677620
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/18
Pagina verder
r
beveiligings-
centrale
CA68
Beveiligingscentrale met 8 groepen.
Geschikt
voor
het beveiligen van vele soorten objecten,
o.a.
woning,
winkel, kantoor.
3
toegangscodes:
1
hoofdcode
voor
hoofdgebruiker
en 2
volgcodes
voor
medegebruikers
(alleen
in-
en uitschakelen).
QuickArmingfunctievoor
versneld inschakelen.
Ruststroom
beveiligingvoor
zones 1-6.
Uitschakelen van 1
of
meer
zones
(gedeeltelijke beveiliging).
Programmeerbare
tijden
voor
alarmtijd,
in-
en
uitgangsvertraging,
deurbel.
Mogelijkheid
tot
aansluiten van 3 extra codesloten.
Hapé beveiligingscentrale met 8 groepen, CA68
Beveiligingscentrale voor woningen en bedrijven.
8 zones (groepen), waarvan S vrij toe te wijzen:
zone 1 vaste zone vertraagde alarming,
een vaste zone voor anti-sabotage
en een vaste zone voor 24 uurs en/of paniek/overval.
De 5 toe te wijzen zones (en zone
1)
zijn geschikt voor breek contact
(NG)
of
maak contact (NO). Deze zones zijn EOL "end-of-line" (ruststroom) beveiligd.
De zonebeveiliging zorgt ervoor dat eventuele draadoverbruggingen
of
doorsnijden
van de bekabeling door de centrale kan worden gesignaleerd.
Drie 4-cijferige systeemcodes, 1 hoofdcode voor hoofdgebruiker en 2 volgcodes
voor medegebruikers.
De hoofdcode
is
voor de systeembeheerder
of
eigenaar voor programmering en
in/uitschakelen.
De
volgcodes zijn alleen codes voor in-
of
uitschakelen van het beveiligingssysteem,
bijv. de eerste volgcode voor de huisgenoten en de tweede volgcode voor schoonmaakploeg.
QuickArming (verkort inschakelen) door een speciale code.
Dit voorkomt dat anderen de hoofd-
of
volgcode meelezen.
Programmeerbare tijden voor alarmtijd, in- en uitgangsvertragingstijd, deurbel.
Geheugen voor 8 alarmrneldingen.
Mogelijkheid tot aansluiten van 3 extra bedieningspanelen (Hapé TAS6 DIGIPAD).
12Volt uitgangen voor alarmmelders.
12Volt ingangen voor sirene, luidspreker en flitslicht.
Mogelijkheid voor aansluiten van een telefoonkiezer.
De
voorzijde (paneel) is voorzien van een sabotage-schakelaar.
Voeding: 230Volt. Noodvoeding niet meegeleverd.
Stevige kunststof behuizing en elektronisch circuit volgens EMC/CE voorschriften.
Eenvoudig te installeren en gemakkelijk
in
gebruik.
Alle programma-gegevens worden permanent
in
een elektronisch geheugen opgeslagen.
Bij een spanningonderbreking (ook bij lege noodvoeding) blijven alle systeemgegevens
behouden en keert het systeem (na terugkeer van de spanning) automatisch terug naar
de ingestelde programmering.
Systeem mogélijkheden o.a.:
systeem in- en uitschakelen via cijfercode.
uitschakelen van 1
of
meer zones (gedeeltelijke beveiliging).
ingangssignaal (deurbel functie) op zone 1 indien systeem in 'dag stand' staat,
met instelbare signaaltijd. Het systeem waarschuwt dan dat het perceel betreden
wordt via deze zone.
statusinformatie van gebruikte alarmgroepen.
testen van het systeem, zones, sirene, flitser enz.
alarm conditie geheugen.
Iedere centrale wordt geleverd met:
gemonteerde netvoeding (zonder netsnoer).
6 zones (1-6) voorzien van ruststroom-weerstanden.
gebruiksaanwijzing.
De centrale is voorgeprogrammeerd.
Het wordt aanbevolen om de hoofdcode en 2 volgcodes altijd te wijzigen.
Doe dit na het installeren, testen en vertrouwd maken met het.systeem.
Noteer de nieuwe codes en zorg ervoor dat de codes niet bereikbaar zijn voor onbevoegden.
Lees eerst de gebruiksaanwijzing door.
Bepaal waar alarmrnelders (detectors) en alarmgevers (sirene en/of knipperlicht)
gemonteerd worden.
1
Functies (modes)
Day
mode
In deze functie zijn de zones 1-6 uitgeschakeld, maar de zones 24-uur en sabotage blijven altijd
ingeschakeld (op scherp, mits geïnstalleerd).
De
dav
functie wordt op het paneel aangegeven door een brandende indicator
dav
(het systeem
is
dan
uitgeschakeld behalve de zones 24-uur/paniek en sabotage).
Set
mode
(toets voor verschillende functies)
Toets voor het versnellen van de uitgangsvertraging na inschakelen van het systeem.
Programmeertoets voor wijziging codes, deurbel en zones.
Alarm
conditie
(situatie)
Indien een detector is geactiveerd zal het systeem
in
luid (of zichtbaar) alarm gaan (alarm conditie).
De aangesloten sirene en knipperlicht gaan
in
werking gedurende de ingestelde alarmtjjd. Het knipperlicht
blijft in werking totdat het systeem uitgeschakeld wordt.
Indien het systeem in alarm
is
geweest wordt dit aangegeven door een knipperende zone indicator, nadat
het systeem is uitgeschakeld.
Chime
(deurbel)
Zone 1 kan in
dav
mode
geprogrammeerd worden voor deurbel functie. Bij binnenkomst
in
het perceel
door zone 1 worden de aanwezigen geattendeerd op binnenkomst van een persoon. De signaleringstijd
kan naar wens ingesteld worden van 1 tot 9 seconden (door de systeembeheerder).
