. het basisvoertuig de van
toepassingzijndegebruiksaanwijzingenbeslistinacht.
• Doorhetaan-ofinbouwenvanaccessoiresenbijspeciale
uitvoeringenkunnendeafmetingen,hetgewichtenderijei-
genschappenvandecamperafwijken.Bijaanbouwachter-
afgeldtvooraccessoiresdeelseenregistratieplicht.
• Gebruikuitsluitendbandenenvelgendievooruwcamper
zijntoegestaan.Zievoorspecicatiesm.b.t.deband-resp.
velgmaat het instructieboekje dat bij het voertuig hoort of
hoofdstuk 14.4.
Decamperisontworpenalsmobielereisaccommodatievoor
particulier,niet-commercieelgebruik.Decamperisnietbedoeld
voorgebruikalspermanentewoonplaats.Bovendienmogener
nietmeerpersoneninhetvoertuigovernachtendanerslaap-
plaatsenzijn.Opdeopenbarewegmaghetvoertuiguitsluitend
wordengebruiktvolgensdebepalingenvandewegenverkeers-
wet en de Duitse regeling inzake de toelating van motorrijtuigen
tothetwegverkeer(StVZO).
Decampermagnietwordengebruiktvoorcommercieeltrans-
port van personen/dierenen/of goederen. Opde openbare
weg is decamper uitsluitendbedoeld voorhet meenemen
vanpersoonlijkeuitrusting.Tijdens het rijden mogen zich geen
personen/dierenindecamperbevinden.
Elkemeereizendepersoonmoetzichtijdenshetrijdenbevinden
opeenzitplaatsmeteen veiligheidsgordelendieookdaad-
werkelijkgebruiken. Hetaantal meereizende personen mag
hetaantalzitplaatsenmetveiligheidsgordelniettebovengaan.
Leteropdat hettechnischtoelaatbaretotaalgewicht vande
camperendetoelaatbareasbelasting(en)perasnietworden
overschreden.
2.1 Gebruik volgens de voorschriften
Elkgebruikvandecamperdatafwijktvanhethierbeschreven
gebruik is verboden en is in strijd met de voorschriften.
2. Veiligheid 9
Reddingskaarten
Achter de zonneklep bevindt zich de reddingskaart voor de
camper.Bijeenongevalkunnenreddingswerkersopbasisvan
deze kaart beschikken over alle voor dit voertuigmodel be-
langrijke informatie.
Behandeldereddingskaartmetzorg,maakhaarnieton-
leesbaarenbewaarhaaraltijdopdedaarvoorbestemde
plaatsachterdezonneklep.
Modelvoorbeeld reddingskaart Optima V60 GF
2.3 Brandveiligheid
Voorzorgsmaatregelen tegen brand
• Laatgeenkinderenzondertoezichtindecamper.
• Houd brandbare materialen uit de buurt van alle verwar-
mings– en kooktoestellen.
• Veranderingenaandeelektrischeinstallatie,degasinstalla-
tieofdeinbouwapparatuurmogenuitsluitendwordenaan-
gebracht door een erkend vakman.
• Bevestigeen brandblusser indebuurt van detoegangs-
deur.
• Lees de aanwijzingen op de brandblusser, zodat u weet
hoe in noodgevallen te handelen.
• Bewaareenbranddekenindebuurtvanhetkooktoestel.
• Houdallevluchtwegenvrij.
• Steluopdehoogtevandeveiligheidsmaatregelendie
geldenophet(kampeer)terreinwaaruverblijft.
Wat te doen bij brand
• Zorg ervoor dat alle inzittenden het voertuig onmiddellijk
verlaten.
• Sluitdeventielenvandegasessen.
• Schakeldestroomtoevoeraf.
• Slaalarmenbeldebrandweer.
• Bestrijdhetvuuralleenzelfalsdatzondergevaarvooruzelf
mogelijk is.
2. Veiligheid
10
100 m
Neemnotavandenationalevoorschriftenvandedesbe-
treendereislandenm.b.t.hetmeevoerenvandenoodu-
itrusting.
Minimale afstand tussen gevarendriehoek en camper
2.4 Uitrusting
2.4.1 Nooduitrusting
Omgoedopnoodsituatiestezijnvoorbereid,dientudedriered-
dingsmiddelen steeds bij u te hebben en ermee vertrouwd te zijn.
Verbanddoos
De verbanddoos moet te allen tijde onder handbereik zijn en
opeenvasteplaatsindecamperwordenbewaard.Nagebruik
van materialen uit de verbanddoos moet de inhoud ervan on-
middellijk weer worden aangevuld. De uiterste gebruiksdatum
vanbepaaldemiddelenmoetregelmatigwordengecontroleerd.
Veiligheidsvest *
HetmeevoerenvaneenveiligheidsvestvolgensEN471met
witteretroreecterendestripsenhetaantrekkendaarvanbijhet
verlatenvanhetvoertuigopdeopenbarewegbuitendebebou-
wdekomenoppechstrokenisverplichtineenaantallanden.
• buitendebebouwdekomopeensecundairewegdoor
eenongevalofmetpechopeenonoverzichtelijkwegge-
deeltetotstilstandkomtterwijlersprakeisvanslecht
zicht,schemeringofduisternis,of
• opdepechstrookvaneenautosnelwegdooreenongeval
ofmetpechisblijvenstekenendoorhetopstellenvan
een gevarendriehoek moet worden beveiligd.
Gevarendriehoek
Ookdegevarendriehoekmoetteallentijdeonderhandbereik
zijneneenvasteplaatsindecamperhebben,bijvoorkeurin
de buurt van de verbanddoos.
In geval van nood
• Plaatsdegevarendriehoekopeenafstandvanminstens
100machterhetvoertuig!
2. Veiligheid 11
2.4.2 Boordgereedschap
In elk voertuig is een individuele basisuitrusting boordge-
reedschapentoebehorenaanwezig.Degereedschapskistis
los meegeleverd bij het voertuig.
Bijaeveringbevindtdezezichindegarageofonderhetbed.
Campers met een toelaatbaar totaalgewicht tot3,5ton
moeten tevens een waarschuwingsknipperlicht en vanaf
eentoelaatbaartotaalgewichtvan4tonminstens2onder-
legwiggenbijzichhebben(nietstandaardmeegeleverd).
2. Veiligheid
12
Maak het voertuig vóór het begin van de rit reisklaar!
2.5 Voordat u gaat rijden
2.5.1 Vóór iedere rit
Verkeersveiligheid
• Controleervoorhetbeginvandereisofdeverlichting,de
richtingaanwijzers (accuhoofdschakelaar inschakelen), de
stuurinrichting en de remmen goed functioneren.
• Laatderemmenendegasinstallatiedooreenerkendga-
ragebedrijf controleren als het voertuig langere tijd heeft
stilgestaan(ca.10maanden).
• Verduisteringen* van de voorruit en de zijramen volledig
openenenvastzetten.
• Buitenspiegelsophetvoertuiginstellen.
• Indewintermoethetdaksneeuw-enijsvrijzijnvoordatu
begint te rijden.
• Controleerregelmatigdebandenspanningvoordatugaat
rijden.Eenverkeerdebandenspanningkanleidentotextra
slijtageofbeschadigingenaandebandenofeenklapband
veroorzaken (zieookhoofdstuk“14.5Banden”).
Controleervloeistoenalsolie,koelwater,remvloeistofen
ruitenwisservloeistof,envuldezezonodigbij.
Als eigenaar c.q. bestuurder van het voertuig bent u verantwoor-
delijk voor de staat waarin uw voertuig zich bevindt. Daarom
moetudevolgendepunteninachtnemen:
Belading
M.b.t. de belading geldt:
• Gelijkmatigbeladen.Zwarevoorwerpenofvoorwerpendie
veelruimteinnemenhorenthuisindeondersteopberg-
ruimten!
• Controleernabeladinghettotaalgewichtendeasbelasting
opeenopenbareweeginstallatie.
2. Veiligheid 13
Cabine
Vergeet niet de volgende dingen:
• Steldezitpositiein.
Buitenkant
Loopomdecamperheenenmaakhemalsvolgtklaarvoor
dereis:
Voertuig reisklaar maken
• Draaizonodigdeuitgeschovenuitdraaisteunen* omhoog.
• Sluitalleramenvandecamperopbouwendedakluiken.
• Sluitenbeveiligdetoegangsdeurenenservicekleppenvan
deopbouw.
• Laaddeaccu’svóóriederereisvolledigop.Ziehoofdstuk
“Huisaccu”.
•Schakeldeaccuhoofdschakelaarin.
Accu
• Sluitdeafvoerkraanvandevuilwatertank.
•Sluitallegasafsluitersvangasapparaten–metuitzondering
van de afsluiter voor de verwarming – als het voertuig is
voorzien van een gasdrukregelaar voor tijdens het rijden
(bijv.ControlCS)
•Demaximaaltoelaatbarebelastingvandegarageruimte
achterinbedraagt150kg.
•Detoelaatbareachterasbelastingmagingeengeval
worden overschreden.
•Bijvolledigebeladingvandegarageruimteachterin
wordtdevoorasontlast,waardoorhetrijgedragvande
camperaanzienlijkslechterwordt.
Daklast (max. 50 kg)
Dehoogtevandecamperkanperritvariërenvanwegeverschil-
lenindehoeveelheidbagageophetdak.
M.b.t. de dakbelasting geldt:
• Teldehoogtevandedaklastopbijdehoogtevanhetvoertuig.
• Brengindecabineeenaantekeningmetdetotalehoogte
goed zichtbaar aan. Dan hoeft u bij bruggen en viaducten
niet meer te rekenen.
Garageruimte achterin (afhankelijk van het model)
Letbijhetbeladenvandegarageruimteachterinopde
toelaatbareasbelastingenopdetechnischtoelaatbarema-
ximummassa.Verdeelhetgewichtvandeladinggelijkmatig
enborgdeze.Tehogepuntlastenbeschadigendevloerbe-
dekking.
2. Veiligheid
14
Brenggoedzichtbaarindecamperopbouwenindecabine
een briefje met alle belangrijke afmetingen en gewichten aan.
Overlaadhetvoertuigniet!Houdbeslistrekeningmetde
toelaatbareasbelasting,hettechnischtoelaatbaargewicht
endetoegestanehoogte,breedteenlengtevandecamper.
Transporteergasessenuitsluitendstevigvastgesjordin
dedaarvoorbestemdegaseskast.
Zorg voor voldoende ventilatie. Dek ingebouwde ventila-
tieroosters(dakluikenmetventilatieroosterofdakventila-
toreninpaddestoelvorm)nooitaf.Houdventilatieroosters
vrij van sneeuw en bladeren i.v.m. verstikkingsgevaar.
• ZonodigSAT-schotel*inklappen.
• Indienvantoepassing:schuifdetv-antenne* zo ver mogelijk in.
• Indienvantoepassing:maakdebagageophetdakgoed
vast en borg deze tegen schuiven.
• Indienvantoepassing:zetdeetsenopdedragergoedvast
en beveilig ze tegen schuiven.
• Indienvantoepassing:schakeldevoortentverlichtinguit.
• Klapdeachterladderinenzethemvast.
• Rolzonodigdezonneluifelopenbergdedraaihendelveilig
indecamperop.
Binnen
Ookbinnenindecampermoetuenkelevoorbereidingentreen.
Binnenkant reisklaar maken
• Ruimlossevoorwerpenopenbergzeindeopbergvakkenop.
• Bergzwarevoorwerpenzolaagmogelijkop.
• Indienvantoepassing:zetdekoelkastop12V.
• Zorg ervoor dat vloeistoen, ook die in de koelkast, niet
kunnen weglekken.
• Bevestigdegasessen.
• Klemdetafelbeveiligingvast.
• Zethethefbed(indienaanwezig)indebovenstestanden
zet hem vast.
• ZetzonodigdeTV-houdervast,demonteerzomogelijkde
TVenberghemveiligop.
• Sluit deuren (ook dievan dekoelkast), laden enkleppen
goed af.
•Zwareen/ofgrotevoorwerpen(bijv.TV,radio)moetenvóór
elke rit stevig worden vastgezet.
• Indienvantoepassing:tv-antenne* zo ver mogelijk indu-
wenresp.SAT-schotel*inklappen.
• Openhetverduisteringssysteem* voor de cabine volledig
en zet het vast.
• Zet zo nodig de douchedeuren vast.
2. Veiligheid 15
Rijden
Maakvóórdeeerstegroteriteenproefritomuzelfvertrouwd
te maken met het rijgedragvan decamper. Oefen ook het
achteruit rijden.
M.b.t. het rijden geldt
•
Onderschatdelengteenbreedtevandecamperniet.
• Weesvoorzichtigbijhetoprijdenvanbinnenplaatsenenhet
passerenvanpoortenendoorritten.
• Bijzijwind,ijzelofnatheidkunnenindecamperslingerbe-
wegingenoptreden.
• Rembijslingerbewegingenvoorzichtigmaarkrachtigomhet
voertuig te stabiliseren.
• Ganooit versnellen tijdens slingerbewegingen.
•Pas derijsnelheid aande toestand van de wegen en de
verkeersomstandigheden aan.
Houd rekening met bijzonderheden qua rijgedrag!
2.6 Tijdens de rit
Uw camper is geen personenauto!
Hij gedraagt zich inveel situaties anders daneen ‘normale’
auto.Daaromdientuopdevolgendebijzonderhedenteletten:
• Kinderzitjesmogenalleenwordenbevestigdmetbehulp
vanfabrieksmatigaangebrachtedriepuntsgordels.
• Zetdedraaistoelenvastinderijrichting.Tijdenshetrijden
mogen de draaistoelen niet worden gedraaid.
• Zetdeschuifzitting*vastindeuitgangspositie..
• Opennietdedeurvergrendeling!
• Ermogenzichverdergeenpersoneninhetvoertuigbevinden!
2. Veiligheid
16
Rijden door bochten
Een camper raakt door zijn opbouwhoogte sneller aan het
slingerendaneenpersonenauto.
M.b.t. het rijden door bochten geldt
• Rijdniettesneleenbochtin!
• Neembijhetafslaansteedseenietsruimerebocht.Houd
errekeningmeedatdecampermodelafhankelijkaande
achterzijde kan uitwijken.
Remmen
Hetremgedragvaneencamperwijktafvandatvaneenper-
sonenauto. Daarom is het zinvol – met name voor onervaren
chaueurs– om opeengeschiktterreinenkelevoorzichtige
remtestsuittevoeren.Deremwegvaneencamperislangerdan
dievaneenpersonenauto.Hijwordtbovendiensterkbeïnvloed
door de beladingstoestand.
M.b.t. remmen geldt
• Letopdelangereremweg,vooralbijnatheid.
•Kiesbijbergafwaartsrijdengeenhogereversnellingdanbij
bergopwaartsrijden.
Zuinig rijden
Demotorvanuwcamperisernietvoorontworpenomvoort-
durendoptopsnelheidterijden.
M.b.t. het rijden geldt
• geenplankgas!
• Delaatste20km/htotaandetopsnelheidkostentotwel
50%meerbrandstof!
• Lange,lichthellendeweggedeeltenkunnengevaarlijkzijn.
Kiesuwsnelheidvanmeetafaanzodanigdatuzonodig
nog kunt versnellen zonder andere weggebruikers in gevaar
te brengen.
•Rijdbergafwaartsinprincipenietsnellerdanbergopwaarts.
• Bijhetinhalenvanofingehaaldwordendoorvrachtwagen-
combinatiesofbussenkandecamperineenluchtstroom
terechtkomen.Lichttegensturenheftheteecthiervanop.
• Anticiperendrijden,bijlangerittenregelmatigpauzes
inlassen.
2. Veiligheid 17
2.7 Na de rit
Keuze staplaats
Voor de keuze van de staplaats geldt
• Zoekdestaanplaatszomogelijkbijdaglicht.
• Kieseenzohorizontaalmogelijkestaanplaats.
Veilige plaatsing van de camper
Voor de veilige plaatsing van de camper geldt
• Zetdemotorineenversnelling.
• Trekdehandremaan.
• Klapzonodigextraparkeersteunenuit.
• Gebruikzonodigonderlegkeggen(nietstandaardmeege-
leverd).
Bij temperaturenondernul handremhooguit lichtjes
aantrekkenen beslistineenversnellingzetten, omhet
bevriezenvandehandremtevoorkomen!
Leterbijhetdraaienvandechaueursstoelopdatde
handremnietperongelukwordtontgrendeld.
Tanken
Indecamperiseenaantalgasapparatenmetopenvlamin-
gebouwd.
Bij het tanken geldt
•Schakelallegasapparaten(verwarming,koelkastetc.)uit!
• Schakelmobieletelefoonsuit!
• Tankuitsluitenddieselbrandstof.
•Vulnietperongelukdedrinkwatertankmetbrandstof.
Rangeren
Uw camper is aanzienlijk groter dan een personenauto.
M.b.t. parkeren geldt
• Ookbijjuistingesteldebuitenspiegelsisereenaanzienlijke
dode hoek.
•Laat u bij het(invoegend) parkerenop onoverzichtelijke
plekkenhelpendooriemanddievisuelesignalenkangeven.
2. Veiligheid
18
Apparaten omschakelen
Voor het omschakelen van de apparaten geldt
•schakeldekoelkastomvan12Vopgasof230V,omdat
de12V-voorzieningbijstaandemotornakortetijdauto-
matisch wordt uitgeschakeld.
Controleerdaaromvóórelkgebruikofdewaterleidingenen
dedrinkwatertankschoonzijn.Desinfecteerenspoelregel-
matiguwdrinkwaterinstallatie–beslistvóórelkereis.
Zorg er absoluut voor dat het restwater volledig wordt
afgetaptvoordatdewatertankwordtgevuld.
Waterinstallatie
Stilstaandwaterindedrinkwatertankofindeindewaterleidin-
gen wordt na korte tijd ondrinkbaar.
2. Veiligheid 19
3. Chassis
20
Hoofdstuk 3: Chassis
3.1 Algemeen
Chassisdelen en assen maken deel uit van het chassis. Er mo-
gen geen technische veranderingen worden uitgevoerd, omdat
anders de algemene gebruiksvergunning vervalt!
Veranderingen mogen alleen worden doorgevoerd met
toestemming van de fabrikant.
Meer informatie is te vinden in de bijgeleverde gebruiksaan-
wijzing van het basisvoertuig.
3.2 Voertuigidenticatienummer (VIN)
Het 17-cijferige voertuigidenticatienummer is te vinden op de
binnenkant van de wielkast aan passagierszijde. Voor een betere
leesbaarheid is het VIN van buiten leesbaar op een plaatje op het
instrumentenpaneel aangebracht. Tevens is het VIN zowel aan-
gegeven op het fabrieksplaatje van het basisvoertuig als op het
Hobby-fabrieksplaatje (in de motorruimte vóór op de steunbalk
van de radiateur). Tevens is het VIN zowel aangegeven op het
typeplaatje van het basisvoertuig als op het Hobby-typeplaatje
(in de motorruimte vóór op de steunbalk van de radiateur.
Houd a.u.b. het VIN bij de hand bij elke aanvraag en bij elk
bezoek aan uw dealer.
VIN basisvoertuig
3. Chassis 21
3.3 Belading
3.3.1 Algemeen
Verdeel het gewicht van de lading evenwichtig over het
linker en rechter gedeelte van de camper. Zware voorwer-
pen of voorwerpen die veel ruimte innemen dienen in de
onderste opbergruimten te worden opgeborgen; zo dicht
mogelijk bij de assen.
Voorkom dat de achterkant van de camper te zwaar wordt
belast, omdat dit het rijgedrag negatief beïnvloedt.
Hoe lager het zwaartepunt van de camper, hoe beter het
gedrag in bochten en het algehele rijgedrag.
De bagage in de camper zelf dient te worden opgeborgen
in kasten en opbergruimten.
Zware voorwerpen veilig opbergen, zodat ze niet kunnen
gaan schuiven.
Lichte voorwerpen (kleding) opbergen in de hangkasten.
Deuren en bovenkasten sluiten.
Controleer na belading de technisch toelaatbare maximum-
massa en de asbelasting(en).
Hobby-fabrieksplaatje
Vergunningsnummer
Productieversie
Voertuigidenticatienummer
Toelaatbare maximummassa
Maximum toelaatbaar gewicht
Toegestane asbelasting as 1
Toegestane asbelasting as 2
1
2
3
4
5
6
7
1
2
3
4
5
6
7
3. Chassis
22
Voor de berekening van het gewicht en het daaruit voortvloei-
ende laadvermogen van campers geldt op Europees niveau de
EU-verordening nr. 1230/2012. Hieronder worden de gebruikte
begrippen en maatstaven verklaard.
1. Technisch toelaatbare maximummassa (TTM)
De aanduiding van de technisch toelaatbare maximummassa
vindt plaats volgens opgave van de Hobby caravanfabriek
in samenwerking met de fabrikanten van de voorafgaande
constructiefasen (Fiat). Deze massa houdt rekening met de
specieke gebruiksomstandigheden die zijn gebaseerd op
het type en het constructietechnische prestatievermogen van
de camper, inclusief factoren als de stevigheid van het mate-
riaal, het draagvermogen van de assen en banden etc. Deze
massa mag om veiligheidstechnische redenen in geen geval
worden overschreden.
2. Rijklaar gewicht
Het rijklaar gewicht komt overeen met de massa van het lege
voertuig inclusief smeermiddelen, gereedschap, reservewiel
(evt. reparatieset), brandstof (90%), extra accu, alle fabrieks-
matig ingebouwde standaardvoorzieningen, alsmede 75 kg
voor de chaueur. Daarbij moet worden opgeteld de massa
van de voor 100% van hun capaciteit gevulde verswatertank
3.3.2 Denitie van de massa voor campers
Als u niet zeker weet of u het voertuig te zwaar hebt beladen,
moet u het wegen op een openbare weeginstallatie.
De in de voertuigpapieren geregistreerde maximale asbela-
sting en de technisch toelaatbare maximummassa mogen
niet worden overschreden.
Overbelading kan leiden tot uitval van een band of zelfs
een klapband! Hierdoor bestaat het risico dat de controle
over het voertuig wordt verloren. U brengt daardoor uzelf
en ook andere weggebruikers in gevaar.
3. Chassis 23
en gastank. De volgende tabel bevat een gedetailleerde opga-
ve van deze gewichten:
FIAT
Siesta, Optima
a) Vloeibaargasinstallatie
Aantal ingebouwde gasregelaars:
1
Gewicht van een 11 kg aluminium gases:
5,5
11 kg gases (90%):
11
Totaal:
16,5
b) Vloeistoen
100 l drinkwatertank:
100
10 l warmwaterverwarmer (verwarming):
10
Basisuitrusting totaal:
126,5 kg
3. Accessoires / speciaal toebehoren
Massa van de uitrusting die vooraf in de fabriek aanvullend
op de standaard uitrusting aan, op of in de camper wordt
gemonteerd. Het speciale toebehoren wordt in de daadwer-
kelijke massa van het voertuig aangegeven als het
niet tot de standaard omvang van de uitrusting behoort,
is gemonteerd onder de verantwoordelijkheid van Hobby
of de fabrikant van het basisvoertuig,
door de klant kan worden besteld.
4. Feitelijke massa
Het totaal van het ‘rijklaar gewicht’ en het fabrieksmatig aan-
gebrachte speciale toebehoren resp. de accessoires.
5. Nuttige belasting / laadvermogen
Het verschil tussen de technisch toelaatbare maximummas-
sa en het rijklaar gewicht, verhoogd met het gewicht van de
passagiers en de accessoires.
6. Minimale nuttige belasting
De nuttige belasting moet minstens overeenkomen met de
waarde van de formule
10 x (n + L), waarbij geldt:
n
- maximum aantal slaapplaatsen
L - totale lengte van de opbouw
3. Chassis
24
3.4 Trekhaak *
Let op de toelaatbare steunlast, het aanhangergewicht, het
maximum toelaatbaar gewicht en de achterasbelasting van
de camper, vooral ook in combinatie met de belading van de
garageruimte achterin.
Het gelijktijdig gebruiken van een trekhaak en een achter-
klepdrager resp. e-bike drager is niet toegestaan.
Tijdens het rangeren voor het aan- en afkoppelen mogen
zich geen personen tussen camper en aanhanger bevinden.
Het maximum toelaatbaar gewicht, het aanhangergewicht en
de kogeldruk (verticale last) zijn te vinden in hoofdstuk 14
“Technische gegevens”.
Trekhaak
Voor het bepalen van de minimale nuttige belasting telt mee
het gewicht van voorwerpen die de gebruikers in de camper
bij zich kunnen hebben en die niet in het rijklaar gewicht of bij
het speciale toebehoren zijn inbegrepen (bijv. kleding, toilet- en
keukeninrichting, levensmiddelen, campinguitrusting, speel-
goed, huisdieren).
Het resterende laadvermogen (5.) moet altijd groter zijn dan of
gelijk zijn aan de minimale nuttige belasting (6.). Hierop moet
bij de conguratie van het voertuig worden gelet.
Als men afziet van de onder punt 2 (rijklaar gewicht) in de
tabel weergegeven uitrustingsstukken en vloeistoen, dan
neemt de nuttige belasting c.q. het laadvermogen toe met
deze waarde (punt 5).
3. Chassis 25
In verband met richtlijnen van de fabrikant van het basisvo-
ertuig en de vastlegging van de zogeheten D-waarde van
de trekhaak zijn geen verdere gewichtsverhogingen van het
aanhangergewicht mogelijk.
Bij een verhoging van het technisch toelaatbaar totaalge-
wicht wordt het aanhangergewicht verlaagd. Ook in dat
geval kan het aanhangergewicht niet nog eens worden
verhoogd.
3.5 Aanbouwelementen
Registratie van accessoires in de kentekenpapieren
• Laat aanbouwelementen monteren door uw HOBBY-dealer.
• Rijd met uw camper naar een keuringsinstantie of tech-
nische service (bijv. TÜV / DEKRA) voor een keuring.
De keuringsinstantie keurt de aanbouwelementen en
maakt een keuringsrapport op.
• Ga met het keuringsrapport en het kentekenbewijs deel
I naar het plaatselijke bureau voor de afgifte van kente-
kenbewijzen (dienst voor het wegverkeer). Hier wordt de
wijziging in de kentekenpapieren geregistreerd.
Vergeet a.u.b. niet dat voor een trekhaak, motorhouder,
luchtvering en/of extra veerbladen een registratieplicht
geldt.
Houd er a.u.b. rekening mee dat het laadvermogen van
uw camper door de montage van accessoires wordt
beperkt.
3. Chassis
26
3.6 Automatische transmissie *
Optioneel is uw camper voorzien van een automatische
transmissie (Comfort-Matic), die beschikt over de bedie-
ningswijzen MANUAL/ handgeschakeld en AUTO. Omdat het
koppelen en ontkoppelen wordt geregeld door een elektro-
hydraulisch mechanisme dat wordt gecontroleerd door de
transmissiecontroller, is een koppelingspedaal overbodig en
is daarom niet aanwezig. Zowel de gekozen modus als de
ingeschakelde versnelling worden op het multifunctionele
display weergegeven.
FIAT Comfort-Matic
De versnellingspook op het dashboard heeft drie vaste standen:
de middelste stand voor de keuze van de vooruitversnelling.
N voor de neutrale stand (stationair toerental).
R voor de achteruitversnelling.
Vanuit de middelste stand, die overeenkomt met de vooruit,
kan de hendel als volgt worden bewogen:
− naar voren (stand -), om een lagere versnelling te kiezen
(d.w.z. terugschakelen).
− naar achteren (stand +), om in een hogere versnelling te
schakelen.
− naar links (stand A/M), om naar keuze de automatische of
de handmatige modus te kiezen.
Handmatige modus
Deze modus laat de chaueur de keuze van de geschikte
versnelling overeenkomstig de gebruiksomstandigheden van
het voertuig. Schakelen gaat als volgt:
Beweeg de versnellingspook in de richting (+) om een
hogere versnelling te kiezen of in de richting (-) om terug te
schakelen. Tijdens het wisselen van versnelling hoeft het
gaspedaal niet te worden losgelaten.
Het systeem staat het schakelen alleen toe als de schakel-
opdracht de juiste werking van motor of aandrijving niet in
gevaar brengt. Het systeem schakelt automatisch terug zodra
de motor het stationaire toerental bereikt (bijv. bij afremmen).
Automatische modus
Om de automatische modus in- resp. uit te schakelen moet
de versnellingspook in de richting A/M worden geduwd. Het
systeem schakelt automatisch op basis van voertuigsnelheid,
motortoerental en gaspedaalstand. Zo nodig schakelt het
systeem na het intrappen van het gaspedaal één of meerdere
Bij deze drie standen blijft de hendel niet in de gekozen posi-
tie staan, d.w.z. na activering keert de hendel in de midden-
stand terug.
3. Chassis 27
Het voertuig mag nooit worden verlaten terwijl de versnel-
lingspook in stationaire stand (N) staat.
Houd in een stilstaand voertuig met ingeschakelde
versnelling altijd het rempedaal ingedrukt tot het moment
dat men weer wegrijdt: laat dan het rempedaal los en geef
langzaam gas.
Aanbevolen wordt het aandrijfmechanisme bij langdurige
stilstand bij een draaiende motor in de stationaire stand
(N) te schakelen.
Het gaspedaal mag niet worden gebruikt om het voertuig
op één en dezelfde plaats te houden (bijv. op een helling).
Gebruik in plaats daarvan het rempedaal en trap pas bij
het wegrijden het gaspedaal in.
Bij een ingeschakelde achteruitversnelling (R) mag
uitsluitend in de eerste versnelling wordt geschakeld – of
omgekeerd – als het voertuig helemaal stilstaat en het
rempedaal is ingetrapt.
Meer informatie is te vinden in de gebruiksaanwijzing
van het basisvoertuig. Maak u vóór de eerste rit beslist
vertrouwd met de schakelmodi van de automatische
transmissie.
versnellingen terug om het nodige vermogen en koppel voor
de door de chaueur gewenste acceleratie beschikbaar te
stellen.
Voertuig parkeren
Om het voertuig veilig te kunnen parkeren moet bij een
ingetrapt rempedaal in de 1ste versnelling of in de achteruit-
versnelling (R) worden geschakeld. Bovendien moet bij het
parkeren op een helling de handrem worden aangetrokken.
4. Wielen en banden28
Hoofdstuk 4: Wielen en banden
4.1 Wielen
Voor wielmoeren geldt
Draai bij een nieuw voertuig en na elke (de-)montage van de
wielen de wielbouten of wielmoeren na de eerste 50 km en de
daaropvolgende 100 km aan. Gebruik voor uw eigen veiligheid
uitsluitend de originele wielen en bevestigingsmaterialen. Con-
troleer daarna regelmatig of de wielbouten resp. wielmoeren
nog stevig vastzitten.
Aandraaimomenten van de wielmoeren resp. wielbouten:
Op uw HOBBY-camper zijn tubeless banden gemonteerd. In
deze banden mogen absoluut geen binnenbanden worden
aangebracht!
Winterbanden verplicht in Duitsland!
Bij sneeuw, ijs en sneeuwbrij moeten alle voertuigen
beschikken over banden met het symbool "M+S". Het
niet naleven van dit wettelijke voorschrift kan leiden tot
strafvervolging.
4.2 Banden
Gebruik uitsluitend banden zoals fabrieksmatig gemonteerd zijn.
Gebruik andere bandenmaten uitsluitend met toestemming van
de fabrikant van het basisvoertuig.
• Controleer de banden regelmatig op gelijkmatige proelsli-
jtage, proeldiepte en uiterlijke beschadigingen.
• Gebruik altijd banden van hetzelfde soort en type (zomer- of
winterbanden).
• Rijd nieuwe banden de eerste 100 km voorzichtig in, zodat
ze hun volledige gripvermogen kunnen ontwikkelen.
Ontzie uw banden tijdens het rijden
Voorkom hard remmen en het starten met plankgas.
Vermijd lange ritten op slechte wegen.
Rijd nooit met een overladen voertuig.
Velgmaat Fiat Ducato
16'' 180 Nm
15'' 160 Nm
Controleer aanhaalmomenten eens in de 5000 km of min-
stens eenmaal per jaar.
4. Wielen en banden 29
4.3 Bandenspanning
Controleer de spanning van alle banden en van het reservewiel
ongeveer om de 4 weken en vóór lange ritten.
Voor de controle van de bandenspanning geldt
De bandenspanning moet in koude toestand worden gecon-
troleerd.
Bij het controleren of bijvullen van warme banden moet de
druk 0,3 bar hoger zijn dan bij koude banden.
Om de vier weken, op zijn laatst om de drie maanden en
voorafgaand aan ieder gebruik de bandenspanning contro-
leren en corrigeren.
• Indien het rijden met geringe bandenspanning niet te vermij-
den is (van de camping naar het dichtstbijzijnde tankstation)
mag de maximum-snelheid ten hoogste 20 km/h bedragen.
Rijd niet sneller dan 50 km/h.
Maak op sneeuwvrije straten geen gebruik van snee-
uwkettingen.
Sneeuwkettingen kunnen uitsluitend worden gemon-
teerd op banden die even groot zijn als de oorspron-
kelijk op uw voertuig gemonteerde banden.
Sneeuwkettingen mogen uitsluitend worden gemon-
teerd op de voorste aandrijfwielen; de montage op
de achterwielen is streng verboden.
Wieldoppen moeten vóór de montage van sneeuwket-
tingen worden verwijderd.
Sneeuwkettingen
4. Wielen en banden30
4.4 Proeldiepte en leeftijd banden
Vervang uw banden tijdig, d.w.z. voordat de proeldiepte minder
dan 1,6 mm bedraagt.
Aanbeveling van de bandenfabrikant
Vervang de banden na 6 jaar, onafhankelijk van de proel-
diepte.
Voorkom sterke schokken door het rijden tegen trottoirban-
den, in gaten in het wegdek of tegen andere obstakels.
Banden verouderen ook wanneer ze weinig of niet worden
gebruikt.
De wettelijk toegestane minimale proeldiepte biedt slechts
een beperkte rijveiligheid. De volgende aanbevelingen moeten
worden opgevolgd:
Veiligheidsgrens in de zomer: 3,0 mm
Veiligheidsgrens in de winter: 4,0 mm
Banden mogen niet kruislings worden verwisseld, d.w.z.
van de rechterzijde van de wagen naar de linker en
omgekeerd.
1
2
3
Voor de bandenspanning geldt
- juiste bandenspanning
j
.
- te lage bandenspanning
k
.
- te hoge bandenspanning
l
.
Verschillende luchtdrukken van de banden
Een te lage druk leidt tot oververhitting van de band.
Dit kan leiden tot zware beschadiging van de band.
De juiste bandenspanning kunt u vinden in de tabel in het
hoofdstuk “Technische gegevens” resp. de gebruiksaan-
wijzing van het basisvoertuig.
4. Wielen en banden 31
4.5 Velgen
Gebruik alleen de originele velgen. Als u andere velgen wilt
gebruiken, moet u de volgende punten in acht nemen.
Voor het gebruik van andere velgen geldt:
- formaat,
- uitvoering,
- inpersdiepte en
- draagvermogen moeten voldoende zijn voor het max. toe-
laatbaar gewicht.
- De conus van de bevestigingsschroef moet overeenkomen
met de uitvoering van de velg (conisch, bolconisch).
FIAT
Veranderingen mogen alleen worden doorgevoerd met
toestemming van de fabrikant.
Ouderdom van de banden
Banden kunnen beter niet ouder zijn dan zes jaar, want het
materiaal wordt door lang stilstaan en veroudering broos. Het
viercijferige DOT-nummer op de zijkant van de band (evt. aan
de binnenkant checken) geeft de productiedatum aan. De
eerste twee cijfers duiden de week, de laatste twee cijfers het
productiejaar aan.
Voorbeeld:
DOT 1414 betekent week 14 in het productiejaar 2014.
DOT-nummer
4. Wielen en banden32
4.6 Wiel verwisseln
Wiel verwisselen
Leg bij een zachte ondergrond een stabiele onderlegger
onder de krik, bijv. een houten plank.
Plaats de krik onder de hiervoor bestemde krikpunten.
Wielbouten met de wielsleutel \351\351n slag losdraaien,
maar nog niet verwijderen.
Til het voertuig op totdat het wiel zich 2 tot 3 cm boven de
grond bevindt.
De krik opnieuw plaatsen, als deze bij het tillen scheef gaat
staan.
Verwijder de wielbouten en vervolgens het wiel.
Breng het reservewiel (niet standaard meegeleverd) in de
juiste stand over de wielnaaf aan.
Na het verwisselen van het wiel moet na een afstand van 50
km worden gecontroleerd of de wielbouten stevig vastzitten
en moeten deze zo nodig aangehaald worden.
Plaats de krik (niet standaard meegeleverd) alleen op
de hiervoor bestemde krikpunten! Als de krik op andere
plekken wordt geplaatst, kan dit leiden tot beschadi-
gingen aan het voertuig of zelfs tot ongevallen door het
wegglijden van het voertuig.
De krik dient alleen voor het verwisselen van een wiel.
Hij mag niet worden gebruikt tijdens werkzaamheden
onder het voertuig! Levensgevaar!
De uitdraaisteunen* kunnen niet als krik worden gebruikt!
Wiel verwisselen voorbereiden
Parkeer het voertuig op een zo stevig en egaal mogelijke
ondergrond.
Als u tijdens het rijden op de openbare weg een lekke band
krijgt, schakel dan de alarmlichten in en plaats de ge-
varendriehoek.
Trek de handrem aan, zet de motor in een versnelling en zet
de wielen recht.
Plaats zo nodig onderlegwiggen vóór en achter onder de nog
intacte wielen om te voorkomen dat het voertuig wegrolt.
Zet de wielbouten erop en draai ze kruislings licht aan.
Laat de krik zakken en verwijder hem.
Draai de wielbouten gelijkmatig aan met de wielsleutel. De
instelwaarde van het aanhaalmoment van de wielbouten kunt
u vinden in de gebruiksaanwijzing van het basisvoertuig.
Raadpleeg bij het verwisselen van een wiel ook de gebru-
iksaanwijzing van de voertuigfabrikant.
4. Wielen en banden 33
4.7 Snelle bandenreparatieset
Uw camper beschikt niet over een reservewiel. In plaats daarvan
wordt een snelle bandenreparatieset meegeleverd.
