mixer B resp. C
Ontvangertoewijzing type UNIFLY
Bij een normaal model met twee rolroerservo’s zijn de uitgangen 2 + 5 met elkaar verbonden. Bij het inschakelen van de V-
staartmixer zijn ook nog de beide ontvangeruitgangen 3 + 4 voor de hoogte- en richtingsroersturing gekoppeld.
vleugel met rolroeren
speciale functie
welfkleppen
rolroer rechts
richtingsroer
hoogteroer
rolroer links
remkleppen of motordrossel
V-staart
richting / hoogte servo links
richting / hoogte servo rechts
Nautic-Car
sp
eciale functie
speciale functie
speciale functie
richtingssturing / sturen
speciale functie
speciale functie
motordrossel of vaartregelaar
Flap – Elevator mixer
welfkleppen – hoogteroer – mixer
Bij langzaam vliegen wordt door uitdraaien van de welfkleppen (Flaps) een automatische correctie van de
hoogteroer-instelling meegenomen, zodat de lengte-neiging van het model onafhankelijk wordt van de
welfkleppenpositie.
Bij de profielaanpassing bij thermiek- en speedvliegen kan het zwaartepunt van het model soms veranderen, wat
dan door een bijgemixte uitslag van het hoogteroer gecompenseerd kan worden. Na keuze in het Functie-menu
verschijnt op het display de aanduiding “FE1”resp. “FE0”. Deze mixer kan via een aan stekkerbus 3 aangesloten
externe schakelaar tussen twee posities “1” en “0” worden omgeschakeld. Eerst wordt via de toets
INC
resp.
DEC
het rond de neutraalpositie symmeterische mixpercentage en de mixrichting voor de ene schakelaarpositie
ingevoerd, dan de andere schakelaarpositie gekozen en het daarbij horende mixpercentage ingevoerd. De
mixpercentages kunnen tussen – 125% en + 125% passend bij het model worden ingesteld.
Om de Offset ( afwijking van de middenstelling van het stuurelement, zie ook verklaring bladzijde 26) in te
stellen, de toets
CH
indrukken. De display-aanduiding wisselt naar “FLP”(Flap – Position). Aan de mixer moet
nog worden meegedeeld, in welke positie het bedieningselement (draai- of schakelmodule aan CH6 op de
zenderprint) voor de welfkleppen in de normale positie staat (neutrale positie van de welfkleppen). De ingestelde
Offset is voor beide schakelaarposities identiek.
De draaimodule wordt naar de gewenste positie gedraaid en de toets
INC
of
DEC
ingedrukt resp. bij het
veranderen van de draaimodule-positie één van de beide toetsen ingedrukt houden, tot de gewenste instelling
bereikt is. De Offset wordt in de onderste regel aangegeven. Waardebereik: ca. – 100 tot + 100.
CLEAR
zet de
Offset terug naar “0”.
De Offset kan ook eerst worden ingesteld, en daarna pas het mixpercentage worden aangepast.
De opgeslagen Offset wordt over en weer door de WELFKLEPPEN- / ROLROER-mixer “FA1/0”
overgenomen, zie bladzijde 38. In combinatie met de REMKLEPPEN- / WELFKLEPPEN-mixer “S-F”, zie
bladzijde 39, wordt bij bedienen van het remkleppen-stuurkanaal het hoogteroer dusdanig bijgetrimd, dat de
lengte-neiging ten opzichte van de normale vlucht niet verandert.
mixer Flap – Elevator schakelaarpositie “0”
mixpercentage 0 tot ± 125%
externe schakelaar 3 (dubbele bezetting “MIX C”)