Codes, tijden
en
zones
De voorgeprogrammeerde codes, tijden en zones
of
alarmgroepen zijn:
hoofdcode 1234, instelbaar, 4-cijferig. 1 hoofdcode
volgcodes 1234, instelbaar, 4-cijferig, 2 volgcodes
systeemcode
9999 (kan niet gewijzigd worden)
uitgangstijd 30 seconden (inlooptijd)
ingangstijd 30 seconden (uitlooptijd)
alarmtijd 1 0 minuten (voor sirene en luidspreker)
deurbel functie is uitgeschakeld; 1-9 seconden
zone 1 ve.rtraagde (delay) zone, in- en uitgangstijd instelbaar
zone 2
volgzone van zone 1
zone 3-6 direct alarm zones (instant alarm). Zone 4 kan geprogrammeerd worden als
2e volgzone (bijv. voor tuin-
of
garagedeur).
zone tamper sabotage zone (niet te wijzigen).
zone 24-uur (PA) 24-uur dag/nacht en/of paniek/overval zone (niet te wijzigen).
De hoofd- en volgcodes, tijden en zones kunnen alleen gewijzigd worden bij uitgeschakeld systeem
(systeem in
dav
mode).
Aanwijzingen
voor
systeemplanning, zone
en
functiebeschrijving
Systeemplanning
Monteer de beveiligingscentrale in een ruimte die door het systeem wordt beveiligd. Plaatsing van de
centrale in de meterkast is mogelijk. Monteer de bekabeling zoveel mogelijk uit de buurt van antenne-
en telecommunicatiekabels. Centrale en detectors niet aarden.
Bepaal de plaats voor de detectors in de diverse ruimten en ken de zones toe voor iedere detector.
Bepaal de kabelroutes
in
het perceel. Leg kabels niet aan op makkelijk 10egankelijke plaatsen (werk ze
weg bijv. in plinten). De kabels niet in elektra- en/of antennepijpen trekken.
2
Gebruik (indien mogelijk) alleen detectors met een breek contact (NC=normally closed). Detectors voor
de 24-uurs of paniek/overvalzone en sabotage moeten van het type breek contact zijn.
Meerdere detectors op één zone
in
serie schakeling met elkaar aansluiten (zie aansluitschema) .
Alarmgevers
Sirene, knipperlicht of een combinatie hiervan (gevelkast)
zo
hoog mogelijk aan de gevel bevestigen.
Zoveel mogelijk beschut tegen regen, sneeuw enz. Aanbevolen wordt de bekabeling, indien mogelijk,
door de muur heen direct
op
de alarmgever(s) aan
te
sluiten. Voorkom dat de alarmgever en kabels te
saboteren zijn.
Alarmmelders
De
meest populaire detectors
in
een beveiligingssysteem zijn passief infrarood (PIR) detectors en -
magneet schakelaars.
Een PIR detector reageert op variaties
in
de omgevingstemperatuur. Er volgt alarmering indien een
persoon of dier door een PIR beveiligde ruimte gaat.
Houdt rekening met het volgende bij het plaatsen van een PIR: niet boven CV radiatoren of andere
verwarmingsbronnen plaatsen. Niet richten op
kachels,
CV
radiatoren, aan- of afvoerroosters voor lucht.
In
het algemeen geldt dat luchtstromingen tot vals alarm kunnen leiden, zeker als dit met
temperatuurwisselingen gepaard gaat.
De
PIR niet op een buitenruit richten
(in
verband met direct of reflecterend licht).
Magneetschakelaars kunnen bijvoorbeeld toegepast worden op
te
beveiligen deuren en ramen.
Bij gebruik
in
vochtige ruimten de magneetschakelaars bij vriezend weer controleren op juiste werking.
Aansluitcontacten
De
zones
1-2,3-4
en 5-6 hebben één gecombineerd contact (COM). 21 +COM
is
zone
1,
Z2+COM is
zone 2 enz.
6
5 4
e
Cl)
DAY
PA
TAMP
e
@
1'±1)
EX.
SPEAKER
N.e.
N.O.
1;.
Z
1)(.
"'.
",:J:
,,0
"'~
.,
CD
'
m
i=+
":l+
"
~,
.,
~+
.,
...
"z
",0
.,
~8
~;
.,
o~
H:~I
FUSEl
lo5A
liiil
lil
FUSE2
1.5A
3 2
L.BATT
POWER
@
0
NVM
0
1
c:::
Link
(At
P.C.8
Solder
Side)
leSH9.lu
1
••••
e
••••
I~I.e
•••
1
18V
+13V·
+
+COM+ +COM+
+COM+
A-T
+
AC
IN
AUX
BATT
Il
Z2
Z3
Z4
Z5
ZS
TAMP
PA
RKP
N.e.
N,O'mmm
u~
N.O.
11
EOL
EOL EOL EOL EOL
EOt
T 0
13V,500mA
amper Attack
3
Beschrijving van de zones (ingangen)
Zone
1
is
de vertraagde zone voor beveiliging van de deur en/of ruimte waardoor men het pand betreedt
of
verlaat. Deze zone zal na detectie het alarm doen afgaan nadat de vertragingstijd is verstreken.
Binnen deze tijd moet men de juiste actie ondememen, bijv. het systeem uitschakelen (bij
binnenkomst) of het pand verlaten. Het systeem kan in- of uitgeschakeld worden via het
bedieningspaneel van de CA68 of het aparte codepaneel Hapé digipad TAS6.
Aanbevolen wordt om alleen de deur
(enlof ruimte) waardoor het pand betreden
of
verlaten wordt
aan deze (vertraagde) zone toe te wijzen, zie ook bij zone
4.
Verschillende geluidssignalen maken de gebruiker attent op de ingangs- en uitgangstijd.
De
vertragingstijden zijn instelbaar via de hoofd code (elders beschreven).
Zone
2 is een zgn. volgzone van zone
1.
Deze zone is voorgeprogrammeerd als een combinatie van een
vertraagde en directe zone.
Bedoeld indien men na binnenkomst eerst door een beveiligde ruimte, deur of zone moet.
Bij
het betreden van het pand via zone 1
(de
vertraagde zone)
zal
de vertragingstijd van zone 1
aan zone 2 gekoppeld worden. Komt men echter via zone 2 binnen dan volgt
direct
alarmering.
Zone 2 wordt automatisch een vertraagde zone indien een andere zone buiten werking gesteld
wordt (bypass/omit).
De
vertragingstijden zijn gelijk aan zone 1 of zone
4.
Zone
3
is
een directe zone. Detectie
in
deze zone doet het systeem direct in alarm gaan.