Maak geen gebruik van de snelle bandenreparatieset als de band
is beschadigd door het rijden zonder lucht. Bij beschadigingen
aan de velg (zodanige vervorming van het velgproel dat er
lucht uitstroomt) is geen reparatie mogelijk. Kleine scheurtjes
(met een diameter van max. 4 mm), vooral in het loopvlak van
de band, kunnen met de snelle bandenreparatieset worden
afgedicht. Verwijder geen vreemde elementen (bijv. schroefje
of spijker) uit de band.
Snelle bandenreparatieset
Het gebruik van de snelle bandenreparatieset is beschre-
ven in het FIAT-handboek.
De afdichtvloeistof heeft een houdbaarheidsdatum. Let
daarom op de vervaldatum. Als de datum is overschreden,
kan een perfect functioneren van de afdichtvloeistof niet
worden gegarandeerd.
De snelle bandenreparatieset is bruikbaar bij buitentempera-
turen tussen –20°C en +50°C.
5. Opbouw buitenzijde34
Hoofdstuk 5: Opbouw buitenzijde
5.1 Luchttoevoer en ontluchting
Voor de ventilatie geldt:
Een goede luchttoevoer en ontluchting van de camper is een
voorwaarde voor een aangenaam wooncomfort. In uw camper is
een tochtvrije ventilatie via de aandrijfkop en een ontluchting via
de dakluiken geïntegreerd; deze mogen nooit worden gesloten
of afgedekt omdat ze anders niet eectief kunnen functioneren.
Wij adviseren dakluiken te openen bij gebruik van de camper
als woonverblijf.
Door koken, natte kleding enz. ontstaat waterdamp. Ieder
mens staat per uur ca. 35 g water aan zijn omgeving af.
Daarom moeten, afhankelijk van de relatieve luchtvochtig-
heid, ook de ramen en dakluiken worden gebruikt voor de
luchttoevoer en ontluchting (zie ook ”Gebruik in de winter”).
Koelkast
De koelkast wordt van buitenaf door roosters voorzien van
frisse lucht, om voldoende koelvermogen te garanderen. Het
ventilatierooster
j
bevindt zich in de buitenwand van het
voertuig. Het ontluchtingsrooster
k
bevindt zich boven het
ventilatierooster.
De luchttoevoer en ontluchting van de koelkast is voorwaarde
voor voldoende koelvermogen. De ventilatieroosters kunnen
met de bijbehorende afdekplaten worden afgesloten als de
koelkast niet in gebruik is.
1
2
De veiligheidsventilatie-openingen mogen onder geen
enkel beding worden afgesloten, ook niet gedeeltelijk.
Ventilatierooster koelkast
5. Opbouw buitenzijde 35
3
Verwijdering van het ventilatierooster voor onderhouds-
of reparatiewerkzaamheden
Schuif de vergrendeling
l
tot aan de aanslag naar bene-
den.
Klap het ventilatierooster voorzichtig open, te beginnen
aan de linkerkant.
Trek vervolgens de rechterkant uit de houder.
Zorg ervoor het koelvermogen en het functioneren van de
koelkast niet te beperken door het blokkeren van de ven-
tilatieroosters.
Deze winterafdekplaten zijn speciaal toebehoren en zijn
te koop via uw dealer.
Deze winterafdekplaten zijn speciaal
toebehoren en zijn te koop via uw dealer.
Neem de aanwijzingen op de afdekplaten in acht. Meer
informatie kunt u vinden in de gebruiksaanwijzingen van de
koelkastfabrikant.
Bij zeer hoge buitentemperaturen is het raadzaam de camper
te verduisteren.
Vergrendeling ventilatierooster
Tijdens het rijden en bij neerslag moeten de ventilatieroo-
sters vast gemonteerd zijn.
5. Opbouw buitenzijde36
Verwarming
De verwarming wordt van buitenaf voorzien van verbrandings-
lucht
j
. Tegelijkertijd wordt ook de afvoerlucht van de ver-
warming
k
naar buiten geleid.
1
Geblokkeerde ventilatie-openingen leiden tot functiesto-
ringen en tot verbrandingsgassen in de binnenruimte.
Verstikkingsgevaar!
Ventilatie-openingen mogen daarom niet worden
geblokkeerd.
Verwarmingsschoorsteen
2
5.2 Deuren en kleppen openen en sluiten
Voertuigsleutel
Met de camper worden de volgende sleutels geleverd:
- twee sleutels, voor het openen van de volgende sloten van
het basisvoertuig:
- chaueursdeur, passagiersdeur, tankdeksel
- een codekaart.
Raadpleeg hiervoor a.u.b. de gebruiksaanwijzing van het
basisvoertuig.
- twee sleutels, voor het openen van de volgende sloten van
het basisvoertuig:
- toegangsdeur
- servicekleppen
- toiletluik
- klep gaseskast,
- Garageluik (modelspeciek),
- vulopening van de verswatertank.
- een sleutel, voor het openen van het volgende slot:
- achterladder*
Tevens wordt een zelfklevend aluminium plaatje met het
sleutelnummer van het basisvoertuig meegeleverd.
5. Opbouw buitenzijde 37
Toegangsdeur
Openen
Open het slot met de sleutel.
Trek aan de deurgreep.
Open de deur.
Sluiten
Sluit de deur.
Draai de sleutel totdat de grendel hoorbaar wordt vergren-
deld.
Draai de sleutel in verticale stand terug en trek hem uit het
sleutelgat.
Toegangsdeur buiten
Gebruik de geleiderail van de vliegenhor niet als instaphulp
om beschadigingen hieraan te voorkomen.
De toegangsdeur is uw vluchtweg naar buiten. Daarom de
deur nooit barricaderen.
Rijd uitsluitend terwijl de toegangsdeur gesloten is.
5. Opbouw buitenzijde38
Anti-insectenplissé
j
Open en sluit het anti-insectenplissé voorzichtig langs de
geleiding.
Bij het sluiten van de toegangsdeur moet eerst de in-
sectendeur worden gesloten!
1
2
Verduisteringsrolgordijn toegangsdeur
k
Sluit de geleiding langzaam tot aan de aanslag.
Voorbeeld anti-insectenplissé Optima
Zo kan de deur ook van binnen worden geopend als die
van buiten is afgesloten.
Toegangsdeur Optima
Openen
Trek aan de greep
j
totdat de deur opengaat.
Sluiten
Trek de deur dicht aan de greep
k
totdat het slot vastklikt.
Vergrendelen
Duw de greep
j
in de uitsparing (afbeelding 1).
1
2
Toegangsdeur binnen
5. Opbouw buitenzijde 39
2
1
Garageluik
Porta-Potti-luik
Garageluik/ Klep van de bergruimte
(modelspeciek)
Openen
Open beide sloten met de sleutel, de greepe springen een
stukje uit.
Draai de grepen naar links.
Draai de klep naar boven open.
Sluiten
Draai de klep dicht.
Draai de greep naar rechts totdat de klep tegen de afdich-
ting wordt getrokken.
Sluit de sloten af met de sleutel, druk de greepen er tegen
aan en vergrendel het slot.
De maximale belasting van de garage bedraagt 150 kg.
Toiletluik
Openen
Open het slot
j
met de sleutel.
Druk op beide knoppen
j
en
k
en open het luik.
Sluiten
Duw het luik dicht totdat hij vastklikt.
Sluit het slot
j
af met de sleutel.
5. Opbouw buitenzijde40
1
Klep van de gasessenkast
Klem voor deuren en kleppen
Klep van de gaseskast
Het ventilatierooster van de klep van de gaseskast mag
niet worden afgesloten of afgedekt.
Openen
Ontgrendel het slot
j
met de sleutel; de greep springt
een stukje uit.
Draai de greep linksom open; de klep wordt ontgrendeld
en kan worden opengedraaid.
Sluiten
Draai de greep rechtsom dicht, zodat de klep in de afdich-
ting wordt getrokken.
Steek de sleutel in het slot, druk de greep er tegen aan en
vergrendel het slot.
Deur- en luikklem
De toegangsdeur en sommige zijluiken kunnen met behulp van
een klem worden vastgezet aan de buitenwand van de camper.
Vastzetten
Open het luik volledig.
Druk de nok die aan het luik is bevestigd, in het contrastuk
op de buitenwand van uw camper. Let erop dat deze goed
vastklikt.
Klem losmaken
Trek de nok uit het contrastuk
Deuren en luiken moeten vóór het begin van elke rit
altijd worden afgesloten.
5. Opbouw buitenzijde 41
Afdekkleppen
Afdekkleppen zijn bedoeld om de toegang tot onderdelen van
water-, gas- of elektrische installaties af te dekken, bijvoorbeeld:
Vulopening van de verswatertank
Voortent-buitencontactdoos met antenne-aanslu-
ting*
Gas-buitencontactdoos*
CEE-buitencontactdoos
Openen
Pak de afdekklep onder bij het lipje vast en draai hem
naar boven open.
Sluiten
Pak de afdekklep bij het lipje vast en sluit hem totdat hij
vastklikt.
Afdekklep
Hoe de afzonderlijke onderdelen kunnen worden bediend, is
te vinden in de desbetreende hoofdstukken Water, Gas en
Elektrische installatie.
Afdekkleppen moeten tijdens het rijden goed gesloten zijn.
Doe nooit diesel in de drinkwatertank!
5. Opbouw buitenzijde42
1
Tankdop
5.3 Opstapje
De camper bezit een elektrisch uitschuifbaar opstapje
j
.
Let op de verschillende treehoogtes en zorg bij het uitstap-
pen voor een vaste en egale ondergrond.
Het opstapje schuift na het starten van de motor met enige
vertraging naar binnen.
Ga pas op het opstapje staan wanneer deze volledig is
uitgeschoven!
1
Opstapje uitgeschoven
Brandstofvulopening
De zwarte tankdop bevindt zich aan de linkerzijde van de
camper achter de bestuurdersdeur in het onderste gedeelte
van de B-zuil achter een klep.
Openen
Klep openen: steek een vinger in de uitsparing
j
en trek
de klep naar buiten/voren open
Sluiten
Duw het luik dicht totdat hij vastklikt.
Voor informatie over de juiste manier van omgaan met de
tankdop verwijzen wij u naar de bijbehorende FIAT gebrui-
kershandleiding.
5. Opbouw buitenzijde 43
De toetsfuncties kunnen afhankelijk van het model variëren.
De schakelaar moet ingedrukt blijven totdat het opstapje
volledig is in- of uitgeschoven.
Indien het opstapje door verontreiniging of vorst slecht
functioneert of defect is, moeten de scharnieren worden
schoongemaakt of ontdooid.
Openen
Druk op de toets
k
bij de toegangsdeur.
Het opstapje schuift automatisch uit.
Sluiten
Druk op de toetss
l
bij de toegangsdeur.
Het opstapje schuift automatisch in.
2
3
5.4 Uitdraaisteunen *
De uitdraaisteunen bevinden zich aan de achterkant op de
onderstelverlenging van uw camper.
Uitdraaisteunen uitklappen
Plaats de kruk op de buitenzeskant
j
.
De steun wordt door draaien van de kruk in verticale stand
gebracht.
Beveilig zo nodig de poot
k
tegen wegzakken en plaats
deze op een ondergrond.
Zodra de uitdraaisteun zich in verticale stand bevindt,
wordt de poot telescopisch uitgeschoven.
Draai met de kruk aan de uitdraaisteunen totdat het voer-
tuig horizontaal staat.
2
1
2
Uitdraaisteunen ingeklapt
Opstapje ingeschoven Schakelaar opstapje
5. Opbouw buitenzijde44
5.5 Achterladder *
Met behulp van de achterladder kan het dak van de camper
worden bereikt, bijvoorbeeld om de dakreling te beladen.
Het onderste deel van de achterladder is door een slot bevei-
ligd tegen onbedoeld uitklappen.
Uitklappen
Draai de sleutel 90° met de klok mee. De borgpen springt
er gedeeltelijk uit.
Klap de ladder naar beneden totdat de poten stevig op de
grond staan.
Draai de sleutel terug en trek hem eruit.
Achterladder
Uitdraaisteunen uitgeklapt
Uitdraaisteunen inklappen
Ontspan de uitdraaisteunen met de kruk.
Draai met gelijkmatige bewegingen aan de kruk totdat de
uitdraaisteun weer de horizontale uitgangspositie heeft
bereikt.
- Gebruik de uitdraaisteunen niet als krik! Ze dienen uits-
luitend voor de stabilisatie van de geparkeerde camper.
- Belast de uitdraaisteunen altijd gelijkmatig (max. 500 kg
per steun).
- Klap uitdraaisteunen vóór het wegrijden altijd in en borg ze.
- Reinig de uitdraaisteunen regelmatig en smeer ze met een
kleine hoeveelheid vet.
De telescoopvoet mag slechts tot aan de gele markering
worden uitgeschoven!
5. Opbouw buitenzijde 45
M.b.t. de dakbelasting geldt
Het dak is niet ontworpen voor puntbelastingen. Leg vóór
het betreden van het dak iets op de loopzone. Geschikt zijn
materialen met een glad en zacht oppervlak, bijvoorbeeld een
plaat van piepschuim.
Kom niet te dicht in de buurt van het dakluik of de dak-
airconditioning (houd minstens 30 cm afstand).
Ga niet op de afgeronde delen aan voor- en achterzijde
staan.
Inklappen
Klap de ladder omhoog.
Draai de sleutel 90° naar rechts.
Duw de borgpen er helemaal in zodat de ladder is
vergrendeld.
Draai de sleutel tot in verticale positie terug en trek hem
eruit.
Achterladder uitgeklapt
Dakrondingen
Niet
betreden!!!
Niet
betreden!!!
5. Opbouw buitenzijde46
De max. totale belasting bedraagt 80 kg!
Wees voorzichtig bij het betreden van het dak. Er bestaat
extreem gevaar voor uitglijden bij een vochtig of beijzeld dak.
De achterladder moet vóór het begin van elke rit worden
ingeklapt en vergrendeld.
Dakreling
Voor de belading van de dakreling geldt:
Plaats alleen lichte bagage op het dak.
Sjor de bagage op het dak goed vast en beveilig deze tegen
schuiven en naar beneden vallen.
Laad niet te veel bagage op het dak! Hoe groter de da-
klast, hoe onvoorspelbaarder het rijgedrag.
De maximale totale belasting van de dakreling bedraagt
50 kg.
Dakreling
5. Opbouw buitenzijde 47
Houd bij belading rekening met de maximaal toelaatbare
asbelasting.
Tel de hoogte van de daklast op bij de hoogte van de camper.
Breng in de cabine een aantekening met de totale hoogte
goed zichtbaar aan. Dan hoeft u bij bruggen en viaducten
niet meer te rekenen.
Dakbagage mag uitsluitend op een speciale, daarvoor
geschikte imperiaal worden getransporteerd.
5. Opbouw buitenzijde48
De maximaal toelaatbare belasting van de etsendrager
bedraagt 60 kg.
Let erop dat de remlichten en achterverlichting van het
voertuig noch geheel noch gedeeltelijk door de lading aan
het zicht worden onttrokken.
5.6 Fietsendrager *
Het rijgedrag van de voertuigcombinatie verandert aanzienlijk
met een beladen etsendrager. Pas de rijsnelheid aan deze
omstandigheden aan:
De bestuurder van het voertuig is verantwoordelijk voor
een veilige bevestiging van de etsen. Ook in onbeladen
toestand moet het omhooggeklapte laadsysteem met de
aanwezige clips worden beveiligd.
Lees a.u.b. vóór gebruik de bij de etsendrager geleverde
gebruiksaanwijzing.
Beladen etsendrager Vastgezette etsendrager
5. Opbouw buitenzijde 49
Als de etsendrager voor achterop niet wordt gebruikt, moet
deze omhoog worden geklapt en vastgezet. Gebruik hiervoor de
clip
j
en de aparte bevestigingen in de verpakking.
Tijdens het rijden met etsen moet de etsendrager worden
opengeklapt en de gespen
k
worden vastgemaakt. Elke ets
moet bij het voor- en achterwiel met de gespen
k
worden vast-
gemaakt. Voor het frame moeten de bevestigingen uit de verpak-
king worden gebruikt.
Clips Beveiliging
2
1
5. Opbouw buitenzijde50
Borgen
De aanwezige klembeugel
j
moet zo hoog mogelijk aan
de ets worden bevestigd. Geschikte bevestigingspunten
zijn bijvoorbeeld de zadelpen of de stuurstang.
De etsen worden in de onderste montageriempjes
k
vastgegespt. Als extra ladingbeveiliging kunt u gebruik-
maken van een spanriem.
Neem altijd het toegestane draagvermogen van de drager
ter hoogte van 75 kg in acht en zorg ervoor dat deze nooit
wordt overbelast.
Met een volledig beladen achterdrager wordt afhankelijk
van de overhang van de lading de achteras belast en de
vooras ontlast. Hierdoor kan het rij-, stuur- en remgedrag
van het voertuig worden beïnvloed.
Door de drager wordt de achterste hellinghoek van het
voertuig kleiner. Bij het rijden op een oneen ondergrond
kan het daarom voorkomen dat de drager de grond raakt.
De achterste kentekenplaat moet in het midden tussen de
nummerplaatverlichting van de drager worden gemonteerd.
Reinig de drager niet met een hogedrukspuit (beschadiging
van de oppervlaktebescherming).
Maak alleen gebruik van originele SAWIKO-gecerticeerde
reserveonderdelen en accessoires, anders kunnen eventuele
garantieclaims in geen geval in behandeling worden genomen.
Het gelijktijdig gebruiken van e-bike drager en trekhaak is
niet toegestaan. Er mag in principe slechts één systeem zijn
gemonteerd, dus een e-bike drager of een trekhaak.
5.7 E-bike drager Velo *
De bestuurder van het voertuig is verantwoordelijk voor een
veilige bevestiging van de lading. Dit houdt in dat de etsen
dubbel aan de drager worden geborgd.
1
2
De elektrische aansluiting via de 13-polige stekker moet ook
in opgeklapte toestand intact blijven zodat de verlichting blijft
functioneren.
Lees voor meer informatie en gegevens a.u.b. de bijgevoegde
gebruiksaanwijzing van de producent.
Beaar deze ook bij uw voertuigpapieren. De gebruiksaanwijzing
is een belangrijk document, waaraan u de toestemming ontleent
om de drager mee te voeren. Bij een controle moet het document
op verzoek worden getoond aan de controlerende instantie.
E-bike-drager
5. Opbouw buitenzijde 51
5.8 Zonneluifel *
Uw camper kan optioneel worden voorzien van een op het
dak geplaatste zonneluifel. Bij modellen met hefbed wordt de
zonneluifel aan de zijwand gemonteerd.
Een zonneluifel is bedoeld als bescherming tegen de
zon en niet voor permanent gebruik
In het uit- en inklapgebied van de zonneluifel mogen
zich geen personen of obstakels bevinden.
Het aandrijfmechanisme van de zonneluifel beschikt
over een blokkeerinrichting ter begrenzing van de uit-
draai. Ga nooit met geweld door deze blokkade heen.
Ondersteun de uitgeklapte zonneluifel altijd met behulp
van de geïntegreerde steunen.
Voordat u gaat rijden moet de zonneluifel altijd volledig
zijn ingeklapt en vastgemaakt.
Uitdraaien
Steek de haak van de draaihendel in het oog van de
aandrijnrichting.
Houd de draaihendel met één hand aan de bovenste en
met de andere hand aan de onderste draaigreep vast. Trek
tijdens het uitdraaien de draaihendel enigszins naar u toe
en houd hem zo mogelijk verticaal ten opzichte van het oog
van de aandrijnrichting.
Draai de draaihendel met de wijzers van de klok mee totdat
de zonneluifel ca. 1 m is uitgerold.
Klap de telescoopsteunen aan de binnenzijde van het uit-
valproel uit en ondersteun de zonneluifel.
Draai de zonneluifel pas dan tot de gewenste positie uit.
Verwijder de draaihendel.
Indraaien
Steek de haak van de draaihendel in het oog van de
aandrijnrichting.
Draai de draaihendel tegen de wijzers van de klok in totdat
de zonneluifel tot op ca. 1 m is opgerold.
Schuif de telescoopsteunen in elkaar, klap ze in en borg ze.
Ga dan pas verder met het verder oprollen en beveiligen
van de zonneluifel.
Maak de draaihendel los en berg hem op in het voertuig.
Als het doek in uitgeklapte toestand niet meer onder
spanning staat, kunt u de zonneluifel inklappen totdat de
doekspanning weer bereikt is.
Neem a.u.b. ook goede nota van de aanwijzingen in de
handleiding van de fabrikant.
Zonwering
6. Opbouw binnenzijde52
Hoofdstuk 6: Opbouw binnenzijde
6.1 Deuren, kleppen en schuiaden openen en
sluiten
Berg in de bovenste bergruimten uitsluitend lichte voor-
werpen op.
Meubeldeuren met sluitmechanisme
Bergruimten en bovenkasten
Openen
• Drukopdetoets
j
(Siesta:vanboven)omdeklepte
ontgrendelen.
• Trekaandegreeptotdatdeklepisgeopend.
Sluiten
•Pakdeklepbijdegreependuwhemdichttotdatdeslu-
itinghoorbaarvastklikt.
Siesta Optima
1
1
Meubeldeuren met sluitmechanisme
6. Opbouw binnenzijde 53
Spiegelkasten doucheruimte
Openen
• Opendespiegelkastdeurdooropdeontgrendelingaande
achterzijdevandeonderrandtedrukken.
Sluiten
• Beweegdespiegelkastdeurindeuitgangspositietotdat
deze automatisch en hoorbaar wordt vergrendeld.
Meubeldeuren met magnetische sluiting
Openen
• Trekaandegreependraaidedeuropen.
Sluiten
• Duwdedeurbijdegreepdichttotdathijhoorbaarsluit.
Eenvoudigemeubeldeurenbeschikkenhooguitovereen
magnetische sluiting; berg er daarom alleen lichte voorwer-
pen in op.
Magnetische sluitingenSpiegelkasten
6. Opbouw binnenzijde54
Meubeldeuren met klink
Deur wasruimte
• Drukdeklinknaarbenedenomdedeurteopenenensluiten.
Laden met druksluiting
Openen
•
Drukvanonderenopknop
j
om de lade te ontgrendelen.
• Trekaandegreeptotdatdeladeisgeopend.
Sluiten
• Pakdeladebijdegreependuwhemdichttotdatdelade
hoorbaarsluitenvastklikt.
1
Deurgreep wasruimte
Druksluiting keukenla
6. Opbouw binnenzijde 55
Keukenladen/-kasten met drukslot
ElkeafzonderlijkeladewordtbeveiligddooreenapartePush-
lock
j
.
Openen
• Drukopdepushlock
j
(drukknop-sluiting)totdatde
knopnaarbuitenspringt.
• Trekaandegreep
k
totdat de lade opengaat resp. de
deur open is.
Meubeldeuren met draaiknop
Garderobekast (afhankelijk van het model)
• Draaiaandeknopomdedeurteopenenoftesluiten.
Draaiknop
Pushlock (druksluiting) in combinatie met keukenla
1
2
6. Opbouw binnenzijde56
Houda.u.b.absoluutrekeningmetdemaximalebelast-
baarheidvan15kgperkeukenla.
Sluiten
• Schuifdeladedicht
k
resp. sluit de deur door tegen de
greep te duwen.
• Drukopdepushlock
j
(drukknop-sluiting)totdatdeknop
vastkliktendeladeisvastgezet.
Roldeuren
Openen
• Pakroldeurenvastbijdegreepc.q.hettussenstuken
schuifzeopen.
Sluiten
• Pakdedeurvastbijdegreepc.q.hettussenstukenschuif
hem dicht tot aan de aanslag.
Roldeur in de doucheruimte
6. Opbouw binnenzijde 57
TijdenshetrijdenmoetdeTV-houderaltijdindeuitgangs-
positiezijnvergrendeld.
DegemonteerdeTVmagnietmeerdan8kgwegen.
WeadviserendeTVtijdenshetrijdenvandehouderte
verwijderenenveiligoptebergen.
6.2 TV-houder
*(bij Deluxe pakket inbegrepen)
230V-contactdozenendeantenne-aansluitingvoorTVof
ontvangerbevindenzichvlakbij.
Uittrekbaar TV-plateau
voor plat beeldscherm
•Drukdemetalenrail
j
in om deze te ontgrendelen en
schuiftegelijkertijddeTV-houderuit.
•Schuifdehouderindeuitgangspositietotdatdevergrende-
ling weer hoorbaar wordt vergrendeld.
1
Uittrekbaar TV-plateau
TV-houder voor plat beeldscherm
• Beweeg voor het ontgrendelen de metalen rail
k
naar
rechts,devergrendelingwordtopgehevenendeTV-houder
kanwordenuitgeschoven.
• Schuifdehouderindeuitgangspositietotdatdevergrende-
lingweervastklikt.
2
TV-houder vergrendeld
TV-houder uitgeschoven
6. Opbouw binnenzijde58
Luxe salontafel *
Deluxesalontafel*kanzowelwordenneergelatenalsworden
verschoven.
Verschieben
•Openhendel
j
omdetafeltraploosronddekolompootte
verschuiven.
•Sluithendel
j
weeromdetafelindegewenstestandvast
te zetten.
6.3 Tafels
2
1
Luxe salontafel
Laten zakken
•Haalhendel
k
helemaal over om de vergrendeling op te
heen.
•Duwmettweehandenhettafelbladnaarbeneden.
•Beweeghendel
k
weer terug naar de uitgangspositie om
detafelindiestandvasttezetten.
Omdetafelhelemaaltelatenzakken,moethetblad
zodanigwordengeplaatstdathetnietopdezitkistenkan
rusten.
6. Opbouw binnenzijde 59
1
5
3
4
8
6
7
2
Hangtafel met naar buiten draaibaar tafelblad Borgpen aan de onderkant van het tafelblad
• Haakhettafelbladvastindeonderstewandhouder
o
.
Devergrendelingmoetweernaarbovenwordenvastgezet.
• Zethettafelbladaandevoorkantopdegrondmetdeinge-
kortesteunvoet
p
.
Uitklappen
• Trekaandeborgpen
q
.
• Draaihetonderstetafelblad
j
in de gewenste positie.
Hangtafel
Dehangtafelkaninneergelatentoestandalsbedonderbouw
wordengebruikt.
Laten zakken
• Klaphetuitdraaibareonderstetafelblad
j
volledig in
totdat dit automatisch wordt vergrendeld.
• Drukdevergrendeling
k
omlaag
• Tilhettafelblad
l
aandevoorzijdeca.30°op.
• Trekhetonderstedeelvandetafelpoot
m
er naar beneden
uitenleghemterzijde.
• Trekhettafelbladuitdebovenstewandhouder
n
.
DemodellenA65GMenA70GMbeschikkennietovereen
draaibaartafelblad.
Bijmodellenmethefbedkandehangtafelnietworden
neergelaten:dehangtafelkanimmersnietwordenomge-
bouwd tot bed.
6. Opbouw binnenzijde60
6.4 Zitgroepen en slaapruimtes
Dezitgroepenkunnenwordenomgebouwdtotbedden.
Ombouw
(alleen alkoof modellen)
• Verwijderzit-enrugkussens.
• Laatdetafelzakken.
• Draaidevergrendeling
j
van de bedverbreding los.
• Leghetbuitensteblad
k
van de bedverbreding op de vloer.
• Tilhetbinnensteblad
l
ca.15°bovendehorizontalepositieop.
• Zethetbuitensteblad
k
ineenhoekvanongeveer45°teronder-
steuning onder het binnenste blad
l
vast.
• Legdekussensneervolgensdeindelingaangegevenopondersta-
andetekeningen.
1
2
3
3
Dwarse zitbank ombouwen (alleen Optima)
Omdeextraslaapgelegenheidaandevoorzijdetekunnen
gebruikenmoetdedwarsezitbankwordenomgebouwd.
Ombouw
• Verwijderzit-enrugkussens.
• Laatdetafelzakken(hetonderstebladmoetdaarbijnaar
buitenzijngedraaid).
• Klapdeplaat
j
180°naarvorenomenleghemopde
tafel.
1
2
Zitbankverbreding
Dwarszit
6. Opbouw binnenzijde 61
6.5 Kussenconguratie
DemodellenA55GSenV60GFkunnennietworden
omgebouwd, omdat de constructie van de zitgroep hier
nietopberekendis.
Allehefbedwagenskunnennietomgebouwdworden,
omdatdannietvoldoendevrijeruimteaanwezigisbij
eenneergelatenhefbed.
Zitkussen
Hoofdsteun
Zitkussen
Rugkussen
Rugkussen
Extrakussen
Extrakussen(alleenbijT65FL)
Extrakussen
Kussenconguratie Optima (modelvoorbeeld)
1. Haakdetafelvastindeondersterail(zie6.3Tafels).
2. Draaihetuitdraaibladvandetafelzovermogelijknaarrechts.
3. (alleen T65 FL)Plaatsdeextramultiplexplaatparallelaan
detafelbovendezitbankenenondersteundezeinhet
middenmetdeextraopsteekvoet(hetzitkussenmoet
voor stap 3 enigszins worden opgetild).
4.Plaatshetextrakussenophetuitdraaiblad.
5. (niet T65 FL)Klaphetmultiplexdekselvandezitbankom
ophetextrakussen.
6.Plaatshetextrakussenophettafelblad.
7.Schuifhetzitkussennaarvoren.
8.Klaphetrugkussenom.
9. (alleen T65 FL)Plaatshetextrakussenindeontstane
vrije ruimte.
6. Opbouw binnenzijde62
Zitkussen
Hoofdsteun
Zitkussen
Rugkussen
Rugkussen
Extrakussen
Extrakussen
Zitkussen
Kussenconguratie T65 FL Optima met optie L-zitgroep
+ luxe salontafel
1. Beweegdetafelindeonderstepositie(zie6.3Tafels).
2.Plaatsdeextramultiplexplaatparallelaandetafelboven
dezitbankenenondersteundezeinhetmiddenmetde
extraopsteekvoet(hetzitkussenmoetvoorstap2enigs-
zins worden opgetild).
3.Schuifhetzitkussennaarvoren.
4.Klaphetrugkussenom.
5.Leghetextrakussenindeontstanevrijeruimte.
Rugkussen
Zitkussen
Hoofdsteun
Zitkussen
Rugkussen
Rugkussen
Extrakussen
Zitkussen
Kussenconguratie T65 GE Optima met optie L-zitgroep
+ luxe salontafel
1. Beweegdetafelindeonderstepositie(zie6.3Tafels).
2.Schuifhetzitkussennaarvoren.
3.Klaphetrugkussenom.
4.Leghetextrakussenindeontstanevrijeruimte.
Rugkussen
6. Opbouw binnenzijde 63
Zitkussen
Hoofdsteun
Zitkussen
Rugkussen
Extrakussen
Kussenconguratie Siesta
1. Haakdetafelvastindeondersterail(zie6.3Tafels).
2. Klapdezijdelenvandezitbankenomhoog.
3. Legdemultiplexplaatbovendezijdelenenondersteun
dezeinhetmiddenmetdeextraopsteekvoet.
4. Plaatshetextrakussenophettafelblad.
5. Plaatshetextrakussenopdemultiplexplaat.
Rugkussen
Hoofdsteun
Extrakussen
6. Opbouw binnenzijde64
Bedverbreding *
Bijmodellenmeteenpersoonsbeddenbovendegarageru-
imtekunnendezemetbehulpvandebedverbredingmet
elkaarwordenverbonden.
• Schuifhetverlengstuk
j
in de rails.
• Legvervolgensdeinlegmatras
k
op de bedverbreding.
• Hangdeladderindedaarvoorbestemdebevestigings-
punten
l
.Deladderbevindtzichbijaeveringinde
garage.
1
2
3
Verlengstuk voor bedverbreding Bedverbreding
6. Opbouw binnenzijde 65
SiestaT60FLund
3
1
2
Veiligheidsnet Alkoof in elkaar geschoven
Alkoof / F-bed achter, dwars / Hefbed
Oudersdieneneroptoeteziendatkleinekinderennietuitde
bovenstebeddenvallen.Alskleinekinderenzichindealkoof,
inverhoogdeF-beddenbovendegarageofopdehefbedden
bevinden, moeten de aanwezige veiligheidsnetten
j
worden
opgetrokkenenindehouders
k
worden gehangen om te
voorkomendatkinderenuitbedvallen.
Denkbijgebruikvanhetbovenstebeddoorkleinekinderen
aan het risico van vallen!
Dealkoofbodemkanvooreenaangenamerezitpositiein
elkaarwordengeschoven.Daarvoorwordthijmetbehulpvan
de gemonteerde greep
l
naar voren geduwd.
6. Opbouw binnenzijde66
Opstapje achterbed (afhankelijk van het model)
Sommigeachterbeddenwordenviaeenuittrekbaaropstapje
beklommen.Hetopstapjewordtbeveiligddooreendruk-
sluiting(Pushlock,1).
Opstapje uitschuiven
• DrukdePushlock
j
in,deknopkomttevoorschijn.
• Trekhetopstapjeaandeuitsparing
k
gelijkmatigen
voorzichtig tot aan de aanslag naar buiten.
1
Opstapje ingeschoven
Opstapje inschuiven
• Duwhetopstapjelangzaamengelijkmatigtotaande
aanslag terug in de ombouw.
• Zethetopstapjevastdooropdedruksluiting
j
tedrukken.
Vergewisuervóórhetbetredenvanhetopstapjevandat
ditveiligopdevloerstaatenindeombouwisverankerd.
Vóórhetbeginvanderitmoethetopstapjeindeom-
bouwwordengeschovenenmetdedruksluitingworden
vastgezet.
2
Opstapje uitgetrokken
6. Opbouw binnenzijde 67
1
2
1
2
1
3
4
Ladderbevestiging Hefbed naar beneden gelaten
Trapje
Alkoven,bovenstestapelbeddenenachterbedden(afhankelijk
vanhetmodel)kunnenviaeentrapjewordenbeklommen.
•Maakhettrapjemetdehaakaandebovenkantvastaan
dedaarvoorbestemdegreepofachterdemetalenrail
(modelspeciek).
•Zethettrapjestevigopdevloer.
Leteropdathettrapjenietkangaanschuiven.
Hefbed, mechanisch *
Bediening
• Verwijderzonodigderugleuningenenhoofdsteunenvan
dezitbank.
• Schakeldeverlichtingonderhethefbeduit.
• Maakdevergrendelingvanhethefbedlosdoordegreep
j
samentedrukken.
• Trekhethefbedaandesamengedruktegreeptotaande
aanslag omlaag.
• Hangdeladder
k
in de greep.
• Kliktijdenshetslapenaltijddevalbescherming
l
vast
(bevindt zich onder de matras).
6. Opbouw binnenzijde68
Maximalebelastingvanhethefbed:200kg
Leterbijhetomhoogzettenvanhethefbedopdatde
stoenafdekking
m
aandezijkantnietnaarbuitentoe
achterhethefbedterechtkomteninhetmechanisme
bekneldraakt.
Alshetvoertuignietwordtgebruikt,verwijderdande
matrasuithethefbedomvooradequateventilatievanhet
hefbedtezorgen.
Kinderbedden
Omtevoorkomendatkinderennaarbuitenvallen,kunnen
venstersbijkinderbeddenslechtseenkiertjewordengeopend.
Denkbijgebruikvanhetbovenstebeddoorkleinekinde-
renaanhetrisicovanvallen.Laatkleinekinderennooit
zonder toezicht in de camper achter.
Demaximaaltoegestanebelastingvanhetbovenstebed
is75kg.
BijhetmodelA55GSkanhetonderstebedworden
verwijderdomderuimtealsgaragetekunnengebruiken.
•Klapdematrasinenberghemop.
•Verwijderdaarnadedemonteerbaredelenvandebedon-
derbouw
j
en berg ze veilig op.
1
Kinderbedden
•Brengvoorhetbeginvaneenrithethefbedweerinde
bovenste stand (uitgangspositie) terug en zet hem vast.
6. Opbouw binnenzijde 69
6.6 Wasruimte
Vaste douchedeuren
*
(bij Deluxe pakket inbe-
grepen)
Debadkamerkandesgewenstwordenvoorzienvaneen
vastedouchedeurinplaatsvanmeteendouchegordijn.
Voorbereiding
• Maakdevergrendelingenaanderondedeurenresp.aan
de vouwdeur los
j
.
• Koppelrondedeuren
k
en evt. vouwdeur
l
aanelkaar,
zodatereenafgescheidendouchecabineontstaat.
Devastedouchedeurenmoetentijdenshetrijdeninde
uitgangspositie worden vergrendeld.
Leteropdatdedouchedeurtijdenseeninwerkingzijnde
verwarmingnietdeuitlaatkanalenvoordewarmelucht
afdekt.
1
2
3
Vaste douchedeuren
6. Opbouw binnenzijde70
Waslijn (Optima)
Waslijn
• Trekvoorhetspannenvandewaslijnhetopvangstuk
j
er
uitenhaakditinhettegenoverliggendecontrastuk
k
van
bovendoordeverwijdeopeningnaarbenedenvast.
• Omdewaslijnweerlostemaken:maakhetopvangstuk
j
weerlosuithetcontrastuk
k
enbeweegdewaslijn
langzaam terug.
DemodellenvandeserieOptimazijnuitgerustmeteenwas-
lijnindedoucheruimte.
Aanbevolenwordtomtijdenshetrijdendewaslijnniette
belasten,maarhembijvoorkeurindeuitgangspositiete
laten.
De maximaal toelaatbare belasting van de waslijn be-
draagt4kg.
Opvangstuk Contrastuk
1 2
6. Opbouw binnenzijde 71
6.7 Ramen
1
Omveiligheidsredenenkunnenramenbijkinderbedden
slechtseenkiertjewordengeopend.
Uitzetraam met raamuitzetters
Openen
•Draaidegrendel
k
90°.
• Duwhetraamaandegrendelnaarbuitentotdatereenklik
hoorbaaris.Hetraamblijftautomatischindezestandstaan.
Erzijnmeerderestandeninstelbaar.
Allevenstersluitingen
j
zijnvoorzienvanvergrendel-
knoppenaandelangeonderkantvanhetkozijn.Omdeze
venstersluitingen
j
tekunnenopenen,moetendeverg-
rendelknoppenwordeningedrukt.Venstersluitingenaande
verticalezijkantenvanhetkozijnhebbengeenvergrendel-
knoppen.
Sluiten
• Tilhetraamlichtopzodatdeuitzetterlosspringt.
• Klaphetraamdicht.
• Draaidegrendel
k
in de uitgangspositie terug, zodat deze
achterdebeugelsklemtenhetraamnaardeafdichtingtoe
trekt..
