NEDERLANDS
91
Voorbereiden
1 Zet de radiorecorder aan door de functieschakelaar »RADIO•
TAPE/OFF•CD« op »TAPE« te zetten.
2 Cassettevak met »■/
ə
« openen.
3 Plaats de cassette met de open zijde naar boven en de volle spoel naar
rechts (zie »TAPE DIRECTION«) in het cassettevak.
4 Sluit het cassettevak door voorzichtig op de voorkant van het
cassettevak »CLOSE« te drukken.
Cassette weergeven
1 Start de weergave met »
ľ
«.
– Het lampje »ON
•
« brandt.
– De weergave stopt aan het einde van de cassettezijde.
2 Weergave met »II« onderbreken (pauze).
Weergave met »II« voortzetten.
3 Weergave met »■/
ə
« beëindigen.
4 Cassettevak openen, hiervoor »■/
ə
« opnieuw indrukken en cassette
verwijderen.
Aanwijzing:
Het apparaat is uitgeschakeld, als geen van de toetsen van het cassette-
deel is ingedrukt.
Snel vooruit-/terugspoelen van de cassette
1 Als de cassette niet loopt op »
3
« of »
4
« drukken.
– »
3
« spoelt naar het einde van de band, »
4
« spoelt naar het
begin van de band.
2 Bij de gewenste positie op » ■/
ə
« drukken.
Op cassette opnemen
Wisbeveiliging van de cassette
Bij elke nieuwe opname wordt er over de vorige opname heen gespeeld.
Zelf opgenomen cassettes kunt u tegen onopzettelijk wissen beveiligen door
het veiligheidslipje uit de opening in de cassette-rug te breken.
Bespeelde muziekcassettes zijn al tegen het per ongeluk wissen beveiligd.
Wilt u opnieuw muziek op een bespeelde muziekcassette opnemen, plak
dan een strookje plakband op de opening.
Aanwijzing:
Gebruik voor het opnemen alleen NORMAL-cassettes (IEC I).
CHROME (IEC II) of METAL (IEC IV) cassettes zijn niet geschikt. De
instelling van het volume en de stand van de Ultra Bass System-schake-
laar hebben geen invloed op de opname.
CASSETTE-MODE
__________________________________