663192
11
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/32
Pagina verder
GAZELLE HANDLEIDING
MET IMPULSE SYSTEEM
2
GAZELLE HANDLEIDING
INHOUD
INLEIDING 4
1 VEILIGHEID 5
1.1 ALGEMEEN 5
1.2 WETTELIJKE BEPALINGEN 5
1.2.1 Betekenis voor de gebruiker 5
1.3 ACCU 6
1.4 MOTOR 7
1.5 INSTELLINGSWERKZAAMHEDEN/
ONDERHOUD/REPARATIE 7
1.6 TRANSPORT VAN DE FIETS 7
1.6.1 De ets in de auto 7
1.6.2 De ets in de trein 7
1.6.3 De ets in het vliegtuig 7
2 OPBOUW VAN DE FIETS 8
3 EERSTE STAPPEN 9
3.1 A ANHAALKOPPELS
CONTROLEREN 9
3.2 PEDALEN MONTEREN 9
3.3 ZADELHOOGTE VERANDEREN 9
3.3.1 Klemschroef 9
3.3.2 Snel spanner 9
3.3.3 Zadelhoogte 9
4 DE ACCU 10
4.1 DRAGERACCU 10
4.1.1 Drageraccu opladen 10
4.1.2 Drageraccu verwijderen 10
4.1.3 Laadproces 10
4.1.4 Drageraccu plaatsen 11
4.2 ZITBUISACCU 11
4.2.1 Zitbuisaccu opladen 12
4.2.2 Zitbuisaccu verwijderen 12
4.2.3 Laadproces 12
4.2.4 Zitbuisaccu plaatsen 13
4.3 ACCU-INFORMATIESYSTEEM 14
4.3.1 Laadstatus controleren 14
4.3.2 Capaciteit controleren 14
4.4 ACCUBEHEER 15
4.4.1 Slaapstand 15
4.5 LEVENSDUUR 15
4.5 OPSLAG 16
4.7 VERZENDING 16
4.8 VERWIJDERING 16
5 OPLAADAPPARAAT 17
6 BEDIENINGSELEMENT
EN DISPLAY 18
6.1 LED-BEDIENINGSELEMENT 18
6.1.1 In/-uitschakelen 18
6.1.2 Duw hulp 19
6.1.3 Knoppen voor het niveau van de
motorondersteuning 19
6.1.4 Weergave van het
ondersteuningsniveau 19
6.1.5 Weergave van acculaadstatus 20
6.1.6 Foutdiagnose en fouten oplossen 20
6.2 BEDIENINGSELEMENT BIJ
LCD-DISPLAY 21
6.2.1 In-/uitschakelen 22
6.2.2 Duw hulp 22
6.2.3 / -toetsen 22
6.3 LCD-DISPLAY 22
6.3.1 Weergave van de ondersteuning 23
6.3.2 Weergave van de oplaadstatus
accu 23
6.3.3 Eenheden 23
6.3.4 Resetten kilometerstand 23
3
IMPULSE SYSTEEM
7 DE MOTOR 24
7.1 WERKWIJZE 24
7.2 ACTIERADIUS 25
7.3 GARANTIE EN LEVENSDUUR 26
8 FOUTDIAGNOSE EN FOUTEN
OPLOSSEN 27
9 ONDERHOUD 28
9.1 ACCU 28
9.2 MOTOR 28
9.3 DISPLAY 28
9.4 BEDIENINGSELEMENT 28
9.5 OPLAADAPPARAAT 29
10 TECHNISCHE SPECIFICATIES 30
EG-CONFORMITEITSVERKLARING
2017 CE 31
4
GAZELLE HANDLEIDING
INLEIDING
Gefeliciteerd met uw Gazelle met het innovatieve Impulse systeem. Deze ets ondersteunt
u tijdens het etsen door middel van een innovatieve elektrische aandrijving. Op deze
manier zult u bij hellingen, tegenwind of het transport van uw spullen veel meer rijplezier
beleven. U kunt zelf kiezen hoe groot het steuntje in de rug moet zijn.
Deze gebruiksaanwijzing helpt u alle voordelen van uw ets te ontdekken en op de juiste
manier te gebruiken zoals u dat zelf wilt.
Wij raden u ten zeerste aan deze handleiding en de algemene gebruiks aanwijzing
volledig door te lezen.
De handleiding is in algemene zin geschreven. Dit houdt in dat bepaalde artikelen voor uw
ets van toepassing zijn terwijl andere artikelen dit niet zijn.
OPBOUW VAN DE HANDLEIDING
In de bijgeleverde “Snelstart vindt u een korte instructie als u meteen van start wilt gaan.
Ook wanneer u meteen wilt beginnen met etsen dient u voor uw eigen veiligheid in elk
geval dit snelstart door te lezen. In de hoofdstukken van deze handleiding worden de
belangrijkste onderdelen van de ets uitvoerig beschreven.
In hoofdstuk 10 “Technische specicaties” vindt u de technische gegevens van uw ets. Deze
gebruiksaanwijzing heeft alleen betrekking op specieke informatie over uw Gazelle met
het Impulse systeem.
ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING
Op de website www.gazelle.nl/service/handleidingen kunt u de algemene gebruiksaan-
wijzing downloaden.
5
IMPULSE SYSTEEM
1 VEILIGHEID
In de gebruiksaanwijzing treft u de volgen-
de symbolen aan die wijzen op gevaren of
belangrijke informatie.
WAARSCHUWING
voor mogelijk letsel, verhoogd
val- of overig letselrisico.
VERWIJZING
naar mogelijke materiële of
milieu schade.
BELANGRIJKE AANVULLENDE
INFORMATIE
of speciale informatie over het gebruik
van de ets.
1.1 ALGEMEEN
Wees voorzichtig wanneer er kinde-
ren in de buurt zijn, vooral als zij
voorwerpen door openingen in de behui-
zing van de motor kunnen steken. Er
bestaat het risico van een elektrische
schok.
Wanneer u denkt dat uw elektrische ets
niet meer veilig in gebruik is, schakel het
systeem dan uit en ga naar uw Gazelle-spe-
cialist voor inspectie. Een veilig gebruik is
niet meer mogelijk, als stroom voerende
onderdelen of de accu zichtbare beschadi-
gingen vertonen
1.2 WETTELIJKE BEPALINGEN
De ets moet, zoals alle etsen,
voldoen aan de eisen van het natio-
nale wegenverkeersreglement.
De onderstaande wettelijke bepalingen
zijn van toepassing op de ets:
De motor mag alleen als traponder-
steuning dienen, d.w.z. hij mag alleen
“helpen” als de gebruiker van de ets
zelf op de pedalen trapt.
Het gemiddelde motorvermogen mag
niet hoger zijn dan 250 W.
Bij toenemende snelheid moet het
motorvermogen steeds verder afnemen.
Bij (circa) 25 km/uur moet de motor
worden uitgeschakeld.
Zie ook de EG-Conformiteitsverklaring op
pagina 31.
1.2.1 Betekenis voor de gebruiker
Er bestaat geen helmplicht. Voor uw
eigen veiligheid raden wij u echter
aan niet zonder helm te etsen.
Voor een elektrische ets is geen apart
rijbewijs vereist. Voor een elektrische ets
is geen verzekering verplicht.
Een elektrische ets mag zonder leeftijds-
beperking worden gebruikt.
Het gebruik van etspaden is net als voor
normale etsen geregeld.
6
GAZELLE HANDLEIDING
Deze regelingen gelden voor uw ets als
u de ets binnen Nederland gebruikt. In
andere landen kunnen andere bepalingen
gelden. Informeer vóór gebruik van uw
ets in het buitenland welke wetten hier
van toepassing zijn.