Grendel
2
Contrastuk
6. Opbouw binnenzijde72
Raamuitzetter traploos
Openen
•Draaiallegrendels
j
90°.
•Duwhetraammetéénhandaandegrendelnaarbuitentot-
datdegewensteopeningshoekisbereikt.Draaivervolgens
metdeanderehanddedraaiknop
k
aan totdat u weer-
standvoeltenhetraamopzijnpositieblijft.
Sluiten
•Draaideknop
k
loszodathetraamkanwordendichtge-
klapt.
•Draaiallegrendelsindeuitgangspositieterug,zodatze
achterdebeugelsklemmenenhetraamnaardeafdichting
toetrekken.
1
2
Raamuitzetter traploos
Ramenmogentijdenshetrijdennietgeopendzijn.Gebruik
voorderamenvandecampernooitontdooisprayofeen
ijskrabber.
Bijhogeluchtvochtigheidkanderuitaandebinnenzijde
beslaan,hetgeenweerverdwijntbijdroogweer.
6. Opbouw binnenzijde 73
Combineren
•
Trekhetzonnerolgordijnlangzaamengelijkmatignaar
benedenentrekvervolgensdeinsectenhortotaanhet
gewenste niveau omlaag.
Laatrolgordijnenenhorrengeopendalsdecamperniet
wordtgebruikt,ommogelijkeschadetevoorkomen.
Zonne- en insectenrolgordijn
Zonne-eninsectenrolgordijnenzijninhetraamkozijngeïnte-
greerd en traploos verstelbaar.
Sluiten
• Brengdegreepvoorzonnerolgordijn
j
ofhetlipjevoor
insectenhor
k
langzaamengelijkmatigindegewenste
positie.
Openen
• Schuifhetrolgordijnlangzaamengelijkmatigomhoog.
2 1
Zonne- en insectenrolgordijn
6. Opbouw binnenzijde74
Openen
•Draaidegrendel90°.
• Duwhetraamaandegrendelnaarbuitentotdatereenklik
hoorbaaris.Hetraamblijftautomatischindezestandstaan.
Erzijnmeerderestandeninstelbaar.
Hetdakraammoettijdenshetrijdengeslotenzijn.
Dakraam *
Dakramenbeschikkenovergeïntegreerdeplissés,diedesge-
wenstdichtgetrokkenkunnenworden(zieook6.9Zonne-en
insectenrolgordijnen.
Alshetvoertuiglangeretijdnietwordtgebruikt,moet
hetverduisteringsrolgordijnbeslistwordengeopendom
gevaarvooroververhittingtevoorkomen.
Dakraam Optima
Sluiten
• Tilhetraamlichtopzodatdeuitzetterlosspringt.
• Klaphetraamdicht.
• Draaidegrendelindeuitgangspositieterug,zodatdezeachter
debeugelsklemtenhetraamnaardeafdichtingtoetrekt..
6. Opbouw binnenzijde 75
2
6.8 Verduisteringssysteem voor cabine *
Hetverduisteringsgordijnmaguitsluitendwordenuitgetrok-
kenalshetvoertuigstilstaatendemotorisuitgeschakeld.
Vóórhetbeginvaneenritmoethetsysteemvolledigworden
samengevouwen en vergrendeld.
Als de camperniet wordt gebruiktmoet hetverduisterings-
systeem worden ingeklapt, omdatdit andersdoor warmte-
inwerkingenUV-stralingpermanentbeschadigdraakt.
Hetverduisteringssysteemmagnooittijdensderitworden
gebruiktalszonnegordijnofwordengesloten.
Frontsysteem
• Drukdevergrendelingen
j
naarelkaartoeomhetsluitme-
chanisme te openen.
• Brengdebeidegreeplijsten
k
inhetmiddensamen.Ma-
gneetsluiting vergrendelt automatisch.
Zijsysteem
• Drukdevergrendelingen
j
naarelkaartoeomhetsluitme-
chanisme te openen.
• Trekdegreeplijst
l
totaandeaanslaglijst.Magneetsluiting
vergrendelt automatisch.
1
3
Frontsysteem Zijsysteem
6. Opbouw binnenzijde76
Sluiten
• Draaidedraaihendeltegendewijzersvandeklokintotdat
hetluikisgeslotenenuweerstandvoelt.Decontrolestift
j
wordtzichtbaaralsdekapisgesloten.Draaidedraai-
hendeldanvoorzichtigverdertotdathijindeuitsparing
kanwordengeklapt.Vooreenveiligevergrendelingmoet
dedraaihendelindeuitsparinggeklaptzijn.
Groot dakluik
Openen
• Grijpindeopeningvandeuitsparingenklapdedraaihen-
delindegebruikspositie.Doormetdewijzersvandeklok
aandehendeltedraaienkuntunuhetluikopenentotde
gewenstepositie.Bijhetbereikenvandemax.openings-
hoekvoeltuweerstand.
6.9 Dakluik opbouw
Veiligheidsaanwijzingen
- Openhetdakluiknietalshethardwaait,regent,hagelt
enz.,ofbijbuitentemperaturenonder20°C!
- Verwijdersneeuw,ijsofvuilvoordatuhetdakluikopent.
Houd rekening met de ruimte die het geopende dak-
luikinneemtalsuhetondereenboomofineengarage
opent.
- Ganietophetdakstaan.
- Sluitenvergrendelhetdakluikvóórhetbeginvaniedere
rit.Openinsectenrolgordijnenplooigordijn(ruststand).
- Sluitbijsterkezonneschijndeverduisteringslechtsvoor
¾ deel, omdat anders gevaar voor oververhitting dreigt.
Deventilatieopeningenvandeluchtroostersmoetensteeds
openblijven.Luchtroostersnooitsluitenofafdekken!
1
Groot dakluik:
Voordatuhetluikopent,dientuzichervantevergewis-
sen dat er boven de camper voldoende ruimte is voor het
luikingeopendetoestand.Hetluikkantotmaximaal60°
worden geopend.
Groot dakluik
Controlestift
6. Opbouw binnenzijde 77
Klein dakluik
Openen
Sluiten
•Beweegdeinstelbeugellangsdegeleidingensluithet
dakluik.Dekapwordtvergrendeldzodradebeugelachter
devergrendelknop
j
blijftvasthaken.
•Hetdakluikkantegenderijrichtinginwordenopengezet.
Drukopdevergrendelknop
j
enzethetdakluikmetde
instelbeugel in de gewenste stand.
1
Insectenhor en verduisteringsplissé
Beideplisséskunnentraplooswordenverstelddoordeze
horizontaal te verschuiven.
Demaximalerijsnelheidbedraagt130km/h,omdatafhanke-
lijkvanvoertuigcarrosserieeninbouwpositiegeluidsoverlast
ofbeschadigingenkunnenoptreden.
Klein dakluik Vergrendelknop
6. Opbouw binnenzijde78
1
Zitgroep
Hendel om de stoelen te draaien
6.10 Zittingen in de cabine
Stoelen draaien
• Zetdearmleuningenomhoog.
• Schuifdestoelindemiddenstand.
• Beweegdehendelomdestoelteverdraaien.Destoel
wordtuitdevergrendelinglosgemaakt.
• Drukdegordelsluitingnaarbenedenomdezeniettebe-
schadigen.
• Draaidestoelindegewenstepositie.
Allecampers(behalveA65GM/A70GM)beschikkenover
draaibarebestuurders-enbijrijdersstoelenwaarmeehet
woongedeeltemetextrazitplaatsenkanwordenuitgebreid.
Aanwijzingenm.b.t.debedieningkuntuvindeninde
gebruiksaanwijzingvanhetbasisvoertuig.
•Zetdedraaistoelenvóórelkeritvastinderijrichting.
•Laatdestoelentijdenshetrijdenvergrendeldinde
rijrichtingstaanendraaizeniet.
•Bijeenstilstaandvoertuig:Leterbijhetdraaienvan
dechaueursstoelopdatdehandremnietperongeluk
wordt ontgrendeld.
Dehendel
j
omtedraaienbevindtzichaandebuitenzijde
van de zittingen in de cabine.
6. Opbouw binnenzijde 79
1
Bijrijdersstoel verschuifbaar
Hendel positieverandering bijrijdersstoel
Tijdenshetrijdenmoetdebestuurdersstoelindeuitgangs-
positiestaan,devergrendelingmoetbijhetterugdraaien
hoorbaarvastklikken.
Verschuifbare bijrijdersstoel*
BijhetmodelA55GSkandebijrijdersstoelwordengedraaid
enzijwaartsnaarhetmiddenwordenverschoven.
Positie veranderen
• Trekdehendel
j
naar boven en houd hem vast.
• Verschuifdezittinginderichtingvanhetmiddenvanhet
voertuig.
• Draaidezittingindegewenstepositieenlaatdehendel
j
weer los.
6. Opbouw binnenzijde80
21
Zitbank in woongedeelte
Ombouwen van de L-zitgroep
6.11 Zitplaatsen in het woongedeelte
Bevestiging zitkussens
Dezitkussenswordendooreenanti-slipmatophunplaats
gehouden.Derugkussenszijnmetklittenbandbevestigd.
Zorgervoordatdezit-enrugkussensgoedvastzitten.
Ombouwen van de L-zitgroep *
OmdebuitenstezitplaatsbijmodellenmeteenL-zitgroep
(alleenOptima)tekunnengebruiken,moetdezevóórelkerit
worden omgebouwd.
• Verwijderzit-enrugkussens.
•Klaphetdeksel
j
vandezitbanknaarboven.
• Trekdezitkist
k
er volledig naar boven uit.
•Laathetdekselvandezitkistweerzakken,legdekussens
van zitting en rug weer op hun plaats.
.
6. Opbouw binnenzijde 81
Veiligheidsgordels
6.12 Veiligheidsgordels in het woongedeelte
Dezitgroepenbeschikkenoverveiligheidsgordels.
•Maakvoorhetbeginvanderitdeveiligheidsgordelvast
enhoudhemtijdenshetrijdenvoortdurendom.
•Beschadigdeveiligheidsgordelsnietenzorgervoordat
zenietbeklemdraken.Laatbeschadigdeveiligheidsgor-
delsdooreenerkendgaragebedrijfvervangen.
•Verandernietsaandebevestigingenvandegordels,het
rolmechanisme en de sluitingen van de gordels.
•Gebruikelkeveiligheidsgordelslechtsvooréénvolwas-
senpersoontegelijk.Maakvoorwerpennietsamenmet
personen vast door middel van een veiligheidsgordel.
•Veiligheidsgordelszijnnietgeschiktvoorpersonenmet
eenlichaamslengtevanminderdan150cm.Gebruikin
voorkomendegevallenextrabevestigingssystemen.
•Vervangveiligheidsgordelsnaeenongeval.
•Deveiligheidsgordelmagnietgedraaidworden,maar
moet plat tegen het lichaam aan liggen.
Neemgoedenotavanhetdesbetreendezitplaatseno-
verzichtvanuwvoertuig.Opbepaaldezitplaatsenmogen
tijdenshetrijdengeenpersonenzitten!
Veiligheidsgordel omdoen
Degordelmagnietwordenverdraaid.
•Pakdetongdiezichaanhetuiteindebevindtvastensteek
hemindegesptotdathijhoorbaarvastklikt.
• Leghetbovenstegedeeltevandegordeloverdeschouder
en diagonaal over de borst.
• Leghetonderstedeelvandegordeloverdeheupenheen.
Gordel losmaken
• Drukopdeknopinhetgordelslotvoorhetontgrendelenvan
de slottong.
6. Opbouw binnenzijde82
T60 H
Zitplaatsen1-4:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
Zitplaatsen5-6:hetgebruikervanistijdenshetrijdenniettoegestaan
4
3
1
2
5 6
6.13 Overzicht van de zitplaatsen
A55 GS
Zitplaatsen1-4:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
4
3
1
2
4
3
1
2
5
6
Zitplaatsen1-5:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
Zitplaats6:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaanwanneerhet
max.toelaatbaargewicht=
3650
kg/3850/4250kg
/4400kg
Zitplaatsen1-6:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
A65 GM
A70 GM
4
3
1
2
5
6
6. Opbouw binnenzijde 83
4
3
1
2
5
Zitplaatsen1-4:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
Zitplaats 5:hetgebruikervanistijdenshetrijdenniettoegestaan
T65 GE
Zitplaatsen1-5:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
Zitplaats6:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaanwanneerhet
max.toelaatbaargewicht=
3650
kg/3850/4250kg
/4400kg
T65 FL
Zitplaatsen1-4:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
Zitplaatsen5-6:hetgebruikervanistijdenshetrijdenniettoegestaan
4
3
1
2
5 6
T65 HFL
Zitplaatsen1-4:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
Zitplaatsen5-6:hetgebruikervanistijdenshetrijdenniettoegestaan
4
3
1
2
5 6
T70 GE
Zitplaatsen1-4:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
Zitplaats 5:hetgebruikervanistijdenshetrijdenniettoegestaan
4
3
1
2
5
6. Opbouw binnenzijde84
T70 E
Zitplaatsen1-4:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
Zitplaatsen5-6:hetgebruikervanistijdenshetrijdenniettoegestaan
4
3
1
2
Zitplaatsen1-4:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
V60 GF
4
3
1
2
5 6
T70 HQ
Zitplaatsen1-3:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
Zitplaats4:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaanwanneerhet
max.toelaatbaargewicht=
3650
kg/3850/4250kg
/4400kg
Zitplaatsen5:hetgebruikervanistijdenshetrijdenniettoegestaan
4
3
1
2
5
T75 HGE
Zitplaatsen1-3:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
Zitplaats4:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaanwanneerhet
max.toelaatbaargewicht=
3650
kg/3850/4250kg
/4400kg
Zitplaatsen5-6:hetgebruikervanistijdenshetrijdenniettoegestaan
4
3
1
2
5 6
6. Opbouw binnenzijde 85
Zitplaatsen1-4:hetgebruikervanistijdenshetrijdentoegestaan
Zitplaats 5:hetgebruikervanistijdenshetrijdenniettoegestaan
V65 GE
4
3
1
2
5
7. Elektrische installaties86
Hoofdstuk 7: Elektrische installaties
7.1 Veiligheidsinstructies
De elektrische installatie in HOBBY-campers is uitgevoerd
overeenkomstig de geldende voorschriften en normen.
• Zorg ervoor dat de veiligheidsinstructies resp. risicowaar-
schuwingen in de vorm van aanwijsbordjes op elektrische
onderdelen niet worden verwijderd.
• De installatieruimten in de buurt van elektrische inbou-
wapparaten als zekeringverdeelkasten, stroomvoor-
zieningen enz. mogen niet worden gebruikt als extra
bergruimte.
• Roken en open vuur zijn verboden tijdens de controle
van elektrische installaties.
• Werkzaamheden aan de elektrische installatie mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door een erkend instal-
lateur.
• Ondeskundige ingrepen in de elektrische installatie van
het voertuig kunnen een gevaar vormen voor het eigen
leven en voor dat van anderen.
• Gebruik voor de aansluiting op het externe 230V-net
uitsluitend een weerbestendig, drie-aderig verleng-
snoer met een CEE-stekker en een koppeling.
Adviezen en controle
Belangrijk
• Eventueleveranderingenaandeelektrischeinstallatiemo-
gen uitsluitend door een erkend vakman worden uitgevo-
erd.
• Koppeldeacculosenschakelde230Vstroomvoorziening
uit voordat u onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren.
Accu’s
• Neemdegebruiksaanwijzingenvandefabrikantvande
accu in acht.
• Hetzuurindevoertuigaccuisgiftigenbijtend.Vermijd
contact met de huid en de ogen.
• Devolledigontladenaccumoetminstens24uurworden
opgeladen. Als de accu langer dan 8 weken leeg heeft
gestaan, kunnen er beschadigingen zijn opgetreden.
• Voorkomdiepontlading,omdatandersdecapaciteitende
levensduur van de zekering duidelijk worden verminderd.
• AGM-accu’s(gelaccu’s) zijnonderhoudsvrij,maar hebben
een constante lading/onderhoudslading nodig.
• Controleer of de accuklemmen goed vast zitten en ver-
wijder eventuele oxidatieresten.
7.2 Elementen van de elektrische installatie
7. Elektrische installaties
87
• Opendeaccuhoofdschakelaaralsdehuisaccugedurende
langeretijdnietwordtgebruikt(langerdan1maanden).De
ruststroom die sommige elektrische apparaten voortdurend
verbruiken, ontlaadt de huisaccu. Ondanks een onderbro-
ken accuhoofdschakelaar kan de accu door de acculader
wordenopgeladen(onderhoudslading).
• Alsdeaccuvoordeapparatenwordtverwijderd,moetde
pluspoolwordengeïsoleerd(omkortsluitingbijhetinscha-
kelenvandemotortevermijden).
Acculader
• Deacculaderheefteenvermogenvan360W.
• DeacculaderwerktvolgensdelaadtechniekIU0U1.
• Ingevalvanmisbruikvervaltdegarantieenisdefabrikant
niet langer aansprakelijk.
• DeventilatiesleuvenvandeFIATzittingconsolemogen
niet worden geblokkeerd of afgesloten. Er moet rondom
voldoende ventilatie zijn.
Tankinhoudsmeters
De sonde met staven meet de inhoud van de drink- en vuil-
watertank.
• Laathetwaterindetanksniettelangstaanomkorstvor-
ming te voorkomen, vooral in de vuilwatertank.
• Spoeldetanksregelmatig.
230V-veiligheidsschakelaar met aardlekschakelaar
De 230V-hoofdschakelaar voorziet de 230V-apparaten van
stroom en zekert ze.
• Zetde230V-veiligheidsschakelaarop‘0’(OFF)omde
230V-stroomvoorziening in de gehele installatie uit te
schakelen.
Zekeringen
• Vervangdedefectezekeringpasnadatdeoorzaakvande
storing door een erkend bedrijf is gevonden en verholpen.
• Denieuwezekeringmoetdezelfdeamperagehebbenals
de verwijderde.
7. Elektrische installaties88
• Alsdeinstallatieinbedrijfis,wordendoorhetkortindrukken
van de hoofdschakelaar de verlichting en de watervoorziening
helemaaluitgeschakeld.Allepermanente12V-voorzieningen
(bijv.koelkast,12V-contactdozen,USB-laadcontactdozenen
verwarming)blijveningeschakeld.
TFT-Controlpanel
Functie hoofdschakelaar
Als de motor van het voertuig is ingeschakeld, schakelt de ko-
elkastautomatischoverop12V;hiervoorhoeftnietdehoofd-
schakelaar te worden geactiveerd. De keuzeschakelaar van
dekoelkastmoetdaarvoorop12Vstaan.Alleandere12V-
apparaten moeten bij stroomvoorziening via de huisaccu
worden geactiveerd door middel van de hoofdschakelaar.
•Doordezetoetskortintedrukkenwordtdedesbetreende
verlichting in- en uitgeschakeld. Door de toets langer inge-
drukt te houden kan de lichtsterkte worden geregeld. De
ingestelde lichtsterkte wordt opgeslagen, zodat deze na het
uit- en weer inschakelen van de lamp bewaard blijft Als de
stroomvoorziening van het systeem onderbroken is geweest,
dan brandt de wandlamp de eerstvolgende keer dat hij wordt
ingeschakeld op maximaal vermogen.
Verlichting
zitgroep
Invoertuigenmettweeplafondlampenkanertelkensslechts
één bij de lamp zelf worden in- en uitgeschakeld.
De wandlampen moeten rechtstreeks bij de lamp ingeschakeld
zijn om via het controlepaneel te kunnen worden bediend.
Plafondlamp
7. Elektrische installaties
89
Plafondlamp
•Metdezetoetskunneneerdereverlichtingsinstellingenwor-
den opgeslagen en weer worden opgeroepen. Door deze
toets kort in te drukken wordt de laatst opgeslagen toestand
vanalleschakelbare12V-lampenweeropgeroepen.Eenver-
lichtingsinstelling wordt opgeslagen door deze toets langer
ingedrukt te houden. De instellingen van de 230V-apparaten
(bijv.heteluchtverwarming)
worden met deze toets niet opge-
slagen.
•
Door deze toets in te drukken wordt de instapverlichting in- en
uitgeschakeld. Deze lamp kan niet worden ingeschakeld als
de motor loopt. Bij het inschakelen van de motor gaat de lamp
automatisch uit.
De instapverlichting moet tijdens deelname aan het verkeer zijn
uitgeschakeld.
•Doordezetoetskortintedrukkenwordtdekeukenlampin-
en uitgeschakeld.
•Doordezetoetskortintedrukkenwordtdeindirectever-
lichting in- of uitgeschakeld.
Lichtsfeer
Toets Memory
Instapverlichting
Keukenlamp
BijdeserieSiestaisdezetoetsnietingebruik.
7. Elektrische installaties90
Beginscherm TFT-bedieningspaneel
Statische kopregel A
Toontvoortdurend
- datum
- tijd
- binnentemperatuur
- buitentemperatuur
2
4
1
3
Hoofdscherm B
Hier kunnen de actuele instellingen en waarden van de beschik-
bare onderdelen op vastgelegde plaatsen worden afgelezen.
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
AAN/UIT-schakelaar voeding
Als het symbool in groen verschijnt, zijn de lichtregeling
en de waterpomp actief. Het witte symbool geeft aan
dat deze twee onderdelen zijn uitgeschakeld.
230 Volt
Geeft aan dat de camper is aangesloten op de
netvoeding.
Oplading d.m.v. dynamo
De motor is gestart, de huis- en startaccu zijn paral-
lel geschakeld.
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
09:11 22,5 °C
01.09.15
21,5 °C
2
4
1
3
A
B
C
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
Standby Modus
- De achtergrondverlichting van de display wordt iets donker-
der zodra er één minuut lang geen functie wordt uitgevoerd.
- Met de nieuwere update-versies wordt de display geheel
uitgeschakeld(zwartscherm)alsergedurende10minuten
geen functie is uitgevoerd.
7. Elektrische installaties
91
Popupfenster /
Fehlermeldung
Achtung Netz- und Autospannung!
12:30 23,5 °C
09.01. 15
18,0 ° C
Waarschuwingsmelding motor en netspanning
Waarschuwing vindt 3 x plaats en moet worden be-
vestigd. De waarschuwing blijft achterwege zodra de
storing is verholpen.
Ein/Aus Schalter am Display
Stromzuführ
Frischwassertank
Abwassertank
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Wasser Ver- und Endsorgung
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Einstellungen
Zurück
Vuilwatertank
rood = vol
Ein/Aus Schalter am Display
Stromzuführ
Frischwassertank
Abwassertank
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Wasser Ver- und Endsorgung
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Einstellungen
Zurück
Vuilwatertankverwarming elektrisch*
(functieAlde-warmwaterverwarming)
Alshetsymboolgroenoplicht,isdedesbetreende
functie in gebruik.
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
Accu wordt opgeladen
Accu wordt ontladen
Truma-verwarming (standaard) of Alde-warmwa-
terverwarming* (afhankelijk van de uitvoering)
WiFi
*
groen = verbinding actief
geel = systeem is aan het opstarten of wordt uit-
geschakeld
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
Radio
Alshetsymboolgroenoplicht,isdedesbetreende
functie in gebruik.
Ein/Aus Schalter am Display
Stromzuführ
Frischwassertank
Abwassertank
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Wasser Ver- und Endsorgung
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Einstellungen
Zurück
Ein/Aus Schalter am Display
Stromzuführ
Frischwassertank
Abwassertank
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Wasser Ver- und Endsorgung
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Einstellungen
Zurück
AUX
*
Eis-Ex(alleenbijoptieDuoControl)
Alshetsymboolgroenoplicht,isdedesbetreende
functie in gebruik.
Ein/Aus Schalter am Display
Stromzuführ
Frischwassertank
Abwassertank
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Wasser Ver- und Endsorgung
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Einstellungen
Zurück
Drinkwatertank
rood = leeg
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
OmhetapparaatookophetTFT-bedieningspaneeltekun-
nenherkennen,moethetspecialeTrumabedieningspaneel
vandeTruma-verwarmingingeschakeldzijn.
rood = storing, groen = in bedrijf
Ein/Aus Schalter am Display
Stromzuführ
Frischwassertank
Abwassertank
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Wasser Ver- und Endsorgung
Heizung
Klimaanlage
WLAN
Abwassertankheizung
AUX (Externe Geräte)
Radio
Einstellungen
Zurück
Accumanagement
7. Elektrische installaties92
Softkey-menubalk C
Hierkomjeindedesbetreendemenu’svandeonderdelen.
Softkeys
De “softkeys” voeren de erboven in de onderste menure-
gel (C) aangegeven opdrachten uit. U komt bijvoorbeeld in
submenu’s, verhoogt of verlaagt de getoonde waarden of
geeftdeReturn-knop(terug-functie)weer.
Regelknop
Metderegelknopkan,evenalsmetde“softkeys”,probleem-
loostussendemenu’swordengenavigeerd.Doortedraaien
wordt de nevenstaande menuoptie of de afgelezen waarde
geselecteerd,ofwordenwaardenverhoogdofverlaagd;door
tedrukkenkomjeinsubmenu’sofbevestigjeeengewijzigde
waarde. Geselecteerde functies/symbolen worden in geel
weergegeven.Tewijzigenwaardenhebbeneenwitteachter-
grond.
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
Airconditioning*
groen = in bedrijf
Koelen (aircofunctie)
Verwarmen (aircofunctie)
Automaat (aircofunctie)
Circulatielucht (aircofunctie)
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
Ein / Aus Schalter
Stromversorgung
230 Volt
PKW
Therm
Fußbodenheizung
Heizung
Ultraheat
WLAN
Wassertank
Klimaanlage
kühlen
heizen
7. Elektrische installaties
93
Wassertank
automatic
tank
control
Drink- en vuilwatertank
Inditmenukanhetniveauvandedrinkwatertankwordenaf-
gelezen.M.b.v. delinkersoftkey(AAN/UIT-symbool)kanhet
alarmwordengeactiveerd(groen).Bijeengeactiveerdalarm
klinkt er een geluidssignaal terwijl de tank wordt gevuld. De
alarmsignalen klinken met steeds kortere tussenpozen naar-
mate de tank voller wordt. Het niveau van de drinkwatertank
wordt op het bedieningspaneel om de paar seconden automa-
tisch geactualiseerd.
Hetmenuwordtviade“Terug”-functieverlatenofschakeltna
een uur automatisch over op het beginscherm.
Wasserversorung / Füllstände
automatic
tank
control
Füllstand
Frischwassertank
Füllstand
Abwassertank
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Elektrische
vuilwatertank-
verwarming
Vuilwater-
tank
Drinkwater-
tank
Alarm
Elektrische vuilwatertankverwarming
(functie Alde-warmwaterverwarming)
Als de camper is voorzien van een Alde-warmwaterverwar-
ming*, wordt de vuilwatertank elektrisch verwarmd. De ver-
warmingsfunctie wordt via de softkey geactiveerd en gedeac-
tiveerd.
Inhetsubmenulichthetsymboolgroenopalsdezefunctie
actief is. De verwarming start vervolgens automatisch zodra:
- de buitentemperatuur onder de 5°C zakt,
- en er ofwel sprake is van een 230V-netaansluiting of de
motor is gestart.
Het symbool op de startdisplay wordt pas groen zodra aan
bovengenoemde criteria is voldaan en het verwarmings-
proces is gestart.
Deze functie is slechts zichtbaar als de camper is voorzien
van een Alde-warmwaterverwarming.
7. Elektrische installaties94
Batteriemanagement
Batteriemanagement
Lorem ipsum
jhgdsfsdgb
sdfbsdbs
sdfbsdbfsadbfasdb
sdbsdbsdbsdbdbsdb
optional
Bat. 1: 060 Ah AGM
Bat. 2: 060 Ah Standard
Motor: 060 Ah GEL
Charger
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C 12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
U
I
t
T
R
:
:
:
:
:
14,2 V
7,2 A
1,3 h
26,0°C
1
U
I
t
T
R
:
:
:
:
:
14,2 V
7,2 A
1,3 h
26,0°C
1
U
I
t
T
R
:
:
:
:
:
13,5 V
3,6 A
0,0 h
21,0°C
1
Deaccukanbijoververhittingnietwordengeladen.Treedt
de waarschuwing bij herhaling op, dan moet u hiernaar
laten kijken door een deskundige.
Dewaarde“R”vormtdekalibratiecontrole.Alsereen“1”ver-
schijnt,isdesensorgekalibreerd(ingesteldetoestand).Alsde
waarde “0” verschijnt, kunnen de meetwaarden enigszins af-
wijken en moet de sensor opnieuw worden gekalibreerd.
De kalibratie gebeurt normaliter automatisch, maar de laad-
resp.ontlaadstroommagdaarbijnietgroterdan150mAzijn.
Het systeem kan handmatig worden gekalibreerd als er geen
12V-apparaatisingeschakeld.
“U”geeftdeactuelelaadspanning aan, “I” deactuelelaad-
stroom en de resterende looptijd van de accu wordt in uren
aangegeven.DewaardeTgeeftdetemperatuurvandeaccu
aan en mag niet boven de 50°C uitkomen. Vanaf deze waarde
klinkt een waarschuwingsmelding en de accu wordt op het
beginscherm rood weergegeven.
Accumanagement
Inhetaccumenuverschijntdeactuelestatusvandehulpaccu.
-Bat.1= huisaccu
-Bat.Mot.=voertuigaccu(startaccu)
- Bat. 2 = extra accu*(verschijntalleenalsdecamperis
uitgevoerdmeteenextraaccu).
Het oplaadniveau verschijnt in het accusymbool, in het voor-
beeld wordt de geladen accu weergegeven.
Batterie-
management
U : 12,3 V
I : 5,3 A
: 6,5 h
T : 0,0 °C
R : 0
Charger
GEL060 Ah
Submenu Instel-
ling van het type
accu
Huisaccu
Weergave accu-
laadniveau
Voertuig-
accu
Submenu
Regeling
ventilator
7. Elektrische installaties
95
Sensor handmatig kalibreren
Schakel de elektronica van het woongedeelte uit door de
accuhoofdschakelaarte openen (ziepositieaccuhoofdscha-
kelaar).Nukandesensorwordengekalibreerd;ditduurtca.3
uur. Als nu de accuhoofdschakelaar weer wordt ingeschakeld,
moetopdedisplaydewaarde‘1’verschijnen.
Charger (accu opladen)
De accu wordt opgeladen via de acculader bij
230V-netaansluiting, de geïntegreerde ventila-
tor is actief.
De accu wordt opgeladen via de dynamo, de
motor is gestart. De acculader is niet actief.
Tijdensdekalibratiemaghetvoertuignietzijnaangeslo-
ten op het 230V-boordnet (de acculader mag de accu
tijdensdekalibratiefasenietopladen).Ookmaghetvo-
ertuig niet worden gestart zolang de sensor voor de star-
taccu wordt gekalibreerd.
De accu wordt opgeladen via de acculader bij
230V-netaansluiting, de geïntegreerde ventila-
tor is uitgeschakeld.
Foutmeldingen
12:30 23,5 ° C
09.01. 15
18,0 ° C
Waarschuwingsmelding onderspanning
Deze waarschuwing verschijnt als er gedurende ten minste 3
minutenineenaccueenspanningswaardevan10,8Voflager
wordt gemeten.
Inhetmenulichthetsymboolvandebetreendeaccu,huis-
of startaccu op.
Nahetbevestigenvandemeldingmoetdeaccuonmiddellijk
worden opgeladen.
7. Elektrische installaties96
Batteriemanagement
Batteriemanagement
Lorem ipsum
jhgdsfsdgb
sdfbsdbs
sdfbsdbfsadbfasdb
sdbsdbsdbsdbdbsdb
optional
optional
Bat. 1: 060 Ah AGM
Bat. 2: 060 Ah Standard
Motor: 060 Ah GEL
U : 12,3 V
I : 5,3 A
: 6,5 h
Charger
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Regeling ventilator
Als de accu wordt opgeladen via de acculader, is de ventilator
altijd actief. Het vermogen van de ventilator kan worden be-
perkt via de aan/uit-functie.
Indebeperktemoduslichthetsymboolgroenop.
Als de ventilator met gereduceerd vermogen wordt ge-
bruikt, neemt het laadvermogen van de acculader af om
oververhitting te voorkomen.
Bat. 1:
SOH: 42 %
U : 14,2 V
Bat. Mot.:
SOH: 92 %
U : 14,2 V
12:30 23,5 °C
09.01. 15
18,0 ° C
Waarschuwingsmelding veroudering van de accu
(SoH = State of Health)
De waarschuwing verschijnt zodra de oorspronkelijke capaciteit
van een accu onder de waarde van 50% zakt.
Om deze melding te laten verschijnen moeten de accusensoren
gekalibreerd zijn.
Nahetbevestigenvandemeldingmoetdebetreendeaccu
worden vervangen.
7. Elektrische installaties
97
Bat. 1: 095 Ah AGM
Motor: 095 Ah GEL
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Instelling van het type accu
Typeencapaciteitvandeaccu’szijnfabrieksmatigingesteld.
Bij verandering van het accutype moeten deze instellingen
worden gewijzigd.
Selecteer via de pijltjestoetsen of de regelknop de gewenste
waarde en verhoog of verlaag deze met behulp van de
“+/–”-functie. Als een waarde via de regelknop wordt gewijzigd,
moet hij worden bevestigd door op de regelknop te drukken.
Hetmenukanviade“Terug”-functiewordenverlatenofscha-
keltna1minuutautomatischoverophetbeginscherm.
Als de ingestelde waarden niet overeenkomen met die van
de feitelijk geïnstalleerde accu, ontstaan er foutieve afgele-
zen waarden in het accubeheer. Het type accu moet beslist
correct worden ingesteld, omdat deze instelling bepalend is
voor het laadgedrag.
7. Elektrische installaties98
Lichtsystem
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
18:00 to 20:30 on
0:00 to 0:00 off
Lichtsystem
09.01.2015
17:00 to 22:00
14:00 -------
01.07.15
-------
14:00 -------
01.07.15
-------
AAN/
UIT
Timer
geactiveerde timer
(blauwe punt)
Verlichtingssysteem
In het menu voor het verlichtingssysteem wordt met de re-
gelknop of de pijltjestoetsen de gewenste lamp geselecteerd
(geel signaal). Door op de regelknop of de linker softkey te
drukken wordt de desbetreende lamp in- of uitgeschakeld
(geactiveerdelampenwordengroenweergegeven).
Via de timerfunctie komt men in het submenu voor de pro-
grammeringvande timer. Alleen deplafondlamp(boven)en
devoortentlamp(onder)kunnenwordengeregeldviadetimer.
ActiveerofdeactiveerzonodigdeUIT-functie.
Delampenbed3enbed4zijnalleenbijhefbed-enalkoofmo-
dellen in gebruik.
Lichtsystem
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
18:00 to 20:30 on
0:00 to 0:00 off
Timer programmeren
Steldegewenstewaardeinviadepijltjestoetsenofderegel-
knopenactiveerdezedooropde“AAN/UIT”-knopofdere-
gelknop te drukken. De tijd kan worden ingesteld door aan de
regelknop te draaien of via de “+/–”-functies. De ingestelde tijd
kan worden bevestigd door nogmaals op de regelknop of op
de“AAN/UIT”-knoptedrukken.
Timer activeren/deactiveren
De timer wordt pas geactiveerd als de rechts weergegeven
functiewordtomgeschakeldvan“OFF”naar“ON”(procedure
identiekaan“Timerprogrammeren”).
Detimerkanwordengedeactiveerddoordefunctievan“ON”
terugop“OFF”tezetten.
Lamp inge-
schakeld
(groene punt)
7. Elektrische installaties
99
De geactiveerde timer wordt in het hoofdmenu van het ver-
lichtingssysteem aangegeven door een blauwe punt in het
desbetreendelampsymbool.
Hetmenukanviade“Terug”-functiewordenverlatenofscha-
keltna1minuutautomatischoverophetbeginscherm.
Heizung
ALDE
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
18 °C
50°C oder 65°C möglich
Gas / 1000 W / 2000 W / 3000 W möglich
18 °C
on
off
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
ALDE
www.alde.se
Service Alde
http://www.alde.se/suppoet/
Info: Alde App
Menu Verwarming
De camper is standaard voorzien van een Truma combiver-
warming, desgewenst kan deze worden vervangen door een
Trumaelektrischecombi-verwarming(werkingopelektriciteit
mogelijk)ofdooreenAldewarmwaterverwarming.
DefunctiesophetTFT-bedieningspaneelzijnbijalledriede
varianten grotendeels identiek. Hieronder wordt de standaard
combi-verwarming beschreven, waarbij verschillen met de
speciale uitvoeringen worden genoemd.
Via het TFT-bedieningspaneel kunnen alleen de basisfuncties
van de verwarming worden geregeld. Om uitgebreide functies
te kunnen gebruiken, moet het apparaat worden geregeld via
het aparte bedieningspaneel dat bij het apparaat wordt geleverd.
In gebruik zijndefuncties worden weergegeven door groen
oplichtende symbolen.
Heizungsmenü TRUMA Combi
Einstellbarer Temperaturbereich 5°C - 30°C
Informationsseite
Truma
Truma Gerätetechnik
GmbH & Co KG
http://www.truma.com/
18 °C
40 °C
on
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Betrieb AN / AUS
Einstellungen Raumtemperatur
Einstellungen Warmwasserbereitung
Einstellungen Energiearten (erscheint nur bei TRUMA Combi 4E oder 6E mit elektrischer Heizmanschette)
Informationsseite
Zurück
18 °C
40°C
Gas
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Hauptdisplay / Inhalt
Menüleiste / Einstellungen
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Hauptdisplay / Inhalt
Menüleiste / Einstellungen
Heizung
Raumtemperatur
weiß, wenn AUS
grün, wenn AN
weiß, wenn Warmluftbetrieb AUS
mit eingestellter Temperatur
grün, wenn Warmluftbetrieb AN
mit eingestellter Temperatur
Warmwasserbereitung
weiß, wenn Warmwasserbereitung AUS
mit eingestellter Temperatur
grün, wenn Warmwasserbereitung AN
mit eingestellter Temperatur
Ausgewählte Energieart
Bei ON wird der letzte Betriebszustand der Heizung wiederhergestellt.
Bei OFF werden Heiz- und / oder Warmwasserbereitung ausgeschaltet.
