41
De slang Er zijn heel erg veel soorten slangen. Slangen eten kleine
knaagdieren, vissen, vogels, amfibieën, reptielen of insecten. Ze
kunnen niet kauwen of afbijten en verslinden hun prooi in z’n
geheel! Slangen hebben een gladde, van veel schubben voorziene
huid.
Op de punt van de slangentong bevinden zich heel fijne organen,
waarmee het dier geurstoffen kan opvangen. De tong dient een
slang dus niet alleen om mee te tasten, maar ook om mee te
ruiken.
Olifantastisch!
Er zijn ca. 2.500 verschillende soorten slangen. Daarvan zijn
slechts zo’n 200 slangen giftig, vooral de beet van de cobra of
ratelslang.
Het tamme varken
Er zijn vele rassen tamme varkens. Aan bijna geen enkel ras is nog
te zien, dat het van het wild zwijn afstamt.
Varkens zijn alleseters die hun voedsel in de vrije natuur voorna-
melijk uit de grond halen. Ze kunnen heel goed ruiken. Wortels en
larven in de aarde, worden door hen zonder probleem gevonden
en opgegraven.
Olifantastisch!
Varkens zijn intelligent! Biggen, die door mensen worden
opgevoed, leren bijna net zo veel als honden en zijn net zo
aanhankelijk en trouw.
De toekan Tot de familie der toekans behoren 37 verschillende soorten. Ze
leven alle in de boomtoppen van de Zuid- en Midden-
Amerikaanse regenwouden. Hun belangrijkste kenmerk zijn hun
enorme, felgekleurde snavels.
Toekans eten vooral vruchten en insecten, maar ook grotere
prooidieren, kleine nestvogels, eieren of hagedissen. Ze nestelen in
boomholtes.
Olifantastisch!
De reuzentoekan is ca. 61 cm. groot. Alleen z’n snavel is al zo’n 19
cm. lang.
NEDELRLANDS
40
De muis Muizen behoren tot de familie van de knaagdieren. Het zijn
alleseters maar voeden zich voornamelijk met zaden, vruchten en
granen.
Hun zachte pels kan al naargelang de soort, verschillend gekleurd
zijn. Muizen zijn niet alleen snelle hardlopers, ze kunnen ook uits-
tekend springen, zwemmen en klimmen. Hun spitse, onbe-haarde
snuit helpt om hun evenwicht te bewaren.
Olifantastisch!
Een huismuis kan al op een leeftijd van 8 - 12 weken, voor het
eerst nakomelingen krijgen. Na 20 dagen brengt ze dan tot 6
jongen ter wereld.
De olifant Olifanten zijn planteneters. Ze voeden zich hoofdzakelijk met gras,
bladeren, vruchten en wortelen.
De slurf is voor de olifant zijn neus en tegelijk een bijzonder soort
hand. Hij gebruikt hem voor een heleboel dingen: om zijn jongen
te aaien, om dikke takken af te breken, om gaten te graven en
ook om te drinken.
Olifantastisch!
Een enkele teennagel van een olifant is net zo groot als een
kinderhand.
Een olifantenslurf kan 15 – 20 liter water bevatten, dat de olifant
zelf in z’n bek kan spuiten. Natuurlijk kan hij zichzelf of iemand
anders, daarmee ook flink natspuiten!
Het schaap Het moeflonschaap is de voorvader van alle gefokte rassen
huisschapen.
Schapen eten grassen en kruiden. Net als runderen zijn het
herkauwers (zie “de koe”).
Schapen en geiten gelden als de oudste van alle huisdieren. Wij
mensen hielden en fokten ze al meer dan 8.000 jaar geleden want
ze voorzien ons van vlees, leer, melk en wol.
Olifantastisch!
Het “Coburger Vossenschaap” is een taai en genoegzaam ras.
Terwijl de lammetjes vosrood zijn, wordt de vacht (= pels) van
de volwassen dieren, wit tot goudachtig van kleur. De bokken
leveren tussen 4 en 5 kg wol per jaar, de moederschapen tussen
3 en 4 kg.