1.3 ACCU
Probeer nooit een accu te repareren;
hiervoor is specialistische kennis
vereist. Als de accu beschadigd is, neemt u
contact op met uw Gazelle-specialist. Hij
zal de verdere afhandeling met u bespre-
ken.
U mag geen beschadigde accu transporte-
ren. De veiligheid van beschadigde accu’s
kan niet worden gegarandeerd. Krassen en
kleine beschadigingen aan de behuizing
vormen geen ernstige beschadiging.
Laat de accu door uw Gazelle-specialist
controleren, wanneer u met uw ets ten
valt bent gekomen. Ook wanneer u de
accu heeft laten vallen, moet u naar uw
Gazelle-specialist gaan. Beschadigde accu’s
mogen niet worden opgeladen en ook niet
meer worden gebruikt.
Tijdens het opladen moeten de accu
en het oplaadapparaat op een een en
niet-brandbare ondergrond staan. De accu
en het oplaadapparaat mogen niet afge-
dekt zijn. In de directe nabijheid mogen
zich geen licht ontvlambare materialen
bevinden. Dit geldt ook, wanneer de accu
in de ets wordt opgeladen. Dan moet u de
ets zodanig neerzetten dat een mogelijke
brand zich niet snel kan verspreiden.
Lithium reageert erg sterk bij direct contact
met water. Daarom is bij beschadigde en
nat geworden accu’s extra voorzichtigheid
geboden.
De accu zelf mag niet met water worden
geblust, maar alleen de mogelijk bran-
dende omgeving. Beter geschikt zijn
brandblussers met metaalbrandpoeder
(klasse D). Als de accu zonder gevaar naar
buiten kan worden getransporteerd, kan
het vuur ook met zand worden verstikt.
Een accu mag niet worden opgeladen
indien deze niet goed functioneert.
Laad de accu niet langdurig op indien deze
niet wordt gebruikt.
Bij rook of bij een ongebruikelijke geur,
moet u de stekker van de oplader van de
oplader meteen uit het stopcontact halen.
De accu kan tijdens het opladen
warm worden. Er kan een tempera-
tuur van maximaal 45°C worden bereikt. Als
de accu warmer wordt, dient u het oplaad-
proces onmiddellijk te onderbreken.
De ets werkt op een lage spanning (36 V).
U mag nooit proberen de ets met een
andere spanningsbron dan de bijbeho-
rende originele accu te gebruiken. De
omschrijvingen van de toegestane accu’s
vindt u in hoofdstuk 10 “Technische speci-
caties”.
Gebruik uitsluitend het meegeleverde
originele oplaadapparaat.
7
IMPULSE SYSTEEM
Zorg ervoor dat de accu bij het verwijderen
niet uit de ets valt. Hierdoor kan de behui-
zing van de accu namelijk onherstelbaar
worden beschadigd.
1.4 MOTOR
Houd er rekening mee dat de motor
bij een lange (berg)rit warm kan
worden. Zorg ervoor dat u de motor niet
met uw handen, voeten of benen aanraakt.
U kunt hierbij brandwonden oplopen.
Bij het openen van afdekkingen of het
verwijderen van onderdelen kunnen onder
spanning staande onderdelen worden
blootgelegd. Ook aansluitingen kunnen
spanning geleidend zijn. Onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden aan de geopen-
de motor mogen alleen door een erkende
etsenmaker worden uitgevoerd.
1.5 INSTELLINGSWERKZAAMHEDEN/
ONDERHOUD/REPARATIE
Houd er bij instellings-, onderhouds-
of reinigingswerkzaamheden reke-
ning mee dat er geen kabels geklemd en/of
geknikt mogen worden en dat zij niet door
scherpe randen mogen worden bescha-
digd.
Laat alle montage- en instellingswerk-
zaamheden door uw Gazelle-specialist
uitvoeren.
1.6 TRANSPORT VAN DE FIETS
Voor het transport van uw ets
raden wij u aan de accu van de ets
te halen en apart te vervoeren.
1.6.1 De ets transporteren met de auto
Als u uw ets met een etsendrager wilt
transporteren, moet u erop letten dat de
drager ook geschikt is voor het hogere
gewicht van de ets. Bij de vervoer van de
elektrische ets op een etsdrager dient
u de accu uit de ets te halen. Zorg ervoor
dat de ets niet de wettelijke verlichting
van de auto bedekt.
1.6.2 De ets transporteren in de trein
U kunt uw ets meenemen in treinstellen
die van een etssymbool zijn voorzien. Bij
vragen kunt u contact opnemen met de
vervoerder.
1.6.3 De ets transporteren in het
vliegtuig
Voor uw ets gelden doorgaans de etsbe-
palingen van de desbetreende luchtvaart-
maatschappij. Accu’s vallen onder de wet
voor vervoer van gevaarlijke stoen. Om
deze reden mogen zij niet worden getrans-
porteerd in passagierstoestellen, noch in
het vrachtruim, noch in de cabine. Neem
hiervoor contact op met de desbetreende
luchtvaartmaatschappij.
8
GAZELLE HANDLEIDING
Motor
(Drager) accu
Bedieningselement
2. OPBOUW VAN DE FIETS
LED bedieningselement of LCD display
Motor
(Zitbuis) accu
LCD display
9
IMPULSE SYSTEEM
3 EERSTE STAPPEN
3.1 BOUTEN EN MOEREN
CONTROLEREN
Controleer voor gebruik of alle bouten en
moeren en andere belangrijke onderdelen
goed vastzitten.
3.2 PEDALEN MONTEREN
Het kan zijn dat bij uw ets nog achteraf
de pedalen moeten worden gemonteerd.
Het rechterpedaal (markering “R”) wordt
met de klok mee in de rechter crank
geschroefd. Het linker pedaal (markering
“L) wordt tegen de klok in/op de linker
crank geschroefd. Beide pedalen worden
met een steeksleutel of een geschikte
inbussleutel in de richting van het voor-
wiel vastgeschroefd. Het aanhaalkoppel
bedraagt 40 Nm.
Door scheef inschroeven kan de
schroefdraad in de krukarm worden
beschadigd.
3.3 ZADELHOOGTE VERANDEREN
3.3.1 Klemschroef
Wanneer op de klem van de zadelpen een
aandraaimoment (in Nm) is aangegeven,
draait u de klemschroef met deze waarde
vast. Als geen aanhaalkoppel is aangege-
ven, draait u een M6-schroef (Ø 6 mm) en
een M5-schroef (Ø 5 mm) met 5,5 Nm vast.
3.3.2 Snel spanner
Om deze te openen moet de spanhendel
180° worden omgeklapt – u ziet de tekst
“OPEN”. Om deze te sluiten klapt u de
spanhendel weer 180° dicht – u ziet de
tekst “CLOSE”.
Er kan grofweg worden bepaald dat
het zadel stevig genoeg zit vastge-
klemd, wanneer de spanhendel alleen met
de bal van de hand en enige kracht kan
worden gesloten. Bij het sluiten voelt u dan
een toenemende tegendruk van de hendel
op het moment dat u de hendel ongeveer
half heeft gesloten. Wanneer de zadelpen
niet stevig of veilig genoeg wordt vastge-
klemd, draait u bij geopende snelspanner
de klemmoer of schroef met de klok mee
telkens een halve slag verder. Sluit de
snelspanner en test opnieuw of het zadel
stevig genoeg zit.
Telkens voordat u gaat etsen en wan-
neer de ets zonder toezicht ergens heeft
gestaan, dient u te controleren of alle snel-
spanners goed en stevig vastzitten.
