NEDERLANDS
21
Programmabron tape kiezen
1 Kies programmabron TAPE met »RADIO/TAPE/CD« op het apparaat
of »SOURCE« op de afstandsbediening.
– Display: »TAPE«.
2 Cassettevak met »
7
ə
« op het toestel openen.
3 Plaats de cassette met de open zijde naar onderen en de volle spoel
naar links (zie »TAPE DIRECTION«) in het cassettevak.
4 Sluit het cassettevak door voorzichtig op de voorkant van het
cassettevak »CLOSE« te drukken.
Cassette weergeven
1 Start de weergave met »
ı
«.
– Display: »TAPE«.
– De weergave stopt aan het einde van de cassettezijde.
2 Weergave met »II« onderbreken (pauze).
Weergave met »II« voortzetten.
3 Weergave met »
7
ə
« beëindigen.
4 Cassettevak openen, hiervoor »
7
ə
« opnieuw indrukken en cassette
verwijderen.
Snel vooruit-/terugspoelen van de cassette
1 In de stand stop »
ľľ
« of »
ıı
« indrukken.
– »
ľľ
« spoelt naar het begin van de band, »
ıı
« spoelt naar het
einde van de band.
2 Bij de gewenste positie op »
7
ə
« drukken.
Op cassette opnemen
Wisbeveiliging van de cassette
Bij elke nieuwe opname wordt er over de vorige opname heen gespeeld.
Zelf opgenomen cassettes kunt u tegen onopzettelijk wissen beveiligen door
het veiligheidslipje uit de opening in de cassette-rug te breken.
Bespeelde muziekcassettes zijn al tegen het per ongeluk wissen beveiligd.
Wilt u opnieuw muziek op een bespeelde muziekcassette opnemen, plak
dan een strookje plakband op de opening.
Aanwijzing:
Gebruik voor het opnemen alleen NORMAL-cassettes (IEC I).
CHROME (IEC II) of METAL (IEC IV) cassettes zijn niet geschikt. Tijdens
de opname moet het volume minstens op »1« staan. De stand van de
Ultra Bass System-schakelaar heeft geen invloed op de opname.
CASSETTE-MODE
__________________________________