Betrieb AN / AUS
Einstellen der Temperatur
Zurück
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Raumtemperatur
weiß, wenn Warmluftbetrieb AUS
grün, wenn Warmluftbetrieb AN
Einstellbare Warmwassertemperatur 40°C oder 60°C
Betrieb AN / AUS
Einstellen der Temperatur
Zurück
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Warmwasserbereitung
weiß, wenn Warmwasserbereitung AUS
grün, wenn Warmwasserbereitung AN
Bestätigen der ausgewählten Energieart
Auswahl der Energieart
Zurück
MENÜLEISTE
HAUPTDISPLAY
Energieart: Gas
Energieart: Gas + Elektro (900 W)
Energieart: Gas + Elektro (1800 W)
Energieart: Elektro (900 W)
Energieart: Elektro (1800 W)
Das Untermenü der Energiearten kann nur bei den
Heizungen TRUMA Combi 4E oder 6E aufgerufen werden.
7. Elektrische installaties100
Inhetmenuvandeelektrischebijverwarmingkrijgtdegebru-
ikerineersteinstantiehettemperatuurniveau(°C)endever-
mogensstand(°C)tezien.Hetonderstemenusymboolwordt
groen weergegeven als de verwarming in gebruik is.
Hiernaast wordt de waarde
ON = aan of
OFF
=verwarmingbuitenwerking(symboolwit)weergegeven.
Viade“AAN/UIT”-functieinde(onderste)menubalkCwordt
de verwarming geactiveerd of gedeactiveerd.
Heizungsmenü TRUMA Combi
Einstellbarer Temperaturbereich 5°C - 30°C
Informationsseite
Truma
Truma Gerätetechnik
GmbH & Co KG
http://www.truma.com/
18 °C
40 °C
on
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Betrieb AN / AUS
Einstellungen Raumtemperatur
Einstellungen Warmwasserbereitung
Einstellungen Energiearten (erscheint nur bei TRUMA Combi 4E oder 6E mit elektrischer Heizmanschette)
Informationsseite
Zurück
18 °C
40°C
Gas
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Hauptdisplay / Inhalt
Menüleiste / Einstellungen
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Hauptdisplay / Inhalt
Menüleiste / Einstellungen
Heizung
Raumtemperatur
weiß, wenn AUS
grün, wenn AN
weiß, wenn Warmluftbetrieb AUS
mit eingestellter Temperatur
grün, wenn Warmluftbetrieb AN
mit eingestellter Temperatur
Warmwasserbereitung
weiß, wenn Warmwasserbereitung AUS
mit eingestellter Temperatur
grün, wenn Warmwasserbereitung AN
mit eingestellter Temperatur
Ausgewählte Energieart
Bei ON wird der letzte Betriebszustand der Heizung wiederhergestellt.
Bei OFF werden Heiz- und / oder Warmwasserbereitung ausgeschaltet.
Betrieb AN / AUS
Einstellen der Temperatur
Zurück
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Raumtemperatur
weiß, wenn Warmluftbetrieb AUS
grün, wenn Warmluftbetrieb AN
Einstellbare Warmwassertemperatur 40°C oder 60°C
Betrieb AN / AUS
Einstellen der Temperatur
Zurück
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Warmwasserbereitung
weiß, wenn Warmwasserbereitung AUS
grün, wenn Warmwasserbereitung AN
Bestätigen der ausgewählten Energieart
Auswahl der Energieart
Zurück
MENÜLEISTE
HAUPTDISPLAY
Energieart: Gas
Energieart: Gas + Elektro (900 W)
Energieart: Gas + Elektro (1800 W)
Energieart: Elektro (900 W)
Energieart: Elektro (1800 W)
Das Untermenü der Energiearten kann nur bei den
Heizungen TRUMA Combi 4E oder 6E aufgerufen werden.
Instelling van de gewenste binnentemperatuur
Instappenvan1°C,van+5°Ctot+30°C
Bij de Alde warmwaterverwarming zijn stappen van 0,5°C
mogelijk.
Via de in de menubalk C weergegeven symbolen voor tempe-
ratuur en vermogensstand alsook het informatie-symbool kom
je via de softkeys of door het activeren van de regelknop in
submenu’sterecht.
Alsdeverwarmingwordtuitgeschakeldviade‘UIT’-functie,
blijven de ingestelde waarden opgeslagen. Als de verwar-
mingweerwordtingeschakeldviade‘AAN’-functie,wor-
den de laatst gebruikte functies automatisch geactiveerd.
7. Elektrische installaties
101
Heizungsmenü TRUMA Combi
Einstellbarer Temperaturbereich 5°C - 30°C
Informationsseite
Truma
Truma Gerätetechnik
GmbH & Co KG
http://www.truma.com/
18 °C
40 °C
on
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Betrieb AN / AUS
Einstellungen Raumtemperatur
Einstellungen Warmwasserbereitung
Einstellungen Energiearten (erscheint nur bei TRUMA Combi 4E oder 6E mit elektrischer Heizmanschette)
Informationsseite
Zurück
18 °C
40°C
Gas
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Hauptdisplay / Inhalt
Menüleiste / Einstellungen
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Hauptdisplay / Inhalt
Menüleiste / Einstellungen
Heizung
Raumtemperatur
weiß, wenn AUS
grün, wenn AN
weiß, wenn Warmluftbetrieb AUS
mit eingestellter Temperatur
grün, wenn Warmluftbetrieb AN
mit eingestellter Temperatur
Warmwasserbereitung
weiß, wenn Warmwasserbereitung AUS
mit eingestellter Temperatur
grün, wenn Warmwasserbereitung AN
mit eingestellter Temperatur
Ausgewählte Energieart
Bei ON wird der letzte Betriebszustand der Heizung wiederhergestellt.
Bei OFF werden Heiz- und / oder Warmwasserbereitung ausgeschaltet.
Betrieb AN / AUS
Einstellen der Temperatur
Zurück
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Raumtemperatur
weiß, wenn Warmluftbetrieb AUS
grün, wenn Warmluftbetrieb AN
Einstellbare Warmwassertemperatur 40°C oder 60°C
Betrieb AN / AUS
Einstellen der Temperatur
Zurück
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Warmwasserbereitung
weiß, wenn Warmwasserbereitung AUS
grün, wenn Warmwasserbereitung AN
Bestätigen der ausgewählten Energieart
Auswahl der Energieart
Zurück
MENÜLEISTE
HAUPTDISPLAY
Energieart: Gas
Energieart: Gas + Elektro (900 W)
Energieart: Gas + Elektro (1800 W)
Energieart: Elektro (900 W)
Energieart: Elektro (1800 W)
Das Untermenü der Energiearten kann nur bei den
Heizungen TRUMA Combi 4E oder 6E aufgerufen werden.
Kortstondige toename van de hoeveelheid warm water
Tijdelijkeverhogingvandewarmwatertemperatuurvan40°C
tot60°Cbijeenverhoogdwarmwaterverbruik.
Bij de Alde warmwaterverwarming is een verhoging van
50°Ctot65°Cmogelijk.
Om de waarden te veranderen: selecteer de waarde via de re-
gelknop (door te drukken wordt de waarde geel gemarkeerd
en kan worden gewijzigd). Kies de gewenste waarde via de
“+/–”-symbolen of door aan de regelknop te draaien. De gewij-
zigde waarde moet worden bevestigd door op de regelknop te
drukken.Viade“AAN/UIT”-functiekandewarmwaterbereiding
worden in- en uitgeschakeld.
Heizungsmenü TRUMA Combi
Einstellbarer Temperaturbereich 5°C - 30°C
Informationsseite
Truma
Truma Gerätetechnik
GmbH & Co KG
http://www.truma.com/
18 °C
40 °C
on
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Betrieb AN / AUS
Einstellungen Raumtemperatur
Einstellungen Warmwasserbereitung
Einstellungen Energiearten (erscheint nur bei TRUMA Combi 4E oder 6E mit elektrischer Heizmanschette)
Informationsseite
Zurück
18 °C
40°C
Gas
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Hauptdisplay / Inhalt
Menüleiste / Einstellungen
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Hauptdisplay / Inhalt
Menüleiste / Einstellungen
Heizung
Raumtemperatur
weiß, wenn AUS
grün, wenn AN
weiß, wenn Warmluftbetrieb AUS
mit eingestellter Temperatur
grün, wenn Warmluftbetrieb AN
mit eingestellter Temperatur
Warmwasserbereitung
weiß, wenn Warmwasserbereitung AUS
mit eingestellter Temperatur
grün, wenn Warmwasserbereitung AN
mit eingestellter Temperatur
Ausgewählte Energieart
Bei ON wird der letzte Betriebszustand der Heizung wiederhergestellt.
Bei OFF werden Heiz- und / oder Warmwasserbereitung ausgeschaltet.
Betrieb AN / AUS
Einstellen der Temperatur
Zurück
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Raumtemperatur
weiß, wenn Warmluftbetrieb AUS
grün, wenn Warmluftbetrieb AN
Einstellbare Warmwassertemperatur 40°C oder 60°C
Betrieb AN / AUS
Einstellen der Temperatur
Zurück
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Warmwasserbereitung
weiß, wenn Warmwasserbereitung AUS
grün, wenn Warmwasserbereitung AN
Bestätigen der ausgewählten Energieart
Auswahl der Energieart
Zurück
MENÜLEISTE
HAUPTDISPLAY
Energieart: Gas
Energieart: Gas + Elektro (900 W)
Energieart: Gas + Elektro (1800 W)
Energieart: Elektro (900 W)
Energieart: Elektro (1800 W)
Das Untermenü der Energiearten kann nur bei den
Heizungen TRUMA Combi 4E oder 6E aufgerufen werden.
Bovenstaand menu kan alleen worden gekozen bij de Tru-
ma elektrische combi-verwarming en de Alde warmwater-
verwarming:
Bedrijfsmodus
Keuze uit gas, combifunctie (gas+elektrisch) of werking op
elektriciteit. Bij combifunctie en werking op elektriciteit moet
het gewenste vermogen worden geselecteerd.
Truma: 1bliksempictogram=0,9kW,
2bliksempictogrammen=1,8kW
Alde: 1bliksempictogram=1kW,
2 bliksempictogrammen = 2kW
3bliksempictogrammen=3kW.)
Vanaf een vermogen van 2 kW moet het stroomnet wor-
denbeveiligdmetminstens16ampère.Laatuinformeren
bij de exploitant van de camping!
7. Elektrische installaties102
Kiesdegewenstebedrijfsmodus(metgeleachtergrond)viade
pijlen(menubalkC)ofdoortedraaienaanderegelknop,enac-
tiveerdezeviade“AAN/UIT”-functieofdooropderegelknop
te drukken.
Raadpleeg ook de beschrijvingen in hoofdstuk10.
Heizungsmenü TRUMA Combi
Einstellbarer Temperaturbereich 5°C - 30°C
Informationsseite
Truma
Truma Gerätetechnik
GmbH & Co KG
http://www.truma.com/
18 °C
40 °C
on
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Betrieb AN / AUS
Einstellungen Raumtemperatur
Einstellungen Warmwasserbereitung
Einstellungen Energiearten (erscheint nur bei TRUMA Combi 4E oder 6E mit elektrischer Heizmanschette)
Informationsseite
Zurück
18 °C
40°C
Gas
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Hauptdisplay / Inhalt
Menüleiste / Einstellungen
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Hauptdisplay / Inhalt
Menüleiste / Einstellungen
Heizung
Raumtemperatur
weiß, wenn AUS
grün, wenn AN
weiß, wenn Warmluftbetrieb AUS
mit eingestellter Temperatur
grün, wenn Warmluftbetrieb AN
mit eingestellter Temperatur
Warmwasserbereitung
weiß, wenn Warmwasserbereitung AUS
mit eingestellter Temperatur
grün, wenn Warmwasserbereitung AN
mit eingestellter Temperatur
Ausgewählte Energieart
Bei ON wird der letzte Betriebszustand der Heizung wiederhergestellt.
Bei OFF werden Heiz- und / oder Warmwasserbereitung ausgeschaltet.
Betrieb AN / AUS
Einstellen der Temperatur
Zurück
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Raumtemperatur
weiß, wenn Warmluftbetrieb AUS
grün, wenn Warmluftbetrieb AN
Einstellbare Warmwassertemperatur 40°C oder 60°C
Betrieb AN / AUS
Einstellen der Temperatur
Zurück
HAUPTDISPLAY MENÜLEISTE
Warmwasserbereitung
weiß, wenn Warmwasserbereitung AUS
grün, wenn Warmwasserbereitung AN
Bestätigen der ausgewählten Energieart
Auswahl der Energieart
Zurück
MENÜLEISTE
HAUPTDISPLAY
Energieart: Gas
Energieart: Gas + Elektro (900 W)
Energieart: Gas + Elektro (1800 W)
Energieart: Elektro (900 W)
Energieart: Elektro (1800 W)
Das Untermenü der Energiearten kann nur bei den
Heizungen TRUMA Combi 4E oder 6E aufgerufen werden.
Informatie-menu
Hier worden de gegevens over de fabrikant van het apparaat
weergegeven.
Viade“Terug”-functiekomjevanuitdesubmenu’sweerinhet
hoofdmenu.Viade“Terug”-functieverlaatjehethoofdmenu
enkomjeweerophetbeginscherm.Allemenu’sswitchenau-
tomatisch na een minuut terug naar het beginscherm.
Voor de Alde warmwaterverwarming gelden dienovereen-
komstig andere gegevens.
7. Elektrische installaties
103
Klima DOMETIC
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
DOMETIC
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
2
20° C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
19 °C
1
Dometic
Info:
Dometic Servicepartner
http://service-location.dometic.com
http://dometic.com
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Klima DOMETIC
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
DOMETIC
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
2
20° C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
19 °C
1
Dometic
Info:
Dometic Servicepartner
http://service-location.dometic.com
http://dometic.com
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Airconditioning DOMETIC*
InhetmenuvandeDometicairconditioningkrijgtde gebru-
iker in eerste instantie de ingestelde bedrijfsmodus, de ven-
tilatorstand en de gewenste binnentemperatuur te zien. Het
onderste menusymbool wordt groen weergegeven als de air-
conditioning in gebruik is.
Hierboven wordt de waarde
ON = aan of
OFF
=airconditioningbuitenwerking(symboolwit)
weergegeven.
Klima DOMETIC
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
DOMETIC
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
2
20° C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
19 °C
1
Dometic
Info:
Dometic Servicepartner
http://service-location.dometic.com
http://dometic.com
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Submenu Bedrijfsmoduskeuze
 -Koelen
- Verwarmen
- Automatisch bedrijf
- Circulatieluchtbedrijf
De bedrijfsmodus kan worden gewijzigd via de softkeys van
de menubalk C “+/–” of door te draaien aan de regelknop. De
nieuwe bedrijfsmodus moet worden bevestigd door op de re-
gelknoptedrukkenofviadesoftkey“AAN/UIT”.
7. Elektrische installaties104
Klima DOMETIC
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
DOMETIC
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
2
20° C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
19 °C
1
Dometic
Info:
Dometic Servicepartner
http://service-location.dometic.com
http://dometic.com
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Temperatuurinstelling
Hier kan de gewenste temperatuur worden inge-
steld.Nietmogelijkbijcirculatieluchtbedrijf,om-
dat er geen koel- of verwarmingsfunctie actief is.
Klima DOMETIC
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
DOMETIC
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
2
20° C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
19 °C
1
Dometic
Info:
Dometic Servicepartner
http://service-location.dometic.com
http://dometic.com
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Ventilatorstand instellen
Hier kan de gewenste ventilatorstand worden
ingesteld(stand1-3enmaximaleventilatie).
Bij automatisch bedrijf wordt ook de ventilatie
automatisch geregeld, zodat hier geen aparte
instelling mogelijk is.
De ventilatorstand kan alleen handmatig worden gekozen
bijdebedrijfsmodi‘koelen’en‘circulatielucht’.Indean-
dere bedrijfsmodi regelt de airconditioning de ventilator
automatisch.
7. Elektrische installaties
105
Raadpleeg ook de beschrijvingen in hoofdstuk 10.9 Dak-
airconditioning.
Klima DOMETIC
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
DOMETIC
on
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
2
20° C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
19 °C
1
Dometic
Info:
Dometic Servicepartner
http://service-location.dometic.com
http://dometic.com
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Informatie-menu
Hier worden de gegevens over de fabrikant van
het apparaat weergegeven.
Viade“Terug”-functiekomjevanuitdesubmenu’sweerinhet
hoofdmenu.Viade“Terug”-functieverlaatjehethoofdmenuen
komjeweerophetbeginscherm.Allemenu’sswitchenautoma-
tisch na een minuut terug naar het beginscherm.
Bovengenoemde functies zijn alleen beschikbaar bij CI-
compatibele klimaatinstallaties.
De waarden kunnen worden gewijzigd via de softkeys van de
menubalk C “+/–” of door te draaien aan de regelknop. De nieu-
we waarde wordt automatisch overgenomen zodra het submenu
wordt verlaten.
7. Elektrische installaties106
Radiovorbereitung
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
Radiovorbereitung
12:30 23,5 ° C
09 .0 1 .15
18,0 ° C
Radio
Via de “AAN/UIT”-functie kan de radio worden in- en uit-
geschakeld. Als de radio is ingeschakeld, licht het symbool
groen op.
Kiesde“Terug”-functieomhetmenuteverlaten;naeenmi-
nuut verschijnt automatisch het beginscherm.
Airconditioning TRUMA*
BijeenachterafgeïnstalleerdeTruma-airconditioningkanbo-
vendien een submenu voor de regeling van de verlichting wor-
den opgeroepen.
Door de waarde via de “+/–”-functie of de regelknop te verho-
gen of te verlagen, wordt de intensiteit van de in de aircondi-
tioning geïntegreerde verlichting aangepast. Bevestig de nieu-
wewaardedooropderegelknoptedrukkenofviade“AAN/
UIT”-functie(linkersoftkey).
Kies de “Terug”-functie om het menu te verlaten; hetmenu
schakelt overigens automatisch na een minuut terug naar het
beginscherm.
35%
12:30 ---------
09.01.15
---------
7. Elektrische installaties
107
AUX
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
waste water heater enabled:
>off
aux connection enabled:
>off
all lin devices available:
>off
trade show mode:
>off
Restore Defaults Menü, Taste links außen
AUX
12:30 23,5 ° C
09 .0 1.15
18,0 ° C
12:30 23,5 ° C
09 .0 1.15
18,0 ° C
waste water heater enabled:
>off
aux connection enabled:
>off
all lin devices available:
>off
trade show mode:
>off
Restore Defaults Menü, Taste links außen
AUX (functie Duo Control incl. Eis-Ex*)
AUXiseenexternerelaisausgangdiedeEis-Ex-patrooninde
gasessenkastin-enuitschakelt.
DeEis-Ex-patroonmoetaltijdhandmatigviahetTFT-bedi-
eningspaneel worden ingeschakeld.
Als de camper is voorzien van de afstandsindicatie voor
Duo-Control, kan de Eis-Ex-patroon alleen via deze afstand-
sindicatiewordengeschakeldenvervaltophetTFT-bedie-
ningspaneel.
7:48 21,4°C
31.08.15
20,4°C
31.08.15
7:48
21,4°C 20,4°C
Weergave van de gegevens uit kopregel A
Dit menu toont de gegevens uit kopregel A op overzichtelijke
wijze.Hetmenukanalleenviade“Terug”-functiewordenver-
laten; na 1 minuut wordt niet automatisch teruggeschakeld
naar het beginscherm.
7. Elektrische installaties108
Aangezien temperatuurinvloeden bij de sensoren kunnen lei-
den tot een afwijking tussen weergegeven en daadwerkelijke
temperatuur, is het bovendien mogelijk de weergegeven bin-
nen- en buitentemperatuur te kalibreren.
Detemperatuurindicatiekanmaximaal+/–12°Cwordengewij-
zigd.
Kiesde“Terug”-functieomhetmenuteverlaten;naeenmi-
nuut verschijnt automatisch het beginscherm.
Einstellungsmenü
Datum
Uhrzeit
01.09.15
8:59
0 °C
12:00
0 °C
08:59 19,5 °C
01.09.15
17,5 °C
Instellingenmenu (voor gegevens uit kopregel A)
Inhet instellingenmenu kunnendedatumen detijdworden
ingesteld. De gewenste waarde wordt aangestuurd via de re-
gelknopofviadepijlenlinksenrechts.Naopderegelknopte
hebben gedrukt kunnen de waarden worden gewijzigd door te
draaien(rechts=waardeverhogen,links=waardeverlagen)of
viadePlus-enMin-functie.Degewijzigdewaardemoetwor-
den bevestigd door op de regelknop te drukken en wordt pas
dan opgeslagen.
De wektijd wordt volgens hetzelfde principe ingesteld en beve-
stigd. Via de “AAN/UIT”-functie wordt de wekker geactiveerd.
Een geactiveerde wekker licht groen op.
7. Elektrische installaties
109
Informatie-menu TFT-bedieningspaneel
Hier worden de gegevens over de fabrikant van het apparaat
weergegeven.
12:30 23,5 °C
09.01.15
18,0 °C
HOBBY
Hobby-Wohnwagenwerk
Ing. Harald Striewski GmbH
Harald-Striewski-Strasse 15
24787 Fockbek
Deutschland
DeWLAN-modulebevatookeenSD-kaart,waaropde
apparaat-updateswordenuitgevoerd.DezeSD-kaartkan
niet in het Windows bestandsformaat worden beschreven.
WLAN-module *
HetHobbyCI-BUSboardmanagementkanmaximaal15
apparaten met elkaar in een netwerk verbinden, zodat ze via
een centraal bedieningspaneel kunnen worden bediend en de
diverse functies op een display worden weergegeven (Stan-
dard).
Gekoppeldaan eenWLAN-module kunnen allefuncties van
hetTFT-bedieningspaneeldraadloosviasmartphone,tabletof
notebook worden bediend.
13:12 -------
20.08.15
-------
7. Elektrische installaties110
Het apparaat dat met het netwerk moet worden verbonden,
moetviahetmenuInstellingenWLANmet(inditvoorbeeld)het
netwerk „meinhobby1“wordenverbonden.Hetwachtwoord(in
ditvoorbeeld)iseveneens„meinhobby1“.
Als het netwerk niet onmiddellijk verschijnt, moet eerst de
functie zoeken/scannen worden gebruikt.
Als het apparaat met het netwerk is verbonden, dan kan via een
webbrowser de site http://192.168.0.1 worden opgeroepen.
Om de gegevens in de webbrowser te kunnen openen, moeten
degebruikersnaam„hobby“enhetwachtwoord„caravan“(in
ditvoorbeeld)wordeningevoerd.Aansluitendverschijntdepa-
gina met aanwijzingen voor de bediening van de apparaten en
het in- en uitschakelen van de verlichting.
Als de hoofdschakelaar is ingeschakeld op het bedieningspa-
neel en alle verbindingen correct zijn aangesloten, wordt een
WLAN-netwerkopgebouwd,datwordtherkenddoorallevoor
WLANgeschikteapparaten.
Einstellungsmenü
Datum
Uhrzeit
Temperaturoset
Wecker on/o
WLAN SSID:
meinhobby1
14:00 -------
01.07.15
-------
WLAN Password:
meinhobby1
Web I f Username:
hobby
Web I f Password:
caravan
HetWLANmoetwordengeactiveerdinhetsubmenuomeen
verbinding tot stand te kunnen brengen.
De WLAN-functie wordt in- en uitgeschakeld via de Aan-/
Uit-functie. Tijdens het opstarten of afsluiten is het WLAN-
symbooloranjegekleurd.HetWLANisoperationeelzodrahet
symbool groen wordt.
Inhetsubmenukunnendegegevensvoordeverbindingmet
hetWLAN-netwerkendewebserverwordenafgelezen.(On-
derstaandmenuisslechtseenvoorbeeld.)
7. Elektrische installaties
111
i
Hier kunnen actuele waarden worden afgelezen (zie ook blz.
107 voor de gegevens uit kopregel A en blz. 94 voor het accu-
management(alleen bij zelfvoorzienende caravans).
Hier kunnen de verschillende lampen worden bediend.
Verlichting
Informatie
7. Elektrische installaties112
Hier kunnen de naam van het netwerk en het wachtwoord also-
ok de toegangsgegevens van de webserver worden gewijzigd.
MetdeknopHolen“ worden de op dat moment actuele waar-
denopgevraagd.Nadewijzigingmoetendewaardenworden
opgeslagen.
Wijzigingen treden na ca. 2 minuten in werking.
Toegangsgegevens wijzigen
Met het bedieningspaneel verbonden apparaten kunnen ook
viahetWLAN-netwerkwordenaangestuurd(zieookTFT-bedi-
eningspaneel).
Verwarming en inbouwapparatuur (indien aanwezig)
7. Elektrische installaties
113
Algemene aanwijzingen m.b.t. het TFTscherm
De tijd en de datum worden opgeslagen door een knoopcel
vanhettype3V210mAh,CR2032.Mochtdetijdweergave
dus onnauwkeurig zijn of helemaal niet meer functioneren,
dan moet deze knoopcel worden vervangen.
De knoopcel
j
bevindt zich in een houder aan de achterzijde
vandeprintplaatvanhetLCD-scherm.Omhemtevervangen
moethetLCD-schermuithetmeubelfrontwordengedemon-
teerd. Daarvoor moet de verchroomde omlijsting voorzichtig
uit de houder worden gehaald. Dan worden de schroeven
zichtbaar waarmee het kunststofdeel in het meubel is beve-
stigd.Door deze schroeven los te draaien kan het scherm wor-
den gedemonteerd.
Letbijvervangingbeslistopdejuistepolariteitvande
knoopcelindehouder!Eenfoutieveplaatsing(+/-)vande
knoopcel kan leiden tot een defect aan het scherm.
1
Nevenpaneel/-panelen bed
321
•Opelknevenpaneelbijhetbedkandoorhetkortindrukken
van de toetsen de verlichting bed links
j
, bed rechts
l
.
De toets
k
schakelt de plafondverlichting van de zitgroep
of in het slaapgedeelte in- resp. uit. Door de toets langer
ingedrukt te houden kan de lichtsterkte worden geregeld.
De ingestelde lichtsterkte wordt opgeslagen, zodat deze na
het uit- en weer inschakelen van de lamp bewaard blijft.
Uitzondering nevenpaneel alkoofbed en hefbed
• Opditbedieningspaneelwordenmetdetoets
k
de keu-
kenspots in- en uitgeschakeld
Achterzijde printplaat TFT-bediening-
spaneel
7. Elektrische installaties114
Nevenpaneel/-panelen ingang
De functies van deze nevenpanelen werken ook als de
hoofdschakelaarfunctieophetTFT-bedieningspaneelisuit-
geschakeld. Het nevenpaneel regelt het elektrische opstapje.
•Doordetoets
j
in te drukken wordt het opstapje uit-
geschoven en door de toets
l
in te drukken weer inge-
schoven(Toetsfunctieskunnenafhankelijkvanhetmodel
variëren).
•Doordetoets
k
kort in te drukken wordt de voortentlamp
ingeschakeld(nietbijeendraaiendemotor).
•Doordezetoets
m
kort in te drukken wordt de plafondver-
lichting ingeschakeld.
3
2
1
4
Nevenpaneel wasruimte
• Doordezetoetskortintedrukkenwordtdeverlichtinginde
doucheruimte(enevt.indeapartedouche)ingeschakeld.
7. Elektrische installaties
115
Nevenpaneel keuken Optima
• Doordelinkertoetskortintedrukkenwordtdeaanrechtver-
lichting in-/uitgeschakeld.
• Doorderechtertoetskortintedrukkenwordendekeuken-
spots in-/uitgeschakeld.
Siesta:
Afhankelijk van het model worden de aanrechtverlichting en de
spots met ofwel de linker ofwel de rechter toets in- en uitgescha-
keld.
Siesta
Optima
7.3 Stroomvoorziening
De inbouwplaats voor de centrale elektrische installatie zit bij
alle voertuigen onder de bijrijdersstoel.
De camper kan op de volgende manieren van stroom worden
voorzien:
- viaeen230V-netaansluiting(50Hz)
- via de dynamo bij gestarte motor
- via de huisaccu
Alle12V-apparatenalsverlichting,watervoorzieningenz.
zijn beschikbaar.
Buitencontactdoos
7. Elektrische installaties116
De motor van de camper moet zijn uitgeschakeld voordat
de 230V-netaansluiting tot stand wordt gebracht.
Gebruik alleen stekkers en kabels volgens CEE-norm.
Ontkoppelen
• Schakeldeveiligheidsschakelaar
j
uit door de wipscha-
kelaar
k
naar beneden te drukken.
• TrekdeCEE-stekker
m
eruit.
• Duwdeafdekklep
k
van de buitencontactdoos naar
beneden totdat deze vastklikt.
Stroomvoorziening via netaansluiting
De camper kan worden aangesloten op 230V-netvoeding
d.m.v. de CEE-voedingsstekker
j
in de zijwand.
CEE-voedingsstekker aansluiten
• Schakeldeveiligheidsschakelaar
j
(p.117)uitdoorde
wipschakelaar
k
(p.117)naarbenedentedrukken.
• Klapdeafdekklepvandebuitencontactdoos
k
naarboven(p.
41).
•Wikkelhetnetsnoercompleetaf.
• OpenhetdekselvandeCEE-connector
l
90°naarboven.
• Sluitdestekker
m
erop aan tot deze vastzit.
• Schakeldeveiligheidsschakelaar
j
(p.117)weerin.
4
1
2
3
230V-voedingsstekker aangesloten
7. Elektrische installaties
117
1
230V-installatie wordt gezekerdd.m.v. een tweepolige13A-
veiligheidsschakelaar
j
, die zich ter hoogte van de koelkast,
degarderobekastofhetopstapjenaarhetbedbevindt.(Met
uitzondering van inbouwapparaten als warmwaterverwarming
enz. Hiervoor wordteenextra tweepolige16A-beveiligings-
automaatgeïnstalleerd).Inditgevalmoetenbeideautomaten
worden ingeschakeld.
Zekering van de 230V-installatie
2
Veiligheidsschakelaar met aardlekschakelaar
Voor de netaansluiting geldt
•Aansluitingvandecamperophet230V-stroomnetmag
alleen plaatsvinden met een max. 25 m lange aansluitkabel
3 x 2,5 mm
2
met CEE-stekker en koppeling.
• Nahetaankoppelenvandenetaansluitingwordenhuis-en
voertuigaccu automatisch door de acculader in de camper
opgeladen(ookalshetcontrolepaneelnietisingeschakeld).
Bij netvoeding via een kabelhaspel moet deze helemaal
zijn afgerold, omdat anders de kabel als gevolg van
inductie te heet zou kunnen worden – met het risico dat
de kabel vlam vat.
(voorzoverergeenoververhittingsbeveiligingaanwezigis)
• Het 230V-boordnet in de camper is berekend op een totaal
energieverbruikvan3000W.Indienextraapparatenals
waterkokers enz. worden aangesloten, moet erop gelet te
worden dat, in combinatie met de reeds aanwezige gebru-
ikers(koelkast,verwarmingenz.),hetenergieverbruikals
geheel niet boven deze grens uitkomt.
7. Elektrische installaties118
Naingebruiknemingvandeelektrischeinstallatiemoetdewerking
van de aardlekschakelaar worden gecontroleerd. De onder span-
ning staande en ingeschakelde schakelaar
j
–standopI-ON–
moet bij het drukken op de testknop
k
worden geactiveerd.
De wipschakelaar
k
(p.117)springtomlaagenmoetnaeen
controleweeromhoogwordengezetindeAAN-stand.
Deze controle moet minstens eens per maand worden uitge-
voerd om te garanderen dat de aardlekschakelaar in geval van
storing perfect functioneert.
DeaanspreektijdvandeFI-schakelaarmeteen30mA
foutstroombedraagtminderdan0,1seconden.
ElkapparaatopnetvoedingverliestbijactiveringvandeFI-
veiligheidsschakelaar(ookbijeentest)zijnprogrammering
en wordt gereset naar de fabrieksinstelling.
Nadat de veiligheidsschakelaar(zonder tezijn aangeraakt) is
geactiveerd, moet korte tijd worden gewacht met het weer
inschakelen.
- Als de veiligheidsschakelaar ingeschakeld blijft, was er slechts
sprake van overbelasting.
- Als de veiligheidsschakelaar nogmaals en plotseling omlaag
schiet, is er sprake van kort- of aardsluiting.
Aan de aardlekschakelaar mogen geen reparaties worden
uitgevoerd.
EenFI-veiligheidsschakelaarbiedtgeenbescherming
tegen het gevaar van een elektrische schok.
1
2
FI-Schutzschalter
UwvoertuigisstandaarduitgerustmeteenFI-aardlekschakelaar
voor de onderbreking van een stroomkring bij een eventuele
foutstroom.Bij een optredende storing onderbreekt de aard-
lekschakelaar de volledige 230V-stroomkring.
Aardlekschakelaar en testknop
7. Elektrische installaties
119
Apparaten waarvan de aardlekschakelaar tijdens bedrijf wordt
geactiveerd vertonen een defect en moeten door een elektrotech-
nicus worden gecontroleerd en gerepareerd.
Meermaalsinschakeleniszinloos.Deveiligheidsscha-
kelaar wordt ook geactiveerd als de wipschakelaar wordt
vastgehouden.
Werking bij draaiende motor
Zodra de motor loopt, schakelt een relais de startaccu en de
huisaccu parallel. De dynamo nodigt daarom beide batterijen.
Als de voertuigmotor wordt afgegeven , zijn beide batterijen
weer losgekoppeld van elkaar. De startaccu kan dus niet worden
ontladen door apparaten in het woongedeelte..
UmeineentladeneAufbaubatteriewährendderFahrt
optimalzuladen,solltezunächstder12V-Betriebdes
Kühlschrankesunterbleibenundmöglichstwenige12V-
Verbraucher eingeschaltet werden.
Checklist voor controle
• Schakeldemotoruit.
• Schakelalle12V-apparatenuit.
•Startdemotor.
De12V-voorzieningvandekoelkastisalleenmogelijktijdens
hetrijden.Bijstilstaandemotorwordthet12V-bedrijfvande
koelkast automatisch weer uitgeschakeld.
Schakeldemotoraltijduitvoordatereen230V-netaans-
luiting via de CEE-buitencontactdoos tot stand wordt
gebracht.
De spanning van de huisaccu moet toenemen, wanneer
- het motortoerental boven het stationaire toerental ligt.
- de voertuigaccu niet volledig ontladen is.
Het laadniveau van de dynamo wordt weergegeven op het
controlepaneel.Indienditniethetgevalis,controleerdanhet
volgende:
• Isde50A-zekeringindetoevoernaardehuisaccuinde
buurt van de voertuigaccu in orde?
• Ishetsignaal‘motor’aangeslotenopdeingangsmodule?
7. Elektrische installaties120
Stroomvoorziening via huisaccu
•Ermogenuitsluitendaccumulatorsmetgebondenelektro-
lyten(Gel-ofAGM-accu’s)ingebouwdwordenopdoorde
fabrikant aangeven plaatsen.
•Degeïnstalleerdeaccumagnietwordengeopend.
•Gebruikbijvervangingvandehuisaccualleeneenaccu
vanhetzelfdetypeenmetdezelfdecapaciteit.(Stelhet
typeaccuinophetbedieningspaneel–p.97).
•Schakeldemotor,de230V-stroomtoevoer,de12V-
stroomtoevoer en alle gebruikers uit voordat u de
huisaccu afkoppelt of aankoppelt.
•Voorhetvervangenvandezekeringenmoetdeaccula-
der spanningsvrij worden geschakeld.
•Voordatueendefectezekeringvervangt,moetde
oorzaak van de overbelasting worden opgespoord en
verholpen.
•Dezekeringenmogenalleenwordenvervangendoor
zekeringen met dezelfde zekeringwaarde.
•Onvoldoendeventilatievandelaadregelaarheefteen
geringere laadstroom tot gevolg.
•Debuitenkantvandebehuizingvandeacculaderkan
tijdens bedrijf heet worden.
Positie huisaccu 95 Ah AGM
De huisaccu is in de console van de bijrijdersstoel op een
accubevestigingsplaat door een voetbevestiging gemonteerd.
Voorhetachterafmonterenofvervangenvanaccu’smoetde
bijrijdersstoel inclusief draaikrans worden gedemonteerd.
Elektrische installatie van het voertuig onder de bijrijdersstoel
De optionele extra accu is bij alle voertuigen op een accu-
bevestigingsplaatindechaueursstoelconsolegeplaatst.
7. Elektrische installaties
121
Werking en opladen van de huisaccu
Als de camper niet is aangesloten op het 230V-stroomnet,
voorzietdehuisaccuhetboordnetwerkvan12V-gelijkspanning.
Omdat de accu maar een beperkte capaciteit heeft, mogen
de elektrische gebruikers niet gedurende langere tijd worden
gebruikt zonder dat de accu wordt opgeladen of zonder de
230V-stroomvoorzien-ing. Sommige elektrischeapparaten
nemen een continue ruststroom af van de huisaccu, waardoor
deze wordt ontladen.
De huisaccu wordt opgeladen via de volgende stroombronnen:
-viadegeneratorbijeendraaiendemotor;
-viadeacculaderCA360;
(uitsluitendvia230V-netvoeding)
- evt. via een zonnepaneel*
Accusensor*
Opdeaccupooliseenintelligenteaccusensor(IBS)aangeslo-
ten, die uiterst nauwkeurig de actuele stroom en de actuele
spanning bewaakt.
Het is mogelijk om de bedrijfsduur van de accu bij het huidige
verbruikvantevorenexacttebepalen.DeIBSgeefttijdigaan
wanneer de accu moet worden vervangen en brengt d.m.v. een
actief energiemanagement de prestatie-eisen van de diverse
apparaten en de lading van de accu met elkaar in evenwicht.
OphetTFT-schermvanhetbedieningspaneelwordenaange-
geven: de laadtoestand van de accu, de tijd dat de accu reeds
Intelligente accusensor (IBS)
7. Elektrische installaties122
Deaccusensorwordtbeschermddooreen10Azekering.
•Laaddehuisaccuvóóriederereis,directnáiederereisen
vóórelkeperiodevanlangdurigestilstandminstens10uur
op.
•Benuttijdensuwreisiederegelegenheidomdeaccu
op te laden.
•Naeenbepaaldegebruiksduurennablootstellingaan
lage temperaturen verliest de accu aan vermogen.
•Alsdeaccudoorverouderingonder50%vanzijnnomi-
nale capaciteit zakt, wordt een waarschuwing gegeven.