3.3.3 Zadelhoogte
Wat betreft de zadelhoogte is er een een-
voudige test: zittend op het zadel moet
het gestrekte been met de hak de laagste
pedaalstand bereiken. Een andere manier
is: als de bal van de voet op het pedaal in
de laagste stand rust, moet het been ter
plaatse van de knie licht gebogen zijn.
10
GAZELLE HANDLEIDING
4 DE ACCU
Uw accu is een lithium-ion-accu, de meest
praktische vorm van accu’s voor deze
toepassing. Een van de hoofd- voordelen
van dit accutype is het lage gewicht bij een
hoge capaciteit.
4.1 DRAGERACCU
Hoofdstuk 4.1 beschrijft handelingen die
speciek voor de drageraccu gelden. Deze
handelingen verschillen dus van de zit-
buisaccu, zie hoofdstuk 4.2 “Zitbuisaccu”.
4.1.1 Drageraccu opladen
U kunt de accu alleen los van de ets opla-
den. De accu kan bij temperaturen tussen
0°C en 45°C worden geladen.
4.1.2 Drageraccu verwijderen
Voor het verwijderen van de drageraccu A2
schakelt u deze uit en opent u het slot met
de sleutel A5.
A2
A5
Drageraccu ontgrendelen
Trek de accu uit de houder A1.
A1
Drageraccu verwijderen
4.1.3 Laadproces
Haal het meegeleverde oplaadapparaat uit
de verpakking en sluit de netstekker aan op
een stopcontact (230 tot 240 V). Sluit het
oplaadapparaat aan op de accu.
Voor een veilig oplaadproces moet
het oplaadapparaat op een geschikt
oppervlak staan; de ondergrond moet
droog en niet-brandbaar zijn.
De LED’s van de accu beginnen naarmate
het oplaadproces vordert één voor één
te branden. Wanneer alle vijf LED’s weer
gedoofd zijn, is de accu volledig opgela-
den.
Om stroom te besparen, trekt u de stekker
van het oplaadapparaat na het opladen uit
het stopcontact.
Beschadigde accu’s mogen niet
worden opgeladen en ook niet meer
worden gebruikt.
11
IMPULSE SYSTEEM
De accu kan tijdens het opladen warm wor-
den. Er kan een temperatuur van maximaal
45°C worden bereikt. Als de accu warmer
wordt, dient u het oplaadproces onmiddel-
lijk te onderbreken.
U kunt de accu na elke rit weer
opladen. Zo bent u altijd startklaar.
U kunt de accu het beste bij temperaturen
tussen 10°C en 30°C opladen. Bij lagere
laadtemperaturen wordt de oplaadtijd
langer. De accucapaciteit wordt minder
eciënt gebruikt en daardoor de actie-
radius van de accu verkleind.
Bij temperaturen boven 45°C wordt de accu
niet geladen.
Bewaar en laad uw accu in huis of in een
warme garage.
Plaats de accu in pas net voor vertrek in de
ets.
Wij raden aan een nieuwe accu na
aanschaf drie keer leeg te rijden en
vervolgens weer volledig vol te laden.
Daarna kan het geen kwaad uw accu te
laden wanneer deze bijvoorbeeld nog 40%
vol is, want de accu sluit zichzelf namelijk
af. Vervolgens raden wij aan het leeg rijden
van de accu een keer per kwartaal te her-
halen.
4.1.4 Drageraccu plaatsen
1. Duw de accu terug in de houder totdat
hij vastklikt.
Drageraccu plaatsen
2. Draai nu de sleutel rechtsom en trek de
sleutel uit het slot. Nu is de accu ver-
grendeld.
Drageraccu vergrendelen
3. Controleer of de accu goed vastzit en of
de sleutel uit het slot is verwijderd.
4.2 ZITBUISACCU
Hoofdstuk 4.2 beschrijft handelingen die
speciek voor de zitbuisaccu gelden. Deze
handelingen verschillen dus van de drager-
accu, zie hoofdstuk 4.1 “Drageraccu”.
12
GAZELLE HANDLEIDING
4.2.1 Zitbuisaccu opladen
U kunt de accu opladen terwijl deze op de
ets zit, zie ook de bijgeleverde Snelstart
zitbuisaccu.
U kunt de accu ook uit de houder halen en
extern opladen. Bij lage buitentemperatu-
ren raden wij u deze methode aan, zodat u
de accu in een warmere ruimte kunt opla-
den. De accu kan bij temperaturen tussen
0°C en 45°C worden geladen.
4.2.2 Zitbuisaccu verwijderen
1. Pak de accu vast aan de greep, steek
de sleutel in het slot en draai de sleutel
tegen de richting van de wijzers van de
klok. De accu is nu ontgrendeld.
Accu ontgrendelen
2. Pak de accu aan de greep vast en kantel
hem via de zijkant uit de ets. Houd de
accu goed vast, zodat deze niet uit de
houder kan vallen
Accu verwijderen
3. Wij raden u aan nu de sleutel uit het slot
te halen en te bewaren, zodat hij niet
kan afbreken of kwijt kan raken.
4.2.3 Laadproces
Haal het meegeleverde oplaadapparaat uit
de verpakking en sluit de netstekker aan op
een stopcontact (230 tot 240 V). Sluit het
oplaadapparaat aan op de accu.
Voor een veilig oplaadproces moet
het oplaadapparaat op een geschikt
oppervlak staan; de ondergrond moet
droog en niet-brandbaar zijn.
De LED’s van de accu beginnen naarmate
het oplaadproces vordert één voor één
te branden. Wanneer alle vijf LED’s weer
gedoofd zijn, is de accu volledig opgela-
den.
Om stroom te besparen, trekt u de stekker
van het oplaadapparaat na het opladen
uit het stopcontact. De accu niet uren aan
de lader laten liggen wanneer deze volge-
laden is, maar ontkoppel de lader zo snel
spoedig. nadat de accu volgeladen is.
13
IMPULSE SYSTEEM
Beschadigde accu’s mogen niet
worden opgeladen en ook niet meer
worden gebruikt.
De accu kan tijdens het opladen warm wor-
den. Er kan een temperatuur van maximaal
45°C worden bereikt. Als de accu warmer
wordt, dient u het oplaadproces onmiddel-
lijk te onderbreken.
U kunt de accu na elke rit weer
opladen. Zo bent u altijd startklaar.
U kunt de accu het beste bij temperaturen
tussen 10°C en 30°C opladen. Bij lagere
laadtemperaturen wordt de oplaadtijd
langer. De accucapaciteit wordt minder
eciënt gebruikt en daardoor de actieradi-
us van de accu verkleind.
Bij temperaturen boven 45°C wordt de accu
niet geladen.
Bewaar en laad uw accu in huis of in een
warme garage.
Plaats de accu in pas net voor vertrek in de
ets.
Wij raden aan een nieuwe accu na
aanschaf drie keer leeg te rijden en
vervolgens weer volledig vol te laden.
Daarna kan het geen kwaad uw accu te
laden wanneer deze bijvoorbeeld nog 40%
vol is, want de accu schakelt zichzelf uit.
Vervolgens raden wij aan het leeg rijden
van de accu een keer per kwartaal te herha-
len.
4.2.4 Zitbuisaccu plaatsen
1. Plaats de accu vanaf de linkerkant,
ca. 45° naar buiten gekanteld in de hou-
der van de ets.
Accu plaatsen
2. Duw de accu naar beneden in de hou-
der totdat hij vastklikt. Draai nu de
sleutel met de klok mee en trek hem uit
het slot. Nu is de accu vergrendeld.
Accu vergrendelen
3. Controleer of de accu goed vastzit en of
de sleutel uit het slot is verwijderd.
