Bij modellen, waarbij de nadruk op “motor” ligt, of dit nu een electro- of een verbrandingsmotor is, zullen er op
dit punt nauwelijks problemen zijn, omdat de bezetting van de beide knuppelaggregaten met de vier
basisfuncties “vermogensregeling (=gas)”, “richting”, “hoogte” en “rol” al eigenlijk vastligt!? U moet echter in
het menu …
“basis-instellingen model” (bladzijde 38):
… vastleggen , of u de gas-minimum-positie liever “naar voren” of “naar achteren” wilt hebben, omdat er bij het
aanmaken van het modelgeheugen door het programma in principe “geen (motor)” wordt ingevuld.
(Het verschil tussen “geen” resp. “gas min naar voren/naar achteren” ligt in het effect van de K1-trimming, die
bij “geen” over de hele stuurknuppeluitslag en bij “gas min naar voren/naar achteren” alleen in de richting
stationair werkt.). Ook wordt daarmee de “effectrichting” van de K1-knuppel dienovereenkomstig aangepast,
zodat u bij een wissel van “voren” naar “achteren” of omgekeerd niet nog eens de draairichting van de
gasservo hoeft om te draaien.Bovendien verschijnt bij een instelling “gas min naar voren/naar achteren” uit
veiligheidsoverwegingen een waarschuwing op het display en klinkt er een signaal, wanneer de gas-stuurknuppel
zich bij het inschakelen van de zender in de richting volgas zou bevinden.
De keuze “geen (motor)”resp. “gas min vooraan/achteraan” beïnvloedt ook het aanbod van mixers in het
menu “vleugelmixers”: de mixers “rem1-> NN” zijn alleen bij de keuze van “geen (motor)” beschikbaar, anders
worden deze niet zichtbaar gemaakt. Vervolgens zult u in ieder geval moeten nadenken over “speciale functies”.
Bij zwevers of electrozwevers daarentegen ziet de zaak er af en toe heel anders uit. Daar kan de vraag zich
opdoen, hoe men de aandrijving en het remsysteem kan bedienen. Nu, ook hier zijn er bepaalde oplossingen
praktisch en andere minder praktisch gebleken.
Zo is het zeker minder handig, wanneer bij de landing van een zweefmodel een knuppel eventueel moet worden
losgelaten, om door middel van een ander stuurelement de stoorkleppen of een kraai-positie te kunnen aansturen.
Hier zou het zinvoller zijn, om óf de functie van de K1-knuppel omschakelbaar te maken (zie programmeer-
voorbeeld bladzijde 98) óf de aansturing van het remsysteem op de knuppel te laten en de motor via een ander
stuurelement of zelfs via een schakelaar te bedienen!? Omdat in dergelijke modellen de motor meestal alleen de
functie van een “starthulp” heeft, om het model óf met volle kracht in de lucht te krijgen óf eventueel met
“halve” kracht van het ene stijgwindveld naar het andere te “slepen”, is een schakelaar meestal voldoende.
Wanneer er voor dit doel ook nog een “makkelijk te bereiken” schakelaar wordt uitgekozen, dan kan de motor
aan- en uitgeschakeld worden, zonder de knuppel te hoeven loslaten – zelfs tijdens de landing.
Iets dergelijks geldt overigens voor de aansturing van kleppen, of dit nu rolroeren of over de hele spanwijdte
strekkende kleppen(-combinaties) zijn, die naar boven en naar beneden moeten worden bewogen.
Voor het sturen van de welfkleppen is een externe schakelaar met lange greep (Best.-nr. 4160) of de differentiële
schakelaar met het Best.-nr. 4160.22 voldoende, die bij voorkeur aan de kant van de zender wordt gemonteerd,
waar zich ook de gas-/remkleppenknuppel bevindt. Deze is daar steeds makkelijk bereikbaar, zonder dat de
knuppel hoeft worden losgelaten.
Heel geschikt voor de aansturing van de motor is daarentegen de twee- resp. drie-functie-schakelaar Best.-nr.
4143 resp. 4113, die door de GRAUPNER-servicedienst kan worden ingebouwd.
Wilt u geen knuppelschakelaar toepassen, dan moet de motorschakelaar aan de kant van de zender worden
gemonteerd, die van de ‘werp-hand’is afgewend, met andere woorden: wordt het model gestart uit de rechter
hand, dan moet de motorschakelaar links buiten zitten en omgekeerd.
Is dit nu allemaal voor elkaar, dan kan met de programmering worden begonnen.