761544
93
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/130
Pagina verder
VERTALING VAN DE ORIGINELE GEBRUIKSHANDLEIDING
BELANGRIJK
VOOR GEBRUIK ZORGVULDIG LEZEN
BEWAREN ALS NASLAGWERK
Voor
Pedelecs
E-Imperial I-F8, E-Imperial I-R8, E-Imperial I-10, E-Imperial 180 S R8, E-Imperial 180 S F8, E-Imperial 180 S 9,
E-Joy F7, E-Joy R7, Futura Comp I-10, Futura Pro I-F14, Futura Pro I-F360, Futura Pro I-11, Futura Sport I-F8,
Futura Sport I-8, Futura Sport I-9, Futura Fold I-F8, Futura Fold I-R8, Montfoort F7, Montfoort Del I-F8,
Montfoort Plus F8, Rob Cargo R7, Rob Cross Sport 12.1, Rob Cross Sport 12.1 Str, Rob Fold F8, Rob Fold R8,
Rob Fold 10, Rob Fold I-F8, Rob Fold I-R8, Rob Fold Carbon, Robert/a Pro I-R8, Robert/a Deluxe I-F8,
Robert/a Deluxe I-R8, Robert/a I-F8 Belt, Robert/a I-R8 Belt, Robert/a R7 A+, Viverty E R7
20-P-0001, 20-P-0002, 20-P-0003, 20-P-0004, 20-P-0005, 20-P-0006, 20-P-0007, 20-P-0008, 20-P-0009, 20-P-0010, 20-P-0011, 20-P-0012, 20-P-0013, 20-Q-0001,
20-Q-0003, 20-Q-0004, 20-Q-0006, 20-Q-0007, 20-Q-0009, 20-Q-0010, 20-Q-0011, 20-Q-0012, 20-Q-0013, 20-Q-0014, 20-Q-0015, 20-Q-0016, 20-Q-0017, 20-Q-0018,
20-Q-0018, 20-Q-0019, 20-Q-0020, 20-Q-0021, 20-Q-0040, 20-Q-0041, 20-Q-0043, 20-Q-0044, 20-Q-0045, 20-Q-0046, 20-Q-0047, 20-Q-0048, 20-Q-0049, 20-Q-0050,
20-Q-0051, 20-Q-0052, 20-Q-0054, 20-Q-0057, 0-Q-0058, 20-Q-0059, 20-Q-0060, 20-Q-0063, 20-Q-0064, 20-Q-0066, 20-Q-0068, 20-Q-0069, 20-Q-0080, 20-Q-0081,
20-Q-0082, 20-Q-0090, 20-X-0001, 20-Y-0002, 20-Y-0003, 0-Y-0007, 20-Y-0008, 20-Y-0009, 20-Y-0010, 20-Y-0011
MY20H01-16 • 1.0 • 12. juni 2019
TURBO
SPORT
TOUR
ECO
OFF
MPH
KM/H
Reichweite
AMM
PMWH
MIN
MPH
KM /H
RESET
TURBO
SPOR T
S
TOUR
ECO
OFF
MPH
Reichweite
AMM
P MWH
MIN
MPH
KM
/H
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1 Over deze gebruikshandleiding 9
1.1 Fabrikant 9
1.2 Typenummer en model 9
1.3 Gebruikshandleiding identificeren 10
1.4 Wetgeving, normen en richtlijnen 10
1.5 Wijzigingen voorbehouden 10
1.6 Taal 10
1.7 Voor uw veiligheid 10
1.7.1 Instructie, opleiding en klantenservice
11
1.7.2 Essentiële veiligheidsaanwijzingen 11
1.7.3 Waarschuwingen 11
1.7.4 Veiligheidsmarkeringen 11
1.8 Ter informatie 12
1.8.1 Instructies 12
1.8.2 Taalconventies 12
1.9 Typeplaat 13
1.9.1 Informatie op de typeplaat 14
2 Veiligheid 15
2.1 Algemene waarschuwingen 15
2.2 Giftige stoffen 16
2.3 Eisen aan de berijder 17
2.4 Bescherming van kwetsbare groepen 17
2.5 Privacyverklaring 17
2.6 Persoonlijke beschermingsmiddelen 17
2.7 Veiligheidsmarkeringen en
veiligheidsaanwijzingen 17
2.8 Noodgevallen 18
2.8.1 Gedrag in noodgevallen 18
2.8.2 Eerstehulpmaatregelen 18
2.8.3 Brand bestrijden 18
2.8.4 Vrijkomende vloeistoffen 19
2.8.4.1 Remvloeistof 19
2.8.4.2 Smeermiddelen en olie uit de vork 19
2.8.4.3 Smeermiddelen en olie uit de
achterbouwdemper 19
3 Overzicht 20
3.1 Beschrijving 21
3.1.1 Wiel en vering 21
3.1.1.1 Ventiel 21
3.1.2 Vering 21
3.1.2.1 Opbouw voorvork met stalen veer 22
3.1.2.2 Opbouw voorvork met luchtvering 22
3.1.2.3 Opbouw achterbouwdemper FOX 22
3.1.2.4 Opbouw achterbouwdemper Suntour 23
3.1.3 Remsysteem 23
3.1.3.1 Velgrem 23
3.1.3.2 Schijfrem 24
3.1.3.3 Terugtraprem 24
3.1.3.4 ABS 25
3.1.4 Elektrisch aandrijfsysteem 26
3.1.5 Accu 26
3.1.5.1 Bagagedrageraccu 27
3.1.5.2 Geïntegreerde accu 28
3.1.6 Display 28
3.1.6.1 USB-aansluiting 29
3.1.7 Rijverlichting 29
3.1.8 Oplader 29
3.2 Bedoeld gebruik 30
3.3 Niet-bedoeld gebruik 31
3.4 Technische gegevens 32
3.4.1 Pedelec 32
3.4.2 Motor ActiveLine 32
3.4.3 Motor ActiveLine Plus 32
3.4.4 Motor Performance Line Cruise 32
3.4.5 Motor Performance Line Speed 32
3.4.6 Motor Performance Line CX 32
3.4.7 Verlichting 33
3.4.8 Accu PowerPack 300 33
3.4.9 Accu PowerPack 400 33
3.4.10 Accu PowerPack 500 33
3.4.11 Accu PowerTube 33
3.4.12 Intuvia display 33
3.4.13 USB-aansluiting 33
3.4.14 BOSCH pedelec ABS BAS100 34
3.4.15 Emissies 34
3.4.16 Aanhaalmoment 34
3.5 Omgevingseisen 35
3.6 Beschrijving van besturing en
weergaven 37
3.6.1 Stuur 37
3.6.2 Acculaadtoestandweergave 37
3.6.3 Bediening 37
3.6.4 Displayweergave 37
3.6.4.1 Pictogram rijverlichting 38
3.6.4.2 Ondersteuningsniveau 38
3.6.4.3 Gevraagd motorvermogen 38
3.6.4.4 Laadtoestandweergave 38
3.6.4.5 Schakeltip 39
3.6.4.6 Tachometerweergave 39
3.6.4.7 Functieweergave 39
3.6.5 Systeemmelding 41
3.6.6 ABS-controlelampje 41
4 Transport en opslag 43
4.1 Fysieke transporteigenschappen 43
4.1.1 Afmetingen bij transport 43
4.1.2 Transportgewicht 43
4.1.3 Voorziene handgrepen/hijspunten 43
4.2 Transport 43
4.2.1 Accu vervoeren 44
4.2.2 Accu verzenden 44
4.2.3 Transportbeveiliging rem gebruiken 44
4.3 Opslag 44
4.3.1 Onderbreking van het gebruik 45
4.3.1.1 Onderbreking van het gebruik
voorbereiden 45
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 3
Inhoudsopgave
4.3.1.2 Onderbreking van het gebruik uitvoeren
45
5 Montage 46
5.1 Vereist gereedschap 46
5.2 Uitpakken 46
5.2.1 Levering 46
5.3 In gebruik nemen 47
5.3.1 Accu controleren 47
5.3.2 Wiel monteren in Suntour-vork 47
5.3.2.1 Wiel met schroefas (15 mm) monteren
47
5.3.2.2 Wiel met schroefas (20 mm) monteren
48
5.3.2.3 Wiel met opsteekas monteren 49
Wiel met snelspanner monteren 50
5.3.4 Wiel monteren in FOX-vork 51
5.3.4.1 Wiel met snelspanner (15 mm) 51
5.3.4.2 FOX-snelspanner afstellen 52
5.3.4.3 Wiel met Kabolt-assen monteren 52
5.3.4.4 Voorbouw en stuur controleren 52
5.3.5 Verkoop van de pedelec 53
6Gebruik 54
6.1 Gevaren en risico's 54
6.1.1 Tips voor een groter bereik 55
6.1.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen 55
6.2 Storingsmeldingen 56
6.2.1 Storingsmelding display 56
6.2.2 Storingsmeldingen accu 58
6.3 Voor het eerste gebruik 59
6.3.1 Zadel afstellen 59
6.3.1.1 Zadelhoek afstellen 59
6.3.2 Zithoogte bepalen 59
6.3.2.1 Zithoogte met snelspanner afstellen 59
6.3.2.2 In hoogte verstelbare zadelpen 60
6.3.2.3 Zitpositie afstellen 60
6.3.3 Stuur afstellen 61
6.3.3.1 Voorbouw afstellen 61
6.3.3.2 Stuurhoogte afstellen 61
6.3.3.3 Stuur opzij draaien 62
6.3.3.4 Spankracht snelspanners controleren 62
6.3.3.5 Spankracht snelspanners afstellen 62
6.3.4 Remhendel afstellen 62
6.3.4.1 Drukpunt Magura remhendel afstellen
62
6.3.4.2 Grijpafstand afstellen 63
6.3.4.3 Grijpafstand Magura remhendel
afstellen 63
6.3.5 Vering van de Suntour-vork afstellen 64
6.3.5.1 Negatieve veerweg afstellen 64
6.3.5.2 Negatieve veerweg van een voorvork
met luchtvering afstellen 64
6.3.5.3 Negatieve veerweg van een voorvork
met stalen veer afstellen 65
6.3.5.4 Trekdemper afstellen 66
6.3.6 Vering van de FOX-vork afstellen 66
6.3.6.1 Negatieve veerweg afstellen 66
6.3.6.2 Trekdemper afstellen 67
6.3.7 Achterbouwdemper Suntour afstellen 68
6.3.7.1 Negatieve veerweg afstellen 68
6.3.7.2 Trekdemper afstellen 68
6.3.7.3 Drukdemper afstellen 68
6.3.8 Achterbouwdemper FOX afstellen 69
6.3.8.1 Negatieve veerweg afstellen 69
6.3.8.2 Trekdemper afstellen 70
6.3.9 Remvoeringen inrijden 70
6.4 Accessoires 71
6.4.1 Kinderzitje 71
6.4.2 Fietsaanhanger 72
6.4.3 Bagagedrager 72
6.5 Voor het rijden 73
6.6 Checklist voor het rijden 73
6.7 Invouwen 74
6.7.1 Vouwfiets invouwen 74
6.7.1.1 Pedalen invouwen 74
6.7.1.2 Voorbouw, uitvoering 1 invouwen 74
6.7.1.3 Voorbouw, uitvoering 2 invouwen 74
6.7.1.4 Zadelpen inschuiven 75
6.7.1.5 Frame invouwen 75
6.7.2 De fiets rijklaar maken 75
6.7.2.1 Frame uitvouwen 75
6.8 Zijstandaard gebruiken 77
6.8.1 Zijstandaard omhoog klappen 77
6.8.1.1 Pedelec parkeren 77
6.9 Bagagedrager gebruiken 77
6.10 Accu 78
Frame-accu 79
6.10.1.1 Frame-accu verwijderen 79
6.10.1.2 Frame-accu aanbrengen 79
Bagagedrageraccu 79
6.10.2.1 Bagagedrageraccu verwijderen 79
6.10.2.2 Bagagedrageraccu aanbrengen 79
Geïntegreerde accu 79
6.10.3.1 Geïntegreerde accu verwijderen 79
6.10.3.2 Geïntegreerde accu aanbrengen 80
6.10.4 Accu opladen 80
6.10.5 Dubbel laden 81
6.10.5.1 Opladen bij twee aangebrachte accu's
82
6.10.5.2 Opladen bij één aangebrachte accu 82
6.10.6 Accu uit de slaapstand halen 82
6.11 Elektrisch aandrijfsysteem 83
6.11.1 Elektrisch aandrijfsysteem inschakelen
83
6.11.2 Aandrijfsysteem uitschakelen 83
6.12 Bediening met display 84
6.12.1 Display verwijderen en aanbrengen 84
6.12.1.1 Display verwijderen 84
6.12.1.2 Display aanbrengen 84
6.12.2 Display borgen tegen verwijdering 84
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 4
Inhoudsopgave
6.12.3 Interne accu van het display laden 84
6.12.3.1 Op de pedelec opladen 84
6.12.3.2 Via USB-aansluiting laden 84
6.12.4 USB-aansluiting gebruiken 85
6.12.5 Display inschakelen 85
6.12.6 Display uitschakelen 85
6.12.7 Duwondersteuning gebruiken 85
6.12.8 Rijverlichting gebruiken 86
6.12.9 Ondersteuningsniveau selecteren 86
6.12.10 Reisinformatie 86
6.12.10.1 Weergegeven reisinformatie wijzigen 86
6.12.10.2 Reisinformatie resetten 86
6.12.11 Systeeminstellingen wijzigen 86
6.13 Rem 87
6.13.1 Remhendel gebruiken 88
6.13.2 Terugtraprem gebruiken 89
6.13.3 ABS gebruiken 89
6.13.3.1 Tijdens het rijden 90
6.14 Vering en demping 91
Drukdemper van de FOX-vork afstellen 91
Drukdemper van de FOX-demper
afstellen 91
Drukdemper van de Suntour-vork
afstellen 92
Drukdemper van de Suntour-demper
afstellen 92
Trekdemper van de RockShox-demper afstellen 93
Drukdemper van de RockShox-demper afstellen 93
6.15 Versnelling 93
Derailleur gebruiken 94
Versnellingsnaaf gebruiken 94
6.15.3 eShift gebruiken 95
6.15.3.1 eShift met Shimano DI2 automatische
versnellingsnaaf 95
6.15.3.2 eShift met handmatige Shimano DI2
versnellingsnaaf 95
6.15.3.3 eShift met Shimano DI2 automatische
versnellingsnaaf 96
6.15.3.4 eShift met NuVinci H|Sync/ enviolo
met Optimized H|Sync 96
6.15.3.5 eShift met Rohloff E-14 Speedhub
500/14 96
7 Reinigen en onderhouden 97
7.1 Reiniging elke keer na het rijden 97
7.1.1 Verende voorvork reinigen 97
7.1.2 Achterbouwdemper reinigen 97
7.1.3 Pedalen reinigen 97
7.2 Grondige reiniging 98
7.2.1 Frame reinigen 98
7.2.2 Voorbouw reinigen 98
7.2.3 Achterbouwdemper reinigen 98
7.2.4 Wiel reinigen 98
7.2.5 Aandrijfelementen reinigen 98
7.2.6 Ketting reinigen 99
7.2.7 Accu reinigen 99
7.2.8 Display reinigen 99
7.2.9 Aandrijfeenheid reinigen 99
7.2.10 Rem reinigen 100
7.3 Onderhoud 100
7.3.1 Onderhoud aan het frame 100
7.3.2 Onderhoud aan de voorbouw 100
7.3.3 Onderhoud aan de vork 100
7.3.4 Onderhoud aan de aandrijfelementen
100
7.3.5 Onderhoud aan de pedalen 101
7.3.6 Onderhoud aan de ketting 101
7.3.7 Onderhoud aan de aandrijfelementen
101
7.4 Onderhouden 101
7.4.1 Wiel 101
7.4.2 Banden controleren 102
7.4.3 Velgen controleren 102
7.4.4 Vuldruk controleren en corrigeren 102
7.4.4.1 Blitzventiel 102
7.4.4.2 Frans ventiel 102
7.4.4.3 Autoventiel 102
7.4.5 Remsysteem 103
7.4.6 Remvoeringen op slijtage controleren
103
7.4.7 Drukpunt controleren 103
7.4.8 Remschijven op slijtage controleren 103
7.4.9 Elektrische bekabeling en remkabels
103
7.4.10 Versnelling 103
7.4.11 Voorbouw 103
7.4.12 USB-aansluiting 103
7.4.13 Kettingspanning controleren 104
7.4.14 Handvaten controleren 104
8 Onderhoud 105
8.1 As met snelspanner 106
8.1.1 Snelspanner controleren 106
8.2 De versnelling afstellen 106
8.2.1 Versnelling met bowdenkabelbediening,
enkel 107
8.2.2 Versnelling met bowdenkabelbediening,
dubbel 107
8.2.3 Draaibare handvatschakelaar met
bowdenkabelbediening, dubbel 107
9 Storingen zoeken, storingen
verhelpen
en reparatie 108
9.1 Storingen zoeken en storingen
verhelpen 108
9.1.1 Aandrijfsysteem of display start
niet op 108
9.1.2 Storingsmeldingen 108
9.2 Reparatie 109
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 5
Inhoudsopgave
9.2.1 Gebruik uitsluitend originele
onderdelen en smeermiddelen 109
9.2.2 Verlichting vervangen 109
9.2.3 Koplamp afstellen 109
10 Recycling en afvoer 110
11 Documenten 111
11.1 Onderdelenlijst 111
11.2 Montageprotocol 112
11.3 Onderhoudsprotocol 114
11.4 Gebruikshandleiding oplader 117
12 Lijst met trefwoorden 126
13 Terminologie 127
I. EG-conformiteitsverklaring 130
1 Over deze gebruikshandleiding 6
1.1 Fabrikant 6
1.2 Typenummer en model 6
1.3 Gebruikshandleiding identificeren 7
1.4 Wetgeving, normen en richtlijnen 7
1.5 Wijzigingen voorbehouden 7
1.6 Taal 7
1.7 Voor uw veiligheid 7
1.7.1 Instructie, opleiding en klantenservice 8
1.7.2 Essentiële veiligheidsaanwijzingen 8
1.7.3 Waarschuwingen 8
1.7.4 Veiligheidsmarkeringen 8
1.8 Ter informatie 9
1.8.1 Instructies 9
1.8.2 Taalconventies 9
1.9 Typeplaat 10
1.9.1 Informatie op de typeplaat 11
2 Veiligheid 12
2.1 Algemene waarschuwingen 12
2.2 Giftige stoffen 13
2.3 Eisen aan de berijder 14
2.4 Bescherming van kwetsbare groepen 14
2.5 Privacyverklaring 14
2.6 Persoonlijke beschermingsmiddelen 14
2.7 Veiligheidsmarkeringen en
veiligheidsaanwijzingen 14
2.8 Noodgevallen 15
2.8.1 Gedrag in noodgevallen 15
2.8.2 Eerstehulpmaatregelen 15
2.8.3 Brand bestrijden 15
2.8.4 Vrijkomende vloeistoffen 16
2.8.4.1 Remvloeistof 16
2.8.4.2 Smeermiddelen en olie uit de vork 16
2.8.4.3 Smeermiddelen en olie uit de
achterbouwdemper 16
3Overzicht 17
3.1 Beschrijving 18
3.1.1 Wiel en vering 18
3.1.1.1 Ventiel 18
3.1.2 Vering 18
3.1.2.1 Opbouw voorvork met stalen veer 19
3.1.2.2 Opbouw voorvork met luchtvering 19
3.1.2.3 Opbouw achterbouwdemper FOX 19
3.1.2.4 Opbouw achterbouwdemper Suntour 20
3.1.3 Remsysteem 20
3.1.3.1 Velgrem 20
3.1.3.2 Schijfrem 21
3.1.3.3 Terugtraprem 21
3.1.3.4 ABS 22
3.1.4 Elektrisch aandrijfsysteem 23
3.1.5 Accu 23
3.1.5.1 Bagagedrageraccu 24
3.1.5.2 Geïntegreerde accu 25
3.1.6 Display 25
3.1.6.1 USB-aansluiting 26
3.1.7 Rijverlichting 26
3.1.8 Oplader 26
3.2 Bedoeld gebruik 27
3.3 Niet-bedoeld gebruik 28
3.4 Technische gegevens 29
3.4.1 Pedelec 29
3.4.2 Motor ActiveLine 29
3.4.3 Motor ActiveLine Plus 29
3.4.4 Motor Performance Line Cruise 29
3.4.5 Motor Performance Line Speed 29
3.4.6 Motor Performance Line CX 29
3.4.7 Verlichting 30
3.4.8 Accu PowerPack 300 30
3.4.9 Accu PowerPack 400 30
3.4.10 Accu PowerPack 500 30
3.4.11 Accu PowerTube 30
3.4.12 Intuvia display 30
3.4.13 USB-aansluiting 30
3.4.14 BOSCH pedelec ABS BAS100 31
3.4.15 Emissies 31
3.4.16 Aanhaalmoment 31
3.5 Omgevingseisen 32
3.6 Beschrijving van besturing en
weergaven 34
3.6.1 Stuur 34
3.6.2 Acculaadtoestandweergave 34
3.6.3 Bediening 34
3.6.4 Displayweergave 34
3.6.4.1 Pictogram rijverlichting 35
3.6.4.2 Ondersteuningsniveau 35
3.6.4.3 Gevraagd motorvermogen 35
3.6.4.4 Laadtoestandweergave 35
3.6.4.5 Schakeltip 36
3.6.4.6 Tachometerweergave 36
3.6.4.7 Functieweergave 36
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 6
Inhoudsopgave
3.6.5 Systeemmelding 38
3.6.6 ABS-controlelampje 38
4 Transport en opslag 40
4.1 Fysieke transporteigenschappen 40
4.1.1 Afmetingen bij transport 40
4.1.2 Transportgewicht 40
4.1.3 Voorziene handgrepen/hijspunten 40
4.2 Transport 40
4.2.1 Accu vervoeren 41
4.2.2 Accu verzenden 41
4.2.3 Transportbeveiliging rem gebruiken 41
4.3 Opslag 41
4.3.1 Onderbreking van het gebruik 42
4.3.1.1 Onderbreking van het gebruik
voorbereiden 42
4.3.1.2 Onderbreking van het gebruik uitvoeren 42
5 Montage 43
5.1 Vereist gereedschap 43
5.2 Uitpakken 43
5.2.1 Levering 43
5.3 In gebruik nemen 44
5.3.1 Accu controleren 44
5.3.2 Wiel monteren in Suntour-vork 44
5.3.2.1 Wiel met schroefas (15 mm) monteren 44
5.3.2.2 Wiel met schroefas (20 mm) monteren 45
5.3.2.3 Wiel met opsteekas monteren 46
5.3.3 Wiel met snelspanner monteren 47
5.3.4 Wiel monteren in FOX-vork 48
5.3.4.1 Wiel met snelspanner (15 mm) 48
5.3.4.2 FOX-snelspanner afstellen 49
5.3.4.3 Wiel met Kabolt-assen monteren 49
5.3.4.4 Voorbouw en stuur controleren 49
5.3.5 Verkoop van de pedelec 50
6Gebruik 51
6.1 Gevaren en risico's 51
6.1.1 Tips voor een groter bereik 52
6.1.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen 52
6.2 Storingsmeldingen 53
6.2.1 Storingsmelding display 53
6.2.2 Storingsmeldingen accu 55
6.3 Voor het eerste gebruik 56
6.3.1 Zadel afstellen 56
6.3.1.1 Zadelhoek afstellen 56
6.3.2 Zithoogte bepalen 56
6.3.2.1 Zithoogte met snelspanner afstellen 56
6.3.2.2 In hoogte verstelbare zadelpen 57
6.3.2.3 Zitpositie afstellen 57
6.3.3 Stuur afstellen 58
6.3.3.1 Voorbouw afstellen 58