De komende hoofdstukken geven informa-
tie die voor de drageraccu en de zitbuis-
accu identiek zijn.
14
GAZELLE HANDLEIDING
4.3 ACCU-INFORMATIESYSTEEM
Aan de buitenkant van de accu zit een
weergaveveld met vijf LED’s en een accu-
push-toets. Zodra u op de accupush-toets
drukt, gaan de LEDs branden. Het aantal
lampjes dat brandt en het lichtpatroon
geven informatie over de laadstatus en de
capaciteit van de accu.
Push-toets drageraccu
Push-toets zitbuisaccu
4.3.1 Laadstatus controleren
Wanneer u de push-toets kort indrukt,
gaan de LED’s branden en ziet u als de
lader gekoppeld is aan de accu de actuele
oplaadstatus van de accu.
Accu weergave Laadstatus accu
5 LED’s branden 100 – 84%
4 LED’s branden 83 – 68%
3 LED’s branden 67 – 51%
2 LED’s branden 50 – 34%
1 LED brandt 33 – 17%
1 LED knippert 16 – 0%
5 LED’s knipperen snel 0% of overbelasting*
1e LED knippert snel Laadfout **
* Alle 5 LED’s knipperen snel: de accu is a) leeg
en wordt uitgeschakeld of de accu is b) overbe-
last.
a) Wanneer de accu leeg is, zal deze na een korte
rustperiode nog even werken en zal zich hierna
weer uitschakelen. De accu moet nu worden
opgeladen.
b) Wanneer de accu overbelast is, schakelt de
accu zichzelf na een korte rustperiode weer in
en kan hierna zoals gewoonlijk worden gebruikt.
** De 1e LED knippert snel: er is sprake van een
laadfout. In dit geval sluit u de stekker van het
oplaadapparaat aan op de accu. Wanneer de
LED hierna blijft knipperen, brengt u de accu
naar uw Gazelle-specialist.
4.3.2 Capaciteit controleren
Wanneer u drie seconden lang de pushtoets
indrukt, laten de LEDs de huidige capaci-
teit van de accu zien.
Accu weergave Capaciteit
5 LED’s branden 100 – 97%
4 LED’s branden 96 – 80%
3 LED’s branden 79 – 60%
2 LED’s branden 59 – 40%
1 LED brandt 39 – 20%
1 LED knippert < 20%
15
IMPULSE SYSTEEM
In de winter is de actieradius van de
accu op grond van de lagere tempe-
raturen minder groot. Plaats de accu (uit
een warme ruimte) pas net voor vertrek in
de ets. Zo voorkomt u dat u op grond van
de lagere tempera- turen een minder grote
actieradius hebt, zie hoofdstuk 4.5 “Garantie
en levensduur”.
4.4 ACCUBEHEER
Het accubeheer controleert de tempera-
tuur van uw accu en waarschuwt u bij een
onjuist gebruik.
Mocht een externe kortsluiting bij de con-
tacten of de oplaadaansluiting zijn veroor-
zaakt, neem dan contact op met
uw Gazelle-specialist.
Laad de accu altijd onder toezicht op
en verwijder het oplaadapparaat na
het laadproces.
4.4.1 Slaapstand
Om een diepteontlading te voorkomen,
zal de accu zichzelf beschermen door
automatisch in de slaapstand te gaan.
Na uiterlijk twee dagen zonder gebruik
activeert het accubeheer de slaapstand.
De slaapstand wordt beëindigd, als u de
accu op het oplaadapparaat aansluit of
als u op de push-toets op de accu drukt.
4.5 LEVENSDUUR
De levensduur van de accu is afhankelijk
van verschillende factoren. De belangrijk-
ste slijtagerelevante factoren zijn:
Het aantal laadprocessen.
Volgens de technische definitie is de
accu verbruikt, wanneer minder dan
60% van de oorspronkelijke capaciteit
beschikbaar is zie hoofdstuk 4.3.2
Capaciteit controleren”. Wanneer de
resterende actieradius voor u voldoen-
de is, kunt u de accu natuurlijk blijven
gebruiken. Wanneer de capaciteit voor
u niet meer voldoende is, kunt u de
accu voor verwijdering bij uw Gazel-
le-specialist afgeven en een nieuwe
accu kopen.
De leeftijd van de accu.
Een accu veroudert ook tijdens de
opslag.
Dat betekent dat zelfs als u een accu
niet gebruikt, de capaciteit toch min-
der wordt. Bij een alledaags gebruik
moet u met een veroudering van de
accu van ca. 3-5% per jaar door ver-
oudering en laadprocessen rekening
houden.
Let erop dat de accu niet te heet
wordt. De veroudering van de accu
neemt sterk toe vanaf temperaturen
boven 40°C. Directe bestraling door
de zon kan de accu zeer sterk verhit-
ten. Let erop dat u de accu niet in een
hete auto laat liggen en zet uw fiets bij
fiets- tochten in de schaduw. Als u een
verwarming niet kunt verhinderen, let
er dan a.u.b. op dat u de accu niet ook
nog gaat opladen.
Een volgeladen accu veroudert nog
sterker bij hoge temperaturen dan een
gedeeltelijk geladen accu.
16
GAZELLE HANDLEIDING
Ook door een gericht gebruik van de
ondersteuning kunt u de levensduur
van uw accu verlengen. Fiets met een
gering ondersteuningsniveau. De
ontladingsstroom ligt hierdoor lager,
waardoor u de accu minder snel leeg
is en u dus minder vaak hoeft te laden.
Let erop dat de accu vóór de eerste
rit of na een langere gebruikspau-
ze volledig is opgeladen.
4.6 OPSLAG
Wanneer u de accu gedurende een lan-
gere periode niet gebruikt, slaat u hem
met een laadstatus van ongeveer 60%
en bij een temperatuur boven de 10°C
op. Wanneer u de accu zes maanden niet
gebruikt, moet u deze weer bijladen.
4.7 VERZENDING
U mag accu’s niet opsturen! Een
accu behoort tot de gevaarlijke
goederen die onder bepaalde omstan-
digheden oververhit kunnen raken en in
brand kunnen vliegen.
De voorbereiding en de verzending
van een accu mag uitsluitend door uw
Gazelle- specialist worden uitgevoerd.
Als u een klacht hebt over uw accu, dient
u deze via uw Gazelle-specialist af te
handelen. Uw Gazelle- specialist heeft de
mogelijkheid om de accu onder naleving
van de wet voor vervoer van gevaarlijke
stoffen op te laten halen.
4.8 VERWIJDERING
Accu’s mogen niet via het huisvuil wor-
den verwijderd. Consumenten zijn er
wettelijk toe verplicht om afgedankte
of beschadigde accu’s bij de hiervoor
bestemde plaatsen af te geven (inzamel-
plaats voor accu’s of bij uw Gazelle-spe-
cialist).
17
IMPULSE SYSTEEM
5 OPLAADAPPARAAT
Een verkeerde bediening kan tot
schade aan het apparaat of tot letsel
leiden.
Om oververhitting, elektrische
schokken of ontvlammen te voorkomen,
hou de volgende veiligheidsvoorschriften
in acht:
Gebruik het oplaadapparaat alleen voor
de opgegeven elektrische ets.
Sluit de stekker correct aan.
Raak de stekker niet aan met natte
handen.
Bewaar het oplaadapparaat niet met
het netsnoer eromheen gewikkeld. Het
netsnoer of de stekker kunnen hierdoor
beschadigd raken.
Raak de oplaadcontacten niet aan met
metalen voorwerpen om kortsluiting te
voorkomen.
Stel het oplaadapparaat niet bloot aan
mechanische schokken.
Gebruik het oplaadapparaat niet op
vochtige plaatsen.