Een bijzondere functie is om aan deze zone de
ingangsvertragingtijd
te
koppelen
van
de
vertraagde
zone
1
en/of
zone
4. Programmering
is
elders beschreven.
Zone
4
is
voorgeprogrammeerd als directe zone.
Deze zone kan geprogrammeerd worden als een 2e vertraagde zone, bijvoorbeeld om het pand
te verlaten of te betreden via een andere route (garage, tuindeur).
Opmerking: de in- en uitgangstijd van deze zone bepaald (wijzigt) de vertragingstijden van de
andere zones (zone
1,2
of 3).
Zone
5 is een directe zone.
Zone
6 is een directe zone.
TAMP (Zone 7)
is
een directe zone. Op deze zone worden de sabotagebedrading van de detectors
aangesloten worden die beveiligd moeten worden.
Sabotagepogingtijdensuitgeschakeld
systeem
(standby)
doet
de
ingebouwde
sirene en aangesloten alarmlamp in
werking
gaan
en de indicator tamp gaat aan.
Bij
sabotage tijdens ingeschakeld systeem
(op
scherp) gaan
alle aangesloten alarmgevers in werking.
Het sabotagecircuit moet in serie schakeling (breek contacten). Het sabotagecircuit is altijd
ingeschakeld en kan niet uitgeschakeld worden.
PA
(Zone 8) is een directe zone. Deze zone
is
voor 24-uurs en/of paniek/overval beveiliging.
De bekabeling in serie (breek contacten, zie bedradingsschema).
Indien het systeem
is
uitgeschakeld (standby) volgt
bij
detectie
altijd
luid
alarm
en gaat de
indicator
PA
aan. .
RKP op dit contact wordt de paarse draad van het extra bedieningspaneel Hapé T
AS6
aangesloten.
Aansluiten van de
TAS6
wordt elders beschreven.
Een directe zone zal bij detectie direct het alarmsysteem in alarm doen gaan.
4
Beschrijving van de uitgangen (voor alarmgevers)
Strobe op deze contacten wordt het alarmlicht aangesloten. Bij iedere alarm conditie zal het alarmlicht
in werking gaan. Het alarmlicht kan alleen uitgeschakeld worden door de toegangscode en
is
niet
verbonden aan de alarmtijd.
Op
het
"."
contact kunnen PIR detectors aangesloten worden met een alarmgeheugen (bijv.
Hapé TA36). De indicator
in
de PIR blijft dan aan
na
alarmering.
Horn op deze contacten wordt een luidspreker aangesloten. Gebruik alleen luidspreker met een
impedantie van S Ohm
en
een minimum vermogen van 10Watt.
De
luidspreker laat een sirene geluid door het sirene-circuit van de centrale.
Relay op dit contact kan aangesloten worden bijvoorbeeld een camera van een gesloten
TV
systeem,
verlichting, alarmkiezer. De apparatuur wordt geactiveerd na alarmconditie. De tijdsduur wordt
bepaald door geprogrammeerde alarmtijd.
Be
11
op deze contacten wordt een sirene of gevelkast aangesloten. Gedurende alarmconditie
is
de
sirene
in
werking volgens de ingestelde alarmtijd.
Indien een combinatie van sirene
en
alarmlicht
in
een gevelkast
is
ondergebracht, sluit de sirene
en alarmlicht dan als volgt aan:
gevelkast
centrale CA6S
12V positief bell
+ (positief)
12V negatief bell - (negatief, massa)
sabotage(tamper, negatief) tamp
'T'
voeding negatief
(OV)
tamp 'A'
Beschikt de gevelkast over aparte voedingskabels voor sirene en alarmlicht, sluit dan de sirene
aan op het contact bell
en
het alarmlicht
op
het contact strobe.
Let op juiste polariteit
(+
en
-)
van het alarmlicht, sirene.
De Hapé sirenes en alarmlichten hebben meestal een rode draad voor de + (positief) en zwarte
of
rood/zwarte draad voor de - (aarde/massa).
Overige ingangen en uitgangen
SET Voeding (uitgang, positief), spanning 12V+
(Iatch)
bij ingeschakeld systeem en
OVoit
bij
uitgeschakeld systeem (day stand).
Deze uitgang wordt ook gebruikt
bij
het bedieningspaneel TA56 om de systeemstatus aan te
geven.
ACIN Ingang voor voeding van het systeem.
De
ingebouwde 230V/50Hz voeding wordt op deze
contacten aangesloten. Er is geen polariteit
(+
of
- afhankelijk).
AUX Voeding (uitgang) voor
PIR
en andere detectors. Spanning 13V, maximum belasting 500mA.
De uitgang is gezekerd, waarde zekering 1,5A.
BATT Ingang voor de noodvoeding (accu van 12V met een capaciteit van 1 ,2A
of
1 ,gA
of
4A max).
Juiste polariteit is van groot belang, rood is
+,
zwart
is
-.
Verwissel nooit de polariteit.
De
aangesloten accu wordt automatisch opgeladen.
De
noodvoeding verzorgd de voeding voor
het totale systeem bij spanningsonderbreking
en
voor spanningsstabiliteit tijdens alarm conditie.
Indien de accuspanning tijdens spanningsval zakt onder de werkspanning (van de
CA6S)
knippert
de indicator baH op het paneel van de
CA6S.
RKP Ingang voor het externe bedieningspaneel
digipad
TAS6. Maximaal 3 panelen aansluiten.
De gebruiksaanwijzing voor de TA56
is
elders beschreven.
p
5
f
Installatie en aansluitingen
Montage (van de centrale)
Draai de 2 schroeven van de voorkant los en verwijder het paneel.
Indien gewenst de bedrading van de contacten
AC
IN
(voeding) en de stekker van de interne sirene (links
boven (Isp)
aan
de print losmaken. Druk de plastic nok in
het
midden van
het
paneel
naar
beneden en
neem de print uit de behuizing.
Gebruik het sjabloon voor bepalen van de schroefgaten. Voer alle kabels door de kabelopeningen.
Voorzie de kabels met de meegeleverde stickers het vergemakkelijkt aansluiten van de diverse kabels
op de contacten in de centrale.
Sluit de bekabeling aan op de corresponderende zone-, in- en
uitgangscontacten.
\
Plaats de noodvoeding
in
de kast en sluit die aan op de contacten BATT.