6.3.3.2 Stuurhoogte afstellen 58
6.3.3.3 Stuur opzij draaien 59
6.3.3.4 Spankracht snelspanners controleren 59
6.3.3.5 Spankracht snelspanners afstellen 59
6.3.4 Remhendel afstellen 59
6.3.4.1 Drukpunt Magura remhendel afstellen 59
6.3.4.2 Grijpafstand afstellen 60
6.3.4.3 Grijpafstand Magura remhendel
afstellen 60
6.3.5 Vering van de Suntour-vork afstellen 61
6.3.5.1 Negatieve veerweg afstellen 61
6.3.5.2 Negatieve veerweg van een voorvork
met luchtvering afstellen 61
6.3.5.3 Negatieve veerweg van een voorvork
met stalen veer afstellen 62
6.3.5.4 Trekdemper afstellen 63
6.3.6 Vering van de FOX-vork afstellen 63
6.3.6.1 Negatieve veerweg afstellen 63
6.3.6.2 Trekdemper afstellen 64
6.3.7 Achterbouwdemper Suntour afstellen 65
6.3.7.1 Negatieve veerweg afstellen 65
6.3.7.2 Trekdemper afstellen 65
6.3.7.3 Drukdemper afstellen 65
6.3.8 Achterbouwdemper FOX afstellen 66
6.3.8.1 Negatieve veerweg afstellen 66
6.3.8.2 Trekdemper afstellen 67
6.3.9 Remvoeringen inrijden 67
6.4 Accessoires 68
6.4.1 Kinderzitje 68
6.4.2 Fietsaanhanger 69
6.4.3 Bagagedrager 69
6.5 Voor het rijden 70
6.6 Checklist voor het rijden 70
6.7 Invouwen 71
6.7.1 Vouwfiets invouwen 71
6.7.1.1 Pedalen invouwen 71
6.7.1.2 Voorbouw, uitvoering 1 invouwen 71
6.7.1.3 Voorbouw, uitvoering 2 invouwen 71
6.7.1.4 Zadelpen inschuiven 72
6.7.1.5 Frame invouwen 72
6.7.2 De fiets rijklaar maken 72
6.7.2.1 Frame uitvouwen 72
6.8 Zijstandaard gebruiken 74
6.8.1 Zijstandaard omhoog klappen 74
6.8.1.1 Pedelec parkeren 74
6.9 Bagagedrager gebruiken 74
6.10 Accu 75
6.10.1 Frame-accu 76
6.10.1.1 Frame-accu verwijderen 76
6.10.1.2 Frame-accu aanbrengen 76
6.10.2 Bagagedrageraccu 76
6.10.2.1 Bagagedrageraccu verwijderen 76
6.10.2.2 Bagagedrageraccu aanbrengen 76
6.10.3 Geïntegreerde accu 76
6.10.3.1 Geïntegreerde accu verwijderen 76
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 7
Inhoudsopgave
6.10.3.2 Geïntegreerde accu aanbrengen 77
6.10.4 Accu opladen 77
6.10.5 Dubbel laden 78
6.10.5.1 Opladen bij twee aangebrachte accu's 79
6.10.5.2 Opladen bij één aangebrachte accu 79
6.10.6 Accu uit de slaapstand halen 79
6.11 Elektrisch aandrijfsysteem 80
6.11.1 Elektrisch aandrijfsysteem inschakelen 80
6.11.2 Aandrijfsysteem uitschakelen 80
6.12 Bediening met display 81
6.12.1 Display verwijderen en aanbrengen 81
6.12.1.1 Display verwijderen 81
6.12.1.2 Display aanbrengen 81
6.12.2 Display borgen tegen verwijdering 81
6.12.3 Interne accu van het display laden 81
6.12.3.1 Op de pedelec opladen 81
6.12.3.2 Via USB-aansluiting laden 81
6.12.4 USB-aansluiting gebruiken 82
6.12.5 Display inschakelen 82
6.12.6 Display uitschakelen 82
6.12.7 Duwondersteuning gebruiken 82
6.12.8 Rijverlichting gebruiken 83
6.12.9 Ondersteuningsniveau selecteren 83
6.12.10 Reisinformatie 83
6.12.10.1Weergegeven reisinformatie wijzigen 83
6.12.10.2Reisinformatie resetten 83
6.12.11 Systeeminstellingen wijzigen 83
6.13 Rem 84
6.13.1 Remhendel gebruiken 85
6.13.2 Terugtraprem gebruiken 86
6.13.3 ABS gebruiken 86
6.13.3.1 Tijdens het rijden 87
6.14 Vering en demping 88
6.14.1 Drukdemper van de FOX-vork afstellen 88
6.14.2 Drukdemper van de FOX-demper
afstellen 88
6.14.3 Drukdemper van de Suntour-vork
afstellen 89
6.14.4 Drukdemper van de Suntour-demper
afstellen 89
6.14.5 Trekdemper van de RockShox-demper
afstellen 90
6.14.6 Drukdemper van de RockShox-demper
afstellen 90
6.15 Versnelling 90
6.15.1 Derailleur gebruiken 91
6.15.2 Versnellingsnaaf gebruiken 91
6.15.3 eShift gebruiken 92
6.15.3.1 eShift met Shimano DI2 automatische
versnellingsnaaf 92
6.15.3.2 eShift met handmatige Shimano DI2
versnellingsnaaf 92
6.15.3.3 eShift met Shimano DI2 automatische
versnellingsnaaf 93
6.15.3.4 eShift met NuVinci H|Sync/ enviolo
met Optimized H|Sync 93
6.15.3.5 eShift met Rohloff E-14 Speedhub
500/14 93
7 Reinigen en onderhouden 94
7.1 Reiniging elke keer na het rijden 94
7.1.1 Verende voorvork reinigen 94
7.1.2 Achterbouwdemper reinigen 94
7.1.3 Pedalen reinigen 94
7.2 Grondige reiniging 95
7.2.1 Frame reinigen 95
7.2.2 Voorbouw reinigen 95
7.2.3 Achterbouwdemper reinigen 95
7.2.4 Wiel reinigen 95
7.2.5 Aandrijfelementen reinigen 95
7.2.6 Ketting reinigen 96
7.2.7 Accu reinigen 96
7.2.8 Display reinigen 96
7.2.9 Aandrijfeenheid reinigen 96
7.2.10 Rem reinigen 97
7.3 Onderhoud 97
7.3.1 Onderhoud aan het frame 97
7.3.2 Onderhoud aan de voorbouw 97
7.3.3 Onderhoud aan de vork 97
7.3.4 Onderhoud aan de aandrijfelementen 97
7.3.5 Onderhoud aan de pedalen 98
7.3.6 Onderhoud aan de ketting 98
7.3.7 Onderhoud aan de aandrijfelementen 98
7.4 Onderhouden 98
7.4.1 Wiel 98
7.4.2 Banden controleren 99
7.4.3 Velgen controleren 99
7.4.4 Vuldruk controleren en corrigeren 99
7.4.4.1 Blitzventiel 99
7.4.4.2 Frans ventiel 99
7.4.4.3 Autoventiel 99
7.4.5 Remsysteem 100
7.4.6 Remvoeringen op slijtage controleren 100
7.4.7 Drukpunt controleren 100
7.4.8 Remschijven op slijtage controleren 100
7.4.9 Elektrische bekabeling en remkabels 100
7.4.10 Versnelling 100
7.4.11 Voorbouw 100
7.4.12 USB-aansluiting 100
7.4.13 Kettingspanning controleren 101
7.4.14 Handvaten controleren 101
8 Onderhoud 102
8.1 As met snelspanner 103
8.1.1 Snelspanner controleren 103
8.2 De versnelling afstellen 103
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 8
Inhoudsopgave
8.2.1 Versnelling met bowdenkabelbediening,
enkel 104
8.2.2 Versnelling met bowdenkabelbediening,
dubbel 104
8.2.3 Draaibare handvatschakelaar met
bowdenkabelbediening, dubbel 104
9 Storingen zoeken, storingen verhelpen
en reparatie 105
9.1 Storingen zoeken en storingen
verhelpen 105
9.1.1 Aandrijfsysteem of display start
niet op 105
9.1.2 Storingsmeldingen 105
9.2 Reparatie 106
9.2.1 Gebruik uitsluitend originele
onderdelen en smeermiddelen 106
9.2.2 Verlichting vervangen 106
9.2.3 Koplamp afstellen 106
10 Recycling en afvoer 107
11 Documenten 108
11.1 Onderdelenlijst 108
11.2 Montageprotocol 109
11.3 Onderhoudsprotocol 111
11.4 Gebruikshandleiding oplader 114
12 Lijst met trefwoorden 123
13 Terminologie 124
I. EG-conformiteitsverklaring 127
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 9
Over deze gebruikshandleiding
1 Over deze gebruikshandleiding
Hartelijk dank voor uw vertrouwen!
Pedelecs van HERCULES zijn sportuitrusting van
de allerhoogste kwaliteit u hebt een goede keus
gemaakt. Uw dealer heeft u van advies gediend
en heeft de eindmontage uitgevoerd. Of het nu
gaat om onderhoud, inspectie, ombouw of
reparatie - uw dealer zal ook in de toekomst voor
u klaar staan.
Bij uw nieuwe pedelec ontvangt u deze
gebruikshandleiding. Neemt u alstublieft de tijd
om uw nieuwe pedelec te leren kennen en houdt
u zich aan de tips en suggesties in de
gebruikshandleiding. Zo zult u lang plezier
hebben van uw HERCULES pedelec. Wij wensen
u veel plezier en altijd een goede en behouden
vaart!
Deze gebruikshandleiding is geschreven voor de
berijder en de eigenaar van de pedelec, zodat ook
technische leken de pedelec veilig kunnen
gebruiken.
Om de gebruikshandleiding ook tijdens het rijden
altijd bij de hand te hebben, kunt u deze via het
volgende adres op uw mobiele telefoon
downloaden:
https://www.hercules-
bikes.de/de/de/index/
downloads.html
1.1 Fabrikant
De fabrikant van de pedelec is:
HERCULES GMBH
Longericher Straße 2
50739 Köln, Germany
Tel.: +49 4471 18735 0
Fax: +49 4471 18735 29
E-mail: info@hercules-bikes.de
Internet: www.hercules-bikes.de
1.2 Typenummer en model
De gebruikshandleiding is onderdeel van
pedelecs met de volgende typenummers:
Aanwijzing
De gebruikshandleiding vervangt niet de
persoonlijke instructie door de uitleverende
dealer.
Deze gebruikshandleiding is onderdeel van de
pedelec. Wanneer deze te zijner tijd wordt
doorverkocht, moet de gebruikshandleiding aan
de nieuwe eigenaar worden overhandigd.
Aanwijzingen voor de dealer hebben een grijze achtergrond en
zijn gemarkeerd met een pictogram. Dealers zijn op grond van
hun relevante vakopleiding in staat de gevaren te herkennen en
de risico's te vermijden, die optreden bij onderhoud aan en
reparatie van de pedelec. Informatie gericht tot deze
vakmensen mag door technische leken niet worden opgevat als
vrijbrief om de betreffende handelingen uit te voeren.
Type-
nummer Model Type pedelec
20-P-0001 E-Imperial I-R8 Transportfiets
20-P-0002 E-Imperial I-R8 Transportfiets
20-P-0003 E-Imperial I-F8 Transportfiets
20-P-0004 E-Imperial I-F8 Transportfiets
20-P-0005 E-Imperial I-10 Transportfiets
20-P-0006 E-Imperial I-10 Transportfiets
20-P-0007 E-Imperial 180 S R8 Transportfiets
20-P-0008 E-Imperial 180 S R8 Transportfiets
20-P-0009 E-Imperial 180 S F8 Transportfiets
20-P-0010 E-Imperial 180 S F8 Transportfiets
20-P-0011 E-Imperial 180 S9 Transportfiets
20-P-0012 E-Imperial 180 S9 Transportfiets
20-P-0013 E-Imperial 180 S9 Transportfiets
20-Q-0001 Futura Pro I-F14 Stads- en toerfiets
20-Q-0003 Futura Pro I-F14 Stads- en toerfiets
20-Q-0004 Futura Pro I-F360 Stads- en toerfiets
20-Q-0006 Futura Pro I-F360 Stads- en toerfiets
20-Q-0007 Futura Pro I-11 Stads- en toerfiets
20-Q-0009 Futura Pro I-11 Stads- en toerfiets
20-Q-0010 Futura Comp I-10 Stads- en toerfiets
20-Q-0011 Futura Comp I-10 Stads- en toerfiets
20-Q-0012 Futura Comp I-10 Stads- en toerfiets
20-Q-0013 Futura Sport I-F8 Stads- en toerfiets
20-Q-0014 Futura Sport I-F8 Stads- en toerfiets
20-Q-0015 Futura Sport I-F8 Stads- en toerfiets
20-Q-0016 Futura Sport I-9 Stads- en toerfiets
Tabel 1: Typenummer, model en type pedelec
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 10
Over deze gebruikshandleiding
1.3 Gebruikshandleiding
identificeren
U vindt op elke pagina linksonder het identificatie-
nummer van de gebruikshandleiding. Het identifi-
catienummer bestaat uit het documentnummer,
de publicatieversie en de verschijningsdatum.
1.4 Wetgeving, normen en richtlijnen
Deze gebruikshandleiding voldoet aan de
essentiële eisen van:
de Machinerichtlijn 2006/42/EG,
de EMC-richtlijn 2014/30/EU,
ISO/DIS 20607:2018, Safety of machinery –
Instruction handbook – General drafting
principles
EN 15194:2018, Fietsen – Elektrisch
ondersteunende fietsen – EPAC fietsen,
EN 11243:2016, Fietsen – Bagagedragers voor
fietsen – Eisen en beproevingsmethoden,
EN-ISO 17100:2015/A1:2017, Vertaaldiensten –
Eisen aan vertaaldiensten.
1.5 Wijzigingen voorbehouden
De informatie in deze gebruikshandleiding komt
overeen met de vrijgegeven technische
specificaties op het moment van druk. Relevante
wijzigingen zullen worden verwerkt in een nieuwe
uitgave van de gebruikshandleiding.
Alle wijzigingen op deze gebruikshandleiding
vindt u onder:
www.zeg.de/service/downloads
1.6 Taal
De originele gebruikshandleiding is opgesteld in
de Duitse taal. Een vertaling daarvan is zonder de
originele gebruikshandleiding niet geldig.
1.7 Voor uw veiligheid
Het veiligheidsconcept van de pedelec bestaat uit
vier elementen:
de instructie van de berijder resp. de eigenaar en
het onderhoud en de reparatie van de pedelec
door de dealer,
het hoofdstuk Algemene veiligheid,
de waarschuwingen in deze
gebruikshandleiding, en
de veiligheidsmarkeringen op de typeplaat en de
pedelec.
20-Q-0017 Futura Sport I-9 Stads- en toerfiets
20-Q-0018 Futura Sport I-9 Stads- en toerfiets
20-Q-0018 Futura Sport I-9 Stads- en toerfiets
20-Q-0019 Futura Sport I-8 Stads- en toerfiets
20-Q-0020 Futura Sport I-8 Stads- en toerfiets
20-Q-0021 Futura Sport I-8 Stads- en toerfiets
20-Q-0040 Robert/a Pro I-R8 Stads- en toerfiets
20-Q-0041 Robert/a Pro I-R8 Stads- en toerfiets
20-Q-0043 Robert/a Pro I-F8 Stads- en toerfiets
20-Q-0044 Robert/a Deluxe I-R8 Stads- en toerfiets
20-Q-0045 Robert/a Deluxe I-R8 Stads- en toerfiets
20-Q-0046 Robert/a Deluxe I-F8 Stads- en toerfiets
20-Q-0047 Robert/a Deluxe I-F8 Stads- en toerfiets
20-Q-0048 Robert/a I-R8 Belt Stads- en toerfiets
20-Q-0049 Robert/a I-R8 Belt Stads- en toerfiets
20-Q-0050 Robert/a I-F8 Belt Stads- en toerfiets
20-Q-0051 Robert/a I-F8 Belt Stads- en toerfiets
20-Q-0052 Robert/a I-R8 Stads- en toerfiets
20-Q-0054 Montfoort Del I-F8 Stads- en toerfiets
20-Q-0057 Robert/a R7 A+ Stads- en toerfiets
20-Q-0058 Robert/a R7 A+ Stads- en toerfiets
20-Q-0059 Robert/a F7 A+ Stads- en toerfiets
20-Q-0060 Robert/a F7 A+ Stads- en toerfiets
20-Q-0063 Viverty E R7 Stads- en toerfiets
20-Q-0064 Montfoort Plus F8 Stads- en toerfiets
20-Q-0066 Montfoort F7 Stads- en toerfiets
20-Q-0068 E-Joy R7 Stads- en toerfiets
20-Q-0069 E-Joy F7 Stads- en toerfiets
20-Q-0080 Rob Cross Sport 12.1 Stads- en toerfiets
20-Q-0081 Rob Cross.Sport 12.1 Str Stads- en toerfiets
20-Q-0082 Rob Cargo R7 Transportfiets
20-Q-0090 Rob Cross Sport 12.1 Str Stads- en toerfiets
20-Y-0002 Futura Fold I-R8 Vouwfiets
20-Y-0003 Futura Fold I-F8 Vouwfiets
20-Y-0007 Rob Fold I-R8 Vouwfiets
20-Y-0008 Rob Fold I-F8 Vouwfiets
20-Y-0009 Rob Fold 10 Vouwfiets
20-Y-0010 Rob Fold R8 Vouwfiets
20-Y-0011 Rob Fold Carbon Vouwfiets
20-Y-0011 Rob Fold F8 Vouwfiets
Type-
nummer Model Type pedelec
Tabel 1: Typenummer, model en type pedelec
Identificatienummer MY20H01-16_1.0_12.06.2019
Tabel 2: Identificatienummer
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 11
Over deze gebruikshandleiding
1.7.1 Instructie, opleiding en
klantenservice
De klantenservice wordt uitgevoerd door de
uitleverende dealer. Zijn contactgegevens staan
op de achterzijde en op het datablad in deze
gebruikshandleiding. Wanneer deze niet bereikt
kan worden, vindt u op de internetpagina
www.hercules-bikes.de andere dealers.
De berijder of eigenaar van de pedelec krijgt
uiterlijk bij de overdracht van de pedelec
persoonlijk uitleg van de uitleverende dealer over
de functies van de pedelec, in het bijzonder de
elektrische functies en het juiste gebruik van de
oplader.
Elke berijder aan wie deze pedelec ter
beschikking wordt gesteld, moet instructie krijgen
over de functies van pedelec. Deze
gebruikshandleiding moet aan elke berijder in
gedrukte vorm worden overhandigd ter
kennisneming en inachtneming.
1.7.2 Essentiële veiligheidsaanwijzingen
Deze gebruikshandleiding bevat in hoofdstuk 2,
Veiligheid een toelichting op alle algemene
veiligheidsaanwijzingen.
1.7.3 Waarschuwingen
Gevaarlijke situaties en handelingen zijn
gemarkeerd met waarschuwingen. In deze
gebruikshandleiding worden waarschuwingen als
volgt weergegeven:
1.7.4 Veiligheidsmarkeringen
Op de typeplaten van de pedelec worden
onderstaande veiligheidsmarkeringen gebruikt:
Niet in acht nemen leidt tot ernstig letsel of de
dood. Hoog risico.
Kan bij niet in acht nemen leiden tot ernstig letsel
of de dood. Gemiddeld risico.
Kan leiden tot gering letsel of letsel. Laag risico.
Aanwijzing
Kan bij niet in acht nemen leiden tot materiële
schade.
GEVAAR
!
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
Algemene waarschuwing
Neem de gebruikshandleiding in acht
Tabel 3: Betekenis veiligheidsmarkeringen
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 12
Over deze gebruikshandleiding
1.8 Ter informatie
1.8.1 Instructies
Instructies zijn als volgt opgebouwd:
Voorwaarden (optioneel)
Instructiestap
Resultaat van de stap (optioneel)
1.8.2 Taalconventies
De in deze gebruikshandleiding beschreven
pedelec kan zijn voorzien van alternatieve
componenten. De uitrusting van de pedelec wordt
bepaald door het betreffende typenummer. Waar
van toepassing, wordt op alternatief toegepaste
componenten gewezen door middel van de
aanwijzing alternatief onder het opschrift. Voor een
betere leesbaarheid worden onderstaande
begrippen gebruikt:
In deze gebruikshandleiding worden
onderstaande schrijfwijzen gebruikt:
Begrip Betekenis
Gebruikshandleiding Originele
gebruikshandleiding resp.
vertaling van de originele
gebruikshandleiding
Pedelec Elektrisch aangedreven
fiets
Motor Aandrijfmotor
Schrijfwijze Gebruik
cursief Terminologiebegrippen
GEBLOKKEERD Weergaven op het display
[Voorbeeld,
paginanummering]
Kruisverwijzingen
Opsommingen
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 13
Over deze gebruikshandleiding
1.9 Typeplaat
De typeplaat bevindt zich op het frame. Zie voor de
exacte positie van de typeplaat afbeelding 2. Op de
typeplaat vindt u dertien gegevens.