Zorg ervoor dat het oplaadapparaat
tijdens het opladen uw huid nooit lang-
durig op dezelfde plaats blijft raken.
Houd het oplaadapparaat buiten het
gebruik van kinderen.
Gebruik geen andere oplaad appa-
raten. Laad uw accu uitsluitend met
het meegeleverde of een door ons erkend
oplaadapparaat op. Lees vóór het eerste
gebruik van het oplaadapparaat de op het
apparaat aangebrachte typeplaatjes.
De drageraccu kan alleen gescheiden van
de ets geladen worden.
De zitbuisaccu daarentegen kan tijdens
het laadproces in de ets blijven zitten.
De zitbuisaccu kunt u ook gescheiden van
de ets opladen.
Bij lage buitentemperaturen raden wij u
aan de accu in een warmere ruimte op te
laden. De accu kan bij temperaturen tussen
0°C en 45°C worden geladen.
18
GAZELLE HANDLEIDING
6 BEDIENINGSELEMENT EN DISPLAY
Een Gazelle met Impulse systeem is met
twee verschillende bedieningselementen
verkrijgbaar: Met LED- of LCD-display.
Bij het LED-bedieningselement geven
lichtdioden de informatie aan en bij het
LCD-display wordt meer informatie weer-
gegeven.
In hoofdstuk 6.1 wordt bediening met het
LED-bedieningselement toegelicht; in
hoofdstuk 6.2 en 6.3 wordt bediening met
het LCD- display toegelicht.
6.1 LED-BEDIENINGSELEMENT
2
6
3
4
5
1
1 Duw hulp
2 Waarde verhogen
3 Weergave acculaadstatus
4 Weergave ondersteuningsniveau
5 Aan/uit-toets
6 Waarde verlagen
Het bedieningselement op het stuur heeft
vier knoppen en twee LED-weergavebal-
ken. Links op het bedieningselement zitten
de knoppen waarmee u de sterkte van de
ondersteuning kunt regelen.
Rechts daarnaast ziet u boven de weerga-
vebalken die via LEDs de sterkte van de
ingeschakelde ondersteuning en de actue-
le oplaadstatus van de accu weergeven.
Weergavebalk voor laadstatus en ondersteuning
Hieronder zit de aan/uit-toets. Hiermee
schakelt u het elektrische systeem aan
en uit.
Knop voor in- en uitschakelen
Aan de bovenzijde van het bedieningsele-
ment zit een knop voor de duw hulp.
6.1.1 In-/uitschakelen
Door een druk op de knop aan/uit-toets
wordt het elektrische systeem in- en uit-
geschakeld. Alleen voor etsen met een
terugtraprem geldt: het systeem voert
nu een systeemcontrole uit. Gedurende
deze tijd brandt de linker LED ca. twee
seconden, daarna alle LED’s gedurende ca.
1 seconde. Wanneer u nu vertrekt, herkent
19
IMPULSE SYSTEEM
het systeem doorgaans een pedaalbewe-
ging in de richting “aandrijving” en “terug-
traprem”. De systeemcontrole is beëindigd
en u kunt zoals gewoonlijk met ondersteu-
ning etsen.
Wanneer u geen ondersteuning
opmerkt, dient u even terug te trap-
pen en daarna weer naar voren, zodat de
systeemcontrole wordt uitgevoerd. Wanneer
de LED’s blijven knipperen en er geen sprake
is van ondersteuning, dient u contact op te
nemen met uw Gazelle- specialist.
6.1.2 Duw hulp
De duw hulp beweegt de ets langzaam
vooruit zonder dat u op de pedalen hoeft
te trappen, bijvoorbeeld in de parkeergara-
ge of wanneer u berg op loopt met de ets
aan de hand. Om de duw hulp te activeren,
drukt u drie seconden lang op de
-toets.
De duw hulp dient niet als vertrek
hulp.
6.1.3 Knoppen voor het niveau van de
motorondersteuning
Met de pijlknoppen kunt u het niveau van
de motorondersteuning instellen.
Knoppen voor het niveau van de
motorondersteuning
Met elke druk op de pijlknop verandert
de kracht van de motorondersteuning
met één niveau. Wanneer u op de knop
pijl-omhoog drukt, neemt de kracht van
de ondersteuning met één niveau toe, van
“geen ondersteuning / stand-by” naar het
hoogste niveau: POWER.
Motorondersteuning verhogen
Wanneer u op de knop pijl-omlaag drukt,
wordt de kracht van de ondersteuning met
elke druk zwakker, van POWER tot aan het
niveau zonder ondersteuning STAND-BY.
Motorondersteuning verlagen
6.1.4 Weergave van het ondersteunings-
niveau
De onderste LED-balk rechts naast de
knoppen voor het niveau van de motoron-
dersteuning geeft aan hoe sterk u momen-
teel door de motor wordt ondersteund.
Weergave van het ondersteuningsniveau
20
GAZELLE HANDLEIDING
Weergave Ondersteunings niveau
POWER
De rechter LED van de weerga-
ve brandt. De ondersteuning
werkt sterk.
SPORT
De middelste LED van de weer-
gave brandt. De ondersteuning
staat op een gemiddeld niveau
ingesteld.
ECO
De linker LED van de weergave
brandt. De ondersteuning staat
op een laag niveau ingesteld.
STAND -BY
Geen ondersteuning. De accu-
weergave brandt nog.
(
)
Ondersteuningsniveau
Op het niveau met de sterkste onder-
steuning (POWER) brandt de rechter LED
van de weergave.
De ondersteuning werkt sterk.
Op het middelste ondersteuningsniveau
(SPORT) brandt de middelste LED van de
weergave. De ondersteuning staat op
een gemiddeld niveau ingesteld.
Op het laagste niveau (ECO) brandt de
linker LED van de weergave. De onder-
steuning werkt slechts op een laag
niveau.
Wanneer de ondersteuning uitgescha-
keld is (standby), branden alleen nog de
LED’s van de laadstatusweergave. De
motor ondersteunt u nu helemaal niet.
6.1.5 Weergave van acculaadstatus
Boven de LED-balk voor de weergave van
het ondersteuningsniveau ziet u de weer-
gave van de acculaadstatus.
Weergave van de acculaadstatus
Weergave Laadstatus Accu
100 % – 80 %
80 % – 60 %
60 % – 40 %
40 % – 20 %
20 % – 10 %
< 10 %
LED brandt
LED knippert
LED uit
Laadstatus accu
Wanneer de accu onder een minimale laad-
status komt, wordt het systeem uitgescha-
keld. Op het bedieningselement branden
dan geen LED’s meer.
Wanneer uw ets gedurende 10 minuten
niet wordt bewogen, schakelt het systeem
zich automatisch uit. Wanneer u weer met
ondersteuning wilt etsen, moet u deze via
het bedieningselement opnieuw inscha-
kelen.
6.1.6 Foutdiagnose en fouten oplossen
Het bedieningselement laat zien als er
sprake is van een fout. Dan vertonen
de LED’s op de accuweergave bepaalde
knipper patronen:
21
IMPULSE SYSTEEM
Als direct na het inschakelen van het
systeem alle LED’s van de accuweergave
tegelijkertijd knipperen, betekent dat
dat er sprake is van een fout in de accu-
communicatie.
Schakel het systeem in een dergelijk
geval nog een keer uit en daarna
weer in.
Wanneer de fout opnieuw optreedt,
koppelt u de accu even aan het
oplaadapparaat, zodat het accubeheer
de fout kan verhelpen. U kunt ook een
andere toegestane accu plaatsen.
Wanneer het knippersignaal niet stopt,
moet het systeem door uw Gazelle-
specialist worden gecontroleerd.
