Bedieningselementen
Algemeen
CD TAPE/OFF Schakelt tussen de programmabronnen CD, tape en RADIO om;
RADIO schakelt het toestel uit.
ON Powerlampje. Is rood tijdens het gebruik.
Z
Infraroodoog voor de afstandsbediening.
VOLUME Wijzigt het volume.
UBS Schakelt het Ultra-Bass-systeem in en uit.
0 Aansluiting voor een hoofdtelefoon, voor het aansluiten van een
stereohoofdtelefoon met behulp van een plug (ø 3,5 mm), aan de
linkerzijde van het apparaat;
de luidsprekers van het toestel worden automatisch uitgeschakeld.
AC~ Aansluiting voor het netsnoer, achterkant van het toestel.
Radio-deel
ANTENNA Uitschuifbare antenne de voor FM (ultrakorte golf) -ontvangst.
7
BAND Golfbereikomschakelaar MG (middengolf) en FM (UKG).
UP
9 Kort indrukken verandert de frequentie stapsgewijs vooruit of
DOWN 8 achteruit; indrukken en ingedrukt houden start de frequentiezoekloop
vooruit of achteruit.
PROG/ Voor het opslaan van radiozenders op zenderplaatsen;
MEM start de automatische zenderzoekloop;
REPEAT of ALBUM Kiest zenderplaatsen vooruit; kiest bij het opslaan van radiozenders
/MEM UP het volgende zenderplaatsnummer.
RANDOM of ALBUM Kiest zenderplaatsen achteruit; kiest bij het opslaan van radio
/MEM DOWN zenders het vorige zenderplaatsnummer.
FM MODE Schakelt tussen mono- en stereo-ontvangst om (achterkant toestel).
MONO/STEREO
Cd-deel (RRCD 2410)
OPEN/CLOSE Om het cd-vak te openen en te sluiten.
PLAY/PAUSE
ı
II Start de weergave; schakelt in weergavepauze.
UP
9 Kort indrukken kiest de volgende of vorige titel;
DOWN 8 indrukken en ingedrukt houden start de zoekloop vooruit of achteruit.
7
BAND Beëindigt de weergave; wist een muziekprogramma.
IN EEN OOGOPSLAG ___________________________________
NEDERLANDS
NEDERLANDS
119