8 Water ..............................................................................................................................................08-1
14.6 Banden en velgen .................................................................................................................14-12
Index ......... ............................................................................................................................................Ix-1
01-1
De ontwikkeling van onze caravans staat niet stil.
We vragen uw begrip voor het feit dat wijzigingen
in uitrusting, vorm en technische bijzonderheden
voorbehouden zijn. Om deze reden kunnen geen
rechten jegens HOBBY worden ontleend aan de
inhoud van de gebruiksaanwijzing. U zult be-
grijpen dat het ondoenlijk is elke variant apart te
beschrijven. Voor speciale vragen m.b.t. uitrusting
en technische bijzonderheden kunt u contact
opnemen met uw dealer.
Uw HOBBY caravan is gebouwd volgens de
laatste stand der techniek en conform de er-
kende technische veiligheidsvoorschriften.
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen is het mo-
gelijk dat personen gewond raken of de caravan
beschadigd raakt als de veiligheidsvoorschriften
in deze handleiding of de waarschuwingsaanwij-
zingen (bijv. op stickers) in de caravan zelf niet
worden opgevolgd.
1. Inleiding
1.1 Algemeen
Voorafgaand aan de eerste rit
Gebruik deze handleiding niet alleen als
naslagwerk, maar maak uzelf grondig vertrouwd
met de inhoud.
Vul de in de afzonderlijke gebruiksaanwijzingen
bijgesloten garantiekaarten voor de inbouw-
apparatuur en de accessoires in en stuur deze
op naar de desbetreffende fabrikanten of vraag
dit aan uw dealer.
Daardoor zijn uw garantieaanspraken voor alle
apparaten gewaarborgd.
HOBBY geeft 5 jaar extra garantie
op de dichtheid van de caravan op
grond van de garantiebepalingen.
Bij het in ontvangst nemen van de
caravan ontvangt u een garantie-
boekje ”5 jaar dichtheidsgarantie” via
uw dealer.
01-1
Aan de jaarlijkse dichtheidscontroles
zijn kosten verbonden. NB: Als de
dichtheidscontroles niet worden uit-
gevoerd, kunt u geen aanspraak
meer maken op de 5 jaar dichtheids-
garantie.
01-2
1.2 Gebruikte termen in de gebruiksaanwijzing
De informatie over de caravan in deze
gebruiksaanwijzing is als volgt opgezet:
Teksten en afbeeldingen
Teksten die betrekking hebben op afbeeldingen
staan direct naast de afbeeldingen.
Details in afbeeldingen (hier: toegangsdeur) zijn
met positienummers
j
aangeduid.
Opsommingen
- Opsommingen geschieden puntsgewijs
en zijn te herkennen aan een daaraan
voorafgaand koppelteken.
Werkwijzen
• Werkwijzen staan eveneens puntsgewijs
vermeld en worden aangeduid met
een ronde stip aan het begin van de zin.
Aanwijzingen attenderen de
gebruiker op belangrijke details, die
onontbeerlijk zijn voor een perfect
functioneren van de caravan en de
accessoires. Denkt u er wel om,
dat op grond van verschillen in de
uitvoering afwijkingen ten opzichte
van de beschrijving mogelijk zijn.
Waarschuwingen maken u attent op
mogelijke gevaren. Het niet in acht
nemen van deze waarschuwingen
kan ertoe leiden dat materiaal
beschadigd raakt en/of mensen
worden verwond.
Millieutips doen u suggesties aan de
hand waarmee u de belasting van het
milieu kunt ontzien.
Aanwijzingen
Millieutips
Waarschuwingen
1
01-3
Als bepaalde uitvoeringen en mo-
dellen niet zijn beschreven in deze
gebruiksaanwijzing, raadpleeg dan de
bijgevoegde extra handleidingen.
Speciale uitvoeringen
U hebt gekozen voor een caravan met een indivi-
duele uitrusting.
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft alle modellen
en uitvoeringen die binnen hetzelfde programma
leverbaar zijn. Zodoende kunnen hier uitvoerings-
varianten worden genoemd die geen betrekking
hebben op uw camper.
Alle onderlinge varianten en daarmee alle speciale
accessoires zijn aangeduid met een sterretje
„
*
“
.
Actualiteit van de publicatie
Het hoge veiligheids- en kwaliteitsniveau van de
caravans wordt gewaarborgd door een voortdu-
rende verdere ontwikkeling. Het kan incidenteel
voorkomen dat dit leidt tot een beschrijving van
het voertuig die afwijkt van de actuele situatie.
02-1
Als bestuurder bent u verantwoor-
delijk voor de staat waarin uw cara-
vancombinatie zich bevindt. Daarom
moet u de volgende punten in acht
nemen.
Sleutels
Nooduitrusting
Om op noodgevallen voorbereid te zijn, dient u de
volgende drie hulpmiddelen altijd bij zich te heb-
ben en met het gebruik daarvan vertrouwd te zijn.
- verbanddoos
- gevarendriehoek
- veiligheidsvest
Preventieve maatregelen tegen
brand
• Laat geen kinderen zonder toezicht in de caravan.
• Houd brandbare materialen uit de buurt van alle
verwarmings– en kooktoestellen.
• Veranderingen aan de elektrische installatie, de
gasinstallatie of de inbouwapparaten mogen uits-
luitend worden uitgevoerd door erkende repara-
teurs.
• Bevestig een brandblusser in de buurt van de
toegangsdeur.
• Lees de aanwijzingen op de brandblusser, zodat u
weet hoe in noodgevallen te handelen.
• Bewaar een branddeken in de buurt van het ko-
oktoestel.
• Houd alle vluchtwegen vrij.
• Stel u op de hoogte van de geldende veiligheids-
maatregelen op campings e.d.
2. Veiligheid
2.1 Algemeen
Bij de caravan worden twee sleutels geleverd.
Beide sleutels passen op :
- toegangsdeur
- serviceluiken
- toiletluik
- deksel gaseskast
- sluiting drinkwatertank
- kofferruimte (Premium)
100 m
02-2
Buitenkant
Loop om de combinatie heen en maak deze als
volgt klaar voor de reis.
Caravan reisklaar maken
• De caravan moet goed aangekoppeld zijn (zie
aanwijzing veiligheidskoppeling WS3000).
• Ontgrendel de handrem van de caravan en
bevestig de breekkabel aan het daarvoor be-
stemde bevestigingsoog.
• Draai bij de eerste rit de wielmoeren na 50 km
aan.
• Steek de 13-polige stekker in de contactdoos
van het trekkende voertuig.
• Controleer of de verkeersverlichting werkt.
• Uitdraaisteunen omhoogdraaien en neuswiel
indraaien en borgen.
• Gasessen dichtdoen (de verwarming moet
tijdens het rijden uit zijn) en borgen.
• Afvalwatertank legen.
• Disselbak sluiten en op slot doen.
• Kofferruimte (Premium) sluiten.
• Buitenspiegels op het trekkende voertuig in-
stellen.
• Bandenspanning van de caravan controleren
(zie tabel bandenspanning).
• Alle ramen sluiten.
• Sluit de servicekleppen.
• Dakluiken sluiten en goed vergrendelen.
• Voortentverlichting uitschakelen.
• Toegangsdeur sluiten en op slot doen.
• Indien van toepassing: trek het 230V netsnoer
uit de buitencontactdoos.
Wat te doen bij brand
• Evacueer onmiddellijk de inzittenden van de
caravan.
• Sluit de hoofdafsluiter op de gases alsmede
de gasafsluiters van de apparaten.
• Schakel de stroomtoevoer af.
• Sla alarm en bel de brandweer.
• Bestrijd de brand alleen als dit mogelijk is zon-
der gevaar voor uzelf.
2.2 Vóór en tijdens de rit
Als caravaneigenaar bent u te allen tijde voor
de conditie van uw caravan verantwoordelijk.
Daarom dient u de volgende punten goed in acht
te nemen.
02-3
Het verblijf in de caravan is tijdens het
rijden bij de wet verboden!
• Indien van toepassing: duw de tv-antenne zo
ver mogelijk in resp. klap de SAT-schotel om.
• Indien van toepassing: bagage op het dak
goed vastmaken en beveiligen tegen schuiven.
• Indien van toepassing: etsen veilig vast-
maken, beveiligen tegen schuiven en ervoor
zorgen dat de remlichten en achterverlichting
van het voertuig niet aan het zicht onttrokken
worden.
• Beveilig de reservewielhouder (Premium) zo
nodig tegen losraken.
• In de winter moet het dak vóór het begin van
de rit sneeuw- en ijsvrij worden gemaakt.
Binnenruimte
Ook in het inwendige van de caravan dient u een
aantal voorbereidingen te treffen.
Binnenruimte voorbereiden
• Losse voorwerpen ordenen en in de kastjes
opbergen.
• Zware en/of grote voorwerpen (bijv. radio,
voortent, kratten met drank) vóór de reis veilig
opbergen en beveiligen tegen schuiven.
• Evt. koelkast op 12V-voeding omschakelen.
• Binnenverlichting uitschakelen.
• Alle vloeistoffen, ook die in de koelkast, tegen
uitstromen/lekken beveiligen.
• Gasessen vastzetten.
• Gases-hoofdventiel en snelsluitventielen van
de verschillende gasverbruikers sluiten.
• Deuren (ook koelkastdeur), schuiaden en
kastkleppen goed sluiten.
• Centrale sluiting van de keukenladen sluiten.
• Schuifdeur vergrendelen.
• Tafel neerlaten en vastmaken.
• TV-houder borgen.
• Demonteer de TV zo nodig en berg hem veilig
op.
02-4
2.3 Belading
Voor de belading geldt
• Verdeel het gewicht van de lading evenwich-
tig over het linker en rechter gedeelte van de
caravan. Zware voorwerpen of voorwerpen die
veel ruimte innemen dienen in de onderste op-
bergruimten te worden opgeborgen; zo dicht
mogelijk bij de assen.
• Bij caravans met een tandemas dient het ge-
wicht gelijkmatig over beide assen te worden
verdeeld.
• Zorg ervoor dat de achterkant van de caravan
niet te zwaar wordt belast (slingergevaar).
• Zware voorwerpen veilig opbergen, zodat ze
niet kunnen gaan schuiven.
• Lichte voorwerpen (kleding) opbergen in de
hangkasten.
• Het is niet altijd mogelijk om de lading opti-
maal op te bergen, omdat de bergruimten zich
op diverse plaatsen in de caravan bevinden.
Zware voorwerpen moeten daarom zonodig in
de bagageruimte van het trekkende voertuig
worden opgeborgen.
• De bagage in de caravan zelf dient te worden
opgeborgen in kasten en opbergruimten.
• Deuren en bovenkasten sluiten.
• Controleer na belading de technisch toelaat-
bare maximummassa en de asbelasting(en).
De in de caravanpapieren vermelde
toelaatbare totaalmassa, alsmede de
toegestane verticale kogeldruk, mo-
gen niet overschreden worden. Let
tevens op de toegestane verticale
kogeldruk van het trekkend voertuig.
De technisch toelaatbare maximum-
massa en de toelaatbare steunlast
mogen niet worden overschreden.
Hoe lager het zwaartepunt van de
caravan ligt, hoe beter het gedrag in
bochten en het rijgedrag.
Berg in de kofferruimte (Premium)
geen lading zwaarder dan 30 kg op.
02-5
Kogeldruk
Enkel een juiste kogeldruk, voor zowel de caravan
als het trekkende voertuig, biedt optimale stabiliteit
en weggedrag. Kogeldruk is de eenheid in kilogram-
men waarmee de dissel (koppeling) van de caravan
op de trekhaak van de auto drukt. De laagste van de
twee aangegeven kogeldrukgegevens (caravan en
auto) mag niet worden overschreden.
Voor de kogeldruk geldt:
•Stel de steunlast juist in! Gebruik daarvoor bijv.
een gangbare personenweegschaal, die d.m.v.
een houten lat (ca. 400 mm lang) verticaal
onder de trekhaak wordt bevestigd. Eventueel
kan de verticale last grof worden geschat via
de in het neuswiel geïntegreerde steunlast-
weegschaal*
m
. De dissel van de aanhanger
moet in dat geval horizontaal staan.
• Controleer de kogeldruk vóór het begin van
iedere rit!
• De voorgeschreven kogeldruk (zie gebruiks-
aanwijzing of typeplaatje) alsook het toege-
stane totaalgewicht van trekkend voertuig en
caravan mogen niet worden overschreden!
Zo wordt de kogeldruk juist bepaald:
1. Stel uzelf op de hoogte van de maximale
kogeldruk van het trekkende voertuig (autopa-
pieren, typeplaatje,trekhaakplaatje).
2. De maximaal toegestane kogeldruk van uw
Hobby-caravan bedraagt 100 kg (tot een
max. toelaatbaar gewicht van 2000 kg) resp.
150 kg (vanaf een max. toelaatbaar gewicht
van 2200 kg).
3. Richt u bij het inladen van de caravan op de
kleinste van deze twee waarden. Maar gebruik
deze waarde zo mogelijk ten volle.
4. De laagst aangegeven kogeldruk – die van het
trekkende voertuig of die van de caravan –
mag niet worden overschreden.
Bagagecategorieën in de caravan
- Lichte voorwerpen
j
als handdoeken en licht
linnengoed.
- Middelzware voorwerpen
k
als kleding, lin-
nengoed en levensmiddelen.
- Zware voorwerpen
l
als voortent, bootmotor
of kratten met drank.
3
2
1
Als de caravan wordt voorzien van een etsen-
drager, dan moet de door het gewicht van de
etsen veroorzaakte verandering van de kogel-
druk door de resterende belading worden ge-
compenseerd.
4
02-6
2.4 Rijgedrag
Rijden
Maak vóór de eerste grote rit een proefrit of volg
een veiligheidstraining, om uzelf vertrouwd te
maken met het rijgedrag van de combinatie.
Voor het rijden geldt
• Onderschat de lengte en breedte van de com-
binatie niet.
• Wees voorzichtig bij het inrijden van inritten en
doorritten.
• Bij zijwind, ijzel of nat wegdek kan de combi-
natie gaan slingeren.
• Pas de rijsnelheid aan de wegcondities en de
verkeerssituatie aan.
• Lange, iets hellende weggedeelten kunnen
gevaar opleveren. Regel de snelheid hier van
begin af aan zodanig dat deze zonodig nog
kan versnellen, zonder andere verkeersdeelne-
mers in gevaar te brengen.