Afbeelding 1: Voorbeeld typeplaat
HERCULES GmbH
Longericher Str. 2
50739 Köln, Germany
Typ:
20-16-0001
EN 15194
0,25 kW / 25 km/h
zGG 180 kg
EPAC 25 kg
BJ 2019 / MJ 2020
nach
EPAC
2
3
1
4
5
6
7
89
12
13
10
11
Nr. Aanduiding Beschrijving
1 CE-markering Met de CE-markering verklaart de fabrikant, dat de pedelec voldoet aan de geldende
eisen.
2 Contactgegevens fabrikant Via dit adres kunt u de fabrikant bereiken. Meer informatie vindt u in hoofdstuk 1.1.
3 Typenummer Aan elke pedelec is een achtcijferig typenummer toegekend, dat het modeljaar, het type
pedelec en de betreffende variant beschrijft. Meer informatie vindt u in hoofdstuk 1.9.1.
4 Nominaal continuvermogen Het nominaal continuvermogen is het maximale vermogen gedurende 30 minuten op de
uitgaande as van de elektromotor.
5 Hoogste toegestane totaalgewicht Het hoogste toegestane totaalgewicht is het gewicht van de volledig samengebouwde
pedelec plus berijder plus bagage.
6Bouwjaar Het bouwjaar is het jaar waarin de pedelec is gemaakt. De productieperiode loopt van
augustus 2019 tot en met juli 2020.
7 Type pedelec Meer informatie vindt u in hoofdstuk 1.9.3.
8 Veiligheidsmarkeringen Meer informatie vindt u in hoofdstuk 2.6.
9 Aanwijzing voor afvoer Meer informatie vindt u in hoofdstuk 9.
10 Toepassingsgebied Meer informatie vindt u in hoofdstuk 1.9.4.
11 Modeljaar Het modeljaar is bij de in serie geproduceerde pedelecs het eerste productiejaar van de
versie en is niet altijd identiek aan het bouwjaar. Het bouwjaar kan soms ook voor het
modeljaar liggen. Wanneer geen technische wijzigingen zijn uitgevoerd aan een serie,
kunnen pedelecs van een voorgaand modeljaar ook later zijn gemaakt.
12 Gewicht van de rijklare pedelec Het vermelde gewicht van de rijklare pedelec betreft het gewicht van de pedelec op het
moment van verkoop. Alle aanvullende accessoires moeten bij dit gewicht worden
opgeteld.
13 Uitschakelsnelheid Snelheid van de pedelec op het moment dat de stroom naar nul of naar de vrijloopwaarde
is geschakeld.
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 14
Over deze gebruikshandleiding
1.9.1 Informatie op de typeplaat
Op de typeplaten van de producten staat, naast
de waarschuwingen, andere belangrijke
informatie over de pedelec:
Gebruiksaanwijzing lezen
Gescheiden inzameling van
oude elektrische en
elektronische apparaten
Gescheiden inzameling van
batterijen
Niet in het vuur werpen
(verbranden verboden)
Accu openen verboden
Apparaat van
beschermingsklasse II
Uitsluitend geschikt voor
gebruik binnenshuis
Zekering (apparaatzekering)
EU-conformiteit
Recyclebaar materiaal
Beschermen tegen
temperaturen boven 50 °C
en invallend zonlicht
Tabel 4: Betekenis veiligheidsaanwijzingen
max. 50°C
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 15
Veiligheid
2 Veiligheid
2.1 Algemene waarschuwingen
Brand- en explosiegevaar door een defecte
accu
Bij een beschadigde of defecte accu kan de
beveiligingselektronica uitvallen. De
restspanning kan kortsluiting veroorzaken. De
accu kan ontvlammen en exploderen.
Neem een accu, die uitwendige schade
vertoont, onmiddellijk buiten bedrijf en laad
deze nooit op.
Gebruik de accu en accessoires uitsluitend in
correcte toestand.
Gebruik uitsluitend accu's, die voor uw
pedelec zijn toegelaten.
Gebruik de accu niet met defecte
aansluitkabels of defecte contacten.
Gebruik de accu uitsluitend in combinatie met
pedelecs met BMZ-systemen. Alleen zo wordt
de accu beschermd tegen gevaarlijke
overbelasting.
Houd afstand wanneer een accu vervormt of
begint te roken, onderbreek de voeding van de
contactdoos en neem onmiddellijk contact op
met de brandweer.
Blus een beschadigde accu niet met water en
laat deze nooit met water in contact komen.
Neem na een val of botsing zonder uitwendige
schade aan de behuizing, de accu gedurende
ten minste 24 uur buiten bedrijf en observeer
deze.
Een defecte accu is gevaarlijk afval. Voer een
defecte accu zo snel mogelijk op de juiste
wijze af.
Sla deze tot het afvoeren droog op. Sla nooit
brandbare stoffen op in de omgeving.
Probeer nooit de accu te openen of te
repareren.
Laad de accu voor gebruik op. Gebruik
uitsluitend de meegeleverde oplader.
WAARSCHUWING
!
Vermijd grote temperatuurveranderingen.
Gebruik de accu niet op hoogten boven
2000 m.
Elektrische schok bij beschadiging
Een beschadigde oplader, kabel of stekker
verhoogt het risico op een elektrische schok.
Controleer voor elk gebruik de oplader, kabels
en stekkers. Gebruik nooit een beschadigde
oplader.
Brand- en explosiegevaar door kortsluiting
Kleine metalen voorwerpen kunnen de
elektrische aansluitingen van de accu
overbruggen. De accu kan ontvlammen en
exploderen.
Houd paperclips, schroeven, muntstukken,
sleutels en andere kleine voorwerpen op
afstand en steek deze niet in de accu.
Brand- en explosiegevaar door verkeerde
oplader
Een accu, die wordt opgeladen met een
ongeschikte oplader, kan inwendige schade
oplopen. Dit kan leiden tot brand of een explosie.
Gebruik voor de accu uitsluitend de
meegeleverde oplader.
Voorzie, om verwisseling te voorkomen, de
meegeleverde oplader van een eenduidige
markering, bijvoorbeeld het framenummer of
het typenummer van de pedelec.
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 16
Veiligheid
2.2 Giftige stoffen
Brand- en explosiegevaar door binnendringen
van water
De accu is slechts beschermd tegen opspattend
water. Binnendringend water kan kortsluiting
veroorzaken. De accu kan ontvlammen en
exploderen.
Dompel de accu nooit onder in water.
Wanneer er reden is om aan te nemen dat er
water in de accu kan zijn binnengedrongen,
moet deze buiten bedrijf worden genomen.
Brand- en explosiegevaar door hoge
temperaturen
Te hoge temperaturen leiden tot schade aan de
accu. De accu kan ontvlammen en exploderen.
Bescherm de accu tegen hoge temperaturen
Stel de accu niet langdurig bloot aan invallend
zonlicht.
Brand door oververhitte oplader
De oplader wordt tijdens het laden van de accu
warm. Bij onvoldoende koeling kan dit leiden tot
brand of brandwonden aan de handen.
Gebruik de oplader nooit op een licht
ontvlambare ondergrond (bv. papier, tapijt,
enz.).
Dek de oplader tijdens het laden nooit af.
Laad de accu nooit zonder toezicht op.
Elektrische schok door binnendringen van
water
Bij het binnendringen van water in een oplader
bestaat het risico op een elektrische schok.
Laad de accu nooit buitenshuis op.
Aanwijzing
Bij transport van de pedelec en tijdens het rijden
kan een achtergebleven sleutel afbreken of kan
de vergrendeling onbedoeld open gaan.
Verwijder de sleutel van het accuslot
onmiddellijk na gebruik.
Het wordt aanbevolen de sleutel te voorzien
van een sleutelhanger.
VOORZICHTIG
!
Vergiftiging door veringolie
De veringolie in de achterbouwdemper irriteert de
luchtwegen, leidt tot mutaties in kiemcellen en tot
steriliteit, veroorzaakt kanker en is toxisch bij
huidcontact.
Probeer nooit de achterbouwdemper uit elkaar
te halen.
Laat nooit veringolie met de huid in contact
komen.
Letsel aan huid en ogen door een defecte accu
Uit een beschadigde of defecte accu kunnen
vloeistoffen en dampen vrijkomen. Deze kunnen
leiden tot irritatie van de luchtwegen en tot
brandwonden.
Vermijd elk contact met vrijkomende
vloeistoffen.
Zorg voor ventilatie en neem bij klachten
contact op met een arts.
Neem bij oogcontact of klachten onmiddellijk
contact op met een arts.
Spoel bij huidcontact de huid onmiddellijk af
met water.
Ventileer de ruimte goed.
Milieuschade door vrijkomende remvloeistof
In het remsysteem bevindt zich een giftige en
milieugevaarlijke remvloeistof. Wanneer deze in het
riool of het grondwater terechtkomen raken deze
vergiftigd.
Wanneer remvloeistof vrijkomt, moet het
remsysteem onmiddellijk worden gerepareerd.
Neem hiervoor contact op met een dealer.
Voer vrijkomende remvloeistof veilig voor het
milieu en conform de wettelijke voorschriften
af. Neem hiervoor contact op met een dealer.
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 17
Veiligheid
2.3 Eisen aan de berijder
Wanneer geen wettelijke eisen zijn gesteld aan
berijders van elektrisch ondersteunende fietsen,
wordt een minimale leeftijd van 15 jaar
aanbevolen en ervaring in de omgang met
normale fietsen.
De lichamelijke en geestelijke vermogens van de
berijder dienen voldoende te zijn voor het gebruik
van een normale fiets.
2.4 Bescherming van kwetsbare
groepen
Accu's en oplader moeten verwijderd worden
gehouden van kinderen en personen met
verminderde fysieke, organoleptische of mentale
vaardigheden of met onvoldoende kennis en
ervaring.
Wanneer de pedelec door minderjarigen wordt
gebruikt, moet, naast een grondige instructie door
de opvoeder, uit worden gegaan van gebruik
onder toezicht, tot is vastgesteld dat de pedelec
conform deze gebruikshandleiding wordt gebruikt.
2.5 Privacyverklaring
Tijdens het onderhoud worden bij het aansluiten
van de pedelec op de diagnosetool gegevens over
het gebruik van de componenten van de
elektrische aandrijving doorgestuurd naar Bosch
Pedelec Systems (Robert Bosch GmbH) met het
oog op productverbetering. Nadere informatie
vindt u op de Bosch pedelec-website www.bosch-
pedelec.com.
2.6 Persoonlijke
beschermingsmiddelen
Het dragen van een geschikte fietshelm wordt
aanbevolen. Daarnaast wordt aanbevolen
speciale, nauwsluitende fietskleding en stevige
schoenen te dragen.
2.7 Veiligheidsmarkeringen en
veiligheidsaanwijzingen
Op de typeplaat bevinden zich de volgende
veiligheidsmarkeringen en
veiligheidsaanwijzingen:
Milieuschade door smeermiddelen en olie uit
de vork
In de vork bevinden zich giftige en milieugevaarlijke
smeermiddelen en olie. Wanneer deze in het riool
of het grondwater terechtkomen raken deze
vergiftigd.
Wanneer smeermiddelen of olie vrijkomen,
moet de vork onmiddellijk worden
gerepareerd. Neem hiervoor contact op met
een dealer.
Voer vrijkomende smeermiddelen en olie veilig
voor het milieu en conform de wettelijke
voorschriften af. Neem hiervoor contact op
met een dealer.
Milieuschade door smeermiddelen en olie uit
de achterbouwdemper
In de achterbouwdemper bevinden zich giftige en
milieugevaarlijke smeermiddelen en oliën. Wanneer
deze in het riool of het grondwater terechtkomen,
raken deze vergiftigd.
Voer vrijkomende smeermiddelen en olie uit
de achterbouwdemper veilig voor het milieu en
conform de wettelijke voorschriften af. Neem
hiervoor contact op met een dealer.
VOORZICHTIG
!
Picto-
gram Toelichting
Algemene waarschuwing
Neem de gebruikshandleiding in
acht
Tabel 5: Betekenis veiligheidsmarkeringen
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 18
Veiligheid
2.8 Noodgevallen
2.8.1 Gedrag in noodgevallen
Rem bij alle gevaren in het wegverkeerde de
pedelec met de rem af tot stilstand. De rem
dient daarbij als noodstop.
2.8.2 Eerstehulpmaatregelen
Neem bij symptomen, veroorzaakt door
verbrandingsgassen of vrijkomende vloeistoffen
contact op met een arts.
Na inademen
Bij beschadiging of onjuist gebruik van de accu
kunnen dampen vrijkomen. Zorg voor frisse lucht
en neem bij klachten contact op met een arts. De
dampen kunnen leiden tot irritatie van de
luchtwegen.
Na huidcontact
Verwijder vaste delen onmiddellijk. Spoel het
betroffen gebied met veel water (ten minste
15 minuten). Dep daarna de betroffen huid
voorzichtig af. Niet droogwrijven. Trek
verontreinigde kledingonmiddellijk uit. Neem bij
roodheid of andere verschijnselen onmiddellijk
contact op met een arts.
Na oogcontact
Spoel het oog voorzichtig met veel water (ten
minste 15 minuten). Bescherm het andere oog.
Neem onmiddellijk contact op met een arts.
Na inslikken
Drink veel melk of water en wek braken op. Neem
onmiddellijk contact op met een arts.
2.8.3 Brand bestrijden
Bij een beschadigde of defecte accu kan de
beveiligingselektronica uitvallen. De restspanning
kan kortsluiting veroorzaken. De accu kan
ontvlammen en exploderen.
Houd afstand wanneer een accu vervormt of
begint te roken!
Evacueer alle personen uit de onmiddellijke
nabijheid van de brand.
Neem onmiddellijk contact op met de
brandweer!
Gebruik voor de brandbestrijding een
brandblusser van brandklasse D.
Blus een beschadigde accu niet met water en
laat deze nooit met water in contact komen.
Picto-
gram Toelichting
Gebruiksaanwijzing lezen
Gescheiden inzameling van
oude elektrische en
elektronische apparaten
Gescheiden inzameling van
batterijen en accu's
Niet in het vuur werpen
(verbranden verboden)
Openen van batterijen en accu's
verboden
Apparaat van
beschermingsklasse II
Uitsluitend geschikt voor gebruik
binnenshuis
Zekering (apparaatzekering)
EU-conformiteit
Recyclebaar materiaal
Beschermen tegen
temperaturen boven 50 °C en
invallend zonlicht
Tabel 6: Betekenis veiligheidsaanwijzingen
max. 50°C
Vergiftiging
Door inademing van dampen kan
vergiftiging optreden.
Ga aan die kant van het vuur
staan waar de wind vandaan
komt.
Gebruik zo mogelijk
adembescherming.
WAARSCHUWING
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 19
Veiligheid
2.8.4 Vrijkomende vloeistoffen
2.8.4.1 Remvloeistof
Wanneer remvloeistof vrijkomt, moet het
remsysteem onmiddellijk worden gerepareerd.
Neem hiervoor contact op met een dealer.
Voer vrijkomende remvloeistof veilig voor het
milieu en conform de wettelijke voorschriften
af. Neem hiervoor contact op met een dealer.
2.8.4.2 Smeermiddelen en olie uit de vork
Wanneer remvloeistof vrijkomt, moet het
remsysteem onmiddellijk worden gerepareerd.
Neem hiervoor contact op met een dealer.
Voer vrijkomende remvloeistof veilig voor het
milieu en conform de wettelijke voorschriften
af. Neem hiervoor contact op met een dealer.
2.8.4.3 Smeermiddelen en olie uit de
achterbouwdemper
Voer vrijkomende smeermiddelen en olie uit de
achterbouwdemper veilig voor het milieu en
conform de wettelijke voorschriften af. Neem
hiervoor contact op met een dealer.
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 20
Overzicht
3Overzicht
Afbeelding 2: Pedelec van rechts gezien, voorbeeld Futura Sport I F8
1Voorwiel
2Vork
3 Voorspatbord
4 Koplamp
5Stuur
6Voorbouw
7Frame
8 Zadelpen
9 Zadel
10 Bagagedrager
11 Achterlicht en reflector
12 Achterspatbord
13 Achterwiel
14 Ketting
15 Kettingbeschermer
16 Framenummer
17 Accu met typeplaat
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14 15 16 17
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 21
Overzicht
3.1 Beschrijving
3.1.1 Wiel en vering
Afbeelding 3: Componenten van het wiel, voorbeeld
voorwiel
1 Band
2Velg
3 Kop van de verende voorvork met afstelwiel
4 Vorkpoot
5 Spaak
6 Snelspanner
7 Naaf
8Ventiel
9 Uitvaleinde van de vorkpoot
3.1.1.1 Ventiel
Elk wiel heeft een ventiel. Het dient om de band te
vullen met lucht. Elk ventiel is voorzien van een
ventieldop. De aangebrachte ventieldop houdt het
ventiel vrij van stof en vuil.
De pedelec is voorzien van een klassiek
Blitzventiel, een Frans ventiel. of een autoventiel
3.1.2 Vering
Deze modelserie maakt gebruik van zowel starre als
verende voorvorken. Een verende voorvork veert
door middel van een stalen veer of een luchtveer.
Een verende voorvork verbetert het contact met de
ondergrond en het comfort door middel van twee
functies: de vering en de demping.
Afbeelding 4: Pedelec zonder vering (1) en met vering (2)
bij het rijden over een hindernis
De vering zorgt ervoor dat een schok, bv. door
een op de weg liggende steen, niet via de vork
rechtstreeks naar het lichaam van de berijder
wordt geleid, maar door het veersysteem wordt
opgevangen. De verende voorvork wordt daarbij
samengedrukt. Het samendrukken kan worden
geblokkeerd, zodat een verende voorvork
hetzelfde reageert als een starre vork. De
schakelaar waarmee de vork kan worden
geblokkeerd wordt remote lockout genoemd.
Na het samendrukken keert de verende voorvork
terug naar de oorspronkelijke stand. Wanneer een
demper aanwezig is, remt deze de beweging af en
voorkomt zo, dat het veersysteem
ongecontroleerd terugveert en de vork op en neer
blijft schommelen. Dempers, die
samendrukbewegingen dempen, dus een
belasting op druk, worden drukdempers of
compressiedempers genoemd.
Dempers, die uittrekbewegingen dempen, dus
een belasting op trek, worden trekdempers of
rebounddempers genoemd.
1
2
4
5
8
7
3
9
6
12
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 22
Overzicht
3.1.2.1 Opbouw voorvork met stalen veer
Afbeelding 5: Voorbeeld vork Suntour
De voorbouw en het stuur zijn bevestigd op de
vorkschacht (1). Het wiel is bevestigd op de
opsteekas (6). Overige onderdelen: compressie-
instelling (2), kroon (3), Q-loc (5),
vuilafstrijker (6), uitvaleinde voor de
snelspanner (7), standbuis (8) en veer (9)
3.1.2.2 Opbouw voorvork met luchtvering
De vork van de pedelec is voorzien van zowel een
luchtveer als een drukdemper en voor een deel ook
van een trekdemper.
Afbeelding 6: Voorbeeld vork Yari
De tekening toont de volgende onderdelen:
luchtventiel (1), ventieldop (2) vorkblokkering (3),
snelspanner (4) en afsteller van de
trekdemper (5), en de samenstellen:
Luchtveersamenstel (A),
drukdempersamenstel (B) en
trekdempersamenstel (C)
3.1.2.3 Opbouw achterbouwdemper FOX
De achterbouwdemper van de pedelec is voorzien
van zowel een luchtveer als een drukdemper en een
trekdemper.
1
1
2
3
4
5
6
7
8
7
A
B
C
1
2
3
4
5
A
B
C
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 23
Overzicht
Afbeelding 7: Voorbeeld achterbouwdemper FOX
1 Oog geleidestang
2 Luchtventiel
3 Afstelwiel
4 Hendel
5 Luchtkamer
6O-ring
3.1.2.4 Opbouw achterbouwdemper Suntour
De achterbouwdemper van de pedelec is voorzien
van zowel een luchtveer als een drukdemper en een
trekdemper.
Afbeelding 8: Voorbeeld achterbouwdemper Suntour
1 Bovenste oog
2.1 Totale lengte van de demper
2.2 SAG
3 Onderste oog
4O-ring
5Mof
6 Dempereenheid
7 IFP (internal floating piston)
8 Luchtventiel
9 Luchtkamer
10 Lockout hendel
11 Rebound hendel
3.1.3 Remsysteem
Het remsysteem van de pedelec bestaat uit ofwel
een hydraulische:
velgrem op het voor- en achterwiel,
schijfrem op het voor- en achterwiel, of
een velgrem op het voor- en achterwiel en
aanvullend een terugtraprem.
De mechanische remmen dienen als
noodstopvoorziening en leiden tot een snelle en
veilige stop in noodgevallen.
3.1.3.1 Velgrem
Afbeelding 9: Componenten van de velgrem met detail,
voorbeeld Magura HS22
1 Velgrem achterwiel
2 Brake-booster
3 Remblok
4Stuur met remhendel
5 Velgrem voorwiel
De velgrem stopt de beweging van het wiel
doordat, wanneer de berijder in de remhendel
knijpt, twee tegenover elkaar gelegen remblokken
tegen de velg worden gedrukt.
De hydraulische velgrem is voorzien van een
vergrendelingshendel.
Afbeelding 10: Vergrendelingshendel van de velgrem,
gesloten (1) en geopend (2)
25-30%
1
2
4
3
1
2.2
3
4
5
6
78
910
11
2.1
1
2
3
4
5
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 24
Overzicht
3.1.3.2 Schijfrem
Afbeelding 11: Remsysteem van een pedelec met
schijfrem, voorbeeld
1 Remschijf
2 Remzadel met remvoeringen
3Stuur met remhendel
4 Remschijf voorwiel
5 Remschijf achterwiel
Bij een pedelec met schijfrem is de remschijf vast
verbonden met de naaf van het wiel.