• Bijlangdurigestilstandzondergebruikvanhetvoertuig
moet de accu – na volledig te zijn opgeladen – worden
losgekoppeld door de hoofdschakelaar van de accu te
openen.
-Mochtdeaccuspanningonderde10,0Vkomen,
dan worden automatisch alle apparaten uitgescha-
keld(uitzondering:12V-(TV-)contactdozenenanten-
nevoorbereiding).
in gebruik is en de resterende looptijd. Het opladen gebeurt
behoedzaam volgens het principe van de kenlijnkarakteristiek
dooreen‘intelligente’acculader.
Positie accuhoofdschakelaar
De accuhoofdschakelaar bevindt zich direct bij de bijrijders-
stoel.
Terbescherming/beveiligingvandehuisaccutegendiepont-
lading – als het voertuig niet wordt gebruikt – is deze voorzien
van een hoofdschakelaar. Bij het openen van de schakelaar
wordtdehuisaccuvolledigvanhet12V-netlosgekoppeld.
Stand “O” = loskoppeling van het 12V-boordnet.
Accuhoofdschakelaar
7. Elektrische installaties
123
Tijdenshetgebruikvandecamperentijdensderitmoet
de accuhoofdschakelaar zijn ingeschakeld.
Het elektrische opstapje klapt bij een geopende hoof-
dschakelaar niet automatisch in.
Als de accuhoofdschakelaar gedurende langere tijd is
geopend, kunnen de persoonlijke radio- en/of navigatieap-
paraatinstellingen verloren gaan. Deze instellingen moeten
dan opnieuw worden uitgevoerd.
De acculader is direct aangesloten op de huisaccu, zodat ook
bij een geopende accuhoofdschakelaar de huis- en startaccu
kunnen worden geladen.
De accusensor* blijft ook actief bij een geopende ac-
cuhoofdschakelaar.
Omdeaccu’sooktijdensperiodesvaninactiviteitvoldoende
opgeladen te houden, is het absoluut noodzakelijk het voer-
tuigeensinde6wekenaantesluitenopeen230V-stroom-
voorziening.Delaadtijdmoetminstens24uurbedragen.
Acculader CA-360, 25A powerlaadmodule
Deacculadervoorzietdeaccu’sbij230V-netvoedingbusge-
stuurd van elektrisch vermogen.
Bij toenemende verwarming regelt de acculader zijn stroom-
capaciteit terug, zodat oververhitting wordt voorkomen.
De bij de bijrijdersstoel geplaatste acculader is van achte-
ren toegankelijk.
De ventilator van de acculader kan handmatig worden ge-
regeld, zie hiervoor de beschrijvingen over het accumenu
vanhetTFT-bedieningspaneel.
Acculader
7. Elektrische installaties124
j
Stekkerbus,demiddelstepinisdesensor.
k
Printplaatschakelaar. Elke schakelaar moet naar boven
wijzen,dusopUITstaan.
l
Wisselcontact vrij beschikbaar.
m
Contactbrug,ventilatorAAN/UIT.
n
LEDgeeftdoorknipperendehuidigelaadmodusweer.
1 2
3
4
5
Aansluitingen acculader
Alle12V-apparatenwordenrechtstreeksvanstroomvoorzien
door de huisaccu. Bij 230V-netvoeding worden deze automa-
tisch via de acculader van stroom voorzien.
Allelampenindecamperzijn12V-LED-lampen.
Alleen grote elektrische apparaten als elektrische combiver-
warming
*, airconditioning enz. werken op 230 Volt.
7.4 Bordnetz
Toewijzing zekeringen
De zekeringen van de afzonderlijke interne stroomkringen
bevinden zich in de ingangsmodule.
Bij sommige modellen kan er sprake zijn van geringe
afwijkingen in de toewijzing.
Vervang defecte zekeringen pas nadat de foutoorzaak
bekend en verholpen is.
Toewijzing zekeringen
7. Elektrische installaties
125
Abwasser-
Sonde
Frischwasser-
Sonde
Außen-
Temp.
Sensor
Innen-
Temp.
Sensor
E14
E8
E15
E5
E6
E4
E3
E9
E10
E11
E12
E13
E1
SI1SI2
SI3
SI4
SI5
SI6
SI7
SI8
SI9
SI10
SI11
SI12
SI13SI14
E2
E7
Masse
Batterie 2
Batterie 1
Basis-
Fahrzeug
KS1
KS2
Taster
Trittstufe
M
2
1
+
-
2
1
+
-
2
1
+
-
2
1
+
-
2
1
+
-
2
1
+
-
2
1
+
-
2
1
+
-
2
1
+
-
4
3
2
1
+
-
2
1
+
+
3
-
+
-
2
1
3
4
+
-
2
1
+
+
3
-
+
+
-
3
2
1
+
+
-
3
2
1
-
5
4
+
Anzeige-
Panel
WLAN
CI-Bus
CI-Bus
CI-Bus
IBS
B1
IBS
B2B
IBS
B2A
DP
Zündg.
1
Vorzeltleuchte
Wasserpumpe
Lichtsteuerung
Radio
SI1
SI2
SI3
SI4
SI5
SI6
SI6
SI6
SI2
SI7
SI8
SI8
SI11
SI9
SI10
SI13 POLY
SI13
SI12
SI12
SI13
SI14
E1: Versorgung Lichtmodul
1: Plus
2: Plus
3: Plus
4: Masse
5: Masse
E2: 12 V Steckdose, USB Ladesteckdose
1: Plus
2: Masse
E3: Antenne
1: Plus geschalt. über D+
2: Plus
3: Masse
E4: Kühlschrank
1: Plus
2: Plus geschalt. über D+
3: Masse
E5: Toilette
1: Plus
2: Masse
E6: Zündung
1: Plus (abgesichtert durch Polyswitch)
2: Masse
E7: Tankheizung
1: Plus
2: Masse
E8: AUX: Duo Control / Eis Ex (fliegende Sicherung 1A,
1: Plus
2: Masse
E9: TV-Steckdose
1: Plus
2: Masse
E10: DP geschaltet
1: Plus geschalt. über D+
2: Masse
E11: Vorzeltleuchte
1: Plus
2: Masse
E12: Wasserpumpe (abhängig vom Hauptschalter am Bedienpanel)
1: Schalter Hahn Masse
2: Schalter Hahn Plus
3: Wasserpumpe Plus
4: Wasserpumpe Masse
E13: Radio
1: Plus geschalt. über Kl.15 / Zündung
2: Plus dauernd
3: Masse
E14: Heizung
1: Plus
2: Masse
E15: Trittstufe
1: Endschalter Plus
2: Endschalter Masse
3: Motor
4: Motor
Trittstufe
KS1 / KS2:
Brücke Kompressorkühlschrank
Anschlussbelegung
Eingangsmodul
Typ: EL532
Toptron GmbH
2016
Zündung
Kocher/KS
Kühlschrank (KS)
Toilette
Heizung
Tank-
heizung
Duo Control / Eis Ex
B+
12V-Steckd.
15 A
15 A
7,5 A
15 A
15 A
15 A
7,5 A
7,5 A
7,5 A
10 A
15 A
25 A
7,5 A
20 A
TV-Steckd.
Dok. Nr. 199850
Starterbatt.
Zusatzbatt.
Aufbaubatt. A
Ladegerät
Lichtmodul
Truma
Bedienteil
CP Plus
Sat
D+
B+
Kl. 15
E15
M
4
3
2
1
Taster links
Taster rechts
Vantana
schwarz
weiß
schwarz
weiß
weiß
schwarz
schwarz
weiß
violett
orange
braun
grau
(über Panel geschaltet - Funktion aktivieren!
bei Temp. unter 5°C + 230 V oder Motor an / D+)
30A
2x2,5 mm²
schwarz+braun
Spannungsversorgung
Hubbett
Masse direkt an B2
weiß+gelb
E15.1 = Taster
WfB Fertigung:
SI6: Absicherung D+ Signal
links / rechts
über Panel geschaltet - Funktion aktivieren!)
(fliegende Sicherung 7,5 A)
+
-
+
+
+
+
+
-
-
-
-
-
Aufbau
Motor
Nur bei K55 Fiat Vantana
30A
1x4,0 mm²
schwarz
Spannungsversorgung
Webasto Standheizung (nur Plus!)
Er kan afhankelijk van het model sprake zijn van afwijkingen.
Aansluitschema ingangsmodule EL 532
7. Elektrische installaties126
FIAT interface-module
De interface-module zekert de buitenverlichting van de opbouw
ter hoogte van de zijmarkeringslichten rechts en links alsook de
positielichtenvóór(
j
5ampère).
Positie van de interface-module
B-stijlaanpassagierszijde(rijrichtingrechts)achtereenkunst-
stof ommanteling, onderaan.
1
Interface-module
Lichtregeling
De uitgangen zijn gezekerd door interne veiligheidsschakelaars
(Polyswitch),diezelfresettendzijnenmeermaalskunnenwor-
den gebruikt. Ze hoeven niet te worden vervangen, omdat ze
onderhoudsvrij zijn.
Contactschema lichtregelsysteem
7. Elektrische installaties
127
T70Q
TV-unit
Deinbouwplaatsvoorhetatscreentv-beeldschermverschilt
van model tot model.
De bijbehorende aansluitingen zijn te vinden in de onmiddel-
lijke nabijheid, evt. in een kast.
TV-aansluitingen
DebijbehorendeaansluitingvoordeSatellietantenne(E3)iste
vindenopdedesbetreendemodelspeciekeplek.
Destroomkabel(E3)isalfabrieksmatigaangeslotenopde
besturing.
Kabelkleuren:
wit = massa
zwart = continu plus van huisaccu
bruin = D+ signaal
Antenne en satellietkabel
7. Elektrische installaties128
Uw camper beschiktoptioneel overeen gecombineerde
voortent-buitencontactdoos met antenne-aansluiting. Hierop
kanbijv.eenTVindevoortentwordenaangesloten.Degeïnte-
greerde antenne-aansluiting kan afhankelijk van de gewenste
bekabeling als ingangs- resp. uitgangsbus worden gebruikt.
MeerinformatieisverkrijgbaarbijuwHobbydealer.
Voortent-buitencontactdoos met antenne-
aansluiting
*
Voortent-buitencontactdoos met antenne-aansluiting
Einbauposition Antenne und Sat-Kabel
Optima:
V60GF/V65GE/T65GE/
T70E/T70GE: Bovenkastzitgroep
T60H/T65FL/T65HFL: Klerenkast
T75HGE: Bovenkastvoeteneindebedrechts
(inrijrichting)
T70HQ: Klerenkastbedlinkerkant
(inrijrichting)
Siesta:
A55GS/A65GM/A70GM:Klerenkast
7. Elektrische installaties
129
Deaansluiting vandeUSB-laadcontactdoos isvanonderen
toegankelijk. De aansluiting is uitsluitend geschikt voor het
opladenvanUSB-apparatuur.
De 5V-USB-aansluiting wordtvoorzien vanstroomvia het
12V-boordnet.
USB-laadcontactdoos*
USB-aansluiting
7.5 Speciale verlichting
De hier beschreven verlichting wordt direct op het apparaat
aan- en uitgeschakeld en is niet centraal regelbaar via het
bedieningspaneel.
Zitgroep
Deleeslampenkunnenookviahetcontrolepaneel(S.88)
worden in-/uitgeschakeld.
Leeslamp in de zitgroep
Garderobekastverlichting/kinderbedverlichting
Deze kunnen alleen direct bij de lamp worden in-/uitgescha-
keld.
7. Elektrische installaties130
7.6 Mobiele navigatie *
Uwcamperisoptioneelvoorzienvaneenmobielnavigatie-
systeem met geïntegreerde achteruitrijcamera.
•Leesdedesbetreendegebruiksaanwijzingvanhet
apparaatvóórdeeersteingebruiknemingaandachtig
door.
•Blijfaltijdalertopdeverkeerssituatie;laatuniet
aeidendoorhetnavigatiesysteem,omdatditzou
kunnen leiden tot ongelukken.
•Bedienhetapparaatniettijdenshetrijden.
•Kijkalleeninveiligeverkeerssituatiesopdedisplay.
Navigatieapparaat
Achteruitrijdvideosysteem *
Alle campers zijn standaard voorbereid voor de aansluiting van
een achteruitrijdvideosysteem:
De voorste aansluiting van de ingebouwde videokabel ligt bij
alle voertuigen onder het rechterbovenvak in het dashboard,
toegankelijk na demontage van de binnenmantel.
Siesta
Het achterste kabeluiteinde is van binnenuit bereikbaar, hiervoor
moet een plastic stop aan de achterzijde van het voertuig wor-
denverwijderd(aandeachterzijdevandecamper,afhankelijk
vanhetmodelbereikbaarviadebovenkast).
Optima
Het achterste kabeluiteinde ligt vanaf de buitenzijde achter de
middelste, bovenste achterwandbekleding.
De volgende leidingen zijn ingebouwd:
Serie Fabrikant Artikelbenaming Artikelnummer
Siesta Caratec
Camerakabel
miniatuurcamera
MCA29004voor
AVN4429
Optima Waeco
Camerakabel
RV-620
9103555670,
20 m
7. Elektrische installaties
131
7.7 Achteraf geïnstalleerde apparaten
Achteraf ingebouwde elektronische apparaten, die tijdens de
ritkunnenwordengebruikt(bijv.mobieletelefoon,zendappa-
ratuur,radio’s,achteruitrijcamera’s,navigatie-apparatuure.d.)
moetenvolledigvoldoenaandeEMV-bepalingen.Deappa-
ratenmoetenzijngoedgekeurdconformECE10,aangezien
anders verstoringen van de aanwezige elektronische syste-
men niet kunnen worden uitgesloten.
Voor achteraf ingebouwde apparaten die tijdens het rijden
niet kunnen worden gebruikt is een CE-keurmerk dwingend
vereist.
8. Water132
Hoofdstuk 8: Water
8.1 Algemene informatie
8.2 Watervoorziening
Gebruik in de omgang met levensmiddelen altijd water
van drinkwaterkwaliteit. Dit geldt ook voor de reiniging
van de handen en van voorwerpen die met levensmid-
delen in aanraking komen.
Om een perfecte waterkwaliteit te kunnen waarborgen,
dient het water zo mogelijk rechtstreeks uit het openbare
drinkwaternet te worden getapt.
Tuinslangen, gieters en vergelijkbare voor drinkwater
ongeschikte materialen mogen in geen geval worden
gebruikt voor het vullen van de mobiele installatie.
Als de camper gedurende langere tijd niet wordt gebruikt
moet de gehele waterinstallatie volledig worden geleegd.
Het watersysteem moet vóór ingebruikneming en na lan-
ge periodes van stilstand grondig worden gespoeld. Als
er verontreinigingen worden vastgesteld, dan moet het
materiaal worden gedesinfecteerd met hiervoor goedge-
keurde en geschikte middelen.
Aanbevolen wordt het getapte water vóór gebruik bijzonder
kritisch te proeven.
Werking van de watervoorziening
Heteluchtverwarming, keuken en toiletruimte worden via een
dompelpomp voorzien van drinkwater. De tandem-dompel-
pomp werkt elektrisch:
- via de huisaccu
- bij aansluiting van de camper op 230V-netvoeding via de
stroomvoorziening.
Dompelpomp
8. Water 133
Drinkwatertank
Voor de tandem-dompelpomp geldt:
De tandem-dompelpomp is alleen geschikt voor water.
De tandem-dompelpomp is gedurende korte tijd bestand
tegen temperaturen tot 60°C.
Drooglopen vermijden.
De pomp tegen vastvriezen beschermen.
Heftige stoten, slagen of sterk vervuild water kunnen de
pomp vernielen.
De tandem-dompelpomp is onderhoudsvrij.
De tandem-dompelpomp wordt automatisch ingeschakeld
zodra de waterkranen worden opengedraaid.
De tank
j
heeft een inhoud van 100 liter en bevindt zich in
de zitgroep.
Het (bij)vullen van de tank met vers water vindt plaats via de
vulopening in de zijwand.
De vulopening van de verswatertank is gekenmerkt door een
blauwe afsluitdop en een waterkraansymbool op de bovenste
rand van het frame. De afsluitdop wordt met de meegelever-
de sleutel voor de sloten van zijluik en toegangsdeur geo-
pend of afgesloten. Als het vullen van de tank doorgaat nadat
de maximale capaciteit is bereikt, stroomt het overtollige
water weg via de vulopening.
1
2
Drinkwatertank
8. Water134
Controleer regelmatig de rode servicedeksels
k
S. 133,
omdat deze door het veelvuldige vullen van de drinkwater-
tank kunnen losraken.
Waterinstallatie vullen
Zet de caravan horizontaal.
Sluit alle waterkranen.
Schakel de hoofdschakelaar op het bedieningspaneel in.
Sluit de aftapkraan (FrostControl) van de boiler.
Ontgrendel het tankdeksel en open het door tegen de
wijzers van de klok in te draaien.
Vul de verswatertank via de vulopening.
Zet alle waterkranen op ‘warm’ en draai ze open. De water-
pomp wordt ingeschakeld.
Laat de waterkranen open staan totdat het water zonder
luchtbelletjes uit de waterkranen stroomt. Alleen zo kan
men zeker zijn dat de boiler eveneens met water is gevuld.
Zet alle waterkranen op ‘koud’ en laat ze geopend. De
koudwaterleidingen worden met water gevuld.
Laat de waterkranen open staan totdat het water zonder
luchtbelletjes uit de armaturen stroomt.
Sluit alle waterkranen.
Sluit de vulopening.
De inhoud van de drinkwatertank kan op het bedienings-
paneel worden gecontroleerd.
1
Openen
Open het slot
j
met de sleutel.
Open het blauwe deksel door het krachtig tegen de richting
van de klok in te draaien, en neem hem eruit.
Sluiten
Plaats het blauwe deksel er weer op en draai hem met de klok
mee weer dicht.
Sluit het slot
j
af met de sleutel.
Vulopening voor drinkwatertank
8. Water 135
Doe nooit antivriesmiddel of andere chemicaliën in het
waterleidingsysteem. Gevaar voor vergiftiging! Zorg er bij
gebruik tijdens de winter voor dat de drinkwatertank niet
kan bevriezen.
Boiler aanzetten gebruiken
Al naar gelang de stand van de mengkraan/kranen resp.
de voormengkraan wordt het water gemengd en op de
ingestelde temperatuur gebracht.
Warmwaterverwarming
Het verwarmen van water gebeurt via de heteluchtverwarming
met een geïntegreerde boiler (zie ook hoofdstuk 10.2); de
instellingsopties zijn beschreven op blz. 156 “warmwaterstand
wijzigen”.
Bij bevriezingsgevaar wordt de boiler automatisch geleegd
via een veiligheids- resp. aftapkraan (zie ook blz. 156
FrostControl).
Positie vorstbeveiligingsventiel
Het vorstbeveiligingsventiel bevindt zich altijd direct bij de
modelafhankelijke inbouwplaats van de heteluchtverwarming.
Bij temperaturen onder ca. 3°C bij het spanningsvrije vei-
ligheidsventiel resp. aftapkraan opent deze automatisch
en tapt bij bevriezingsgevaar de inhoud van de boiler af via
een aftappijp.
Als gebruik wordt gemaakt van de koudwatervoorziening
zonder boiler, dan wordt de boilerketel toch met water
gevuld. Om vorstschade te vermijden, moet de boiler via
de aftapkraan worden geleegd, ook als hij niet in gebruik is
geweest.
Frost Control
8. Water136
Drinkwatertank leegmaken
De aftapkraan bevindt zich direct op de drinkwatertank.
Laat de drinkwatertank altijd volledig leeglopen – vooral bij
vorst – als de verwarming niet is ingeschakeld en als het
voertuig niet wordt gebruikt.
Draai het wieltje
j
linksom open om de drinkwatertank
leeg te maken.
Vuilwatertank leegmaken
Aan de linker kant onder het voertuig bevindt zich de
afvalwateruitlaat.
De schuif
k
voor het openen van de afvalwateruitlaat
bevindt zich afgeschermd in de gaseskast of direct bij de
uitlaat.
Schroef het deksel
j
open, open de schuif
k
en laat
het afvalwater weglopen.
Sluit de schuif weer en schroef het deksel erop nadat het
afvalwater volledig is weggelopen.
Het deksel
j
zuigt zich deels aan de uitlaat vast. Draai
het deksel daarom van tevoren niet te stevig vast.
1
1
2
Aftapkraan voor drinkwatertank Afvalwateruitlaat
Schuif voor afvalwateruitlaat
8. Water 137
Complete waterinstallatie leegmaken
• Schakel de stroom voor de waterpomp uit op het bedie-
ningspaneel door op de hoofdschakelaar te drukken.
• Draai alle kranen half open.
• Hang de handdouche naar boven in de douchestand.
• Open alle aftapkranen (ook vorstbeveiligingen).
• Schroef de afsluitdop van de reinigingsopening van de
drinkwatertank
j
.
• Draai de overloopbuis in de drinkwatertank er uit.
• Verwijder de afsluitdop van de watertank. Neem de water-
pomp er uit en houd hem naar boven totdat de waterlei-
dingen geheel leeg zijn.
• Controleer of de tank, de boiler, de armaturen en de leidin-
gen geheel leeg zijn. Blaas zonodig het nog in de leidingen
aanwezige water met perslucht naar buiten (max. 0,5 bar).
• Zet de waterpomp weer terug in de drinkwatertank en sluit
de openingen.
Laat
de kranen en het overloopventiel geopend.
Reinig de tanks en spoel ze grondig door.
Laat waterinstallatie zo lang mogelijk uitdrogen.
Vergeet niet de toiletcassette te legen.
Als de camper bij bevriezingsgevaar niet wordt gebruikt,
moet het gehele waterleidingsysteem beslist worden ge-
leegd! Laat de waterkranen half open staan. Laat alle aftap-
kranen openstaan.
Leeg uw vuilwatertank alleen bij een speciaal hiervoor
bestemd vuilwaterinzamelpunt, maar nooit in de vrije
natuur! Vuilwaterinzamelpunten zijn doorgaans te vinden
bij wegrestaurants, kampeerterreinen of tankstations.
Schuif voor afvalwateruitlaat
8. Water138
2
1
Wateraansluiting buitendouche *
Openen
• Schuif de afdekklep
j
na boven om de wateraansluiting
te kunnen bedienen.
Sluiten
• Verwijder de slang van de buitendouche van de aansluit-
mof
k
en bevestig de beschermkap.
• Schuif de afdekklep naar beneden.
Vuilwatertank
De vuilwatertank is onder de vloer gemonteerd en geïsoleerd.
Optioneel (bij Deluxe pakket inbegrepen):
Nadat de verwarming via het controlepaneel is ingeschakeld,
wordt de warme lucht naar de vuilwatertank geleid. Hierdoor
wordt voorkomen dat het afvalwater bij lichte vorst bevriest.
Uitgezonderd:
Alde warmwaterverwarming* (zie beschrijving in hoofdstuk 10.3)
Aansluiting voor buitendouche
Voeg bij zware vorst tevens een beetje antivriesmiddel
(bijv. keukenzout) toe aan de inhoud van de vuilwatertank,
zodat het afvalwater niet kan bevriezen.
Als het voertuig niet wordt gebruikt, is de vuilwatertank
niet voldoende beschermd tegen vorst. Laat daarom bij
bevriezingsgevaar de vuilwatertank volledig leeglopen.
Laat nooit kokend water rechtstreeks in de afvoer van
de wasbak weglopen. Dit kan leiden tot vervormingen en
lekkage in het afvalwatersysteem.
De inhoud van de vuilwatertank kan worden afgelezen op
het bedieningspaneel.
8. Water 139
8.3 Toilet
Voordat u het toilet kunt gebruiken, moet u eerst de toilettank
volgens de onderstaande beschrijving voorbereiden.
Voorbereiding van de toilettank
Open de Thetford-deur en trek de klembeugel naar boven
om de toilettank te verwijderen.
Trek de toilettank er tot aan de aanslag recht uit.
Kantel de toilettank enigszins en trek hem er vervolgens
helemaal uit.
Zet de toilettank rechtop.
Draai de aftappijp naar boven.
De toilettank kan alleen worden verwijderd als de schuif
is gesloten.
Doe de aangegeven hoeveelheid toiletvloeistof in de toilet-
tank.
Voeg daarna zo veel water toe totdat de bodem van de
toilettank volledig bedekt is.
Draai de aftappijp weer terug.
Doseer de toiletvloeistof zeer zuinig. Een overdosis is geen
waarborg voor het voorkomen van geurvorming!
8. Water140
Schuif de toilettank weer op zijn plaats terug.
Let erop dat de toilettank d.m.v. de klembeugel is geborgd.
Sluit de serviceklep weer.
Doe nooit rechtstreeks toiletvloeistof in de toiletpot.
Bediening
• Draai de toiletpot in de gewenste positie.
• Laat wat water in de toiletpot lopen door op de spoelknop
te drukken, of open de schuif door de schuifgreep onder
de toiletpot naar u toe te trekken.
• Maak gebruik van het toilet.
• Open na gebruik de schuif (als die dan nog gesloten is) en
activeer de spoeling. Sluit de schuif na het spoelen.
8. Water 141
Leeg de toilettank alleen bij een speciaal hiervoor be-
stemd vuilwaterinzamelpunt, maar nooit in de vrije natuur!
• Breng de toilettank naar een speciaal hiervoor bestemd
vuilwaterinzamelpunt. Richt daarbij de aftappijp naar bo-
ven.
• Verwijder de sluiting van de aftappijp.
• Richt de aftappijp op de toilettank naar beneden.
• Druk met de duim op de ontluchtingsknop en houd deze
ingedrukt. De toilettank loopt leeg.
• Schuif de toilettank weer op zijn plaats terug. Schuif de
toilettank daarbij zover naar binnen totdat de bevesti-
gingsbeugel de toilettank in vergrendelde stand vasthoudt.
• Sluit de serviceklep weer.
Toilettank leegmaken
De toilettank moet geleegd worden uiterlijk als de LED gaat
branden. Aanbevolen wordt om de tank al te legen vóór het
zover is. De LED gaat branden als de tank meer dan 15 liter
bevat. Op dat moment heeft de tank nog een restcapaciteit
van 2 l (genoeg voor ca. 5 toiletbezoeken).
• Open de toiletklep en trek de klembeugel naar boven om
de toilettank te verwijderen.
De toilettank kan alleen worden verwijderd als de schuif
is gesloten.
9. Gas142
Hoofdstuk 9: Gas
9.1 Algemene veiligheidsinstructies voor het
gebruik van vloeibaar-gasinstallaties
Als het vermoeden bestaat dat er gas vrijkomt, moeten
onmiddellijk de volgende maatregelen worden genomen:
Sluit de hoofdafsluiter van de gases.
Ontstekingsbronnen als open vuur of roken zijn ten
strengste verboden.
Ventileer de ruimtes.
Ontruim de gevarenzone.
Stel de directe omgeving (terreinbeheerder) en zo no-
dig de brandweer op de hoogte.
De gasinstallatie mag pas weer in gebruik worden
genomen nadat deze is gecontroleerd door een des-
kundige.
Inbouwwerkzaamheden en wijzigingen
Inbouwwerkzaamheden en wijzigingen aan de gasinstalla-
tie mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een erkend
vakman.
Er mogen uitsluitend apparaten worden gebruikt met een
uniforme aansluitdruk van 30 mbar.
Bij elk verandering van of aan de gasinstallatie moet de
installatie opnieuw gekeurd worden door een erkend
installateur en is een schriftelijk keuringsrapport vereist.
Keuring van de gasinstallatie
Laat vloeibaar-gasinstallaties keuren door een deskundige
alvorens ze in gebruik te nemen.
Ook regelaars en verbrandingsgasgeleidingen moeten
worden gekeurd.
Ook regelaars, slangen en leidingen voor verbrandingsgassen
moeten worden gekeurd.
De veiligheidsregelaars en de slangleiding moeten na uiterlijk
10 jaar worden vervangen. Zodra er in de slang scheurtjes,
poreuze plekken e.d. worden geconstateerd, moet hij onmid-
dellijk worden vervangen.
Ook de aansluitslang moet regelmatig op beschadigingen
Het gebruik van de verwarming is verboden tijdens het rijden!
Uitzondering:
Het voertuig is optioneel voorzien van een gasdrukregelaar
voor tijdens het rijden (bijv. Control CS).
De gaswerkdruk bedraagt 30 mbar.
worden gecontroleerd. Zodra er in de slang scheurtjes,
poreuze plekken e.d. worden geconstateerd, moet hij on-
middellijk worden vervangen.
9. Gas 143
Regelaars en ventielen
Gebruik uitsluitend speciale voor voertuigen regelaars met
veiligheidsklep. Andere regelaars zijn volgens DVWG-werk-
blad G 607 niet toegestaan en voldoen niet aan de zware
belasting.
Drukregelinstallaties moeten een vaste druk van 30 mbar
hebben. Hiervoor gelden de eisen van de norm EN 12864,
bijlage D.Het debiet van de drukregelinstallatie bedraagt 1,2
kg/h.
Sluit de regelaar resp. hogedrukslang zorgvuldig met de hand
aan op de es (NB: linkse schroefdraad). Gebruik daarbij
geen sleutels, tangen of vergelijkbaar gereedschap.
Gebruik bij temperaturen onder de 5ºC een ontdooi-instal-
latie (Eis-Ex
*) voor regelaars.
De gaswerkdruk bedraagt 30 mbar.
Gasregelaar voor Frankrijk en Groot-Brittannië *
In verband met landspecieke voorschriften is de gasregelaar
bij voertuigen voor Frankrijk en Groot-Brittannië vast aan de
wand van de gaseskast gemonteerd. Dit vereist het gebruik
van een hogedrukslang en sluit het gebruik van de standaard
toegepaste lagedrukslangen uit.
- Gasregelaar voor wandmontage
j
- Hogedrukslang
k
1
2
Houd er bij het verwisselen van de slang beslist rekening
mee dat bij op de wand gemonteerde gasregelaars hoge-
drukslangen vereist zijn.
Hogedrukslang
Gasregelaar voor wandmontage
9. Gas144
9.2 Gasvoorziening
De camper is uitgerust met een propaangasinstallatie (gases
niet standaard meegeleverd). Deze installatie levert gas aan de
volgende apparaten:
- kooktoestel
- koelkast
- verwarming
- boiler
- oven
- in voorkomende gevallen: accessoires
Vóór ingebruikname
• De gasafvoerbuis moet dicht en vast zijn aangesloten aan
verwarming en schoorsteen. Hij mag geen beschadigingen
vertonen.
• Houd ventilatie-openingen vrij.
• Verwijder zo nodig sneeuw uit (de buurt van) de schoorsteen.
• Ontdoe de aanzuigopening voor verbrandingslucht in de
zijwand zo nodig van vuil en sneeuw. De verbrandingsgassen
kunnen anders een ontoelaatbaar hoog CO-gehalte krijgen.
• De veiligheidsventilatie-openingen mogen niet worden af-
gesloten.
Wij raden u aan te zorgen voor een poederblusser met een
capaciteit van minstens 1 kg bij de toegangsdeur en voor
een branddeken naast het kooktoestel. Stel u op kampeer-
terreinen e.d. op de hoogte van de ter plekke genomen voor-
zorgsmaatregelen tegen brand (zie ook Brandveiligheid,
hoofdstuk 2.3)
Lees de desbetreende gebruiksaanwijzing van het ap-
paraat aandachtig door!
Gebruik nooit draagbare kook- of verwarmingsapparaten,
met uitzondering van elektrische verwarmingsapparaten
(houd rekening met het energieverbruik), maar geen straal-
kachel, omdat die brand kan veroorzaken of tot verstikking
kan leiden.
Veiligheidsinstructies in de gasessenkast
9. Gas 145
Gaseskast
De toegang tot de gaseskast bevindt zich apart in de zijwand.
De gaseskast biedt plaats aan 2 x 11 kg propaangasessen
j
. De gasessen zijn via een veiligheidsregelaar
k
met
een slang
l
aangesloten op de aanvoerleiding
m
. Elke es
is met twee aparte riemen
n
aan de wand bevestigd.
Gasessen mogen uitsluitend in de gaseskast worden
vervoerd.
Voor de gaseskast geldt
• Controleer de bevestiging van de gasessen vóór iedere
rit. De gasessen moeten rechtop staan en ventielen moe-
ten worden gesloten.
• Trek losse riemen vast.
• Steeds als een gases verwisseld is, moet met een lek-
zoekmiddel worden gecontroleerd of de aansluiting van de
gasdrukregelaar of de slangaansluiting helemaal dicht is.
• De gaseskast is niet geschikt voor het transporteren van
goederen.
• De afsluiters van de gasessen moeten te allen tijde be-
reikbaar blijven.
• De ventilatie-openingen van de gaseskast mogen niet
worden afgesloten.
• Sluit de gaseskast af met een slot om te voorkomen dat
onbevoegden zich toegang verschaen tot de gasessen.
Gasessen moeten tijdens het rijden gesloten zijn.
1
2
4
3
5
Bevestigingsriemen Aangesloten gases
9. Gas146
Gases verwisselen
Tijdens het verwisselen van de gases niet roken en geen
open vuur ontsteken! Controleer na het verwisselen van de
gases of er bij de aansluitpunten gas weglekt. Besproei de
aansluitpunten daartoe met lekzoekspray.
• Open de deur van de gaseskast.
• Sluit de hoofdafsluiter van de gases. Let op de richting
van de pijl.
• Schroef de gasdrukregelaar/hogedrukslang* met de hand
van de gases af (linkse schroefdraad).
• Maak de bevestigingsriemen los en neem de gases eruit.
• Zet de gevulde gases weer in de gaseskast en zet hem
m.b.v. de bevestigingsriemen stevig vast.
• Schroef de gasdrukregelaar/hogedrukslang* met de hand
op de gases (linkse schroefdraad).
alleen bij uitvoering met crashsensor: druk de slang-
breukbeveiliging (groene knop) op de hogedrukslang in
(zie 148).
• Controleer of er bij de aansluitpunten gas weglekt.
Besproei de aansluitpunten daartoe met lekzoekspray.
• Sluit de deur van de gaseskast.
Uitschuifbaar gasesplateau
(alleen Optima / bij DeLuxe pakket inbegrepen)
Het uitschuifbare gasesplateau is bedoeld om de gasessen
eenvoudiger te kunnen verwisselen.
Uitschuiven: trek de borgpen
j
naar boven om de
vergrendeling op te heen.
Inschuiven: schuif het plateau terug in de uitgangspositie
totdat dit hoorbaar automatisch wordt vergrendeld.
Tijdens het rijden moet het gasesplateau zijn vergrendeld.
1
Uitschuifbaar gasesplateau Uitschuifbaar gasesplateau met
gases
9. Gas 147
Gasafsluitkranen en ventielen
Voor elk geïnstalleerd gasapparaat is een bijbehorende
gasafsluiter ingebouwd. Met deze kranen kan de gastoevoer
naar het desbetreende apparaat worden onderbroken. Elke
kraan is gemarkeerd met een symbool voor het desbetreende
apparaat.
Voor afsluitkranen en ventielen geldt
• Tijdens het rijden moeten alle kranen van gasapparaten
dicht zijn.
• Op de onderste foto zijn de afsluitkranen in gesloten
toestand weergegeven. Om de ventielen te openen moeten
deze door draaien verticaal worden gezet.
• Tijdens het tanken van brandstof, op veerboten en in de
garage mag geen enkel gasapparaat in bedrijf zijn.
Door schokken kan in de loop der jaren geringe lekkage
optreden. Wanneer u lekkage vermoedt, laat uw gasin-
stallaties dan controleren door uw dealer of een gasin-
stallatiebedrijf.
Een dichtheidscontrole mag nooit worden uitgevoerd in
de buurt van open vuur.
Verwarming
(Oven
*)
Gasfornuis Koelkast
Als er een vermoeden van een lekkage in de gasinstalla-
tie bestaat, moeten onmiddellijk de afsluitkranen in het
voertuig en de gasesventielen in de gaseskast worden
afgesloten.
Locatie afsluitkranen gastoevoer
- in het keukenblok in de bovenste la.
Uitschuifbaar gasesplateau met
gases
9. Gas148
Gasregelaar met crashsensor *
Met de MonoControl CS respectievelijk DuoContrl CS is het
mogelijk het voertuig ook tijdens het rijden te verwarmen.
De geïntegreerde crashsensor onderbreekt bij een ongeval
automatisch de gastoevoer en voorkomt zodoende het uit-
stromen van gas.
(eect van de vertraging 3,5g ± 0,5 g; komt overeen met een
botssnelheid van 15-20 km/u tegen een vast obstakel)
Ingebruikneming
j
Open de esafsluiter
k
Duw krachtig op de slangbreukbeveiliging (groene knop)
op de hogedrukslang.
l
Duw zo nodig (bijv. na een nieuwe installatie of na de
gases per ongeluk tegen de gasdrukregelinstallatie te
hebben geslagen) op de groene resetknop (terugzetten
van het crashsensor-uitschakelelement) van de Mono-
Control CS.
1
2
3
Schematekening crashsensor
9. Gas 149
Omschakelklep gasinstallatie met twee essen *
De omschakelklep DuoControl CS maakt een automatische
omschakeling van gebruikses naar reservegases mogelijk.
De crashsensor is in de DuoControl geïntegreerd en maakt het
mogelijk om tijdens het rijden de verwarming te gebruiken.
a Met de draaiknop, die naar links
j
resp. rechts kan
worden gedraaid, kan de ene resp. andere gases in bedrijf
worden gesteld.
b Geeft de status weer van de gases die op dat moment in
gebruik is.
Groen: vol
Rood: leeg
1
D
uo
C
om
f
or
t
min.
50 cm
b
a
b
a
Werking
Sluit de gasessen aan en open de kranen van beide gas-
essen. Draai de draaiknop tot aan de aanslag naar links
resp. rechts.
Bij een esdruk onder de 0,5 bar wisselt het ventiel automa-
tisch van hoofdes.
De werking is aangepast aan de MonoControl CS.
In de omschakelklep DuoControl CS zit een Eis-Ex-pa-
troon geïntegreerd die voorkomt dat het ventiel bevriest.
Zie ook de beschrijving van het TFT-bedieningspaneel,
menu AUX (p. 107).