• Bij slingerbewegingen van de combinatie op
glooiende trajecten: rem voorzichtig maar vlot
zodra auto en caravan op één lijn liggen, d.w.z.
zodra de combinatie gestrekt is.
• Bij slingerbewegingen nooit accelereren.
• Bergafwaarts beslist niet harder dan bergop-
waarts rijden.
• Bij het inhalen van of ingehaald worden door
vrachtwagencombinaties of bussen kan de
caravancombinatie in een luchtstroom terecht
komen. Hierdoor kan de voertuigcombinatie
neiging tot overstuur vertonen en aan het slin-
geren raken.
Rijden van bochten
Uw combinatie is veel langer dan een gewone
auto.
Voor het rijden van bochten geldt
• Bochten niet te scherp en te snel aansturen!
• Neem bij het afslaan de bochtradius altijd iets
ruimer.
• Houd er rekening mee dat de caravan tot voor-
bij de achterkant van de auto uitwijkt.
02-7
Remmen
Een voertuig met caravan heeft een ander rem-
gedrag dan een voertuig zonder caravan. Om die
reden is het zinvol, met name voor ongeoefende
bestuurders, op een geschikt terrein een aantal
voorzichtige remtests uit te voeren. De remaf-
stand van de combinatie is langer dan die van
een voertuig zonder caravan. Deze wordt boven-
dien in sterke mate beïnvloed door de beladings-
toestand van de caravan.
Voor het remmen geldt
• Met langere remweg rekening houden, vooral bij
nat weer.
• Bij het bergafwaarts rijden geen hogere versnel-
ling gebruiken dan bergop.
• Tijdens langdurige bergritten kan het door voort-
durend oplopen van de caravan gebeuren dat
de wielremmen bijzonder warm worden, zodat
er in voorkomende gevallen voldoende tijd moet
worden genomen om ze weer te laten afkoelen.
Achteruitrijden
Uw Hobby-caravan heeft een remsysteem met
automatisch achteruitrijsysteem.
Dit maakt het
mogelijk om achteruit te rijden zonder dat de op-
looprem wordt geactiveerd, omdat de oploopinrich-
ting in principe geen onderscheid kan maken tus-
sen het oplopen of achteruitrijden van de caravan.
Bij het achteruitrijden van de caravan moet eerst
een gering resterend remkoppel worden overwon-
nen om het automatische achteruitrijdsysteem te
activeren. Vervolgens kan de aanhanger zonder
problemen achteruit worden gereden.
In de inrijdperiode van de reminrichting
kan afhankelijk van het model sprake
zijn van een relatief sterke slijtage van
de remvoeringen. Na 500 km moet de
basisinstelling van de rem door een
erkende vakgarage worden gecontro-
leerd en zo nodig worden ingesteld
(eerste controle).
Ook als Premium-modellen beschik-
ken over een automatische remverstel-
ling, moeten deze na 500 km worden
gecontroleerd.
02-8
Kampeerplaats
Voor de kampeerplaats geldt
• Kies een zo horizontaal mogelijke kampeer-
plaats.
• Controleer bij de ingang of de caravan hori-
zontaal staat (belangrijk voor een goede wer-
king van de koelkast).
• Hef een schuine stand in de lengterichting op
met het neuswiel.
• Egaliseer een dwarshelling door geschikte plan-
ken of oprijwiggen onder een wiel te leggen.
2.5 Na de rit
Gebruik bij het handmatig verplaats-
en van de caravan uitsluitend de
rangeergrepen aan voor- en achter-
zijde; duw niet tegen de kunststof
onderdelen of de wanden.
Rangeren
Uw combinatie is veel langer en groter dan enkel
een personenauto.
Voor rangeren geldt
• Ook bij goed afgestelde buitenspiegels is er
nog een aanmerkelijk grote dode hoek.
• Bij het inparkeren op onoverzichtelijke plaatsen
iemand laten assisteren.
Voor achteruitrijden geldt
• De caravan beweegt tegengesteld aan de rich-
ting waarin u de auto stuurt.
• Bij achteruitrijden iemand laten assisteren.
Nivelleer hoogteverschillen niet door
middel van de uitdraaisteunen.
Tijdens het achteruitrijden is de rem
van de caravan gedeactiveerd.
Bij de volgende voorwaartse beweging van de ca-
ravan worden automatisch weer de normale remei-
genschappen tot stand gebracht.
02-9
Als de contactdoos van de aanhan-
ger op de juiste wijze (DIN ISO 146) is
aangesloten op het trekkend voertuig
zal de accu van het trekkend voertuig
bij uitgeschakelde motor niet leeglo-
pen ingeval de koelkast nog op 12V is
geschakeld.
Apparaten omschakelen
Voor het omschakelen van de apparaten
geldt
• Open de hoofdafsluiter op de gases alsmede
de gasafsluiters van de benodigde apparaten.
• Schakel de koelkast van 12V om op gas of
230V.
Een veeraccumulator aan de handrem-
hendel zorgt ervoor dat de remmen
niet vanzelf kunnen lossen, ook niet
wanneer de draairichting verandert van
vooruit- naar achteruitrijden. Bij een
geactiveerd automatisch achteruitrijd-
systeem moet de handremhendel
hiervoor over het dode punt heen in de
eindstand komen.
Caravan plaatsen
Voor het plaatsen van de caravan geldt
• Handrem aantrekken.
• Draai de draaisteunen slechts zover uit dat het
gewicht nog op de as blijft steunen. (De kruk
bevindt zich in de gaseskast.)
• Plaats bij een zachte ondergrond onderleggers
onder de uitdraaisteunen.
• Borg de wielen met onderlegwiggen. De wig-
gen bevinden zich aan de binnenkant van het
deksel van de disselbak.
02-10
Waterinstallatie
Stilstaand water in de drinkwatertank of in de in
de waterleidingen wordt na korte tijd ondrinkbaar.
Controleer daarom vóór elk gebruik of de wa-
terleidingen en de drinkwatertank schoon zijn.
Desinfecteer en spoel regelmatig uw drinkwater-
installatie – beslist vóór elke reis.
Zorg er absoluut voor dat het restwa-
ter volledig wordt afgetapt voordat de
watertank wordt gevuld.
03-1
3. Chassis,toelating
3.1 Algemeen
Caravans zijn in principe niet bedoeld
om te worden voortgetrokken door
vrachtauto’s, bestelwagens of busjes.
Als dit vaak gebeurt kan schade op-
treden.
Technische veranderingen mogen
alleen worden doorgevoerd met toe-
stemming van de fabrikant.
Chassisdelen en assen zijn onderdeel van het
onderstel. Er mogen geen technische wijzigingen
in worden aangebracht, omdat in dat geval de
goedkeuring van het voertuig vervalt!
Met het oog op de verkeersveiligheid dient het
chassis van een caravan even zorgvuldig onder-
houden te worden als het trekkend voertuig zelf.
Laat het onderhoud uitvoeren door uw HOBBY-
dealer. Gebruik bij vervanging van onderdelen
uitsluitend de door de fabrikant hiervoor bestemde
originele onderdelen.
Indien beschadigd of verbogen moe-
ten ze zo snel mogelijk worden ver-
vangen. Het repareren van bescha-
digde onderdelen is niet toegestaan.
3.2 V-dissel /dwarsbalk
Langsligger en dissels zijn verbonden met kraag-
bouten (behalve bij een eendelig chassis). Bij
de regelmatige onderhoudsbeurten moeten alle
boutverbindingen worden gecontroleerd en zo
nodig worden aangedraaid (105 Nm).
Aan het chassis mogen geen boor- of
laswerkzaamheden worden uitgevoerd.
03-2
Aankoppelen/Afkoppelen voorbereiden
• Om aan- of af te koppelen de stabilisatiekoppe-
ling openen (hefboom in stand
j
).
Bij hogere kogeldruk kan het aan-of
afkoppelen worden vergemakkelijkt
door gebruik te maken van een neus-
wiel.
Aankoppelen
• De geopende stabilisatiekoppeling wordt op
de koppelingskogel van het trekkend voertuig
geplaatst. Door benedenwaartse druk – meestal
is het gewicht van de caravan voldoende – sluit
de stabilisatiekoppeling zich (hefboom in stand
k
).
Let er beslist op dat de kogel van uw
trekhaak blank en vetvrij is.
1
2
3
3.3 Stabilisatiekoppeling
WS 3000
De caravan is uitgerust met een veiligheids-
koppeling inclusief spoorstabilisator, waarmee
slinger- en knikbewegingen van de aanhanger
worden onderdrukt. Dit systeem voldoet aan de
norm ISO 11555-1 en is toegelaten voor gebruik
tot een maximumsnelheid van 100 km/h.
Raadpleeg tevens de bijgeleverde gebruiksaan-
wijzing en veiligheidsinstructies van de fabrikant.
NB:Met een veiligheidskoppeling
kunnen geen fysische wetten buiten
werking worden gesteld. Wanneer de
grenswaarden (snelheid en gewichts-
verhoudingen) overschreden worden,
is de bestuurder verantwoordelijk voor
de gevolgen van ontbrekende tractie
en spoorkracht. Neem dus ondanks
het extra veiligheidspakket geen on-
nodig risico.
03-3
1
2
3
Afkoppelen
• Ontspan de oploopinrichting zodat de vouw-
balg
o
volledig is uitgevouwen.
• Maak de losbreekkabel los en verwijder de
13-polige stekker.
• Trek de bedieningshendel langzaam naar bo-
ven in stand
k
om de stabilisatie uit te scha-
kelen.
• Trek de hendel naar achteren en til hem te-
gelijkertijd verder op naar stand
j
zodat de
koppeling wordt geopend.
• Na het neuswiel te hebben uitgedraaid kan de
caravan worden gescheiden van het trekkende
voertuig.
Als de caravan langdurig niet wordt
gebruikt, moet hij met gesloten trek-
kogelkoppeling worden geparkeerd.
6
Aankoppelen controleren
• De trekkogelkoppeling is gesloten als de hendel
zich in stand
k
of
l
bevindt en de groene pen
van de koppelingsindicatie
m
zichtbaar is.
Wanneer de WS 3000 niet op de juiste
manier op de trekhaak wordt beves-
tigd, kan de caravan van het
voertuig losraken.
4
3
Activeren van de stabilisatie-inrichting
• Daartoe moet de bedieningshefboom vanuit de
gesloten stand
k
omlaag, tot aan de aanslag,
stand
l
gezet worden. Daarbij wordt het
verenpakket gespannen, dat de aandrukkracht
via de frictie-elementen op de koppelingskogel
uitoefent. De bedieningshefboom ligt daarna
nagenoeg evenwijdig aan de disselas.
Uitschakelen van de stabilisatie-inrichting
• Door de bedieningshefboom langzaam om-
hoog te trekken, stand
k
, wordt de stabilisa-
tie uitgeschakeld.
Het rijden zonder geactiveerd stabi-
lisatiesysteem is weliswaar mogelijk,
bijv. tijdens het rangeren, maar niet
raadzaam.
03-4
3.4 Neuswiel
Omhoogdraaien en vastzetten
• Koppel de caravan aan het trekkend voertuig
en richt daarbij het neuswiel
j
naar achteren
toe.
• Draai de knevelschroef
k
los.
• Trek de neuswielbuis
l
zo ver mogelijk om-
hoog.
• Draai de knevelschroef
k
vast.
• Draai m.b.v. de kruk
m
het neuswiel zo ver
mogelijk omhoog in de richting van de wijzers
van de klok en borg hem tegen verdraaien.
Zorg ervoor dat het neuswiel tijdens
het rijden altijd volledig omhoog is
gedraaid en geborgd.
Laten zakken
• Draai de knevelschroef
k
los.
• Laat de neuswielbuis
l
zo ver zakken totdat
het neuswiel ca. 70 mm afstand tot de bodem
heeft.
• Draai de knevelschroef
k
vast.
• Laat het neuswiel zakken door de kruk
m
te-
gen de wijzers van de klok in te draaien totdat
deze de bodem raakt.
• Koppel de caravan van het trekkende voertuig
af en draai het neuswiel zo nodig verder uit.
4
3
2
1
2
3
4
5
Controle van het stabilisatiesysteem
Na het aankoppelen en activeren van het
stabilisatiesysteem kan de toestand van de
wrijvingselementen worden gecontroleerd:
- Bevindt de slijtage-indicatie
n
zich in de
groene OK-zone, zijn de frictievoeringen
geschikt om mee te rijden.
- Zodra de indicatie in de gele overgangszone
staat, moeten de wrijvingselementen
onmiddellijk worden vernieuwd.
- Als de indicatie zich in de rode STOP-zone
bevindt, is er geen sprake meer van een
stabilisatiefunctie. De geschiktheid voor
snelheden tot 100 km/uur vervalt.
03-5
3.5 Handrem
De onderdelen van de reminrichting, met name
oploopinrichting, overbrengingsinrichting en
wielrem zijn gecontroleerd volgens de desbetref-
fende EG-richtlijnen en mogen uitsluitend wor-
den gebruikt in de toegelaten combinatie.
Wanneer u wijzigingen aan de reminrichtingcom-
ponenten aanbrengt, vervalt deze goedkeuring.
Wijzigingen zijn alleen toegestaan met goedkeu-
ring van de fabrikant.
Combinatie parkeren of weg-
zetten
Bij het parkeren of wegzetten van de combinatie
moet de handrem van de caravan worden aan-
getrokken.
Rem aantrekken
• Trek de handremhefboom aan de greep
j
omhoog tot aan de aanslag. Door de gasdruk-
veer wordt de handremhefboom in de eind-
stand gedrukt.
Rem los zetten
• Duw de handremhendel naar voren in de uit-
gangspositie terug.
Bij het achteruit parkeren van de ca-
ravan moet de handremhendel over
het dode punt heen in de eindstand
komen, want anders functioneert de
handrem niet optimaal.
Losbreekreminrichting
De losbreekreminrichting is met de handrem ge-
combineerd. In het geval dat de caravan onbe-
doeld losraakt van het trekkende voertuig, wordt
de handremhendel door de trekwerking van de
losbreekkabel
k
aangetrokken resp. over het
dode punt getrokken. De handrem wordt geac-
tiveerd en de caravan wordt met een noodstop
afgeremd. Dit voorkomt dat de caravan na de
ontkoppeling onbelemmerd verder rolt.
De losbreekkabel moet vóór elke rit
aan het daarvoor bestemde bevesti-
gingsoog van het trekkend voertuig
worden bevestigd (niet afgebeeld)
2
1
03-6
3.6 Oploopinrichting en
wielremmen
1. Als de trekstang bij aangetrokken handrem tot
meer dan de helft (ca. 45 mm) naar binnen kan
worden geschoven, moet de reminrichting onmid-
dellijk door een garagebedrijf worden bijgesteld.