De
pluspool van de accu op
contact gemerkt
"+" (rode kabel) en de minpool op contact gemerkt "-"(zwarte kabel).
Aanbevolen accus: Hapé NV22
(12V/1
,2A)
of
NV19
(12V/1
,9A).
Bij
toepassing van meerdere sirenes,
alarmlichten of detectors wordt de accu Hapé NV24 aanbevolen
(de
accu past niet
in
de CA68).
Sluit de transformator aan
op
het lichtnet. Monteer de kabels volgens de aanwijzingen op de sticker. de
centale of eventueel afgeschermde kabels
niet
aarden.
Montage van
PIR
detectors
De
meeste PIR detectors zijn voorzien van 6 aansluitcontacten: 2 voor alarmzone (alarm), 2 voor
sabotagezone (tamper) en 2 voor voeding (AUX
-,
AUX +). Indien 1 PIR per zone gebruikt wordt sluit dan
de PIR aan volgens onderstaand voorbeeld.
Bij
gebruik van meer dan 1 PIR per zone wordt aanbevolen
om voor de overige detectors de Hapé T A36 te gebruiken. Deze detector
is
voorzien van een
alarmgeheugen (contact: memory) na een alarmconditie kan men controleren welke PIR het alarm heeft
ingeschakeld.
1
PIR
per zone
PIR
CA68
AUfW
4II..;;,oot-,,----_+.
ZONE
AUfWm;
ZONE
:;",
AUX+
-~
,~"
AUX·
'~~~:
TAMP
.PER.,~.
TAMP
2 PIR's per zone
PIR 1
CA68
....
~s";.,:..--------_+.-
ZONE
.
~R
••
- ZONE
'.,.
AUX+
.;.
e!i!!!!!j!!
..
r---t----t-.-
AUX·
TAMPER
TAMP
TAMPER
8_+--f-+-+--'
.....
-+4
TAMP
M
.......
+-+I111!!!!'"
.....
-t---t-.~
SET
1...-
__
.....1
PIR2
,
.•
~;.,,-
~~
••
'.;.
..
,',
,
--+-+-+-+-~
'~'"
T~.~.~Z
____
-+~
__
~
TAMPER
••
4----'
III!..
~.
-1-------'
f:D
Gebruik voor het doorverbinden van de contacten (alarm en tamper) een kroonsteen of lasdop.
6
Aansluiten van magneet schakelaars
Er zijn verschillende soorten magneetschakelaars: met breek (gesloten) contact (NC)
of
maak (open)
contact (NO). In een beveiligingsinstallatie met de Hapé CA68 als centrale kunnen deze schakelingen
toegepast worden. Aanbevolen wordt om in een zone één soort schakeling toe te passen (NC=gesloten
contact
of
NO=open contact).
Aansluitenalarmmeldersop
de
zones 24-uur en sabotage
De
zones (tamp
en
PA)
kunnen niet uitgeschakeld worden. Aangesloten alarmmelders staan dus altijd
'op scherp'.
Alarmmelders en anti-sabotageschakelaars moeten altijd van het type 'breek contact' zijn.
Voorbeelden van schakelingen
in
één zone
Serieschakeling (breek contact):
naar contact
Z1
, Z2 enz.
ruststroom-
~
weerstand 22kOhm
;;;=b.Il!III'""
..
...,+.:;;~;----;.ri---J;:::;;---;:;*-J;:;:::;---
naar contact
CaM
_
...
_v~
~.,.~
~
....
ij
Parallelschakeling (maak contact):
ruststroom-
naar contact
za,
Z4 enz.
weerstand 22kOhm
9L~~::±T
="
='
::~_.....:ij=Tt:,='=ij~
__
_
naar contact COM
Ruststroom (end-of-Iine) beveiliging
De bekabeling van de alarmmelder(s)
in
de zones 1-6 moet altijd afgesloten worden met een ruststroom-
weerstand van 22k Ohm. (De weerstand is gemonteerd in het zone contact). Verwijderde weerstand als
er
op de bewuste zone alarm melders worden aangesloten en monteer de weerstand na de laatste
alarm melder.
Ruststroom beveiliging zorgt ervoor dat sabotagepogingen (zoals draadoverbrugging
of
doorsnijden van
draden) door de centrale gesignaleerd kan worden. Het is daarom van groot belang de weerstand op de
juiste wijze in de bedrading op te nemen. Verwijder niet de weerstanden van de zone-contacten die niet
gebruikt worden (de alarmgroep
of
zone moet gesloten blijven).
De
zones 7 en 8 zijn niet voorzien van
een ruststroomweerstand.
r
7
Voeding aansluiten
en
systeem test (power-up)
Controleer de bedrading naar en van de alarmmelders (detectors). Zijn de ruststroomweerstanden
aawezig op niet gebruikte zones? Voer dan de hieronder aangegeven instructies uit voor voeding en
systeem test.
Handeling
Actie
1. Sluit de centrale aan op het lichtnet.
De
indicators power, tamp en sommige zones lichten
Laat de PIR detectors opwarmen.
op.
2.
Breng de voorplaat aan.
De
indicator
power
brandt constant en de indicator
Toets de hoofd code en de reset
day
gaat aan.
toets in.
3.
Toets prog indrukken. Alle indicators gaan branden, behalve bat.
4.
Toets de hoofd code in.
De
indicators day, tamp, lichten op.
5.
Druk toets 'g'
in
om de test functies
De
indicators day, tamp,
PA
lichten op.
op
te starten.
6.
Test alarmlamp: druk toets '2'
in
Toets '0' indrukken voor stop.
Test buitensiren: druk toets '3'
in
Toets '0' indrukken voor stop.
Test luidspreker zwak: druk toets '4'
in
Toets '0' indrukken voor stop.
Test luidspreker luid: druk toets '6'
in
Toets '0' indrukken voor stop.
Test PIR (walk test): druk toets '5'
in
Toets '0' indrukken voor stop.
7.
Druk toets reset
in.
Het systeem gaat terug
in
day
functie (het systeem
is
uitgeschakeld.
Opmerking:
Indien het systeem na stap 2
in
alarm gaat
en
de indicator
day
aanblijft, duidt dit
op
een verkeerde
aansluiting van een zone en
is
controle vereist.
