Het batterijniveau gaat geregeld op en neer.
Zie Voedingsindicators op pagina 55.
De lithiumionenbatterij moet vaak worden opgeladen.
● Zie De levensduur van batterijen verlengen op pagina 54.
● Een nieuwe batterij of een batterij die niet onlangs is opgeladen, moet volledig
worden opgeladen.
● Als u de batterij twee maanden of langer niet hebt gebruikt, laadt u de batterij op.
Ik kan de lithiumionenbatterij niet opladen.
● Probeer de batterij op te laden nadat deze een tijdje is ontladen.
● Gebruik alleen de goedgekeurde netvoedingsadapter van HP.
● Als het niet lukt om de batterij op te laden in de HP-snellader of in het
batterijoplaadcompartiment van een optioneel HP Photosmart-dock, vervangt u de
batterij.
Ik kan de camera niet aanzetten als ik deze op de netvoeding aansluit, de
aansluiting verbreek en vervolgens weer herstel.
● Plaats een batterij in de camera.
● Stel de camera in op de beginwaarden (zie De camera instellen op de
beginwaarden op pagina 47).
● De netadapter werkt mogelijk niet goed. Sluit de camera aan op een andere
goedgekeurde netadapter.
● Sluit de netvoedingsadapter aan op een ander stopcontact.
Het aanzetten van de camera duurt lang.
● Als de camera een geheugenkaart met een groot aantal (meer dan 300) bestanden
bevat, duurt het aanzetten van de camera langer. Breng de bestanden van de
geheugenkaart over naar uw computer en formatteer de geheugenkaart.
● Als u de camera in een koude omgeving gebruikt, reageert de camera trager.
De camera reageert niet wanneer ik op een knop druk.
● Zet de camera aan.
● De meeste knoppen op de camera reageren niet als de camera (rechtstreeks of via
een optioneel dock) op een computer is aangesloten.
● Vervang de batterij of laad deze op.
● Sluit de camera aan op de netadapter die op de netvoeding is aangesloten en druk
nogmaals op knoppen.
● Stel de camera in op de beginwaarden (zie De camera instellen op de
beginwaarden op pagina 47).
● Mogelijk is de geheugenkaart beschadigd. Verwijder de geheugenkaart en probeer
de camera uit. Als de camera werkt, plaatst u de geheugenkaart terug.
● Formatteer het interne geheugen en/of de geheugenkaart (zie Een optionele
geheugenkaart plaatsen en formatteren op pagina 9).
Hoofdstuk 8
48