Door te trekken aan de remhendel wordt de
remdruk opgebouwd. Door middel van de
remvloeistof wordt de druk via de remleidingen
naar de cilinders op het remzadel geleid. De
remkracht wordt door middel van een
overbrenging versterkt en op de remvoeringen
overgebracht. Deze remmen de remschijf
mechanisch af. Wanneer de remhendel wordt
ingeknepen, worden de remvoeringen tegen de
remschijf gedrukt en wordt de beweging van het
wiel afgeremd tot stilstand.
3.1.3.3 Terugtraprem
Afbeelding 12: Remsysteem van een pedelec met
terugtraprem, voorbeeld
1 Velgrem achterwiel
2Stuur met remhendel
3 Velgrem voorwiel
4Pedaal
5 Terugtraprem
De terugtraprem stopt de beweging van het
achterwiel wanneer de berijder tegen de
rijbeweging in op de pedalen trapt.
De vergrendelingshendel van de velgrem heeft geen opschrift.
De vergrendelingshendel van de velgrem mag uitsluitend door
een dealer worden afgesteld.
1
2
3
4
5
5
2
3
4
1
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 25
Overzicht
3.1.3.4 ABS
Afbeelding 13: BOSCH ABS
1 ABS-besturing met behuizing
2 Display
3 ABS-controlelampje
4 Bediening
5 Remhendel voorwiel
6 Remzadel
7 Wieltoerentalsensor
8 Sensorschijf
Sommige pedelecs zijn aanvullend voorzien van
ABS.
De functionaliteit van de achterwielrem is niet
afhankelijk van de werking van het
antiblokkeersysteem.
Bij bediening van de remmen detecteert de ABS-
functie door middel van de wieltoerentalsensoren
op het voor- en achterwiel kritische slip en
begrenst deze op het voorwiel door daar de
remdruk te verminderen en zo het wiel te
stabiliseren. Nadat het wiel is gestabiliseerd,
wordt door middel van gerichte drukopbouw het
wiel weer tot aan de blokkeergrens gebracht.
De hendel beweegt daardoor bij elke remimpuls
een stukje in de richting van het stuur. Wanneer
het wiel weer blokkeert, wordt opnieuw de
remdruk verminderd. Dit herhaalt zich om het wiel
continu op de hechtgrens te houden en zo de
wrijving tussen banden en ondergrond optimaal te
benutten.
De ABS-functie wordt beëindigd zodra één van de
volgende gebeurtenissen optreedt:
De buffer in de ABS-besturing is volledig gevuld.
De pedelec is tot stilstand gekomen.
De berijder laat de rem los.
Naast de ABS-functie is tevens een detectie
geïntegreerd voor het loskomen van het
achterwiel bij voluit remmen. Daarmee kan,
binnen bepaalde grenzen, over de kop slaan bij
zeer heftige remmanoeuvres worden
tegengewerkt.
Wanneer de lading van de accu onder een
gedefinieerd drempel komt, deactiveert het
systeem in eerste instantie de
motorondersteuning. Het systeem zelf blijft echter
actief, inclusief display, verlichting en ABS, tot
ook de reservelading van de accu is verbruikt. Pas
wanneer de accu bijna volledig is ontladen,
schakelt het elektrische aandrijfsysteem en
daarmee ook de ABS uit.
Voorafgaand aan het definitief uitschakelen
brandt het controlelampje nog één keer
gedurende ca. 5 seconden. Vanaf dat moment is
het ABS-controlelampje uit, ondanks dat de ABS-
regeling niet beschikbaar is. Wanneer er geen of
een lege accu op de pedelec is gemonteerd, is de
ABS niet actief.
De reminstallatie zelf blijft werken, alleen is de
antiblokkeersysteemregeling niet beschikbaar.
1
1
2
(1) (2) (3) (4) (5)
(6)
(6)
(7)
(8)
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 26
Overzicht
3.1.4 Elektrisch aandrijfsysteem
De pedelec kan met spierkracht worden
aangedreven door middel van de
kettingaandrijving. De kracht, die door het trappen
op de pedalen in de rijrichting wordt uitgeoefend,
drijft het voorste kettingwiel aan. Via de ketting
wordt de kracht overgedragen op het achterste
kettingwiel en vervolgens op het achterwiel.
Afbeelding 14: Schema mechanisch aandrijfsysteem
1 Rijrichting
2Ketting
3 Achterste kettingwiel
4 Voorste kettingwiel
5 Pedaal
Daarnaast beschikt de pedelec over een
geïntegreerd elektrisch aandrijfsysteem.
Tot het elektrische aandrijfsysteem behoren
maximaal 8 componenten:
Afbeelding 15: Schema elektrisch aandrijfsysteem
1Koplamp
2Display
3Bediening
4.1 Geïntegreerde accu
4.2 Frame-accu en/of
4.3 Bagagedrageraccu
5 Achterlicht
6Elektrische versnelling (alternatief)
7Motor
een oplader, die op accu is afgestemd.
Zodra de benodigde spierkracht van de berijder
tijdens het trappen een bepaald niveau overstijgt,
schakelt de motor licht bij en ondersteunt deze de
trapbeweging van de berijder. De motorkracht is
afgestemd op het ingestelde
ondersteuningsniveau.
De pedelec beschikt niet over een aparte
noodstop- of nood-uit-knop. Het aandrijfsysteem
kan in geval van nood worden onderbroken door
het display te verwijderen.
De motor schakelt automatisch uit zodra de
berijder niet meer op de pedalen trapt, de
temperatuur buiten het toegestane bereik ligt, er
sprake is van overbelasting of de
uitschakelsnelheid van 25 km/h wordt bereikt.
Er kan een duwondersteuning worden
geactiveerd. De snelheid is daarbij afhankelijk van
de ingeschakelde versnelling. Zolang de berijder
de duwondersteuningstoets op het stuur indrukt,
drijft de duwondersteuning de pedelec aan op
loopsnelheid. De snelheid kan daarbij maximaal
6 km/h bedragen. Bij het loslaten van de plus-
toets stopt de aandrijving.
3.1.5 Accu
Bosch accu's zijn lithium-ion-accu's, die conform
de huidige stand der techniek zijn ontwikkeld en
gemaakt. Van toepassing zijnde
veiligheidsnormen worden aangehouden en
overtroffen. De accu is voorzien van een
ingebouwde beschermingsregeling. Deze is
afgestemd op oplader en pedelec. De
temperatuur van de accu wordt continu bewaakt.
Elke afzonderlijke cel in een Bosch accu is
beschermd door middel van een stalen mantel in
een kunststof behuizing. Deze behuizing mag niet
worden geopend. Daarnaast moeten
mechanische belastingen en inwerking van hitte
worden vermeden omdat deze de accucellen
kunnen beschadigen en kunnen leiden tot het
vrijkomen van ontvlambare stoffen.
5
2
4
1
B
3
1
2
4.2
4.1
4.3
5
6
7
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 29
Overzicht
3.1.6.1 USB-aansluiting
Onder het rubberen klepje aan de rechterzijde van
het display bevindt zich een USB-aansluiting.
3.1.7 Rijverlichting
Bij geactiveerde rijverlichting zijn de koplamp en
het achterlicht samen ingeschakeld.
3.1.8 Oplader
Bij elke pedelec wordt een oplader meegeleverd.
Doorgaans kunnen alle opladers van het merk
BOSCH worden gebruikt:
de 2A Compact Charger,
de 4A Standard Charger en
de 6A Fast Charger.
Neem de gebruikshandleiding in het hoofdstuk
Documenten in acht.
Pictogram Gebruik
1 Displaybehuizing
2 Rijverlichtingtoets
3 Info-toets (display)
4RESET RESET-toets
5 Aan/uit-toets (display)
6 Houder van het display
7 USB-aansluiting
8 Beschermklep USB-aansluiting
Tabel 10: Overzicht bedieningselement
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 30
Overzicht
3.2 Bedoeld gebruik
De pedelec mag uitsluitend in correcte functionele
toestand worden gebruikt. Per land kunnen van de
standaarduitvoering afwijkende eisen aan de
pedelec worden gesteld. Voor deelname aan het
verkeer gelden deels bijzondere voorschriften met
betrekking tot de rijverlichting, de reflectoren en
andere onderdelen.
De algemene wetgeving en voorschriften ter
voorkoming van ongevallen en ter bescherming
van het milieu van het betreffende gebruiksland
moeten in acht worden genomen. Alle instructies
en checklists in deze gebruikshandleiding moeten
worden aangehouden. Montage van
goedgekeurde accessoires door een vakman is
toegestaan.
Aan elke pedelec is een bepaald type pedelec
toegekend waaruit het bedoelde gebruik en het
toepassingsgebied volgt
Stads- en toerfiets Kinderfiets/
jeugdfiets Mountainbikes Racefiets Transportfiets Vouwfiets
Stads- en toerfietsen
zijn bedoeld voor
dagelijks, comfortabel
gebruik. Ze zijn
geschikt voor
deelname aan het
openbare verkeer.
Deze
gebruikshandleiding
moet voor
ingebruikname door
de opvoeder van de
minderjarige berijder
worden gelezen en
begrepen.
De inhoud van deze
gebruikshandleiding
moet, op een bij de
leeftijd passende
wijze, aan de berijder
worden
overgedragen.
Kinder- en
jeugdfietsen zijn
geschikt voor
deelname aan het
verkeer. Om
orthopedische
redenen moet de
grootte van de
pedelec regelmatig
worden
gecontroleerd.
Ten minste elke drie
maanden moet
worden gecontroleerd
of nog aan het
toegestane
totaalgewicht is
voldaan.
Mountainbikes zijn
bedoeld voor sportief
gebruik.
Constructieve
kenmerken zijn een
korte wielbasis, een
naar voren
verschoven zitpositie
en remmen met
geringe bedienkracht.
Mountainbikes zijn
sportuitrusting, die
naast lichamelijke
fitheid een
gewenningsfase
vereisen. Het gebruik
moet getraind
worden; in het
bijzonder moet
worden geoefend in
het maken van
bochten en het
remmen.
De belasting op de
berijder, in het
bijzonder op handen
en polsen, armen,
schouders, nek en
rug is aanmerkelijk
groter. Een
ongeoefende berijder
neigt gemakkelijk tot
te hard remmen, wat
leidt tot verlies van
controle.
De racefiets is
bedoeld voor snel
rijden op wegen met
een goed,
onbeschadigd
wegoppervlak.
De racefiets is
sportuitrusting en
geen verkeersmiddel.
De racefiets
onderscheidt zich
door zijn lichte
uitvoering en door
minder voor het
fietsen benodigde
onderdelen.
De framegeometrie
en de positie van de
bedieningselementen
zijn bedoeld om met
hoge snelheden te
kunnen rijden. Door
de frameconstructie
is oefening vereist
voor het veilig op- en
afstappen, het
langzaam rijden en
het remmen.
De zitpositie is
sportief. De belasting
op de berijder, in het
bijzonder op handen
en polsen, armen,
schouders, nek en
rug is aanmerkelijk
groter. Deze zitpositie
vereist lichamelijke
fitheid.
De transportfiets is
geschikt voor het
dagelijks
transporteren van
lasten in het
openbare
wegverkeer.
Het transporteren van
lasten vereist
handigheid en
lichamelijke fitheid
om het extra gewicht
in balans te houden.
De wisselende
beladingstoestanden
en
gewichtsverdelingen
vereisen oefening en
handigheid bij het
remmen en het rijden
door bochten.
De lengte en breedte
en de draaicirkel
vereisen een relatief
lange
gewenningsfase. Met
de transportfiets moet
anticiperend worden
gereden. Dat geldt
voor het wegverkeer
en voor de toestand
van de weg.
De vouwfiets is
geschikt voor
deelname aan het
openbare verkeer.
De vouwfiets kan
worden
samengevouwen en
daarmee geschikt
voor
ruimtebesparend
transport,
bijvoorbeeld in het
openbaar vervoer of
een personenauto.
De vouwbaarheid van
de vouwfiets vereist
het gebruik van kleine
wielen en lange
remleidingen en
bowdenkabels.
Onder verhoogde
belasting moet
daarom rekening
worden gehouden
met een verminderde
rijstabiliteit en
remwerking,
verminderd comfort
en verminderde
hanteerbaarheid.
Tabel 11: Bedoeld gebruik
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 31
Overzicht
3.3 Niet-bedoeld gebruik
Niet in acht nemen van het bedoelde gebruik leidt
tot gevaar voor persoonlijk letsel en materiële
schade. Voor onderstaand gebruik is de pedelec
niet geschikt:
manipulaties aan de elektrische aandrijving,
rijden met een beschadigde of incomplete
pedelec,
rijden op trappen,
rijden door diep water,
verhuren van de pedelec aan niet-geïnstrueerde
berijders,
meenemen van andere personen,
rijden met overmatige bagage,
rijden met losse handen,
rijden op ijs en sneeuw,
ondeskundig onderhoud,
ondeskundige reparatie,
zware gebruiksomstandigheden zoals
beroepsmatig gebruik, en
stunts en sprongen.
Stads- en toerfiets Kinderfiets/
jeugdfiets Mountainbikes Racefiets Transportfiets Vouwfiets
Stads- en toerfietsen
zijn geen sportfietsen.
Bij sportief gebruik
moet rekening
worden gehouden
met verminderde
rijstabiliteit en
verminderd comfort.
Kinder- en
jeugdfietsen zijn geen
speelgoed.
Mountainbikes
moeten voor
deelname aan het
verkeer
overeenkomstig de
nationale wet- en
regelgeving alsnog
worden voorzien
van verlichting, een
spatbord, enz.
De vouwfiets is geen
sportfiets.
De vouwfiets is geen
toer- of sportfiets.
Racefietsen moeten
voor deelname aan
het verkeer
overeenkomstig de
nationale wet- en
regelgeving alsnog
worden voorzien van
verlichting, een
spatbord, enz.
Tabel 12: Aanwijzingen met betrekking tot niet-bedoeld gebruik
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 32
Overzicht
3.4 Technische gegevens
3.4.1 Pedelec
3.4.2 Motor ActiveLine
3.4.3 Motor ActiveLine Plus
3.4.4 Motor Performance Line Cruise
3.4.5 Motor Performance Line Speed
3.4.6 Motor Performance Line CX
Transporttemperatuur 5 °C - 25 °C
Optimale transporttemperatuur 10 °C - 15 °C
Opslagtemperatuur 10 °C - 30 °C
Optimale opslagtemperatuur 10 °C - 15 °C
Bedrijfstemperatuur C - 3C
Temperatuur werkplek 15 °C - 25 °C
Temperatuur laden 0 °C - 40 °C
Afgegeven vermogen/systeem 250 W (0,25 kW)
Uitschakelsnelheid 25 km/h
Tabel 13: Technische gegevens pedelec
Nominaal duurvermogen 250 W
Koppel max. 40 Nm
Nominale spanning 36 V DC
Beschermingsgraad IP54
Gewicht, ca. 3 kg
Bedrijfstemperatuur -5 °C - +40 °C
Opslagtemperatuur -1C - +5C
Tabel 14: Technische gegevens motor ActiveLine Plus
Nominaal duurvermogen 250 W
Koppel max. 50 Nm
Nominale spanning 36 V DC
Beschermingsgraad IP54
Gewicht, ca. 3,3 kg
Bedrijfstemperatuur -5 °C - +40 °C
Opslagtemperatuur -1C - +5C
Tabel 15: Technische gegevens motor ActiveLine Plus
Nominaal duurvermogen 250 W
Koppel max. 63 Nm
Nominale spanning 36 V DC
Beschermingsgraad IP54
Gewicht 4 kg
Bedrijfstemperatuur -5 - +40 °C
Opslagtemperatuur -10 - +50 °C
Tabel 16: Technische gegevens Motor Performance Line
Cruise
Nominaal duurvermogen 250 W
Koppel max. 63 Nm
Nominale spanning 36 V DC
Beschermingsgraad IP54
Gewicht 4 kg
Bedrijfstemperatuur -5 °C - +40 °C
Opslagtemperatuur -10 °C - +50 °C
Tabel 17: Technische gegevens Motor Performance Line
Speed
Nominaal duurvermogen 250 W
Koppel max. 75 Nm
Nominale spanning 36 V DC
Beschermingsgraad IP54
Gewicht 4 kg
Bedrijfstemperatuur -5 °C - +40 °C
Opslagtemperatuur -10 °C - +50 °C
Tabel 18: Technische gegevens motor Performance Line CX
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 33
Overzicht
3.4.7 Verlichting
3.4.8 Accu PowerPack 300
3.4.9 Accu PowerPack 400
3.4.10 Accu PowerPack 500
3.4.11 Accu PowerTube
3.4.12 Intuvia display
3.4.13 USB-aansluiting
Geldig voor motoren: Performance Line Cruis, Performance
Line Speed en Performance Line CX
Spanning ca. 6/12 V
Maximaal vermogen
Voorlicht 8,4 /17,4 W
Achterlicht 0,6 / 0,6 W
Geldig voor motoren: ActiveLine en ActiveLine Plus
Spanning ca. 12 V
Maximaal vermogen
Voorlicht 17,4 W
Achterlicht 0,6 W
Tabel 19: Technische gegevens verlichting
Nominale spanning 36 V
Nominale capaciteit 8,2 Ah
Energie 300 Wh
Gewicht 2,5 / 2,6 kg
Beschermingsgraad IP 54
Bedrijfstemperatuur -5 °C - +40 °C
Opslagtemperatuur -10 °C - +60 °C
Toegestaan laadtemperatuurbereik C +4C
Tabel 20: Technische gegevens accu PowerPack 300
Nominale spanning 36 V
Nominale capaciteit 11 Ah
Energie 400 Wh
Gewicht 2,5 / 2,6 kg
Beschermingsgraad IP 54
Bedrijfstemperatuur -5 °C - +40 °C
Opslagtemperatuur -10 °C - +60 °C
Toegestaan laadtemperatuurbereik C +4C
Tabel 21: Technische gegevens accu PowerPack 400
Nominale spanning 36 V
Nominale capaciteit 13,4 Ah
Energie 500 Wh
Gewicht 2,6 / 2,7 kg
Beschermingsgraad IP 54
Bedrijfstemperatuur -5 °C - +40 °C
Opslagtemperatuur -10 °C - +60 °C
Toegestaan laadtemperatuurbereik C +4C
Tabel 22: Technische gegevens accu PowerPack 500
Nominale spanning 36 V
Nominale capaciteit 13,54 Ah
Energie 500 Wh
Gewicht 2,8 kg
Beschermingsgraad IP 54
Bedrijfstemperatuur -5 °C - +40 °C
Opslagtemperatuur -10 °C - +60 °C
Toegestaan laadtemperatuurbereik C +4C
Tabel 23: Technische gegevens accu PowerTube
Lithium-ion-accu intern 3,7 V, 230 mAh
Bedrijfstemperatuur -5 °C - +40 °C
Opslagtemperatuur -10 °C - +50 °C
Laadtemperatuur C +4C
Beschermingsgraad
(bij gesloten USB-klepje)
IP 54
Gewicht, ca. 0,15 kg
Tabel 24: Technische gegevens Intuvia display
Laadspanning 5 V
Laadstroom max. 500 mA
Tabel 25: Technische gegevens USB-aansluiting
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 34
Overzicht
3.4.14 BOSCH pedelec ABS BAS100
3.4.15 Emissies
*Aan de beschermingseisen conform de EMC-richtlijn
2014/30/EU is voldaan. De pedelec en de oplader kunnen
zonder beperkingen in een woonomgeving worden gebruikt.
3.4.16 Aanhaalmoment
*voor zover op het onderdeel geen andere gegevens staan
vermeld
Bedrijfstemperatuur -5 °C - +40 °C
Opslagtemperatuur -10 °C - +60 °C
Beschermingsgraad IPx7
Gewicht, ca. 1 kg
Tabel 26: Technische gegevens BOSCH pedelec ABS
BAS100
A-gewogen geluidsemissiedruk < 70 dB(A)
Totale waarde van de trillingen waaraan
het hand-armstelsel wordt blootgesteld
<2,5m/s²
Maximale kwadratische gemiddelde
waarde van de frequentiegewogen
versnelling waaraan het gehele lichaam
wordt blootgesteld
<0,5m/s²
Tabel 27: Emissies door de pedelec*
Aanhaalmoment asmoer 35 Nm - 40 Nm
Maximaal aanhaalmoment
klemschroeven stuur*
5Nm - 7Nm
Tabel 28: Aanhaalmomenten
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 35
Overzicht
3.5 Omgevingseisen
De pedelec is bedoeld voor buitengebruik tot
hoogten van 2000 m.
De pedelec mag worden gebruikt binnen een
temperatuurbereik van 5 °C - 35 °C. Buiten dit
temperatuurbereik is de capaciteit van het
aandrijfsysteem beperkt.
Bij wintergebruik (in het bijzonder onder 0 °C)
adviseren wij de bij kamertemperatuur opgeladen
en opgeslagen accu pas kort voor vertrek op de
pedelec aan te brengen. Bij lange ritten in de kou
is het aan te bevelen een thermische bescherming
te gebruiken.
Temperaturen onder -10 °C en boven +60 °C
moeten worden vermeden.
Daarnaast moeten de volgende temperaturen
worden aangehouden.
Op de typeplaat bevinden zich pictogrammen voor het toepassingsgebied van de pedelec. Controleer voor
het eerste gebruik op welke wegen u mag rijden.
Optimale temperatuur gebruik C - 3C
Transporttemperatuur -10 °C - 50 °C
Opslagtemperatuur -10 °C - 50 °C
Laadtemperatuur
Temperatuur werkplek 15 °C - 25 °C
Temperatuur laden C - 4C
Tabel 29: Technische gegevens pedelec
Toepassings
gebied Stads- en toerfiets Kinderfiets/
jeugdfiets Mountainbikes Racefiets Transportfiets Vouwfiets
Geschikt voor
geasfalteerde en
verharde wegen.
Geschikt voor
geasfalteerde en
verharde wegen.
Geschikt voor
geasfalteerde en
verharde wegen.
Geschikt voor
geasfalteerde en
verharde wegen.