Bediening van het beveiligingssysteem
Inschakelen
totale systeem (away set)
Zorg ervoor dat alle beveiligde (en niet beveiligde) ramen, deuren of luiken gesloten zijn. Let op dat
in
de ruimten die beveiligd zijn door ruimtemelders niemand meer aanwezig
is
of
doorheen loopt.
Alleen
in
de uitgangstijd (exit time) heeft men de tijd
om
het pand te verlaten (uitlooptijd). Na het
verstrijken van de uitgangstijd gaat het beveiligingssysteem
op
"scherp".
controleer
of
op het paneel geen zone-indicators branden.
toets één van de codes
in
(hoofd- of volgcode of quick set).
Verlaat het pand via de vertraagde zones.
Tijdens de vertragingstijd
is
de zoemer hoorbaar.
Na het verstrijken van de vertragingstijd stopt de zoemer en staat het beveiligingssysteem op
'scherp',
Thuisgroepen
programmeren
(functie 'home')
Met deze functie kunnen, tijdens verblijf
in
het pand, één of meerdere groepen uitgeschakeld worden
(groepen 1-6). Voorbeeld: men is thuis
en
wil garage- of tuindeur, kelder of ruimten beveiligd hebben.
Toets de hoofdcode
in
terwijl het systeem
in
day
functie staat. Druk de toets
omit
in
voordat de
uitgangstijd verstreken is. Het uitgangssignaal wijzigt
in
het bypass-signaal. Toets daarna de zonetoetsen
in
van de zones die uitgeschakeld moeten worden (zones 1-6).
De
zone-indicators lichten op; druk daarna
de toets
set
in
gevolgd door de hoofdcode.
De
thuisgroepen blijven altijd beschikbaar totdat de functie
wordt opgeheven of andere thuisgroepen worden geprogrammeerd.
8
I
NB: wordt dit (set+hoofdcode) nagelaten dan gaan de uitgangstijd en signaal verder en zal na het
verstrijken van de vertragingstijd het systeem
in
alarm gaan.
De
zones 7 en 8 kunnen niet uitgeschakeld
worden.
Thuisgroepen
inschakelen
(part set)
Na het programmeren van de thuisgroep(en) kan de functie opgestart worden. Dit kan alleen als het
systeem
in
dav
functie staat. Druk toets
part
in gevolgd door de toegangscodes
of
quickarming om het
systeem
in
te schakelen met uitzondering van de thuisgroepen (gedeeltelijke inschakeling
of
'part set').
Na het verstrijken van de vertragingstijd
is
het systeem ingeschakeld. ' '
De ingebouwde zoemer kan uitgeschakeld worden door het indrukken van de toets set. Bijvoorbeeld om
huisgenoten niet te storen als 's avonds
of
's nachts deze functie opgestart wordt.
!
Systeem
uitschakelen
Betreedt het pand via de voorgeschreven alarmgroep (zone).
Zogauw de alarmmelder wordt geactiveerd start de vertragingstijd en zoemer. Binnen deze tijd
heeft men de tijd om het beveiligingssysteem uit te schakelen.
Schakel het systeem door het intoetsen van de hoofd-
of
volgcode.
Na het uitschakelen brandt de
dav
indicator en zijn alleen de zones 7 en 8 ingeschakeld.
Indien het systeem
in
alarm is geweest (ook tijdens
home
functie) wordt dit aangegeven door een
knipperende zone indicator. Druk de
reset
toets
in
om de alarmgeheugen indicatie en (aangesloten)
alarmlicht te stoppen.
Wijziging van toegangscodes, functie deurbel; systeemtest; alarmgeheugen
l-\~Gc1:n's;
'152.
g
De voorprogrammering van het
gebruikersprogramma(GP)
is:
~~1
~t~o
toegangscodes 1234 (hoofd- en volgcodes)
deurbel uitgeschakeld
~~
cr~Lt.v
De bovengenoemde functies worden via een speciale opdracht per functie opgestart.
Wijziging
van
de
toegangscodes
(hoofd-
en
volgcode)
1) CA68 in
dav
stand
dav
indicator brandt
2)
druk de toets
prog
in
alle indicators (behalve bat) branden
3)
hoofdcode intoetsen (1234) indicators
dav
en
tamper
branden
4)
wijzigen hoofdcode, toets 8
in
indicators
dav,
zone1-6 branden
wijzigen 1 e volgcode, toets 5 in
wijzigen 2e volgcode, toets 6 in
5)
toets de nieuwe code in indicators dav,
zone1-6
branden
6)
druk de toets
set
in systeem gaat in
dav
functie
Alarmgeheugen
1)
CA68 in
dav
stand
dav
indicator brandt
2)
druk de toets
prog
in
alle indicators (behalve bat) branden
3)
hoofdcode intoetsen
indicators
dav
en
tamper
branden
4)
druk de toets
memo
in
laatste gealarmeerde zone licht op
5)
druk de toets reset in
systeem gaat
in
dav
functie
Systeemtest
1)
CA68
in
dav
stand
dav
indicator brandt
2)
druk de toets
prog
in
alle indicators (behalve bat) branden
3) hoofdcode intoetsen indicators
dav
en
tamper
branden
4)
toets 9 voor functie start indicators dav,
tamper
,PA
branden
5)
test alarmlamp: toets 2
toets 0 indrukken voor stop
test sirene: toets 3 toets 0 indrukken voor stop
test luidspr zwak: toets 4
toets 0 indrukken voor stop
test luidspr hard: toets 6
toets 0 indrukken voor stop
test looptest PIR's: toets 5
toets 0 indrukken voor stop
6)
druk de toets reset in systeem gaat
in
dav
functie
9
p
'"
Deurbel
functie
inschakelen
1)
CA68
in
day
stand
2)
druk toets
prog
in
3)
hoofd code intoetsen
4)
toets 7 indrukken
5)
toets 7 indrukken functie aan
6)
druk de toets
set
in
Opmerking
day
indicator brandt
alle indicators (behalve bat) branden
indicators
day
en
tamper
branden
indicators day, zone1-2-3 branden
indicators day,
zone1-2-3-4 branden
systeem gaat
in
day
functie
Het wordt aanbevolen om na de systeemcontrole
de
voorgeprogrammeerde hoofdcode te wijzigen.
Wijzig de volgcodes ook indien geen gebruik wordt gemaakt van volgcodes.
