ongevallen te kennen evenals andere, algemeen
erkende veiligheidsregels.
• Voordat u dit apparaat gaat gebruiken moet u beslist
de veiligheidsinrichtingen controleren. Overtuigt u zich
dat ook schijnbaar slechts licht beschadigde
onderdelen daadwerkelijk naar behoren functioneren.
• Voor zover in deze gebruiksaanwijzing niet anders
aangegeven, moeten beschadigde onderdelen en
veiligheidsinrichtingen door een geautoriseerd
servicecentrum gerepareerd of vervangen worden.
• Laat een beschadigde schakelaar etc. door een
geautoriseerd servicecentrum repareren of vervangen.
• Dit apparaat voldoet aan alle desbetreffende
veiligheidsbepalingen. Reparaties mogen slechts door
gekwalificeerde vaklieden in een geautoriseerd
servicecentrum en met gebruik van originele
reserveonderdelen uitgevoerd worden. Bij niet
respecteren van deze regels bestaat gevaar van
ongevallen.
Handelswijze in noodgeval
Tref de noodzakelijke maatregelen om éérste hulp te
verlenen, die met het letsel overeenkomt en vraag zo snel
mogelijk gekwalificeerde medische hulp aan.
Bescherm gewonde personen voor overig letsel en stel ze
gerust.
Gebruik volgens bepalingen
Het apparaat beantwoordt aan de geldige EU-
Machinerichtlijn
• Het apparaat is naar de huidige stand van de techniek en
de erkende veiligheidstechnische voorschriften gebouwd.
Evenwel kunnen bij het gebruik gevaren voor lichaam en
het leven van de gebruiker of derden, resp. benadelingen
voor het apparaat of waardevolle goederen, ontstaan.
• Het apparaat slechts in een technisch perfecte staat,
volgens de voorschriften, veiligheids- en gevarenbewust,
onder het respecteren van gevaren in de omgeving van de
werkzaamheden, gebruiken!! In het bijzonder storingen, die
de veiligheid kunnen beinvloeden, onmiddellijk (laten)
verwijderen!
• Het apparaat is enkel voor het afzuigen van maximaal 20
°C warme motorolie bestemd.
• Ieder ander gebruik geldt als niet volgens deze gebruikt.
Voor daaruit ontstane schades is de producent niet
verantwoordelijk; het risico ligt geheel bij de gebruiker.
De veiligheids-, werk- en onderhoudsvoorschriften van de
producent evenals de in de “Technische gegevens”
aangegeven afmetingen moeten nagekomen worden.
De desbetreffende voorschriften ter voorkoming van
ongevallen en andere, algemeen erkende
veiligheidstechnische regels, moeten opgevolgd worden.
Het apparaat mag slechts door personen gebruikt,
onderhouden of gerepareerd worden die daarmee
vertrouwd zijn en over de gevaren op de hoogte zijn
gebracht. Wijzigingen aan het apparaat sluiten een
verantwoordelijkheid van de producent voor hieruit
resulterende schades uit.
• Het apparaat mag slechts met originele onderdelen
gebruikt worden.
Een onvoldoende of defecte plaatselijke verlichting
geeft een verhoogd risico.
Zorg bij het werken met het apparaat voor voldoende
verlichting.
Verwijdering
De verwijderinginstructies zijn met pictogrammen
aangegeven die op het apparaat, resp. op de verpakking, te
vinden zijn. Een beschrijving van de afzonderlijke
betekenissen is in het hoofdstuk “Aanduiding” te vinden.
Eisen aan de bedienende persoon
De bedienende persoon moet, vóór het gebruik van het
apparaat, de gebruiksaanwijzing goed gelezen hebben.
Kwalificatie
Behalve een uitvoerige instructie door vakkundig verkooppersoneel
is er geen speciale kwalificatie voor het gebruik van het apparaat
nodig.
Minimale leeftijd
Het apparaat mag slechts door personen gebruikt worden van 16
jaar of ouder.
Uitzondering hierop is het gebruik door jeugdige personen bij een
beroepsopleiding ter verkrijging van vaardigheid en indien dit onder
toezicht van een opleider plaats vindt.
Transport en opslag
Bij een langdurige opslag moet het apparaat vooraf grondig
gereinigd en niet toegankelijk voor onbevoegde personen
opgeslagen worden.
Het apparaat mag nooit liggend of gevuld opgeslagen of
getransporteerd worden!
Montage / éérste ingebruikneming
1. Monteer het apparaat volgens de schematische tekening
do
ordat alle verbindingsplaatsen d.m.v. afdichtingband of -kit
correct afgedicht worden.
2. Overtuigt u zich er van dat alle verbindingen dicht zijn.
3. Let er op dat aan de snelkoppeling, in het bovenste gedeelte
van de meetkolf, de aangesloten luchttoevoerbuis met de
opener en de luchtregelaar verbonden moet zijn. Draai voor
het testbegin de handgreep van het kogelventiel over de
meetkolf in horizontale positie, schakel het zuigventiel uit,
verbind de buis van de luchtbuisleiding met de snelkoppeling,
stel de ingangsluchtdruk in – de wijzer van de manometer
begint te bewegen. Zodra de wijzer het niveau van 5 bar
bereikt, schakel het luchttoevoerventiel boven aan de meetkolf
uit en houd de druk voor de duur van één uur vast. Controleer
de manometer. Indien de manometer constant een gelijke druk
aanwijst, is de installatie correct afgedicht.
4. Schakel de installatie uit:
5. het luchttoevoerventiel in het bovenste gedeelte van de tank,
6. het ventiel van de afvoerslang voor olie,
7. het ventiel voor de oliebak.
8. Draai de hendel van het ventiel onder de meetkolf in verticale
positie. Open het ventiel in het bovenste gedeelte van de
meetkolf, laat voor 3 - 5 minuten de luchttoevoer open en
controleer dan de verandering van de drukwaarde. De druk
mag niet lager dan 5,5 bar zijn, Houd de druk voor de duur van
één uur vast. Indien de op de manometer getoonde druk
verandert, is alles in orde.
Afzuigen van olie
1. Kies in overeenstemming met uw behoeften de grootte van het
aa
nzuigmondstuk. Er zijn 2 mondstukken met een diameter
van 6 mm, resp. 1 mondstuk met een diamater van 8 mm ter
beschikking.
2. Gebruik een glijmiddel om de rubberring van de slangsluiting
af te dichten.
3. Schuif de zuigsluiting van het aanzuigventiel van de zuigbuis
(14) in de snelkoppeling van een gewenste sonde (11).
4. Sluit alle ventielen (16,2,14,12,10,8), sluit de snelkoppeling
van de luchttoevoer aan het bovenste ventiel (16) van de
meetkolf aan, schakel het ventiel (16) van de luchttoevoer in
en stel de druk van de ingangslucht in op de waarde 3 - 5 bar.
De grootte van het vacuüm wordt afhankelijk van de behoefte
van de bediening ingesteld. De hoogste waarde van het
vacuüm mag niet hoger dan 0,5 bar zijn. Tijdens het
aanzuigen van de olie kunt u de lucht uitlaten of de
luchttoevoer uitschakelen, resp. het afzuigen van de olie
vertragen (uitschakelen). Schakel het ventiel (14) van de
leiding voor aanzuiging van olie in, nu wordt de olie in de tank
(13) afgezogen. Volg hierbij de oliestand in de meetkolf. De
oliestand moet de positie STOP niet overschrijden.
5. Laat de olie uit de meetkolf in het oliereservoir stromen. Sluit
ee
rst alle ventielen.