Voor 2 spelers of 2 teams.
Vanaf 6 jaar.
Inhoud
• 2 speelborden
• 2 sets van 2 speelbladen met vier ver
-
schillende thema’s - elk bestaande uit
24 plaatjes. De thema’s zijn transport,
wereldkinderen, vlaggen en dieren.
• handleiding
doel van het spel
Probeer door het stellen van vragen zo
snel mogelijk uit te vinden welk plaatje je
tegenstander heeft gekozen.
RondewInnaaR
De eerste speler die het plaatje van de
tegenstander raadt, wint de ronde en
scoort één punt.
wInnaaR
De uiteindelijke winnaar is de speler met
de meeste punten na afloop van het af
-
gesproken aantal speelronden.Spreek
van tevoren af hoeveel ronden je gaat
spelen.
vooRbeReIdIng
Iedere speler (of elk team) krijgt een
speelbord en legt dit voor zich op tafel.
Kies samen met je tegenstander het the
-
ma dat je gaat spelen (vervoer, wereld
-
kinderen, vlaggen of dieren). Vervolgens
pak je elk het speelblad met dit thema en
je schuift het in de gleuf aan de boven
-
kant van het speelbord. Zet alle raampjes
van het “huis” open.
Let op: alle plaatjes staan in het klein
nog een keer onder de luifel onderaan
je speelbord. Klap de luifel omhoog zo
-
dat je tegenstander de twee onderste
rijen met plaatjes niet kan zien. Kies één
plaatje onder de luifel en markeer dit met
het schuifpijltje.
Dit is het plaatje dat je tegenstander moet
raden. Het pijltje kan heen en weer schui
-
ven en omhoog of omlaag wijzen.
spelveRloop
De jongste speler mag beginnen. De spe-
lers stellen om de beurt een vraag aan
elkaar.
De vragen moeten altijd met ja of nee
beantwoord kunnen worden. Je mag dus
wel vragen: zit er blauw in de vlag? Maar
je mag niet vragen: welke kleur heeft de
vlag?
Door slimme vragen te stellen, kun je
bepaalde plaatjes uitschakelen (en hun
raampje sluiten) totdat je denkt te weten
welk plaatje jouw tegenstander heeft ge
-
kozen.
Vraagvoorbeeld met ‘Transport’:
Jij bent aan de beurt en vraagt:
“Kan het vliegen?”.
Als het antwoord ‘ja’ is, doe je alle raam
-
pjes dicht van de voertuigen die
NIET
kunnen vliegen.
Als het antwoord ‘nee’ is, doe je alle
raampjes dicht van de voertuigen die
WEL kunnen vliegen.
Dan is de andere speler aan de beurt en
zo gaat het verder tot je denkt te weten
welk plaatje je tegenstander heeft geko
-
zen. Als je aan de beurt bent, zeg je welk
plaatje het volgens jou is. Goed geraden?
Dan win je de ronde en je scoort één
punt.
Als je fout raadt, is je beurt voorbij en is
de andere speler weer aan de beurt.
Met de pijl aan de zijkant van je speel
-
bord houd je bij hoeveel punten je hebt.
Als het plaatje is geraden, is de ronde af
-
gelopen. Je kunt een nieuwe ronde star
-
ten met hetzelfde of een ander thema.
extRa uItdagIng vooR
oudeRe kIndeRen:
Speel het spel eerst op de normale ma-
nier met 1 plaatje,voordat je aan deze
extra uitdaging begint. Vraag een volwas
-
sene je te helpen wanneer je de extra uit
-
daging wilt spelen.
Spelverloop: Kies twee plaatjes voor je
tegenstander om te raden. Gebruik de
twee pijltjes onderaan het speelbord om
ze te markeren.
Het juist stellen van de vragen wordt nu
belangrijker. Wanneer je bijvoorbeeld
‘Dieren’ speelt, kun je vragen, “kan het
dier vliegen?”
Als het antwoord “
Ja” is, betekent dit dat
beide dieren kunnen vliegen en kan je
dus alle raampjes dicht doen van dieren
die niet kunnen vliegen.
Als het antwoord “
Nee” is, betekend dit
dat je alle raampjes dicht kan doen van
dieren die wel kunnen vliegen.
Is het antwoord “
Ja én nee”, betekend dit
dat één van de dieren kan vliegen en de
andere niet.
“Ja én nee” antwoorden kan je met elkaar
combineren om toch bepaalde dieren uit
te sluiten.
Hieronder volgt een voorbeeld:
Vraag Antwoord
“Kan het vliegen ?” “Ja én nee”
“Heeft het vier poten ?” “Ja én nee”
“Heeft het horens ?” “Ja én nee”
Als je goed naar de plaatjes kijkt, zie je
dat er geen dieren bestaan met vleugels
en vier poten. Je ziet ook dat er geen die
-
ren zijn met horens en vleugels. Dit be
-
tekend dus dat het ene dier kan vliegen
en het andere dier vier poten heeft en
horens. Dus alle raampjes van dieren die
niet kunnen vliegen, of die geen horens
en vier poten hebben, kunnen worden
dichtgeklapt.
Let op: als je gaat raden, moet je in één
beurt allebei de plaatjes raden. Raad je
één of beide plaatjes fout, dan is je beurt
voorbij en mag je tegenstander weer vra
-
gen of raden.
tIps vooR de
twee plaatjes vaRIant:
Gebruik een pen en papier om je vragen en
antwoorden op te schrijven, zo vergeet je
geen antwoorden.