/
De
quick-set # 0
is
niet programmeerbaar.
Wijzigen van tijden en zone 3 en 4 functies - installatieprogramma (lP)
!
I
De
voorprogrammering van het installatieprogramma:
systeemcode
ingangstijd
uitgangstijd
alarmtijd
deurbeltijd
zone 3
zone 4
9999
30
seconden
30
seconden
10 minuten (voor sirene en luidspreker)
uitgeschakeld (functie opstarten via gebruikersprogramma)
direct alarm
direct alarm
Het installatieprogramma (lP) kan alleen na de volgende stappen opgestart worden. Het is niet nodig om
bij iedere wijziging uit het lP
te
gaan. Druk dan niet
de
toets reset
in,
maar vervolg met de volgende
wijziging.
1)
CA68
in
day
functie
2)
druk toets
prog
in
3)
toets
hoofdcode
in
4)
toets
prog
en systeemcode
in
Wijzigen
ingangstijd
1)
start lP op
2)
wijzigen van zone 1 , toets 6
wijzigen van zone 4, toets 1
3)
geef de gewenste tijd
in
(00-99,01=10 sec, 18=180sec).
4)
druk reset toets
in
Wijzigen
uitgangstijd
1)
start lP op
2)
wijzigen van zone
1,
toets 7
wijzigen van zone 4, toets 2
3)
geef de gewenste tijd
in
(00-99)
4)
druk reset toets
in
Wijzigen alarmtijd
1)
start lP op
2)
druk toets 5
in
3)
geef
de
gewenste tijd
in
(00-99)
01
=1 minuut, 20=20 minuten
4)
druk reset toets
in
indicator
day
brandt
alle indicators (behalve bat) branden
indicators
day
en
tamper
branden
indicators
day
en
PA
branden
indicators day,
PA
branden
indicators day, zone1,2,3 branden
indicators day,
PA
branden
systeem gaat
in
day
functie
1
!
indicators day,
PA
branden
indicators day, zone1,2,3 branden
indicators day,
PA
branden
systeem gaat
in
day
functie
indicators day,
PA
branden
indicators day, zone1 ,2,3 branden
indicators day,
PA
branden
systeem gaat
in
day
functie
10
Wijzigen
deurbel
tijd
1)
start lP op
indicators dav,
PA
branden
2) druk toets 9 in
indicators dav, zone1,2,3 branden
3)
geef de gewenste tijd
in
indicators dav, zone1,2,3 branden
(1-9)
1=1
seconde,9=9
seconden
4)
druk
reset
toets
in
systeem gaat in
dav
functie
Wijzigen
zone
3 (direct)
naar
volgzone
van
zone
1
1)
start lP op indicators dav,
PA
branden
2) druk toets a in; Z3
is
direct indicators dav, zone1,2 branden
/
/
3)
druk toets a nogmaals in; zone 3
wordt volgzone
indicators dav, zone1,2,3 branden
4)
druk toets
set
in voor lP
indicators dav,
PA
branden
5) druk
reset
toets in
systeem gaat
in
dav
functie
Indicator zone 3 licht op als zone 3 volgzone functie heeft.
Wijzingen
zone
4 (direct) in een vertraagde
zone
1) start lP op indicators
dav,
PA
branden
2)
druk toets 3 in, Z4
is
direct indicators dav, zone1,2,3,4 branden
3)
druk toets 3 nogmaals in; zone 4
wordt een vertraagde zone
indicators dav, zones1-4 branden
4)
druk toets
set
in voor lP indicators dav,
PA
branden
5)
druk
reset
toets in systeem gaat in
dav
functie
Indicator zone 4 licht op als zone 4 vertraagde functie heeft.
Opmerking: de in- en uitgangstijd van zone 4 bepaald de vertragingstijd van de overige zones
(bijv. zone 1
en/of
zone 2 en 3).
Bijzonderheden
Alarm
geheugen
De CA6a kan in totaal a alarm condities registreren.
Het 'logboek' wordt opgestart via het gebruikersprogramma en begint met de laatste alarm conditie.
Systeem
geheugen
De CA6a beschikt over een onwisbaar systeemgeheugen. Alle voor-
of
eigen programmeringen blijven
behouden, ook bij totaal spanningsverlies (inclusief de accu).
Na terugkeer van de spanning start het systeem op vanuit het geheugen.
Echter, indien de gebruiker de codes van de CA6a kwijt is, moet een zogenaamde 'total reset' uitgevoerd
worden waarna de centrale in de fabrieks(voor)programma's, tijden en codes terugkeert.
Eigen programma's en codes moeten dan weer geprogrammeerd worden.
Indien hoofd
en/of
volgcodes kwijt zijn dan moet de gebruiker naar de fabriekprogramma's terug. volgt
De werkwijze
is
als volgt:
verwijder het voorpaneel. Het systeem gaat in luid-alarm. Verwijderde netspanning van de centrale
en verwijder de accuspanning .
verwijder de print en draai deze om. Lokaliseer de
contacten
gemerkt
NVM (linker zijkant). Sluit
de contacten met behulp van een punttangetje
of
pincet en sluit tegelijk de accu aan.
Verwijder het punttangetje na 3
seconden.
De
centrale gaat terug naar de fabrieks
programma's en codes.
Monteer de print en breng het voorpaneel weer aan. Sluit de netspanning aan.
De centrale
is
gereed na de systeem-opstart, zoals beschreven onder hoofdstuk
Systeem
test.
Wijzig de codes en indien gewenst de zones en verschillende tijden.
11
7'
Foutmelding-en situaties
Een foutmelding of vals alarm wordt meestal veroorzaakt door een defect
in
één van de alarmgroepen
(zones), installatiefout
of
verkeerde installatie van een alarm melder
of
alarmgever.
Code
wijzigen
De
hoofd- en volgcodes zijn voorgeprogrammeerd als 1234 en kunnen gewijzigd worden, de systeem-
code 9999 kan niet gewijzigd worden.
Sabotage
en/of
paniek
Bij een fout
in
de sabotage of paniekgroep wordt deze groep uitgeschakeld (loek-out) en op het paneel
van de centrale aangegeven door een brandende indicator (sabotage
of
PA).