Geschikt voor
geasfalteerde en
verharde wegen.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fietspaden
en goed verharde
steenslagwegen,
voor wat langere
routes met een
matige stijging en
voor sprongen tot
15 cm.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fietspaden
en goed verharde
steenslagwegen,
voor wat langere
routes met een
matige stijging en
voor sprongen tot
15 cm.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fietspaden
en lichte tot
veeleisende
terreinroutes, voor
routes met een
matige stijging en
voor sprongen tot
61 cm.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fietspaden
en goed verharde
steenslagwegen,
voor wat langere
routes met een
matige stijging en
voor sprongen tot
15 cm.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fietspaden
en lichte tot
veeleisende
terreinroutes, voor
beperkt downhill-
gebruik en voor
sprongen tot
122 cm.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fietspaden
en lichte tot zeer
zware terreinrou-
tes, voor onbe-
perkt downhill-
gebruik en voor
sprongen tot wille-
keurige hoogte.
Tabel 30: Toepassingsgebied
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 36
Overzicht
De pedelec is niet geschikt voor de volgende toepassingsgebieden:
Toepassings
gebied Stads- en toerfiets Kinderfiets/
jeugdfiets Mountainbikes Racefiets Transportfiets Vouwfiets
Rijd nooit buiten
verharde wegen en
voer nooit sprongen
uit.
Rijd nooit buiten
verharde wegen en
voer nooit sprongen
uit.
Rijd nooit buiten
verharde wegen en
voer nooit sprongen
uit.
Rijd nooit buiten
verharde wegen en
voer nooit sprongen
uit.
Rijd nooit buiten
verharde wegen en
voer nooit sprongen
uit.
Rijd nooit buiten
verharde wegen en
voer nooit sprongen
uit van meer dan
15 cm.
Rijd nooit buiten
verharde wegen en
voer nooit sprongen
uit van meer dan
15 cm.
Rijd nooit buiten
verharde wegen en
voer nooit
sprongen uit van
meer dan 15 cm.
Rijd nooit buiten
verharde wegen en
voer nooit sprongen
uit van meer dan
15 cm.
Rijd nooit downhill
en voer nooit
sprongen uit van
meer dan 61 cm.
Rijd nooit over zeer
zware terreinroutes
en voer nooit
sprongen uit van
meer dan 122 cm.
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 38
Overzicht
3.6.4.1 Pictogram rijverlichting
Bij geactiveerde rijverlichting wordt het pictogram
rijverlichting weergegeven.
3.6.4.2 Ondersteuningsniveau
Hoe hoger het niveau van de trapondersteuning
wordt geselecteerd, hoe meer het aandrijfsysteem
de berijder ondersteunt bij het trappen. De
volgende ondersteuningsniveaus zijn
beschikbaar:
N.B. voor verschillende Bosch-motoren zijn
verschillende ondersteuningsniveaus
beschikbaar.
Voor aandrijvingen van de Performance Line CX
is tevens "eMTB mode" beschikbaar. In "eMTB
mode" worden de ondersteuningsfactor en het
koppel dynamisch aangepast, afhankelijk van de
trapkracht op de pedalen. Indien de pedelec is
voorzien van eMTB mode, verschijnt kort "eMTB
mode" wanneer het ondersteuningsniveau
"SPORT" wordt geselecteerd.
3.6.4.3 Gevraagd motorvermogen
Het gevraagde motorvermogen wordt
weergegeven op het display. Het maximale
motorvermogen hangt af van het geselecteerde
ondersteuningsniveau. Een lange balk betekent
een hoog stroomverbruik.
3.6.4.4 Laadtoestandweergave
De laadtoestandweergave geeft de laadtoestand
aan van de pedelecaccu, niet van de interne accu
van het display. De laadtoestand van de
pedelecaccu kan tevens worden afgelezen aan de
hand van de LED's op de accu zelf.
Wanneer het display uit de houder wordt
genomen, blijft de laatst weergegeven
laadtoestandweergave behouden.
Op het display komt elk streepje van het
accupictogram overeen met ongeveer 20%
capaciteit.
Wanneer een fiets wordt gebruikt met twee
accu's, dan geeft de laadtoestandweergave de
resterende capaciteit van beide accu's aan.
Wanneer beide accu's van een pedelec worden
opgeladen, wordt met de functieweergave de
voortgang van het laadproces van beide accu's
weergegeven. Welke van beide accu's wordt
opgeladen, kunt u zien aan de knipperende
weergave op de accu.
Ondersteunings-
niveau Gebruik
OFF
Bij ingeschakeld aandrijfsysteem is de
motorondersteuning uitgeschakeld.
De pedelec kan als een normale fiets
worden voortbewogen door te
trappen. De duwondersteuning kan
niet worden geactiveerd.
ECO Geringe ondersteuning met maximale
efficiency voor een maximaal bereik
TOUR Gelijkmatige ondersteuning voor
lange ritten
SPORT
Krachtige ondersteuning voor sportief
rijden op bergachtige routes en in de
stad
TURBO Maximale ondersteuning tot hoge
trapfrequenties voor sportief rijden
Tabel 32: Overzicht ondersteuningsniveaus, standaard
Ondersteunings-
niveau Gebruik
OFF
Bij ingeschakeld aandrijfsysteem is de
motorondersteuning uitgeschakeld.
De pedelec kan als een normale fiets
worden voortbewogen door te
trappen. De duwondersteuning kan
niet worden geactiveerd.
ECO Geringe ondersteuning met maximale
efficiency voor een maximaal bereik
TOUR Gelijkmatige ondersteuning voor
lange ritten
eMTB
Optimale ondersteuning op elk terrein,
sportief rijden, verbeterde dynamiek,
maximale
performance
TURBO Maximale ondersteuning tot hoge
trapfrequenties voor sportief rijden
Tabel 33: Overzicht ondersteuningsniveaus, eMTB mode
Pictogram Betekenis
De accu is volledig opgeladen.
De accu moet worden bijgeladen.
De LED's van de laadtoestandweergave op de
pedelecaccu doven. De
ondersteuningscapaciteit voor de aandrijving is
verbruikt en de ondersteuning wordt
geleidelijke uitgeschakeld. De resterende
capaciteit wordt gebruikt voor de verlichting en
het display. De weergave knippert. De
capaciteit van de pedelecaccu is nog
voldoende om de verlichting ca. 2 uur te laten
branden. Dit is zonder rekening te houden met
andere verbruikers (bv. automatische
schakelen, opladen van externe apparaten via
de USB-aansluiting).
Tabel 34: Overzicht laadtoestandweergave
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 40
Overzicht
Geldt uitsluitend voor pedelecs met eShift en
NuVinci H|Sync/ enviolo met Optimized H|Sync
In de functieweergave zijn aanvullend
onderstaande functies beschikbaar:
Geldt uitsluitend voor pedelecs met eShift en
Rohloff E-14 Speedhub 500/14
In de functieweergave zijn aanvullend
onderstaande functies beschikbaar:
Systeeminstellingen en -informatie
Om de systeeminstellingen en -informatie te zien,
moet de berijder de systeeminstellingen openen.
De berijder kan wel de waarden van de
systeeminstellingen wijzigen, maar niet die van de
systeeminformatie.
Aanvullende systeeminstellingen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met eShift en
Shimano DI2 automatische versnellingsnaaf
Geldt uitsluitend voor pedelecs met eShift en
handmatige Shimano DI2 versnellingsnaaf
Weergave Wijziging
± NUVINCI TRAPFREQ. /
± NUVINCI
VERSNELLING:
Op het display wordt de huidige
ingeschakelde versnelling
getoond. Elke keer bij het
overschakelen wordt de nieuw
ingeschakelde versnelling kort
op het display weergegeven.
De standaardinstelling is
± NuVinci trapfreq.
Tabel 40: Systeeminstellingen wijzigen
WEERGAVE Wijziging
VER S NELLI NG Op het display wordt de huidige
ingeschakelde versnelling
getoond. Elke keer bij het
overschakelen wordt de nieuw
ingeschakelde versnelling kort op
het display weergegeven.
Tabel 41: Systeeminstellingen wijzigen
Weergave Functie
- TIJD + Tijd wijzigen
- B A NDEN CI RCUM. + Wielomtrek in mm
- NEDERLANDS + Taal wijzigen
- E ENHE I D KM / MI + Selecteren of snelheid en afstand in
kilometers of mijlen worden
weergegeven
- T IJDF O R MAA T + Selecteren of de tijd in 12-uurs- of
24-uurs-format wordt weergegeven
- S CHAK E LTIP UIT + Schakeltip in- en uitschakelen
Tabel 42: Wijzigbare systeeminstellingen
Weergave Functie
GEBRUIKSDUUR
TOTAAL
De totale rijtijd
DISPL. VX.X.X.X Softwareversie display
DU V X.X.X . X Softwareversie aandrijfsysteem
DU# XXXX XXXXX Serienummer aandrijfsysteem
SERVICE MM/JJJJ (alternatief) vastgelegde
servicedatum
SER V . XX KM/MI (alternatief) vastgelegde service
BAT . VX.X . X.X Softwareversie
1.BAT VX.X.X.X Softwareversie
2.BAT VX.X.X.X Softwareversie
Tabel 43: Systeeminformatie, niet wijzigbaar
Weergave Wijziging
– Wegrijversnelling + Hier kan de wegrijversnelling
worden bepaald. In de stand – –
wordt de automatische
terugschakelfunctie uitgeschakeld.
Dit menuonderdeel wordt
uitsluitend weergegeven wanneer
de boordcomputer zich in de
houder bevindt.
Aanpassing versnelling In dit menuonderdeel kan een
fijnafstelling van de Shimano DI2
worden uitgevoerd. U vindt het
vooraf ingestelde bereik in de
gebruikshandleiding van de
fabrikant van de versnelling. Voer
de fijnafstelling uit zodra u
ongewone geluiden hoort uit de
versnellingsnaaf. Dit
menuonderdeel wordt uitsluitend
weergegeven wanneer de
boordcomputer zich in de houder
bevindt.
Gear vx.x.x.x: Dit is de softwareversie van de
versnelling. Dit menuonderdeel
wordt uitsluitend weergegeven
wanneer de boordcomputer zich in
de houder bevindt. Dit
menuonderdeel verschijnt
uitsluitend in combinatie met een
elektronische versnelling.
Tabel 44: Systeeminstellingen wijzigen
Weergave Wijziging
– Wegrijversnelling + Hier kan de wegrijversnelling
worden bepaald. In de stand – –
wordt de automatische
terugschakelfunctie uitgeschakeld.
Dit menuonderdeel wordt
uitsluitend weergegeven wanneer
de boordcomputer zich in de
houder bevindt.
Aanpassing versnelling In dit menuonderdeel kan een
fijnafstelling van de Shimano DI2
worden uitgevoerd. U vindt het
vooraf ingestelde bereik in de
gebruikshandleiding van de
fabrikant van de versnelling. Voer
de fijnafstelling uit zodra u
ongewone geluiden hoort uit de
versnellingsnaaf. Dit
menuonderdeel wordt uitsluitend
weergegeven wanneer de
boordcomputer zich in de houder
bevindt.
Gear vx.x.x.x: Dit is de softwareversie van de
versnelling. Dit menuonderdeel
wordt uitsluitend weergegeven
wanneer de boordcomputer zich in
de houder bevindt. Dit
menuonderdeel verschijnt
uitsluitend in combinatie met een
elektronische versnelling.
Tabel 45: Systeeminstellingen wijzigen
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 41
Overzicht
Geldt uitsluitend voor pedelecs met eShift en
Shimano DI2 automatische versnellingsnaaf
Geldt uitsluitend voor pedelecs met eShift en
NuVinci H|Sync/ enviolo met Optimized H|Sync
Geldt uitsluitend voor pedelecs met eShift en
Rohloff E-14 Speedhub 500/14
3.6.5 Systeemmelding
Het aandrijfsysteem bewaakt zichzelf continu en
geeft een gedetecteerde storing aan als
systeemmelding met behulp van een getal.
Afhankelijk van de aard van de storing schakelt
het systeem zichzelf zo nodig automatisch uit.
Hulp bij systeemmeldingen vindt u in het
hoofdstuk 8.5 Eerste hulp. Een tabel met alle
systeemmeldingen bevindt zich in de bijlage.
3.6.6 ABS-controlelampje
Het controlelampje van het antiblokkeersysteem
moet na het opstarten van het systeem branden
en na het wegrijden bij ca. 5 km/h doven.
Wanneer het ABS-controlelampje na het
opstarten van het elektrische aandrijfsysteem niet
brandt, is de ABS defect en wordt de berijder daar
aanvullend door middel van de getoonde
storingscode op het display op gewezen.
Wanneer het controlelampje na het wegrijden niet
dooft op tijdens het rijden gaat branden, duidt dat
op een storing in het antiblokkeersysteem. Het
antiblokkeersysteem is dan niet meer actief. De
reminstallatie zelf blijft werken, alleen is de
antiblokkeersysteemregeling niet beschikbaar.
Bij een brandend ABS-controlelampje is de ABS-
functie niet actief.
Weergave Wijziging
Aanpassing versnelling In dit menuonderdeel kan een
fijnafstelling van de Shimano DI2
worden uitgevoerd. U vindt het
vooraf ingestelde bereik in de
gebruikshandleiding van de
fabrikant van de versnelling. Voer
de fijnafstelling uit zodra u
ongewone geluiden hoort uit de
versnellingsnaaf. Dit
menuonderdeel wordt uitsluitend
weergegeven wanneer de
boordcomputer zich in de houder
bevindt.
Reset versnelling Met dit menuonderdeel kan de
versnelling worden gereset,
wanneer dit los is geweest, bv.
door een klap tegen de versnelling
of een val. Het resetten van de
versnelling staat beschreven in de
gebruikshandleiding van de
fabrikant van de versnelling. Dit
menuonderdeel wordt uitsluitend
weergegeven wanneer de
boordcomputer zich in de houder
bevindt.
Gear vx.x.x.x: Dit is de softwareversie van de
versnelling. Dit menuonderdeel
wordt uitsluitend weergegeven
wanneer de boordcomputer zich in
de houder bevindt. Dit
menuonderdeel verschijnt
uitsluitend in combinatie met een
elektronische versnelling.
Tabel 46: Systeeminstellingen wijzigen
Weergave Wijziging
Versnellingkalibratie Hier kunt u een kalibratie uitvoeren
van de traploze versnelling.
Bevestig de kalibratie door te
drukken op de toets "Verlichting".
Volg de aanwijzingen. Ook tijdens
het rijden kan bij storingen een
kalibratie vereist worden. Bevestig
ook dan de kalibratie door te
drukken op de toets "Verlichting"
en volg de aanwijzingen op het
display. Dit menuonderdeel wordt
uitsluitend weergegeven wanneer
de boordcomputer zich in de
houder bevindt.
Gear vx.x.x.x: Dit is de softwareversie van de
versnelling. Dit menuonderdeel
wordt uitsluitend weergegeven
wanneer de boordcomputer zich in
de houder bevindt. Dit
menuonderdeel verschijnt
uitsluitend in combinatie met een
elektronische versnelling.
Tabel 47: Systeeminstellingen wijzigen
Weergave Wijziging
Wegrijversnelling Hier kan de wegrijversnelling
worden bepaald. In de stand – –
wordt de automatische
terugschakelfunctie
uitgeschakeld. Dit menuonderdeel
wordt uitsluitend weergegeven
wanneer de boordcomputer zich in
de houder bevindt.
Gear vx.x.x.x: Dit is de softwareversie van de
versnelling. Dit menuonderdeel
wordt uitsluitend weergegeven
wanneer de boordcomputer zich in
de houder bevindt. Dit
menuonderdeel verschijnt
uitsluitend in combinatie met een
elektronische versnelling.
Tabel 48: Systeeminstellingen wijzigen
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 42
Overzicht
Aanwijzing: om het antiblokkeersysteem weer te
activeren, moet de pedelec worden gestopt en
opnieuw worden opgestart (uit- en weer
inschakelen).
Aanwijzing
Het controlelampje van het antiblokkeersysteem
kan gaan branden wanneer onder extreme
rijomstandigheden de toerentallen van het voor-
en achterwiel sterk van elkaar afwijken, bv. bij
rijden op het achterwiel of wanneer het wiel
ongewoon lang zonder contact met de
ondergrond draait (montagestandaard). Daarbij
wordt het antiblokkeersysteem uitgeschakeld.
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 43
Transport en opslag
4 Transport en opslag
4.2 Transport
Neem bij transport het gewicht van de rijklare
pedelec in acht.
Verwijder voor transport van de pedelec het
display en de accu.
Bescherm de elektrische componenten en
aansluitingen van de pedelec met passende
hoezen tegen weersinvloeden.
Verwijder voor transport van de pedelec
accessoires als bidons.
Gebruik bij transport met een personenauto
een passende fietsdrager.
4.1 Fysieke
transporteigenschappen
4.1.1 Afmetingen bij transport
Informatie over de afmetingen van de doos was
bij het opstellen van de gebruikshandleiding nog
niet bekend. Zie voor deze informatie de
nieuwste gebruikshandleiding op het
dealerportaal.
4.1.2 Transportgewicht
Informatie over de afmetingen van de doos was
bij het opstellen van de gebruikshandleiding nog
niet bekend. Zie voor deze informatie de
nieuwste gebruikshandleiding op het
dealerportaal.
4.1.3 Voorziene handgrepen/hijspunten
Informatie over de afmetingen van de doos was
bij het opstellen van de gebruikshandleiding nog
niet bekend. Zie voor deze informatie de
nieuwste gebruikshandleiding op het
dealerportaal.
Vallen bij onbedoelde activering
Bij onbedoelde activering van het
aandrijfsysteem bestaat gevaar voor letsel.
Verwijder de accu voordat de pedelec wordt
getransporteerd.
Brand- en explosiegevaar door hoge
temperaturen
Te hoge temperaturen leiden tot schade aan de
accu. De accu kan ontvlammen en exploderen.
Stel de accu niet langdurig bloot aan invallend
zonlicht.
VOORZICHTIG
!
Olieverlies bij ontbrekende transportbeveiliging
De transportbeveiliging van de rem voorkomt dat
de rem tijdens het transport onbedoeld wordt
bediend. Hierdoor kan onherstelbare schade aan
het remsysteem optreden of olieverlies, wat tot
milieuschade kan leiden.
Trek nooit aan de remhendel wanneer het wiel
is gedemonteerd.
Gebruik bij transport met gedemonteerde
wielen altijd de transportbeveiliging.
Aanwijzing
Wanneer de pedelec op zijn kant ligt, kunnen olie
en vet uit de pedelec vrijkomen.
Wanneer de transportdoos met de pedelec erin
op zijn kant ligt of op de kopse kant staat, biedt
deze onvoldoende bescherming tegen
beschadiging van het frame en de wielen.
Transporteer de pedelec uitsluitend staand.
Fietsdragersystemen waarbij de pedelec
ondersteboven op het stuur of frame wordt
vastgezet, oefenen tijdens het transport
ontoelaatbare krachten uit op de onderdelen.
Hierdoor kan een breuk optreden in dragende
delen.
Gebruik nooit fietsdragersystemen waarbij de
pedelec ondersteboven op het stuur of het
frame wordt vastgezet.
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 44
Transport en opslag
Transporteer de pedelec op een droge, schone
en tegen invallend zonlicht beschermde plek.
4.2.1 Accu vervoeren
Accu's vallen onder de voorschriften voor
gevaarlijke stoffen. Particulieren mogen
onbeschadigde accu's over de weg vervoeren.
Bij beroepstransport moeten de voorschriften
worden aangehouden voor verpakking,
etikettering en vervoer van gevaarlijke stoffen.
Open contacten moeten zijn afgedekt en de accu
moet goed zijn verpakt.
4.2.2 Accu verzenden
De accu valt onder de gevaarlijke stoffen en mag
uitsluitend door opgeleid personeel worden
verpakt en verzonden. Neem hiervoor contact op
met uw dealer.
4.2.3 Transportbeveiliging rem gebruiken
Steek de transportbeveiligingen tussen de
remvoeringen.
De transportbeveiliging klemt tussen de beide
remvoeringen.
Afbeelding 27: Transportbeveiliging bevestigen
4.3 Opslag
Zet bij een pedelec met hydraulische zadelpen
uitsluitend de onderste zadelpen of het frame
vast in een montagestandaard, om schade aan
de zadelpen of de hendel van de zadelpen te
voorkomen.
Zet een pedelec met hydraulische zadelpen nooit
ondersteboven op de grond, om schade aan de
hendel van de zadelpen te voorkomen.
Sla pedelec, accu en oplader op in een droge en
schone omgeving.
Temperaturen onder -10 °C en boven +60 °C
moeten worden vermeden. Opslag bij een
temperatuur van ca. 20 C is gunstig voor een
lange levensduur.
Aanwijzing
De dealer dient u graag van advies bij een juiste
keuze en een veilig gebruik van een passend
dragersysteem.
Voor verzending van de pedelec wordt
aanbevolen de dealer opdracht te geven de
pedelec op de juiste manier gedeeltelijk te
demonteren en te verpakken.
Brand- en explosiegevaar door hoge
temperaturen
Temperaturen boven 60 °C kunnen ertoe leiden
dat vloeistof uit de accu vrijkomt en de behuizing
wordt beschadigd. De accu kan ontvlammen en
exploderen.
Bescherm de accu tegen hoge temperaturen.
Sla de accu nooit op in de nabijheid van hete
of brandbare voorwerpen.
Stel de accu niet langdurig bloot aan invallend
zonlicht en sla deze niet op in de nabijheid van
verwarmingstoestellen.
Aanwijzing
Wanneer de pedelec op zijn kant ligt, kunnen olie
en vet uit de pedelec vrijkomen.
Wanneer de transportdoos met de pedelec erin
op zijn kant ligt of op de kopse kant staat, biedt
deze onvoldoende bescherming tegen
beschadiging van het frame en de wielen.
Sla de pedelec uitsluitend staand op.
Optimale opslagtemperatuur pedelec 20 °C
Optimale opslagtemperatuur accu 22 °C - 26 °C
Tabel 49: Opslagtemperatuur voor de accu, de pedelec en de
oplader
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 45
Transport en opslag
4.3.1 Onderbreking van het gebruik
Wanneer de pedelec, bv. in de winter, langer dan
vier weken buiten gebruik wordt gesteld, moet het
op de onderbreking van het gebruik worden
voorbereid.
4.3.1.1 Onderbreking van het gebruik
voorbereiden
Verwijder de accu van de pedelec.
Laad de accu ca. 30% – 60% op.
Maak de pedelec schoon met een vochtige doek
en conserveer deze met wasspray. Spuit nooit
was op de remvlakken van de rem.
