Stroomvoorziening van de ontvanger
Een veilig omgaan met een model begint o.a. bij een betrouwbare stroomvoorziening. Wanneer de op het display
weergegeven ontvanger-accuspanning altijd weer inzakt resp. steeds (te) laag is, ondanks licht lopende
stuurstangen, volle accu, dikke accu-aansluitkabels en goede stekkerverbindingen, dan moet eens letten op de
volgende aanwijzingen:
Let er eerst op, dat de accu’s voor gebruik goed opgeladen zijn. Let ook op contacten en schakelaars met een
geringe weerstand. Meet eventueel de spanningsval over de ingebouwde schakelaarkabel onder belasting,
omdat zelfs nieuwe, hoog belastbare schakelaars een spanningsval van 0,2 Volt kunnen veroorzaken.
Bovendien zorgen trillingen en schokken voor slechter contact en een steeds groter wordende
overgangsweerstand.
Daarenboven kunnen zelfs kleine servo’s zoals een Graupner/JR DS-281 tot wel 0,75 ampère ‘trekken’ wanneer
ze onder belasting blokkeren. Alleen al 4 van deze servo’s kunnen in een “schuimpje” de boordaccu met 3
ampère belasten…
U moet daarom een stroomvoorziening kiezen, die ook onder belasting niet door de knieën gaat, maar ook dan
nog een voldoende spanning levert. Als “berekening” van de benodigde accucapaciteit moet u minstens 350 mAh
voor iedere analoge servo en 500 mAh voor iedere digitale servo nemen.
Op deze manier zou bijvoorbeeld een accu met 1400 mAh als stroomvoorziening voor een ontvangstinstallatie
met 4 analoge servo’s het absolute minimum vormen. Let bij uw berekeningen ook op de ontvanger, die vanwege
zijn bidirectionale functie ongeveer 70 mAh nodig heeft.
Onafhankelijk hiervan is het ook raadzaam om de ontvanger via twee kabels aan de stroomvoorziening aan te
sluiten: kabel “1” wordt daarbij op de normale manier aan de 12+B –aansluiting van de ontvanger aangesloten en
kabel “2” aan de tegenoverliggende bus met het opschrift 11+B, om zo bijvoorbeeld een schakelaar of
spanningsregeling met twee naar de ontvanger leidende stroomvoorzieningkabels te kunnen gebruiken. Gebruik
eventueel tussen kabel en ontvanger een V- resp. Y-kabel, Best.-Nr. 3936.11, zie afbeelding, wanneer u één of
beide aansluitingen van de ontvanger ook voor een servo, regelaar etc. nodig heeft. U verkleint door de dubbele
stroomvoorziening niet alleen het risico op een kabelbreuk, maar u zorgt zo ook voor een gelijkmatigere
stroomvoorziening van de aangesloten servo’s.
speciale functie
V-kabel PRX gestabiliseerde
Best.-Nr. 3936.11 stroomvoorziening
Best.-Nr. 4136
NiMH-accupacks met 4 cellen
Met de traditionele 4-cellen-packs kunt u uw Graupner HoTT-ontvanger, wanneer u let op de hierboven
beschreven aanwijzingen, goed gebruiken. Voorwaarde is wel, dat de packs voldoende capaciteit en spanning
hebben!
NiMH-accupacks met 5 cellen
Accupacks met 5 cellen bieden qua spanning meer speelruimte dan de 4-cellen-packs. Let er wel op, dat niet
iedere servo die in de handel is de spanning van een 5-cellen-pack (op langere termijn) verdraagt, vooral
wanneer de cellen net geladen zijn. Sommige van deze servo’s reageren dan bijvoorbeeld met een duidelijk
hoorbaar “brommen”.
Let daarom op de specificaties van uw servo’s, voordat u besluit om 5-cellen-packs te gaan gebruiken.
LiFe, 6,6 V met 2 cellen
Vanuit een huidig gezichtspunt is dit nieuwe accutype de beste keuze! Als bescherming zijn deze cellen ook met
een plastic Hardcase-behuizing leverbaar. LiFe-cellen zijn net als LiPo-cellen in combinatie met geschikte
laadapparatuur snellaadbaar en relatief robuust.
Daarbij ligt het aantal mogelijke laad-/ontlaadcycli duidelijk hoger dan bij bijvoorbeeld LiPo-accu’s. De nominale
spanning van 6,6 Volt van een tweecellige LiFe-accu is geen probleem voor de Graupner HoTT-ontvangers of
voor de expliciet voor deze hogere spanning bedoelde servo’s, regelaars, gyro’s enz.
Let er wel op, dat praktisch typen servo’s, regelaars, gyro’s enz., die vroeger en nu op de markt waren,
slechts een toegestane spanning van 4,8 tot 6 Volt hebben.