4
De bedieningselementen van de stereo-installatie
CD-vak Om te openen »
ə
CD OPEN/CLOSE«
indrukken.
ǼǼ
ON Schakelt de stereo-installatie in en weer uit.
7
Ontvanger voor de signalen van de
afstandsbediening.
SOURCE Kiest de programmabronnen »CD «,
»TAPE «, »TUNER « en »VIDEO:AUX «.
TUNER/BAND Kiest de programmabron »TUNER«; kiest
de golfbereiken »FM«, »MW«, »LW«.
PHONES Koptelefoonbus voor het aansluiten van een
stereokoptelefoon met plug (ø 3,5 mm).
De luidsprekers van de stereo-installatie
worden automatisch uitgeschakeld.
Weergave Geeft verschillende informatie voor de
modes »TUNER«, »CD«, »TAPE« en
»VIDEO:AUX«.
ı
II Kiest de programmabron »CD «;
start de weergave van een CD; schakelt op
weergavepauze.
5aaa
In de tuner-mode: roept de volgende
sss6
of de vorige programmaplaats op.
In de CD-mode: kiest een titel; langer in-
drukken maakt het zoeken naar een
bepaalde passage mogelijk.
In de cassettemode: spoelt de cassette terug
of vooruit.
IN EEN OOGOPSLAG
____________________________________________