2. Trek ter controle van de grenswaarde de handrem
aan en schuif de caravan zo ver achteruit totdat
de handremhendel volledig omslaat. Schuif aans-
luitend de veiligheidskoppeling in de oploopin-
richting. De trekstang moet door het gaskussen
in de hydraulische demper weer zelfstandig in de
nulstand uitschuiven. Mocht dit langer dan
30 sec. duren, dan moet de oploopinrichting in
een garagebedrijf worden gecontroleerd.
Het oploopremsysteem bestaat uit de oploopin-
richting, een overbrengingsinrichting en de wielrem-
men. De oplooprem zorgt ervoor dat de caravan bij
het oplopen op het trekkend voertuig automatisch
wordt afgeremd. D.w.z. het oploopremsysteem werkt
onafhankelijk van het remsysteem van het trekkende
voertuig. De opgewekte remkracht is voornamelijk af-
hankelijk van de intensiteit van de afremming van het
trekkende voertuig en de laadtoestand van de cara-
van. Een in de oploopinrichting geïntegreerde schok-
demper met een gedenieerde grenswaarde zorgt
enerzijds voor een comfortabel oplopen en voorkomt
anderzijds dat de caravan al gaat afremmen zodra
het trekkende voertuig even gas terugneemt of in een
andere versnelling overschakelt.
Wielremmen
De volgende aanwijzingen over de remverstelling
gelden voor alle modellen, behalve voor de Premium-
voertuigen.
Bij de gebruikte wielremmen gaat het om niet-zelf-
regelende trommelremmen die beschikken over een
wegafhankelijk, automatisch achteruitrijdsysteem. De
voeringen van de wielremmen zijn slijtageonderdelen;
daarom moet de toestand om de 5000 km of uiterlijk
na een jaar worden gecontroleerd. Een betrouwbare
aanwijzing voor sterk versleten remvoeringen is dat
bij de boven beschreven controle van de oploopin-
richting de veiligheidskoppeling meer dan ca. 45 mm
naar binnen kan worden geschoven.
Wij adviseren u vóór het begin van
iedere rit de oploopinrichting te con-
troleren op correct functioneren.
Oploopinrichting controleren
03-7
• Zorg voor voldoende afkoeling van
de remmen bij afdalingen op berg-
passen.
• Rijd in een lage versnelling en in
een rustig tempo bergafwaarts.
• Zorg er voor dat u het
rempedaal(geheel) loslaat, om te
voorkomen dat de caravan voort-
durend oploopt en de caravan met
slepende remmen afdaalt.
• Maak beslist gebruik van parkeer-
plaatsen en -inhammen om de
remmen te laten afkoelen.
Het regelmatig bijstellen van de
remmen (uitzondering Premium-
modellen) door een erkend gara-
gebedrijf is absoluut noodzakelijk
(eerste controle na 500 km) om de
slijtage van de remvoeringen te
compenseren en de bedieningsslag
m.b.t. wielremmen en daarmee ook
oploopinrichting te minimaliseren en
zo constant mogelijk te houden.
(zie ook 12.3 Remmen).
Automatische remverstelling
(Premium)
Alle Premium-modellen beschikken over een au-
tomatische remverstelling, de slijtage van de rem-
voeringen wordt automatisch gecompenseerd.
• Het regelmatig bijstellen van de remmen is
overbodig.
• Bij het achteruit rijden wordt de verstelling
automatisch gedeactiveerd.
Ondanks de remverstelling blijven remvoeringen
over het algemeen onderdelen die onderhevig
zijn aan slijtage. Daarom moet de toestand van
de voeringen om de 5000 km of uiterlijk na een
jaar worden gecontroleerd. Visuele controle vindt
plaats via de kleine kijkgaten aan de achterzijde
van de wielremmen.
Als bij een controle van de oplooprem de trek-
stang meer dan 60 mm naar binnen kan worden
geschoven, raadpleeg dan een erkend garage-
bedrijf.
03-8
3.8 Toelating op de weg
In Nederland wordt dit uitgevoerd door de rijks-
dienst voor het wegverkeer(R.D.W.)
Indien een caravan is toegelaten is het moge-
lijk (door tussenkomst importeur en dealer) bij
aanschaf van een nieuwe caravan, de volgende
documenten te verkrijgen.
Kentekenbewijs deel 1A : voertuigbewijs
Kentekenbewijs deel 1B : te naamstellingsbewijs
Kentekenbewijs deel 2 : overschrijvingsbewijs
Vergeet a.u.b. niet evt. een 100 km-sticker aan te
vragen.
Voor de juiste procedure in deze, verwijzen wij u
naar uw dealer.
De slinger voor de uitdraaisteunen bevindt zich
voor in de disselbak, vastgeklikt aan de vloer.
3.7 Uitdraaisteunen
De uitdraaisteunen bevinden zich aan de voor- en
achterzijde onder de caravan.
Uitdraaisteunen uitdraaien
• Parkeer het voertuig het liefst waterpas.
• Leg bij een zachte ondergrond onderleggers
onder de uitdraaisteunen om te voorkomen dat
de caravan wegzakt.
• Draai de uitdraaisteunen uit.
Uitdraaisteunen mogen alleen voor
het stutten en niet voor het uitlijnen of
opkrikken worden gebruikt.
Uitdraaisteunen indraaien
• Draai de uitdraaisteunen met de slinger tot in
horizontale positie (waterpas) in.
Neem in dit verband beslist ook goede
nota van de afzonderlijk bijgevoegde
gebruiksaanwijzing van de fabrikant
van de assen en remmen (Knott).
De Luxe/Excellent/Prestige
De Luxe easy
03-9
Typeplaatje
Verwijder of verander het fabrieks-
plaatje niet.
Premium,
De Luxe, Excellent,
Prestige, Landhaus:
Het fabrieksplaatje bevindt zich in de
gaseskast boven de eshouder.
De Luxe easy
Het fabrieksplaatje bevindt zich aan
de voorkant onderaan tegen de rech-
ter zijwand.
3.9 Keuring
In Nederland is niet voorzien in een wettelijk
kader m.b.t. periodieke keuring van caravans.
Wij adviseren u echter nadrukkelijk toe te zien op
de staat van onderhoud van uw caravan, door
jaarlijks- en/of tweejaarlijks onderhoud te laten
uitvoeren door uw Hobby-dealer.
Voertuigidenticatienummer (VIN)
Het 17-cijferige voertuigidenticatienummer be-
vindt zich rechts vooraan op de trekstang.
Houd a.u.b. het VIN bij de hand bij elke aanvraag
en bij elk bezoek aan uw dealer.
Vergunningnummer
Voertuigidenticatienummer (VIN)
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht
Toelaatbare asbelasting 1ste as
Toelaatbare asbelasting 2de as
max. kogeldruk
De Luxe easy
Premium, De Luxe,
Excellent, Prestige,
Landhaus
03-10
b) De banden van de caravan moeten jonger
zijn dan zes jaar.
c) De caravan moet zijn voorzien van een
stabilisatiesysteem conform
ISO 11555-1 (standaard in Hobby
caravans sinds 1997).
4. Trekkend voertuig en caravan zijn vrij
uitwisselbaar
Verschillende caravans kunnen met
verschillende trekkende voertuigen worden
gecombineerd.
5. Juiste kogeldruk – meer veiligheid
Zie de aanbevelingen m.b.t. de kogeldruk
op blz. 02-5
3.10 Geschiktheid voor snelheden tot 100 km/u
1. Uw Hobby-caravan is technisch berekend op
een maximale snelheid van 100 km/h.
Deze snelheid mag in geen geval worden
overschreden!
2. Neem de ter plaatse geldende voorschriften
m.b.t. de maximumsnelheid van
caravancombinaties in acht!
3. Let beslist op de volgende punten, want u
bent verantwoordelijk voor de naleving ervan.
a) De caravan moet zijn voorzien van
hydraulische trillingsdempers
(schokdempers), hetgeen bij uw nieuwe
Hobby-caravan uiteraard het geval is.
03-11
3.11 Denitie van de
massa
Denitie van de massa (gewichten)
voor caravans
Voor het berekenen van de massa (gewichten)
en de daaruit resulterende bijlading van caravans
geldt sedert 2001 op Europees niveau de EG-richt-
lijn 92/27/EG. De hierin opgenomen voorschriften
zijn voor het merendeel conform de norm DIN EN
1645-2. In het volgende gedeelte worden de ge-
hanteerde begrippen en berekeningsgrondslagen
verduidelijkt.
1. Technisch toelaatbare totaalmassa (t.t.t.)
De specificatie van de technisch toelaatbare
totaalmassa geschiedt op basis van de fabri-
kantgegevens. Deze massa werd via uitvoerige
berekeningen en tests bepaald en mag om vei-
ligheidstechnische redenen in geen geval worden
overschreden.
2. Rijklaar gewicht
Het rijklaar gewicht komt overeen met de massa
van het lege voertuig, inclusief alle fabrieksmatig
ingebouwde standaardvoorzieningen te vermeer-
deren met de basisuitrusting als gas, water en
kabelhaspel.
Feitelijke massa van het voertuig:
massa van het voertuig in rijklare toestand plus
de massa van de optionele uitrusting.
3. Basisuitrusting
De basisuitrusting omvat alle uitrustingen en vloei-
stoffen, die voor een veilig en correct gebruik van
de caravan noodzakelijk zijn. Daartoe behoren de
massa’s van gas, water en elektrische voeding (zie
voor de samenstelling punt 13.3).
4. Nuttige lading
Onder laadvermogen wordt verstaan het verschil
tussen de “technisch toelaatbare maximum-
massa” verminderd met de “feitelijke massa”.
Het resterende laadvermogen moet zo groot
zijn dat deze voldoende is voor de persoonlijke
uitrusting.
5. Extra uitrusting
Het extra uitrustingspakket omvat alle aanvullend
op de standaarduitrusting door het Hobby Wohn-
wagenwerk of de dealer ingebouwde uitrustingen
of speciale wensen.
Het rijklaar gewicht heeft betrekking op de caravan
met standaard uitrusting. Door de inbouw van ac-
cessoires neemt de massa evenredig toe (feitelijke
massa).
03-12
Vóór het eerste gebruik raden wij u aan het voer-
tuig te wegen op een geijkte weegbrug. Zo kunt
u de hoogte van de maximale belading van een
voertuig met een individuele uitrusting vaststellen.
Wanneer u niet zeker weet of het
voertuig te zwaar beladen is, kunt u
dit het best controleren op een open-
bare weegbrug.
Overbelading kan leiden tot disfuncti-
oneren of zelfs scheuren van de ban-
den! Daardoor bestaat het gevaar dat
u de macht over het voertuig verliest.
U brengt in dat geval uzelf maar ook
andere weggebruikers in gevaar.
04-1
4. Wielen, banden
4.1 Banden
4.2 Bandenspanning
Gebruik uitsluitend banden die in de toelatings-
papieren zijn gespeciceerd. Voor het gebruik
van andere bandenmaten is goedkeuring van de
fabrikant vereist.
• Controleer de banden regelmatig op gelijkmatige
proelslijtage, proeldiepte en uiterlijke bescha-
digingen.
• Gebruik altijd banden van hetzelfde soort en type
(zomer- of winterbanden).
• Rijd nieuwe banden de eerste 100 km voorzichtig
in, zodat ze hun volledige gripvermogen kunnen
ontwikkelen.
231
Caravans met tandemas kunnen
afhankelijk van het model een ver-
hoogde bandenslijtage vertonen.
Voor controle van de bandenspanning geldt
• Om de vier weken, op zijn laatst om de drie maanden
en voorafgaand aan ieder gebruik de bandenspan-
ning controleren en corrigeren.
• Indien het rijden met geringe bandenspanning niet
te vermijden is (van de camping naar het dichtstbij-
zijnde tankstation) mag de maximum-snelheid ten
hoogste 20 km/h bedragen.
• De controle dient met koude banden te geschieden.
Voor de bandenspanning geldt
- correcte bandenspanning
j
- te lage bandenspanning
k
- te hoge bandenspanning
l
04-2
Vernieuw uw banden uiterlijk wanneer de proel-
diepte nog slechts 1,6 mm bedraagt.
4.3 Proeldiepte, leeftijd
van de banden
De juiste bandenspanning staat
aangegeven in de bandenspanning-
tabel in het hoofdstuk ‘Technische
Gegevens’ of de tabel in de dissel
bak.
Een te lage spanning leidt tot overver-
hitting van de band. Ernstige schade
aan de band kan daarvan het gevolg
zijn.
Voorbeeld:
DOT 0814 betekent week 8 in het productiejaar
2014.
Advies van de bandenfabrikanten
• Na 6 jaar banden verwisselen, ongeacht de
proeldiepte.
• Vermijd het botsen tegen trottoirbanden of an-
dere obstakels en het rijden door grote gaten in
het wegdek.
Ouderdom van de banden
Banden kunnen beter niet ouder zijn dan zes
jaar. Het materiaal wordt door lang stilstaan en
veroudering broos. Het viercijferige DOT-nummer
op de zijkant van de band (evt. aan de binnen-
kant checken) geeft de productiedatum aan. De
eerste twee cijfers duiden de week, de laatste
twee cijfers het productiejaar aan.
Banden verouderen, ook als ze
weinig of niet gebruikt worden.
De wettelijk toegestane minimale pro-
eldiepte biedt slechts een beperkte
rijveiligheid!
04-3
4.4 Velgen
Gebruik alleen velgen die op grond van de speci-
caties in de voertuigpapieren mogen worden
gebruikt. Als u andere velgen wilt gebruiken,
moet u de volgende punten in acht nemen.
Voor gebruik van andere velgen geldt:
- maat,
- uitvoering,
- inpersdiepte en
- draagvermogen moeten op het toegestane to-
taalgewicht berekend zijn.
- de conus van de bevestigingsschroef moet pas-
sen bij de velguitvoering.
Afwijkingen zijn alleen met goedkeu-
ring van de fabrikant toegestaan.
Voor wielbouten geldt
- Voor wielbouten geldt: controleer wielbouten
voor het eerst na 50 km en daarna in het kader
van de normale onderhoudsbeurten.
Controleer aanhaalmomenten eens in
de 5000 km of minstens eenmaal per
jaar.
NB
: Let bij vervanging van velgen
(staal -> aluminium / aluminium ->
staal) beslist op de bijbehorende
wielbouten!
