NLWW 3-4
Afdrukken via infrarood
Als u een notebook gebruikt die voorzien is van infraroodtechnologie, kunt u
een draadloze verbinding met de printer tot stand brengen om een afdruktaak
te sturen.
Standaard is de infraroodpoort uitgeschakeld. Vóór het gebruik van de
infraroodpoort moet u deze poort inschakelen op het hostapparaat.
1 Start het systeem opnieuw op en druk op F2 tijdens het opstarten.
2 Selecteer het menu System Devices (Systeemapparatuur) en schakel
de infraroodpoort in (Enabled).
3 Stel Mode (Modus) in op FIR.
4 Wanneer het DMA-kanaal een conflict heeft met het DMA-kanaal van de
parallelle poort, wijzigt u de parallelle poort in EPP.
5 Sla de wijzigingen op (Save) en sluit het menu af (Exit) om verder te gaan
met opstarten.
Zie de documentatie bij uw notebook voor meer informatie.
Afdrukken via de IR-poort:
1 Controleer of de IR-poort op het apparaat is ingeschakeld.
2 Plaats de Starter-CD in het cd-romstation en volg de aanwijzingen voor het
gebruikte besturingssysteem en de gebruikte aansluiting.
3 Selecteer Overigen in het dialoogvenster voor de poortselectie en
selecteer vervolgens de poort die is toegekend aan het IR-apparaat op
de host.
4 Kijk waar de infraroodlens zich op de notebook bevindt.
5 Plaats de infraroodlens van de notebook op één lijn met de infraroodlens
van de printer.
Plaats de notebook zodanig dat de infraroodlens zich binnen 1 meter van
de printer en onder een hoek van maximaal 30 graden van de infraroodlens
van de printer bevindt.