Voor langere stilstandperioden is het aan te
bevelen een inspectie, grondige reiniging en
conservering te laten uitvoeren door de dealer.
4.3.1.2 Onderbreking van het gebruik uitvoeren
Sla pedelec, accu en oplader op in een droge
en schone omgeving. Wij adviseren opslag in
een onbewoonde ruimte voorzien van een
rookmelder. Geschikt zijn droge ruimten met
een omgevingstemperatuur van ca. 20 °C.
Laad de displayaccu elke 3 maanden
gedurende ten minste 1 uur op.
Controleer na 6 maanden de laadtoestand van
de accu. Laad de accu weer ca. 30% 60% op
wanneer nog slechts één LED van de
laadtoestandweergave brandt.
Aanwijzing
Wanneer de accu een periode niet wordt gebruikt
treedt ontlading op. Hierdoor kan de accu schade
oplopen.
Laad de accu elke 6 maanden op.
Wanneer de accu continu op de oplader wordt
aangesloten, kan de accu schade oplopen.
Sluit de accu niet continu aan op de oplader.
Wanneer de displayaccu een periode niet wordt
gebruikt treedt ontlading op. Hierdoor kan de
accu onherstelbare schade oplopen.
Laad de displayaccu elke 3 maanden
gedurende ten minste 1 uur op.
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 46
Montage
5 Montage
Voer montagewerkzaamheden aan de pedelec
uit in een schone en droge omgeving.
De temperatuur op de werkplek moet
15 °C - 25 °C bedragen.
Wanneer een montagestandaard wordt gebruikt,
moet deze zijn goedgekeurd voor een gewicht
van 30 kg.
Om het gewicht te verminderen, is het aan te
bevelen de accu altijd gedurende het gebruik van
de montagestandaard van de pedelec te
verwijderen.
5.1 Vereist gereedschap
Om de pedelec op te bouwen is onderstaand
gereedschap vereist:
5.2 Uitpakken
Het verpakkingsmateriaal bestaat hoofdzakelijk
uit karton en kunststof folie.
Voer de verpakking af conform de lokale
voorschriften.
5.2.1 Levering
De pedelec is voor testdoeleinden in de fabriek
eerst volledig gemonteerd en vervolgens voor het
transport weer gedeeltelijk gedemonteerd.
De pedelec is voor 95 - 98% voorgemonteerd. Tot
de levering behoort:
de voorgemonteerde pedelec,
het voorwiel,
de pedalen,
de snelspanners (optioneel),
de oplader,
•de gebruikshandleiding.
De accu wordt apart van de pedelec geleverd.
Oogletsel
Wanneer afstellingen van onderdelen niet correct
worden uitgevoerd, kunnen er problemen
optreden die onder bepaalde omstandigheden tot
ernstig letsel kunnen leiden.
Draag altijd een veiligheidsbril ter
bescherming van uw ogen bij de montage.
Beknelling bij onbedoelde activering
Bij onbedoelde activering van het
aandrijfsysteem bestaat gevaar voor letsel.
Verwijder de accu wanneer deze voor de
montagewerkzaamheden niet absoluut
noodzakelijk is.
Temperatuur werkplek 15 °C - 25 °C
Tabel 50: Temperatuur werkplek
•mes,
inbussleutels (2,5 mm, 3 mm, 4 mm, 5 mm,
6 mm en 8 mm),
momentsleutel met een werkbereik van 5 tot
40 Nm,
Torx-sleutel T25,
ringsleutels (8 mm, 9 mm, 10 mm) 13 mm,
14 mm en 15 mm), en
kruiskop- en sleufschroevendraaiers.
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
Letsel aan handen door verpakking
De transportdoos is gesloten met metalen
krammen. Bij het uitpakken en verscheuren van
de verpakking bestaat gevaar voor steek- en
snijwonden.
Draag geschikte handschoenen.
Verwijder metalen krammen met een tang
voordat de transportdoos wordt geopend.
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 47
Montage
5.3 In gebruik nemen
Omdat de eerste ingebruikname van de pedelec
speciaal gereedschap en bijzondere vakkennis
vereist, mag dit uitsluitend worden uitgevoerd
door opgeleid personeel.
In de praktijk wordt een onverkochte pedelec vaak
spontaan voor een proefrit aan eindgebruikers
meegegeven zodra deze er rijklaar uitziet.
Daarom is het zinvol elke pedelec na opbouw
direct in de volledig gebruiksklare toestand te
brengen.
Om de pedelec rijklaar te maken, moeten alle
in het montageprotocol (zie bijlage)
beschreven montagewerkzaamheden worden
uitgevoerd. Daarin staan alle voor de veiligheid
relevante inspecties, testen en
onderhoudswerkzaamheden voor de pedelec
beschreven in een aparte lijst.
Vul ter kwaliteitsborging een montageprotocol
in.
5.3.1 Accu controleren
De accu moet worden gecontroleerd voordat deze
de eerste keer wordt opgeladen.
Druk op de aan/uit-toets (accu).
Wanneer geen enkele LED van de
laadtoestandweergave gaat branden, is de
accu mogelijk beschadigd.
Wanneer ten minste één, maar niet alle LED's
van de laadtoestandweergave gaan branden,
kan de accu volledig worden opgeladen.
Breng, wanneer de accu is opgeladen, deze
aan op de pedelec.
5.3.2 Wiel monteren in Suntour-vork
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
5.3.2.1 Wiel met schroefas (15 mm) monteren
Steek de as vanaf de aandrijfzijde volledig in
de naaf.
Afbeelding 28: As volledig insteken
Brand- en explosiegevaar door verkeerde
oplader
Een accu, die wordt opgeladen met een
ongeschikte oplader, kan inwendige schade
oplopen. Dit kan leiden tot brand of een explosie.
Gebruik voor de accu uitsluitend de
meegeleverde oplader.
Voorzie, om verwisseling te voorkomen, de
meegeleverde oplader van een eenduidige
markering, bijvoorbeeld het framenummer of
het typenummer van de pedelec.
Verbranding door een hete aandrijving
Tijdens het gebruik kan de koeler van de
aandrijving zeer heet worden. Bij contact kan
verbranding optreden.
Laat voorafgaand aan de reiniging de
aandrijfeenheid afkoelen.
VOORZICHTIG
!
Brand- en explosiegevaar door een defecte
accu
Bij een beschadigde of defecte accu kan de
beveiligingselektronica uitvallen. De
restspanning kan kortsluiting veroorzaken. De
accu kan ontvlammen en exploderen.
Laad nooit een defecte accu op.
WAARSCHUWING
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 48
Montage
Zet de as vast met 8-10 Nm met een 5 mm
inbussleutel.
Afbeelding 29: As vastzetten
Breng de vergrendelschroef aan aan de
tegenoverliggende zijde.
Afbeelding 30: Snelspanhendel in as schuiven
Zet de vergrendelschroef vast met 5-6 Nm met
een 5 mm inbussleutel.
De hendel is gemonteerd.
Afbeelding 31: Vergrendelschroef vastdraaien
5.3.2.2 Wiel met schroefas (20 mm) monteren
Steek de as vanaf de aandrijfzijde volledig in
de naaf.
Afbeelding 32: Aangebrachte as vastdraaien
Zet de vergrendelklem vast met 7 Nm met een
4 mm inbussleutel.
Afbeelding 33: As vastzetten
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 49
Montage
5.3.2.3 Wiel met opsteekas monteren
Schuif de opsteekas vanaf de aandrijfzijde in
de naaf. Uitvoering II spannen
Afbeelding 34: As in de naaf schuiven
Zet de as vast met de rode hendel.
Afbeelding 35: As vastzetten
Schuif de snelspanhendel in de as.
Afbeelding 36: Snelspanhendel in as schuiven
Haal de snelspanhendel om.
De hendel is geborgd.
Afbeelding 37: Hendel borgen
Vallen door losgeraakte opsteekas
Een defecte of onjuist gemonteerde opsteekas
kan gegrepen worden door de remschijf en het
wiel blokkeren. Een val is het gevolg.
Monteer nooit een defecte opsteekas.
Vallen door defecte of verkeerd gemonteerde
opsteekas
De remschijf kan tijdens gebruik zeer heet
worden. Onderdelen van de opsteekas kunnen
hierdoor schade oplopen. De opsteekas kan
losraken. Een val met letsel is het gevolg.
De opsteekas en de remschijf moeten aan
tegenover elkaar liggende zijden zitten.
Vallen door verkeerde afstelling van de
opsteekas
Onvoldoende spankracht leidt tot een ongunstige
krachtoverdracht. De verende voorvork of de
opsteekas kunnen breken. Een val met letsel is
het gevolg.
Bevestig een opsteekas nooit met
gereedschap (bv. een hamer of tang).
VOORZICHTIG
!
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 50
Montage
Controleer de stand en spankracht van de
snelspanhendel. De snelspanhendel moet vlak
tegen de onderste behuizing aanliggen. Bij het
omhalen van de snelspanhendel moet een
lichte afdruk op de handpalm te zien zijn.
Afbeelding 38: Perfecte stand van de spanhendel
Stel zo nodig de spankracht van de
spanhendel af met een 4 mm inbussleutel.
Controleer daarna opnieuw de stand en
spankracht van de snelspanhendel.
Afbeelding 39: Spankracht van de snelspanner afstellen
5.3.3 Wiel met snelspanner monteren
Controleer voor montage dat de flens van de
snelspanner is uitgeschoven. Open de hendel
volledig.
Afbeelding 40: Gesloten en geopende flens
Vallen door losgeraakte snelspanner
Een defecte of onjuist gemonteerde snelspanner
kan gegrepen worden door de remschijf en het
wiel blokkeren. Een val is het gevolg.
Monteer nooit een defecte snelspanner.
Vallen door defecte of verkeerd gemonteerde
snelspanner
De remschijf kan tijdens gebruik zeer heet
worden. Onderdelen van de snelspanner kunnen
hierdoor schade oplopen. De snelspanner kan
losraken. Een val met letsel is het gevolg.
De snelspanhendel van het voorwiel en de
remschijf moeten aan tegenover elkaar
liggende zijden zitten.
Vallen door verkeerde afstelling van de
spankracht
Een te hoge spankracht beschadigt de
snelspanner zodat deze zijn werking verliest.
Onvoldoende spankracht leidt tot een ongunstige
krachtoverdracht. De verende voorvork of de
snelspanner kunnen breken. Een val met letsel is
het gevolg.
Bevestig een snelspanner nooit met
gereedschap (bv. een hamer of tang).
Gebruik uitsluitend spanhendels met correct
afgestelde spankracht.
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 51
Montage
Schuif de schuif naar binnen tot u een klik
hoort. Controleer dat de flens is uitgeschoven.
Afbeelding 41: Snelspanner inschuiven
Stel de spanning af met halfgeopende
spanhendel tot de flens aan het uitvaleinde
aanligt.
Afbeelding 42: Spanning afstellen
Sluit de snelspanner volledig. Controleer dat
de snelspanner goed vast zit en stel deze zo
nodig op de flens beter af.
De hendel is geborgd.
Afbeelding 43: Snelspanner sluiten
5.3.4 Wiel monteren in FOX-vork
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
5.3.4.1 Wiel met snelspanner (15 mm)
De montageprocedure is hetzelfde voor de
15 x 100 mm als voor de
15 x 110 mm snelspanner.
Breng het voorwiel aan in de uitvaleinden van
de vork. Schuif de as door het uitvaleinde en
de naaf vanaf de niet-aandrijfzijde.
Afbeelding 44: Snelspanner inschuiven
Open de ashendel.
Draai de as 5 tot 6 volle slagen rechtsom in de
asmoer.
Sluit de snelspanhendel. De hendel moet
voldoende spanning hebben, om een afdruk op
uw hand achter te laten.
De hendel moet zich in gesloten stand
1 tot 20 mm voor de vorkpoot bevinden.
Afbeelding 45: Afstand hendel tot vorkpoot
Wanneer de hendel niet genoeg of juist teveel
spanning heeft, als hij in de aanbevolen stand
is gesloten (1 tot 20 mm voor de vork), moet de
snelspanner worden afgesteld.
1-20 mm
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 52
Montage
5.3.4.2 FOX-snelspanner afstellen
Afbeelding 46: Opbouw snelspanner van achteren met (1)
asmoerborging, (2) asmoer-vergrendelschroef, (3)
aanwijspijl, (4) as-afstelwaarde en (5) asmoer
Noteer de as-afstelwaarde (4), die door de
aanwijspijl (3) wordt aangegeven.
Draai met een 2,5 mm inbussleutel de asmoer-
vergrendelschroef (2) ca. 4 slagen los, zonder
de schroef volledig te verwijderen.
Draai de snelspanhendel in de open stand en
draai de as ca. 4 slagen los.
Druk de as vanaf de zijde van de open hendel
naar binnen. Daardoor wordt de asmoer-
vergrendelschroef eruit geschoven zodat u
deze opzij kunt draaien.
Schuif de as verder door en draai de asmoer
rechtsom om de hendelspanning te verhogen,
of draai de as linksom om de hendelspanning
te verlagen.
Breng de asmoerborging weer aan en draai de
schroef met 0,9 Nm vast.
Herhaal de stappen voor montage van de as
om de juiste montage en correcte afstelling te
controleren.
5.3.4.3 Wiel met Kabolt-assen monteren
De montageprocedure is hetzelfde voor de
15 x 100 mm als voor de 15 x 110 mm Kabolt-
assen.
Breng het voorwiel aan in de uitvaleinden van
de vork. Schuif de Kabolt-as door het
uitvaleinde en de naaf vanaf de niet-
aandrijfzijde.
Afbeelding 47: Kabolt-as inschuiven
Draai de schroef van de Kabolt-as vast met
een 6 mm inbussleutel met 17 Nm.
5.3.4.4 Voorbouw en stuur controleren
Verbindingen controleren
Ga voor de pedelec staan om te controleren of
stuur, voorbouw en vorkschacht stevig met
elkaar zijn verbonden. Klem het voorwiel
tussen uw benen. Pak de handvatten van het
stuur vast. Probeer het stuur ten opzichte van
het voorwiel te verdraaien.
De voorbouw mag niet verschuiven of
verdraaien.
Goede bevestiging
Steun, met gesloten snelspanhendel, met uw
volledige lichaamsgewicht op het stuur om te
controleren of de voorbouw goed vast zit.
De stuurschacht mag niet omlaag schuiven in
de vorkschacht.
Wanneer de stuurschacht ten opzichte van de
vorkschacht kan bewegen, moet de
hendelspanning van de snelspanner worden
verhoogd. Draai daarvoor de kartelmoer met
geopende snelspanhendel iets rechtsom.
Sluit de hendel en controleer opnieuw de
bevestiging van de voorbouw.
1
2
3
45
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 54
Gebruik
6Gebruik
6.1 Gevaren en risico's
Letsel of de dood door andere weggebruikers
Andere weggebruikers, zoals bussen,
vrachtwagens, personenauto's en voetgangers
onderschatten vaak de snelheid van pedelecs. Ook
worden pedelecrijders in het wegverkeer vaak over
het hoofd gezien. Een ongeval met ernstig resp.
dodelijk letsel kan het gevolg zijn.
Draag een fietshelm en opvallende,
reflecterende kleding.
Rijd altijd defensief.
Let op de dode hoek van afslaande voertuigen
en minder uit voorzorg snelheid bij
rechtsafslaand verkeer.
Letsel of de dood door fouten tijdens het
rijden
Een pedelec is geen fiets. Fouten tijdens het rijden
en onderschatting van de eigen snelheid leiden snel
tot gevaarlijke situaties. Een val met ernstig resp.
dodelijk letsel kan het gevolg zijn.
Wen eerst aan de snelheid, zeker wanneer u
langere tijd niet op een pedelec hebt gereden,
voordat u met snelheden boven 12 km/h gaat
rijden. Verhoog stapsgewijs het
ondersteuningsniveau van uw pedelec.
Oefen regelmatig om voluit te remmen.
Volg een rijvaardigheidstraining.
Vallen door loszittende kleding
De spaken van de wielen en de kettingaandrijving
kunnen schoenveters, sjaals en andere
loszittende kleding intrekken. Een val met letsel
kan het gevolg zijn.
Draag stevige schoenen en nauwsluitende
kleding.
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
Verbranding en brand door hete motor
Tijdens het rijden wordt de motorbehuizing heet.
Bij contact kan verbranding van de huid optreden
of kunnen ander voorwerpen ontbranden.
Raak de motorbehuizing nooit direct na het
rijden aan.
Zet de pedelec direct na het rijden niet op een
ontvlambare ondergrond (gras, hout, enz.).
Vallen door vuil
Sterke vervuiling kan de werking van de pedelec
verstoren, bijvoorbeeld van de remmen. Een val
met letsel kan het gevolg zijn.
Verwijder voor het rijden sterke vervuiling.
Vallen door een slechte toestand van de weg
Losse voorwerpen, bijvoorbeeld takken, kunnen
verstrikt raken in de wielen en een val met letsel
veroorzaken.
Neem de toestand van de weg in acht.
Rijd langzaam en rem tijdig.
Aanwijzing
Door hitte of invallend zonlicht kan de
bandenspanning toenemen tot boven de
toegestane maximale druk. Hierdoor kan de band
falen.
Parkeer de pedelec nooit in de zon.
Controleer op warme dagen regelmatig de
bandenspanning en corrigeer deze zo nodig.
Bij afdalingen kunnen hoge snelheden worden
bereikt.
De pedelec is niet bedoeld om langdurig harder te
rijden dan 25 km/h. Bij een voortdurend hogere
belasting kunnen in het bijzonder de banden
falen.
Rem de pedelec af wanneer snelheden boven
25 km/h worden bereikt.
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 55
Gebruik
6.1.1 Tips voor een groter bereik
Hoe ver kan de pedelec eigenlijk rijden? Er is
geen eenvoudig antwoord op deze vraag omdat
het bereik afhankelijk is van vele factoren. Een
bereik van minder dan 20 kilometer op één
acculading is net zo goed mogelijk als meer dan
100 kilometer. In het algemeen gelden er echter
enkele tips, waarmee het bereik kan worden
gemaximaliseerd.
Trapfrequentie
Bij trapfrequenties boven 50 omwentelingen per
minuut wordt een optimale efficiency van de
aandrijfeenheid bereikt. Zeer langzaam trappen
kost juist veel energie.
Gewicht
De massa moet worden geminimaliseerd, het
totaalgewicht van pedelec en bagage moet niet
onnodig hoog zijn.
Optrekken en remmen
Frequent optrekken en remmen is, net als bij een
auto, minder zuinig dan lange stukken met een zo
gelijkmatig mogelijke snelheid.
Versnelling
De juiste versnelling maakt ook de pedelec
efficiënter: bij optrekken en hellingen bij voorkeur
een lage versnelling, opschakelen al naar gelang
terrein en snelheid. De boordcomputer geeft
hiervoor schakeltips.
Bandenspanning
De rolweerstand kan door een correcte
bandenspanning worden geminimaliseerd. Tip:
rijd voor een zo groot mogelijk bereik met de
maximaal toegestane bandenspanning.
Weergave motorvermogen
Neem de weergave van het motorvermogen op
het display in acht en pas uw rijstijl daarop aan.
Een lange balk betekent een hoog
stroomverbruik.
Accu en temperatuur
Met afnemende temperatuur neemt de capaciteit
van de accu af, omdat de elektrische weerstand
toeneemt. In de winter moet daarom rekening
worden gehouden met een vermindering van het
gangbare bereik.
6.1.2 Persoonlijke
beschermingsmiddelen
Het dragen van een geschikte fietshelm wordt
aanbevolen. Daarnaast wordt aanbevolen lange,
nauwsluitende en reflecterende fietskleding en
stevige schoenen te dragen.
Aanwijzing
Door de open uitvoering kan binnendringend
vocht bij lage temperaturen bepaalde functies
van de pedelec verstoren.
Houd de pedelec altijd droog en vorstvrij.
Wanneer de pedelec wordt gebruikt bij
temperaturen onder 3 °C, moet de dealer
vooraf een inspectie uitvoeren en de pedelec
voorbereiden voor gebruik in de winter.
Bij transport van de pedelec en tijdens het rijden
kan een achtergebleven sleutel afbreken of kan
de vergrendeling onbedoeld open gaan.
Verwijder de sleutel van het accuslot
onmiddellijk na gebruik.
Het wordt aanbevolen de sleutel te voorzien
van een sleutelhanger.
Terreinrijden belast de armgewrichten.
Neem afhankelijk van de toestand van de weg
elke 30 tot 90 minuten pauze.
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 56
Gebruik
6.2 Storingsmeldingen
6.2.1 Storingsmelding display
Het aandrijfsysteem bewaakt zichzelf continu en
geeft een gedetecteerde storing aan als
storingsmelding aan de hand van een getal.
Afhankelijk van de aard van de storing schakelt
het systeem zichzelf zo nodig automatisch uit.
Code Beschrijving Oplossingsrichting
410
Eén of meer toetsen van
het display zijn
geblokkeerd
Controleer of er toetsen vast
zitten, bv. door
binnengedrongen vuil.
Reinig zo nodig de toetsen.
414 Verbindingsprobleem van
de bediening
Laat de aansluitingen en
verbindingen controleren.
418
Eén of meer toetsen van
de bediening zijn
geblokkeerd.
Controleer of er toetsen vast
zitten, bv. door
binnengedrongen vuil.
Reinig zo nodig de toetsen.
419
Configuratiefout Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
422 Verbindingsprobleem van
de aandrijfeenheid
Laat de aansluitingen en
verbindingen controleren.
423 Verbindingsprobleem Laat de aansluitingen en
verbindingen controleren.
424 Communicatiefout tussen
de componenten onderling
Laat de aansluitingen en
verbindingen controleren.
426
Interne tijdoverschrijdings-
fout
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
Het is in deze fouttoestand
niet mogelijk in het menu
Basisinstellingen de
wielomvang te laten
weergeven of aan te passen.
430
Interne displayaccu is leeg Laad de interne displayaccu
op (in de houder of via de
USB-aansluiting).
431
Softwareversiefout Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
440
Interne fout van de
aandrijfeenheid
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
Bosch pedelecdealer.
450
Interne softwarefout Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
460
Fout in de USB-
aansluiting
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
Tabel 51: Lijst storingsmeldingen
490 Interne fout van het
display
Laat het display controleren.
500
Interne fout van de
aandrijfeenheid
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
502
Fout in de verlichting Controleer de verlichting en
de bijbehorende bekabeling.