Aandraaimomenten
- voor staalvelgen: 110 Nm
- voor aluminium velgen: 120 Nm
NB:
Wielbouten voor alle 13” + 14” stalen
velgen en alle lichtmetalen velgen
(incl. 15"):
conisch
Wielbouten voor alle 15" stalen velgen:
bolconisch
04-4
4.5 Het verwisselen van een wiel
2
Het verwisselen van een wiel voorbereiden
• Zorg in de eerste plaats voor uw eigen veilig-
heid!
• Verwissel het wiel zo mogelijk bij een aangekop-
peld trekkend voertuig.
• Parkeer het voertuig op een zo vlak mogelijke en
vaste ondergrond.
• Bij bandenpech op de openbare weg: beveilig
het weggedeelte met gevarendriehoek resp.
knipperlicht.
• Trekkend voertuig: handrem aantrekken, wielen
recht naar voren zetten, in een versnelling scha-
kelen of bij een automatische versnellingsbak in
de P-stand schakelen.
• Caravan: handrem aantrekken, neuswiel in rij-
dende stand laten staan, stabilisatie-inrichting
deactiveren (let op: niet helemaal openen!).
• Haal de onderlegkeggen
j
uit de houders in de
disselbak.
Als de caravan beschikt over lichtme-
talen velgen, moet er bij het monteren
van een reservewiel op stalen velg op
worden gelet dat de bij de velg pas-
sende wielbouten worden gebruikt.
1
1
1
• Plaats de onderlegkeggen
j
vóór en achter het
nog intacte wiel, om het voertuig te borgen.
• Draai vóór het opkrikken de wielbouten één slag
los, maar draai ze niet verder los.
• Het reservewiel * k is bij de serie De Luxe easy
aan de voorzijde links in de essenkast met een
vleugelmoer aan een houder bevestigd. Nadat
de schroef is losgedraaid kan het reservewiel
eruit worden genomen.
04-5
Waarschuwingen bij het verwisselen van
een wiel
Plaats een geschikte krik* uitsluitend
op de daarvoor bestemde chassisdelen!
Bijvoorbeeld op de asbuis naast de
tuimelarmgroep of op de langsligger ter
hoogte van de asbevestiging.
Wordt de krik* op andere plaatsen be-
vestigd, dan kan dat tot beschadiging
van het voertuig of zelfs tot ongevallen
door vallen van het voertuig leiden!
Reservewiel De Luxe, Excellent,
Prestige, Premium en Landhaus
*
Bij de bovengenoemde series bevindt het als
optie beschikbare reservewiel zich in een houder
onder het voertuig.
Om het reservewiel te kunnen verwijderen moet
het voertuig zijn afgekoppeld en op de trekhaak
worden geplaatst, zodat de achterkant van het
voertuig omhoog komt.
Reservewiel verwijderen
• Koppel het voertuig los en zet hem neer.
• Draai de schroefborging
j
los.
• Haal de reservewielhouder uit de langsligger
k
.
• Laat de houder voorzichtig zakken.
• Draai de borgschroef van het reservewiel los.
• Verwijder het reservewiel uit de houder.
Het verwijderen van het reservewiel ver-
eist enige handigheid en kracht. Roep
zo nodig de hulp in van een technische
servicedienst (bijv. ANWB), die u behulp-
zaam kan zijn bij de (de)montage.
2
1
De krik *dient alleen voor het verwis-
selen van de banden. Hij mag niet voor
werkzaamheden onder het voertuig
gebruikt worden!
04-6
U dient te allen tijde te beschikken
over een gebruiksklaar reservewiel.
Laat daarom een defect wiel onmid-
dellijk vervangen.
• Krik* omlaag draaien en wegnemen.
• Wielbouten met wielsleutel gelijkmatig aanhalen.
De instelwaarde van het aandraaimoment van de
wielbouten bedraagt bij staalvelgen 110 Nm en
bij aluminiumvelgen 120 Nm.
• Zet de handrem los en activeer de stabilisatie-
inrichting weer.
Het verwisselen van een wiel
• Geschikte krik* op de asbuis naast de tuimel-
armgroep of op de langsligger ter hoogte van de
asbevestiging van het te verwisselen wiel plaat-
sen.
• Bij caravans met dubbele as, krik altijd onder
de achteras plaatsen.
Aanbevolen wordt het gebruik van een hydrauli-
sche krik* .
• Bij zachte ondergrond een stabiele onderlegger
onder de krik
* leggen, b.v. een plank.
• Voertuig opkrikken, tot het wiel 2 tot 3 cm boven
de grond hangt.
• Wielbouten verder losdraaien en wiel afnemen.
• Plaats de krik* opnieuw zodra deze bij het opkrik-
ken scheef komt te staan.
• Wielbouten indraaien en kruiselings iets aanhalen.
• Reservewiel op de wielnaaf plaatsen en uitlijnen.
Na het verwisselen van het wiel moet
na een afstand van 50 km worden
gecontroleerd of de wielbouten stevig
vastzitten en moeten deze zo nodig
aangehaald worden.
De uitdraaisteunen dienen niet als
krikken
*!
04-7
Bandenreparatieset
Gebruik de bandenreparatieset niet
wanneer de band ten gevolge van
rijden zonder lucht is beschadigd.
Kleine sneden, in het bijzonder in
het bandloopvlak, kunnen met de
bandenreparatieset afgedicht wor-
den. Verwijder geen voorwerpen (b.v.
schroeven of spijkers) uit de band. De
bandenreparatieset is te gebruiken bij
buitentemperaturen tot ca. –30°C.
A
Schud de es vóór gebruik. Schroef de vulslang
j
op de es (foliesluiting wordt daarbij door-
boord).
B
Schroef de ventielklep van het bandventiel af.
Schroef het ventiel
k
met de ventieluitdraaier
l
uit. Leg het ventielstuk
k
niet op zand of op
een vuile ondergrond neer.
C Trek de sluitplug
m
van de vulslang
j
. Schuif
de vulslang op het bandventiel.
De bandenreparatieset heeft een
houdbaarheidsdatum. Let daarom op
de vervaldatum. Als de datum over-
schreden is, kan een perfect function-
eren van de set niet worden gegaran-
deerd.
04-8
D Houd de vules met de vulslang omlaag en
knijp deze in. Pers de gehele esinhoud in de
band. Verwijder de vulslang
j
en schroef het
ventielstuk
k
met de ventieluitdraaier
l
in het
bandventiel vast.
E Schroef de luchtvulslang
n
op het bandventiel
vast.Steek de stekker
o
in de contactdoos
van de sigarenaansteker. Pomp de band op
p
.
Gebruik de elektrische luchtpomp maximaal 8
minuten lang! Oververhittinggevaar! Wordt de
vereiste luchtdruk niet bereikt, rijd dan met het
voertuig ca. 10 meter vooruit of achteruit, zodat
het afdichtmiddel zich in de band kan verdelen.
Oppompen herhalen. Zet de rit onmiddellijk
voort, opdat het afdichtmiddel zich in de band
kan verdelen.
Maximumsnelheid max. 80 km/h. Voorzichtig
rijden, met name in bochten.
Controleer na 10 minuten rijden de banden-
spanning. Is de bandenspanning beneden deze
minimumwaarde
q
gedaald, dan mag niet door-
gereden worden. Wordt de minimumwaarde nog
aangegeven
q
, stel dan de bandenspanning
overeenkomstig het bandenspanningsplaatje
in de disselbak juist in. Rijd voorzichtig door
naar de eerstvolgende garage en laat de band
vervangen.
Gevaar voor ongevallen: Wordt de
vereiste luchtdruk ook nu niet bereikt,
dan is de band te sterk beschadigd.
In dat geval kan de bandenreparatie-
set de benodigde afdichting niet le-
veren. Rijd daarom beslist niet door.
Waarschuw een servicestation of de
24-uurs service.
F
Plak de bijgeleverde sticker in het zicht van de
bestuurder op het dashboard. Deponeer de ge-
bruikte bandenreparatieset bij een servicestation
in het afval.
Gevaar voor ongevallen: Laat de
band in het eerstvolgende servicesta-
tion vervangen.
05-1
5. Opbouw buiten
5.1 Beluchting en ontluchting
Voor dwang ventilatie geldt
Een juiste beluchting en ontluchting is een abso-
lute voorwaarde voor aangenaam wooncomfort.
In uw caravan zijn een trekvrije beluchting in de
vloer
j
en een ontluchting in de dakkappen
k
geïntegreerd, die niet in hun werking belemmerd
mogen worden.
Wij adviseren dakluiken te openen bij
gebruik van de caravan als woonverblijf.
Door koken, natte kleding enz. ont-
staat waterdamp. Ieder mens staat per
uur ca. 35 g water aan zijn omgeving
af. Daarom moeten, afhankelijk van
de relatieve luchtvochtigheid, ook de
ramen en dakluiken worden gebruikt
voor ventilatie en de aanvoer van frisse
lucht (zie ook ”Gebruik in de winter”).
De veiligheidsventilatie-openingen mo-
gen onder geen enkel beding worden
afgesloten, ook niet gedeeltelijk.
2
Koelkast
De koelkast wordt van buiten via roosters van
verse lucht voorzien, om voldoende koelvermo-
gen te realiseren. Het ventilatierooster
j
bevindt
zich onderop de buitenwand van het voertuig.
Het ontluchtingsrooster bevindt zich boven het
ventilatierooster
k
.
Bij de Premium vindt de ontluchting plaats via
een schoorsteen
l
op het dak.
Bij geblokkeerde ventilatie-openingen
dreigt verstikkingsgevaar! Ventilatie-
openingen mogen daarom niet worden
afgesloten.
Bij gebruik tijdens de winter moeten
speciale afdekplaten voor de venti-
latieroosters aan de zijkant worden
gebruikt. Deze winterafdekplaten zijn
speciaal toebehoren en zijn te koop
via uw dealer.
3
1
1
2
05-2
Ventilatieroosters verwijderen
• Schuif de vergrendeling(en)
l
tot aan de aans-
lag naar boven.
• Klap het ventilatierooster voorzichtig open, te
beginnen aan de linkerkant.
• Trek vervolgens de rechterkant uit de houder.
Bij een geblokkeerde schoorsteen-
opening dreigt verstikkingsgevaar!
Lees de aanwijzingen op de afdekkin-
gen. De afdekkingen mogen ‘s winters
alleen bij elektrisch ingeschakelde
koelkast gebruikt worden.
4
Zorg bij gebruik ‘s winters beslist voor
een onbelemmerde schoorsteentrek!
Bij extreem hoge buitentemperaturen
wordt aanbevolen de ventilatieroosters
te verwijderen. Daardoor wordt een
hogere luchttoevoer naar de koelkast
verkregen en de koeling verbeterd. Bij
neerslag of tijdens het rijden moeten
de ventilatieroosters vast gemonteerd
zijn.
3
3
Verwarming
De verwarming wordt van onderen via een venti-
latieklep voorzien van verse lucht.
De verbrandingsgassen worden via een schoor-
steen naar buiten geleid. De schoorsteen
m
bevindt zich op het dak van de caravan.
05-3
Toegangsdeur buiten
Openen
• Draai de sleutel naar rechts tot het slot hoor-
baar openklikt.
• Draai de sleutel in verticale stand terug en trek
hem uit het sleutelgat.
• Trek aan de deurgreep.
• Open de deur.
Sluiten
• Sluit de deur.
• Draai de sleutel naar links totdat de grendel
hoorbaar vastklikt.
• Draai de sleutel in verticale stand terug en trek
hem uit het sleutelgat.
Rijd uitsluitend terwijl de toegangs-
deur gesloten is.
De toegangsdeur is uw vluchtweg
naar buiten. Daarom de deur nooit
barricaderen.
Gebruik de geleiderail van de vlie-
genhor niet als instaphulp om be-
schadigingen hieraan te voorkomen.
5.2 Toegangsdeur
Toegangsdeur binnen
Openen
• Grijp in de greepuitsparing
j
, trek aan de
ontgrendelhefboom, open de deur en laat de
hendel los.
Sluiten
• Trek de deur dicht.
• Druk op de grendelknop
k
.
Zo kan ook de van buiten vergren-
delde deur van binnen uit geopend
worden.
2
1
05-4
Gedeelde toegangsdeur
Bovenste
l
en onderste helft
k
van de toe-
gangsdeur kunnen afzonderlijk worden geopend
en gesloten. Hiervoor moet de bovendeur
l
na
het openen van de onderdeur worden ontgren-
deld.
Bovendeur ontgrendelen
•
Draai de hendel
m
90° naar links in de verti-
cale stand om boven- en onderdeur van elkaar
te scheiden.
• Open de bovendeur helemaal en duw hem
tegen de voertuigwand aan. Daarbij klikt de
vergrendeling
n
van de deur in het contrastuk
o
op de voertuigwand, waardoor het dicht-
klappen van de bovendeur wordt voorkomen.
• Deurframe en onderdeur kunnen nu onafhan-
kelijk van de bovendeur teruggedraaid en op
een kier gezet worden.
Bovendeur vergrendelen
• Draai de hendel
m
90° naar rechts en zet
hem weer in de verticale stand om boven- en
onderdeur met elkaar te verbinden.
• De complete deur sluiten: pak de deur vast bij
de greep en duw hem in het frame
j
.
Sluit de bovendeur nooit bij een
gesloten vliegenhor. De vliegenhor
moet bij het vergrendelen altijd geo-
pend zijn.
3
2
1
5
6
4
05-5
5.3 Serviceluik
Opstapje
Bij het in- en uitstappen geldt
• Zet het opstapje voor de ingang voor de
caravan.
• Let erop dat het opstapje op vaste bodem
rust. Zo wordt voorkomen dat het opstapje
kantelt.
Let op de verschillende treehoogtes
en bij het uitstappen op een vaste en
effen ondergrond.
Openen
• Open het slot met de sleutel.
• Pak de vergrendelknop tussen duim en wijs-
vinger en knijp hem krachtig samen.
• Open de klep naar beneden.
Sluiten
• Draai de klep naar boven.
• Druk de klep links en rechts aan, zodat alle
sluitingen ook daadwerkelijk vastklikken.
• Sluit het slot met de sleutel af.
Verduisteringsrolgordijn (bovendeur)
en vliegenhor in de toegangsdeur wor-
den in de gewenste stand gebracht
door eraan te trekken.
05-6
5.4 Klep van de gaseskast
Openen
• Open het slot
j
met de sleutel.
• Draai ter ontgrendeling de naar buiten geko-
men knop tegen de wijzers van de klok in en
open het deksel van de gaseskast.
