242 Uw apparaat beheren
Het apparaat beveiligen met een wachtwoord
U kunt uw gegevens beter beveiligen door telkens wanneer het apparaat wordt
ingeschakeld naar een wachtwoord te laten vragen.
Een wachtwoord instellen
1. Tik op Start > Instellingen en tik op Alle instellingen.
2. Tik op het tabblad Persoonlijk op Vergrendeling.
3. Selecteer het keuzevak Bericht indien apparaat niet gebruikt gedurende,
en voer de tijd van inactiviteit waarna het toestel om een wachtwoord vraagt.
4. Selecteer in het vak Type wachtwoord het type wachtwoord dat u wilt
gebruiken.
Tip Als uw apparaat is geconfigureerd voor verbinding met een netwerk, gebruikt u
een alfanumeriek wachtwoord voor een betere beveiliging.
5.
Voer het wachtwoord in zowel het vak Wachtwoord als het vak Bevestigen in.
6. Tik op OK. De volgende keer dat het toestel wordt ingeschakeld, wordt u
gevraagd het wachtwoord in te voeren.
Opmerkingen • Zorg dat u altijd het alarmnummer kunt bellen door het wachtwoord
niet te beginnen met de cijfers van het landelijke alarmnummer.
• De tip wordt weergegeven nadat u vijf keer een verkeerd wachtwoord
hebt ingevoerd.
• Telkens wanneer een verkeerd wachtwoord wordt ingevoerd, duurt het
langer voordat het apparaat reageert, totdat het lijkt alsof het apparaat
niet meer reageert.
• Als u het wachtwoord vergeten bent, kunt u het apparaat volledig
opnieuw instellen of het geheugen wissen. Zie "Het apparaat opnieuw
instellen" in dit hoofdstuk voor meer informatie over harde resets van
uw apparaat en het wissen van het geheugen.