14
6.13 Instelling van de stuurkabel
Na enkele bedrijfsuren moet de stuurkabel worden bijgesteld.
BELANGRIJK!
(afb. 10) Goed natrekken. Draai moer 29 aan en blokkeer met een tang de stuurkabel tegen meedraaien.
Stel net zo lang bij, tot de speling begrensd is.
6.14 Verwisseling van de stuurkabel (afb. 9, 10)
De kabel moet verwisseld worden als hij versleten is.
Werkwijze:
• Verwijder de oude kabel
• Monteer de eindschroef vast aan eindmoer van stuurkabel (afb.10.24). Niet helemaal aandraaien.
• Leg de kabel in de groef van de stuurschijf van het onderste gedeelte, naar de voeringrollen.
• Wikkel de kabel tegen de wijzers van de klok in op de bovenste helft van de stuurrol.
• Druk de er aan vast zittende pen in de opening van de rol.
• Wikkel de kabel op de onderste helft van de stuurrol.
• Plaats de kabel langs voeringrol (afb.9 25-26-27-28).
• Plaats de kabel in de groef op de stuurschijf en plaats de eindschroef van de kabel door de oogopening
op de schijf.
• Steek de veer op het draadeind van de kabel en blokkeer deze met een ring en moer (afb.10.29)
• Leg de kabelhouder bij de voeringrollen en draai de bouten aan.
• Draai schroef (afb.10.24) aan.
• Span de kabel door moer 1 aan te draaien (afb.10.29).
BELANGRIJK!
Het draadeind van de kabel moet bij het instellen vastgehouden worden.
Draai deze stevig aan. Houdt de moer van de stuurkabel vast en draai met een universele sleutel de
eindmoeren aan. Stel net zo lang bij tot de speling begrensd is.
• Stel de kabel na enkele draaiuren nogmaals na.
• Trek de kabel niet te vast aan, omdat anders de voeringrollen te zwaar belast worden.
6.15 Instellen van de rem (afb. 12)
De machine is met een schijfrem op de versnellingsbak uitgerust.
Als de rem bij ingedrukt pedaal niet voldoende werkzaam is, ga dan als volgt te werk:
• Draai instelmoer 33 aan de linkerzijde van de aandrijving.
• De rem moet zo ingesteld worden, dat de speling aan het rempedaal 2 cm bedraagt.
BELANGRIJK!
De rem mag niet aanlopen als het pedaal los is.
6.16 Instelling van de maaihoogte van het mulching maaidek (afb. 13)
De maaihoogte is instelbaar met hendel 41. Deze heeft de mogelijkheid tot blokkeren. Blokkeerinstellingen
zijn met scala 1 tot 7 getypeerd. De laagste positie van het maaidek resp. 1, maakt een maaihoogte van 30
mm mogelijk, de hoogste positie resp. 7, maakt een maaihoogte van 85 mm mogelijk.
6.17 Verwisselen van de messen van het mulching maaidek (afb. 5)
Maak borgplaatjes 31 los (kartel). Draai de middelste bout eraf. Het mes kan er nu afgehaald worden. Op
het mes is nog de meshouder, die door losmaken van beide bouten 32 verwijderd kan worden. In
omgekeerde volgorde wordt het nieuwe mes er op gemonteerd.