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
503
Fout van de
snelheidssensor
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
510
Interne sensorfout Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
511
Interne fout van de
aandrijfeenheid
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
530
Fout in de accu Schakel het aandrijfsysteem
uit.
Verwijder de accu.
Breng de accu weer aan.
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
531
Configuratiefout Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
540
Temperatuurfout De pedelec bevindt zich
buiten het toegestane
temperatuurbereik.
Schakel de pedelec uit om de
aandrijfeenheid te laten
afkoelen of opwarmen naar
het toegestane
temperatuurbereik.
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
550
Er is een niet-toegestane
verbruiker gedetecteerd
Verwijder de verbruiker.
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
580
Softwareversiefout Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
Code Beschrijving Oplossingsrichting
Tabel 51: Lijst storingsmeldingen
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 57
Gebruik
591
Authenticatiefout Schakel het aandrijfsysteem
uit.
Verwijder de accu.
Breng de accu weer aan.
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
592
Incompatibele component Breng een compatibel
display aan.
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
593
Configuratiefout Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
595,
596
Communicatiefout Controleer de bekabeling
naar de aandrijving.
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
602
Interne fout tijdens het
opladen
Ontkoppel de oplader van de
accu.
Start het systeem opnieuw
op.
Sluit de oplader aan op de
accu.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
602
Interne fout Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
603
Interne fout Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
605
Temperatuurfout De pedelec bevindt zich
buiten het toegestane
temperatuurbereik.
Schakel het systeem uit om
de aandrijfeenheid te laten
afkoelen of opwarmen naar
het toegestane
temperatuurbereik.
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
605
Temperatuurfout tijdens
het opladen
Ontkoppel de oplader van de
accu.
Laat de accu afkoelen.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
606
Externe fout Controleer de bekabeling.
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
Code Beschrijving Oplossingsrichting
Tabel 51: Lijst storingsmeldingen
610
Spanningsfout Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
620
Fout oplader Vervang de oplader.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
640
Interne fout Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
655
Meerdere fouten in de
accu
Schakel het systeem uit.
Verwijder de accu.
Breng de accu weer aan.
Start het systeem opnieuw
op.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
656
Softwareversiefout Neem contact op met uw
dealer om een software-
update te laten uitvoeren.
7xx
Aandrijvingfout Neem de
gebruikshandleiding in acht
van de fabrikant van de
versnelling.
800 Interne ABS-fout Neem contact op met uw
dealer.
810 Niet-plausibele pieptonen
bij de wielsnelheid-sensor.
Neem contact op met uw
dealer.
820 Fout bij de leiding naar de
voorste wielsnelheid-
sensor.
Neem contact op met uw
dealer.
821 ...
826
Niet-plausibele pieptonen
bij de voorste
wielsnelheid-sensor.
Sensorschijf eventueel
niet voorhanden, defect of
verkeerd gemonteerd;
duidelijk verschillende
wieldiameter voorwiel en
achterwiel; extreme
rijsituatie,
bijv. rijden op het
achterwiel
Start het systeem opnieuw
op.
Voer minstens 2 minuten een
proefrit uit. Het ABS-
controlelampje moet uitgaan.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
830 Fout bij de leiding naar de
achterste wielsnelheid-
sensor.
Neem contact op met uw
dealer.
831
833 ...
835
Niet-plausibele pieptonen
bij de achterste
wielsnelheid-sensor.
Sensorschijf eventueel
niet voorhanden, defect of
verkeerd gemonteerd;
duidelijk verschillende
wieldiameter voorwiel en
achterwiel; extreme
rijsituatie,
bijv. rijden op het
achterwiel
Start het systeem opnieuw
op.
Voer minstens 2 minuten een
proefrit uit. Het ABS-
controlelampje moet uitgaan.
Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met uw
dealer.
840 Interne ABS-fout Neem contact op met uw
dealer.
850 Interne ABS-fout Neem contact op met uw
dealer.
Code Beschrijving Oplossingsrichting
Tabel 51: Lijst storingsmeldingen
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 59
Gebruik
6.3 Voor het eerste gebruik
Uitsluitend een correct aangepaste pedelec biedt
u het gewenste rijcomfort en garandeert een
gezondheidsbevorderende activiteit. Stem
daarom voor het eerste gebruik het zadel, het
stuur en de vering af op uw lichaam en de door u
gewenste rijstijl.
6.3.1 Zadel afstellen
6.3.1.1 Zadelhoek afstellen
Voor een optimale zit moet de zadelhoek worden
aangepast aan de zithoogte en moeten de zadel-
en stuurstand worden aangepast aan de
zadelvorm. Hiermee kan zo nodig de zitpositie
worden geoptimaliseerd. Stel het zadel pas bij
nadat u de voor u geschikte stuurstand hebt
gevonden.
Voordat u de pedelec aan uw behoeften gaat
aanpassen, zet u het zadel horizontaal.
Afbeelding 48: Horizontale zadelhoek
6.3.2 Zithoogte bepalen
Om veilig de juiste zithoogte te bepalen, zet u de
pedelec bij een muur, zodat u zich kunt
afsteunen, of vraagt u een tweede persoon om de
pedelec vast te houden.
Ga op de pedelec zitten.
Plaats uw hiel op het pedaal en strek uw been
volledig door zodat het pedaal op het laagste
punt staat van de omwenteling.
Bij de optimale zithoogte zit de berijder recht
op het zadel. Stel de lengte van de zadelpen af
op de juiste hoogte wanneer dat niet het geval
is.
Afbeelding 49: Optimale zadelhoogte
6.3.2.1 Zithoogte met snelspanner afstellen
Open de snelspanner van de zadelpen om de
zithoogte te wijzigen. Trek hiervoor de
spanhendel weg van de zadelpen.
Afbeelding 50: Snelspanner van de zadelpen (3)
Vallen door verkeerd afgestelde
aanhaalmomenten
Wanneer een schroef te strak wordt
vastgedraaid, kan deze breken. Wanneer een
schroef te los wordt vastgedraaid, kan deze
losraken. Een val met letsel is het gevolg.
Neem altijd de op de schroef resp. in de
gebruikshandleiding vermelde
aanhaalmomenten in acht.
VOORZICHTIG
!
3
4
5
1
2
3
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 60
Gebruik
De snelspanner van de zadelpen met
spanhendel (5) en afstelschroef (4) in geopende
stand (1) en de richting van de gesloten stand (2)
Stel de zadelpen af op de gewenste hoogte.
.
Afbeelding 51: Detailaanzicht zadelpen, voorbeelden van
de markering van de minimale insteekdiepte
Sluit de spanhendel van de zadelpen door deze
helemaal tegen de zadelpen aan te drukken.
Controleer de spankracht van de snelspanner.
6.3.2.2 In hoogte verstelbare zadelpen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Bij het eerste gebruik van de zadelpen moet u
deze een stevige "klap" omlaag geven om deze in
beweging te krijgen. Dat komt door de natuurlijke
neiging van de afdichting om olie weg te drukken
van het afdichtvlak. Dit hoeft uitsluitend te worden
gedaan voor het eerste gebruik resp. wanneer de
pedelec lange tijd niet is gebruikt. Zodra u de
zadelpen eenmaal over de veerweg hebt
bewogen, verdeelt de olie zich over de afdichting
en functioneert de zadelpen normaal.
Afbeelding 52: De bedieningshendel van de zadelpen kan
links (1) of rechts (2) op het stuur zijn gemonteerd
Zadel lager zetten
Om het zadel lager te zetten, belast u het zadel
met de hand of gaat u op het zadel zitten. Druk de
bedieningshendel van de zadelpen in en houdt
deze ingedrukt.
Laat de hendel los wanneer de gewenste
hoogte is bereikt.
Zadel hoger zetten
Trek aan de bedieningshendel van de
zadelpen.
Ontlast het zadel en laat de hendel los
wanneer de gewenste hoogte is bereikt.
6.3.2.3 Zitpositie afstellen
Het zadel kan op het zadelonderstel worden
verschoven. De juiste horizontale positie zorgt
voor een optimale hefboomstand van de benen.
Dat voorkomt knieklachten en een pijnlijke
bekkenscheefstand. Wanneer u het zadel meer
dan 10 mm verschuift, moet u vervolgens de
zadelhoogte nogmaals afstellen omdat beide
afstellingen elkaar beïnvloeden.
Om veilig de juiste zitpositie af te stellen, zet u de
pedelec bij een muur, zodat u zich kunt
afsteunen, of vraagt u een tweede persoon om de
pedelec vast te houden.
Ga op de pedelec zitten.
Zet de pedalen met de voet in de horizontale
stand (3-uur-stand).
De berijder zit in de optimale zitpositie,
wanneer de loodlijn vanaf de knieschijf exact
door de pedaalas loopt. Wanneer de loodlijn
achter het pedaal valt, moet u het zadel verder
naar voren afstellen. Wanneer de loodlijn voor
het pedaal valt, moet u het zadel verder naar
achteren afstellen. Verstel het zadel uitsluitend
Vallen door een te hoog afgestelde zadelpen
Een te hoog afgestelde zadelpen leidt tot breuk
van de zadelpen of het frame. Een val met letsel is
het gevolg.
Trek de zadelpen slechts tot de markering van
de minimale insteekdiepte uit het frame.
VOORZICHTIG
!
3
4
2
1
e
tiert w
se Position zur Be
aber in einem spätere
ochmals montieren.
Sie den mitgelieferten Winkel mit de
orrichtung und stecken Sie die Hülle in die
nvorrichtung.
der
Remotehebel
5
Oder
28
12
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 61
Gebruik
binnen het toegestane verstelbereik van het
zadel (markering op de staande achtervork).
Afbeelding 53: Loodlijn vanaf de knieschijf
6.3.3 Stuur afstellen
6.3.3.1 Voorbouw afstellen
6.3.3.2 Stuurhoogte afstellen
Open de spanhendel van de voorbouw.
Trek de vergrendelhendel op de voorbouw
omhoog en zwenk tegelijkertijd het stuur in de
gewenste stand.
De vergrendelhendel klikt voelbaar vast.
Trek het stuur uit naar de gewenste hoogte.
Vergrendel de snelspanner.
Afbeelding 54: Gesloten (1) en geopende (2) spanhendel
op de voorbouw, voorbeeld by.schulz speedlifter
Het afstelling van het stuur mag uitsluitend in
stilstand worden uitgevoerd.
Maak de voorziene schroefverbindingen los,
stel het stuur af en zet de klemschroeven van
het stuur weer met het maximale
aanhaalmoment vast.
Vallen door losgeraakte voorbouw
Onder belasting kunnen onjuist vastgedraaide
schroeven losraken. Hierdoor kan de voorbouw
los komen te zitten. Een val met letsel is het
gevolg.
Controleer na de eerste twee uren rijden dat
het stuur en het snelspansysteem goed vast
zitten.
90°
VOORZICHTIG
!
Vallen door verkeerde afstelling van de
spankracht
Een te hoge spankracht beschadigt de
snelspanner zodat deze zijn werking verliest.
Onvoldoende spankracht leidt tot een ongunstige
krachtoverdracht. Hierdoor kunnen onderdelen
breken. Een val met letsel is het gevolg.
Bevestig een snelspanner nooit met
gereedschap (bv. een hamer of tang).
Gebruik uitsluitend spanhendels met correct
afgestelde spankracht.
VOORZICHTIG
!
1
2
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 62
Gebruik
6.3.3.3 Stuur opzij draaien
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Open de spanhendel van de voorbouw.
Trek de vergrendelhendel op de voorbouw
omhoog en zwenk tegelijkertijd het stuur in de
gewenste stand.
De vergrendelhendel klikt voelbaar vast.
Trek het stuur uit naar de gewenste hoogte.
Vergrendel de snelspanner.
Afbeelding 55: Vergrendelhendel omhoog trekken,
voorbeeld by.schulz speedlifter
6.3.3.4 Spankracht snelspanners controleren
Open en sluit de snelspanners van de
voorbouw en de zadelpen.
De spankracht is voldoende, wanneer de
spanhendel vanuit de geopende eindstand tot
halverwege makkelijk kan worden gedraaid en
vanaf halverwege met de vingers of de muis
van de hand moet worden aangedrukt.
6.3.3.5 Spankracht snelspanners afstellen
Draai, als de spanhendel van het stuur niet in de
juiste eindstand kan worden gedraaid, de
kartelmoer uit.
Draai, als de spankracht van de spanhendel
van de zadelpen onvoldoende is, de kartelmoer
in.
Wanneer de spankracht niet kan worden
afgesteld, moet de dealer de snelspanner
controleren.
6.3.4 Remhendel afstellen
6.3.4.1 Drukpunt Magura remhendel afstellen
Het drukpunt wordt afgesteld met de draaiknop.
Draai de draaiknop in de plus-richting (+).
De remhendel gaat dichter naar het handvat
van het stuur toe. Stel zo nodig de grijpafstand
opnieuw af.
De hendel bereikt sneller het drukpunt.
Afbeelding 56: Gebruik van de draaiknop (1) voor
afstelling van het drukpunt
Vallen door verkeerde afstelling van de
spankracht
Een te hoge spankracht beschadigt de
snelspanner zodat deze zijn werking verliest.
Onvoldoende spankracht leidt tot een ongunstige
krachtoverdracht. Een val met letsel is het gevolg.
Bevestig een snelspanner nooit met
gereedschap (bv. een hamer of tang).
Gebruik uitsluitend spanhendels met correct
afgestelde spankracht.
VOORZICHTIG
!
Falen van de remmen bij verkeerde afstelling
Wanneer het drukpunt wordt afgesteld met
remmen waarvan de remvoeringen en remschijf
hun slijtagegrens hebben bereikt, kan dat leiden
tot falen van de remmen en een ongeval met
letsel.
Controleer voor het afstellen van het drukpunt,
dat de slijtagegrens van de remvoeringen en
remschijf niet is bereikt.
WAARSCHUWING
!
1
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 63
Gebruik
6.3.4.2 Grijpafstand afstellen
Afbeelding 57: Grijpafstand van de remhendel
6.3.4.3 Grijpafstand Magura remhendel
afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
De grijpafstand wordt afgesteld met de stelschroef
met een T25 TORX®-sleutel.
Draai de stelschroef in de min-richting (–).
De remhendel gaat dichter naar het handvat
toe.
Draai de stelschroef in de plus-richting (+).
De remhendel gaat verder van het handvat af.
Afbeelding 58: Gebruik van de stelschroef (2) om de
afstand van de remhendel tot het handvat (1) af te stellen
Vallen door verkeerde afstelling van de
grijpafstand
Bij verkeerd afgestelde of verkeerd gemonteerde
remcilinders kan de remwerking op elk moment
volledig verloren gaan. Een val met letsel kan het
gevolg zijn.
Controleer, nadat de grijpafstand is afgesteld,
de stand van de remcilinder en corrigeer deze
zo nodig.
Voer het corrigeren van de stand van de
remcilinder nooit uit zonder speciaal
gereedschap. Laat het corrigeren uitvoeren door
een dealer.
De grijpafstand van de remhendel kan worden
aangepast zodat deze beter bereikbaar is.
Neem contact op met uw dealer wanneer de
remhendel te ver van het stuur af staat of zich
te moeilijk laat bedienen.
WAARSCHUWING
!
1
2
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 66
Gebruik
6.3.5.4 Trekdemper afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
De trekdemper bepaalt de snelheid waarmee de
vork na de belasting uitveert. De
trekdemperafstelling is afhankelijk van de
luchtdrukafstelling. Een hogere "sag"-afstelling
vereist een lagere trekdemperafstelling.
Draai de trekdemperafsteller helemaal
rechtsom naar de gesloten stand.
Afbeelding 62: Suntour-trekdemperafsteller (2) op de
vork (1)
Draai de trekdemperafsteller linksom.
Stel de trekdemper zo af, dat de vork bij het
testen snel uitveert, maar zonder naar boven
door te slaan. Bij doorslaan veert de vork te
snel uit en komt deze abrupt tot stilstand
wanneer deze de volledige uitveerweg heeft
bereikt. U hoort en voelt daarbij een lichte tik.
6.3.6 Vering van de FOX-vork afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
De hier getoonde aanpassing betreft een
basisafstelling. De berijder kan, afhankelijk van
ondergrond en persoonlijke voorkeuren, de
basisafstelling wijzigen.
Het is aan te bevelen de waarden van de
basisafstelling schriftelijk vast te leggen. Dat
kan behulpzaam zijn als uitgangspunt voor
latere, geoptimaliseerde afstellingen en bij
onbedoelde wijzigingen.
6.3.6.1 Negatieve veerweg afstellen
De negatieve veerweg (sag) is de compressie van
de vork die optreedt door het gewicht van de
berijder met uitrusting (bv. een rugzak), de
zitpositie en de framegeometrie. De "sag" treedt
niet op door het rijden. Elke berijder heeft een
ander gewicht en een andere zitpositie. De "sag"
hangt af van de positie en het gewicht van de
berijder en moet, afhankelijk van het gebruik van
de pedelec en de persoonlijke voorkeuren, liggen
tussen 15% en 20% van de maximale veerweg
van de vork.
1
2
Vallen door verkeerde afstelling van de vering
Een verkeerde afstelling van de vering kan de
vork beschadigen waardoor problemen kunnen
optreden bij het sturen. Een val met letsel is het
gevolg.
Rijd nooit met een voorvork met luchtvering
zonder lucht.
Gebruik de pedelec nooit zonder de verende
voorvork op het gewicht van de berijder af te
stellen.
Aanwijzing
Veranderingen aan de afstelling van de vering
zijn van grote invloed op het rijgedrag van de
pedelec. Om een val te voorkomen is gewenning
en inrijden vereist
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 68
Gebruik
6.3.7 Achterbouwdemper Suntour
afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
6.3.7.1 Negatieve veerweg afstellen
De negatieve veerweg (sag) is de compressie van
de achterbouwdemper die optreedt door het
gewicht van de berijder met uitrusting (bv. een
rugzak), de zitpositie en de framegeometrie. De
"sag" treedt niet op door het rijden. Elke berijder
heeft een ander gewicht en een andere zitpositie.
De "sag" hangt af van de positie en het gewicht
van de berijder en moet, afhankelijk van het
gebruik van de pedelec en de persoonlijke
voorkeuren, liggen tussen 25% en 30% van de
maximale veerweg van de achterbouwdemper.
Zet de drukdemperafstellers in de stand
OPEN, zodat de "sag"-afstelling niet wordt
beïnvloed.
Verwijder de dop van het luchtventiel.
Breng een hogedruk-demperpomp aan op het
ventiel.
Stel de luchtdruk van de demper af
overeenkomstig uw gewicht.
Verwijder de hogedrukpomp.
Meet de afstand tussen de rubberen
luchtkamerafdichting en het uiteinde van de
demper. Deze afstand is de totale veerweg van
de demper.
Trek uw normale fietskleding aan inclusief
bagage. Ga in uw normale rijstand op de
pedelec zitten en steun u af, bv. tegen de muur
of een boom.
Schuif de O-ring aan de onderzijde tegen de
rubberen luchtkamerafdichting.
Stap van de pedelec af zonder deze te laten
inveren.
Meet de afstand tussen de rubberen
luchtkamerafdichting en de O-ring. Deze maat
is de "sag". De aanbevolen "sag"-waarde ligt
tussen 15% (hard) en 25% (zacht) van de
totale veerweg van de demper.
Verhoog of verminder de luchtdruk tot u de
gewenste "sag" hebt bereikt.
6.3.7.2 Trekdemper afstellen
De trekdemper bepaalt de snelheid waarmee de
achterbouwdemper na de belasting uitveert. De
trekdemperafstelling is afhankelijk van de
luchtdrukafstelling. Een hogere "sag"-afstelling
vereist een lagere trekdemperafstelling.
Afbeelding 64: Wiel (1) van de trekdemperafsteller
Suntour op de achterbouwdemper
Draai het wiel van de trekdemperafsteller in
de richting om het uitveren te vergroten.
Draai het wiel van de trekdemperafsteller in
de + richting om het uitveren te verminderen.
6.3.7.3 Drukdemper afstellen
Met de drukdemperafstelling van de
achterbouwdemper kan deze worden afgesteld op
de aard van de ondergrond. De
drukdemperafstelling bepaalt de snelheid
waarmee de achterbouwdemper na de belasting
inveert.
Aanwijzing
Wanneer de luchtdruk in de achterbouwdemper
te hoog of te laag is, kan deze onherstelbare
schade oplopen.
Overschrijd niet de maximale luchtdruk van
300 psi (20 bar).
1
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 69
Gebruik
Afbeelding 65: Drukdemperafsteller Suntour op de
achterbouwdemper
Draai het wiel van de drukdemperafsteller in de
richting om het uitveren te vergroten.
Draai het wiel van de drukdemperafsteller in de
+ richting om het uitveren te verminderen.
6.3.8 Achterbouwdemper FOX afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
6.3.8.1 Negatieve veerweg afstellen
De negatieve veerweg (sag) is de compressie van
de achterbouwdemper die optreedt door het
gewicht van de berijder met uitrusting (bv. een
rugzak), de zitpositie en de framegeometrie. De
"sag" treedt niet op door het rijden. Elke berijder
heeft een ander gewicht en een andere zitpositie.
De "sag" hangt af van de positie en het gewicht
van de berijder en moet, afhankelijk van het
gebruik van de pedelec en de persoonlijke
voorkeuren, liggen tussen 25% en 30% van de
maximale veerweg van de achterbouwdemper.
Zet de drukdemperafstellers in de stand
OPEN.
Stel de luchtdruk van de demper af
overeenkomstig uw gewicht.
Breng de hogedrukpomp aan op de demper.
Druk de demper 10 keer langzaam samen over
25% van de veerweg tot u de gewenste druk
hebt bereikt. Daardoor wordt de luchtdruk in de
positieve en de negatieve luchtkamers gelijk
aan elkaar; u ziet de drukweergave op de
pompdrukmeter dienovereenkomstig
veranderen.
Verwijder de hogedrukpomp.
Afbeelding 66: Achterbouwdemper FOX
De negatieve veerweg (2) is de afstand tussen de
O-ring (4) en de rubberen
luchtkamerafdichting (1). De totale veerweg van
de achterbouwdemper (5) is de afstand tussen
het uiteinde van de achterbouwdemper (3) en de
rubberen luchtkamerafdichting (1)
Meet de afstand tussen de rubberen
luchtkamerafdichting (1) en het uiteinde van de
demper (3). Deze afstand is de totale veerweg
van de demper (5).