Schematekening DuoControl CS
9. Gas150
Afstandsindicatie voor omschakelklep*
De afstandsindicatie is gekoppeld aan de omschakelklep van
de gasinstallatie met twee essen.
a Gebruik tijdens de zomer. Schakelaar is naar beneden
gedrukt: LED geeft status hoofdes weer.
b Display uitgeschakeld.
c Gebruik tijdens de winter. Schakelaar is naar boven
gedrukt: aanvullend op statusweergave wordt de
omschakelklep verwarmd (gele LED brandt).
d Rode LED (hoofdes leeg)
e Groene LED (hoofdes vol)
f Gele LED (winterstand)
DuoC
f
b
d
e
c
a
DuoControl in combinatie met gasesplateau
Om ervoor te zorgen dat de twee gasessen in de
gaseskast elkaar tijdens het uitschuiven niet raken,
moeten de slangaansluitingen op de gasregelaar beslist
worden aangebracht zoals op bovenstaande afbeelding
is aangegeven..
Afstandsindicatie voor DuoControl CS Uitschuifbaar gasesplateau DuoControl CS
9. Gas 151
Gas-buitencontactdoos *
Via de gas-buitencontactdoos kunnen buitenapparaten op
gas als barbecue of gaslamp worden aangesloten.
De gas-buitencontactdoos is alleen geschikt voor het ge-
bruik van gas, niet voor de teruglevering in de gasinstallatie.
De insteekverbinding kan alleen worden aangekoppeld als
de snelafsluiter gesloten is. Door de koppelingshuls terug te
schuiven kan de veiligheidsvergrendeling worden losgedraaid.
De koppelingsklep is zo geconstrueerd dat de snelafsluiter al-
leen kan worden geopend als er een gasslang is aangekoppeld.
Voor het aankoppelen ervan wordt de insteekverbinding in
de veiligheidskoppeling gestoken. Als er geen gasslang is
aangekoppeld, sluit de klepopening dan in principe af met de
beschermkap.
De werkdruk van het aan te sluiten apparaat moet
30 mbar bedragen.
Maximaal vermogen van de aan te sluiten apparaten:
1,5 KW
Gas-buitencontactdoos
10. Inbouwapparatuur152
Hoofdstuk 10: Inbouwapparatuur
10.1 Algemeen
10.2 Heteluchtverwarming
Reparaties aan inbouwapparaten mogen uitsluitend door
een erkend vakman worden uitgevoerd.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen al-
leen originele onderdelen van de fabrikant worden gebruikt.
Door het aanbrengen van veranderingen aan inbouwappara-
tuur alsook door het niet naleven van de gebruiksvoorschrif-
ten vervalt de garantie en aanvaart HOBBY geen enkele
aansprakelijkheid meer. Bovendien vervalt de gebruiksver-
gunning voor het betreende apparaat en daardoor in som-
mige landen tevens de gebruiksvergunning voor de camper.
In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen met betrekking tot de inbou-
wapparatuur van de camper. De aanwijzingen hebben alleen be-
trekking op de bediening van de apparaten. In sommige gevallen
behoren de beschreven apparaten niet tot de standaarduitrusting.
Voor verdere informatie over de afzonderlijke inbouwapparaten
verwijzen wij u naar de bijbehorende gebruikershandleidingen, die
te vinden zijn in de blauwe servicemap in de camper.
Raadpleeg voor het juiste gebruik van gasapparaten, gasrege-
laars en gasessen a.u.b. ook de aanwijzingen in hoofdstuk 9.
Raadpleeg voor het juiste gebruik van elektrische appara-
ten a.u.b. ook de aanwijzingen in hoofdstuk 7.
Het gebruik van de verwarming is verboden tijdens het
rijden. Uitzondering:
Het voertuig is optioneel voorzien van een gasdrukrege-
laar voor tijdens het rijden (bijv. Control CS).
Truma-Heteluchtverwarming
In het lopende seizoen werd omgeschakeld naar de versie
iNet-ready. Uw voertuig beschikt afhankelijk van het produc-
tietijdstip over de iNet-ready-functies. Het Truma CP plus
bedieningspaneel werkt daarbij als interface voor de bedie-
ning van aangesloten apparaten via Truma-app en iNet Box.
De Combi verwarming op vloeibaar gas is een heteluchtver-
warming met geïntegreerde boiler (inhoud: 10 l).
10. Inbouwapparatuur 153
Het gebruik van de verwarming is zowel met als ook zonder
waterinhoud onbeperkt mogelijk.
Aees- en bedieningselementen
j
Weergave
k
Statusbalk
l
Menuregel (bovenaan)
m
Menuregel (onderaan)
n
Aanduiding netspanning 230 V (laadstroom)
o
Indicatie tijdschakelklok
p
Instellingen / waarden
q
Draai- / drukknop
r
Terug-toets
6
1
7
9
2
3
8
5
4
Ingebruikneming
In de camper zijn diverse luchtafvoeropeningen ingebou-
wd. Via buizen wordt de warme lucht naar de luchtafvoer-
openingen geleid. Stel de koppen zo in dat de warme lucht
daar terechtkomt waar u haar hebben wilt.
Controleer of de schoorsteen vrij is. Verwijder beslist even-
tuele afdekplaten.
Zet gases en gasafsluiters open.
Inbouwplaats:
- Zijkant zitgroep of onder het bed.
Truma-bedieningspaneel CP plus
Als de stroomvoorziening van het systeem onderbroken is,
moet de tijd opnieuw worden ingevoerd.
Gebruik het apparaat alleen indien dit in een technisch
onberispelijke staat verkeert.
Laat storingen onmiddellijk verhelpen. Probeer alleen
storingen zelf te verhelpen als in deze gebruiksaanwij-
zing een storingsdiagnose is beschreven.
Voer aan het apparaat geen reparatiewerkzaamheden
uit en breng geen veranderingen aan.
Laat een defect apparaat uitsluitend repareren door (de
reparatiedienst) van de producent.
Met de draai-/drukknop
q
kunnen menu’s in de regels
l
en
m
worden gekozen en instellingen worden vastgelegd. De
aanduiding vindt plaats via het display
j
met achtergrond-
verlichting. Met de terugtoets
r
kan weer naar het vorige
menu worden teruggekeerd.
10. Inbouwapparatuur154
Draai- / drukknop
Met de draai-/drukknop
q
kunnen instelwaarden en parameters
worden geselecteerd, gewijzigd en door aanraken worden
opgeslagen. Geselecteerde menuopdrachten knipperen.
Draaien naar rechts (+)
Het menu wordt van links naar rechts
‘gelezen’.
Waarden verhogen
Ì ≠ªΩ
ı
ı
Ì ≠ªΩ
ı
ı
Draaien naar links (–)
Het menu wordt van rechts naar links
‘gelezen’.
Waarden verlagen
Aanraken
- Een gekozen waarde overnemen (ops-
laan)
- Menuoptie selecteren, overschakelen op
het instelniveau.
Indrukken (3 seconden lang)
- Hoofdfunctie AAN / UIT
- iNet-ready: Functieverandering draai-/druk-
knop (zie APP modus)
Terug-toets
Door op de terugtoets
r
te drukken wordt weer naar het
vorige menu teruggekeerd en worden instellingen ongedaan
gemaakt. Dat betekent dat de huidige waarden bewaard blijven.
Ingebruikneming
Start- / Standby-scherm
Nadat het bedieningspaneel is
aangesloten op de stroomvoorzi-
ening verschijnt na enkele secon-
den een startscherm.
Na een paar minuten zonder
invoer verschijnt automatisch een
standby-scherm.
Als de tijd is ingesteld (zie “Tijd instellen”), switcht de weer-
gave op de display tussen tijd en ingestelde kamertem-
peratuur. Als er geen tijd is ingesteld, wordt de ingestelde
kamertemperatuur voortdurend aangegeven.
Functies
De functies in de menuregels
lm
van het bedieningspa-
neel kunnen in willekeurige volgorde worden geselecteerd. De
bedrijfsparameters worden in de statusregel
k
resp. in de
weergaven
no
afgebeeld.
10. Inbouwapparatuur 155
In-/uitschakelen
Inschakelen
- Raak de draai-/drukknop licht aan.
Uitschakelen
- Houd de draai-/drukknop langer dan 4 seconden ingedrukt:
iNet-ready: Na 2 seconden verschijnt op de display ‘APP’, na
nog eens 2 seconden verschijnt op de display ‘OFF’.
Vooraf ingestelde waarden / bedrijfsparameters worden na
het inschakelen weer actief.
De uitschakelprocedure van het bedieningspaneel Truma
CP kan wegens interne naloopprocedures van verwarming
of airconditioning een paar minuten vertraagd worden.
APP-modus in combinatie met een iNet Box
Functie
In de APP-modus schakelen de aangesloten apparaten en het
bedieningspaneel Truma CP plus over op stand-by.
- geen verwarmingsfunctie
- geen warmwaterbereiding
- geen gebruik van de airconditioning
- geen functie van de schakelklok in het bedieningspaneel Truma CP plus
Het bedieningspaneel CP plus blijft stand-by voor opdrachten via
de Truma APP of infrarood-afstandsbediening van de airconditio-
ning. De aangesloten apparaten blijven bedienbaar.
APP-modus inschakelen
Druk ongeveer 2 seconden lang op de draai-/drukknop totdat
op de display ‘APP’ verschijnt.
Laat de draai-/drukknop los.
De eerder ingestelde waarden worden opgeslagen.
APP-modus beëindigen
De APP-modus wordt beëindigd
- zodra via de Truma-APP of infrarood-afstandsbediening van de
airconditioning nieuwe waarden worden doorgegeven;
- zodra er op de draai-/drukknop wordt gedrukt, waardoor het
bedieningspaneel Truma CP plus wordt geactiveerd. De eerder
opgeslagen waarden worden vervolgens overgenomen voor een
hernieuwd gebruik.
Ingebruikneming
Draai-/drukknop licht aanraken
De display geeft het instelniveau
weer. Het eerste symbool knippert.
Instelniveau kiezen
10. Inbouwapparatuur156
Selecteer met de draai-/drukknop het symbool in de bovenste
menuregel
l
.
- Schakel over op het instelniveau via aanraken.
- Kies de gewenste temperatuur d.m.v. de draai-/drukknop.
- Raak de draai-/drukknop licht aan om de waarde te bevestigen.
Kamertemperatuur aanpassen
a
a = verwarming
1)
- verwarming is ingeschakeld
- instelbaar temperatuurbereik 5-30°C (in stappen van 1°C)
- snelle temperatuurverandering mogelijk d.m.v. draai-/drukknop (in
standby-scherm)
3
1)
Zolang de gewenste kamertemperatuur nog niet is bereikt,
knippert het symbool.
a = Boiler
1)
warmwaterbereiding is ingeschakeld
b = 40°
2)
warmwatertemperatuur 40°C
c = 60° warmwatertemperatuur 60°C
d = BOOST
1)
gerichte, snelle opwarming van de boilerinhoud
(boilerprioriteit) voor een tijdvenster van max. 40
minuten.
Selecteer met de draai-/drukknop het symbool in de bovenste
menuregel
l
.
- Schakel over op het instelniveau via aanraken.
- Kies de gewenste temperatuur d.m.v. de draai-/drukknop.
- Raak de draai-/drukknop licht aan om de waarde te bevestigen.
Warmwaterniveau wijzigen
1)
Zolang de gewenste watertemperatuur nog niet is bereikt,
knippert het symbool.
2)
Warmwatertemperatuur 40°C kan bij gecombineerde
ruimte- en waterverwarming slechts gedurende een be
perkte periode op 40°C worden gehouden.
a
b c
d
3
10. Inbouwapparatuur 157
Bijzonderheden bij werking op elektriciteit
- Als de 230V-voeding is onderbroken en de 12V-voeding is
ingeschakeld, verschijnt er een foutcode op de display.
- Als de 230V-voeding weer beschikbaar is, wordt de verwar-
ming automatisch met de tot nu toe bestaande instellingen
gestart. De foutcode verdwijnt.
Symbool Bedrijfsmodus Energiebron
a gas gas
b EL 1 elektra
c EL 2 elektra
d MIX 1
1)
elektra + gas
e MIX 2
1)
elektra + gas
Selecteer met de draai-/drukknop het symbool in de bovenste
menuregel
l
- Schakel over op het instelniveau via aanraken.
- Kies de gewenste e
nergiebron
d.m.v. de draai-/drukknop.
- Raak de draai-/drukknop licht aan om de waarde te bevestigen.
1)
Combifunctie (werking op elektriciteit en combifunctie zijn
accessoire)
a
b c
d
3
e
Energiebron kiezen *
Zodra de verwarming wordt ingeschakeld (kamertempera-
tuur, warmwaterniveau actief), wordt in de statusbalk de in
de voorafgaande verwarmingsperiode gekozen energiebron
aangegeven. De standaard fabrieksinstelling is gas.
Bijzonderheden in de combifunctie
Onderbreking van de 230 V stroomvoorziening:
de verwarming schakelt automatisch over op de werking
op gas. Zodra de 230 V stroomvoorziening weer is hersteld,
schakelt de verwarming automatisch terug in de combifunctie.
Storing in het verbrandingsproces (bijv. brandstofgebrek):
Combi-gas De verwarming schakelt automatisch over op
de werking op elektriciteit. Als de verwarming
weer moet draaien in de combifunctie, moet
eerst de oorzaak van de storing worden verhol-
pen. Schakel de verwarming op het bediening
spaneel uit en weer in.
10. Inbouwapparatuur158
Symbool Bedrijfsmodus Beschrijving
- OFF ventilator is uitgeschakeld.
(alleen bruikbaar als er geen ap
paraat in gebruik is.)
a VENT
1)
circulatielucht, voor als er geen
apparaat in gebruik is. toerental in 10
standen instelbaar.
b ECO lage ventilatorstand
c HIGH
2)
hoge ventilatorstand
Selecteer met de draai-/drukknop het symbool in de bovenste
menuregel
l
.
- Schakel over op het instelniveau via aanraken.
- Kies de gewenste
ventilatorstand
d.m.v. de draai-/drukknop.
- Raak de draai-/drukknop licht aan om de waarde te bevestigen.
Ventilatorstand kiezen
a
b c
d
3
e
Zodra de verwarming wordt ingeschakeld (kamertempe-
ratuur, warmwaterniveau actief), wordt in de statusbalk de
in de voorafgaande verwarmingsperiode gekozen venti-
latorstand aangegeven. De standaard fabrieksinstelling is
‘ECO’.
1)
kan leiden tot een hogere slijtage van de motor, afhankelijk
van de gebruiksfrequentie
2)
ventilatorstand ‘HIGH’ gaat gepaard met een hoger stroom-
verbruik, een hoger geluidsniveau en een verhoogde
slijtage van de motor.
d
BOOST snelle opwarming van de ruimte
beschikbaar als het verschil tussen
gekozen en huidige kamertemperatuur
meer dan 10°C bedraagt.
10. Inbouwapparatuur 159
Selecteer met de draai-/drukknop het symbool in de bovenste
menuregel .
- Schakel over op het instelniveau via aanraken.
Tijdschakelklok instellen
- Stel met de draai-/drukknop de
uren en vervolgens de minuten in.
Begintijdstip invoeren
- Stel met de draai-/drukknop de
uren en vervolgens de minuten in.
Eindtijdstip invoeren
Als het begin-/eindtijdstip bij de invoer is overschreden,
worden de bedrijfsparameters pas na het bereiken van het
volgende start-/eindtijdstip geëectueerd. Tot dan toe blijven
de huidige ingestelde bedrijfsparameters geldig.
Kamertemperatuur instellen
- Kies de gewenste kamertempera-
tuur d.m.v. de draai-/drukknop.
- Raak de draai-/drukknop licht aan
om de waarde te bevestigen.
Warmwaterstand instellen
- Kies de gewenste warmwaterstand
d.m.v. de draai-/drukknop.
- Raak de draai-/drukknop licht aan
om de waarde te bevestigen.
De tijdschakelklok kan alleen worden geselecteerd als de tijd
van het bedieningspaneel is ingesteld.
Als de tijdschakelklok is geactiveerd (ON), verschijnt eerst
het menu ‘Tijdschakelklok activeren’ (OFF).
10. Inbouwapparatuur160
- Kies de gewenste energiebron
d.m.v. de draai-/drukknop.
- Raak de draai-/drukknop licht aan
om de waarde te bevestigen.
Het menu ‘Energiebron kiezen’ verschijnt zodra een verwarming
met elektrische verwarmingselementen wordt aangesloten
(accessoire).
Ventilatorstand kiezen
- Kies de gewenste ventilatorstand
d.m.v. de draai-/drukknop.
- Raak de draai-/drukknop licht aan
om de waarde te bevestigen.
Het menu ‘Ventilatorstand kiezen’ verschijnt zodra verwarming /
warmwaterstand is ingesteld.
Energiebron kiezen *
Tijdschakelklok activeren (ON)
- Activeer de tijdschakelklok met de
draai-/drukknop (ON).
- Raak de draai-/drukknop licht aan
om de waarde te bevestigen.
De tijdschakelklok blijft zolang actief – ook gedurende
meerdere dagen – totdat hij wordt gedeactiveerd (OFF).
Als de tijdschakelklok geprogrammeerd en actief is, knip-
pert het symbool van de tijdschakelklok.
Tijdschakelklok deactiveren (OFF)
- Schakel over op het instelniveau
via aanraken.
- Deactiveer de tijdschakelklok met
de draai-/drukknop (OFF).
- Raak de draai-/drukknop licht aan
om de waarde te bevestigen.
10. Inbouwapparatuur 161
Servicemenu
Versienummer van verwarming of
bedieningspaneel weergeven.
Versienummer van de aangesloten apparaten oproepen
Tijd instellen
- De uurweergave knippert.
- Stel met de draai-/drukknop de
uren (24-uurs-modus) in.
- Na nogmaals de draai-/drukknop
te hebben aangeraakt, knippert de
minutenweergave.
- Raak de draai-/drukknop licht aan
om de waarde te bevestigen.
Kies de gewenste taal uit de beschik-
bare talen (bijv. Engels, Duits, Frans,
Italiaans).
Taal instellen
Temperatuursensor kalibreren (OFFSET)
De achtergrondverlichting is in 10
standen instelbaar.
Achtergrondverlichting van het bedieningspaneel aanpassen
De temperatuursensor van de ver-
warming kan naar eigen voorkeur
worden aangepast aan de afmetin-
gen van het voertuig. De oset-
instelling is mogelijk in stappen van
1°C in het bereik van –5°C tot +5°C.
10. Inbouwapparatuur162
De resetfunctie zet het bedieningspa-
neel terug op de fabrieksinstelling. Alle
instellingen worden daarmee verwijderd.
Reset bevestigen
- Raak de draai-/drukknop licht aan
Op fabrieksinstelling resetten (RESET)
Het symbool geeft aan dat er een
netspanning (laadstroom) van 230 V
beschikbaar is.
Aanduiding netspanning 230 V
De aanduiding is alleen mogelijk in combinatie met een verwar-
ming Combi E CP plus ready, die extra verwarmingselementen
omvat voor de werking op elektriciteit. (accessoire)
Waarschuwing
Bij een waarschuwing verschijnt een waarschuwingssymbool om
aan te geven dat er sprake is van een ongedenieerde toestand
van een van de bedrijfsparameters. Het desbetreende apparaat
blijft in dit geval geactiveerd. Zodra de bedrijfsparameter zich
weer binnen het voorgeschreven bereik bevindt, houdt het sym-
bool op te branden.
10. Inbouwapparatuur 163
Waarschuwingscode uitlezen
- Kies het gewenste symbool met de
draai-/drukknop.
- Raak de draai-/drukknop licht aan.
De actuele waarschuwingscode
verschijnt. Aan de hand van de
foutenlijst kan de oorzaak van de
waarschuwing worden vastgesteld
en kan de storing worden verholpen.
W = waarschuwing
42 = foutcode
H = verwarming
Oorzaak storing verholpen /
terugkeer naar instelniveau
- Raak de draai-/drukknop licht aan.
Oorzaak storing niet verholpen /
terugkeer naar instelniveau
- Druk op de Terug-toets.
In dit geval wordt geen adequate actie ondernomen naar aanlei-
ding van de storingsmelding op het bedieningspaneel en blijft het
waarschuwingssymbool zichtbaar. Het bedieningspaneel blijft
in de waarschuwingstoestand. Andere aangesloten apparaten
kunnen nog wel worden bediend.
Storing
Bij een storing gaat het bedieningspaneel onmiddellijk naar het
menuniveau “Storing” en toont de foutcode ‘Storing’.
E = storing
41 = foutcode
H = verwarming
Oorzaak storing verholpen /
terugkeer naar instelniveau
- Raak de draai-/drukknop licht aan.
- Het desbetreende apparaat wordt
opnieuw gestart.
In dit geval wordt geen adequate actie ondernomen naar
aanleiding van de storingsmelding op het bedieningspaneel en
blijft het waarschuwingssymbool zichtbaar. Het apparaat blijft in
de storingstoestand. Andere aangesloten apparaten kunnen nog
wel worden bediend.
Oorzaak storing niet verholpen /
terugkeer naar instelniveau
- Druk op de Terug-toets.
Dit kan in verband met een interne naloop van aangesloten
apparaten enkele minuten duren.
Indien de oorzaak niet is verholpen, zal de storing nogmaals optreden
en gaat het bedieningspaneel opnieuw naar het menuniveau “Storing”.
10. Inbouwapparatuur164
FrostControl
FrostControl is een spanningsvrij veiligheidsventiel resp. aftap-
kraan. Het tapt bij bevriezingsgevaar automatisch de inhoud van
de boiler af via een aftappijp.
Bij overdruk in het systeem volgt automatisch een stootsgewijze
drukcompensatie via het veiligheidsventiel.
k draaischakelaar stand ‘in bedrijf
m
drukknop stand ‘gesloten’
n drukknop stand ‘aftappen’
o aftappijp (naar buiten door de bodem van het voertuig geleid)
k
m
n
o
Schematekening FrostControl
Onderhoud
Dit apparaat is onderhoudsvrij. Gebruik voor de reiniging van het
front een niet-schurende, met water bevochtigde doek. Als dit niet
voldoende is, gebruik dan een neutraal schoonmaakmiddel.
10. Inbouwapparatuur 165
k
Warmeluchtschuif alkoof
De alkoofmodellen zijn voorzien van een warmeluchtuitlaat in
het alkoofbed. Via de schuif
j
kan de hoeveelheid warme
lucht worden geregeld.
De warmeluchtschuif bevindt zich afhankelijk van het model
ofwel tegen de scheidingswand van het keukenblok in de
richting van de bijrijdersstoel ofwel in de tegen de rijrichting in
geplaatste zitgroep tegen de zijwand.
1
Veiligheidsklep voor boiler (FrostControl)
Warmeluchtschuif
Activeren
Druk de knop licht in stand (m) en draai tegelijkertijd de
schakelaar 90° in stand (k).
Zolang de schakelaar in stand (k) staat, blijft de knop in stand (m)
Deactiveren
Draai de schakelaar vanuit stand (k) 90° in parallelstand naar
Frost-Control.
De knop springt tegelijkertijd uit stand (m) in stand (n).
Pas bij temperaturen vanaf ca. 7°C bij de aftapkraan
kan deze met de drukknop (stand m) handmatig worden
gesloten en de boiler worden gevuld.
Bij temperaturen onder ca. 3°C bij de aftapkraan opent deze
automatisch, de drukknop springt naar buiten (stand n) en het
water van de boiler loopt via de aftappijp (o) af.
10. Inbouwapparatuur166
10.3 Warmwaterverwarming
Het gebruik van de verwarming is verboden tijdens het
rijden.
Uitzondering:
Het voertuig is optioneel voorzien van een gasdrukrege-
laar voor tijdens het rijden (bijv. Control CS).
Alde-warmwaterverwarming
Controleer met regelmatige tussenpozen het vloeistofni-
veau in het expansievat. Bij een koude verwarming moet
het vloeistofniveau ca. 1 cm boven de MIN-markering
liggen.
De verwarming op vloeibaar gas Compact 3020 is een warm-
waterverwarming met aparte warmwaterboiler (inhoud: 8,5 l).
Het verwarmingssysteem kan worden verwarmd zonder dat
de warmwaterinstallatie met schoon water is gevuld.
Installatieplaats
- in de kledingkast
Belangrijke aanwijzingen
Lees a.u.b. vóór ingebruikneming van de verwarming de
aparte gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
Schakel altijd de hoofdschakelaar van de verwarming uit
als het voertuig niet wordt gebruikt.
Laat het water bij bevriezingsgevaar altijd uit de warmwa-
terinstallatie weglopen.
Zonder glycolvulling mag de verwarming niet worden
gestart.
Om het principe van de convectie optimaal te benutten,
mag de circulatie van de lucht in de camper (bijv. achter
rugkussens, winterventilatie, in de bedbakken en achter de
bergruimten) op geen enkele manier worden belemmerd.
Bedrijfsmodi
- Werking op vloeibaar gas
- Werking met dompelaar (230V)
- Gecombineerde werking op vloeibaargas c.q. met dompelaar
10. Inbouwapparatuur 167
Functiemodi
- Warmwaterbereiding
- Verwarming en warmwaterbereiding
- Verwarming
Bedieningseenheid
In ruststand wordt weergegeven welke functies van de
verwarming geactiveerd zijn; de achtergrondverlichting op de
display is uitgeschakeld. De bedieningseenheid gaat – als er
geen knop wordt ingedrukt – vanuit de instelstand na twee
minuten automatisch over in de ruststand; ook kan de rust-
functie met de pijltjestoetsen worden ingesteld.
Meer gedetailleerde informatie over bediening, gebru-
ik en verzorging van de warmwaterverwarming kunt u
vinden in de aparte gebruiksaanwijzing “Alde Compact
3020”.
De basisfuncties van de warmwaterverwarming kunnen
worden bediend via het paneel bij de ingang (zie pagina 61).
Bij de warmwaterverwarming wordt de vuilwatertank elek-
trisch verwarmd. Zie ook de beschrijvingen op pagina 93.
Bedieningspaneel van de
warmwaterverwarming
Verwarming aanzetten
Om de verwarming aan te zetten drukt u op de AAN/UIT-
knop, waarna het startscherm verschijnt. De verwarming
start met de laatst gebruikte instellingen.
10. Inbouwapparatuur168
A
B
C
D E F G H I
J
K
Basismenu
Ruststand
A.
Klok. De klok geeft de datum en de tijd weer (indien geac-
tiveerd).
B. *Buitentemperatuur. De buitentemperatuur wordt weerge-
geven.
C.
Binnentemperatuur. De binnentemperatuur wordt weer-
gegeven.
D.
Circulatiepomp. Dit symbool verschijnt als de circulatie-
pomp in bedrijf is.
E.
Automatische start van de verwarming.
Dit symbool verschijnt als deze functie is geactiveerd.
F.
Automatisch dagprogramma. Dit symbool verschijnt als
deze functie actief is.
G.
*Fles met vloeibaar gas vol/leeg. Dit symbool verschijnt
als de sensor is aangesloten op de gasregelaar van de
es en is geactiveerd. Als Eis Ex* is geïnstalleerd worden
de symbolen voor de ingestelde modus samen met het
essymbool weergegeven.
H.
Automatisch nachtprogramma. Dit symbool verschijnt
als deze functie actief is.
I. 230 Volt. Dit symbool verschijnt als de verwarming is aan-
gesloten op een spanning van 230 V.
J.
AAN-/UIT-toets. Hoofdschakelaar voor de verwarming.
K.
MENU-toets. Toets voor het instellingenmenu.
De met (*) gemarkeerde functies zijn accessoires. Deze
zijn niet in alle voertuigen geïnstalleerd.
10. Inbouwapparatuur 169
Menu instellingen
Menu instellingen
Start het instellingenmenu door op de MENU-toets te drukken.
De achtergrondverlichting wordt ingeschakeld en de instelbare
functies worden weergegeven. De bedieningseenheid schakelt
na 30 seconden in de ruststand als het scherm niet wordt
aangeraakt.
Instelling van de gewenste temperatuur
De temperatuur kan van +5°C tot +30°C in stappen van 0,5°C
worden ingesteld.
1. De aangegeven temperatuur is de op dat moment ingestel-
de temperatuur.
2. Verhoog de temperatuur door op “+” te drukken. Verlaag de
temperatuur door op “-” te drukken.
3. De instellingen zijn aangepast, de verwarming blijft branden
totdat de ingestelde temperatuur is bereikt.
Als het automatische dag- of nachtprogramma in werking
is, kan de temperatuur niet worden ingesteld. De plus- en
minsymbolen worden dan grijs weergegeven.
10. Inbouwapparatuur170
Warm water
De verwarmingsketel kan ook worden gebruikt zonder dat
er drinkwater in de boiler zit.
1. Geen warm water. Als er geen behoefte aan warm
water is, druk dan op “-”.
(Het symbool wordt leeg weergegeven.)
Als het automatische dag- of nachtprogramma in werking
is en het warm water is uitgeschakeld, dan kan er geen
warmwaterinstelling meer worden uitgevoerd. De plus- en
minsymbolen worden dan grijs weergegeven.
2. Normaal bedrijf. Als de verswatertank is gevuld met
water en er een warmwatervraag is, druk dan op “+”.
(het symbool wordt half gevuld weergegeven.)
Als de functie “pomp geactiveerd” is ingesteld op “Cont”,
is deze niet instelbaar.
3. Meer warm water. Als u meer heet water nodig hebt,
kunt u tijdelijk de watertemperatuur verhogen tot ca. 65°C.
Druk op de plus-toets “+”.
(het symbool wordt volledig gevuld weergegeven.)
Als er 30 minuten verstreken zijn, keert de verwarming
naar normaal bedrijf terug. Als u meer warm water hebt
gekozen, dan blijft de circulatiepomp in werking.
Als de functie “pomp geactiveerd” is ingesteld op “Cont”,
wordt de functie “permanent pompbedrijf” gedurende 30
minuten uitgeschakeld, maar schakelt daarna weer over
op permanent pompbedrijf.
Als er alleen maar warm water nodig is – bijv. in de zomer,
als de verwarmingsbehoefte gering is – hoeft dat niet
apart te worden ingesteld; de verwarming regelt deze
functie automatisch.
10. Inbouwapparatuur 171
Verwarmen met gas
Zo zet u de gasverwarming aan:
Als stroom en gas samen worden geselecteerd, kan er een
prioriteit tussen gas en stroom worden ingesteld (zie menu
Tools).
1.
Start de werking op gas door op de vloeibaargasvlam
te drukken. Het symbool voor vloeibaargas wordt geac-
tiveerd en verschijnt nu in groen.
2. Om de werking op gas uit te schakelen, drukt u op de
vloeibaargasvlam, waarna het symbool blauw wordt.
Verwarmen op stroom
Gebruik de volgende methode om verwarmen op stroom te
activeren. Hoe hoger het gekozen vermogen is, hoe sneller is
de verwarming.
Als stroom en gas samen worden geselecteerd, kan er een
prioriteit tussen gas en stroom worden ingesteld (zie menu
Tools). De verwarmingsketel gebruikt altijd slechts het maxi-
maal benodigde vermogen, ook als er 3 kW is geselecteerd.
1. Starten en geleidelijke verandering van de verschillende
verwarmingsstanden (UIT, 1 kW, 2 kW of 3 kW) met “+”
of “-”. De ingestelde waarde verschijnt op het beeld-
scherm. Bij geactiveerde functie wordt het PLUS-symbool
groen weergegeven
2.
Om de elektrische verwarmingsfunctie uit te schakelen
moet u op de “-”-toets drukken totdat UIT is bereikt.
10. Inbouwapparatuur172
Wisselschakelaar motor/cabine
Motorsymbool ingedrukt:
- Het verwarmingstoestel verwarmt tevens de voertuigmotor.
Verwarming van het woongedeelte blijft aanvullend mogelijk.
- De verwarmingsduur blijft beperkt tot max. 60/120 minuten
(bij het inschakelen van de voorkeuzeklok in het algemeen 60
minuten, bij inschakeling met Telestart instelbaar van 10-120
minuten).
Cabinesymbool ingedrukt:
- Het verwarmingstoestel verwarmt primair het voorste stuk
van het woongedeelte.
- De verwarmingsduur is onafhankelijk van het bedieningsele-
ment onbeperkt. Daarmee is een in de camper gebruikelijk
continubedrijf van de verwarming mogelijk.
In het algemeen mag de verwarming ook tijdens het
rijden worden gebruikt, bijv. om de eventueel onvoldo-
ende motorverwarming aan te vullen.
Bij het verlaten van de camper moet men zich afvragen of
het nodig is om de verwarming ingeschakeld te laten tot
de terugkomst. Anders moet de verwarming handmatig
worden uitgeschakeld.
10.4 Webasto standverwarming
Bedieningspaneel voor voorkeuzeklok
Wisselschakelaar
Bedieningsele-
menten op het
dashboard
Voordat het verwarmingstoestel wordt ingeschakeld
moet de voertuigverwarming op ‘warm’ worden gezet.
De voertuigventilator moet bij continubedrijf van de
verwarming op een zo laag mogelijk niveau worden ge-
zet. Dit garandeert een optimale stroomhuishouding.
• Voor een snelle opwarming wordt aanbevolen een
hogere ventilatorstand te kiezen.
10. Inbouwapparatuur 173
Via het bedieningspaneel kan de tijdschakelklok worden
geactiveerd. De functies van de tijdschakelklok en verdere
aanwijzingen over het verwarmingstoestel kunt u vinden in
de speciale gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
10.5 Koelkast
Neem a.u.b. vóór ingebruikneming goede nota van de
aanwijzingen in de handleiding van de fabrikant.
Er worden koelkasten ingebouwd van de fabrikant Dometic.
Bij hoge buitentemperaturen kan het volledige koelvermogen
alleen worden gegarandeerd door voldoende ventilatie. Voor
een betere ventilatie kunt u de camper aan de kant van de
koelkastventilatieroosters verduisteren (zie hoofdstuk 5.1).
Super Slim Tower
10. Inbouwapparatuur174
Bedrijfsmodi
De koelkast werkt op drie manieren. De gewenste bedrijfs-
modus wordt ingesteld met de energiekeuzeschakelaar.
- Werking op 12V: stroomvoorziening via de dynamo
j
(motor gestart).
- Werking op 230 V: stroomvoorziening van externe bron.
k
.
- Vloeibaargas: gasessen uit de camper
l
.
1
2
3
4
5
6
Werking op 12V
Het 12V-bedrijf kan alleen tijdens de rit bij een draaiende
motor worden gebruikt. Schakel bij rustpauzes en langere
tussenstops het 12V-bedrijf uit of kies zo nodig een andere
bedrijfsmodus.
Bediening koelkast
7
Vergrendeling
(Super) Slim Tower
Vergrendeling
Dometic
Tijdens het rijden moet de deur van de koelkast altijd
gesloten en vergrendeld zijn.
Slim-Tower:
Trek om de Slim-Tower te sluiten aan de greep, druk de deur
dicht en laat de greep weer los.
Vergrendeling koelkastdeur
Dometic:
Openen
Druk de toets in en trek de deur van de koelkast open.
Sluiten
Op de deur van de koelkast bevindt zich een automatische
vergrendeling. Als u de koelkastdeur sluit en goed aandrukt,
wordt deze automatisch vergrendeld.
10. Inbouwapparatuur 175
• Zet de energiekeuzeschakelaar op accuvoeding.
j
• Het 12V-bedrijf werkt alleen bij een draaiende voertuigmotor.
De koelkast werkt zonder thermostaatregeling (continubedrijf).
Het 12V-bedrijf is daarom alleen bedoeld voor het op peil
houden van een eenmaal bereikte temperatuur.
• Uitschakelen: draai de energiekeuzeschakelaar in de 0-stand
m
.
Werking op 230V
• Zet de energiekeuzeschakelaar op netvoeding.
k
• Regel de temperatuur met thermostaat
o
, de temperatu-
urniveaus zijn niet gerelateerd aan absolute temperatuur-
waarden.
• Uitschakelen: draai de energiekeuzeschakelaar in de
0-stand
m
.
Werking op gas
• Zet de energiekeuzeschakelaar op ‘werking op gas’.
l
• Open de hoofdafsluiter op de gases alsmede de gasaf-
sluiter voor de koelkast.
Draai de thermostaat
o
volledig open en houd deze inge-
drukt. De gasbrander van de koelkast gaat branden door
te drukken op de knop voor handmatige ontsteking
p
.
Als de werking op gas is geactiveerd, bevindt de wijzer
van het controlevenster
n
zich in de groene zone.
Laat pas dan de thermostaat los.
• Herhaal de laatste stap als er geen ontsteking heeft
plaatsgevonden.
• Regel het koelvermogen met thermostaat
o
, de tempe-
ratuurniveaus zijn niet gerelateerd aan absolute tempera-
tuurwaarden.
• Uitschakelen: draai de energiekeuzeschakelaar in de
0-stand
m
.
Sluit de hoofdafsluiter op de gases alsmede de gasafs-
luiter voor de koelkast.
Het gebruik van het apparaat met gas is
- op tankstations
- op veerboten en
- tijdens het transport van de camper met een transport- of
bergingsvoertuig niet toegestaan.
Er bestaat brandgevaar.
Bewaar levensmiddelen altijd in een gesloten verpakking,
aluminiumfolie o.i.d.
Zet nooit warme levensmiddelen in de koelkast – laat ze
eerst afkoelen.
Het bewaren van levensmiddelen
10. Inbouwapparatuur176
Vriesvak verwijderen
Klap de veiligheidsklemmen onder het vriesvak naar beneden.
Schuif beide klemmen naar het midden.
Trek het vriesvak enigszins naar voren.
Haak de deur los.
Verwijder de bodem
Uitneembaar vriesvak (
(Super)
Slim Tower)
Het vriesvak kan naar keuze worden verwijderd om meer
ruimte te creëren.
Bodem vriesvak ontgrendelen
Omgevingsfactoren beïnvloeden het vermogen van het
koelaggregaat. Het systeem reageert traag op verande-
ringen van de thermostaatregelaar, en op koudeverlies bij
het openen van de deur of bij het in de koelkast zetten van
levensmiddelen. Breng bij temperaturen onder de +10°C de
winterafdekplaat (Dometic accessoire) aan.
Bij aanhoudende temperaturen boven de +32°C is het in-
stalleren van een extra ventilator (Dometic accessoire) zinvol.
Schakel de koelkast minstens 12 uur voordat u hem in ge-
bruik neemt in, en bewaar er zoveel mogelijk alleen voorge-
koelde waren in.
De koelkast is niet bestemd voor het vakkundig opslaan
van geneesmiddelen.
Goederen die licht ontvlambare, vluchtige of brandbare
gassen kunnen afgeven, mogen niet in de koelkast worden
bewaard.