Wanneer direct na vertrek of tijdens het
etsen de linker LED kort en daarna alle
LED’s lang knipperen, betekent dit dat er
sprake is van een van de onderstaande
fouten:
Oorzaak Oplossing
Spaakmagneet
verschoven
Controleer of de spaakmagneet is
verschoven. De magneet moet op
een zo klein mogelijke afstand tot
de sensor op de liggende achtervork
zitten (max. 5 mm).
Snelheidssensor
defect
Uw Gazelle-specialist controleert dit
en voert indien nodig een reparatie
uit
Kabelverbinding
defect
Uw Gazelle-specialist controleert dit
en voert indien nodig een reparatie
uit
Motoreenheid
maakt geen
verbinding met
accu
Sluit de accu op het oplaad apparaat
aan
• Plaats een andere accu
Uw Gazelle-specialist controleert de
besturingskabels van de accustek-
ker naar de motoreenheid
1
2
1 Spaakmagneet
2 Sensor aan liggende achtervork
Alleen bij etsen met terugtraprem:
Wanneer meteen in het begin de linker LED
lang en daarna alle LED’s kort knipperen,
betekent dit dat u de veiligheidstest voor
de pedaalposities “aandrijving” of “terug-
traprem” nog moet uitvoeren of dat de
posities niet correct worden herkend.
Beweeg in dit geval de pedalen een keer
naar voren en een keer naar achteren
totdat u een weerstand voelt. Wanneer
het knippersignaal verdwijnt, kunt u
gewoon etsen. Als het knippersignaal
niet stopt, kunt u etsen als op een ets
zonder motorondersteuning. Laat de
foutmelding door uw Gazelle-specialist
controleren en de fout verhelpen.
6.2 BEDIENINGSELEMENT BIJ
LCD-DISPLAY
Met de -toets schakelt u het systeem aan
of uit. De toetsen 2, 3 en 4 hebben verschil-
22
GAZELLE HANDLEIDING
lende functies, afhankelijk van het feit op
welk instellingspunt u zich bevindt.
1
2
3
4
1. Aan/uit-toets
2. Waarde verhogen + duwhulp (drie secon-
den indrukken)
3. Waarde verlagen
4. SET-toets
6.2.1 In-/uitschakelen
Door een druk op de
-toets van het
bedieningselement schakelt u het systeem
in. Na enkele seconden verschijnt een
welkomstmelding, gevolgd door het start-
menu.
Na het inschakelen staat het systeem
altijd in de weergavemodus waarin u
het systeem hebt uitgeschakeld.
Om uw ets uit te schakelen, drukt u op de
-toets van het bedieningselement.
6.2.2 Duw hulp
De duw hulp beweegt de ets langzaam
vooruit zonder dat u op de pedalen hoeft
te trappen, bijvoorbeeld in de parkeergara-
ge of wanneer u berg op loopt met de ets
aan de hand. Om de duw hulp te activeren,
drukt u drie seconden lang op de
-toets.
De duw hulp dient niet als vertrek
hulp.
6.2.3
/ -toetsen
Met de
/ -toetsen kunt u het
niveau van de motorondersteuning
instellen.
Met elke druk op één van de beide
toetsen verandert de kracht van de
motorondersteuning met één niveau.
Als u op de
-toets drukt, gaat het
niveau van de ondersteuning met
elke druk op de knop met één niveau
omhoog. Als u op de
-toets drukt,
wordt de ondersteuning met elke druk
op de knop zwakker.
6.3 LCD-DISPLAY
1 2 3
1 Fietssnelheid
2 Ondersteuningsniveau
3 Oplaadstatus van de accu
Het display in het midden van het stuur is
verdeeld in vier verschillende weergave-
velden.
Linksboven ziet u de actuele etssnel-
heid 1.
Daaronder staat aangegeven welk
ondersteuningsniveau 2 u hebt geko-
23
IMPULSE SYSTEEM
zen, zie hoofdstuk 6.3.1 “Weergave van de
ondersteuning”.
Rechtsboven informeert het accusym-
bool 3 u over de actuele oplaadstatus
van de accu van uw ets, zie hoofdstuk
6.3.2 “Weergave van de oplaadstatus accu”.
6.3.1 Weergave van de ondersteuning
Het display geeft aan hoe sterk u momen-
teel door de motor wordt ondersteund.
Weergave display Ondersteuning
De ondersteuning staat op het
hoogste niveau ingesteld.
De ondersteuning staat op een
gemiddeld niveau ingesteld.
De ondersteuning staat op een
laag niveau ingesteld.
Geen ondersteuning. De accu-
weergave brandt nog.
U kunt met de / -toetsen heen en
weer schakelen tussen de afzonderlijke
ondersteuningsniveaus.
6.3.2 Weergave van de oplaadstatus
accu
Rechtsboven op het display ziet u de weer-
gave van de acculaadstatus. Deze geeft via
een batterijtekening in zeven segmenten
aan hoe vol de accu nog is. Hoe lager de
laadstatus van de accu, des te minder seg-
menten worden weergegeven:
Weergave display Laadstatus accu
100 – 85,5%
85,5 – 71,5%
71,5 – 57,5%
57,5 – 42,4%
42,5 – 28,5%
28,5 – 14,5%
Wanneer de accu onder een minimale laad-
status komt, wordt de motorondersteuning
uitgeschakeld. Dan dooft het hele scherm.
Wanneer u uw ets gedurende tien
minuten niet gebruikt, schakelt het
systeem zich automatisch uit.
Wanneer u weer met ondersteuning wilt
etsen, moet u deze via het bedienings-
element opnieuw inschakelen.
6.3.3 Eenheden
Door drie seconden op de
-toets te druk-
ken, kunt u wisselen tussen km/h (ets-
snelheid), km (weergave van de resterende
actieradius) en tussen mph/mi.
6.3.4 Resetten kilometerstand
Door drie seconden op de
-toets te druk-
ken kunt u de kilometerstand resetten.
24
GAZELLE HANDLEIDING
7 DE MOTOR
7.1 W ER K W I J Z E
Wanneer u de ondersteuning inschakelt en
de ets in beweging wordt gebracht, wordt
de ets door de motor ondersteund.
Schakelen met de ets gaat extra soepel,
dankzij de Shift Sensor. De elektrische
ondersteuning wordt tijdens het schakelen
kort onderbroken, waardoor dit soepel en
feilloos verloopt.
Hoeveel stuwkracht de motor ontwikkelt, is
afhankelijk van drie factoren:
Hoe krachtig u op de pedalen trapt
De motor past zich aan het door u
geleverde vermogen aan. Wanneer u
harder trapt, bijvoorbeeld berg op of bij
het wegrijden, registreert de krachtsensor
dit en levert meer kracht dan wanneer
u slechts weinig pedaaldruk uitoefent.
De ondersteuning wordt proportioneel
sterker wanneer u zelf zwaarder op de
pedalen trapt. De ontwikkeling van deze
ondersteuning wordt sterker naarmate
u het ondersteuningsniveau hoger hebt
ingesteld.
Welke ondersteuning u gekozen hebt
Op het hoogste ondersteuningsniveau
(POWER) ondersteunt de motor u met
het hoogste vermogen, maar verbruikt
dan ook de meeste energie. Wanneer u
voor het niveau SPORT kiest, levert de
motor iets minder vermogen. Wanneer
u kiest voor ECO wordt u het minste
ondersteund, maar hebt u wel de groot-
ste actieradius.