/
Het paneel kan niet bediend worden en de ingebouwde zoemer zwijgt. Behalve
bij
ingeven van de hoofd-
of
volgcode om het alarm te stoppen. Na het localiseren en corrigeren van de fout dient de toets reset
ingedrukt te worden, hierna keert de centrale
in
de
day
functie terug.
Systeem kan
niet
ingeschakeldworden
Indien
er
een fout
in
een alarmgroep (zone) zit, kan het systeem niet ingeschakeld worden
(op
scherp
zetten). De defecte zone wordt aangegeven door de groepindicator en de ingebouwde zoemer laat een
zacht geluid horen. De code nogmaals ingeven zal de zoemer doen stoppen. Indien de fout niet snel
opgeheven kan worden kan de gebruiker de alarmgroep uitschakelen (omit) en het systeem daarna weer
inschakelen (part set) totdat de defecte alarmgroep hersteld
is.
Geen
alarmlicht
of
sirene
Indien bij alarmconditie de lamp en sirene niet werken dient de zekering (F1) gecontroleerd te worden.
In de meeste gevallen wordt een defecte zekering veroorzaakt door een aansluitfout
of
kortsluiting
(uitgangen
13V
AUX, bell, strobe). Een defecte zekering wordt zelden veroorzaakt door een defect
in
de alarmgever.
Bediening
of
code
weigering
Indien bediening van het systeem (programmeren)
of
inschakelen van het systeem niet mogelijk is, is dit
meestal het gevolg van het niet indrukken van de reset toets
na
een alarmconditie (luid alarm).
Druk de toets reset
in
gevolgd door de code. Door
te
snel intoetsen van de code kan de microprocessor
een cijfer missen. In een dergelijk geval nogmaals de code intoetsen.
Indicator
BAT
knippert
Een knipperende indicator bat duidt op een zwakke noodvoedingsaccu. Vervangen van de accu
is
gewenst.
Alarmgroep(en)
uitschakelen
(omit/bypass)
Een niet goed functionerende alarmgroep kan veroorzaakt worden door bedrading of een alarmmelder.
Indien de fout niet snel hersteld kan worden, bestaat de mogelijkheid om de bewuste alarmgroep uit te
schakelen. Het systeem kan dan hierna geheel of gedeeltelijk (home functie) ingeschakeld worden.
1
De centrale moet
in
day
functie zijn
Toets de hoofdcode
in
Druk de toets
omit
in
voordat de uitgangstijd
is
verstreken (de zoemer laat een ander signaal
r
i
horen).
Druk de zonetoets(en)
in
van de zone(s) die uitgeschakeld dienen te worden.
De
indicator van de
bewuste zone(s) licht op.
Druk daarna de toets
set
en hoofdcode
in.
De centrale staat nu
in
day
functie en kan hierna ingeschakeld worden, de uitgeschakelde zone(s)
blijven uitgeschakeld.
Inschakelen: druk de toets
part
en
hoofd-of
volgcode
in
(Iet op: het systeem moet
in
day
functie
staan.
Het systeem staat op scherp na het verstrijken van de vertragingstijd.
De
centrale houdt de uitgeschakelde alarmgroep(en)
in
het geheugen totdat deze functie wordt
opgeheven.
12
Technische gegevens
Sirene
Alarmlicht
Luidspreker
Vertragingstijd
Deurbeltijd
Alarmgroepen 1-6
Alarmgroep 7
/
Alarmgroep 8
Afslu itweerstand
Relais
Set
+V
uitgang
13Vuitgang
Consumptie
Zekeringen
Noodvoeding
Netvoeding
Afmeting
Noodvoeding
:
12V
gelijkspanning, 0-99 minuten programmeerbaar.
:
12V
gelijkspanning (Iatch,
dwz
lamp blijft na alarmconditie
aan
tot het systeem
wordt uitgeschakeld.
:
8.0hmf10
Watt.
: 0-990 seconden (in- en uitlooptijd).
:
0-9
seconden.
: Gesloten (NC)
of
open (NO) contacten.
: Sabotage/tamper functie, gesloten (NC) contact. Deze zone staat altijd
op
scherp. Detectie wordt gevold
door
geluid van
de
ingebouwde
zoemer
als
de
centrale in
dav
functie staat,
en
luid alarm bij ingeschakeld systeem.
: 24-uurfpaniek functie, gesloten (NC) contact. Deze zone staat altijd
op
scherp.
:
22k
Ohm (end
of
line) voor
de
alarmgroepen 1-6.
: maximaal
2A
(dry contact).
:
OV
in
dav
functie,
12V
bij ingeschakeld systeem.
: gelijkspanning, 500mA mximaal (gestabiliseerd).
:
36mA
in
dav
functie,
20mA
bij ingeschakeld systeem.
: 1 .6A (5x20mm) traag.
:
12V
voor accu's van 1 ,2-4A.
:
230V
150Hz.
: ca. 26x21 x8cm.
Vervang
een
defecte noodvoeding
en
lever die in bij het chemisch afvaldepot
van
de
gemeente-reiniging.
Accu's
en
batterijen horen niet bij het huisvuil.
Systeemplanning
Geef
hieronder
de
gebruikte zones (alarmgroepen) op, alarmmelders
en
andere accessories:
zone
ruimte
alarmmelders
1
2
3
4
5
6
In
de
gebruiksaanwijzing
van
de
CA68
is opgenomen
de
gebruiksaanwijzing
voor
het
codeslot TA56.
r
13
Codeslot Hapé DIGIPAD
TAS6
voor
Hapé beveiligingscentraleCA68
Voor het
in~
en uitschakelen van de beveiligingscentrale CA68.
1 hoofdcode
'iiln
2 volgcodes, apart programmeerbaar. 10.000 code-combinaties.
Verkort inschakelen door QuickingArming code.
Codes lot met 'loek-out' functie: na 4 pogingen om het systeem uit te schakelen
gaat het codeslot bij de
Se
poging voor 1 minuut buitenwerking (met signaaltoon).
Installatie
Verwijder de voorplaat en monteer de basisplaat.
Sluit de TAS6 aan op de contacten in de Hapé beveiligingscentrale CA68.
Gebruik een 8-aderige kabel
of
twee 4-aderige kabels (Hapé T A83).