Sla kwetsbare levensmiddelen op in de directe nabijheid
van de koelribben, of zo laag mogelijk.
Het vriesvak is geschikt voor het maken van ijsblokjes en
voor het kortstondig bewaren van bevroren levensmiddelen.
Het is niet geschikt voor het invriezen van levensmiddelen.
10. Inbouwapparatuur 177
Aanwijzingen voor de demontage vindt u ook op de deur
van het vriesvak.
Bodem vriesvak verwijderen
Ter voorkoming van slechte geurtjes moet de koelkast in de
ventilatiestand worden gezet als hij langere tijd niet wordt
gebruikt.
Trek om de ventilatiestand te activeren, de schuif
j
met
lichte druk naar voren.
Normale stand Ventilatiestand
1
10. Inbouwapparatuur178
Kooktoestellen of andere toestellen die bij de verbranding
lucht aan de binnenruimte onttrekken, mogen nooit voor
verwarming van het voertuig gebruikt worden. Bij veron-
achtzaming bestaat acuut levensgevaar door zuurstofge-
brek en de mogelijke vorming van het reukloze koolmo-
noxide.
Het kooktoestel mag niet worden gebruikt wanneer het
glazen deksel is gesloten.
10.6 Gastoestel
Het keukenblok van de camper is uitgerust met een 3-pits-
gastoestel.
Vóór ingebruikname
• Open de esafsluiter en de snelafsluiter in de gasleiding.
• Open het dakluik of keukenraam
• Bedieningsknoppen van gasapparaten die t.b.v. de ont-
steking moeten worden ingedrukt, horen na het indrukken
vanzelf weer terug te veren.
De contactdozen boven het kooktoestel mogen niet wor
den gebruikt als het kooktoestel in gebruik is.
3-pits gastoestel
10. Inbouwapparatuur 179
Werking
Schakel de 12V-stroomvoorziening in m.b.v. de hoofdscha-
kelaar op het controlepaneel.
Open de rookglazen afdekking
j
.
Zet de draaiknop
k
van de gewenste brander in de ont-
stekingsstand (grote vlam) druk hem in en houd hem enige
tijd ingedrukt.
Steek de vlam aan met behulp van de ontsteking
l
houd de ontsteking
l
ingedrukt totdat de vlam blijft
branden
Houd de draaiknop
k
nog 5 à 10 seconden lang inge-
drukt zodat de vlambeveiliging wordt geactiveerd.
Laat de draaiknop
k
los en draai hem op de gewenste
stand (grote resp. kleine vlam).
2
1
3
Bedieningselementen voor gastoestel
Gebruik voor het vastpakken van hete potten, pannen en
vergelijkbare voorwerpen kookhandschoenen of pannen-
lappen. Gevaar voor verbranding!
Laat gas nooit onverbrand ontsnappen in verband met
explosiegevaar.
Laat de glasplaat
j
na het koken openstaan totdat
de branders zijn afgekoeld. Anders zou de glasplaat
kunnen barsten.
Bewaar licht ontvlambare voorwerpen als theedoeken,
servetten etc. niet in de buurt van het kooktoestel.
Brandgevaar!
Indien het aansteken is mislukt, probeer het dan nog eens.
Draai voor het uitschakelen van de gasvlam de draaiknop
k
terug in de stand ‘0’.
Sluit de gasafsluiter van het gaskomfoor.
10. Inbouwapparatuur180
10.8 Oven *
Oven
1 2 3
Afzuigkap
10.7 Afzuigkap *
De ingebouwde blazer leidt de kookdampen rechtstreeks
naar buiten.
Het lter, waarin de vettige aanslag van de kookdampen
zich verzamelt, moet regelmatig worden gereinigd.
j
Verlichting
k
Inschakelen
l
Ventilatorsnelheid instellen
De ventilatieopeningen bij de oven mogen niet worden
afgesloten.
Bij gebruik van de oven moet er een dakluik of raam
open staan.
Open de afsluitkraan van de oven; bij het ruiken van een
gaslucht moeten de kraan en de gasessen onmiddellijk
weer worden gesloten.
De ovendeur moet tijdens de ontsteking geopend
blijven.
Gebruik de oven nooit zonder inhoud (te verwarmen
gerechten).
Als er geen ontsteking heeft plaatsgevonden, probeer
het dan nog eens.
10. Inbouwapparatuur 181
Inschakelen
Schakel de 12V-stroomvoorziening in via de hoofdschake-
laar van het bedieningspaneel.
Open de hoofdafsluiter op de gases alsmede de gasaf-
sluiter van de oven.
Open de ovendeur volledig.
Plaats de bakplaat resp. het rooster van de oven zodanig dat
de vlammen er niet rechtstreeks mee in aanraking komen.
Druk de schakelknop
j
enigszins in en zet hem in de
gewenste ontstekingsstand.
Druk de schakelknop
j
in. Er stroomt gas naar de brander
en de vlam wordt ontstoken via de ontsteking
k
.
12
Bedieningselementen oven
Neem a.u.b. goede nota van de bij het apparaat geleverde
gebruiksaanwijzing.
• Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten op
230V-netvoeding.
• Gebruik de oven nooit tijdens het rijden.
10. Inbouwapparatuur182
Dak-airconditioning
Houd de schakelknop
j
10 seconden lang ingedrukt tot-
dat het veiligheidsventiel van de ontsteking de gastoevoer
open houdt.
Laat de schakelknop
j
los in en zet hem op de gewenste
vermogensstand. De vlam moet rustig branden.
Hij moet hoofdzakelijk blauw zijn en duidelijke contouren
hebben.
Sluit na ca. 1 minuut voorzichtig de ovendeur zodat de vlam
niet uitgaat.
Als er geen ontsteking heeft plaatsgevonden, probeer het
dan nog eens.
Als de brandervlam per ongeluk wordt gedoofd, zet dan
de draaiknop in de nulstand en laat de brander minstens
een minuut uitgeschakeld. Probeer pas daarna opnieuw
de oven te ontsteken.
Uitschakelen
Zet de schakelknop
j
in de nulstand. De vlam dooft.
Sluit de hoofdafsluiter op de gases alsmede de gasafslu-
iter van de oven.
10.9 Dak-airconditioning *
De klimaatinstallatie bevindt zich – in plaats van een dakraam
in het plafond van het woongedeelte.
Voor de juiste bediening en om het vermogen van de klimaa-
tinstallatie te optimaliseren moet u de volgende punten in
acht nemen:
Let op warmte-isolatie, dicht kieren af en dek glazen opper-
vlakken af.
Vermijd het onnodig openen van deuren en ramen.
Dek luchtinlaten en openingen niet af en zorg dat ze niet ver-
stopt raken.
Spuit geen water in de klimaatinstallatie.
Houd licht ontvlambare materialen uit de buurt van de installatie.
10. Inbouwapparatuur 183
Ventilatierichting instellen
Ventilatierichting instellen
De luchttoevoer in het voertuiginterieur kan worden geregeld
via de stand van de luchtjets.
11. Accessoires
184
Hoofdstuk 11: Accessoires
• Elke verandering aan de oorspronkelijke staat van de
camper kan het rijgedrag en de verkeersveiligheid in gevaar
brengen.
• Accessoires en onderdelen voor in- of aanbouw die niet
door HOBBY zijn goedgekeurd, kunnen leiden tot schade
aan het voertuig en kunnen de verkeersveiligheid beïnvlo-
eden. Zelfs als zulke onderdelen gecerticeerd zijn, of zijn
voorzien van een algemene wettelijke goedkeuring of bouw-
vergunning, geeft dat niet altijd de garantie dat deze pro-
ducten volgens de voorschriften kunnen worden gebruikt.
• Voor schade die is veroorzaakt door het gebruik van onder-
delen die niet door HOBBY zijn goedgekeurd of door het
aanbrengen van ongeoorloofde veranderingen, kan HOBBY
niet aansprakelijk worden gesteld.
Neem voor het gebruik van de accessoires a.u.b. de uitvoerige
gebruiksaanwijzingen, inbouwvoorschriften en schakelschema’s
van de betreende fabrikant in acht. Deze bevinden zich in de
servicemap.
In de volgende tabel is te zien welk gewicht de diverse acces-
soires hebben. Als deze onderdelen in of aan de camper wor-
den meegevoerd maar niet tot de standaarduitrusting behoren,
dan moet hun gewicht worden meegeteld in de bijlading.
11. Accessoires
185
Basisvoertuig/chassis
Comfortmatik (automatische transmissie, niet achteraf
te monteren) 17,0
Dieseltank 120 liter i.p.v. 90 liter 28,0
FIAT Ducato 2,3 l – 130 Multijet II, 3500 kg, verlaagd FIAT-
chassis, 6-bak handgeschakeld, 2287 ccm, 96 kW/130 pk 15,0
FIAT Ducato 2,3 l – 150 Multijet II, 3500 kg, verlaagd FIAT-
chassis, 6-bak handgeschakeld, 2287 ccm, 109 kW/148 pk 15,0
FIAT Ducato 3,0 l – 180 Multijet II, 3500 kg, verlaagd FIAT-
chassis, 6-bak handgeschakeld, 2999 ccm,
130 kW/177 pk 50-65,0
1)
Gewichtsverhoging 3,5 t tot 3,65 t, zonder technische
verandering (het aanhangergewicht kan evt. door de
gewichtsverhoging worden beperkt) 0,0
Gewichtsverhoging 3,5 t tot 3,85 t, met technische ver-
anderingen, alleen in combinatie met 15" velgen (het
aanhangergewicht kan evt. door de gewichtsverhoging
worden beperkt) 10,0
Gewichtsverhoging van Light chassis 3,5 t tot Maxi chassis 4,25
t / 4,40 t (niet achteraf te monteren) 40,0
Lichtmetalen velgen 16” (origineel FIAT, niet in combinatie
met 115 pk motor) 16,0
2)
Mistlampen 2,0
Spatlappen achter 2,0
Stalen velgen 16” (niet in combinatie met 115 pk motor) 16,0
Trekhaak 29,0
Cabine
Chaueurs- en bijrijdersstoel bekleed in stof woongedeelte 3,0
Dakraam voor cabine (uitzetbaar, niet achteraf te monteren) 11,5
Dashboard met aluminium applicaties 0,0
Lakwerk cabine (diverse kleuren) 1,4
REMIS verduisteringssysteem voor voorruit en zijramen in
de cabine 3,5
Woongedeelte
Achtersteunen 6,0
Anti-insectenplissé voor toegangsdeur 3,5
Brede toegangsdeur (diverse uitvoeringen) 1,0
Dakluik alkoof 3,1
Dakreling incl. achterladder (omvat 2 dwarsbalken) 30,0
DOMETIC-SEITZ dakluik Midi-Heki 700 x 500 mm
i.p.v. Mini-Heki aan achterzijde 4,5
DOMETIC-SEITZ dakluik Midi-Heki met elektr. aandrijving
i.p.v. Mini-Heki aan achterzijde 5,5
Extra zijraam (diverse uitvoeringen) 1,4 - 3,2
Fietsdrager (ook geschikt voor e-bikes) 16,0
Fietsdrager voor 2 etsen 8,0
Fietsdrager voor 3 etsen 11,0
Fietsdrager voor 4 etsen 14,0
Voorwerp Gewicht [kg] Voorwerp Gewicht [kg]
1)
T70 GE en T75 HGE = 50 kg, alle andere modellen 65 kg.
2)
Er is alleen sprake van extra gewicht bij het vervangen van 15"- door 16"-velgen .
11. Accessoires
186
Garageluik bestuurderskant 1,0
Kledingstang aan achterzijde 2,1
Premium opbouw achterzijde 35,0
Sjorrails en -ogen in de garage 2,0
THULE-OMNISTOR dakluifel 260 – 450 cm,
uitdraaidiepte 250 cm 21,9 – 46,9
Uitschuifbaar gasesplateau 14,5
Woongedeelte
Beddensprei en decoratiekussen 1,5
Garderobe in de entree (Salamander-leerlook) 1,0
Lederen zitgroep (crèmewit of crèmewit-bruin) 2,0
LED-garderobekastverlichting 0,3
LED-sfeerverlichting (indirecte plafond- en wandverlichting) 1,4
LED-verlichting voor greep toegangsdeur 0,1
Schoenenlade in de entree 1,3
Stofcombinatie naar wens 0,0
Tapijt woongedeelte, uitneembaar 10,0
Ombouw van meubilair
Bovenkasten aan de zijkant boven de bedden 7,5
Lage eenpersoonsbedden en garderobekast aan achterzijde 8,3
L-zitgroep met luxe salontafel, 360° draaibaar 15,0
Keuken
Afzuigkap 3,0
DOMETIC-koelkast Slim Tower 140 liter, incl. uitneembaar
vriesvak 12 liter 8,0
Oven 16,0
Slapen
Bedverbreding in combinatie met FROLI comfortbedsysteem 3,1
Bedverbreding incl. extra kussen en ladder 4,8
Extra bed aan achterzijde boven (belastbaar tot 75 kg) 17,0
Extra kussen voor ombouw van de zithoek tot slaapplaats 2,0
FROLI comfortbedsysteem (niet in hefbedden) 2,7
Doucheruimte
Douchewand i.p.v. gordijn 4,5
Uitklapbare douchezitting 2,1
Water / gas / elektriciteit
12V/230V-contactdozen in de garage 0,5
2 x USB 2-weg laadcontactdoos (1 x woongedeelte en 1 x slaa
pruimte) 0,4
Afstandsindicatie voor DuoControl 0,6
Buitendouche 0,5
Extra AGM-boordaccu 12 V / 95 Ah 28,0
Gas-buitencontactdoos 1,5
Radiograsche alarminstallatie met alarmsysteem
voor narcosegas, propaan en butaan 1,0
TRUMA DuoControl incl. crashsensor en Eis-Ex 3,0
Voorwerp Gewicht [kg] Voorwerp Gewicht [kg]
11. Accessoires
187
TRUMA MonoControl CS (crashsensor) 1,0
Voortent-buitencontactdoos, incl. 230V-uitgang,
satelliet- en TV-aansluiting 0,4
Vuilwatertank geïsoleerd en verwarmd 4,0
WiFi-besturing voor TFT-bedieningspaneel 0,0
Verwarming / airconditioning
ALDE warmwaterverwarming Compact-3020 29,0
Dak-airconditioning DOMETIC FreshJet incl. CI-BUS –
evt. i.p.v. Heki-dakluik (met verwarmingsfunctie, zonder
verlichting) 32,0
TRUMA-verwarming Combi 6 E 1,1
WEBASTO Thermo-Top standverwarming 9,5
Multimedia
2 extra luidsprekers in het woongedeelte 2,0
Achteruitrijvideosysteem met kleurenmonitor en plat beeld-
scherm 2,0
BLAUPUNKT navigatiesysteem incl. achteruitrijcamera en
database met standplaatsen 4,5
CD-radio 2,0
Plat LED-beeldscherm 19” incl. tuner/receiver en DVD-speler 3,0
Satellietontvanger, digitaal, 12V 2,0
TELECO satellietantenne met automatische richtfunctie
65 of 85 cm, 12V / 230 V 16,0 / 18,0
Voorwerp Gewicht [kg]
Uittrekbaar TV-plateau voor plat beeldscherm 3,0
12. Onderhoud en verzorging188
Houd ook rekening met de onderhoudsintervallen van het
basisvoertuig Fiat.
HOBBY biedt 5 jaar garantie op dichtheid van de caravan
conform de garantievoorwaarden.Hiervoor moet het voer-
tuig eens in de 12 maanden naar de HOBBY-dealer worden
gebracht om een dichtheidscontrole (niet gratis) te laten
uitvoeren.
De keuring van de gasinstallatie moet elke twee jaar door
een vloeibaargas-deskundige worden herhaald. Dit moet
op het keuringsrapport conform DVGW werkblad G 607
worden bevestigd. De gebruiker is verantwoordelijk voor
het laten uitvoeren van de keuring.
Vervang de gasveiligheidsregelaar na uiterlijk 10 jaar!
Uit veiligheidsoverwegingen moeten de vervangende
onderdelen voor verwarmingsapparaten voldoen aan de
specicaties van de fabrikant van het betreende verwar-
mingsapparaat. Ze moeten worden ingebouwd door de
fabrikant zelf of door een door hem geautoriseerde monteur.
Hoofdstuk 12
Onderhoud en verzorging
12.1 Onderhoud
Onderhoudsintervallen
Voor de camper en de daarin aanwezige installaties bestaan
voorgeschreven onderhoudsintervallen.
M.b.t. de onderhoudsintervallen geldt:
Laat de eerste onderhoudsbeurt 12 maanden na de eerste
toelating uitvoeren bij een HOBBY-dealer.
Laat alle verdere onderhoudsbeurten eens per jaar uitvoeren
bij een HOBBY-dealer.
Onderhoud het basisvoertuig en alle inbouwapparatuur in
overeenstemming met de in de gebruiksaanwijzing aange-
geven onderhoudsintervallen.
Hobby adviseert vóór een bezoek aan een servicedealer met
deze contact op te nemen en te informeren of de benodigde
voorzieningen (bijv. voldoende zware hefbrug) aanwezig zijn
om eventuele misverstanden te voorkomen.
12. Onderhoud en verzorging 189
Laat de remmen in uw eigen belang regelmatig onder-
houden door uw Fiat-garage.
12.2 Remmen
De onderdelen van de reminrichting maken deel uit van de
EG-gebruiksvergunning.
Zodra onderdelen van de reminrichting worden veranderd,
vervalt de gebruiksvergunning. Veranderingen mogen alleen
worden doorgevoerd met toestemming van de fabrikant.
Voor het onderhoud van de reminrichting geldt:
Controleer regelmatig het remvloeistofpeil.
Controleer reminrichting en remslangen regelmatig op lek-
kage. Rubberslangen kunnen door marters worden aange-
knaagd.
Gebruik uitsluitend remolie met dezelfde eigenschappen als
de in het remcircuit aanwezige olie.
12. Onderhoud en verzorging190
12.3 Gloeilampen achterlichten vervangen
1
3
4
2
Als er meerdere gloeilampen worden vervangen, let er dan
beslist op dat de lampen niet worden verwisseld en dat
elke lamp weer op de oorspronkelijke plaats terechtkomt.
Siesta/Optima
Achterlicht Optima
Kabel eruittrekken
Borgpen in pijlrichting bewegen
Lampje uit tting draaien
Verwijder de defecte lamp
uit de lampdrager en trek de
kabel eruit waarin de twee
klemmen
k
worden samen-
gedrukt.
• Draai het ttingelement van de
gloeilamp uit de lamp door de
borgpen v in de richting van
de pijl te bewegen.
Draai de twee schroeven
j
uit de defecte lamp.
Draai de gloeilamp
m
uit de
tting en vervang deze door
een nieuwe.
Terugplaatsen in omgekeerde
volgorde.
12. Onderhoud en verzorging 191
Optima met Premium achterzijde*
Onderstaande beschrijving heeft betrekking op het vervangen
van de gloeilampen van richtingaanwijzer en achteruitrijlicht.
De achterlichten bij de optie Premium achterzijde zijn
voorzien van LED-lampen, die volgens strikte normen zijn
afgesteld. Losse LED-lampen mogen daarom om vergun-
ningstechnische redenen niet worden verwisseld, bij een
defect moet het complete achterlicht worden vervangen.
2
1
3
4
Achterlicht
Afschermkap
Schroeven eruit draaien
Gloeilamp
• Voor het vervangen van de gloei-
lampen moet eerst de afschermkap
j op de gemarkeerde positie
kvoorzichtig uit het ttingele-
ment worden geklikt.
Achterlicht met LED
Draai vervolgens de 3 schroeven
l
eruit om het achterlicht te
verwijderen en de gloeilampen
bloot te leggen.
Draai de defecte gloeilamp
m
uit de tting en vervang hem.
Terugplaatsen in omgekeerde
volgorde.
12. Onderhoud en verzorging192
12.5 Reiniging
Was het voertuig alleen op speciaal hiervoor bestemde
wasplaatsen.
Maak zo spaarzaam mogelijk gebruik van reinigingsmid-
delen. Agressieve middelen als velgenreiniger belasten
ons milieu.
Gebruik uitsluitend afwasmiddel of normale schoonmaak-
middelen, controleer daarbij altijd de gebruiksaanwijzing en
de verdraaglijkheid van het schoonmaakmiddel.
M.b.t. reiniging geldt:
• Reinig kunststof onderdelen (bijv. bumpers, ommantelingen)
met water van maximaal 60°C en een mild huishoudelijk
schoonmaakmiddel.
• Reinig vettige of olieachtige oppervlakken met spiritus.
Reinigingsmiddelen waarvan het gebruik wordt afgeraden:
- schurende reinigingsmiddelen (veroorzaken krassen op het
oppervlak)
- acetonhoudende schoonmaakmiddelen (onmiddellijke be-
schadiging van het kunststof)
- middelen voor chemische reiniging
- verdunningsmiddelen
12.4 Ventileren
Een voldoende luchttoevoer en ontluchting van het interieur is
voor een behaaglijk binnenklimaat absoluut noodzakelijk. Tevens
wordt corrosieschade door condenswater vermeden.
Condenswater wordt gevormd door:
- gering ruimtevolume
- ademhaling en lichaamstranspiratie van de inzittenden
- naar binnen meenemen van vochtige kleding
- gebruik van het gastoestel
Zorg voor voldoende luchtverversing ter voorkoming van
schade door condensvorming!
12. Onderhoud en verzorging 193
- alcohol
- scherpe of oplosmiddelhoudende schoonmaakmiddelen
- chemische schoonmaakmiddelen als ketonen, esters en
aromatische oplosmiddelen
- aromatische koolwaterstoen (bijv. alle brandstoen voor
motorvoertuigen)
Het directe contact met kunststoen als PVC, zacht-PVC en
dergelijke (bijv. stickers) moet absoluut worden voorkomen.
Door de oplosmiddelhoudende bestanddelen of hun contact
met eerder beschreven kunststoen is een overdracht van
weekmakers en dus het bros worden van de onderdelen niet te
voorkomen.
Buitenreiniging
Was het voertuig niet vaker dan nodig.
M.b.t. de reiniging van de buitenkant geldt:
Spoel het voertuig af met een zwakke waterstraal.
Was het voertuig met een zachte spons en een normaal
schoonmaakmiddel. Spoel de spons daarbij regelmatig uit.
Spoel de camper daarna met ruim water af.
Droog het voertuig af met een leren zeem.
Laat de camper na het wassen nog een tijdje in de buitenlucht
staan om volledig te kunnen drogen.
Droog schijnwerpers en lamphouders grondig af, omdat
zich daar water kan ophopen.
Wassen met hogedrukspuit
Richt de straal van de hogedrukspuit niet rechtstreeks op
stickers en stripings. Deze zouden kunnen loslaten.
Lees de handleiding van de hogedrukspuit voordat u de ca-
ravan met een hogedrukspuit gaat wassen. Houd tijdens het
wassen altijd minimaal een afstand van 700 mm in acht. Re-
aliseer u dat de waterstraal onder grote druk uit de sproeikop
komt. Door een verkeerd gebruik van de hogedrukspuit kan
de caravan beschadigd raken. De watertemperatuur mag de
60°C niet overschrijden. Blijf de waterstraal constant bewegen
tijdens het wassen. De straal mag niet rechtstreeks worden
gericht op deur- en raamkieren, plexiglas raam, elektrische
aanbouwelementen, aansluitstekkers, afdichtingen, ventila-
tieroosters van de koelkast, servicekleppen, schoorstenen of
dakluiken. Het voertuig zou beschadigd kunnen raken of water
zou in het interieur kunnen binnendringen.
12. Onderhoud en verzorging194
Voor het in de was zetten van de oppervlakken geldt:
De gelakte oppervlakken dienen af en toe te worden na-
behandeld met was. Neem daarbij de door de fabrikant
aanbevolen aanwijzingen voor het gebruik van de was in
acht.
Voor het glimmend poetsen van de oppervlakken geldt:
Behandel in uitzonderingsgevallen verweerde gelakte op-
pervlakken met een glansmiddel na. Wij adviseren oplos-
middelvrije polijstpasta.
Voer alleen in bijzondere gevallen en niet te vaak poetswerk-
zaamheden uit, omdat bij het poetsen de bovenste laag
van de lak wordt verwijderd. Veelvuldig poetsen vergroot
de slijtage daarom enorm.
M.b.t. verontreinigingen door teer en hars geldt:
Verwijder teer- en harsaanslag alsmede andere organische
verontreinigingen met wasbenzine of spiritus.
Gebruik geen agressieve oplosmiddelen als ester- of ke-
tonhoudende producten.
Bij beschadigingen geldt:
Repareer beschadigingen onmiddellijk om verdere schade
door corrosie te voorkomen. Maak hiervoor a.u.b. gebruik
van de hulp van uw HOBBY-dealer.
Dakluiken, ramen en deuren
De ramen moeten in verband met hun kwetsbaarheid bijzon-
der zorgvuldig worden behandeld.
M.b.t. de verzorging geldt:
Wrijf de afdichtingsrubbers van deuren en ramen licht met
talkpoeder in.
Reinig ramen van acrylglas alleen nat met een schone spons
en een zachte doek. Bij droogreinigen kunnen de ruiten door
krassen worden beschadigd.
Reinig de ruiten uitsluitend nat met water. Gebruik geen
scherpe en agressieve schoonmaakmiddelen, omdat ze
weekmakers of oplosmiddelen bevatten.
12. Onderhoud en verzorging 195
De volgende reinigingsmethoden worden aanbevolen:
Methode A:
Gebruik uitsluitend gangbare reinigingsmiddelen op water-
basis.
Voeg er desgewenst 2 eetlepels ammoniak op 1 liter water
aan toe. Bevochtig een doek met de oplossing en tip de
vlek zachtjes aan. Keer de doek regelmatig om zodat de
vlek steeds in contact komt met een schoon stukje doek.
Deze methode is bijzonder geschikt voor het verwijderen van:
- wijn, melk, limonade
- bloed
- balpenvlekken, inkt
- urine, zweet
- modder
- braaksel
Reinigingsaanwijzingen voor stoen die teon bevatten
Behandel vlekken altijd onmiddellijk.
Veeg vlekken af zonder te wrijven.
Werk van buiten naar binnen.
Verwijder vlekken nooit met huishoudelijke schoonmaak-
middelen.
Zuig kussens regelmatig schoon om vuilophopingen te
verwijderen.
M.b.t. zitbekleding, kussens en gordijnen geldt:
Reinigen met een stofzuiger of een borstel.
Laat sterk vervuilde bekleding, bedspreien en gordijnen
reinigen en was ze niet zelf!
Voer de reiniging zo nodig voorzichtig uit met het schuim
van een jnwasmiddel.
Binnenreiniging
Ga bij de interieurreiniging zuinig om met water om vocht-
problemen te reduceren.
12. Onderhoud en verzorging196
Methode B:
Gebruik voor de droge reiniging uitsluitend milde, water-
vrije oplosmiddelen.
Bevochtig de doek en ga te werk als bij methode A.
Deze methode is bijzonder geschikt voor het verwijderen van:
- was, kaarsen
- potlood
M.b.t. de toiletruimte geldt:
Reinig met neutrale vloeibare zeep en een niet-schurende
doek.
M.b.t. meubeloppervlakken geldt:
Reinig houten meubelfronten met een vochtige doek of
spons.
Wrijf met een stofvrije doek droog.
Gebruik een mild meubelverzorgingsmiddel.
Zand en stof op een PVC-vloerbedekking die regelmatig
wordt betreden, kunnen het oppervlak beschadigen. Reinig
de vloer bij gebruik dagelijks met een stofzuiger of bezem.
Maak de vloerbedekking schoon met schoon water en
schoonmaakmiddelen die geschikt zijn voor PVC. Leg
geen tapijt bovenop de natte PVC-vloerbedekking. Het
tapijt en de PVC-vloerbedekking zouden dan aan elkaar
kunnen plakken.
Gebruik in geen geval chemische reinigingsmiddelen of
staalwol, omdat hierdoor de PVC-vloerbedekking bescha-
digd raakt.
M.b.t. het tapijt geldt:
reinigen met een stofzuiger of een borstel.
zo nodig met tapijtschuim behandelen of shampooën.
Voor de PVC-vloerbedekking geldt:
Chocolade of koe moet alleen met lauwwarm water worden
afgewassen.
12. Onderhoud en verzorging 197
Gooi geen bijtende stoen in de afvoeropeningen. Gooi
geen kokend water in de afvoeropeningen. Bijtende
stoen of kokend water beschadigen afvoerpijpen en
sifons.
Voor spoelbak en kooktoestel geldt:
Reinig edelstalen onderdelen met een middel voor huis-
houdelijk gebruik of een speciaal onderhoudsmiddel voor
edelstaal.
De rubber afdichtingen van het toilet moeten regelmatig
met water worden gereinigd en met een pakkingsmeermid-
del (geen vaseline of andere plantaardige vetten) worden
verzorgd. Regelmatig onderhoud van de schuifpakking en
de andere afdichtingen van het toilet zorgt ervoor dat deze
altijd exibel zijn en langer meegaan.
Voor inbouwapparatuur geldt:
• Het glycolmengsel van de warmwaterverwarming* moet
eens in de twee jaar worden vervangen, omdat sommige
eigenschappen (bijv. corrosiebescherming) achteruitgaan.
• Het glycolmengsel van de warmwaterverwarming * moet
eens in de twee jaar worden vervangen, omdat sommige
eigenschappen (bijv. corrosiebescherming) achteruitgaan.
• Het lter van de afzuigkap* moet af en toe worden gerei-
nigd omdat zich daar vet kan ophopen. Voor de reiniging
adviseren wij het gebruik van warm water met een beetje
afwasmiddel.
Na beëindiging van de onderhouds-werkzaamheden alle
spuitbussen met reinigings- of onderhoudsmiddelen uit het
voertuig verwijderen!
Bij temperaturen boven 50°C bestaat explosiegevaar!
Accessoires
Vet uitdraaisteunen* zo nodig in.
12. Onderhoud en verzorging198
12.6 Winterpauze voor de camper
M.b.t. de buitenkant van de opbouw geldt:
Was de camper uitgebreid en grondig (zie 12.5).
Controleer het voertuig op (lak-)schade. Herstel de schade
zo nodig; voer noodzakelijke reparaties uit.
Met dalende temperaturen eindigt voor veel kampeerders het
seizoen. De camper moet goed op de winterpauze worden
voorbereid.
In het algemeen geldt:
Laat het voertuig alleen overwinteren in een afgesloten
ruimte als deze droog en goed geventileerd is. Laat de
camper anders liever in de buitenlucht staan.
• Krik – om de banden te ontzien – het voertuig op of ver-
plaats het voertuig elke twee maanden een stukje.
Sluit gasessen en snelafsluiters.
Koppel de accu los, demonteer hem zo mogelijk en sla
hem vorstbestendig op. Controleer het oplaadniveau ca.
eens per maand, laad de accu zo nodig bij.
Controleer het antivriesmiddel in het koelsysteem en vul dit
zo nodig bij.
Plaats afdekzeilen met een tussenruimte, zodat de ventila-
tie niet wordt belemmerd.
Behandel de buitenlaag met was of een speciaal lakonder-
houdsmiddel na.
Bescherm de metalen onderdelen van het chassis met een
beschermingsmiddel tegen corrosie.
Controleer de bodemplaat op beschadigingen en raad-
pleeg zo nodig een dealer.
Zorg ervoor dat er geen water kan binnendringen in ven-
tilatieopeningen in de bodem, in verwarming en koelkast-
ventilatoren (winterafdekplaten monteren).
Voor de reservoirs geldt:
• Waterleidingen en kranen schoonmaken, desinfecteren,
ontkalken en helemaal aftappen. Laat de kranen open
staan.
• Leeg en reinig de drinkwatertank (zie hoofdstuk 8 Water).
• Reinig en leeg de vuilwatertank.
Reinig en leeg de spoelwatertank en de toilettank. Reinig de
toiletschuif, verzorg hem met een pakkingsmeermiddel en laat
hem open staan.
Tap de elektrische boiler c.q. gasboiler volledig af.
• Bij uitvoering met warmwaterverwarming: warmwaterin-
stallatie goed doorspoelen en water aftappen.
12. Onderhoud en verzorging 199
Neem ook de aanwijzingen van de fabrikanten van de in-
bouwapparatuur over het gebruik tijdens de winter in acht.
Voor het interieur geldt
Zuig vloerkleden, kussens en matrassen schoon en
bewaar ze zo mogelijk buiten de camper op een droge
plaats.
Was PVC-vloerbedekking en gladde oppervlakken met een
eenvoudige zeepoplossing.
Laat de koelkastdeur in de ventilatiestand (zie 10.6).
Laat bergruimten, kasten, laden en kastdeuren na de rei-
niging open staan, zodat de luchtcirculatie wordt onder-
steund.
Laat ventilatieroosters open staan. Als de camper in een
gesloten ruimte wordt gestald, kan het dakluik open blijven
staan.
Ventileer het voertuig bij droog weer elke vier à zes weken
grondig.
Zet luchtontvochtigers in de caravan en droog of vervang
het granulaat regelmatig.
Open de accuhoofdschakelaar.
Maak de camper zo nodig grondig droog door hem voor
het stallen goed te verwarmen; zo voorkomt u schimmel-
vorming door condenswater.
Schakel 12V-hoofdschakelaar uit.
M.b.t. de voorbereidingen geldt:
Controleer het voertuig op lak- en roestschade en herstel
deze zo nodig.
Zorg ervoor dat er geen water in de beluchting en ontluch-
ting en in de verwarming kan binnendringen.
Bescherm de metalen onderdelen van de bodemplaat te-
gen roest met een beschermingsmiddel op basis van was.
Conserveer de gelakte vlakken aan de buitenzijde met een
geschikt middel.
Vul de brandstoftank met winterdiesel, controleer of rui-
tensproeivloeistof en koelvloeistof antivries bevatten.
12.7 Gebruik tijdens de winter
Voorbereidingen
Door het algehele voertuigontwerp is uw camper tot op zekere
hoogte bestand tegen de winter. Om echt te kunnen kamperen
tijdens de winter adviseren wij uw camper naar uw persoonlijke
voorkeur te optimaliseren. De dealer in uw rayon adviseert u graag.
12. Onderhoud en verzorging200
Als er toch condenswater is ontstaan, veeg dit dan
gewoon weg.
Verwijder vóór het instappen sneeuw van schoenen en kle-
ding, ter voorkoming van verhoging van de luchtvochtigheid.
• Sluit de ventilatieroosters niet af.
• Verwarm het voertuig in de opwarmfase op maximaal
vermogen. Open bergruimten, kasten, laden, kastdeuren,
gordijnen, rolgordijnen en plissés. Hierdoor wordt een opti-
male luchttoevoer en ontluchting bereikt.
Verwarm alleen met ingeschakelde luchtcirculatie-installatie.
• Zet ‘s morgens alle kussens en matrassen omhoog, venti-
leer de bergruimten en maak vochtige plekken droog.
• Ventileer meermaals dagelijks kort en grondig.
• Bij buitentemperaturen onder 8°C moeten er winterafdek-
platen* op de koelkastventilatierooster worden gemon-
teerd.
Voor de ventilatie geldt:
Bij gebruik tijdens de winter ontstaat door het bewonen van
het voertuig bij lage temperaturen condenswater. Om een
goede binnenluchtkwaliteit te garanderen en schade aan
het voertuig door condenswater te voorkomen, is voldoende
ventilatie zeer belangrijk.
Voor het verwarmen geldt:
Zowel de aanzuig- alsook de uitlaatgasopeningen van de
verwarmingsinstallatie moeten sneeuw- en ijsvrij zijn.
Het opwarmingsproces van het voertuig heeft een lange
aanlooptijd; dit geldt vooral voor de warmwaterverwarming.
Laat ook bij afwezigheid en ’s nachts de binnenruimte niet
geheel afkoelen en laat de verwarming op een laag vermo-
gen branden.
Zorg er beslist voor het voertuig ook tijdens de nachtrust te
verwarmen!
Het gasverbruik is in de winter aanmerkelijk hoger dan in
de zomer. De voorraad van twee 11 kg essen raakt na
een kleine week op.
Bij een langduriger verblijf is het de moeite waard om een
voortent op te zetten. Het dient als klimaat- en vuilsluis.
12. Onderhoud en verzorging 201
Voor de reservoirs geldt:
• Als de binnenruimte voldoende wordt verwarmd bestaat er
geen gevaar voor het bevriezen van de drinkwatertank, de
waterleidingen en de elektrische geiser c.q. gasboiler. Vul
alle watervoorraden pas nadat de binnenruimte volledig is
opgewarmd.
• Voeg bij zware vorst tevens een beetje antivriesmiddel of
keukenzout toe aan het afvalwater. Als het voertuig niet
wordt gebruikt, moet de vuilwatertank volledig worden
geleegd.
• Het toilet kan ook bij koud weer normaal worden gebruikt,
zolang de binnenruimte van de camper wordt verwarmd.
Als er bevriezingsgevaar bestaat, moet de toilettank wor-
den geleegd.
Na aoop van het winterseizoen
M.b.t. de verzorging geldt:
Was het chassis en de motor grondig. Hierdoor worden cor-
rosiebevorderende ontdooimiddelen (zouten, loogrestanten)
verwijderd.
Maak de buitenkant schoon en behandel metaalplaten
met autowas.
Vergeet niet schoorsteenverlengstukken, koelkastpanelen
e.d. te verwijderen.
Energie besparen in de winter
Op eenvoudige wijze kunt u in het woongedeelte energie be-
sparen. Dit geldt vooral bij het verwarmen in de winter.
M.b.t. energiebesparing geldt:
Doseer nauwkeurig de luchttoevoer en ontluchting in het
voertuig resp. de verwarmingsklep.
Breng in de cabine wintermatten aan voor voor- en zijruiten
(niet standaard meegeleverd).
Breng een gordijn tussen cabine en woongedeelte aan
(niet standaard meegeleverd).
Open de buitendeur zo weinig mogelijk en slechts kort.
Breng bij gebruik tijdens de winter eventueel een kleine
voortent aan als bescherming tegen de kou.
13. Afvalverwerking en milieubescherming 202
Hoofdstuk 13: Afvalverwerking
en milieubescherming
13.1 Milieu en mobiel reizen
Milieuvriendelijk gebruik
Gebruikers van een camper of caravan dragen vanzelfsprekend
een bijzondere verantwoordelijkheid voor het milieu. Daarom
dient het voertuig altijd op milieuvriendelijke wijze te worden
gebruikt.