Hoe snel u etst
Wanneer u etst en de snelheid opvoert,
Snelheid
Pedaalkracht
Max. ondersteuning Uitschakelsnelheid
elektrische ondersteuning)
Elektrische ondersteuning
Impulse
Toenemende
trapkracht en
ondersteuning
Afnemende
ondersteuning
Ondersteuning
uitgeschakeld
Verhouding pedaalkracht en elektrische ondersteuning
25
IMPULSE SYSTEEM
neemt de ondersteuning toe totdat
deze net voor de hoogste ondersteunde
snelheid haar maximum heeft bereikt.
Dan wordt ze automatisch verlaagd en
bij ca. 25 km/uur in alle versnellingen
uitgeschakeld.
7.2 ACTIERADIUS
Hoe ver u met een volledig opgeladen accu
met motorondersteuning kunt etsen,
wordt door meerdere factoren beïnvloed:
Gekozen ondersteuning
Wanneer u een grote afstand met
motorondersteuning wilt aeggen,
etst u dan zoveel mogelijk met lagere
versnellingen. Dit vergt minder kracht
van de motor. Stel het niveau bovendien
in op een lagere ondersteuning (ECO).
• Rijstijl
Wanneer u in een hoge versnelling rijdt
en een krachtige ondersteuning instelt,
wordt u door de motor met veel kracht
ondersteund. Dat leidt echter tot een
hoger verbruik. Dit heeft tot gevolg
dat u de accu eerder dient op te laden
opladen. Bij veel korte ritjes zal een elek-
trische ets meer energie verbruiken,
waardoor de totale actieradius minder
kan worden.
• Omgevingstemperatuur
De actieradius met een opgeladen accu
is kleiner wanneer het kouder is. Voor
een zo groot mogelijke actieradius dient
de accu in een verwarmde ruimte te
worden opgeslagen, zodat de accu op
kamertemperatuur in de ets kan wor-
den geplaatst. De ontladingstempera-
tuur van de accucellen kan -15 tot +60°C
bedragen.
Technische staat van uw ets
Zorg voor een juiste bandenspanning
van uw banden (4 bar). Wanneer uw
banden te zacht zijn, is de rolweerstand
veel hoger. Ook als de remmen aanlo-
pen, is de actieradius kleiner. Informeer
bij uw Gazelle-specialist voor meer
informatie.
• Accucapaciteit
Door de huidige capaciteit van de accu
hoofdstuk 4.3.2 “Capaciteit controleren”.
• Topograe
Wanneer u bergop rijdt, trapt u harder
door. De krachtsensor registreert dit en
laat de motor eveneens harder werken.
Onder optimale omstandigheden kan de
actieradius van een zitbuisaccu tot wel
130 km bedragen. Bij een drageraccu kan
de actieradius tot wel 160 km oplopen.
Deze actieradiussen werden onder de
hieronder beschreven omstandigheden
gerealiseerd.
ZITBUISACCU 11 AH
Aantal Wattuur 317 Wh
Ampères 8,8 Ah
Actieradius Eco 70 -100 km
Actieradius Standaard 50-70 km
Actieradius High 40-55 km
26
GAZELLE HANDLEIDING
Drageraccu
Aantal
Wattuur
313 Wh 416 Wh 482 Wh
Ampères 8,6 Ah 11,4 Ah 13,4 Ah
Actieradius
Eco
70 -100 km 90 -130 km 110 -16 0 k m
Actieradius
Sport
60-85 km 81-115 k m 95-140 km
Actieradius
Power
50-70 km 65-90 km 80 -110 k m
7.3 GARANTIE EN LEVENSDUUR
De Impulse middenmotor is een duurza-
me en onderhoudsvrije aandrijving. Het
gaat hierbij wel om een slijtageonderdeel
waarvoor een garantie van twee jaar geldt.
Door de aanvullende prestaties worden
de slijtageonderdelen zoals aandrijving en
remmen sterker belast dan bij een normale
ets. Door de verhoogde krachtwerking
slijten de onderdelen sneller.
Meer informatie over de garantie van uw
elektrische ets vind u in het bijgeleverde
veiligheid & garantie boekje.
27
IMPULSE SYSTEEM
8 FOUTDIAGNOSE EN FOUTEN OPLOSSEN
Tekst Oorzaak Oplossing
Accu wordt bij het opladen
warmer dan 45°C.
Hoge omgevingstempe-
raturen
Onderbreek het laadproces en laat de accu afkoelen.
Laad daarna in een koelere omgeving op. Als het
probleem zich dan nog steeds voordoet, neem dan
contact op met uw Gazelle-specialist, eventueel moet
de accu worden vervangen.
Beschadigde accu Beschadigde accu’s mogen niet worden opgeladen
en ook niet meer worden gebruikt. Neem dan contact
op met uw Gazelle-specialist, eventueel moet de accu
worden vervangen.
Accu kan niet worden
opgeladen.
Te hoge of te lage
omgevings temperatuur
U kunt de accu laden bij temperaturen tussen 0°C en
45°C.
Accu is beschadigd. Ongeluk of vallen met de
ets of u heeft de accu laten
vallen.
Een beschadigde accu mag niet worden opgeladen
en ook niet meer worden gebruikt. Neem dan contact
op met uw Gazelle-specialist, eventueel moet de accu
worden vervangen.
Actieradius van de accu
lijkt gering.
Capaciteit van de accucellen
is afhankelijk van tempe-
ratuur.
Bescherm de accu tegen hitte door uw ets bijvoor-
beeld in de schaduw te zetten.
“Geen signaal van snel-
heidssensor”/ “SPEED”
Spaakmagneet verschoven Controleer of de spaakmagneet is verschoven. De
magneet moet op een zo klein mogelijke afstand tot
de sensor op de liggende achtervork zitten (max. 5 mm).
1
2
1 Spaakmagneet
2 Sensor aan liggende achtervork
Snelheidssensor defect Breng een bezoek aan uw Gazelle-specialist.
Kabelverbinding defect Breng een bezoek aan uw Gazelle-specialist.
“Communicatiefout met
de accu
Motor heeft geen verbinding
met de accu
Plaats een andere accu.
Breng een bezoek aan uw Gazelle-specialist.
“Motortemperatuur te
hoog”
De motor heeft een te
hoge temperatuur bereikt.
Bijvoorbeeld door een lange,
steile helling die in een hoge
versnelling werd opgereden.
Laat de motor afkoelen. Daarna kunt u uw tocht
voortzetten.
Constante weergave
PEDAL”
Defecte terugtrapschakelaar Breng een bezoek aan uw Gazelle-specialist.
28
GAZELLE HANDLEIDING
9 ONDERHOUD
Voor de reiniging van de ets moet u
de accu uit de ets verwijderen.
Gebruik voor de reiniging nooit schoon-
maakbenzine, verdunmiddelen, aceton of
soortgelijke middelen. U mag ook geen
schuurmiddelen of agressieve schoon-
maakmiddelen gebruiken.
Gebruik uitsluitend de gebruikelijke,
huishoudelijke reinigings- en desinfectie-
middelen (isopropanol) of water. Bij uw
Gazelle-specialist zijn geschikte reinigings-
middelen verkrijgbaar. Hij kan u ook advies
geven. Wij raden u aan uw ets met een
vochtige doek, een spons of een borstel te
reinigen.
9.1 ACCU
Zorg ervoor dat tijdens de reiniging geen
water in de accu komt. De elektrische
onderdelen zijn afgedicht, maar wij raden
u toch af om de ets met een waterslang
af te spuiten of met een hogedrukreiniger
te reinigen. Hierdoor kan schade ontstaan.
Als u de accu afveegt, mag u de contacten
niet aanraken of met elkaar in aanraking
brengen. Dat zou tot het uitschakelen van
de accu kunnen leiden.
