Netwerkopties configureren ..................................................................................................105
Basisnetwerkinstellingen wijzigen ...................................................................................106
De wizard Draadloze installatie gebruiken ................................................................106
Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken ...............................................................106
De draadloze radio in- en uitschakelen .....................................................................106
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen ...................................................................107
De verbindingssnelheid instellen ..............................................................................107
IP-instellingen bekijken .............................................................................................107
IP-instellingen wijzigen .............................................................................................107
Faxen instellen op het apparaat (alleen bij sommige modellen) ...........................................108
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) .................................................................108
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen ..........................................109
De faxinstallatie voor uw situatie selecteren .............................................................110
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen) ...............112
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL ............................................................ 113
Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-
lijn .............................................................................................................................114
Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn .................................... 115
Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn ........................................................................116
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail ...............................................117
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen
gespreksoproepen binnen) .......................................................................................118
Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem ......121
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat .......................125
Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een
computermodem en een antwoordapparaat .............................................................127
Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een
computermodem voor inbellen en voicemail .............................................................131
Seriële faxinstallatie ........................................................................................................133
Het apparaat configureren (Windows) ..................................................................................134
Rechtstreekse verbinding ...............................................................................................134
De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze) ....134
het apparaat verbinden voordat u de software installeert .........................................135
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk ..................................................135
Netwerkverbinding ..........................................................................................................136
Het apparaat installeren op een netwerk ..................................................................137
De software van het apparaat installeren op clientcomputers ................................... 137
De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen ...................................................137
Het apparaat configureren (Mac OS) ....................................................................................138
De software installeren voor een netwerk of rechtstreekse verbinding ...........................138
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk ........................................................138
Inhoudsopgave
5