Max. capaciteit (zie technische gegevens), volg de veiligheidsbepalingen en
toegelaten werkstoffen.
Capaciteit controleren.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de sproeimiddelen!
6.2 Schouderband/draagsysteem correct aan het lichaam instellen >>
Afbeeldingen 16 - 25
Voor de optimale lastenverdeling en vermoeidheidsvrij werken, kan uw schouderband/draagsy-
steem (type-afhankelijk) perfect worden aangepast. Het apparaat moet zo nauw mogelijk tegen
het lichaam zitten en parallel aan de wervelkolom worden gedragen.
Type Hobby 1200/1800: gestoffeerde schouderband
Schouderband onder aan de linker en rechter buitenste draagriemknopen bevestigen en
apparaat op de rug zetten, zoals afgebeeld.
Draagband tot aan de schouders doortrekken en aan de onderste treklus vastsjorren. Door aan
de bandgespen te trekken kunt u de draagbanden verlengen of verkorten.
Type Hobby 1800: met extra heupgordel
Naast de instelling van de lengte van de banden moet bij dit apparaat eerst de heupgordel met
een clip worden vastgezet.
Vervolgens de draagbanden van de schouderband vasttrekken.
Type Pro 1300 / 1800: Draagsysteem met borstgordel (Pro 1800 uitgerust met extra heupgordel)
Apparaat op de rug plaatsen.
Borstgordel met clip vastzetten en in hoogte en breedte instellen, zoals afgebeeld.
Schouderband tot aan de schouders trekken en aan de onderste treklus vastsjorren, zoals
afgebeeld.
De draagbanden van de schouderband aan de bovenste bandgesp zo instellen dat het
apparaat parallel tot de rug staat, zoals afgebeeld. Het instellen kan alleen bij op de grond
gezet apparaat worden uitgevoerd.
Type Pro 1800: met extra heupgordel
Daarnaast moet bij dit apparaat voor het vastsjorren van de onderste treklus eerst nog de
heupgordel met clip worden vastgezet en aangetrokken.
Schouderband zoals afgebeeld tot aan de schouders trekken en aan de onderste treklus
vastsjorren.
6.3 Sproeien >>
Afbeeldingen 26 - 32
Bij de omgang met het apparaat en plantenbeschermingsmiddelen
kunnen gevaren optreden die u kunnen verwonden. Volg daarom de veiligheidsaanwijzin-
gen/ beschermingsmaatregelen van deze gebruiksaanwijzing en de volgende aanwijzingen:
Gebruik het apparaat uitsluitend in verticale stand, rechtop hangend.
Beweeg de pomphendel naar beneden. Hierdoor worden de windketel en sproeileiding met
sproeimiddel gevuld.
/Door de drukhendel op de snelsluitklep omlaag te drukken, wordt het spuiten gestart. Nu
kan de druk op de drukregelklep worden ingesteld en op de manometer worden afgelezen.
Rechtsom wordt de druk verhoogd, linksom wordt de druk verlaagd. De optimale spuitdruk
is afhankelijk van de gebruikte spuitkop. Deze ligt bij de in de fabriek gemonteerde kegel-
spuitkop tussen 1,5 en 2,5 bar. Als de druk in de slangleiding en windketel onder de op de
drukregelaar ingestelde druk valt, wordt de drukregelaar gesloten en komt er geen spuitmid-
del uit de spuitkop. In dat geval moeten de pompfrequentie iets worden verhoogd. Door de
activeringshendel aan het snelsluitventiel los te laten wordt de spuitstraal onmiddellijk
onderbroken.