Sluiten
• Sluit het deksel van de gaseskast
• Vergrendel het deksel door met de wijzers van
de klok mee aan de knop te draaien.
• Sluit het slot
j
af met de sleutel.
• Druk de knop in totdat hij is vastgeklikt en
vastgezet.
Het serviceluik is pas stevig gesloten
als alle sluitingen tijdens het sluiten
vastklikken. Als de klep niet correct
gesloten is, dan kan dit – vooral bij
langdurige stilstand zonder gebruik
van de caravan – leiden tot perma-
nente vervorming van het serviceluik.
Behandel de afdichtingen van de ser-
viceklep regelmatig met siliconenspray
om ervoor te zorgen dat de serviceklep
goed en soepel afsluit..
1
De Luxe/Excellent/Prestige/Premium
Openen
• Open het slot
j
met de sleutel.
• Draai de greep een kwartslag naar beneden,
zodat hij verticaal staat.
• Zwenk de klep van de gaseskast langzaam
naar boven.
Sluiten
• Sluit de klep van de gaseskast en draai de
vergrendelgreep een kwartslag, zodat hij hori-
zontaal staat.
• Sluit het slot af met de sleutel.
1
De Luxe easy
05-7
Openen
• Open het slot
j
met de sleutel.
• Druk op de knop
k
en draai de klep naar de
zijkant open.
Sluiten
• Sluit de toiletklep aan de zijkant totdat deze
vastklikt.
• Sluit het slot
j
af met de sleutel.
5.6 Toiletklep
1
2
Openen
• Open het slot
j
met de sleutel.
• Draai de greep een kwartslag naar beneden,
zodat hij verticaal staat.
• Klap de klep van de kofferruimte langzaam
open.
Sluiten
• Sluit de klep van de kofferruimte en draai de
vergrendelgreep 90° in horizontale stand.
• Sluit het slot af met de sleutel.
5.5 Kofferruimte Premium
1
Een te zware belading van de kof-
ferruimte leidt tot een aanzienlijke
verslechtering van de rijeigenschap-
pen en brengt alle deelnemers aan
het wegverkeer in gevaar.
De kofferruimte mag daarom niet
met meer dan 30 kg worden bela-
den! Bovendien moet erop worden
gelet dat bij belading van de koffer-
ruimte tevens voldoende bergruimte
aan de voorzijde van het voertuig
wordt beladen, om te zorgen voor
een evenwichtige verdeling van de
steunlast.
05-8
De max. totale belasting bedraagt
80 kg!
Wees voorzichtig bij het betreden
van het dak. Er bestaat extreem ge-
vaar voor uitglijden bij een vochtig of
beijzeld dak.
M.b.t. de dakbelasting geldt
• Betreed het dak alleen via een genormeerde
en goedgekeurde ladder die een stevig
houvast biedt.
• Het dak is niet ontworpen voor puntbelastin-
gen. Leg vóór het betreden van het dak iets
op de loopzone. Geschikt zijn materialen met
een glad en zacht oppervlak, bijvoorbeeld een
plaat van piepschuim.
• Kom niet te dicht in de buurt van het dakluik of
de dak-airconditioning (houd minstens 30 cm
afstand).
• Ga niet op de afgeronde delen aan voor- en
achterzijde staan.
5.7 Dak
5.8 Voortentlijst en tochtstrooklijst
De voortentpees kan aan beide kanten van de
caravan zowel vanaf de voorzijde als vanaf de
achterzijde in de voortentlijst worden getrokken.
De afdichting
j
van de voortentlijst
hangt bij de voorste en achterste
afsluiting bewust enigszins uit de
voortentlijst om ervoor te zorgen dat
regenwater en vocht naar behoren
kunnen worden afgevoerd. De naar
voren springende afdichting mag in
geen geval worden verwijderd.
Het railkanaal voor de voortent is aan de achter-
zijde ter hoogte van de achterlichten iets breder
k
. Hiermee wordt het eenvoudiger de voortent
te bevestigen.
1
2
05-9
Bevestiging voortent
Als dakstanghouder voor het veilig monteren
van de voortent aan de caravan gebruikt u de
speciaal hiervoor ontwikkelde Vario-Clip-Hobby.
Deze kan zonder schroeven worden aange-
bracht en is speciaal afgestemd op de vorm van
de proellijst. De proellijsten zijn op de betref-
fende plaatsen versterkt met een drukstabiele
en vochtbestendige honingraatconstructie van
kunststof.
Uw Hobby-dealer adviseert u graag
over alle vragen m.b.t. het beve-
stigen van de voortent.
Onderaan de carrosserie van de caravan bevin-
den zich de tochtstrooklijsten. De tochtstroken
moeten altijd vanuit het midden van het voertuig
naar buiten toe worden bevestigd.
De wielkastafdekking beschikt over een geïnte-
greerde lijst voor het bevestigen van een wielaf-
scherming.
05-10
Fietsendrager*
Bij alle andere modellen wordt de etsendrager
op de dissel gemonteerd.
Tijdens het rangeren en bij het rijden
door bochten moeten hoeken royaal
worden genomen, omdat anders
om constructietechnische redenen
ets(drager) en trekkend voertuig met
elkaar in aanraking kunnen komen.
Doe vóór de eerste rit eerst enkele tests
om met e.e.a. vertrouwd te raken.
Controleer na bevestiging van de et-
sen altijd de steunlast en reguleer deze
zo nodig (zie ook 2.3).
5.9 Fietsendrager
*
De maximaal toelaatbare belasting
van de etsendrager bedraagt 50 kg.
Het rijgedrag van de voertuigcombinatie veran-
dert aanzienlijk met een beladen etsendrager.
Pas de rijsnelheid aan deze omstandigheden
aan:
• Let erop dat de toelaatbare steunlast bij een
beladen etsendrager volledig benut en overe-
enkomstig gecorrigeerd wordt.
• Ook bij optimale belading daalt de kritische
snelheid dramatisch.
• De bestuurder van het voertuig is verantwoor-
delijk voor een veilige bevestiging van de
etsen. Ook in onbeladen toestand moet het
omhooggeklapte laadsysteem met de aanwe-
zige clips worden beveiligd.
• Let erop dat de remlichten en achterverlichting
van het voertuig noch geheel noch gedeeltelijk
door de lading aan het zicht worden onttrok-
ken.
De Luxe easy*
05-11
5.10 Dakluifel
*
Voor het achteraf monteren van dakluifels zijn
passende adapters en aanbouwdelen beschik-
baar. Laat u a.u.b. informeren bij uw Hobby-
dealer.
De dakluifel moet in principe door een erkend
bedrijf worden gemonteerd.
De maximaal toegestane breedte en hoogte mo-
gen door de aanbouw van een zonneluifel niet
worden overschreden.
Door de aanbouw van een zonne-
luifel kan het naloop-/rijgedrag van de
caravan negatief worden beïnvloed.
05-12
06-1
6. Opbouw binnen
6.1 Deuren, kleppen en schuiaden
Meubeldeuren met magnetische
snapsloten of druksloten
(pushlocks)
Openen
• Trek krachtig aan de greep totdat de klep is
geopend.
Sluiten
• Duw de klep bij de greep dicht totdat deze
merkbaar door de magneet wordt vastge-
houden of vastklikt.
Alleen de kleppen van de keukenbo-
venkasten beschikken over een extra
vergrendeling. De overige bovenka-
stkleppen sluiten door de veerkracht
van de scharnieren.
Keukenbovenkast Premium
Openen
• Trek greep
j
aan de lange zijde naar voren en
klap hem naar de korte kant toe in.
• Trek aan de greep totdat de klep is geopend.
Sluiten
• Duw de klep bij de greep dicht totdat de hij
hoorbaar sluit.
1
06-2
Meubeldeuren met draaiknop
Kledingkast
• Draai aan de knop om de deur te openen of te
sluiten.
Keukenladen/-kasten met
drukslot
Elke afzonderlijke lade wordt beveiligd door een
aparte Pushlock
j
.
Openen
• Druk op de pushlock
j
(drukknop-sluiting)
totdat de knop naar buiten springt.
• Trek aan de greep
k
totdat de lade opengaat
resp. de deur open is.
Sluiten
• Schuif de lade dicht
k
resp. sluit de deur door
tegen de greep te duwen.
• Druk op de pushlock
j
(drukknop-sluiting)
totdat de knop vastklikt en de lade is vastgezet.
Meubeldeuren met klink
Deur wasruimte
• Druk de klink naar beneden om de deur te
openen en sluiten.
Houd a.u.b. absoluut rekening met de
maximale belastbaarheid van 15 kg
per keukenla.
1
2
1
2
06-3
Meubeldeuren met soft-close
Bovenkasten, bergruimten, apothekers-
laden
Openen
•Open de meubeldeur bij de greep.
Sluiten
• Sluit de meubeldeur bij de greep.
Meubeldeuren met
sluitmechanisme
Keukenbovenkasten De Luxe easy,
De Luxe, Excellent, Prestige, Landhaus
Openen
•Raak de toets aan en open de meubeldeur
d.m.v. de greep.
Sluiten
• Sluit de meubeldeur d.m.v. de greep.
06-4
1
2
6.2 TV-houder voor plat beeldscherm*
Druk de metalen rail
j
in om deze te ontgren-
delen en schuif tegelijkertijd de TV-houder uit.
230V-contactdozen en de antenne-aansluiting
voor TV of ontvanger bevinden zich vlakbij.
1
Sluit vóór vertrek alle kleppen en
schuiaden goed af. Zo wordt voor-
komen dat de kleppen tijdens de rit
onbedoeld open gaan en er voorwer-
pen naar buiten kunnen vallen.
Draaikast hoekkeuken
Ontgrendel de deur van de hoekonderkast door
op het drukslot
j
te drukken. Open vervolgens
de deur bij de
k
greep.
Draai de twee planchetten voorzichtig uit de kast
door er licht aan te trekken.
Het sluiten van de hoekonderkast gebeurt in om-
gekeerde volgorde.
06-5
6.3 Tafels
Zuilheftafel
Laten zakken
• Draai de hendel
j
180°.
• Laat de tafel zakken door op het tafelblad te
drukken.
• Draai de hendel
j
weer terug en borg het
tafelblad.
Draaien
• Draai de kartelschroef
k
los.
• Draai de tafel desgewenst (excentrisch).
• Draai de kartelschroef
k
weer aan om het
tafelblad vast te zetten.
12
06-6
Hangtafel
Laten zakken
• Til het tafelblad aan de voorzijde ca. 30° op.
• Trek het onderste deel van de tafelpoot
j
naar beneden, klap hem 90° om en leg hem er
tegenaan.
• Klap de steunvoeten
k
90° uit.
• Trek het tafelblad uit de bovenste wandhouder
l
.
• Til het tafelblad aan de voorzijde een ink
stuk op en haak het in de onderste
m
wand-
houders.
• Zet het tafelblad aan de voorkant op de grond
met de steunvoeten.
1
3
2
4
06-7
6.4 Zitgroep- en bedombouw
Ombouwen van de ronde zithoek
• Verwijder zitkussens
j
en rugleuningen
k
.
• Laat de tafel zakken (zie hoofdstuk 6.3).
• Leg de zitkussens
j
in het midden van de
tafel tegen elkaar.
• Vul de buitenkanten op met de zijdelingse
rugleuningen
k
.
De zithoek kan voor het slapen gaan tot een com-
fortabel bed worden omgebouwd.
Let op de juiste bevestiging van het
tafelblad, de zitbanken resp. uittrek-
elementen en de kussens, zodat er niets
omlaag kan vallen.
Leg de kussens niet rechtstreeks op
het tafelblad. Er bestaat gevaar voor
krassen en vlekvorming door zweet-
vocht. Wij adviseren het gebruik van
een absorberende onderlaag (bijv. een
onderlaken van badstof of katoen).
De zwenktafel is niet aan de vloer
bevestigd. Voordat u begint te rijden
moet de tafel worden neergelaten en
de wieltjes met de bijgeleverde trans-
portbeveiligingen worden geborgd.
Zwenktafel
Laten zakken
• Beweeg de beugelgreep
j
aan de rechter-
zijde naar boven.
• Draai het tafelblad naar beneden naar het mid-
den van het voertuig totdat de vergrendeling
vastklikt.
Draaien
• De tafelpoten zijn voorzien van wieltjes in een
hoek van 45°, waarmee de tafel desgewenst
om zijn middelpunt kan worden gedraaid.
1
2
2
1
1
06-8
Hoofdsteunen (Premium)*
De hoofdsteunen kunnen handmatig in verschil-
lende standen worden vergrendeld.
Til de hoofdsteunen al naar behoefte op totdat
ze in de gewenste stand worden vastgezet of
duw ze met lichte druk omlaag.
De hoofdsteunen zijn uitsluitend be-
schikbaar in combinatie met de optie
‘lederen bekleding’.
1
2
3
4
• Til het nachtkastelement
j
op en verwijder
hem.
• Trek aan de greep
k
en trek de lattenbodem
l
er volledig horizontaal uit.
• Leg het extra kussen
m
op de lattenbodem.
Door de bedverbreding kunnen de twee lengte-
bedden worden uitgebreid tot één groot lits-
jumeaux.
Bedverbreding voor L-bedden*
06-9
Uitzetramen
Openen
Er zijn meerdere standen instelbaar.
• Grendel in verticale positie draaien.
• Raam naar buiten duwen tot een klik gehoord
wordt. Het raam blijft automatisch in deze stand
staan.
Sluiten
• Raam iets omhoog duwen om de uitzetter te
ontgrendelen.
• Sluit het raam.
• Grendels in horizontale positie draaien.
6.6 Ramen
Om te voorkomen dat kinderen naar
buiten vallen, kunnen vensters bij kin-
derbedden slechts een kiertje worden
geopend.
• Ramen bij kinderbedden zijn beveiligd tegen
onbedoeld openen, zodat wordt voorkomen
dat kinderen naar buiten vallen.
Denk bij gebruik van het bovenste
bed door kleine kinderen aan het ri-
sico van vallen. Laat kleine kinderen
nooit zonder toezicht in de caravan
achter.
6.5 Kinderbedden
De maximaal toegestane belasting
van het bovenste bed is 75 kg.
06-10
Rolgordijnen
Verduisteringsrolgordijn sluiten
•
Trek het verduisteringsrolgordijn aan het lipje tot
in de gewenste positie naar beneden en klik hem
vast. Het rolgordijn blijft in deze stand vergren-
deld.