TA56 CA68
RKP op RKP
STR-
op STR- (de 47k Ohm weerstand niet verwijderen)
SET op
SET+
AUX+
op
AUX
13V+
AUX-
op AUX
13V-
TAMPl
op
TAMPl
TAMPJ
op
TAMP J
LS - op
L
Programmering
De hoofd- en volgcodes zijn voorgeprogrammeerd met de code 1234.
De codes van de CA68 en T
AS6
zijn onafhankelijk van elkaar te programmeren.
Dwz. codewijziging op de CA68 zal de codes van de TAS6 niet meewijzigen en visa versa.
Om verwarring
in
bediening te voorkomen wordt het aanbevolen om dezelfde codes te gebruiken.
Bij een codewijziging dan wel alle andere panelen meewijzigen.
Door de hoofdcode kan het systeem in- en uitgeschakeld worden en volgcodes gewijzigd worden.
Met de volgcodes kan alleen het systeem in- en uitgeschakeld worden.
Wijzigen
van
de
codes
Wijzig altijd de codes. Met de voorgeprogrammeerde codes kan
de
CA68 bediend worden!
Codewijziging kan alleen indien de centrale in de
dav
functie staat (de indicator
dav
brandt).
Druk toets
* in, altijd gevolgd door de hoofdcode, druk toets 8, S
of
6 om de gewenste code te wijzigen,
toets de nieuwe code in, sluit
af
met toets
*.
Indien een verkeerde cijfertoets is ingedrukt, toets
set
# indrukken en daarna de juiste cijfertoets.
Correcte programmering van de nieuwe code wordt kenbaar gemaakt door 3 signaaltonen.
hoofdcode
nieuwe code
8: wijzigen hoofdcode
S:
wijzigen eerste volgcode
6: wijzigen tweede volgcode
Bediening
Een code moet binnen 30 seconden ingetoetst worden. Een onderbreking van meer dan
30
seconden
doet het in-
of
uitschakelen annuleren. Begin dan opnieuw.
Het codeslot accepteert 4 (mislukte) pogingen, bij de
Se
mislukte poging zal de TAS6 een korte snelle
pieptoon laten horen en voor ca. 1 minuut buitenwerking gaan (loek-out functie). Indien een toets
gedurende 20x achter elkaar wordt ingedrukt zal de 'loek-out' functie
in
werking gaan.
Het beveiligingssysteem wordt door één van de codes in-
of
uitgeschakeld.
Inschakelen van het systeem kan ook door de QuickArmingfunctie.
QuickArming gehele systeem inschakelen (away set) : toets
# 0 in.
QuickArming thuisgroepen uitschakelen (part set) : toets
# 9 in.
14
De
functies
home
en
omit/bypass
kunnen alleen op de CA68 ingeprogrammeerd worden.
Programmeren van tijden en functies kan alleen geschieden op de CA68, de T A56 is alleen geschikt voor
het in-
of
uitschakelen van het beveiligingssysteem.
Indicator
Beveiligingssysteem ingeschakeld : indicator uit
Beveiligingssysteem uitgeschakeld: indicator aan (systeem
in
dav functie)
Systeem in alarm geweest : indicator knippert
Indien er alarmconditie geweest
is
in
de sabotage- en/of 24-uur/paniek zones, kan de alarmconditie
alleen opgeheven worden via het paneel van de CA68. (Druk de
code
en
reset
toets in).
In totaal kunnen 3 codesloten op de centrale CA68 aangesloten worden.
Bij een spanningsonderbreking langer dan 5 seconden worden de codes van de T A56 gewist en keert
de TA56 naar de voorgeprogrammeerde codes (1234).
15
sheet for drilling temp late
o
o
o
o
16
accessoires voor
Hapé
beveiligingscentrales
TA-1
flitslicht/sirene combinatie in metalen kast, 12V/750mA
TA-2
buitensirene met flitslicht, kunststof behuizing
TA-7
piezo sirene 10-14V/250mA
TA10
elektronische melder met rood flitslicht, 10-14V/500mA
TA11
flitslicht, grote uitvoering, 12V/400mA
TA16
flitslicht, kleine uitvoering, 12Vj300mA
TA17
sirene op montagebeugel, 12V/450mA
TA21
magneetschakelaar voor garagedeur en rolluik, breek contact
TA22
magneetschakelaar, maak contact
TA23
magneetschakelaar, breek contact
TA26
glasbreukmelder, breek en maak contact
TA27
schokjvibratiedetector, breek en maak contact
TA29
magneetschakelaar voor inbouw, breek contact
TA31
passief infra rood detector, 15x15m, 900, pulse count
TA31L
corridor lens voor TA31 ,25x3m.
TA33
passief infra rood detector,
12x1
Om,
1300.
TA34
paniek/overval drukknop
TA35
hitte detector, 600
TA36
passief infra rood detector, VDS keur, 15x15m, 1200
pulse count, alarm memory LED.
TA56
codes lot voor beveiligingscentrale Hapé CA68
TA80
kabel, rond, 1
OO-meter,
2-aderig
TA81
kabel, rond, 20-meter, 2-aderig
TA82
kabel, rond, 1
OO-meter,
4-aderig
TA83
kabel, rond, 20-meter,4-aderig
TA84
aftakdoos
(6
punts)
TA85
kabel, rond, 20-meter, 6-aderig
TA86
kabel, rond, 1
OO-meter,
6-aderig
TA93
alarm telefoonkiezer, boodschapmelding
NV19
accu, 1 2V
/1
,9Ah
NV22
accu, 12V /1,2Ah
NV24
accu, 12V/4Ah
WL17
hoornluidspreker 25W/8 Ohm
17
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Hape-CA68
  • Beschikt de firma Hapé (alarmsystemen) over een installateur in Vlaams-Brabant (België) ? Gesteld op 26-9-2022 om 12:36

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb een beveiligingssysteem CA68. Nu was de relaitje op de deur er af gevallen, draadje opgerold maar van de week heb ik de draad verwijderd omdat het niet meer in werking was.
    Wilde ‘s avonds het alarm erop zetten maar deed het niet meer. Geprobeerd de groep uit te schakelen maar dat werkte ook niet. Het is al een verouderd systeem, ishier nog iets aan te doen of alles weggooien. Ben erg benieuwd of iemand mij kan adviseren. Gesteld op 15-1-2020 om 16:45

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Hape CA68 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Hape CA68 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,06 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info