191
Verklarende woordenlijst
Gigaset N300/N300A IP / NDL / A31008-xxxx-xxxx-x-xxxx / Glossary.fm / 22.12.10
Version 4, 16.09.2005
Protocol
Beschrijving van de afspraken voor de com-
municatie in een Netwerk. Bevat regels voor
het tot stand brengen, beheren en verbre-
ken van een verbinding, via gegevensinde-
lingen, tijdsverloop en eventuele foutafhan-
deling.
Proxy/Proxy-server
Computerprogramma dat in computernet-
werken de gegevensuitwisseling tussen
Clienten Server regelt. Als de telefoon een
aanvraag doet aan de VoIP-server, dan doet
de proxy zich tegenover het toestel voor als
server en tegenover de server als client. Een
proxy wordt via IP-adres/Domeinnaam en
Poort geadresseerd
Q
Quality of Service (QoS)
Kwaliteit van de service
Geeft de kwaliteit van de service in commu-
nicatienetwerken aan. Er worden verschil-
lende kwaliteitsklassen onderscheiden.
QoS is van invloed op de stroom van gege-
venspakketten in het internet, bijvoorbeeld
door voorrang te geven aan gegevenspak-
ketten, bandbreedtereservering en pakke-
toptimalisering.
Bij VoIP-netwerken is QoS van invloed op de
spraakkwaliteit. Als de totale infrastructuur
(router, netwerkserver, enz.) beschikt over
QoS, dan is de spraakkwaliteit hoger, dat wil
zeggen minder vertraging, minder echo, en
minder ruis.
R
RAM
Random Access Memory
Geheugenruimte waarvoor u lees- en schrijf-
rechten heeft. In het RAM worden
bijvoorbeeld ringtones en logo’s opgesla-
gen die u via de webconfigurator op het toe-
stel kunt laden.
Registrar
De registrar beheert de huidige IP-adressen
van de Netwerkgebruikers. Wanneer u zich
bij uw VoIP-provider aanmeldt, wordt uw
huidige IP-adres op de registrar opgeslagen.
Daardoor bent u ook onderweg bereikbaar.
ROM
Read Only Memory
Alleen-lezen geheugen.
Router
Stuurt gegevenspakketten binnen een net-
werk en tussen verschillende netwerken via
de snelste route verder. Kan Ethernet-net-
werk en WLAN verbinden. Kan Gateway
naar het internet zijn.
Routing
Routing is het overbrengen van gegevens-
pakketten naar een andere gebruiker van
een netwerk. Op weg naar de ontvanger
worden de gegevenspakketten van een net-
werkknooppunt naar het volgende
gestuurd, totdat deze op hun bestemming
zijn aangekomen.
Zonder dit doorsturen van gegevenspakket-
ten zou een netwerk zoals internet niet
mogelijk zijn. De routing verbindt de afzon-
derlijke netwerken met dit wereldwijde sys-
teem.
Een router maakt deel uit van dit systeem;
deze verstuurt zowel gegevenspakketten
binnen het lokale netwerk, als van het ene
netwerk naar het andere. Het versturen van
gegevens van het ene netwerk naar een
ander gebeurt op basis van een gemeen-
schappelijk protocol.