9.2 MOTOR
U dient de motor van uw ets regelmatig
te reinigen. Eventueel vuil kunt u het beste
met een droge borstel of een vochtige
(geen natte) doek verwijderen. De reiniging
mag niet met stromend water, zoals een
slang, of een hogedrukreiniger worden
uitgevoerd.
Als er water in de motor komt, kan deze
kapot gaan. Zorg er tijdens de reiniging
daarom altijd voor dat er geen vloeistof of
vocht in de motor terecht kan komen.
Reinig de motor niet als deze warm is, bij-
voorbeeld net na een rit. Wacht totdat de
motor is afgekoeld. Anders kan hij schade
oplopen.
Wanneer de motor, bijvoorbeeld voor
reinigingsdoeleinden is gedemonteerd,
mag deze in geen enkel geval aan de
kabels worden vastgehouden resp. worden
getransporteerd. De kabels kunnen hier-
door namelijk breken.
Wanneer de motor van het frame van de
ets is verwijderd, moeten de stekker van
de motor en de aansluiting van de kabel
naar de accu vóór het in elkaar zetten
worden gecontroleerd m.b.t. mogelijke ver-
ontreinigingen. Indien nodig, kunnen deze
voorzichtig met een droge doek worden
gereinigd.
9.3 DISPLAY
U mag de behuizing van het display alleen
met een vochtige (niet natte) doek reini-
gen.
9.4 BEDIENINGSELEMENT
Het bedieningselement kan indien nodig
met een vochtige doek worden gereinigd.
29
IMPULSE SYSTEEM
9.5 OPLAADAPPARAAT
Voordat u het oplaadapparaat rei-
nigt, moet u altijd de stekker uit het
stop contact trekken. Zo vermijdt u een
kortsluiting en lichamelijk letsel.
Zorg ervoor dat tijdens de reiniging geen
water in het oplaadapparaat komt.
30
GAZELLE HANDLEIDING
10 TECHNISCHE SPECIFICATIES
Motor
Type Impulse borstelloze elektromotor met aandrijving en vrijloop
Nominaal continu vermogen 250 W
Draaimoment aan de aandrijving max. 70 Nm
Nominale spanning 42 V
Bedrijfstemperatuur -5°C tot 40°C
Bewaartemperatuur -10°C tot 50°C
Beschermingsklasse IP 54 (stof- en spatwaterbescherming)
Gewicht ca. 3,8 kg
Impulse Li-Ion zitbuisaccu
Nominale spanning 36 V
Nominale capaciteit 11 A h
Energie 396 Wh
Bedrijfstemperatuur -5°C tot 40°C
Bewaartemperatuur -10°C tot 50°C
Toegestaan oplaadtemperatuurbereik 0°C tot 45°C
Oplaadtijd 4 uur
Gewicht ca. 2,85 kg
Impulse Li-Ion drageraccu
Nominale spanning 36 V 36 V
Nominale capaciteit 8.7 Ah 11.6 Ah
Energie 313 Wh 417 Wh
Bedrijfstemperatuur -5°C tot 40°C -5°C tot 40°C
Bewaartemperatuur -10°C tot 50°C -10°C tot 50°C
Toegestaan oplaadtemperatuurbereik 0°C tot 45°C C tot 45°C
Gewicht ca. 2,6 kg 2,6 kg
Wij wensen u veel plezier bij het gebruik van uw nieuwe ets met Impulse-aandrijving.
Copyright © Koninklijke Gazelle NV
Nadruk, ook gedeeltelijk, alleen met toestemming van Koninklijke Gazelle NV
Drukfouten, fouten en technische wijzigingen voorbehouden.
31
IMPULSE SYSTEEM
EG-CONFORMITEITSVERKLARING 2017 CE
De fabrikant: Koninklijke Gazelle N.V.
Wilhelminaweg 8
6951 BP Dieren, Nederland
+31(0)900-7070707
Verklaart bij deze dat de volgende producten:
Productomschrijving: Impulse
Typeomschrijving: Orange C8 HM, Orange C8 HMI, Orange C7 HM, Orange C7 HMI, Orange C HM,
Grenoble C7 HM, Arroyo C7 HM, Arroyo C7+ HM, Arroyo C8+ HM, Arroyo C7 HM LTD,
Deauville C8 HM, Arroyo C8+ HM ZEG LTD, Impulse EM C7, Impulse EM Speed,
Impulse EM, Arroyo C7 HMI, Arroyo C7+ HMIS
Productomschrijving: Bosch
Typeomschrijving: Chamonix T10 HM, Orange C360 HM, Orange EM, Orange CX HM, Orange CX HMB,
Orange C330 HM, Orange C330 HMB, Orange C8 HMB, Orange C7+ HM,
Orange C7+ HMB, Orange C7+ HMB LTD, Cadiz C7 HMB, Orange C7 HMB Exclusive,
Deauville C8 HMB, Valencia C7 HMB, Mallorca C7 HMB, Ultimate T2I HM,
Ultimate T10 HMB, Ultimate T1I HM, Ultimate T9 HM, Ultimate C1I HM, Ultimate C8 HMB,
Torrente T10 HM, Torrente EM, Fuente EM, Arroyo EM, Arroyo C7 HM LTD,
Arroyo C8 HM, Arroyo C8 HMB, Arroyo C7+ HM, Arroyo C7+ HMB, Arroyo C7 HM,
Arroyo C7 HMB, CityZen C8 HM, CityZen C8 HMB, CityZen Speed, Miss Grace C7 HMB,
Heavy Duty NL C7 HMB, Grenoble C7 HMB
Productomschrijving: Panasonic
Typeomschrijving: Balance C7 HF, Chamonix C7 HF, Chamonix C7 HFP, Heavy Duty NL C7 HF,
Heavy Duty NL C7 HFP, Miss Grace C7 HF, Miss Grace C7 HFP, Orange C7 HF,
Orange C7 HFP, Orange C7+ HF, Orange C7+ HFP, Orange C8 HF, Orange C8 HFP,
Orange C330 HF, Orange C360 HF, Grenoble C7+ HF, Grenoble C7+ HFP, Arroyo C7+ HF,
Arroyo C7 HF, Cadiz C8 HF, Puur_NL + C7 HFP, Arroyo C7 HFP, Arroyo C7+ HFP
Productomschrijving: Shimano Steps
Typeomschrijving: Orange C8 HMS, Orange C7 HMS, Chamonix C7 HMS
Bouwjaar: 2016/2017
Voldoen aan alle betreende bepalingen van de CE Verklaring (2006/42/EG).
De machine voldoet bovendien aan alle bepalingen van richtlijn Elektromagnetische verdraagzaamheid
(2014/30/EU), en de machinerichtlijn (2006/42/EU).
De volgende geharmoniseerde normen zijn van toepassing:
NEN-EN-ISO 15194: 2009 Fietsen – Elektrisch ondersteunde etsen – EPAC-etsen;
ISO 4210-2: 2015 Rijwielen - Veiligheidseisen voor etsen - Deel 2: Eisen voor stads- en toeretsen,
jeugdetsen, mountainbikes en raceetsen.
Maarten Pelgrim
Innovatie Manager
Koninklijke Gazelle N.V.
Wilhelminaweg 8, 6951 BP Dieren, Nederland
KONINKLIJKE GAZELLE N.V.
Wilhelminaweg 8
6951 BP Dieren
Gazelle Experience Center
Nijkerkerstraat 17
3821 CD Amersfoort
Postadres
Postbus 1
6950 AA Dieren
Nederland
www.gazelle.nl
Artikelnummer: 660909700
GAZ_IMP_NL_16.1
11

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Gazelle Impulse 2016 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Gazelle Impulse 2016 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,18 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info