4
De bedieningselementen van de hifi-installatie
Bedieningselementen aan de
voorzijde
Algemeen
ON/OFF Schakelt de hifi-installatie in
stand-by en vanuit stand-by
opnieuw in. Alleen door de
stekker uit het stopcontact te
trekken, is het toestel volle-
dig van het stroomnet
gescheiden.
O Infraroodsensor voor de
signalen van de afstands-
bediening.
0 Aansluiting voor een hoofd-
telefoon, voor het aansluiten
van een stereohoofdtelefoon
met behulp van een plug
(ø 3,5 mm).
De luidsprekers van de hifi-
installatie worden automa-
tisch uitgeschakeld.
–
z +
Wijzigt het volume.
FUNCTION Schakelt tussen de programmabronnen »TUNER«,
»CD«, »USB«, »SD CARD« en »AUX« (extern
toestel) om.
DSC Kiest de geluidseffecten USER, CLASSIC, POP,
JAZZ en ROCK;
voor het instellen van de equalizer (BASS of
TREBLE).
Tunermodus
BAND Kiest de golfbereiken »FM« of »MW«.
TUNING/ALBUM Drukken en ingedrukt houden start de frequentie-
ɶɶ ʺʺ
zoekloop;
kort indrukken schakelt de frequentie stapsgewijs
verder.
aa
$
Kiest opgeslagen radiozenders.
IN EEN OOGOPSLAG_________________________