Verduisteringsrolgordijn openen
•
Trek het verduisteringsrolgordijn aan het lipje
even voorzichtig naar beneden en laat het dan
langzaam naar boven oprollen. Het rolgordijn
rolt automatisch naar boven.
Insectenhor sluiten
• Insectenhor aan de strip geheel omlaag trekken
en loslaten. De hor blijft in deze positie staan.
Insectenhor openen
• Insectenhor aan de strip iets omlaag trekken en
vervolgens omhoog leiden. De hor wordt auto-
matisch naar boven toe opgerold.
Zonweringsrolgordijn resp. insecten-
hor niet plotseling loslaten!
Laat rolgordijnen en horren geopend
als de caravan niet wordt gebruikt,
om mogelijke schade te voorkomen.
Het verduisteringsrolgordijn van het
keukenraam wordt van beneden naar
boven gesloten en is traploos instel-
baar.
Scheidingswand voor slaap-
ruimte
Maak de clip
j
ter bevestiging van de schei-
dingswand los en sluit de scheidingswand
langzaam en voorzichtig langs de railgeleider. De
magnetische sluiting vergrendelt de scheidings-
wand automatisch.
1
06-11
Groot dakluik
Luik openen
Voordat u het luik opent, dient u zich ervan te
vergewissen dat er boven de caravan voldoende
ruimte is voor het luik in geopende toestand. Het
luik kan tot maximaal 60° worden geopend.
• Grijp in de opening van de uitsparing en klap
de draaihendel in de gebruikspositie. Door
met de wijzers van de klok aan de hendel
te draaien kunt u nu het luik openen tot de
gewenste positie. Bij het bereiken van de max.
openingshoek voelt u weerstand.
Luik sluiten
• Draai de draaihendel tegen de wijzers van de
klok in totdat het luik is gesloten en u weer-
stand voelt. In gesloten positie kan de draai-
hendel weer in de uitsparing klappen. Voor een
veilige vergrendeling moet de draaihendel in
de uitsparing geklapt zijn.
6.7 Dakluiken
Veiligheidsaanwijzingen
• Open het dakluik niet als het hard
waait, regent, hagelt enz., of bij
buitentemperaturen onder -20°C!
• Gebruik niet teveel kracht bij het
openen van de dakluiken bij vorst
of sneeuw, omdat het risico be-
staat dat de scharnieren en het
openingsmechanisme breken.
• Verwijder sneeuw, ijs of vuil voordat
u het dakluik opent. Houd rekening
met de ruimte die het geopende
dakluik inneemt als u het onder
een boom of in een garage opent.
• Ga niet op het dakluik staan.
• Sluit en vergrendel het dakluik
vóór het begin van iedere rit. In-
sectenrolgordijn en plisségordijn
openen (ruststand).
• Sluit bij sterke zonneschijn de
verduistering slechts voor ¾ deel,
omdat anders gevaar voor overver-
hitting dreigt.
De ventilatieopeningen van de lucht-
roosters moeten steeds open blijven.
Luchtroosters nooit sluiten of afdekken!
06-12
Klein dakluik
Luik openen
• Het dakluik kan tegen de rijrichting in worden
opengezet in drie standen. Druk op de verg-
rendelknop aan de zijkant, zet het dakluik met
de instelbeugel in de gewenste stand en klik
hem vast. De maximale openingshoek be-
draagt 50°.
Luik sluiten
• Maak de instelbeugel uit het vergrendelpunt
los en sluit het dakluik. Het luik is in gesloten
toestand automatisch vergrendeld.
Dakluik (doucheruimte)
Het dakluik kan aan één of twee kanten worden
opengezet.
Openen
• Druk op de kliksluiting aan de binnenkant van
het dakluik. Duw tegelijkertijd het dakluik aan
de handgreep naar boven.
Sluiten
• Trek het dakluik aan beide handgrepen krach-
tig naar beneden totdat de beide sluitingen
vastklikken.
Insectenhor
Sluiten
• Trek het rolgordijn aan de greep tot aan de
tegenoverliggende kant en klik hem vast aan
de vergrendelnok.
Openen
• Druk de vanghaak naar beneden en maak hem
los van de vergrendelnok.
• Houd de handgreep van het rolgordijn vast en
laat het rolgordijn langzaam teruglopen.
Insectenhor en verduisterings-
plissé
Beide plissés kunnen traploos worden versteld
door deze horizontaal te verschuiven.
07-1
7. Elektrische installaties
7.1 Veiligheidsinstructies
De elektrische installatie in HOBBY-caravans is
uitgevoerd overeenkomstig de geldende voor-
schriften en normen.
Let op het volgende
De veiligheidsinstructies resp. risico-
waarschuwingen op de elektrische
onderdelen mogen niet worden ver-
wijderd.
Installatieruimten in de buurt van
elektrische inbouwapparaten als
zekeringverdeelkasten, stroomvoor-
zieningen enz. mogen niet worden
gebruikt als extra bergruimte.
De caravan is niet standaard uit-
gerust voor een stroomvoorziening
d.m.v. accu (Autark).
Werkzaamheden aan de elektrische
installatie mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door een erkend installa-
teur.
07-2
7.2 Bedieningspaneel
Het systeem bestaat uit besturingselektronica,
een standaard- of LCD-paneel (modelspeciek
of optie) met toetsendisplay en verscheidene
besturingspanelen met drie toetsen. Hiermee
kunnen de diverse lampen en enkele 230V-appa-
raten worden bediend. Tevens worden er op het
LCD-scherm verschillende gegevens en meet-
waarden weergegeven.
12
10
7
8
5
14
Hoofdschakelaar
Vloerverwarming
Elektrische boiler
Voortentlamp
Keukenlamp
Plafondlamp
Waterniveau-indicatie
9
6
Memory
Bedieningspaneel
(De Luxe easy)
07-3
Standaard bedieningspaneel
(De Luxe/Excellent/Prestige)
12
10
7
8
5
4
1
2
3
6
14
Hoofdschakelaar
Vloerverwarming
Elektrische boiler
Voortentlamp
Keukenlamp
Plafondlamp
Sfeerverlichting 2
Sfeerverlichting 1
Sfeerverlichting 3
Memory
Waterniveau-indicatie
9
Wandlamp
07-4
LCD-bedieningspaneel
(Premium/Landhuis of optie)
12
11
10
7
8
5
4
1
2
3
6
14
Hoofdschakelaar
Draaiknop met toets
Menu
Vloerverwarming
Elektrische boiler
Voortentlamp
Keukenlamp
Plafondlamp
Sfeerverlichting 2
Wandlamp
Sfeerverlichting 1
Sfeerverlichting 3
Memory
LCD Display
9
07-5
Als de motor van het trekkende voer-
tuig is ingeschakeld en de keuzescha-
kelaar van de Dometic-koelkast op 12V
staat, schakelt de koelkast automatisch
over op 12V; het is niet nodig hiervoor
de hoofdschakelaar te activeren.
Alle andere 12V-apparaten moeten bij
stroomvoorziening via de accu van
het trekkende voertuig centraal door
middel van de hoofdschakelaar op
het bedieningspaneel worden geac-
tiveerd.
Als de motor van het trekkende
voertuig is ingeschakeld, wordt de
voortentlamp automatisch uitgescha-
keld en kan deze ook niet worden
ingeschakeld.
Functie hoofdschakelaar
• Nadat de caravan voor het eerst is aangeslo-
ten op het 230V-stroomnet moet de hoofd-
schakelaar of een willekeurige functietoets
worden geactiveerd om alle 12V-apparaten en
de via het systeem aangesloten 230V-appa-
raten (bijv. warmwaterboiler, vloerverwarming)
aan te zetten.
• Als de installatie in bedrijf is, wordt door het
kort indrukken van de hoofdschakelaar de
verlichting helemaal uitgeschakeld. Alle per-
manente 12V-voorzieningen (bijv. warmwater-
voorziening, koelkast, heteluchtblazer) blijven
aanstaan. Het systeem slaat de instellingen
van de eerder ingeschakelde apparaten op;
door opnieuw op de knop te drukken, kunnen
deze weer worden aangezet. Hierbij wordt ook
de dimtoestand van de regelbare verlichtingen
weer tot stand gebracht.
• Als de installatie in bedrijf is en de hoofdscha-
kelaar wordt minstens vier seconden lang
ingedrukt, dan worden niet alleen alle op dat
moment geactiveerde apparaten maar ook
de 12V-installatie volledig uitgeschakeld (bij
zelfvoorzienende caravans wordt het accu-
laadproces hierbij niet onderbroken).
• Bij stroomuitval wordt er in het geheugen op-
geslagen of de hoofdschakelaar was in- of uit-
geschakeld. Zodra de stroomvoorziening weer
is geactiveerd, wordt de hoofdschakelaar
weer ingeschakeld. Apparaten die permanent
stroom afnemen, zoals bijv. de verwarming,
worden dan weer ingeschakeld.
12
12
07-6
Toets Memory
• Met deze toets kunnen eerdere verlichtin-
gsinstellingen worden opgeslagen en weer
worden opgeroepen. Door deze toets kort in
te drukken wordt de laatst opgeslagen toe-
stand van alle schakelbare 12V-lampen weer
opgeroepen. Een verlichtingsinstelling wordt
opgeslagen door deze toets langer ingedrukt
te houden. De instellingen van de 230V-appa-
raten (elektrische boiler en vloerverwarming)
worden met deze toets niet opgeslagen.
Voortentlamp
• Door deze toets kort in te drukken wordt de
voortentlamp in- en uitgeschakeld. Deze lamp
kan niet worden ingeschakeld als het trekkend
voertuig is aangekoppeld en de motor loopt.
7
6
De voortentlamp moet tijdens deelna-
me aan het verkeer zijn uitgeschakeld.
Wandlampen en plafondlamp
(niet bij De Luxe easy)
• Door deze toets kort in te drukken wordt de
desbetreffende verlichting in- en uitgescha-
keld. Door de toets langer ingedrukt te houden
kan de lichtsterkte worden geregeld. De inge-
stelde lichtsterkte wordt opgeslagen, zodat
deze na het uit- en weer inschakelen van de
lamp bewaard blijft. Als de stroomvoorziening
van het systeem onderbroken is geweest, dan
brandt de wandlamp de eerstvolgende keer
dat hij wordt ingeschakeld op maximaal ver-
mogen.
Sfeerverlichting
(niet bij De Luxe easy en De Luxe)
• Door deze toets kort in te drukken wordt de
stroomkring van de desbetreffende sfeerver-
lichting (indirecte verlichting) in- of uitge-
schakeld.
15
423
07-7
Vloerverwarming met LED-display
• Door deze toets kort in te drukken wordt de
vloerverwarming in- en uitgeschakeld. Als deze
is ingeschakeld, wordt dit aangegeven door
een oplichtende LED. M.b.v. de hoofdscha-
kelaar kan ook de elektrische boiler worden
uitgeschakeld.
• Bij het deactiveren van de stroomvoorziening
m.b.v. hoofdschakelaar wordt ook de
vloerverwarming uitgeschakeld.
De elektrische boiler en de vloerver-
warming (optie) zijn 230V-apparaten.
Als er geen netaansluiting aanwezig
is, kunnen deze apparaten niet wor-
den ingeschakeld.
10
Keukenlamp
• Door deze toets kort in te drukken wordt de
keukenlamp in- en uitgeschakeld.
Elektrische boiler met LED-display
• Door deze toets kort in te drukken wordt de
elektrische boiler in- en uitgeschakeld. Als de
elektrische boiler is ingeschakeld, wordt dit
aangegeven door een oplichtende LED.
• M.b.v. de hoofdschakelaar kan ook de
elektrische boiler worden uitgeschakeld.
• Bij de optie elektrische boiler wordt deze i.p.v.
de elektrische boiler in- en uitgeschakeld.
Bij enkele opties (bijv. Alde verwarming)
is de schakelaar – ook al brandt het
controlelampje – niet in gebruik.
12
8
9
12
12
07-8
Zijpanelen wasruimte / bed
• Door deze toets kort in te drukken wordt de
plafondverlichting verlichting bed rechts
of verlichting bed links in- of uitgescha-
keld. Door de toets langer in te drukken kan de
lichtsterkte van de lampen worden geregeld.
De ingestelde lichtsterkte wordt opgeslagen,
zodat deze na het uit- en weer inschakelen van
de lamp bewaard blijft.
• Door deze toets kort in te drukken wordt de
verlichting douche , verlichting wastafel
in- of uitgeschakeld.
15
Bed rechts
16
Bed links
5
Plafondlamp
Plafondlamp bij De Luxe
Plafondlamp bed
17
Verlichting
douche
18
Verlichting
wastafel
5
15
16
18
17
Niveau-indicator
Door deze toets kort in te drukken wordt het ni-
veau van de drinkwatertank weergegeven m.b.v.
een reeks LED’s. De inhoud van de drink- en
vuilwatertank wordt weergegeven in vijf stappen.
Leegalleen de linker rode LED brandt
1/4linker rode LED uit; 1 gele LED aan
1/2linker rode LED uit; 2 gele LED’s aan
3/4linker rode LED uit; 2 gele LED en
1 groene LED aan
Vollinker rode LED uit; 2 gele en
2 groene LED’s aan
Voor een realistisch weergave van
het vulniveau dient het voertuig hori-
zontaal te staan.
14
Bij de optie warmwaterverwarming wordt
bij modellen met wasruimte aan de
zijkant met knop de ventilatorcon-
vector in- en uitgeschakeld.
17
07-9
Afstandsbediening
*
• Met de handzender kunnen zes functies van
het bedieningspaneel op afstand worden
aan-/uitgeschakeld.
Bed linksBed rechts
Wandlamp
Plafondlamp
Hoofdschakelaar
Voortentlamp
Houd de knop van de handzender
slechts zolang ingedrukt totdat de
gewenste functie is geactiveerd, om
het vermogen van de gebruikte bat-
terij te sparen.
Voor verdere aanwijzingen verwijzen
wij u naar de afzonderlijke gebrui-
kershandleiding van de fabrikant.
Kinderschakelaar
In alle voertuigen met een scheidingswand in
de entree bevindt zich bij de toegangsdeur een
speciale schakelaar, op een voor kinderen be-
reikbare hoogte.
Met deze schakelaar kan de hoofdverlichting
worden in- en uitgeschakeld.
07-10
Basismenu
• Als gedurende ca. 30 seconden geen naviga-
tietoets wordt ingedrukt, verschijnt het basis-
menu. Dit menu is niet verlicht.
Tijd
• In dit veld wordt de huidige tijd weergegeven.