Trek uw normale fietskleding aan inclusief
bagage. Ga in uw normale rijstand op de
pedelec zitten en steun u af, bv. tegen de muur
of een boom.
Schuif de O-ring (4) aan de onderzijde tegen
de rubberen luchtkamerafdichting (1).
Stap van de pedelec af zonder deze te laten
inveren.
Meet de afstand tussen de rubberen
luchtkamerafdichting en de O-ring. Deze maat
is de "sag". De aanbevolen "sag"-waarde ligt
tussen 25% (hard) en 30% (zacht) van de
totale veerweg van de demper (5).
Verhoog of verminder de luchtdruk tot u de
gewenste "sag" hebt bereikt.
Aanwijzing
Wanneer de luchtdruk in de achterbouwdemper
te hoog of te laag is, kan deze onherstelbare
schade oplopen.
Overschrijd niet de maximale luchtdruk van
350 psi (24,1 bar). Ook de minimale luchtdruk van
50 psi (3,4 bar) moet worden aangehouden.
1
25-30%
2
1
3
4
5
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 71
Gebruik
6.4 Accessoires
Voor pedelecs zonder zijstandaard wordt een
fietsstandaard aanbevolen, waar het voor- of het
achterwiel veilig in kan worden geschoven.
Onderstaande accessoires worden aanbevolen:
*Systeemcomponenten zijn afgestemd op de
bagagedrager en zorgen voor voldoende
stabiliteit door hun speciale krachtoverdracht.
**Systeemcomponenten zijn afgestemd op het
aandrijfsysteem.
6.4.1 Kinderzitje
De dealer dient u graag van advies bij het kiezen
van een bij uw kind en bij de pedelec passend
kinderzitsysteem.
Voor behoud van de veiligheid moet de eerste
montage van een kinderzitje door de dealer
worden uitgevoerd.
Bij de montage van een kinderzitje let de dealer
erop, dat het zitje en de bevestiging van het zitje
bij de pedelec passen, dat alle onderdelen worden
gemonteerd en stevig worden bevestigd, dat
schakelkabels, remkabels, hydraulische en
elektrische leidingen zo nodig worden aangepast,
dat de bewegingsvrijheid van de berijder niet
wordt beperkt en dat het toegestane totaalgewicht
van de pedelec niet wordt overschreden.
De dealer geeft instructie over de omgang met de
pedelec en het kinderzitje.
De dealer dient u graag van advies bij het kiezen
van een bij uw kind en bij de pedelec passend
kinderzitsysteem.
Voor behoud van de veiligheid moet de eerste
montage van een kinderzitje door de dealer
worden uitgevoerd.
Beschrijving Artikelnummer
Beschermende hoes voor
elektrische onderdelen 080-41000 ff
Fietstassen,
systeemcomponent* 080-40946
Bagagedragermand,
systeemcomponent* 051-20603
Bagagedragerbox,
systeemcomponent* 080-40947
Fietsstandaard,
universele standaard XX-TWO14B
Tabel 55: Accessoires
Vallen door een verkeerd kinderzitje
Zowel de bagagedrager als de framebuis van de
pedelec zijn niet geschikt voor een kinderzitje en
kunnen breken. Dit kan leiden tot een val met
ernstig letsel voor de berijder en het kind.
Bevestig nooit een kinderzitje aan het zadel, het
stuur of de framebuis.
Vallen door onjuist gebruik
Het gebruik van een kinderzitje is van grote
invloed op de rijeigenschappen en de stabiliteit
van de pedelec. Dit kan leiden tot verlies van de
controle en een val met letsel.
Oefen een veilig gebruik met het kinderzitje
voordat de pedelec op de openbare weg wordt
gebruikt.
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
Beknellingsgevaar door open veren
Het kind kan met de vingers bekneld raken tussen
de open veren of het open mechanisme van het
zadel resp. de zadelpen.
Monteer nooit een zadel met open veren
wanneer een kinderzitje wordt gebruikt.
Monteer nooit een verende zadelpen met open
mechanisme resp. open veren wanneer een
kinderzitje wordt gebruikt.
Aanwijzing
Neem de wettelijke bepalingen voor het
gebruik van kinderzitjes in acht.
Neem de bedienings- en
veiligheidsaanwijzingen voor het kinderzitje in
acht.
Overschrijd nooit het toegestane totaalgewicht
van de pedelec.
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 73
Gebruik
6.5 Voor het rijden 6.6 Checklist voor het rijden
Controleer de pedelec elke keer voor het
rijden.
Gebruik de pedelec niet wanneer afwijkingen
worden vastgesteld.
Vallen door onopgemerkte schade
Na een val, ongeval of omvallen van de pedelec
kan er sprake zijn van moeilijk herkenbare
schade, bv. aan het remsysteem, de
snelspanners of het frame. Een val met letsel kan
het gevolg zijn.
Neem de pedelec buiten gebruik en laat deze
door een dealer controleren.
Vallen door materiaalmoeheid
Door intensief gebruik kan materiaalmoeheid
optreden. Bij materiaalmoeheid kan een
onderdeel plotseling falen. Een val met letsel kan
het gevolg zijn.
Neem de pedelec onmiddellijk buiten gebruik
bij tekenen van materiaalmoeheid. Laat de
dealer de kwestie controleren.
Laat regelmatig de dealer een inspectie
uitvoeren. Bij deze inspectie onderzoekt de
dealer de pedelec op tekenen van
materiaalmoeheid op het frame, de vork, de
ophanging van de veringelementen (indien
voorzien) en op onderdelen van composieten.
Door warmtestraling (bv. een radiator) in de
directe omgeving kan carbon breekbaar worden.
Falen van het carbon onderdeel en een val met
letsel kan het gevolg zijn.
Stel carbon onderdelen van de pedelec nooit
bloot aan sterke warmtebronnen.
VOORZICHTIG
!
Controleer de pedelec op volledigheid.
Controleer de bevestiging van de accu.
Controleer o.a. verlichting, reflectoren en remmen op
sterke vervuiling.
Controleer spatborden, bagagedrager en
kettingbeschermer op deugdelijke montage.
Controleer voor- en achterwiel op een rechte loop. Dat is
met name van belang wanneer de pedelec getransporteerd
is geweest of met een slot vastgezet is geweest.
Controleer de ventielen en de bandenspanning. Corrigeer
deze zo nodig voor het rijden.
Controleer bij een hydraulische velgrem of de
vergrendelingshendels zich volledig gesloten in hun
eindstand bevinden.
Controleer de voor- en achterwielrem op hun goede
werking. Druk daarvoor de remhendels in om te controleren
of deze in de gebruikelijke stand tegendruk geven. De rem
mag geen remvloeistof verliezen.
Controleer de rijverlichting op een goede werking.
Controleer op ongewone geluiden, trillingen, geuren,
verkleuringen, vervormingen, scheuren, groeven,
schuurplekken en slijtage. Dit duidt op materiaalmoeheid.
Controleer het veersysteem op scheuren, deuken, butsen,
aanlopende delen en vrijgekomen olie. Kijk ook naar delen
aan de onderzijde van de pedelec die niet in het zicht
liggen.
Druk het veersysteem samen met uw lichaamsgewicht.
Stel de optimale "sag" in wanneer dit te zacht aanvoelt.
Controleer dat alle snelspanners, voor zover deze gebruikt
worden, zich volledig gesloten in hun eindstand bevinden.
Verzeker u ervan dat alle bevestigingsschroeven van
steekassystemen, voor zover deze worden gebruikt, met
het juiste aanhaalmoment zijn vastgedraaid.
Let op een ongewoon gevoel bij het remmen, trappen of
sturen.
Controleer bij pedelecs met ABS-systeem, dat het ABS-
controlelampje correct brandt.
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 74
Gebruik
6.7 Invouwen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
6.7.1 Vouwfiets invouwen
De pedelec wordt in acht stappen ingevouwen.
Schakel het elektrische aandrijfsysteem uit.
Gebruik de zijstandaard.
Verwijder het display.
Verwijder zo nodig de accu.
Vouw de pedalen in.
Vouw de voorbouw in.
Schuif de zadelpen in.
Vouw het frame in.
6.7.1.1 Pedalen invouwen
Druk met de voet het pedaal tegen de crank.
Afbeelding 69: Pedaal tegen de crank (1) drukken
Vouw het pedaal in tegen de crank.
Afbeelding 70: Pedaal omlaag (I) of omhoog (II) invouwen
6.7.1.2 Voorbouw, uitvoering 1 invouwen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Open de spanhendel van de snelspanner van de
voorbouw.
Trek de vergrendelhendel op de
voorbouwomhoog en zwenk de voorbouw
tegelijkertijd over 90° naar rechts of naar links.
Het stuur klikt voelbaar vast.
Schuif het stuur in.
Sluit de spanhendel van de snelspanner van de
voorbouw.
Afbeelding 71: Geopende spanhendel van de
snelspanner (3) op de voorbouw (2), uitvoering I, met
vergrendelhendel (1) op de voorbouw
6.7.1.3 Voorbouw, uitvoering 2 invouwen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Open de spanhendel van de snelspanner van de
voorbouw.
Druk op de deblokkeringsknop.
Zwenk het stuur over 90° naar rechts of naar
links.
Het stuur klikt voelbaar vast.
Aanwijzing
Controleer dat bowdenkabels, elektrische
leidingen en remleidingen bij het invouwen niet
bekneld raken of knikken.
1
III
1
2
3
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 80
Gebruik
(1) Open het slot met de sleutel.
(2) De accu is ontgrendeld en valt in de
borging.
(3) Ondersteun de accu van onderaf met de
hand. Druk met de andere hand van bovenaf
op de borging.
(4) De accu is volledig ontgrendeld en valt in de
hand.
Trek de accu uit het frame.
Verwijder de sleutel van het slot.
6.10.3.2 Geïntegreerde accu aanbrengen
Afbeelding 80: Geïntegreerde accu aanbrengen
(1) Plaats de accu met de contacten naar voren
in de onderste houder.
(2) Klap de accu omhoog tot deze door de
borging op zijn plaats wordt gehouden.
(3) Druk de accu omhoog tot deze duidelijk
hoorbaar vast klikt.
Controleer dat de accu goed vast zit.
(4) Sluit de accu af met de sleutel omdat
anders het slot open kan gaan en de accu uit
de houder kan vallen.
Verwijder de sleutel van het slot.
Controleer voor het rijden, dat de accu goed
vast zit.
6.10.4 Accu opladen
(1)
(2) (3)
(4)
Brand- en explosiegevaar door defecte accu
Bij een beschadigde of defecte accu kan de
beveiligingselektronica uitvallen. De
restspanning kan kortsluiting veroorzaken. De
accu kan ontvlammen en exploderen.
Laad nooit een defecte accu op.
Brand door oververhitte oplader
De oplader wordt tijdens het laden van de accu
warm. Bij onvoldoende koeling kan dit leiden tot
brand of brandwonden aan de handen.
Gebruik de oplader nooit op een licht
ontvlambare ondergrond (bv. papier, tapijt,
enz.).
Dek de oplader tijdens het laden nooit af.
Laad de accu nooit zonder toezicht op.
Elektrische schok door binnendringen van
water
Bij het binnendringen van water in een oplader
bestaat het risico op een elektrische schok.
Laad de accu nooit buitenshuis op.
Elektrische schok bij beschadiging
Een beschadigde oplader, kabel of stekker
verhoogt het risico op een elektrische schok.
Controleer voor elk gebruik de oplader, kabels
en stekkers. Gebruik nooit een beschadigde
oplader.
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 81
Gebruik
De omgevingstemperatuur moet tijdens het laden
tussen 0 °C en 40 °C liggen.
De accu kan bij het laden op de pedelec blijven
zitten of worden verwijderd.
Een onderbreking van het laden leidt niet tot
schade aan de accu.
Bij een pedelec voorzien van twee accu's, wordt
het laden van beide accu's gestart via de
bagagedrageraccu
Verwijder het rubberen klepje van de accu.
Sluit de netstekker van de oplader aan op een
normale geaarde contactdoos.
Steek de laadkabel in de laadaansluiting van
de accu.
Het laden start automatisch.
Tijdens het opladen geeft de
laadtoestandweergave de laadtoestand aan.
Bij ingeschakeld aandrijfsysteem wordt het
laden op het display weergegeven.
Ontkoppel de accu van de oplader en laat deze
afkoelen. Sluit de accu pas weer op de oplader
aan, wanneer deze de toegestane
laadtemperatuur heeft bereikt.
Het laden is voltooid wanneer de LED's van de
bedrijfs- en laadtoestandweergave uitgaan.
Ontkoppel na het opladen accu van de oplader
en de oplader van het lichtnet.
6.10.5 Dubbel laden
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Bij pedelecs met twee accu's is één van de
laadaansluitingen niet toegankelijk of afgesloten
met een afsluitkap.
Afbeelding 81: Open contacten afdekken met afdekkap,
voorbeeld bagagedrageraccu
(1) Wanneer u een pedelec, die is bedoeld voor
gebruik met twee accu's, wilt gebruiken met
slechts één accu, moet u de contacten van de
vrije insteekplaats afdekken met de
meegeleverde afdekkap omdat er anders door
de open contacten kortsluiting kan optreden.
Aanwijzing
Wanneer tijdens het laden een storing
optreedt, wordt een systeemmelding
weergegeven. Neem onmiddellijk de oplader
en de accu buiten bedrijf en volg de
aanwijzingen.
Aansluitwaarden 230 V, 50 Hz
Aanwijzing
Let op de juiste netspanning! De spanning van
de netvoeding moet overeenkomen met de
gegevens op de typeplaat van de oplader.
Opladers voor 230 V kunnen ook op 220 V
worden gebruikt.
Wanneer de accu zich
buiten het toegestane
bereik voor de
laadtemperatuur
bevindt, knipperen drie
LED's van de
laadtoestandweergave
.
Aanwijzing
Laad de accu's uitsluitend op via de
toegankelijke laadaansluiting.
Open nooit een afgesloten laadaansluiting.
Opladen via een eerder afgesloten
laadaansluiting kan leiden tot onherstelbare
schade.
(1)
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 83
Gebruik
6.11 Elektrisch aandrijfsysteem
6.11.1 Elektrisch aandrijfsysteem
inschakelen
Er is een voldoende opgeladen accu op de
pedelec aangebracht.
De accu zit goed vast. De sleutel is verwijderd.
Er zijn drie mogelijkheden om het aandrijfsysteem
in te schakelen.
1 Aan/uit-toets
Druk kort op de aan/uit-toets (accu).
2 Aan/uit-toets display
Druk kort op de aan/uit-toets (display).
3 Ingeschakeld display
Wanneer het display bij het aanbrengen in de
houder als is ingeschakeld, wordt het
elektrische aandrijfsysteem automatisch
ingeschakeld.
Na het inschakelen wordt op het display de
snelheid 0 KM/H weergegeven. Wanneer dat
niet het geval is, controleer dan of het display
wel goed is vastgeklikt.
Wanneer het aandrijfsysteem is ingeschakeld,
wordt de aandrijving geactiveerd zodra de
pedalen met voldoende kracht worden
voortbewogen (behalve in de stand
duwondersteuning of met
ondersteuningsniveau "OFF").
Het motorvermogen is afhankelijk van het op
het display ingestelde ondersteuningsniveau.
Zodra het systeem is geactiveerd, verschijnt
gedurende korte tijd ACTIVE LINE/
PERFORMANCE LINE op het display.
6.11.2 Aandrijfsysteem uitschakelen
Zodra u in normaal bedrijf stopt met trappen op de
pedalen, of zodra u een snelheid bereikt van
25 km/h, wordt de ondersteuning door het
aandrijfsysteem uitgeschakeld. De ondersteuning
wordt weer ingeschakeld wanneer u op de
pedalen trapt en de snelheid onder 25 km/h ligt.
Tien minuten na het laatste commando schakelt
het systeem automatisch uit. Er zijn drie
mogelijkheden om het aandrijfsysteem handmatig
uit te schakelen.
1 Aan/uit-toets display
Druk kort op de aan/uit-toets (display).
2 Aan/uit-toets
Druk op de aan/uit-toets (accu).
3 Display verwijderen
Verwijder het display uit de houder.
De LED's van de bedrijfs- en
laadtoestandweergave gaan uit.
Vallen door niet kunnen remmen
Het ingeschakelde aandrijfsysteem kan door
inwerking van krachten op de pedalen worden
geactiveerd. Wanneer de aandrijving onbedoeld
wordt geactiveerd en de rem niet bereikt kan
worden, kan een val met letsel het gevolg zijn.
Start nooit het elektrische aandrijfsysteem
resp. schakel dit onmiddellijk uit wanneer de
rem niet betrouwbaar kan worden bereikt.
VOORZICHTIG
!
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 84
Gebruik
6.12 Bediening met display
6.12.1 Display verwijderen en aanbrengen
Het systeem wordt door het verwijderen van het
display uitgeschakeld.
6.12.1.1 Display verwijderen
Druk de vergrendeling van het display omlaag
en schuif tegelijkertijd het display naar voren
toe uit de houder.
6.12.1.2 Display aanbrengen
Leg het display op de houder.
Schuif het display helemaal naar achteren.
Afbeelding 82: Display (2) over de vergrendeling van het
display (1) volledig op de houder (3) schuiven
6.12.2 Display borgen tegen verwijdering
Demonteer de displayhouder van het stuur.
Breng het display aan op de houder.
Draai de blokkeerschroef (draad M3, 8 mm
lang) van onderaf in het daarvoor voorziene
draadgat van de houder
Monteer de houder op het stuur.
6.12.3 Interne accu van het display laden
Wanneer de interne accu van het display bij het
inschakelen van het display bijna leeg is,
verschijnt gedurende drie seconden MET
PEDELEC VERBINDEN op de tekstregel.
Daarna schakelt het display weer uit.
Er zijn twee mogelijkheden om de accu op te
laden.
6.12.3.1 Op de pedelec opladen
Breng het display aan in de houder voor het
display als er een accu op de pedelec is
aangebracht.
Druk op de aan/uit-toets (accu).
Gebruik de pedelec.
6.12.3.2 Via USB-aansluiting laden
Open de beschermklep van de USB-
aansluiting.
Verbind de USB-aansluiting met een passende
USB-kabel met een gangbare USB-oplader of
de USB-aansluiting van een computer (5 V
laadspanning; max. 500 mA laadstroom).
Op het display wordt USB AANGESLOTEN
weergegeven.
Aanwijzing
Wanneer de berijder afwezig is, kunnen
onbevoegden bij het display, bv. voor diefstal,
wijziging van systeeminstellingen of aflezen van
reisinformatie.
Verwijder het display wanneer de pedelec
wordt geparkeerd.
ECO
MPH
KM/H
Reichweite
KM /H
RESET
EC O
MPH
KM/H
Reichweite
KM
/H
1
2
3
Aanwijzing
De blokkeerschroef is geen diefstalbeveiliging.
Aanwijzing
Wanneer de interne accu van het display een
periode niet wordt gebruikt treedt ontlading op.
Hierdoor kan de interne accu van het display
onherstelbare schade oplopen.
Laad de interne accu van het display elke
3 maanden gedurende ten minste 1 uur op.
MY20H01-16_1.0_12.06.2019 93
Gebruik
6.14.5 Trekdemper van de RockShox-
demper afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
De trekdemper bepaalt de snelheid waarmee de
vork na het inveren weer naar de volle lengte
uitveert. Deze snelheid heeft effect op het
wielcontact met de ondergrond, wat op zijn beurt
de controle en efficiency beïnvloedt. De
achterbouwdemper moet snel uitveren om tractie
te behouden, zonder onrustig of springerig aan te
voelen. Bij een te sterke trekdemping kan de
achterbouwdemper voor de volgende stoot niet
snel genoeg uitveren. De trekdemper voor het
achterwiel bevindt zich in de achterbouwdemper.
Afbeelding 90: Hardheid van de trekdemper afstellen met
het afstelwiel (1) van de achterbouwdemper
Zet het afstelwiel in de middelste stand.
Rijd met de pedelec over een kleine hindernis.
De optimale afstelling van de trekdemper is
bereikt, wanneer de terugveerbeweging van
het achterwiel vergelijkbaar aanvoelt als van
het voorwiel.
Wijzig de afstelling door te draaien aan het
instelwiel, wanneer het achterwiel wezenlijk
sneller of langzamer terugveert dan het voorwiel.
Draai om de uitveersnelheid te verhogen, het
afstelwiel linksom.
Draai om de uitveersnelheid te verlagen, het
afstelwiel rechtsom.
6.14.6 Drukdemper van de RockShox-
demper afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
De drukdemping stuurt de snelheid waarmee de
achterbouwdemper bij langzame stoten inveert,
bv. wanneer de berijder zijn gewicht verplaatst, bij
lichte stoten en bij het rijden door bochten.
Hierdoor verbetert de controle en efficiency.
Met een te hoge drukdemping voelt de vering bij
stoten te hard aan. De drukdemper wordt
afgesteld met de hendel.
Draai de hendel rechtsom (+) om de
inveersnelheid te verlagen.
Draai de hendel linksom (–) om de inveersnelheid
te verhogen.
Afbeelding 91: Hardheid van de drukdemper afstellen met
de hendel (1) van de achterbouwdemper
6.15 Versnelling
De keuze van de juiste versnelling is een
voorwaarde voor het rijden met zo weinig mogelijk
inspanning en voor een goede werking van het
elektrische aandrijfsysteem. De optimale
trapfrequentie ligt tussen 70 en
80 omwentelingen per minuut.
Het is aan te bevelen tijdens het schakelen het
trappen kort te onderbreken. Daardoor gaat het
schakelen gemakkelijker en treedt minder slijtage
op van de aandrijflijn.
2
2
3
1
1
93

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Hercules BOSCH Intuvia Pedelec Display 2020 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Hercules BOSCH Intuvia Pedelec Display 2020 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 12,99 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Hercules BOSCH Intuvia Pedelec Display 2020

Hercules BOSCH Intuvia Pedelec Display 2020 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 127 pagina's

Hercules BOSCH Intuvia Pedelec Display 2020 Gebruiksaanwijzing - English - 126 pagina's

Hercules BOSCH Intuvia Pedelec Display 2020 Gebruiksaanwijzing - Français - 133 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info