c. Wanneer automatisch naar verschillende nummers wordt gebeld, moet de verbinding minstens
vijf seconden verbroken zijn tussen het einde van een poging en de start van een nieuwe
poging.
d. De apparatuur moet zo zijn ingesteld dat oproepen gegarandeerd worden beantwoord tussen 3
en 30 seconden na ontvangst (dus ingesteld tussen 2 en 10).
Spraakondersteuning
Alle personen die dit apparaat gebruiken voor het opnemen van telefoongesprekken moeten voldoen
aan de Nieuw-Zeelandse wetgeving. Dit vereist dat ten minste één partij in het gesprek zich ervan
bewust is dat het wordt opgenomen. Daarnaast moet worden voldaan aan de in de Privacy Act uit
1993 opgesomde principes met betrekking tot de aard van de persoonlijke gegevens die worden
verzameld, het doel van het verzamelen, hoe dat zal worden gebruikt en wat er aan een andere partij
openbaar wordt gemaakt.
Dit apparaat mag niet zo worden ingesteld dat er automatische oproepen worden gedaan aan de
111-nooddienst van Telecom.
Kennisgeving elektromagnetische compatibiliteit
In deze documentatie vindt u voor uw computer alle land- en regiospecifieke voorschriften en
kennisgevingen voor voorzieningen van de computer voor zowel draadloze als niet-draadloze
communicatie en informatie over het voldoen aan richtlijnen. Sommige voorschriften gelden mogelijk
niet voor uw computer.
Uw computermodel kan zijn voorzien van een of meer geïntegreerde apparaten voor draadloze
communicatie. In sommige omgevingen kan het gebruik van apparatuur voor draadloze
communicatie onderhevig zijn aan beperkingen. Dergelijke beperkingen kunnen van toepassing zijn
aan boord van vliegtuigen, in ziekenhuizen, in de nabijheid van explosieven, op gevaarlijke locaties,
enzovoort. Als u niet zeker weet welk beleid geldt ten aanzien van het gebruik van dit apparaat, vraag
dan om toestemming om het te gebruiken voordat u het inschakelt.
Kennisgeving van de FCC (Federal Communications Commission)
Deze apparatuur is getest en blijkt te voldoen aan de limieten voor een digitaal apparaat van klasse
B, conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze limieten zijn bedoeld om een redelijke
bescherming te bieden tegen storingen bij installatie in een woonomgeving. Deze apparatuur
genereert en gebruikt radiogolven en kan radiogolven uitzenden. Indien de apparatuur niet in
overeenstemming met de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit tot storingen van
radiocommunicatie leiden. Er kan echter geen garantie worden gegeven dat in bepaalde installaties
geen storingen optreden. Indien deze apparatuur storingen veroorzaakt bij de ontvangst van radio- of
televisiesignalen, hetgeen kan worden vastgesteld door de apparatuur in en uit te schakelen, wordt
de gebruiker geadviseerd de storingen te proberen te verhelpen door een of meer van de volgende
maatregelen te treffen:
●
Wijzig de stand of plaats van de antenne.
●
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
●
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact in een andere groep dan de groep waarop de
ontvanger is aangesloten.
●
Neem contact op met de leverancier of vraag een ervaren radio- of televisiemonteur om hulp.
24 Hoofdstuk 2 Kennisgevingen over voorschriften voor desktopcomputers, thin clients en personal
workstations