Datum
• In dit veld wordt de huidige datum weergegeven.
Koppeling trekkend voertuig
• Als de caravan aan het trekkend voertuig
is gekoppeld en de motor van het trekkend
voertuig is gestart, verschijnt dit symbool.
Deze functie wordt alleen weergegeven als het
voertuig is uitgerust met een “selfsupporting-
pakket”.
Netaansluiting
• Als de caravan is aangesloten op het 230V-
boordnet, verschijnt dit symbool.
Hoofdschakelaar
• Het symbool hoofdschakelaar wordt altijd
weergegeven als de 12V-hoofdschakelaar van
het systeem is ingeschakeld.
Standaardfuncties LCD-scherm
Oplading/ontlading
• Dit symbool verschijnt alleen als het systeem
is voorzien van een accusensor en tevens van
een eigen accu. Als de accu wordt opgeladen,
dan wijst de pijl in de richting van de accu. Als
de pijl van de accu af wijst, wordt de accu juist
ontladen. Deze functie wordt alleen weergege-
ven als het voertuig is uitgerust met een “self-
supporting-pakket”.
Wekker
• Met dit symbool wordt de status van de wekker
aangeduid. Het voorbeeld toont een uitgescha-
kelde wekfunctie. Bij geactiveerde functie ont-
breekt de streep door het symbool.
Airconditioning
• Het symbool Airconditioning verschijnt alleen
als de caravan is voorzien van een CI-compa-
tibele klimaatinstallatie en als die in bedrijf is.
In een submenu kunnen de basisfuncties van
de airconditioning met de draaiknop en toets
worden geregeld en verschillende bedrijfstoe-
standen worden weergegeven.
huidige tijdhuidige datum
koppeling trekkend
voertuig
netaansluiting
hoofdschakelaar
oplading/ontlading
wekker
07-11
Niveauaanduiding drinkwatertank
• Na eenmaal naar rechts of links draaien ver-
schijnt het menu voor de weergave van het
drinkwaterniveau in de tank.
• In het voorbeeld is de tank voor een kwart ge-
vuld. Aanduiding en meting vinden plaats in de
volgende stappen: leeg, 1/4, 1/2, 3/4 en vol.
Binnentemperatuur
• Na nogmaals draaien naar rechts verschijnt het
menu voor de weergave van de binnentempe-
ratuur.
• De aanduiding vindt plaats in stappen van 0,5°C.
Buitentemperatuur
• Na nogmaals draaien naar rechts verschijnt het
menu voor de weergave van de buitentempe-
ratuur. De buitentemperatuursensor bevindt
zich onder de vloer links of rechts van de bui-
tendeur.
• De aanduiding vindt plaats in stappen van 0,5°C.
Accuspanning
• Na nogmaals draaien naar rechts wordt de
accuspanning van de aangesloten accu weer-
gegeven.
• Normaliter (geen accu in de caravan inge-
bouwd) is dit de spanning van de accu van het
trekkend voertuig.
• Als het trekkend voertuig niet aan de caravan
is gekoppeld, wordt een spanning van “0,0” V
weergegeven.
De accuspanning wordt alleen weer-
gegeven als er sprake is van een ver-
binding met het trekkende voertuig.
07-12
Airconditioning*
De volgende functies van de klimaatinstallatie kun-
nen worden ingesteld via de bedieningseenheid:
- On/Off – AAN/UIT
- Cool Mode: koeling en ventilatie
Cool Low / Cool / Cool High
- Fan Mode: alleen ventilatie
Fan Low / Fan High
Alde warmwaterverwarming*
De Alde warmwaterverwarming kan behalve
m.b.v. de aparte bedieningseenheid (gardero-
bekast) ook worden bediend via de LCD-bedie-
ningseenheid.
Het warmwatermenu wordt aangeduid door het
radiatorsymbool.
Instellingen:
• Instelling van de gewenste binnentemperatuur:
in stappen van 0,5° graden, van +5°C tot +30°C
• Douchesymbool: kortstondige toename van de
hoeveelheid warm water. Tijdelijke verhoging
van de warmwatertemperatuur van 50°C tot
65°C bij een verhoogd warmwaterverbruik.
• Elektrisch verwarmen (bliksemsymbool):
instelling van het vermogen in Off, 1kW, 2kW of
3kW
• Vlamsymbool: verwarmen met gas AAN
(On) / UIT(Off)
• Verlaat het menu via het Return-symbool
en bevestig de instellingen door op het wiel te
drukken. Pas dan worden de wijzigingen door
de verwarming overgenomen en verschijnen
deze na een korte vertraging op de display.
Bovengenoemde functies zijn al-
leen beschikbaar bij CI-compatibele
klimaatinstallaties. Bij enkele model-
len met airconditioning kunnen de
functies enigszins afwijken.
De afzonderlijke punten van weer-
gave en instellingen komen overeen
met de Alde-bedieningseenheid
(zie ook 10.5).
07-13
Instellen van tijd, wektijd en datum
• Nadat men gedurende enige tijd (ca. 2 secon-
den) de menuknop ingedrukt heeft gehouden,
komt men in het menu voor het instellen van
de huidige tijd, de huidige datum, de wektijd
en voor het in- en uitschakelen van de wek-
functie.
• Binnen dit menu kan men met de pijltoetsen
“rechts” en “links” de verschillende instel-
waarden selecteren.
Temperatuurindicatie
• Als uw voertuig beschikt over een selfsup-
porting-pakket of een 12V-aansluiting, dan
verschijnt deze temperatuurindicatie: binnen-
temperatuur (boven) en buitentemperatuur
(beneden)
• De aanduiding vindt plaats in stappen van 0,5°C.
Kalibratie temperatuur
Aangezien temperatuurinvloeden bij de sensoren
kunnen leiden tot een afwijking tussen weergege-
ven en daadwerkelijke temperatuur, is het moge-
lijk de weergegeven binnen- en buitentemperatu-
ur te kalibreren.
• Ga voor het kalibreren van de weergegeven
temperaturen naar de temperatuurindicatie.
Daarbij maakt het niet uit of de binnen- of
buitentemperatuur wordt weergegeven.
• Houd de draai-keuzeschakelaar enkele se-
conden ingedrukt. Het systeem schakelt nu
automatisch over op de kalibratiemodus.
• Draai aan de keuzeschakelaar en kies het ge-
wenste bereik (binnen of buiten). Selecteer het
bereik door de schakelaar kort in te drukken.
• Nu kunt u de weergegeven temperatuur met
max. +/–7°C in stappen van 1°C verhogen of
verlagen. Zodra de gewenste waarde is inge-
steld, verlaat dan de menuoptie door kort op
de keuzeschakelaar te drukken.
• Verlaat het instelmenu via het Return-symbool,
dat u met de keuzeschakelaar kunt selecteren.
Nu wordt in de temperatuurindicatie de gewij-
zigde waarde weergegeven.
Extra functies LCD-scherm
bij 12V-functie ‘Autark’
07-14
Instelling van het type accu
Om in dit menu te komen, moet de draaiknop in
het menu “Accu opladen” ca. 2 seconden lang
ingedrukt worden gehouden.
Het type accu hoeft slechts één keer aan het
begin van het gebruik te worden ingesteld.
Herkenning laadregelaar
(IBS-control, intelligente accusensor)
1. Standaard laadregelaar
2. Power-hulplader
Als CI-compatibele acculaders zijn ingebouwd en
in gebruik zijn genomen, verschijnt door aan de
draaiknop te draaien een aanduiding die de bedrijf-
stoestanden van de laadunits weergeeft. Er kunnen
max. twee opladers worden weergegeven.
In dit menu kunnen geen instellingen worden
vastgelegd.
Accu wordt opgeladen:
Laadstroom: 7A
Verwachte laadtijd: 4,5 uur
Oplaadniveau: 60%
Accu opladen
Accu wordt ontladen:
Stroomafname: 5A
Resterende looptijd tot aan de ontlading: 8 uur
Oplaadniveau: 50%
Als de oplaadniveau-indicatie geen waarde aangeeft,
moet de intelligente accusensor opnieuw worden
gekalibreerd.
Dit doet het systeem normaliter automatisch. Tijdens
de kalibratie van de sensor mag de laad- resp. ont-
laadstroom niet groter zijn dan 150mA.
Het systeem kan handmatig worden gekalibreerd.
- bij 230V-netvoeding of
- als er geen apparaat op 12V is ingeschakeld.
Hiervoor moet de 30A-hoofdzekering op de batte-
rijhouder worden uitgeschakeld d.m.v. de desbetref-
fende toets. Nu kan de sensor worden gekalibeerd;
dit duurt ca. 3 uur. Zodra de zekering weer wordt
ingeschakeld, verschijnt ook de %-weergave op de
display.
07-15
WLAN-module *
Het Hobby CI-BUS boardmanagement kan ma-
ximaal 15 apparaten met elkaar in een netwerk
verbinden, zodat ze via een centraal bediening-
spaneel kunnen worden bediend en de diverse
functies op een display worden weergegeven
(Standaard).
Gekoppeld aan een WLAN-module kunnen alle
functies van het LCD-bedieningspaneel draad-
loos via smartphone, tablet of notebook worden
bediend.
Als de hoofdschakelaar is ingeschakeld op het
bedieningspaneel en alle verbindingen correct zijn
aangesloten, wordt een WLAN-netwerk opge-
bouwd, dat wordt herkend door alle voor WLAN
geschikte apparaten.
De WLAN-module bevat ook een SD-
kaart, waarop de apparaat-updates
worden uitgevoerd. Deze SD-kaart
kan niet in het Windows bestandsfor-
maat worden beschreven.
Door aan de draaiknop te draaien kom je in het
WLAN-menu. De stroomvoorziening wordt ge-
leverd door de accu (alleen bij zelfvoorzienende
voertuigen of een aangekoppeld trekkend voertu-
ig) en/of de ingebouwde netvoeding. Het WLAN
is beschikbaar zodra na het inschakelen ervan op
het display de melding “WLAN: AAN” verschijnt.
Als je nu op de toets van de draaiknop drukt,
komt je in het submenu, waarin de verbindings-
gegevens voor het WLAN-netwerk worden weer-
gegeven. (De gegevens in het menu hiernaast zijn
slechts als voorbeeld bedoeld.)
Het voor WLAN geschikte apparaat moet worden
verbonden met het netwerk en het wachtwoord
moet worden bevestigd. Ga daarvoor naar de
WLAN-instellingen en selecteer daar het netwerk
“mijn hobby 1“ (in dit voorbeeld). Als dit niet
meteen verschijnt, gebruik dan eerst de functie
zoeken/scannen.
07-16
Nadat het netwerk is geselecteerd, het wachtwoord
is ingevoerd en de knop “Verbinden” is ingedrukt,
kan in de webbrowser de pagina http://192.168.0.1
worden opgeroepen.
Door verder aan de draaiknop op het bediening-
spaneel te draaien en de menuopties te bevestigen
komt men terecht bij de gegevens van de web-
server, die nodig zijn om de gegevens in de web-
browser te openen.
Op de pagina 192.168.0.1/cfg.php kunnen in de
browser instellingen worden opgeroepen en
gewijzigd:
Met de knop ‘Get’ worden telkens de huidige
waarden opgeroepen.
Na een wijziging moeten de gewijzigde waarden
beslist met de knop ‘Set’ worden opgeslagen.
Wijzigingen treden in werking na een periode van
ca. 2 minuten.
Hier kunnen de naam van het netwerk en het
wachtwoord worden gewijzigd. Dit geldt ook
voor de web-interface instellingen. De UMTS- en
NOIP-instellingen worden momenteel nog niet
ondersteund en zijn alleen geïntegreerd voor toe-
komstige toepassingen.
Na de juiste toegangsgegevens van de webserver
te hebben ingevoerd verschijnt de pagina voor de
bediening van de apparaten en de schakeling van
de verlichting:
07-17
Op dit moment wordt het gebruik van
een surfstick nog niet ondersteund.
Zorg er beslist voor dat de WLAN-
functie via het WLAN-menu op het
LCD-scherm wordt aan- en uit-
geschakeld.
Na het uitschakelen verschijnt op de
het display gedurende ca. 60 secon-
den de indicatie “WLAN shutdown”.
Nadat de indicatie “WLAN: Off” is
verschenen kan de gehele stroom-
voorziening van de caravan worden
uitgeschakeld.
Als de stroomvoorziening van de
caravan wordt onderbroken (van
netvoeding of accu) zonder dat het
WLAN correct is uitgeschakeld, kan
de SD-kaart beschadigd raken.
Algemene aanwijzingen m.b.t. het
LCD-scherm
De tijd en de datum worden opgeslagen door
een knoopcel van het type 3V 210 mAh,CR2032.
Mocht de tijdweergave dus onnauwkeurig zijn of
helemaal niet meer functioneren, dan moet deze
knoopcel worden vervangen. De knoopcel be-
vindt zich in een houder aan de achterzijde van
de printplaat van het LCD-scherm. Om hem te
vervangen moet het LCD-scherm uit het meubel-
front worden gedemonteerd. Daarvoor moet de
verchroomde omlijsting voorzichtig uit de houder
worden gehaald.
Dan worden de schroeven zichtbaar waarmee
het kunststofdeel in het meubel is bevestigd.
Door deze schroeven los te draaien kan het
scherm worden gedemonteerd.
Let bij vervanging beslist op de juiste
polariteit van de knoopcel in de
houder! Een foutieve plaatsing (+/-)
van de knoopcel kan leiden tot een
defect aan het scherm.
07-18
7.3 Stroomvoorziening
Stroomvoorziening via
netaansluiting
De caravan moet worden aangesloten via de
230V-toevoerstekker CEE in de zijwand van het
voertuig.
De caravan kan op de volgende manieren van
stroom worden voorzien:
- via een 230V-aansluiting op het elektriciteits-
net (50 Hz.)
- via het trekkende voertuig: door een verbin-
ding met de 13-polige stekker (beperkt aantal
functies).
- via een ingebouwde hulpaccu *. Alle 12V-ge-
bruikers als verlichting, watervoorziening enz.
zijn beschikbaar.
Uw voertuig beschikt standaard over
een foutstroom-veiligheidsschakelaar
(aardlekschakelaar/FI-schakelaar).
Aansluiten
• Verbreek de verbinding met het trekkende
voertuig (13-polige stekker).
• Schakel de zekeringsautomaat
m
uit door de
wipschakelaar naar beneden te drukken.
• Pak de afdekklep
j
van de buitencontact-
doos van onderen vast en draai hem naar
boven toe.