M.b.t. een milieuvriendelijk gebruik geldt:
Verstoor de rust en schoonheid van de natuur niet.
Verwijder afvalwater, fecaliën en afval volgens de voorschrif-
ten.
Geef het goede voorbeeld, zodat camper- en caravan-
bestuurders niet generaliserend worden bestempeld als
milieubarbaren.
13. Afvalverwerking en milieubescherming 203
M.b.t. afvalwater geldt:
Verzamel afvalwater aan boord alleen in ingebouwde vuil-
watertanks of desnoods in hiervoor geschikte reservoirs!
Laat afvalwater nooit weglopen in de vrije natuur of in riool-
putten! De riolering in dorpen en steden komt meestal niet
uit op waterzuiveringsinstallaties.
Maak de vuilwatertank zo vaak mogelijk leeg, ook als hij
niet helemaal gevuld is (hygiëne). Spoel de vuilwatertank zo
mogelijk bij elke lediging met schoon water uit.
Leeg de toilettank alleen bij een speciaal hiervoor bestemd
vuilwaterinzamelpunt, maar nooit in de vrije natuur! Vuilwa-
terinzamelpunten zijn doorgaans te vinden bij wegrestau-
rants, kampeerterreinen of tankstations.
M.b.t. fecaliën geldt:
Voeg uitsluitend toegelaten toiletvloeistof aan de toilettank
toe.
Door het installeren van een systeem met een actieve-kool-
lter (onderdelenhandel) kan het gebruik van toiletvloeistof
evt. worden vermeden!
Doseer de toiletvloeistof zeer zuinig. Een overdosis is geen
waarborg voor het voorkomen van geurvorming!
13. Afvalverwerking en milieubescherming 204
Afvalverwerking
Laat de toilettank nooit te vol worden. Maak uiterlijk wanneer
niveau-indicator gaat branden, de tank onmiddellijk leeg.
Laat fecaliën nooit in rioolputten weglopen! De riolering in
dorpen en steden komt meestal niet uit op waterzuiverings-
installaties.
Leeg uw vuilwatertank alleen bij een speciaal hiervoor be-
stemd vuilwaterinzamelpunt, maar nooit in de vrije natuur!
M.b.t. afval geldt
Scheid afval en lever recyclebare stoen in voor hergebruik.
Maak afvalbakken zo vaak mogelijk leeg in de hiervoor be-
stemde vuilnisbakken of containers. Zo worden onaangename
geurtjes en problematische opeenhopingen van afval aan
boord voorkomen.
Voor parkeerterreinen geldt
Verlaat parkeerterreinen altijd in schone toestand, ook als
het vuil van anderen afkomstig mocht zijn.
13. Afvalverwerking en milieubescherming 205
13.2 Terugneming van het voertuig
Mocht het werkelijk ooit zover komen dat u denitief afscheid
moet nemen van uw camper en dat deze als afval moet worden
verwerkt, dan is (op het moment van ter perse gaan) de fabrikant
van het basisvoertuig verantwoordelijk voor de terugneming
ervan.
Uw HOBBY-camper moet dus gratis via het complete netwerk
van Fiat-dealers teruggenomen en vakkundig verwerkt worden.
Laat de motor van het stilstaande voertuig niet onnodig
draaien. Een koude motor produceert tijdens het stationair
draaien bijzonder veel schadelijke stoen. De bedrijfstempe-
ratuur van de motor wordt het snelst bereikt tijdens het rijden.
Het behoedzaam omgaan met het milieu is niet alleen in
het belang van de natuur, maar ook in het belang van alle
camper- en caravanbestuurders!
14. Technische gegevens206
14.1 Chassisgegevens
alle afmetingen zijn in [mm] alle gewichten in [kg]
1) Aanhangergewicht bij TTM 3650 kg en 3850 kg wordt teruggebracht tot 1900 kg; bij TTM 4250kg vermindering tot 1800 kg, Vermindering bij TTM 4400 kg tot 1750 kg
2) Zonder buitenspiegels, zonder zijknipperlicht
3) Trekhaak behoort tot de accessoires
4) Achterzijde drijfkop tot achterzijde camper
5) FIAT: 115 Multijet: 85 kW (115 PS); 130 Multijet: 96 kW (130 PS); 150 Multijet: 109 kW (148 PS); 180 Multijet: 130 kW (177 PS)
Hoofdstuk 14: Technische gegevens
Hobby
model
Bouwserie Type Basis-
voertuig
Motor
5)
standaard
Uitstoot van
uitlaatgassen
Chassis Onderstel-
verlenging
Trekhaak Sawiko
Typ Versterking Dwarsbalk
Trekhaak
compl. Kogelkop
Optima standaarduitvoering
V60 GF
Optima Van F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen --- MT026i --- --- 30PEI20022-P Typ 04 (3009000400)
V65 GE
Optima Van F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P0400000
verdiept
MT030i 31TEV4004P 31TE14005P --- Typ 05 (3009000500)
T60 H
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen --- MT026i --- --- 30PEI20022-P Typ 04 (3009000400)
T65 GE
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1200000
verdiept
MT030i 31TEV4012P 31TE14003P --- Typ 05 (3009000500)
T65 FL
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P0400000
verdiept
MT030i 31TEV4004P 31TE14005P --- Typ 05 (3009000500)
T65 HFL
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P0400000
verdiept
MT030i 31TEV4004P 31TE14005P --- Typ 05 (3009000500)
T70 HQ
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1500000
verdiept
MT030i 31TEV4015P 31TE15003P --- Typ 05 (3009000500)
T70 GE
Optima F3 Ducato Light 130 Multijet (96 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1300000
verdiept
MT030i 31TEV4013P 31TE14003P --- Typ 05 (3009000500)
T70 E
Optima
F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 39P0100000 rechtdoor MT026G 31PEV39000 31PE13901P --- Typ 04 (3009000400)
T75 HGE
Optima F3 Ducato Light 130 Multijet (96 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1400000
verdiept
MT030i 31TEV4014P 31TE14003P --- Typ 05 (3009000500)
14. Technische gegevens 207
Hobby
model
Bouwserie Type Basis-
voertuig
Motor
5)
standaard
Uitstoot van
uitlaatgassen
Chassis Onderstel-
verlenging
Trekhaak Sawiko
Typ Versterking Dwarsbalk
Trekhaak
compl. Kogelkop
Optima standaarduitvoering
V60 GF
Optima Van F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen --- MT026i --- --- 30PEI20022-P Typ 04 (3009000400)
V65 GE
Optima Van F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P0400000
verdiept
MT030i 31TEV4004P 31TE14005P --- Typ 05 (3009000500)
T60 H
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen --- MT026i --- --- 30PEI20022-P Typ 04 (3009000400)
T65 GE
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1200000
verdiept
MT030i 31TEV4012P 31TE14003P --- Typ 05 (3009000500)
T65 FL
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P0400000
verdiept
MT030i 31TEV4004P 31TE14005P --- Typ 05 (3009000500)
T65 HFL
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P0400000
verdiept
MT030i 31TEV4004P 31TE14005P --- Typ 05 (3009000500)
T70 HQ
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1500000
verdiept
MT030i 31TEV4015P 31TE15003P --- Typ 05 (3009000500)
T70 GE
Optima F3 Ducato Light 130 Multijet (96 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1300000
verdiept
MT030i 31TEV4013P 31TE14003P --- Typ 05 (3009000500)
T70 E
Optima
F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 39P0100000 rechtdoor MT026G 31PEV39000 31PE13901P --- Typ 04 (3009000400)
T75 HGE
Optima F3 Ducato Light 130 Multijet (96 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1400000
verdiept
MT030i 31TEV4014P 31TE14003P --- Typ 05 (3009000500)
Elementbevest.
Velo
Zit-
plaatsen
TTM
[kg]
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Aanhang-
gew.
onger.
3)
Aanhang-
gew.
ger.
3)
max.
kogel-
druk
3)
Max. toel.
totaalgew.
Opbouw
lengte
4)
Tot. lengte Hoogte Breedte
2)
Spoor-
breedte
vóór
Spoor-
breedte
achter
Wiel-
basis
OV OA
Optima standaarduitvoering
21PE02022P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 3601 5999 2775 2160 1810 1790 3800 948 1251
21TE04004P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4306 6734 2775 2160 1810 1790 3800 948 1986
21PE02022P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 3607 5999 2775 2330 1810 1980 4035 948 1016
21TE04012P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4606 7034 2775 2330 1810 1980 4035 948 2051
21TE04004P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4557 6984 2775 2330 1810 1980 4035 948 2001
21TE04004P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4557 6984 2775 2330 1810 1980 4035 948 2001
21TE04015P 3 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4953 7380 2775 2330 1810 1980 4035 948 2397
21TE04013P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4953 7380 2775 2330 1810 1980 4300 948 2132
21PE01001P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4953 7380 2775 2330 1810 1980 4035 948 2397
21TE04014P 3 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 5073 7500 2775 2330 1810 1980 4300 948 2252
14. Technische gegevens208
alle afmetingen zijn in [mm] alle gewichten in [kg]
1) Aanhangergewicht bij TTM 3650 kg en 3850 kg wordt teruggebracht tot 1900 kg; bij TTM 4250kg vermindering tot 1800 kg, Vermindering bij TTM 4400 kg tot 1750 kg
2) Zonder buitenspiegels, zonder zijknipperlicht
3) Trekhaak behoort tot de accessoires
4) Achterzijde drijfkop tot achterzijde camper
5) FIAT: 115 Multijet: 85 kW (115 PS); 130 Multijet: 96 kW (130 PS); 150 Multijet: 109 kW (148 PS); 180 Multijet: 130 kW (177 PS)
Hobby
model
Bouwserie Type Basis-
voertuig
Motor
5)
standaard
Uitstoot van
uitlaatgassen
Chassis Onderstel-
verlenging
Trekhaak Sawiko
Typ Versterking Dwarsbalk
Trekhaak
compl. Kogelkop
Optima met speciaal verzoek achterkant
V65 GE
Optima Van F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1700000
verdiept
MT030i 31TEV4017P 31TE14002P --- Typ 04 (3009000400)
T65 GE
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1800000
verdiept
MT030i 31TEV4018P 31TE14001P --- Typ 04 (3009000400)
T70 HQ
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1900000
verdiept
MT030i 31TEV4019P 31TE14001P --- Typ 04 (3009000400)
T70 GE
Optima F3 Ducato Light 130 Multijet (96 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1600000
verdiept
MT030i 31TEV4016P 31TE14001P --- Typ 04 (3009000400)
T70 E
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 39P0100000 rechtdoor MT026G 31PEV39000 31PE13901P --- Typ 04 (3009000400)
T75 HGE
Optima F3 Ducato Light 130 Multijet (96 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P2000000
verdiept
MT030i 31TEV4020P 31TE14001P --- Typ 04 (3009000400)
A55 GS
Siesta F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen --- MT026i --- --- 30PEI20022-P Typ 04 (3009000400)
A65 GM
Siesta F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P0700000
verdiept
MT030i 31TEV4007P 31TE14005P --- Typ 05 (3009000500)
A70 GM
Siesta
F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P0400000
verdiept
MT030i 31TEV4004P 31TE14003P --- Typ 05 (3009000500)
14. Technische gegevens 209
Hobby
model
Bouwserie Type Basis-
voertuig
Motor
5)
standaard
Uitstoot van
uitlaatgassen
Chassis Onderstel-
verlenging
Trekhaak Sawiko
Typ Versterking Dwarsbalk
Trekhaak
compl. Kogelkop
Optima met speciaal verzoek achterkant
V65 GE
Optima Van F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1700000
verdiept
MT030i 31TEV4017P 31TE14002P --- Typ 04 (3009000400)
T65 GE
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1800000
verdiept
MT030i 31TEV4018P 31TE14001P --- Typ 04 (3009000400)
T70 HQ
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1900000
verdiept
MT030i 31TEV4019P 31TE14001P --- Typ 04 (3009000400)
T70 GE
Optima F3 Ducato Light 130 Multijet (96 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P1600000
verdiept
MT030i 31TEV4016P 31TE14001P --- Typ 04 (3009000400)
T70 E
Optima F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 39P0100000 rechtdoor MT026G 31PEV39000 31PE13901P --- Typ 04 (3009000400)
T75 HGE
Optima F3 Ducato Light 130 Multijet (96 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P2000000
verdiept
MT030i 31TEV4020P 31TE14001P --- Typ 04 (3009000400)
A55 GS
Siesta F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen --- MT026i --- --- 30PEI20022-P Typ 04 (3009000400)
A65 GM
Siesta F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P0700000
verdiept
MT030i 31TEV4007P 31TE14005P --- Typ 05 (3009000500)
A70 GM
Siesta
F3 Ducato Light 115 Multijet (85 kW) Euro 5b+ Serien-Tiefrahmen 40P0400000
verdiept
MT030i 31TEV4004P 31TE14003P --- Typ 05 (3009000500)
Elementbevest.
Velo
Zit-
plaatsen
TTM
[kg]
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Aanhang-
gew.
onger.
3)
Aanhang-
gew.
ger.
3)
max.
kogel-
druk
3)
Max. toel.
totaalgew.
Opbouw
lengte
4)
Tot. lengte Hoogte Breedte
2)
Spoor-
breedte
vóór
Spoor-
breedte
achter
Wiel-
basis
OV OA
Optima met speciaal verzoek achterkant
21PE02022P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 3601 5999 2775 2160 1810 1790 3800 948 1251
21TE04004P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4306 6734 2775 2160 1810 1790 3800 948 1986
21PE02022P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 3607 5999 2775 2330 1810 1980 4035 948 1016
21TE04012P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4606 7034 2775 2330 1810 1980 4035 948 2051
21TE04004P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4557 6984 2775 2330 1810 1980 4035 948 2001
21TE04004P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4557 6984 2775 2330 1810 1980 4035 948 2001
21TE04015P 3 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4953 7380 2775 2330 1810 1980 4035 948 2397
21TE04013P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4953 7380 2775 2330 1810 1980 4300 948 2132
21PE01001P 4 3500 1850 2000 750
2000
1)
80 5500 4953 7380 2775 2330 1810 1980 4035 948 2397
14. Technische gegevens210
14.2 Laadmogelijkheden
Hobby
model
Bouwserie Type Basisvoertuig Zit-
plaatsen
TTM
[kg]
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Aanhang-
gew.
onger.
2)
Aanhang-
gew.
ger.
2)
max.
kogeldruk
2)
Max. toel.
totaalgew.
FIAT Ducato X290
V60 GF
Optima Van F3 Ducato Light 4 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
V65 GE
Optima Van F3 Ducato Light 4 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
T60 H
Optima F3 Ducato Light 4 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
T65 GE
Optima F3 Ducato Light 4 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
T65 FL
Optima F3 Ducato Light 4 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
T65 HFL
Optima F3 Ducato Light 4 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
T70 HQ
Optima F3 Ducato Light 4 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
T70 GE
Optima F3 Ducato Light 4 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
T70 E
Optima F3 Ducato Light 4 3650
1850 2000 750 1900 80 5550
T75 HGE
Optima F3 Ducato Light 4 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
alle afmetingen zijn in [mm] alle gewichten in [kg]
1) Zonder buitenspiegels, zonder zijknipperlicht
2) Trekhaak behoort tot de accessoires.
3) Achterzijde drijfkop tot achterzijde camper
Gewichtsverhoging Ducato tot 3650 kg zonder technische veranderingen
Gewichtsverhoging Ducato tot 3850 kg door Goldschmitt extra bladveren op achteras (alleen toegestaan in combinatie
met 15" stalen velgen; niet mogelijk in combinatie met motortype 85 kW)
Gewichtsverhoging Ducato met verlaagd chassis tot 4250/4400 kg door maxi-chassis
(niet combineerbaar met 115 pk, 4400 kg alleen met 177 pk)
14. Technische gegevens 211
Opbouw
lengte
3)
Tot.
lengte
Hoogte
Breedte
1)
Spoor-
breedte
vóór
Spoor-
breedte
achter
Wiel-
basis
OV OA
3601 5999 2775 2160 1810 1790 3800 948 1251
4306 6734 2775 2160 1810 1790 3800 948 1986
3607 5999 2775 2330 1810 1980 4035 948 1016
4606 7034 2775 2330 1810 1980 4035 948 2051
4557 6984 2775 2330 1810 1980 4035 948 2001
4557 6984 2775 2330 1810 1980 4035 948 2001
4953 7380 2775 2330 1810 1980 4035 948 2397
4953 7380 2775 2330 1810 1980 4300 948 2132
4953 7380 2775 2330 1810 1980 4035 948 2397
5073 7500 2775 2330 1810 1980 4300 948 2252
14. Technische gegevens212
Hobby
model
Bouwserie Type Basisvoertuig Zit-
plaatsen
TTM
[kg]
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Aanhang-
gew.
onger.
2)
Aanhang-
gew.
ger.
2)
max.
kogeldruk
2)
Max. toel.
totaalgew.
FIAT Ducato X290
V60 GF
Optima Van F3 Ducato Light 4 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
V65 GE
Optima Van F3 Ducato Light 4 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
T60 H
Optima F3 Ducato Light 4 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
T65 GE
Optima F3 Ducato Light 4 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
T65 FL
Optima F3 Ducato Light 4 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
T65 HFL
Optima F3 Ducato Light 4 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
T70 HQ
Optima F3 Ducato Light 4 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
T70 GE
Optima F3 Ducato Light 4 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
T70 E
Optima F3 Ducato Light 4 3850
1850 2060 750 1900 80 5750
T75 HGE
Optima F3 Ducato Light 4 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
alle afmetingen zijn in [mm] alle gewichten in [kg]
1) Zonder buitenspiegels, zonder zijknipperlicht
2) Trekhaak behoort tot de accessoires.
3) Achterzijde drijfkop tot achterzijde camper
Gewichtsverhoging Ducato tot 3650 kg zonder technische veranderingen
Gewichtsverhoging Ducato tot 3850 kg door Goldschmitt extra bladveren op achteras (alleen toegestaan in combinatie
met 15" stalen velgen; niet mogelijk in combinatie met motortype 85 kW)
Gewichtsverhoging Ducato met verlaagd chassis tot 4250/4400 kg door maxi-chassis
(niet combineerbaar met 115 pk, 4400 kg alleen met 177 pk)
14. Technische gegevens 213
Opbouw
lengte
3)
Tot.
lengte
Hoogte
Breedte
1)
Spoor-
breedte
vóór
Spoor-
breedte
achter
Wiel-
basis
OV OA
3601 5999 2775 2160 1810 1790 3800 948 1251
4306 6734 2775 2160 1810 1790 3800 948 1986
3607 5999 2775 2330 1810 1980 4035 948 1016
4606 7034 2775 2330 1810 1980 4035 948 2051
4557 6984 2775 2330 1810 1980 4035 948 2001
4557 6984 2775 2330 1810 1980 4035 948 2001
4953 7380 2775 2330 1810 1980 4035 948 2397
4953 7380 2775 2330 1810 1980 4300 948 2132
4953 7380 2775 2330 1810 1980 4035 948 2397
5073 7500 2775 2330 1810 1980 4300 948 2252
14. Technische gegevens214
Hobby
model
Bouwserie Type Basisvoertuig Zit-
plaatsen
TTM
[kg]
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Aanhang-
gew.
onger.
2)
Aanhang-
gew.
ger.
2)
max.
kogeldruk
2)
Max. toel.
totaalgew.
FIAT Ducato X290
V60 GF
Optima Van F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1800 80 6050
V65 GE
Optima Van F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1800 80 6050
T60 H
Optima F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1800 80 6050
T65 GE
Optima F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1800 80 6050
T65 FL
Optima F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1800 80 6050
T65 HFL
Optima F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1800 80 6050
T70 HQ
Optima F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1800 80 6050
T70 GE
Optima F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1800 80 6050
T70 E
Optima F3 Ducato Maxi 4 4250
2100 2400 750 1800 80 6050
T75 HGE
Optima F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1800 80 6050
alle afmetingen zijn in [mm] alle gewichten in [kg]
1) Zonder buitenspiegels, zonder zijknipperlicht
2) Trekhaak behoort tot de accessoires.
3) Achterzijde drijfkop tot achterzijde camper
Gewichtsverhoging Ducato tot 3650 kg zonder technische veranderingen
Gewichtsverhoging Ducato tot 3850 kg door Goldschmitt extra bladveren op achteras (alleen toegestaan in combinatie
met 15" stalen velgen; niet mogelijk in combinatie met motortype 85 kW)
Gewichtsverhoging Ducato met verlaagd chassis tot 4250/4400 kg door maxi-chassis
(niet combineerbaar met 115 pk, 4400 kg alleen met 177 pk)
14. Technische gegevens 215
Opbouw
lengte
3)
Tot.
lengte
Hoogte
Breedte
1)
Spoor-
breedte
vóór
Spoor-
breedte
achter
Wiel-
basis
OV OA
3601 5999 2802 2160 1810 1790 3800 948 1251
4306 6734 2802 2160 1810 1790 3800 948 1986
3607 5999 2802 2330 1810 1980 4035 948 1016
4606 7034 2802 2330 1810 1980 4035 948 2051
4557 6984 2802 2330 1810 1980 4035 948 2001
4557 6984 2802 2330 1810 1980 4035 948 2001
4953 7380 2802 2330 1810 1980 4035 948 2397
4953 7380 2802 2330 1810 1980 4300 948 2132
4953 7380 2802 2330 1810 1980 4035 948 2397
5073 7500 2802 2330 1810 1980 4300 948 2252
14. Technische gegevens216
Hobby
model
Bouwserie Type Basisvoertuig Zit-
plaatsen
TTM
[kg]
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Aanhang-
gew.
onger.
2)
Aanhang-
gew.
ger.
2)
max.
kogeldruk
2)
Max. toel.
totaalgew.
FIAT Ducato X290
V60 GF
Optima Van F3 Ducato Maxi 4 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
V65 GE
Optima Van F3 Ducato Maxi 4 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
T60 H
Optima F3 Ducato Maxi 4 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
T65 GE
Optima F3 Ducato Maxi 4 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
T65 FL
Optima F3 Ducato Maxi 4 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
T65 HFL
Optima F3 Ducato Maxi 4 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
T70 HQ
Optima F3 Ducato Maxi 4 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
T70 GE
Optima F3 Ducato Maxi 4 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
T70 E
Optima F3 Ducato Maxi 4 4400
2100 2500 750 1750 80 6150
T75 HGE
Optima F3 Ducato Maxi 4 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
alle afmetingen zijn in [mm] alle gewichten in [kg]
1) Zonder buitenspiegels, zonder zijknipperlicht
2) Trekhaak behoort tot de accessoires.
3) Achterzijde drijfkop tot achterzijde camper
Gewichtsverhoging Ducato tot 3650 kg zonder technische veranderingen
Gewichtsverhoging Ducato tot 3850 kg door Goldschmitt extra bladveren op achteras (alleen toegestaan in combinatie
met 15" stalen velgen; niet mogelijk in combinatie met motortype 85 kW)
Gewichtsverhoging Ducato met verlaagd chassis tot 4250/4400 kg door maxi-chassis
(niet combineerbaar met 115 pk, 4400 kg alleen met 177 pk)
14. Technische gegevens 217
Opbouw
lengte
3)
Tot.
lengte
Hoogte
Breedte
1)
Spoor-
breedte
vóór
Spoor-
breedte
achter
Wiel-
basis
OV OA
3601 5999 2802 2160 1810 1790 3800 948 1251
4306 6734 2802 2160 1810 1790 3800 948 1986
3607 5999 2802 2330 1810 1980 4035 948 1016
4606 7034 2802 2330 1810 1980 4035 948 2051
4557 6984 2802 2330 1810 1980 4035 948 2001
4557 6984 2802 2330 1810 1980 4035 948 2001
4953 7380 2802 2330 1810 1980 4035 948 2397
4953 7380 2802 2330 1810 1980 4300 948 2132
4953 7380 2802 2330 1810 1980 4035 948 2397
5073 7500 2802 2330 1810 1980 4300 948 2252
14. Technische gegevens218
Hobby
model
Bouwserie Type Basisvoertuig Zit-
plaatsen
TTM
[kg]
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Aanhang-
gew.
onger.
2)
Aanhang-
gew.
ger.
2)
max.
kogeldruk
2)
Max. toel.
totaalgew.
FIAT Ducato X290
A55 GS
Siesta F3 Ducato Light 4 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
A65 GM
Siesta F3 Ducato Light 6 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
A70 GM
Siesta F3 Ducato Light 6 3650 1850 2000 750 1900 80 5550
A55 GS
Siesta F3 Ducato Light 4 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
A65 GM
Siesta F3 Ducato Light 6 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
A70 GM
Siesta F3 Ducato Light 6 3850 1850 2060 750 1900 80 5750
A55 GS
Siesta F3 Ducato Maxi 4 4250 2100 2400 750 1800 80 6050
A65 GM
Siesta F3 Ducato Maxi 6 4250 2100 2400 750 1800 80 6050
A70 GM
Siesta F3 Ducato Maxi 6 4250
2100 2400 750 1800 80 6050
A55 GS
Siesta F3 Ducato Maxi 4 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
A65 GM
Siesta F3 Ducato Maxi 6 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
A70 GM
Siesta F3 Ducato Maxi 6 4400 2100 2500 750 1750 80 6150
alle afmetingen zijn in [mm] alle gewichten in [kg]
1) Zonder buitenspiegels, zonder zijknipperlicht
2) Trekhaak behoort tot de accessoires.
3) Achterzijde drijfkop tot achterzijde camper
Gewichtsverhoging Ducato tot 3650 kg zonder technische veranderingen
Gewichtsverhoging Ducato tot 3850 kg door Goldschmitt extra bladveren op achteras (alleen toegestaan in combinatie
met 15" stalen velgen; niet mogelijk in combinatie met motortype 85 kW)
Gewichtsverhoging Ducato met verlaagd chassis tot 4250/4400 kg door maxi-chassis
(niet combineerbaar met 115 pk, 4400 kg alleen met 177 pk)
14. Technische gegevens 219
Opbouw
lengte
3)
Tot.
lengte
Hoogte
Breedte
1)
Spoor-
breedte
vóór
Spoor-
breedte
achter
Wiel-
basis
OV OA
3200 5638 3070 2340 1810 1980 3450 948 1240
4052 6490 3070 2340 1810 1980 4035 948 1507
4552 6990 3070 2340 1810 1980 4035 948 2007
3200 5638 3070 2340 1810 1980 3450 948 1240
4052 6490 3070 2340 1810 1980 4035 948 1507
4552 6990 3070 2340 1810 1980 4035 948 2007
3200 5638 3097 2340 1810 1980 3450 948 1240
4052 6490 3097 2340 1810 1980 4035 948 1507
4552 6990 3097 2340 1810 1980 4035 948 2007
3200 5638 3097 2340 1810 1980 3450 948 1240
4052 6490 3097 2340 1810 1980 4035 948 1507
4552 6990 3097 2340 1810 1980 4035 948 2007
14. Technische gegevens220
14.3 Voertuiggewicht
Model
Bouwserie
Gewicht
basisvoertuig
Chauf-
feur
Diesel
[kg]
Leeg-
gewicht
[kg]
Basis-
uitrusting
Colli Rijklaar-
gewicht
TTM
Laadver-
mogen
FIAT Ducato X290
V60 GF
Optima Van 2448 75 69
2592
127 --- 2719 3500 781
V65 GE
Optima Van 2555 75 69
2699
127 --- 2826 3500 674
T60 H
Optima 2559 75 69
2703
127 --- 2830 3500 670
T65 GE
Optima 2664 75 69
2808
127 --- 2935 3500 565
T65 FL
Optima 2667 75
69
2811
127 ---
2938 3500 562
T65 HFL
Optima 2730 75
69
2874
127 ---
3001 3500 499
T70 HQ
Optima 2815 75
69
2959
127 ---
3086 3500 414
T70 GE
Optima 2779 75
69
2923
127 ---
3050 3500 450
T70 E
Optima 2785 75
69
2929
127 ---
3056 3500 444
T75 HGE
Optima
2849 75
69
2993
127 ---
3120 3500 380
V60 GF
Optima Van De Luxe 2448 75 69
2592
127 107 2826 3500 674
V65 GE
Optima Van De Luxe 2555 75 69
2699
127 126 2952 3500 548
T60 H
Optima De Luxe 2559 75 69
2703
127 115 2945 3500 555
T65 GE
Optima De Luxe 2664 75 69
2808
127 129 3064 3500 436
T65 FL
Optima De Luxe 2667 75
69
2811
127 126
3064 3500 436
T65 HFL
Optima De Luxe 2730 75
69
2874
127 126
3127 3500 373
T70 HQ
Optima De Luxe 2815 75
69
2959
127 120
3206 3500 294
T70 GE
Optima De Luxe 2779 75
69
2923
127 131
3181 3500 319
T70 E
Optima De Luxe 2785 75
69
2929
127 128
3184 3500 316
T75 HGE
Optima De Luxe 2849 75
69
2993
127 132
3252 3500 248
14. Technische gegevens 221
Model
Bouwserie
Gewicht
basisvoertuig
Chauf-
feur
Diesel
[kg]
Leeg-
gewicht
[kg]
Basis-
uitrusting
Colli Rijklaar-
gewicht
TTM
Laadver-
mogen
FIAT Ducato X290
V65 GE
Optima Van D. L. Premium
2555 75 69
2699
127 161 2987 3500 513
T65 GE
Optima De Luxe Premium
2664 75 69
2808
127 164 3099 3500 401
T70 HQ
Optima De Luxe Premium
2815 75 69
2959
127 155 3241 3500 259
T70 GE
Optima De Luxe Premium
2779 75 69
2923
127 166 3216 3500 284
T70 E
Optima De Luxe Premium
2785 75
69
2929
127 163
3219 3500 281
T75 HGE
Optima De Luxe Premium
2849 75
69
2993
127 167
3287 3500 213
A55 GS
Siesta 2513 75
69
2657
127 ---
2784 3500 716
A65 GM
Siesta 2693 75
69
2837
127 ---
2964 3500 536
A70 GM
Siesta 2757 75
69
2901
127 ---
3028 3500 472
A55 GS
Siesta De Luxe
2513 75 69 2657 127 87 2871 3500 629
A65 GM
Siesta De Luxe 2693 75 69 2837 127 105 3051 3500 449
A70 GM
Siesta De Luxe 2757 75
69
2901
127 109
3115 3500 385
14. Technische gegevens222
14.4 Banden en velgen Felgen
Hobby
model
Bouwserie TTM
[kg]
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting achter
Banden-
maat
Stalenvelg
2)
Banden-
maat
Stalen velg of
naar keuze
aluminium velg
Wiel-
aansluiting
*
FIAT Ducato X290
V60 GF
Optima Van 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
V65 GE
Optima Van 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
T60 H
Optima 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
T65 GE
Optima 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
T65 FL
Optima 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
T65 HFL
Optima 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
T70 HQ
Optima 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
T70 GE
Optima 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
T70 E
Optima 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
T75 HGE
Optima 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 /
2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
A55 GS
Siesta 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
A65 GM
Siesta 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
A70 GM
Siesta 3500 / 3650 / 3850 1850
2000 / 2000 / 2060
2)
215/70 R 15 CP 6 J x 15, ET 68 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 71 / 118
Lightchassis
Serie
Optie
1)
1)
niet in combinatie met motortype 115 pk
2)
LI min. 113
* Aantal boutgaten /centreerring /steekcirkel
14. Technische gegevens 223
Banden en velgen voor verzwaarde campers
Hobby
model
Bouwserie TTM
[kg]
Toel.
asbelasting
vóór
Toel.
asbelasting
achter
Banden-
maat
Stalen velg of
naar keuze
aluminium velg
Wiel-
aansluiting
*
FIAT Ducato X290
V60 GF
Optima Van 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
V65 GE
Optima Van 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
T60 H
Optima 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
T65 GE
Optima 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
T65 FL
Optima 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
T65 HFL
Optima 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
T70 HQ
Optima 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
T70 GE
Optima 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
T70 E
Optima 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
T75 HGE
Optima 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
A55 GS
Siesta 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
A65 GM
Siesta 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
A70 GM
Siesta 4250 / 4400 2100 2400 / 2500 225/75 R 16 CP 6 J x 16, ET 68 5 / 78 / 130
Maxichassis (gewichtsverhoging)
14. Technische gegevens224
14.5 Bandenspanning
Campers
Band Spanning [bar] Basis
Campingbanden (CP)
215/70 R 15 CP
vo: 5,0 hi: 5,5 FIAT
225/75 R 16 CP
vo: 5,5 hi: 5,5 FIAT
Standaard- en winterbanden (C)
215/70 R 15 C
vo: 4,0 hi: 4,5 FIAT
225/70 R 15 C
vo: 4,3 hi: 4,75 FIAT
225/75 R 16 C
vo: 5,2 hi: 5,2 FIAT
14. Technische gegevens
A
Aanbouwelementen 25
Accuhoofdschakelaar 122
Acculader
installatieplaats 87
Achteruit rijden 18
Achteruitrijcamera 130
Afdekkleppen 41
Afvoer verbrandingsgassen
144
Afzuigkap 180
Alkoof 65
Apparaten omschakelen 19
B
Banden 28
Bandenspanning (waarden)
224
Bandenspanning 29
Basisuitrusting 23
Bedladder 67
Bedverbreding 64
Belading 21
dakreling 46
Brandstofvulopening 42
Brandveiligheid 9
Buitencontactdoos 115
Buitendouche
wateraansluiting 138
Buitenreiniging 193
in de was zetten 194
poetsen 194
C
Chassis 20
Condensatiewater 192
D
Dak-airconditioning 182
Daklast 14
Dakluiken 76
Dakraam 74
Dakreling 46
Deuren en kleppen
binnen 52
Deuren
openen en sluiten 36
Drinkwatertank 133
legen 136
Druksluiting (Pushlock) 55
Dwarse zitbank ombouwen 60
E
E-bike-drager 50
Elektrische installatie
zekeringen 117
Elektrische installaties
veiligheidsinstructies 86
Energie besparen 201
F
Fietsendrager 48
FI-veiligheidsschakelaar 118
FrostControl 164
G
Garageruimte achterin 14
Gas 142
Gas-buitencontactdoos 151
Gases verwisselen 146
Gasessenkast 145
Gasinstallatie
afsluitkranen en ventielen 147
afvoer verbrandingsgassen
142
inbouwwerkzaamheden en
wijzigingen 142
keuring 142
regelaars en ventielen 141
Gastoestel 178
werking 179
Gasvoorziening 144
Gebruik tijdens de winter 199
ventilatie 200
Gebruik van het kooktoestel
179
Gevarendriehoek 10
Gewicht accessoires 184
H
Hangtafel 59
Hefbed, mechanisch 67
Huisaccu 120
batterijen vervangen 121
eigenschappen 121
installatieplaats 120
I
Insectenhor 73
K
Keuring van de gasinstallatie
142
Keuze staanplaats 18
Kleppen
openen en sluiten 52
Koelkast 173
bedrijfsmodi 174
deurvergrendeling 174
luchttoevoer 34
werking op 12V 174
werking op 230V 175
werking op gas 175
Kozijnen 71
L
Laadproces
bij draaiende motor 120
Laadvermogen 21
M
Meubeldeuren 52
Meubeloppervlakken
verzorging 196
Milieu 202
afval 204
afvalverwerking 204
afvalwater 203
fecaliën 203
parkeerterreinen 204
Milieubescherming 202
N
Navigatie 130
Netaansluiting 116
Nooduitrusting 10
boordgereedschap 11
gevarendriehoek 10
Index
Index 225
14. Technische gegevens
verbanddoos 10
O
Omschakelklep 149
Onderdelen
verzorging 197
Onderhoudsintervallen 188
Opstapje 42
P
Periodieke keuring 12
Plattegronden
kussenconguratie 61
Proeldiepte 30
Pushlock (druksluiting) 55
R
Rangeren 18
Reddingskaarten 9
Remmen 17
Rijden 16
achteruit 18
banden ontzien 28
bochten 17
Rijden door bochten 17
Rijklaar gewicht 22
S
Schuif voor vuilwatertank 136
Standverwarming 172
Stroomvoorziening 115
T
Tafels 58
Tanken 18
Technisch toelaatbaar
totaalgewicht 22
TFT-bedieningspaneel 88
Toegangsdeur 37
Toelating 12
Toewijzing zekeringen 124
Toilet met waterspoeling 139
Toilet
cassette leegmaken 140
gebruik 139
Toiletluik 39
Toiletruimte
verzorging 196
Trapje
garagebed/alkoof 67
TV-eenheid 127
TV-houder 57
U
Uitdraaisteunen 43
Uitzetraam 117
USB-laadcontactdoos 129
V
Veilige plaatsing van de caravan
18
Veiligheidsgordels
in het woongedeelte 81
Velgen 31
Ventielen, kleppen 143
Ventilatieroosters 34
Ventileren 192
Verbanddoos 10
Verduisteringssysteem cabine 75
Verontreinigingen door hars 194
Verontreinigingen door teer
194
Verwarming 152
Verzorging 188
meubeloppervlakken 196
onderdelen 197
PVC-vloerbedekking 196
ramen en deuren 194
tapijt 196
toiletruimte 196
zitbekleding, kussens,
gordijnen 195
Voertuig voorbereiden 14
Voertuigidenticatienummer
20
Voertuigsleutel 36
Vriesvak 176
Vuilwatertank 138
leegmaken 136
W
Warmwaterbereiding 135
Warmwaterverwarming 166
Waslijn 70
Watervuldop 41
Wiel verwisselen 32
WiFi-module 109
Winterbanden 28
Winterpauze 198
basisvoertuig 198
reservoirs 198
interieurinrichting 199
Index
Z
Zekering van de elektrische
installatie 117
Zitplaatsen
in het woongedeelte 80
Zitplaatsen
overzicht 82
Zonneluifel 51
Zonnerolgordijn 73
Zuinig rijden 17
226
14. Technische gegevensIndex 227
Hobby-Wohnwagenwerk
Ing. Harald Striewski GmbH
Harald-Striewski-Straße 15
D-24787 Fockbek/Rendsburg www.hobby-caravan.de
17

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Hobby Siesta 2015 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Hobby Siesta 2015 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 13,43 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Hobby Siesta 2015

Hobby Siesta 2015 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 229 pagina's

Hobby Siesta 2015 Gebruiksaanwijzing - English - 229 pagina's

Hobby Siesta 2015 Gebruiksaanwijzing - Français - 229 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info