8
NEDERLANDS
RADIO (TUNER)-MODE
_________________________________________________________________________________
Programmabron radio kiezen
1 Met »SOURCE« de programmabron
RADIO-FM of RADIO-AM kiezen.
Aanwijzingen:
Na het eerste aansluiten wordt automatisch
de RDS-zoekloop (IS) gestart.
Bij het kiezen van een nieuwe golflengte
wordt altijd de laatst ingestelde zender geno-
men (Last Station Memory).
2 Voor het opslaan van een gewenste zender
»1«, »2«, »3«, »4« of »5« indrukken tot
een signaaltoon (biep) of mute-schakeling
hoorbaar is.
Opgeslagen zenders oproepen
1 »Geheugentoets« kort indrukken.
– Display: de opgeslagen zender, b.v.
»ENERGY«.
Ook nadat de werkspanning van het toestel
is afgehaald, blijven de opgeslagen zenders
behouden.
TP (Traffic Program) in- en uitscha-
kelen
1 Voor het in- en uitschakelen van de functie
»TP« indrukken.
– Display: »TP«.
Aanwijzingen:
Worden op de zender die u heeft ingesteld
geen verkeersmeldingen uitgezonden, dan
gaat er automatisch een zoekloop van start
naar de eerstvolgende zender met verkeers-
meldingen.
Als TP geactiveerd is, wordt eveneens de CD-
mode door verkeersmeldingen onderbroken.
Zoekloop
1 Tuimelschakelaar indrukken stelt een
nieuwe zender in.
In de DAB-mode na het eerste inschake-
len IS-zoekloop starten:
2 Met de bovenste softkey IS kiezen.
3 Met de onderste softkey GO zoekloop
starten.
Enkel bekende ensembles kunnen gekozen
worden.
Manueel zenders zoeken
1 Met de bovenste softkey MAN kiezen.
2 Met de tuimelschakelaar de frequentie
stapsgewijs verder schakelen.
3 Tuimelschakelaar lang indrukken zorgt
ervoor dat snel gezocht wordt. Herhaaldelijk
indrukken verhoogt of verlaagt de frequentie
op de FM-golflengte met telkens 50 kHz.
Zenders op geheugentoetsen
programmeren
DAB- of FM-geheugenniveau kiezen
1 »
I
I
I
« indrukken tot het gewenste geheugen-
niveau FM1 - FM3 of DAB1 – DAB3 actief is.