• Wikkel het netsnoer compleet af, doe de stek-
ker
k
erin en klik hem vast.
• Schakel de zekeringsautomaat
m
weer in.
2
1
3
07-19
Voor de netaansluiting geldt
• Aansluiting van de caravan op het 230V-
stroomnet mag alleen plaatsvinden met een
max. 25 m lange aansluitkabel 3 x 2,5 mm
2
met CEE-stekker en koppeling.
• Het 230V-boordnet in de caravan is berekend
op een totaal energieverbruik van 2300 W.
Indien extra apparaten als waterkokers enz.
worden aangesloten, moet erop gelet te worden
dat, in combinatie met de reeds aanwezige ge-
bruikers (koelkast, boiler enz.), het energiever-
bruik als geheel niet boven deze grens uitkomt.
Bij netvoeding via een kabelhaspel
moet deze helemaal zijn afgerold,
omdat anders de kabel als gevolg
van inductie te heet zou kunnen
worden – met het risico dat de kabel
vlam vat.
In uw caravan is een aardlekscha-
kelaar ingebouwd, deze moet regel-
matig wor- den gecontroleerd door
de testknop te activeren.
Ontkoppelen
• Schakel de zekeringsautomaat
m
uit door de
wipschakelaar
n
naar beneden te drukken.
• Duw de hendel
l
in de buitencontactdoos
naar beneden.
• Trek de CEE-stekker
k
eruit.
• Duw de afdekklep
j
naar beneden totdat
deze vastklikt.
Het zekeren van de 230V-installatie gebeurt
d.m.v. een tweepolige 13 A-zekeringsautomaat
m
, die zich in de kledingkast bevindt. (Met
uitzondering van inbouwapparaten als Ultraheat,
warmwaterverwarming enz. Hiervoor wordt een
extra tweepolige 16A-beveiligingsautomaat geïn-
stalleerd). In dit geval moeten beide automaten
worden ingeschakeld.
4
5
07-20
Stroomvoorziening via trekkend
voertuig
Tijdens het rijden neemt de accu van de auto de
stroomvoorziening van de 12V-apparatuur voor
zijn rekening als contactpunt 9 van de 13-po-
lige stekker op de contrastekker van de auto is
aangesloten.
Schakel de 12V-voorziening tijdens het rijden,
bij langere tussenstops en rustpauzes uit via de
hoofdschakelaar op het bedieningspaneel, om-
dat anders de voertuigaccu wordt ontladen.
De koelkast werkt alleen op 12V bij een draai-
ende motor van het trekkende voertuig. Contact-
punt 10 en 11 van de 13-polige stekker.
Bij stroomvoorziening via het trek-
kende voertuig kunnen m.b.v. het
bedieningspaneel ter beperking van
het stroomverbruik max. 2 appara-
ten in de caravan gelijktijdig worden
bediend (uitzondering: uitvoering met
‘Autark-pakket’).
Schakel de elektrische verbinding
tussen trekkend voertuig en caravan
altijd uit voordat er een laagspan-
ningsvoorziening op de caravan wordt
aangesloten.
Toewijzing van het 13-polige stekker
(systeem Jäger)
ContactpuntCircuit
1Richtingaanwijzer, links
2Mistachterlicht
3Massa (voor circuits nr. 1 t/m 8)
4Richtingaanwijzer, rechts
5Rechter achterlicht, contourlicht,
spatbordverlichting,
nummerplaatverlichting
6Remlichten
7Linker achterlicht, contourlicht,
spatbordverlichting,
nummerplaatverlichting
9Voedingsstroom (continu plus)
10Voedingsstroom, contactschakelaar
bediend
11Massa voor circuit nr. 10
12Massa voor aanhangersignaal
13Massa voor circuit nr. 9
07-21
Aardlekscakelaar
Uw voertuig is standaard uitgerust met een FI-
aardlekschakelaar voor de onderbreking van een
stroomkring bij een eventuele foutstroom. De
schakelaar is bij elk voertuig in de garderobekast
ingebouwd.
Aan de aardlekschakelaarmogen geen
reparaties worden uitgevoerd.
Een FI-veiligheidsschakelaar biedt
geen bescherming tegen het gevaar
van een elektrische schok.
Na ingebruikneming van de elektrische installatie
moet de werking van de aardlekschakelaar wor-
den gecontroleerd. De onder spanning staande en
ingeschakelde schakelaar
j
– stand op I-ON –
moet bij het drukken op de testknop
k
worden
geactiveerd.
Deze controle moet minstens eens per maand
worden uitgevoerd om te garanderen dat de aard-
lekschakelaar in geval van storing perfect func-
tioneert.
Apparaten waarvan de aardlekschakelaar tijdens
bedrijf wordt geactiveerd vertonen een defect en
moeten door een elektrotechnicus worden gecontro-
leerd en gerepareerd.
2
1
07-22
Werking en opladen van de hulpaccu
Als de caravan niet is aangesloten op het 230V-
stroomnet, voorziet de hulpaccu het boordnet-
werk van 12V-gelijkspanning. Omdat de accu
maar een beperkte capaciteit heeft, mogen de
elektrische gebruikers niet gedurende langere
tijd worden gebruikt zonder dat de accu wordt
opgeladen of zonder de 230V-stroomvoorzien-
ing. Het opladen van de accu gebeurt met be-
hulp van de laadregelaar vanuit drie mogelijke
ingangsbronnen (230V-netaansluiting, dynamo
van de auto of eventueel zonnepanelen). De
ingangsbron met de hoogste ingangsspanning
levert daarbij de laadstroom voor de aangesloten
accu.
Werking m.b.v. hulpaccu
(Autark-pakket)
• Er mogen uitsluitend accumulators
met gebonden elektrolyten (Gel- of
AGM-accu’s) ingebouwd worden op
door de fabrikant aangeven plaatsen.
• De geïnstalleerde gel-accu mag niet
worden geopend.
• Gebruik bij vervanging van de hul-
paccu alleen een accu van hetzelfde
type en met dezelfde capaciteit.
(type accu op het bedieningspaneel
instellen – zie 07-13)
• Ontkoppel de elektrische verbinding
met het trekkende voertuig voordat
u de hulpaccu afkoppelt of aankop-
pelt, schakel de 230V-stroomtoe-
voer, de 12V-stroomtoevoer alsook
alle gebruikers uit.
• Voor het vervangen van de zeke-
ringen moet de laadregelaar span-
ningsvrij worden geschakeld.
• Voordat u een defecte zekering
vervangt, moet de oorzaak van de
overbelasting worden opgespoord
en verholpen.
• De zekeringen mogen alleen wor-
den vervangen door zekeringen met
dezelfde zekeringwaarde.
• Onvoldoende ventilatie van de laa-
dregelaar heeft een geringere laad-
stroom tot gevolg.
• De buitenkant van de behuizing van
de laadregelaar kan tijdens bedrijf
heet worden.
Laadregelaar in de garderobekast aan de wand
07-23
Op de accupool is een intelligente accusensor
(IBS) aangesloten, die uiterst nauwkeurig de ac-
tuele stroom en de actuele spanning bewaakt.
Het is mogelijk om de bedrijfsduur van de accu
bij het huidige verbruik van tevoren exact te be-
palen. De IBS geeft tijdig aan wanneer de accu
moet worden vervangen en brengt d.m.v. een
actief energiemanagement de prestatie-eisen
van de diverse apparaten en de lading van de
accu met elkaar in evenwicht.
Op het LCD-scherm van het bedieningspaneel
worden aangegeven: de laadtoestand van de
accu, de tijd dat de accu reeds in gebruik is
en de resterende looptijd. Het opladen gebeurt
behoedzaam volgens het principe van de kenlijn-
karakteristiek door een ‘intelligente’ acculader.
Direct op de batterijhouder bevindt zich een
drukschakelaar
j
waarmee de verbinding tus-
sen accu en het 12V-boordnet kan worden on-
derbroken. Tegelijkertijd fungeert de schakelaar
als 30A veiligheidsschakelaar.
Als de caravan gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt, koppel dan de accu los van het boord-
net om een overmatige ontlading van de accu te
voorkomen.
1
07-24
7.4 Boordnet
De omschakeling van accuvoeding naar netvoe-
ding gebeurt automatisch zodra het boordnet op
het stroomnet wordt aangesloten.
De voedingseenheid zet m.b.v. een omvormer de
externe netspanning om voor de 12V-gebruikers.
Alle lampen in de caravan zijn 12V-lampen
Alleen grote elektrische apparaten als boiler,
vloerverwarming, airconditioning enz. werken op
230 Volt.
• Controleer vóór iedere reis het laadni-
veau van de accu (zie pagina 07-13).
Breng zo nodig een netaansluiting tot
stand en activeer de hoofdschakelaar
om de accu op te laden.
• Laat de hoofdschakelaar tijdens het
gebruik van de caravan ingescha-
keld, opdat de accu regelmatig wordt
opgeladen.
• Vergeet niet de drukschakelaar op de
batterijhouder te activeren.
• Benut tijdens uw reis iedere gelegen-
heid om de accu op te laden.
• Na een bepaalde gebruiksduur en na
blootstelling aan lage temperaturen
verliest de accu aan vermogen.
• Als tijdens het ontladen de resterende
looptijd onder 1 uur zakt, wordt er een
akoestische waarschuwing gegeven.
• Mocht de accuspanning onder de
10,0 V komen, dan worden automa-
tisch alle apparaten uitgeschakeld.
• Als de accu door veroudering onder
50% van zijn nominale capaciteit zakt,
wordt een waarschuwing gegeven.
• Bij langdurige stilstand zonder gebru-
ik van het voertuig moet de accu – na
volledig te zijn opgeladen – worden
losgekoppeld of moet de hoofdscha-
kelaar worden uitgeschakeld.
07-25
Toewijzing zekeringen
De zekeringen van de afzonderlijke interne
stroomkringen bevinden zich in de lichtregelmo-
dule. De zekeringen zijn als volgt gerangschikt
(van links naar rechts):
Vervang defecte zekeringen pas
nadat de foutoorzaak bekend en
verholpen is.
Bij sommige modellen kan er sprake
zijn van geringe afwijkingen in de
toewijzing.
Stroomkring 1 (7,5 A):
kinderbedlampen, klerenkastlamp (alleen WLU),
voortentlamp, wandlampen, plafondlamp, bed-
lampen.
Stroomkring 2 (15 A):
kinderbedlampen
Stroomkring 3 (7,5 A):
klerenkastlamp, bedlamp links (alleen WLU),
Ambiente 2, keuken, douche
Stroomkring 4 (7,5 A):
ventilator, wastafel, Ambiente 3, Ambiente 1
Stroomkring 5 (7,5 A):
watervoorziening, Porta Potti, koelkastverlichting
Stroomkring 1 (7,5 A):
plafondlamp
Stroomkring 2 (7,5 A):
afhankelijk van de uitvoering
Stroomkring 3 (7,5 A):
bed rechts, keuken, douche
Stroomkring 4 (7,5 A):
wastafel, voortentlamp, bed links
Stroomkring 5 (7,5 A):
waterpomp
12345
12345
De Luxe/Excellent/Prestige/Premium/
Landhaus
De Luxe easy
07-26
Uw caravan beschikt tevens over een gecom-
bineerde voortent-buitencontactdoos met
antenne-aansluiting (Deze is optioneel bij De
Luxe en De Luxe easy.).
Hierop kan bijv. een TV in de voortent worden
aangesloten. De geïntegreerde antenne-aanslu-
iting kan afhankelijk van de gewenste bekabeling
als ingangs- resp. uitgangsbus worden gebruikt.
Meer informatie is verkrijgbaar bij uw Hobby
dealer (zie ook 6.2).
07-27
7.5 Schakelschema buiten
r e h c u a r b r e V t t i n h c s r e u Q e b r a f r e d A N I P
² m m n i
s k n i l , r e g i e z n a s g n u t h c i r t r h a F 5 , 1 b l e g 1
e t h c u e l ß u l h c s l e b e N 5 , 1 u a l b 2
) 8 s i b 1 s i e r k m o r t S r ü f ( e s s a M 5 , 2 ß i e w 3
s t h c e r , r e g i e z n a s g n u t h c i r t r h a F 5 , 1 n ü r g 4
g n u t h c u e l e b n e h c i e z n n e K d n u e t h c u e l s g n u z n e r g e B , e t h c u e l ß i r m U , e t h c u e l ß u l h c S e t h c e R 5 , 1 n u a r b 5
n e t h c u e l s m e r B 5 , 1 t o r 6
g n u t h c u e l e b n e h c i e z n n e K d n u e t h c u e l s g n u z n e r g e B , e t h c u e l ß i r m U , e t h c u e l ß u l h c S e k n i L 5 , 1 z r a w h c s 7
r e f r e w
n i e h c s r h a f k c ü R 5 , 1 e g n a r o 8
) s u l p r e u a D (
g n u g r o s r e v m o r t S 5 , 2 u a l b 9
t r e u e t s e g r e t l a h c s d n ü Z , g n u g r o s r e v m o r t S 5 , 2 ß i e w / u a l b 0 1
0 1 r ü f e s s a M 5 , 2 t o r / ß i e w 1 1
3 n o v e s s a M g n u n n e k r e r e g n ä h n A 5 , 1 t t e l o i v 2 1
Hallo . ik ben Jaap Ik heb een vraag over de achterlichten van de Hobby 460 Premium 2014 zijn dit ledlampen of gewone lampen. Gesteld op 28-8-2020 om 12:15
Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.
Product:
Spelregels forum
Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:
lees eerst de handleiding door;
controleer of uw vraag al eerder door iemand anders is gesteld;
probeer uw vraag zo duidelijk mogelijk te stellen;
heeft u een probleem en al geprobeerd om dit op te lossen, vermeld dit erbij aub;
heeft u een oplossing gekregen van een bezoeker dan horen wij dat graag in dit forum;
wilt u een reactie geven op een vraag of antwoord, gebruik dan niet dit formulier maar klik op de knop 'reageer op deze vraag';
uw vraag wordt direct op de website gezet; vermijd daarom persoonlijke gegevens in te vullen;
Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.
Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.
Abonneren
Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Hobby PREMIUM 2014 bij:
nieuwe vragen en antwoorden
nieuwe handleidingen
U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.
Ontvang uw handleiding per email
Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Hobby PREMIUM 2014 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.
De handleiding is 12,51 mb groot.
U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.
Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email
Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.
Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.
Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken
U heeft geen emailadres opgegeven
Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.
Uw vraag is op deze pagina toegevoegd
Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.